Module Endogene factoren Jeanne van Loon en Lucie Viet Januari 2004
Inhoudsopgave 1. Introductie 2. Inhoud van de module 3. Algemene opzet 3.1. Lichamelijk onderzoek als facultatieve aanvulling op de vragenlijst 3.2. Lichamelijk onderzoek gekoppeld aan mondelinge enquête 4. Geraamde kosten Bijlagen
2
1.
Introductie
Endogene factoren als bloeddruk en cholesterolgehalte zijn zeer belangrijke factoren voor diverse chronische aandoeningen. Hypertensie is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten Ook het totaal serum cholesterol is geassocieerd met het ontstaan van coronaire hartziekten volgens een continu stijgend verband. Overgewicht en in het bijzonder ernstig overgewicht (obesitas) hangt samen met hart- en vaatziekte, type 2 diabetes en dikke darm kanker. Mensen met ernstig overgewicht krijgen ook eerder last van artrose en aandoeningen van de ademhalingsorganen.∗ Er bestaan aanzienlijke regionale verschillen in het vóórkomen van coronaire hartziekten. Daarom is het zinvol voor de eigen regio de prevalenties van dergelijke risicofactoren te meten. Veranderingen in leefstijl leiden – als het goed is – tot veranderingen in endogene factoren. Om effecten van (regionale en landelijke) campagnes te meten, wil je zowel veranderingen in leefstijl als veranderingen in endogene factoren monitoren. Endogene factoren zijn alleen via lichamelijk onderzoek betrouwbaar te bepalen. Er blijken bijvoorbeeld aanzienlijke verschillen te bestaan tussen gerapporteerd gewicht en gemeten gewicht: Het percentage vrouwen met ernstig overgewicht is structureel hoger op basis van gemeten gegevens ten opzichte van gerapporteerde gegevens. Vanaf de leeftijd van 50 jaar is er bij mannen sprake van onderrapportage (zie Jaarverslag Regenboog 1999, p30). Wanneer we een goed inzicht in de gezondheidstoestand en risicofactoren voor chronische aandoeningen willen krijgen, is het dus noodzakelijk om niet alleen gerapporteerde gegevens te verzamelen door middel van enquêtes, maar om aanvullend lichamelijk onderzoek uit te voeren. In het kader van het project Lokale en Nationale Monitor Volksgezondheid (Monitor VGZ) is een aantal pilots opgezet voor het meten van endogene factoren. Het ging om de volgende factoren: bloeddruk, cholesterol- en glucosegehalte, fitheid en antropometrie. Het eerste doel was het bestuderen van de haalbaarheid van een gezondheidsenquête in combinatie met een lichamelijk onderzoek op de GGD. Hierbij werd ook gekeken naar de haalbaarheid van het meten van deze endogene factoren. Het tweede doel was na te gaan of de waarden van
∗
Overgenomen uit: Nationaal Kompas Volksgezondheid 3
totaal- en HDL cholesterol en glucose volgens een vingerprik methode overeenkomen met de analysetechnieken van een gecertificeerd laboratorium. Haalbaarheid In de periode november 2002 en april 2003 heeft de pilot plaats gevonden bij: -
GGD Achterhoek, gekoppeld aan de Doetinchemstudie, bij de GGD te Doetinchem
-
GGD Midden-Holland te Gouda, lichamelijk onderzoek gekoppeld aan de gezondheidsenquête, bij de GGD te Gouda tijdens kantooruren
-
GG&GD Amsterdam, lichamelijk onderzoek gekoppeld aan de Amsterdamse Gezondheidsmonitor, op een wijkpost tijdens de avonduren.
Het RIVM was verantwoordelijk voor de opzet van het lichamelijk onderzoek en aanlevering van de benodigde materialen. De respons op de gezondheidsenquête van de GGD Midden-Holland was 58%. Bijna de helft van de deelnemers (47%) heeft zich aangemeld voor het lichamelijk onderzoek. De uiteindelijke respons voor het lichamelijk onderzoek bij de GGD Midden-Holland was dus 27%. De respons bij de GG&GD Amsterdam (interview en lichamelijk onderzoek op een wijkpost) was 43%. Het uitnodigen van respondenten op een vast tijdstip of een uitnodiging om tussen 2 tijdstippen in te komen, blijkt geen effect te hebben op de respons in Amsterdam. De samenwerking tussen RIVM en GGD / GG&GD was goed. Er werd meestal goed ingespeeld op problemen die tijdens het veldwerk ontstonden. Helaas weigerde de apparatuur enkele malen. Hierdoor kon er diverse malen geen metingen in het bloed of een fitheidtest uitgevoerd worden. De voorbereiding en de uitvoering kosten veel tijd voor de coördinatoren van de GGD’en. Deelnemers waren positief over het onderzoek. Zij kregen de uitslag van het lichamelijk onderzoek direct mee naar huis (incl. bloedwaarden) en een cadeaubon. Vergelijkbaarheid De correlatie voor totaal- en HDL-cholesterol tussen de vingerprik methode en de veneuze bloedafname is circa 0,86. De correlatie voor glucose is lager (0,62). Het gemiddelde totaalen HDL-cholesterolgehalte en glucose is in het bloed afkomstig van de vingerprik significant hoger dan de waarden in veneus bloed. Uitzondering is het verschil in totaal cholesterol bij de GG&GD Amsterdam. Tenslotte blijkt de prevalentie van hypercholesterolemie 2 keer zo hoog te zijn volgens de vingerprik waarden in vergelijking met de veneuze bloedwaarden voor de GGD Achterhoek en GGD Midden-Holland. 4
Conclusie De uitvoering van een schriftelijke / mondelinge gezondheidsenquête in combinatie met een lichamelijk onderzoek op de GGD of op een wijkpost is haalbaar. De nieuwe meetmethode om met behulp van een vingerprik het totaal- en HDL-cholesterol en glucose te bepalen is niet vergelijkbaar met de waarden die bepaald worden in veneus bloed door een gecertificeerd laboratorium. Bepalingen van totaal- en HDL-cholesterol en glucose via een vingerprik kunnen de laboratoriumbepalingen in veneus bloed dus niet vervangen. Als in het kader van bevolkingsonderzoek laboratoriumbepalingen van deze maten worden gedaan is het wel belangrijk de resultaten hiervan terug te koppelen aan de deelnemers.
De resultaten van de pilotstudie hebben ertoe geleid dat de module voor het meten van endogene factoren gewijzigd is. In de volgende hoofdstukken wordt de nieuwe, aanbevolen opzet gepresenteerd.
5
2.
Inhoud van de module
In de module Endogene factoren worden de volgende metingen uitgevoerd: 1. Serum cholesterol (totaal en HDL) 2. Geglycolyseerd hemoglobine (HbA1c) en eventueel random glucose gehalte 3. Bloeddruk 4. Antropometrie (lengte, gewicht, middel-heupomtrek) 5. Fitheid Het serum cholesterolgehalte is een belangrijke risicofactor voor coronaire hartziekten. Een eenmalige meting van het totaal en HDL cholesterol geeft voldoende informatie over het cholesterolgehalte van een persoon. Voor het meten van serum cholesterol dient bloed afgenomen te worden en op de gebruikelijke wijze bewerkt te worden (zie REGENBOOGprotocol, bijlage 1). De hoeveelheid glucose gebonden aan hemoglobine (geglycolyseerd hemoglobine – HbA1c) geeft een goede schatting van het gemiddelde bloedsuikergehalte 60 tot 90 dagen voor de test, en is derhalve een goede maat voor het al dan niet voorkomen van diabetes. In het bloed wordt zowel de concentratie va hemoglobine A1c gemeten als het totaal hemoglobine. Het percentage HbA1c in het bloed kan vervolgens hieruit berekend worden. Een hoge bloeddruk is eveneens een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Binnen het REGENBOOG-project is eveneens ervaring opgedaan met het bepalen van de bloeddruk en zijn protocollen beschikbaar (zie bijlage 2). Volgens het REGENBOOGprotocol dient een duplo meting uitgevoerd te worden. Alleen het gewicht is geen goede indicator voor onder- of overgewicht omdat mensen verschillen in lengte. De Quetelet index (kg/m2) is een goede maat voor het lichaamsvetpercentage en is nagenoeg onafhankelijk van de lengte. Vetopslag in de buikstreek is een risicofactor voor chronische ziekten. De middelomtrek en de middel/heup ratio zijn goede maten voor de vetopslag in de buikstreek. Het is een eenvoudige methode die niet beïnvloed wordt door de lengte van de persoon. Voor het meten van lengte, gewicht, middel- en heupomtrek zie bijlage 3 (protocollen gebruikt in het REGENBOOG-project). Fitheid is een belangrijke voorspeller voor sterfte en het optreden van hart- en vaatziekten. Fitheid is een optelsom van een aantal lichamelijke condities: uithoudingsvermogen, spierkracht, lenigheid en coördinatie. Fitheid wordt vooral beïnvloed door lichamelijke
6
activiteit. In de nota Sport Bewegen en Gezondheid wordt het belang van monitoring van fitheid in de bevolking benadrukt. Fitheid is te bepalen met behulp van een submaximale inspanningstest (fietstest). De duur is 12 minuten. Een maximale inspanningstest geeft beter inzicht in de fitheid van een persoon, maar deze is zonder begeleiding van een arts alleen door jongeren uit te voeren. Bovendien duurt een maximale inspanningstest een half uur. Er is een standaard protocol voor de submaximale inspanningstest (zie bijlage 4). Wanneer een uitgebreide bewegingsvragenlijst niet wordt opgenomen in de basisvragenlijst, wordt aangeraden om naast de fitheid-bepaling ook de vragenlijst af te nemen (duur 5-7 minuten – zie bijlage 5).
7
3.
Algemene opzet
3.1. Lichamelijk onderzoek als facultatieve aanvulling op de vragenlijst Bij de GGD’en waar de module “endogene factoren” als facultatieve aanvulling op de schriftelijk afgenomen vragenlijst uitgevoerd wordt, bestaat het onderzoek voor de respondent dus uit twee gedeelten: het invullen van de gezondheidsenquête, welke door de GGD verstuurd wordt, gevolgd door het lichamelijk onderzoek op de GGD. De aanbevolen werkwijze (die ook bij het REGENBOOG-project gehanteerd is) is te vinden in bijlage 6. Tegelijk met de schriftelijke vragenlijst van de GGD ontvangen de personen uit de steekproef een uitnodiging om deel te nemen aan een aanvullend onderzoek op de GGD met daarbij informatie over dit aanvullende onderzoek (in bijlage 7 staat de uitnodiging voor het pilot onderzoek) en een verklaring van toestemming (bijlage 8). Op de laatste pagina van de gezondheidsenquête, op een door de GGD-medewerker te verwijderen gedeelte, kan de respondent aangeven wanneer hij of zij in principe deel kan nemen aan het lichamelijk onderzoek. De GGD-medewerker roostert het onderzoek vervolgens in en bevestigd de afspraak schriftelijk. Wanneer de respondent alsnog op de geplande tijd verhindert is, kan de afspraak telefonisch verzet worden. Wanneer een respondent niet mee wenst te werken aan het lichamelijk onderzoek, wordt gevraagd naar de reden voor weigering. Gedurende de duur van het onderzoek worden de respondenten op maandag tot en met donderdag in de gelegenheid gesteld om tussen 8.00 en 17.00 uur bij de GGD te komen voor het meten van de endogene factoren. Per persoon worden 30 tot 45 minuten uitgetrokken (al dan niet met fitheid erbij) om de metingen te verrichten (zie tabel 1). Nadat enkele vragen zijn gesteld over mogelijk gebruik van medicijnen in verband met een hoge bloeddruk of een hoog cholesterolgehalte wordt overgegaan op het lichamelijk onderzoek. De bloeddruk wordt gemeten (in duplo) met een automatische bloeddrukmeter. Tussen de metingen door worden enkele vragen gesteld over gebruik van andere medicijnen en of de respondent nog iets heeft gedronken sinds 22.00 uur de avond ervoor. Vervolgens worden lengte en gewicht gemeten, waarna in duplo de meting plaats vindt van de middel- en heupomtrek. Voor het bepalen van het cholesterolgehalte en het glucose gehalte worden 2 buisjes bloed afgenomen [ook nog aparte buis voor HbA1c?] (NaF (2 ml) en serum/stolbuis (5 ml)) met behulp van een vacutainersysteem (van Becton Dickinsons). Het tijdstip van bloedafname dient daarbij geregistreerd te worden. Tenslotte wordt de submaximale fietstest
8
uitgevoerd en wordt de vragenlijst over lichamelijke activiteit afgenomen (wanneer deze niet in de gezondheidsenquête is opgenomen). Als ‘tegenprestatie’ ontvangen de deelnemers de uitslagen van de metingen, een kopje koffie of thee, iets te eten en eventueel een cadeaubon. De uitslagen van de metingen worden door de persoon die de metingen verricht vastgelegd op een registratieformulier. [organiseren dat uiteindelijke uitslagen van lab-bepalingen naar personen gestuurd worden – werkwijze a la Doetinchemcohort] Het afgenomen bloed kan desgewenst bij de eigen GGD verder verwerkt worden, of bij het RIVM. Als voor de laatste optie wordt gekozen, dient het bloed dezelfde dag gekoeld verstuurd te worden naar het RIVM. Het bloed wordt de dag na afname ontvangen op het RIVM en verder verwerkt. Nadat de vullingsgraad en de hemolyse van de buizen is bepaald, wordt het bloed opgewerkt tot citraatplasma en NaF-plasma en opgeslagen in vriezers bij 80°C. Aan het einde van het onderzoek worden serum en NaF-plasma verstuurd naar het Centraal Klinisch Chemisch Laboratorium (CKCL) in Rotterdam. Tabel 1: Benodigde tijd voor metingen Aanvullende vragen over medicijngebruik, gezondheidstoestand Bloeddruk Bloedafname (voor lab-bepalingen) Antropometrie Fitheid Vragenlijst lichamelijke activiteit (bijlage 5)
7 minuten 5 minuten 7 minuten 10 minuten 12 minuten 4 minuten
Totaal
30-45 minuten
3.2. Lichamelijk onderzoek gekoppeld aan mondelinge enquête Wanneer men de gezondheidsenquête mondeling wil afnemen, is het te overwegen om iedereen op locatie uit te nodigen (bij voorkeur in de eigen wijk) en na het interview mensen door te sturen voor het lichamelijk onderzoek. Dit verhoogt de deelname aan het lichamelijk onderzoek aanzienlijk. De kosten voor het afnemen van de gezondheidsenquête ligt wel hoger.
9
4. Geraamde kosten De begroting is te vinden in tabel 2. Voor deze berekeningen zijn de volgende aannames gemaakt (gebaseerd op ervaringen in het REGENBOOG-project): -
een meting per persoon bedraagt 45 minuten
-
er is 40 minuten per persoon nodig voor contact leggen en administreren van de gegevens
-
voor de opzet en coördinatie van de module is 10 minuten per persoon nodig
Eventuele kosten voor de huur van onderzoeksruimte is niet in deze begroting opgenomen. Dit geldt eveneens voor de kosten die gemaakt moeten worden wanneer er voor gekozen wordt om de uitslagen van de laboratoriumbepalingen naar de deelnemers te sturen. Tabel 2: Begroting (alle bedragen zijn in euro’s, exclusief btw) Middelen
Per deelnemer
Vervoerkosten bloed 1 Opwerken en bewaren van bloed inclusief benodigde administratie 2 Bepaling cholesterol (totaal en HDL) en glucose (random glucose en HbA1c)
Algemene kosten
-21,00 25,00
Meting fitheid Afschrijving fietsergometer (20% per jaar)
454,00
Menskracht op GGD (vlgs Regenboog) Administratief: 30 min per persoon Uitvoerend: 45 min. per persoon Coördinerend: 10 min. per persoon Training: 1 dag
21,10 31,703 15,20
TOTAAL
114,00
1
158.80 637,80
Voorheen werd het bloed altijd via een koeriersbedrijf verstuurd (kosten 25 euro per dag). Het is waarschijnlijk in dit nieuwe protocol mogelijk om het bloed via de “gewone” post te versturen. 2 Het bloed kan desgewenst bij het RIVM opgewerkt worden en bewaard (inclusief bijbehorende administratie) of bij de GGD 3 Dit bedrag is inclusief de tijd die nodig is om fitheid te bepalen 10
Bijlage 1: Protocol voor bloedafname, opslag en transport (Regenboog) [wordt nog aangepast voor protocol endogene factoren] Nr.
Vacutainer-buis
1. 2. 3. 4.
1 x SST 1 x Citraat 1 x SodiumFluoride 1 xSST
Afname hoeveelheid 5,0 ml 4,5 ml 4,0 ml 5,0 ml
Kleur dop Oranje Blauw Grijs Oranje
Alle buizen zijn voorzien van een barcode-etiket die verticaal op de buis is geplakt, over het etiket van de buis heen zodat een strook glas zichtbaar blijft t.b.v. de verwerking op het laboratorium. Het is belangrijk de buizen in bovenstaande volgorde af te nemen in het geval de deelnemer halverwege onwel wordt en er maar 1 of 2 buizen kunnen worden afgenomen. 1. Venapunktie • Iedere deelnemer wordt in de zittende positie geprikt. Om te voorkomen dat de deelnemer van de stoel afglijdt als hij/zij flauwvalt, plaats je een been tussen de benen van de deelnemer. • Leg de 4 vacutainer-buisjes in de juiste volgorde klaar. • Draai het met rubber bedekte deel van de multisample naald in de vacutainer-houder. • Doe de stuwband om de arm van de respondent. • Maak de elleboogholte schoon met alcohol met een ronddraaiende beweging, van binnen naar buiten. • Zorg ervoor dat de respondent de arm gestrekt naar beneden houdt om contaminatie te voorkomen. • Laat de respondent een vuist maken zodat de vene duidelijker te zien en te voelen. • Prik de vene aan met de andere kant van de multisample naald. • Druk het eerste buisje (SST) in de houder. Koppel het buisje af wanneer het vol is. De buis 5 keer zwenken. • Druk het tweede buisje (citraatbuis) in de houder. Koppel het buisje af wanneer het vol is. De buis 5 keer zwenken. • Druk het derde buisje (Sodium Fluoridebuis) in de houder. Koppel het buisje af wanneer het vol is. De buis 5 keer zwenken. • Druk het vierde buisje (SST) in de houder. Koppel het buisje af wanneer het vol is. De buis 5 keer zwenken. • Verwijder de naald uit de vene van de deelnemer • Druk de punctieplaats dicht met een gaasje. De arm mag niet gebogen worden en daarna weer strekken ivm mogelijk bloeden van de punctieplek. Breng eventueel een drukverbandje aan als bij doorprikken een hematoom ontstaat. Indien de venapunktie in de ene elleboog niet lukt, uitwijken naar de ander elleboog. Indien de venapunktie lukt en de vacutainer vult zich, dan stuwband direct losmaken. Indien de venapunktie lukt, maar het vullen van de vacutainers stagneert, kan de stuwband aangespannen blijven. Deze procedure moet echter zoveel mogelijk vermeden worden. Indien de buis niet volledig gevuld is moet het vacuüm in de buis er uit. Doe dit door de naald door het rubber in de buis te prikken, hierbij ontsnapt er lucht uit de buis.
11
Alle buizen worden direct na afname voorzichtig (!) 5 maal gezwenkt dwz. op de kop houden en weer terug. Het zwenken dient direct na afname - binnen enkele seconden- te worden uitgevoerd. Dit is voor de citraatbuis belangrijk, zodat het antistollingsmiddel (citraat) onmiddelijk met het bloed kan reageren. Als er te veel tijd verloopt tussen afname en zwenken kan toch nog stolling optreden (nastolling) die onder de microscoop zichtbaar is en storend is voor latere bepalingen. Voor de Sodium Fluoride-buis is het belangrijk vanwege de remming van de omzetting van glucose. Als er teveel tijd verloopt tussen afname en zwenken, verandert het glucosegehalte in de buis. 2. Tijdelijke opslag bij de GGD 1. SST buizen: SST buizen worden na afname in een kartonnen doos gezet om de buizen tegen licht te beschermen. Het bloed moet minimaal 30 minuten en maximaal 4 uur donker en bij kamertemperatuur bewaard worden. Na maximaal 4 uur moet het stolbloed in de koelkast worden gezet. 2. Citraatbuis: De citraat-buis wordt onmiddelijk tegen licht beschermd door plaatsing van de buis in een kartonnen doos. Daarna deze buis direct in de koelkast plaatsen. De temperatuur mag niet lager dan 4oC zijn, want anders gaan de cellen kapot, en niet hoger dan 10oC. In het bloed dat in deze buis zit worden stoffen bepaald die zeer gevoelig zijn voor licht, vandaar dat deze buizen donker bewaard moeten worden. 3. Sodium Fluoride-buis: Aangezien de remming van de stofwisseling van glucose door Sodium Fluoride niet 100% is, moet de Sodium Fluoride-buis na afname en zwenken direct in een doosje en onderin de koelkast worden bewaard. Niet boven in de koelkast en ook niet vlak onder het vriesgedeelte. 3. Noteren van de gegevens. Op het formulier medische gegevens worden de gegevens genoteerd die direct verband houden met de bloedmonsters, te weten de tijdstippen dat er voor het laatst is gegeten of gedronken, de datum van de laatste menstruatie, tijdstip van afname en het aantal buizen dat is afgenomen.Verder wordt genoteerd : het gebruik van medicamenten, mineralen of vitamines op dat moment. 4. Transport van het bloed van de GGD naar het RIVM De bloed buizen worden op de dag van afname naar het RIVM verstuurd. Indien het onderzoek na 15.00 uur wordt uitgevoerd, wordt het bloed de volgende dag verstuurd. Gedurende die tijd blijft het bloed in de koelkast staan. De vacutainer-buisjes van de laatste deelnemer moeten ten minste 45 minuten in de koelkast hebben gestaan om de temperatuur van 5oC te kunnen bereiken voordat de buizen worden overgepakt in de koeldozen met koelelementen. Aan het eind van de middag worden de vacutainer-buisjes in de koeldoos gezet. Plak op het koeldoosformulier een barcode stikker met het oproepnummer en het noteer de tijd van afname en -indien het aantal buizen afwijkthet aantal SST- en citraatbuizen. Leg dit formulier in de koeldoos. Zorg er steeds voor een kopie van dit formulier achter te houden. Het pakketje versturen naar het volgend adres : RIVM / LIS Antonie van Leeuwenhoeklaan 9 Postbus 1, 3720 BA Bilthoven
12
Bijlage 2: Protocol meting armomtrek / bloeddrukmeting De bloeddruk wordt gemeten met de standaard manchet die geleverd is bij de bloeddrukmeter. Indien de armomtrek groter is dan 32 cm dan wordt gebruik gemaakt van de grote manchet (te gebruiken voor een armomtrek tussen de 32- 42 cm). Armomtrek • De armomtrek wordt gemeten om dezelfde arm als waar de bloeddruk gemeten wordt. • Voor het meten van de armomtrek zit de deelnemer rechtop met de armen langs het lichaam, de handpalmen wijzen naar de dijen. • De deelnemer heeft losse kleding aan, zonder mouwen. Arm en schouder moeten vrij zijn. • De omtrek wordt gemeten halverwege de bovenarm. • Om de omtrek op de juiste plaats te meten, wordt een markering aangebracht op de bovenarm van de deelnemer. Hiervoor wordt de arm gebogen tot een hoek van 90°, de handpalm wijst naar boven. • Het hoogste punt van de schouder wordt gemarkeerd op de huid met een waterafwasbare stift • Het laagste punt van de elleboog wordt gemarkeerd op de huid met een waterafwasbare stift • Met een meetlint wordt het middelpunt bepaald tussen de twee gemarkeerde punten • Het middelpunt wordt gemarkeerd op de huid met een waterafwasbare stift • Ter hoogte van het middelpunt wordt het meetlint om de arm van de deelnemer gelegd. Het is van belang dat het meetlint losjes aansluitend om de arm ligt. Dat wil dus zeggen dat de arm niet ingesnoerd mag worden tijdens de meting. • Armomtrek aflezen op 0,5 cm nauwkeurig en noteren op het formulier medische gegevens. Bloeddrukmeting In het Regenboog-project wordt de bloeddrukmeting uitgevoerd met behulp van de Omron HEM-711. Voor het onderzoek de bloeddrukmeter aansluiten; stekker in het stopcontact en het uiteinde van het slangetje (afkomstig van de manchet) in de opening aan de linkerzijkant van de meter duwen. De bloeddruk wordt 2 keer gemeten met een tussenpoos van ± 5 minuten. De tijd tussen de twee metingen kan gerekt worden door direct na het doornemen van de vragenlijst de eerste meting te laten plaatsvinden. Daarna worden de vragen gesteld over cholesterol, bloeddruk, eten, drinken, de vragen alleen voor vrouwen en medicijn gebruik. Vervolgens kan de tweede meting worden uitgevoerd. • De deelnemer zit aan tafel waarop de bloeddrukmeter staat en waar hij/zij direct na binnenkomst gaat zitten. Eerst wordt de vragenlijst met de deelnemer doorgenomen; ondertussen zit de deelnemer rustig. • De manchet moet om de linkerbovenarm komen te zitten (altijd direct op de huid, geen kleding ertussen). Zorg dat de groene strip, die het midden van de manchet aangeeft, 2 tot
13
3 cm boven de elleboogplooi aan de binnenzijde van de arm ligt. Zet de manchet vast met klitteband. De ruimte tussen de band en de arm mag maximaal één vingerdikte zijn. Laat de linkerarm op de tafel rusten met de handpalm naar boven. • Zet de meter aan en druk op de knop ‘start’. De manchet om de arm wordt hierbij opgeblazen. Terwijl de lucht er weer langzaam uitloopt, wordt automatisch de systolische en diastolische bloeddruk gemeten en de pols geteld. Omdat de bloeddruk gemeten wordt tijdens het ontluchten van de manchet mag de respondent in deze fase de arm niet bewegen en mag de respondent niet spreken! • Na de meting loopt de rest van de lucht uit de manchet. • Na de bloeddrukmeting komen de uitslagen op het scherm te staan, neem dit over op het formulier medische gegevens. • Naast de bloeddruk gegevens verschijnt ook de polsfrequentie op het scherm. Noteer dit op het formulier met medische gegevens.
14
Bijlage 3: Antropometrie Gewicht • De deelnemer wordt verzocht zijn/haar schoenen uit te trekken en broek/rokzakken leeg te maken en hoed af te zetten • GGD-medewerker controleert of de weegschaal 0 aangeeft. • De deelnemer stapt op de weegschaal, in het midden, de voeten iets uit elkaar. • Het gewicht wordt afgelezen op een halve kilo nauwkeurig (bijv. 75,5 kg) en op het formulier medische gegevens genoteerd. Lengte • De deelnemer wordt verzocht rechtop tegen de lat aan te gaan staan (zonder schoenen); kijkt recht voor zich uit, hielen tegen elkaar aan, voeten in een hoek van ± 45 o. • Latje laten zakken en aflezen op 0,5 cm en lengte noteren op het formulier medische gegevens. Middel- heup omtrek • Vraag de respondent dikke kledingstukken uit te doen. Een dun bloesje of t-shirt mag aangehouden worden. Ook strakke kleding, broeken, riemen en dergelijke moeten uitgetrokken worden. De meting wordt uitgevoerd over de onderkleding heen. • Omtrek maten worden gemeten terwijl de proefpersoon ontspannen rechtop staat. Het gewicht moet gelijk verdeeld zijn over de twee voeten die ongeveer 25-30 cm uit elkaar staan (dit is ongeveer de breedte van de heupen). Let erop dat de persoon normaal ademt en op het moment van meting rustig uitademt. Als hij /zij mee staat te kijken of de adem inhoudt kun je daar even iets van zeggen. Het is van belang dat het meetlint losjes aansluitend om het lichaam ligt. Dat wil dus zeggen dat het lichaam niet ingesnoerd mag worden tijdens de meting. De metingen worden twee keer uitgevoerd en op een halve centimeter nauwkeurig ingevuld op het formulier medische gegevens. De volgorde die aangehouden wordt is: 1e middel, 2e heup , 3e middel, 4e heup. Dus niet 2 keer middel en 2 keer heup. • Middel-omtrek: De middelomtrek wordt gemeten midden tussen de onderkant van de onderste rib en de bovenkant van het bekken via de volgende procedure: Markeer (met een waterafwasbare stift op de huid) de ondergrens van de onderste rib en de bovenkant van het bekken, leg het meetlint horizontaal midden tussen deze twee gemarkeerde punten en meet de middelomtrek. • Heupomtrek: (de broek iets laten zakken) de heupomtrek wordt gemeten over de billen op het punt waar de billen het breedst zijn; dus daar waar de omtrek het grootst is. Let er op dat het meetlint horizontaal gehouden wordt.
15
Bijlage 4: Protocol submaximale fietstest Astrand fietstest Deze test geeft een schatting van de maximale zuurstofopname (L min-1), gebaseerd op de hartslag van de deelnemer bij een gegeven vermogen (W) of de submaximale zuurstofopname. Voor deze test is nodig: ∗ Fiets ergometer ∗ hartslagmeter / stethoscoop ∗ Metronoom ∗ Stopwatch ∗ Formulier waarop resultaten worden bijgehouden ∗ Protocol fitheidstest De beschrijving van deze fitheidstest wordt opgedeeld in de voorbereiding en de uitvoering. De voorbereiding • Het juiste startvermogen wordt bepaald. Op het formulier medische gegevens staan de keuzemogelijkheden aangegeven. • De zadelhoogte wordt ingesteld, zodat de deelnemer met de bal van de voet op de trapper met een licht gebogen been zit. Een andere mogelijkheid is met de hak op de trapper en een gestrekt been. De uitvoering • Start de metronoom (100 slagen per minuut). • Vraag de deelnemer te beginnen met fietsen op het juiste ritme (bij elke tik een voet onder aan). • Wanneer de deelnemer het juiste ritme heeft gevonden, het startvermogen instellen. • Wanneer de deelnemer nu weer het juiste ritme heeft gevonden, wordt de stopwatch gestart. • Noteer de hartslag elke hele minuut, vanaf 2:00 minuten fietstijd. • Stel zonodig (zie schema hieronder) het vermogen bij na de 3e minuut. • Na de 6e minuut moet de deelnemer uitfietsen totdat de hartslag beneden de 100 slagen per minuut komt. Het vermogen wordt hiervoor op 0,5 N gezet.
16
Schema voor het bijstellen van vermogen van de ergometer Deelnemer is 20 jaar Als hartslag Dan <115 P omhoog met 115-134 P omhoog met 135-144 P omhoog met 155-164 P omlaag met >165 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 25 jaar Als hartslag Dan <113 P omhoog met 113-132 P omhoog met 133-142 P omhoog met 153-162 P omlaag met >163 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 30 jaar Als hartslag Dan <110 P omhoog met 110-129 P omhoog met 130-139 P omhoog met 150-159 P omlaag met >160 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 35 jaar Als hartslag Dan <108 P omhoog met 108-127 P omhoog met 128-137 P omhoog met 148-157 P omlaag met >158 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 40 jaar Als hartslag Dan <105 P omhoog met 105-124 P omhoog met 125-134 P omhoog met 145-154 P omlaag met >155 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 45 jaar Als hartslag Dan <103 P omhoog met 103-122 P omhoog met 123-132 P omhoog met 143-152 P omlaag met >153 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
17
Deelnemer is 50 jaar Als hartslag Dan <100 P omhoog met 100-119 P omhoog met 120-129 P omhoog met 140-149 P omlaag met >150 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 55 jaar Als hartslag Dan <98 P omhoog met 98-117 P omhoog met 118-127 P omhoog met 138-147 P omlaag met >148 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 60 jaar Als hartslag Dan <95 P omhoog met 95-114 P omhoog met 115-124 P omhoog met 135-144 P omlaag met >145 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
Deelnemer is 65 jaar Als hartslag Dan <93 P omhoog met 93-112 P omhoog met 113-122 P omhoog met 133-142 P omlaag met >143 P omlaag met
kgm min-1 450 300 150 150 300
W 75 50 25 25 50
kg of kp 1,5 1,0 0,5 0,5 1,0
N 15 10 5 5 10
18
Bijlage 5: Vragenlijst lichamelijke activiteit Neem in uw gedachten een normale week in de afgelopen maanden. Wilt u aangeven hoeveel dagen per week u de onderstaande activiteiten verrichte, hoeveel minuten u daar dan gemiddeld op zo’n dag mee bezig was en hoe inspannend deze activiteit was? WOON-WERK/SCHOOL VERKEER (heen en terug)
Aantal dagen per week
Lopen van/naar werk of school Fietsen van/naar werk of school Niet van toepassing
dagen dagen
Gemiddelde tijd per dag uur uur
minuten minuten
LICHAMELIJKE ACTIVITEIT OP WERK EN SCHOOL
inspanning (omcirkelen a.u.b.) langzaam/gemiddeld/snel langzaam/gemiddeld/snel
gemiddelde tijd per week
Licht en matig inspannend werk (zittend/staand werk, met af en toe lopen, zoals bureauwerk of lopend werk met lichte lasten) Zwaar inspannend werk (lopend werk, waarbij regelmatig zware dingen moeten worden opgetild)
uur
minuten
uur
minuten
Niet van toepassing HUISHOUDELIJKE ACTIVITEITEN
aantal dagen per week
Licht en matig inspannend huishoudelijk werk (staand werk, zoals koken, afwassen, strijken, kind eten geven/in bad doen en lopend werk, zoals stofzuigen, boodschappen doen)
Dagen
Zwaar inspannend huishoudelijk werk (vloer schrobben, tapijt uitkloppen, met zware boodschappen lopen)
Dagen
gemiddelde tijd per dag uur
minuten
uur
minuten
Niet van toepassing VRIJE TIJD Wandelen Fietsen Tuinieren Klussen/Doe-het-zelven
Aantal dagen per week dagen dagen dagen dagen
Gemiddelde tijd per dag uur uur uur uur
inspanning (omcirkel a.u.b.)
minuten minuten minuten minuten
langzaam/gemiddeld/snel langzaam/gemiddeld/snel licht/gemiddeld/zwaar licht/gemiddeld/zwaar
minuten minuten minuten minuten
licht/gemiddeld/zwaar licht/gemiddeld/zwaar licht/gemiddeld/zwaar licht/gemiddeld/zwaar
Sporten (Hier maximaal 4 opschrijven) bijv.: tennis, handbal, gymnastiek, fitness, schaatsen, zwemmen 1. 2. 3. 4.
........................................... ........................................... ........................................... ...........................................
dagen dagen dagen dagen
uur uur uur uur
TOTAAL Op gemiddeld hoeveel dagen per week bent u, alles bijelkaar opgeteld, tenminste een half uur bezig met fietsen, klussen, tuinieren of sporten?
19
dagen per week
Bijlage 6: Administratieve zaken voor het aanschrijven van respondenten De GGD trekt een steekproef en kent aan iedere deelnemer een persoonsnummer toe. De GGD houdt hier zelf een administratie van bij. De GGD stuurt de gezondheidsenquête naar de deelnemers. Bij de gezondheidsenquête zit een extra formulier met de toestemmingsvraag voor het lichamelijk onderzoek. De GGD ontvangt de teruggestuurde vragenlijsten en houdt de bijbehorende administratie bij. Ook de teruggestuurde formulieren met de toestemmingsvraag worden door de GGD geadministreerd (??). De GGD maakt een bestand met mensen die voor het lichamelijk onderzoek willen komen. Dit wordt doorgegeven aan de medewerker die dit onderdeel regelt (Medewerker Endogene Factoren; MEF). De MEF ontvangt van de GGD de gegevens van de personen die mee willen werken aan het lichamelijk onderzoek. Per persoon worden de volgende formulieren aangemaakt: • Administratieformulier • NAW-etiketten • Barcode etiketten [wel of niet vriezer bestendig?] De MEF maakt afspraken met de deelnemers en houdt vervolgens de administratie bij (respons, non-respons, geen contact etcetera)
20
Bijlage 7: Informatie voor deelnemers Lokale en nationale monitor Volksgezondheid. Hoe gezond is Nederland? Wie heeft last van astma, suikerziekte of hartklachten? Hoeveel mensen hebben een normale bloeddruk of juist een hoge bloeddruk? Om deze en nog veel meer vragen te beantwoorden is er een gezondheidsonderzoek opgezet door de GGD in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Waarom dit onderzoek? Het belangrijkste doel van het onderzoek is een beeld te krijgen van de gezondheid van de Nederlandse bevolking op het gebied van chronische ziekten. Wij onderzoeken hoeveel mensen lijden aan chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten en suikerziekte. Daarnaast onderzoeken wij hoeveel mensen een groter risico lopen zo’n ziekte te krijgen. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die een hoge bloeddruk hebben en/of roken. Bovendien bestuderen wij omstandigheden die de kans op chronische ziekten verkleinen, zoals goede eetgewoonten en lichaamsbeweging. De opzet van dit onderzoek Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het invullen van de gezondheidsenquête van de GGD. Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een kort lichamelijk onderzoek op de GGD in uw regio. U wordt uitgenodigd Hierbij willen wij u uitnodigen deel te nemen aan het onderzoek bij de GGD in uw regio. Door deel te nemen aan het onderzoek levert u een belangrijke bijdrage aan het in kaart brengen van de gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking en het zoeken naar de juiste maatregelen om chronische ziekten tegen te gaan. Hoe kunt U deelnemen? Op de laatste pagina van de gezondheidsenquête vindt u een formulier waarop u kunt aangeven deel te willen nemen aan het lichamelijk onderzoek op de GGD. Tevens kunt u aangeven op welke dagen u wel / niet naar de GGD kan komen. De enquete stuurt u in de portvrije envelop naar de GGD. U wordt telefonisch benaderd door de medewerker van de GGD voor het maken van een afspraak. Uw deelname aan het project is geheel vrijwillig en is uiteraard gratis. Het onderzoek bij de GGD Het lichamelijk onderzoek bestaat uit het meten van uw lengte, gewicht, middel- en heupomtrek, lichaamsamenstelling en bloeddruk. Verder worden er 2 buisjes bloed afgenomen. Met behulp van een vingerprik wordt tweemaal een druppel bloed afgenomen waarin het cholesterol en suikergehalte wordt bepaald. Naast het uitvoeren van een fitheidtest wordt een korte vragenlijst ingevuld over uw fitheid. Het onderzoek bij de GGD zal ongeveer een 45 minuten van uw tijd vragen. 21
De resultaten van het onderzoek krijgt u mee naar huis. Als blijk van dank voor uw medewerking aan dit onderzoek krijgt u een cadeaubon. Bescherming van uw privacy De informatie die u geeft, wordt anoniem (dus zonder naamsvermelding) verwerkt en uitsluitend gebruikt voor het maken van statistieken. Uit deze statistieken kan geen herkenbare informatie worden afgeleid over afzonderlijke personen. Het RIVM en de GGD zien er zorgvuldig op toe dat uw gegevens nooit voor andere dan statistische doeleinden kunnen worden gebruikt. Waar kunt u met uw vragen terecht? Voor vragen over het onderzoek kunt u de GGD in uw regio bellen.
22
Bijlage 8: Verklaring van toestemming
Ondergetekende verklaart dat hij/zij een folder over het “Lokale en nationale monitor onderzoek” heeft ontvangen en van deze informatie kennis heeft genomen. Ondergetekende heeft de gelegenheid gekregen hierover iedere gewenste vraag te stellen. Ondergetekende weet dat de gegevens van de gezondheidsenquête van de GGD gekoppeld worden aan de gegevens van het lichamelijk onderzoek op de GGD. Ondergetekende weet dat hij/zij geheel vrijwillig aan dit onderzoek deelneemt en zich op ieder moment zonder opgave van reden kan terugtrekken indien hij/zij dat wil door contact op te nemen met de GGD in zijn/haar regio. Ondergetekende weet dat de onderzoekers de gegevens vertrouwelijk behandelen en dat zij dat doen volgens de regels die zijn vastgesteld in de Wet Bescherming Persoonsgegevens en het Privacyreglement van het Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek van het RIVM.
Datum
dag
maand
jaar
Handtekening deelnemer:
23