Modulehandleiding vakmodule:
Muziek 1.
Algemeen: Opleidingsvariant: Studiefase/leerjaar: Cursusjaar: Blok: Docent: Vakcode:
2.
Avond basis 1 1 Marijke Buijs
MUZ 21
Onderwerp: SPELEN Instrumentaal musiceren
Studiebelasting: begeleide uren: zelfstudie: Studiepunt(en):
28 6 22 1
Inleiding, (korte) inhoud: D.m.v. de zelfstudiemodule ( MUZ 22) krijg je kennis en inzicht ten aanzien van muziekonderwijs en notenleer. In deze vakmodule staat het spelen op instrumenten en de didactiek van het leiden van een musicerende klas centraal. In de bijeenkomsten zal instrumentaal gemusiceerd worden, zowel met behulp van notenschrift, als ook improviserend. Tijdens het musiceren stellen we ons didactische vragen als: Hoe worden de schoolinstrumenten bespeeld? Hoe leid ik een musicerende klas? Hoe studeer ik een muziekstukje in? Hoe maak ik een goede opbouw? Hoe streef ik naar klankkwaliteit? Hoe noteer ik een begeleidend ritme bij een lied? Enz.
3.
Instapeisen: De student bestudeert tegelijkertijd de zelfstudiemodule MUZ 22.
4.
Algemene doelen van de module: De student beschikt over instrumentale vaardigheden die nodig zijn om te kunnen musiceren met een groep in de basisschool. De student beschikt over inzicht in de didactiek van het musiceren met een klas en kan deze kennis toepassen. De student kan de geleerde elementaire muziektheoretische kennis toepassen bij het musiceren en het ontwerpen van eenvoudige speelstukken. De student is op de hoogte van mogelijkheden voor een muziekles in midden- en bovenbouw en kan deze in korte activiteiten toepassen. De student maakt kennis met het liedrepertoire voor oudere kinderen.
5.
Benodigde literatuur en hulpmiddelen: • • • • •
Muziek Meester! Deel 1. door Rinze van der Lei. (inclusief cd-rom) Uitgeverij: Meulenhoff Educatief Amsterdam – ISBN 90 06 81062 2. Eigen-wijs. ( Liedbundel voor het basisonderwijs) door Haverkort/Van der Lei en Noordam. Uitgave van de Stichting ter Bevordering van de Muzikale Vorming. De drie instructieCD’s met alle liederen van Eigen-wijs. Speelboek avondpabo, www.hrpabo.nl etc. Ritmebouwstenen. ( wordt in de eerste bijeenkomst uitgereikt)
Toetsing: De vakmodule wordt als volgt afgesloten: a) een presentatie in de toetsweek. b) een individueel praktisch tentamen “spelen op instrumenten” in de toetsweek ( t.z.t. intekenen op intekenlijst ) c) het inleveren van 2 muzikale activiteiten, die in de stageklas door de student zijn uitgevoerd. a) PRESENTATIE: 1: Iedere individuele student presenteert een opdracht ( een P-opdracht) aan de gehele groep.
De student geeft hierbij leiding aan de hele groep bij het ritmisch of melodisch musiceren. Voor deze presentatie wordt door de docent een keuze gemaakt uit de vooraf ingeleverde opdrachten. Uiterlijk één week vóór de presentatie moeten de P-opdrachten zijn ingeleverd; alleen dán kunnen studenten deelnemen aan de presentatie. 2: Een groep studenten ( max. 8) presenteren zich als “een zingende groep”. Zij bereiden hiervoor 3 bovenbouwliedjes voor uit Eigen-wijs. Verdere toelichting in de les. b) PRAKTISCH TENTAMEN( = individueel): Iedere student voert de tentamenopdrachten uit. ( =T-opdrachten). De student moet deze kunnen spelen. c) MUZIKALE ACTIVITEITEN: Iedere student doet met zijn stageklas twee ( korte) muzikale activiteiten. Verdere toelichting in de les. Het studiepunt wordt verkregen als de presentatie en het praktisch tentamen beide met een voldoende zijn gewaardeerd ( = tenminste 5,5) en de evaluaties van de twee muzikale activiteiten zijn ingeleverd. Tentamencijfer = eindcijfer. De opdrachten voor de presentatie zijn aangegeven met een uitvoeren met de klas in de presentatie.
P. Deze opdrachten moet je kunnen
De opdrachten voor het praktisch tentamen( individueel) zijn aangegeven met een T. Deze opdrachten moet je dus kunnen spelen op een instrument ( of met bodyklanken of andere klankmakers, als dit in de opdracht is aangegeven) op het individueel tentamen.
7.
Bijzonderheden: Op het Paboweb kun je vinden: - Deze modulehandleiding muziek ( MUZ 21) - Speelboek avondpabo Het paboweb is te vinden op internet: www.hrpabo.nl > Curriculum > gebruikersnaam: Pabocurriculum > wachtwoord: PaboHogeschoolRotterdam.
8.
Uitwerking per week:
Lesweek nr. 1en 2
3
- Te bestuderen literatuur - Begeleide activiteiten Studie- Uit te voeren opdrachten - Onbegeleide activiteiten last begeleid - Overige activiteiten - Etc. Studietaak vooraf aan les 1: Bestudeer uit Muziek Meester blz. 55 tm 3 63/64. Bekijk de stagelessen We will rock you en Igra Kolo. Opdrachten hoeven niet te worden gemaakt. Studietaak vooraf aan les 2: Bestudeer uit Muziek Meester blz. 229 tm 232 tot “Melodische begeleidingen”. Doe voor jezelf de opdrachten 5 tm 10. Korte introductie van de module waarin uitleg gegeven wordt over de begeleide en onbegeleide activiteiten en over de toetsing. Introductie instrumenten: Al musicerend komen de verschillende instrumenten, hun namen en speelmanieren, aan de orde. Ritmes uitvoeren staat in deze lessen centraal d.m.v. verschillende spelvormen, improvisatie en notatie. De opdrachten worden voorbereid. Bovendien zal worden gezongen uit Eigen-wijs. Aan de hand hiervan worden tevens theoretische zaken geïllustreerd. Na bijeenkomst 1 en 2: werken aan opdracht 1 tm 4,6,9,10, 12 tm 14. Studietaak vooraf aan les 3: Bestudeer uit Muziek Meester: 232 tm 240. 1,5 Bekijk videofr. “I like the flowers en Seme seme” en beluister “Sh-boom” en “Tripel-Paced”. Behalve ritmisch wordt ook melodisch gemusiceerd. Er wordt gezongen uit Eigen-wijs. Ook in deze les worden de opdrachten voorbereid. Na bijeenkomst 3: werken aan de opdrachten
Studielast onbegeleid
8
5
4
Studietaak vooraf aan les 4: Bestudeer uit Muziek Meester: blz. 202 tm 228. Bekijk de stagelessen en de videofragmenten. Bestudeer ook: Blz. 262 tm 271. In deze bijeenkomst komen naast het begeleiden van liedjes met instrumenten, ook spreekteksten aan de orde. Na bijeenkomst 4: werken aan de opdrachten. De opdrachten 4, 9, 10, 11, 12 worden én de titels van de drie liederen van de groepsopdracht ( P14) worden uiterlijk een week vóór de presentatie ingeleverd.
1,5
5
Presentatie en praktisch tentamen in de tentamenweek.
6
4
6
22
Urenverdeling totaal: 6 + 22 = 28
9.. Studiewijzer: Organisatieoverzicht - De werkvormen tijdens de bijeenkomsten zullen vooral zijn: zingen/musiceren en het oefenen in het leiden van een musicerende klas en het demonstreren van lesideeën o.l.v. de docent. De bijeenkomsten zijn dus voornamelijk practica. Tevens zal worden ingegaan op de bestudeerde informatie uit Muziek Meester, deel 1. - De werkvormen tijdens de zelfstudie zullen zijn: het trainen van instrumentale vaardigheden en het uitvoeren van opdrachten. In iedere bijeenkomst zullen de opdrachten worden voorbereid. Voor het uitvoeren van de opdrachten moet je gebruik maken van de ritmebouwstenen ( worden in de les uitgedeeld), het speelboek avondpabo ( op het web) en de bundel Eigen-Wijs met de instructieCD’s. Operationele leerdoelen. De student, - kan elementaire zaken uit de muziektheorie en eenvoudige notenleer toepassen in het ontwerpen en uitvoeren van speelstukken. - kan leiding geven aan muzikale activiteiten in het basisonderwijs. - kent de didactiek van het leiden van een musicerende klas en oefent zich in de vaardigheden die hierbij noodzakelijk zijn. - kan verschillende (meerstemmige) ritmische en melodische speelstukjes uitvoeren, instuderen aan een groep en daar leiding aan geven, daarbij lettend op klankkwaliteit. - kan ritmische en melodische liedbegeleidingen uitvoeren, instuderen aan een groep en daar leiding aan geven, daarbij lettend op klankkwaliteit. - kan de maat aangeven in 2- en 3-delige maat - kent de namen en klankmogelijkheden van het schoolinstrumentarium, en de speelwijzen die wenselijk zijn voor het uitvoeren van ritmespeelstukjes en melodische speelstukjes. - kan eenvoudige ritmische en melodische improvisaties uitvoeren en kent een aantal ritmische en melodische improvisatiespelen en kan deze uitvoeren. - Kan enkele liederen voor bovenbouwkinderen in groepsverband zingen. Studietaken. a) Zelfstudieactiviteiten: * Het bestuderen van gedeelten uit Muziek Meester, deel 1; het bekijken van lessen en videofragmenten op de CD-rom van Muziek Meester. ( zie : “Studietaken vooraf!” bij de lesinhoud per week) * Het ontwerpen van speelstukken en liedbegeleidingen, ( genoteerd in notenschrift, maar ook improviserend). * Het oefenen van de zelf ontworpen speelstukken en de speelstukken uit het “speelboek” , op het schoolinstrumentarium en met bodyklanken. Eénstemmige oefeningen en speelstukjes kun je individueel oefenen en ook de partijen van een meerstemmig speelstukje kun je individueel voorbereiden. Uiteindelijk zul je meerstemmige speelstukjes in de les en de presentatie moeten kunnen spelen en moet je de verschillende partijen individueel kunnen spelen op het praktisch tentamen. In de OWP kun je met muziekinstrumenten oefenen.Vraag hiernaar aan de balie.
b) De opdrachten voor de presentatie: In de presentatie geeft iedere student leiding aan de groep bij het instuderen van een eenvoudige melodie, eenvoudige ritmes, een speelstuk of liedbegeleiding. De docent maakt hiervoor vooraf een keuze uit de ingeleverde presentatie-opdrachten 4, 9, 10, 11, 12( aangemerkt met P) Met een groep studenten ( max. 8) worden drie liederen voor bovenbouw ingestudeerd ( opdracht P14); de groep presenteert zich tijdens de presentatie als een zingende groep. c) Het praktische tentamen: Iedere student bereidt de tentamenopdrachten voor ( aangemerkt met T). Het praktische tentamen zal, evenals de presentatie, tijdens de tentamenweek plaats vinden. Het tentamen bestaat uit de volgende onderdelen: - het kennen van de namen en de bespeelwijzen van de gangbare schoolinstrumenten die besproken worden in Muziek Meester op blz. 236 tm 238. - Het foutloos kunnen spelen van ritmes, liedjes en speelstukken. ( =de tentamenopdrachten die met een T staan aangemerkt)
De opdrachten: 1. Oefen de ritmebouwstenen. ( T ) Gebruik hiervoor het blad met ritmebouwstenen dat in de eerste les is uitgereikt. Begin met enkele bouwstenen en voeg er telkens één aan toe. Elke ritmebouwsteen heeft een letter uit het alfabet; je moet minimaal a tm p kunnen klappen of spelen. Oefen eventueel weer met de CD-rom “Muziek Meester” ( toonduur 1 en 2). N.B: Het meeklappen van de ritmes bij muziek in 4/4maat helpt om goed in de maat te blijven. ( Zoek eerst het tempo door goed te luisteren en daarna repeterend tot vier te tellen, zoals we in de les deden). 2. Leer de namen en bespeelwijzen van de instrumenten. ( T ) Gebruik hiervoor de informatie uit Muziek Meester, blz. 236 tm 238. 3. Ontwerp 6 verschillende ritmebouwstenen in driekwartsmaat. ( T ) Schrijf ze netjes op. Oefen ze, zodat je ze kunt klappen of spelen. 4. “Naamritme”: ( P +T ) a) Schrijf de bouwstenen met de letters van je voornaam achter elkaar op. Als je dit ritme klapt zul je merken dat zo’n toevallig ontstaan ritme zelden een logische opbouw heeft! b) Vul je “naamritme”aan met een aantal andere bouwstenen naar keuze, totdat het bestaat uit 8 maten. ( Als je naam al uit meer dan 8 letters bestaat, zoek dan zelf een muzikaal acceptabele oplossing voor dit “probleem”). Probeer maten te kiezen die het ritme logischer, “mooier”, gemakkelijker uitvoerbaar maken. Je mag de bouwstenen van je naam “naar smaak” over de 8 maten verdelen. 5. Speel op een melodie-instrument naar keuze een liedje. ( T ) ( B.v. “Altijd is Kortjakje ziek”). Noteer voor jezelf met welke begintoon je begint. Is het lied lang, dan mag je ook een gedeelte spelen. Spelen uit het speelboek avondpabo.
6. Zorg dat je één ritmisch speelstuk uit het speelboek kunt spelen. ( T ) Kies uit 4a, b, c of d.Je moet bij een meerstemmig speelstuk alle partijen kunnen spelen. N.B: Voor 4d geldt: 4 ritmes kunnen spelen. 7. Zorg dat je één melodisch speelstuk kunt spelen. ( T ) Kies uit 5a, b of c. Je moet minimaal twee partijen kunnen spelen. 8. Zorg dat je twee liedbegeleidingen kunt spelen. ( T ) Kies uit 6a tm c.
9. Ontwerp een ritme in vierkwartsmaat van minimaal 8 maten. ( = 8 verschillende bouwstenen). (P) Schrijf het ritme op. Ontwerp voor dit ritme een eenvoudige ostinaatbegeleiding van twee maten. Instrumenteer het ritme en de ostinaatbegeleiding voor minimaal twee instrumenten naar keuze. Schrijf de ostinaat eronder ( met doorgetrokken maatstrepen), zodat het een duidelijk leesbaar speelstuk is. Vergeet niet aan te geven voor welke instrumenten het is bedoeld ( b.v. met pictogrammen). Je moet zelf het ritme kunnen spelen, evenals de ostinaat. 10. Ontwerp een stapelritme van minimaal 3 verschillende ritmes in vierkwartsmaat ( P ), bestemd om met bodyklanken of andere klankmakers uit te voeren. Maak ze duidelijk verschillend in moeilijkheid. Schrijf de drie ritmes onder elkaar op, zodat ze inderdaad gestapeld zijn. Zorg ervoor dat het vertikaal precies onder elkaar staat. Trek de maatstrepen over de drie partijen door. Vergeet niet herhalingstekens te plaatsen. Uiteraard moet je de ritmes zelf kunnen uitvoeren. 11. Speelstuk, gebaseerd op je eigen “naammelodie”: ( P ) Zoek uit welke notennamen in jouw naam zitten.( B.v:Marijke Buijs: a,e,b; Richard de Groot: c,a,d,g). Maak met deze tonen in deze volgorde een melodie van twee maten in vierkwartsmaat of driekwartsmaat. Houd het ritme eenvoudig. De volgorde van de tonen moet de volgorde van je naam houden, maar je mag wel tonen tweemaal achter elkaar spelen ( dus: aaaa e b b). Je kunt ( b.v. op een staafspel) een toon vaak op meerdere toonhoogtes spelen. Zo kan je toch nog wat variëren, als er b.v. maar één of twee notennamen in je naam zitten.Laat e.e.a.afhangen van wat je het aardigst vindt klinken, maar denk eraan dat het ook gemakkelijk uitvoerbaar moet zijn. Vul deze twee“naammaten” aan tot een speelstuk van minstens 6 maten. In deze aanvullende maten mag je ook andere tonen gebruiken, maar je mag het ook afwisselen met ritme-instrumenten. Maak er een muzikaal geheel van! Schrijf je speelstuk netjes op. Natuurlijk moet je zelf je naammelodie kunnen spelen op een melodie-instrument.
12. Begeleidingsritmes ( P ) Zoek in je eigen CD-collectie naar muziek waarbij je op het gehoor minimaal 3 begeleidingsritmes kunt spelen op instrumenten naar keuze ( b.v.guiro; tamboerijn; claves) Probeer, hoewel dat misschien moeilijk is, je ritmes vast te leggen in een notatie die voor jou “werkt”, zodat je de ritmes weer kunt reproduceren. Dat hoeft dus geen traditionele notatie te zijn. Luister eerst goed naar de muziek en tel de maat mee. Luister goed of je ritmische patronen kunt meespelen en/of er eigen patronen aan kunt toevoegen. Noem de titel en de uitvoerenden van het muziekstuk dat je hebt gekozen. 13. Spelen zonder notatie: ( P ) Oefen met klappen en bodyklanken: Het improviseren van “meeklap-ritmes”. Het echoklappen. Het vraag en antwoord klappen. De “ritmewave”. Stapelritmes. Doe dit alles in 4/4maat. Groepsopdracht ( max. 8 studenten) 14. Presenteer je als “zingende groep”. Bereid drie liederen voor uit Eigen-wijs ( kies uit groep 5 tm 8). Studenten moeten ook solo of als duo te horen zijn. Je mag instrumenten gebruiken voor de begeleiding.