Monitor beleidsmaatregelen 2014 Anja van den Broek
Maatregelen, vraagstelling en data
Beleidsmaatregelen • Collegegeldsystematiek tweede studies uit de Wet Versterking besturing inclusief uitzonderingen (2011, 2014) • Invoering van het wetsvoorstel studievoorschot (2015) • Wet Kwaliteit in verscheidenheid (loting, toelating en selectie, aanmelding, studiekeuze) (2013, 2014, 2015)
• Bindend studieadvies (experimenten) (2014) • Prestatieafspraken met hogeronderwijsinstellingen (kwaliteit, excellentie, studiesucces, onderwijsintensiteit) (2013)
Vraagstelling - impact maatregelen op: • Onderwijsdeelname en toegankelijkheid • Studiekeuzeproces
• Studieuitval en switch • Studiegedrag en studiesucces • Tweede studie • Leengedrag
Secundaire analyse bestaande bronnen • Doorstoom (bron) vo-ho en mbo-ho (laatste jaar voorlopig) • 1 Cijfer Hoger Onderwijs (laatste jaar voorlopig)
• Studiefinanciering (laatste jaar voorlopig) • Studentenmonitor Hoger Onderwijs • VSNU / VH • Hoogte instellingscollegegeld • Startmonitor Hoger Onderwijs
Achtergrondkenmerken • Hogeschool - universiteit • Sector (bèta)
• Vooropleiding • Geslacht • Etniciteit • Leengedrag • Sociaal-economische herkomst (hoogste opleidingsniveau ouders)
• Functiebeperking • Voltijd - deeltijd
Centrale conclusie
Er is op dit moment geen indicatie dat de maatregelen
negatieve gevolgen hebben Wel aantal aandachtspunten
Onderwijsdeelname en toegankelijkheid
Eerstejaars cohorten in absolute aantallen
Doorstroom vanuit toeleverend onderwijs
Aandeel bèta
Toegankelijkheid: EUROSTUDENT V THE SOCIAL DIMENSION
‘The student body entering, participating and completing higher education at all
levels should reflect the diversity of our populations’
Toegankelijkheid t.o.v. populatie Nederland
Bachelors naar sociale herkomst
Toegankelijkheid internationaal: % ISCED 0-5
Ouders met ho-opleiding
Onderwijsdeelname en toegankelijkheid • Geen negatief gevolg beleidsmaatregelen op onderwijsdeelname • Absolute deelname en doorstroom iets toegenomen
• Aandeel buitenlandse studenten stabiel • Toegankelijkheid hoger onderwijs stabiel • Toegankelijkheid ho Nederland in middenmoot • Bètatechnische studies worden niet vermeden • Aandeel studenten met één tussenjaar licht gestegen
• Bachelor-master doorstroom wo stabiel
Studiekeuzeproces
Bewust kiezen voor studie en ervaren match
Bewust gekozen en uitval
Studiekeuzemotieven
Studiekeuzeproces • 96% aanmelding vóór 1 mei; studenten starten met voorkeursstudie • 78% deed studiekeuzecheck (77% hbo; 82% wo)
• Studenten kiezen bewuster en ervaren een steeds betere match • Beide indicatoren vertonen relatie met uitval • Inhoud wordt steeds belangrijker; belang status en inrichting in hbo • Websites en voorlichtingsdagen meest gebruikt
Studieuitval en switch
Definitie prestatieafspraken uitval/switch • Eerstejaarscohorten (eerstejaars hoger onderwijs, hoofdinschrijving) • Voltijd
• Géén februari-instroom • Géén vooropleiding in hoger onderwijs • Géén herinschrijving aan dezelfde opleiding en instelling in jaar 2 • naar andere instelling (uitval) • naar andere opleiding (switch)
• uit hoger onderwijs (uitval) • Zo nodig correcties voor switch binnen joint degree
Uitval/switch
Type uitval/switch
Uitval /switch naar vooropleiding
Uitval naar vooropleiding
Uitval naar geslacht
Uitval naar functiebeperking
Studieuitval en switch • 35 procent kiest na één jaar voor een andere opleiding of een andere instelling of verlaat het hoger onderwijs: 39% hbo en 26% wo • Hbo licht stijgend; wo licht dalend • Uitval bij mbo’ers neemt toe, met name sector economie • Rechtstreeks contact onderwijsinstelling en inhoudelijke motieven
effectief in keuzeproces (bezoeken open dagen een ‘must’) • Hbo is meer voorlichting in vo gunstig om uitval tegen te gaan • Motieven gericht op status grotere kans op uitval • Verkeerde studiekeuze belangrijkste reden voor uitval (60%)
Studiegedrag en studiesucces
Studievoortgang
Studievoortgang en functiebeperking
Meer dan gemiddelde inzet
Bovengemiddeld ambitieus
Tijdbesteding aan studie
Meer dan 12 uur contacttijd eerstejaars
Bachelorrendementen
Studenten in honoursprogramma
Studenten met een bijbaan
Werken en invloed op studietijd en studieresultaten
Studiegedrag en studiesucces • Studievoortgang wo verbetert zienderogen; wo-rendementen verbeteren • Bachelorstudent (voltijd) besteedt ruim 33 uur per week aan studie
• Onderwijsintensiteit is toegenomen • Driekwart combineert studie met baan • Wo-studenten tevredener dan hbo-studenten • Studenten zien niet af van extracurriculaire activiteiten • Eén op de vijf studenten vertoont uitzonderlijk ambitieus studiegedrag
• Bètatechnische studies zwaarder • Studeren voor studenten met functiebeperking zwaarder
Tweede studie
Aantal studenten met tweede studie
Bachelor en master tweede studie t.o.v. populatie 12% 10% 8% 6% 4% 2%
0% 2006
2007
Hbo - ba
2008 Wo - ba
2009 Ho - ba
2010 Hbo - ma
2011
2012 Wo - ma
2013 Ho - ma
Sector tweede studie
Instellingscollegegeld
Tweede studie • In totaal drie procent van bachelors en masters (ruim 22.000 studenten) • Van alle studenten met tweede studie, doet ongeveer zes procent dit gelijktijdig • Ontwikkeling is conform het beleid: tweede studie van overig naar zorg
of onderwijs is stijgend; alle overige trajecten zijn sterk dalend • Aanpassingen in maatregelen nog niet meetbaar • Tweede bachelor € 7.661; tweede master € 11.375 • Grote verschillen tussen universiteiten bij onderwijs en zorg
Leengedrag
Voltijdstudenten zonder studiefinanciering
Aanvullende beurs t.o.v. basisbeursgerechtigden
Lening en collegegeldkrediet
Uit- en thuiswonend
Ten minste 10 maanden maximaal lenen
Leenbedragen per jaar
Nominale fase en leenfase
Financiële moeilijkheden
Leengedrag • Drie kwart een basisbeurs; meer in hbo dan in wo • Aanvullende beurs: vaker in lagere milieus
• Aantal studenten met een lening stijgt van 35 naar 38 procent • Hbo-studenten vinden steeds vaker hun weg naar een studielening • 38% leent: 25% alleen lening; 2% alleen collegegeldkrediet; 11% beide • Ongeveer twee derde leent structureel • 73% leent in de leenfase; 38% in de nominale fase
• Bewust lenen: steeds minder studenten lenen maximaal • Leengedrag grotendeels verklaard door woonsituatie en recht op bb
Studieschuld • Blijft redelijk stabiel • Nominale fase ruim € 4.000
• Leenfase ongeveer € 6.300 • Twee derde van de studenten ervaart geen financiële moeilijkheden • Meer studenten met een lening ervaren financiële problemen of studenten met financiële problemen zijn sneller geneigd om te lenen
Studieschuld • Blijft redelijk stabiel: nominale fase € 4.000; leenfase € 6.300 • Twee derde van de studenten ervaart geen financiële moeilijkheden
• Relatie tussen lenen en ervaren financiële problemen: studenten met financiële problemen zijn sneller geneigd om te lenen • Studenten uit lagere milieus zijn minder geneigd om te lenen, zij kunnen
ook minder een beroep doen op hun ouders • Lenen wordt gebruikt voor de noodzakelijke lasten
Publicaties • http://www.rijksoverheid.nl • www.studentenmonitor.nl
www.researchned.nl • www.researchned.nl/startmonitor