Modelnr. KX-MB261GX. Sluit de USB-kabel niet aan totdat de Multi-Function Station (CD-ROM) u daarop attendeert

MB261GX-PFQX2757ZA-OI-nl.book Page 1 Tuesday, June 26, 2007 10:47 AM

Gebruiksaanwijzing Multifunctionele printer Modelnr.

KX-MB261GX

Sluit de USB-kabel niet aan totdat de Multi-Function Station (CD-ROM) u daarop attendeert.

1

2

Ontworpen voor exclusief gebruik in België, Oostenrijk, Italië, Spanje, Portugal en Turkije.


Bedankt dat u hebt gekozen voor een Multifunctionele printer van Panasonic. U kunt een van de volgende talen selecteren: Engels, Duits, Italiaans, Spaans, Portugees, Frans of Turks. De weergave en rapportage is in de geselecteerde taal. De standaardinstelling is Engels. Zie functie #110 op pagina 29 als u de instelling wilt wijzigen. Handelsmerken: L Microsoft, Windows, Windows Vista, Internet Explorer en PowerPoint zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. L Pentium is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. L Schermafbeeldingen afgedrukt met toestemming van Microsoft Corporation. L Adobe en Reader zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. L Avery is een gedeponeerd handelsmerk van Avery Dennison Corporation. L XEROX is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation. L Alle andere handelsmerken die hier worden genoemd zijn eigendom van de betreffende eigenaren. Copyright: L Dit materiaal valt onder auteursrecht van Panasonic Communications Co., Ltd. en mag alleen voor intern gebruik worden vermenigvuldigd. Alle andere vermenigvuldiging, geheel of gedeeltelijk, is verboden zonder geschreven toestemming van Panasonic Communications Co., Ltd. © 2007 Panasonic Communications Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.

2


Belangrijke informatie Belangrijke informatie

Voor de beste prestaties Tonercartridge en drumeenheid L Zorg er bij het vervangen van de tonercartridge of de drumeenheid voor dat er geen stof, water of vloeistoffen op de drum komen. Dit kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. L Voor optimale prestaties raden wij u aan de echte Panasonictonercartridges en -drumeenheden te gebruiken. Wij zijn niet verantwoordelijk voor problemen die zich wellicht voordoen bij gebruik van tonercartridges en drumeenheden die niet van Panasonic zijn: – Schade aan het apparaat – Slechte afdrukkwaliteit – Onjuiste werking

L In het afdrukproces wordt de toner met behulp van hitte op de pagina aangebracht. Het is hierdoor normaal dat de machine tijdens en kort na afdrukken een geur produceert. Gebruik het apparaat op een goed geventileerde plaats. L Plaats geen voorwerpen op minder dan 10 cm afstand van de rechter-, linker- of achterkant van het apparaat. L Dek de sleuven en openingen van het apparaat niet af. Inspecteer regelmatig de ventilatieopeningen en verwijder stof met een stofzuiger (1).

1

Tonercartridge L Laat de tonercartridge niet te lang uit de beschermende verpakking. Dit gaat ten koste van de levensduur van de toner. Drumeenheid L Lees de instructies op pagina 7 voordat u de drumeenheid installeert. Na het lezen ervan opent u de beschermende verpakking van de drumeenheid. De drumeenheid bevat een lichtgevoelige eenheid. Blootstelling aan licht kan deze beschadigen. Na het openen van de beschermende verpakking: – Stel de drumeenheid niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. – Raak het zwarte drumoppervlak niet aan en maak er geen krassen op. – Plaats de drumeenheid niet in een stoffige, vuile of zeer vochtige omgeving. – Stel de drumeenheid niet bloot aan direct zonlicht. L U verlengt de levensduur van de drumeenheid door het apparaat nooit direct na het afdrukken uit te schakelen. Laat na afdrukken het apparaat minimaal 30 minuten ingeschakeld.

1 Algemene verzorging L Veeg het oppervlak van het apparaat schoon met een zachte doek. Gebruik geen benzine, verdunner of schuurmiddel.

Bedieningspaneel L Plaats ter voorkoming van storingen het apparaat nooit bij apparatuur, zoals televisies en luidsprekers, die een sterk magnetisch veld opwekken. Statische elektriciteit L Raak ter voorkoming van schade door statische elektriciteit aan aansluitingen en andere elektrische onderdelen van het apparaat een geaard metalen oppervlak aan voordat u de onderdelen aanraakt. Omgeving L Zorg ervoor dat er geen apparaten in de buurt van het apparaat zijn die elektrische interferentie genereren, zoals fluorescerende lampen en motoren. L Stel het apparaat niet bloot aan stof, hoge temperaturen of trillingen. L Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht. L Plaats geen zware objecten op het apparaat. Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, haalt u de stekker ervan uit het stopcontact. L Houd het apparaat buiten bereik van warmtebronnen, zoals verwarmingen, fornuizen enzovoort. Plaats het apparaat ook niet in vochtige kelders.

3


Inhoud

1. Inleiding en installatie 1. Inhoud

Accessoires 1.1 1.2

Meegeleverde accessoires .........................................5 Aanvullende informatie ...............................................5

Locatie van de bedieningstoetsen 1.3 1.4

Omschrijving knoppen ................................................5 Overzicht.....................................................................6

Installatie 1.5 1.6 1.7

Tonercartridge en drumeenheid .................................7 Uitvoerlade................................................................10 Afdrukpapier ............................................................11

9. Paperstoringen Papierstoringen 9.1

10. Reinigen Reinigen 10.1

Aansluiten en instellen 2.1 2.2

Verbindingen............................................................. 13 De werkingsmodus selecteren (scannen/kopiëren)..13

Documentvereisten 2.3

Het origineel instellen ...............................................14

Startprogrammering 2.4 2.5

Multi-Function Station installeren..............................14 Multi-Function Station starten...................................16

3. Printer Printer 3.1

Afdrukken vanuit Windows-toepassingen .................18

4. Scanner Scanner 4.1 4.2

Scannen vanaf het apparaat (push-scan).................20 Scannen vanaf een computer (pull-scan) .................21

5. Kopieerapparaat Kopie 5.1 5.2

Kopieën maken ........................................................23 Meer kopieerfuncties.................................................24

6. Programmeerbare functies Overzicht van functies 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5

Programmeren..........................................................28 Basisfuncties ............................................................29 Kopieerfuncties ......................................................... 30 PC-afdrukfuncties .....................................................30 Scanfuncties .............................................................31

7. Handige informatie Handige informatie 7.1 7.2

Status van het apparaat............................................ 32 Bewerkingen annuleren ............................................32

8. Help Foutmeldingen 8.1

Foutmeldingen – Weergave ......................................33

Problemen oplossen 8.2

4

Als een functie niet goed werkt................................. 35

De witte plaat en de glasplaat reinigen..................... 43

11. Algemene informatie Afgedrukte Rapporten 11.1

2. Voorbereiding

Storing afdrukpapier ................................................ 38

Referentielijsten en rapporten................................... 46

Specificaties 11.2

Specificaties.............................................................. 46

12. Inhoudstafel 12.1

Inhoudstafel ............................................................. 49


1. Inleiding en installatie 1 Inleiding en installatie Accessoires

Locatie van de bedieningstoetsen

1.1 Meegeleverde accessoires

1.3 Omschrijving knoppen

1 Voedingskabel

2 CD-ROM

3 Drumeenheid

4 Meegeleverde tonercartridge*1

A B C

5 Snelzoekgids

6 Snelle Installatie gids

D E F

*1 Voor ongeveer 500 A4-pagina’s met 5% bedekking (pagina 47).

G

Opmerking: L Bewaar de oorspronkelijke doos en verpakkingsmaterialen voor toekomstig vervoer van het apparaat.

H

1.2 Aanvullende informatie

J

Voor een goede werking van het apparaat wordt aanbevolen Panasonic-tonercartridges en drumeenheden te gebruiken. Zie pagina 47 voor specificaties.

I

K

1.2.1 Beschikbare accessoires – –

Nieuwe tonercartridge*1 L Modelnr. (Onderdeelnr.): KX-FAT92X Nieuwe drumeenheid L Modelnr. (Onderdeelnr.): KX-FAD93X

*1 U kunt ca. 2.000 vellen A4-papier afdrukken met de KXFAT92X.

L M

A B CDEFG HI

J

K

M

L

{COPY} L Overschakelen op de kopieermodus (pagina 13, 23). {SCAN} L Overschakelen op de scanmodus (pagina 13, 20). {COLLATE} L Gesorteerd kopiëren (pagina 26). {CONTRAST} L Het contrast selecteren (pagina 23). {RESOLUTION} L De resolutie selecteren (pagina 23). {ZOOM} L Documenten tijdens het kopiëren vergroten of verkleinen (pagina 24). {PAGE LAYOUT} L Snelle ID-kopieën, posters of N-in-1-kopieën maken (pagina 25). {SET} L Een instelling opslaan tijdens het programmeren. {MENU} L Programmeren starten of stoppen. {STOP} L Een handeling onderbreken of programmeren annuleren. L Tekens/cijfers verwijderen. {POWER SAVE} L Handmatig het apparaat in de energiebesparingsmodus zetten. Navigatietoets L Tijdens scannen of kopiëren de gewenste instellingen selecteren (pagina 20, 23). {START} L Documenten kopiëren (pagina 23). L Documenten scannen (pagina 20).

5


1. Inleiding en installatie 1.4.2 Achteraanzicht

1.4 Overzicht

A

1.4.1 Vooraanzicht

1

2

B

3 1 2 3 4 5 6

4

5

Bovenste deksel Documentdeksel Uitvoerlade Hendel van bovenste deksel Paperinvoerlade Papieruitvoer

6

A B C D

C

D

Papiergeleiders Aansluiting netsnoer Lade voor handmatige papierinvoer (Achterdeksel) Aansluiting USB-interface

Verwijder de transporttape Verwijder de transporttape (1).

1

Opmerking: L De positie van de verzendtape kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

6


1. Inleiding en installatie 3

Installatie

1.5 Tonercartridge en drumeenheid De meegeleverde tonercartridge is een starter-tonercartridge. Let op: L Neem de onderstaande aanwijzingen door vóór de installatie. Na het lezen ervan opent u de beschermende verpakking van de drumeenheid. De drumeenheid bevat een lichtgevoelige eenheid. Blootstelling aan licht kan deze beschadigen. Na het openen van de beschermende verpakking: – Stel de drumeenheid niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. – Raak het zwarte drumoppervlak niet aan en maak er geen krassen op. – Plaats de drumeenheid niet in een stoffige, vuile of zeer vochtige omgeving. – Stel de drumeenheid niet bloot aan direct zonlicht. L Panasonic is niet verantwoordelijk voor schade aan het apparaat of slechte afdrukkwaliteit door het gebruik van tonercartridges en drumeenheden van andere fabrikanten. L Laat de tonercartridge niet te lang uit de beschermende verpakking. Dit gaat ten koste van de levensduur van de toner. L Voeg geen toner toe aan de tonercartridge.

1

Plaats de tonercartridge (3) verticaal in de drumeenheid (4).

3

4

4

Draai de groene hendels (5) aan beide zijden van de tonercartridge terwijl u deze stevig naar beneden drukt.

5

Schud voor het openen de beschermende zak van de nieuwe tonercartridge 5 keer verticaal.

5

Zorg voor goede plaatsing van de tonercartridge ervoor dat de driehoeken (6) overeenkomen.

6

2

Haal de tonercartridge en de drumeenheid uit de beschermende verpakking. Verwijder de verzegeling (1) van de tonercartridge. L Raak het zwarte drumoppervlak (2) niet aan en maak er geen krassen op.

1

2

7



Til de hendel voor het openen van het bovenste deksel (7) op en open het bovenste deksel (8).

7

Houd de drum- en tonereenheid (k) vast aan de uitsteeksels aan de uiteinden en plaats het geheel in het apparaat.

8 7

9

k

Opmerking: L Raak de overdrachtsrol niet aan (9). L Als het onderste glas (j) vuil is, maakt u het schoon met een zachte en droge doek.

L Zorg door goede plaatsing van de drum en de tonercartridge dat de driehoeken (l) overeenkomen.

j

l

8



Sluit het bovenste deksel tot het op zijn plaats klikt.

L Voor het behoud van de afdrukkwaliteit en het verlengen van de levensduur van de machine wordt het aanbevolen de gleuven en openingen (pagina 3) en de binnenkant van het apparaat (pagina 43) te reinigen als u de tonercartridge en/of drumeenheid vervangt. Afvalverwijderingsmethode Afvalmateriaal moet worden afgevoerd onder omstandigheden die aan de landelijke en plaatselijke milieuregels voldoen. Toner besparen Als u minder toner wilt verbruiken, kunt u de speciale functie hiervoor inschakelen (functie #482 op pagina 29). De tonercartridge gaat dan ongeveer 40 % langer mee. Door deze functie kan de afdrukkwaliteit afnemen.

Let op: L Zorg, ter voorkoming van letsel, dat uw handen zich niet onder de bovenste deksel bevinden.

De drumeenheid en de tonercartridge vervangen Vervang de tonercartridge als het volgende wordt weergegeven.

TONER LOW TONER EMPTY L Druk de printertestlijst af als u de levensduur en kwaliteit van de drumeenheid wilt controleren (pagina 46) en zie pagina 48 voor meer informatie over de levensduur van de drumeenheid. Als de afdrukkwaliteit slecht blijft of “REPLACE DRUM” op de display wordt weergegeven, vervang dan de tonercartridge en drumeenheid. L Voor een goede werking van het apparaat wordt aanbevolen Panasonic-tonercartridges (Modelnr. KX-FAT92X) en drumeenheden (Modelnr. KX-FAD93X) te gebruiken. Zie pagina 5 voor aanvullende informatie.

9


1. Inleiding en installatie Als het bovenste deel van de uitbreiding is opengeklapt

1.6 Uitvoerlade Trek de uitbreiding van de uitvoerlade (1) voorzichtig naar voren tot zij vastklikt, en druk vervolgens op het midden van de uitbreiding (2) om deze te openen.

1. Steek terwijl het bovenste deel van de uitbreiding is uitgeklapt het lipje (1) in de linker opening (2) van de uitbreiding.

1

2 2

1 2. Schuif het andere lipje (3) via de onderkant in de rechter opening (4) van de uitbreiding tot het vastklikt.

Opmerking: L Plaats het apparaat niet op een plek waar mensen gemakkelijk tegen de uitvoerladen stoten. L De uitvoerlade kan maximaal circa 150 bedrukte vellen papier bevatten. Verwijder het bedrukte papier voordat de uitvoerlade vol is.

4

3

10


1. Inleiding en installatie Als de uitbreiding is opengeklapt 1. Lijn de uitbreiding (1) uit met de linkerkant van de uitvoerlade. Zorg voor goede plaatsing van de uitbreiding ervoor dat de driehoeken (2) overeenkomen.

1.7 Afdrukpapier In de papierinvoerlade passen: – maximaal 250 vel papier van 60 g/m2 tot 75 g/m2. – maximaal 230 vel papier van 80 g/m2. – maximaal 200 vel papier van 90 g/m2. L Zie pagina 47 voor meer informatie over afdrukpapier. L Het apparaat is standaard ingesteld op het afdrukken van papier van A4-formaat. Als u papier van Letter- of Legalformaat wilt gebruiken, moet u deze instelling wijzigen (functie #380 op pagina 29).

1

1

Trek aan de papierinvoerlade (1) totdat deze vastklikt en trek deze er dan volledig uit terwijl u de voorzijde van de lade optilt.

2

2. Klap de uitbreiding (3) in het apparaat door de rechterkant van de uitbreiding naar beneden te duwen.

1

2

Waaier ter voorkoming van storingen het papier uit voordat u het plaatst.

3

11



Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven (2). Belangrijk: L Druk en vergrendel de plaat (3) in de papierinvoerlade als deze omhoog staat.

5

Plaats de papierinvoerlade in het apparaat, terwijl u de voorkant van de lade optilt. Schuif deze vervolgens helemaal in het apparaat.

2

3

4

Papiergeleiders afstellen. Druk de voorkant van de geleider voor het afdrukpapier (4) samen en schuif de geleider zo ver dat deze de markering van het papierformaat raakt. Druk de rechterzijde van de geleider voor het afdrukpapier (5) samen en schuif de geleider zo ver dat de breedte van de geleider en het formaat van het afdrukpapier overeenkomen. L Zorg dat het afdrukpapier zich onder de papiergrensmarkering (6) bevindt en niet uitsteekt boven de stoters (7).

Opmerking: L Als het papier niet correct is geplaatst, kan dat papierstoringen veroorzaken. Zorg er dus voor dat de papiergeleiders altijd goed zijn afgesteld. L Als de papierinvoerlade niet sluit, kan het zijn dat de plaat in de papierinvoerlade omhoog staat. Druk het papier aan en controleer of het papier plat in de papierinvoerlade ligt. Waarschuwing voor de papierinvoerlade L Laat de papierinvoerlade niet vallen.

6 5

L Houd de papierinvoerlade met beide handen vast als u deze verwijdert of installeert. De papierinvoerlade weegt circa 2 kg als deze volledig met afdrukpapier is geladen.

7

4

Circa 2 kg

12


2. Voorbereiding 2 Voorbereiding Aansluiten en instellen

2.1 Verbindingen Let op: L Kies voor dit apparaat een goed bereikbaar stopcontact. 1

Voedingskabel L Aansluiten op een stopcontact (220–240 V, 50/60 Hz).

2.2 De werkingsmodus selecteren (scannen/kopiëren) U stelt de gewenste modus in door op een van de volgende knoppen te drukken.

–

1

Belangrijke mededeling over de USB-aansluiting L Sluit de USB-kabel niet aan totdat de Multi-Function Station u daarop attendeert (pagina 15).

–

{SCAN}: selecteer deze modus als u het apparaat als een scanner voor de computer wilt gebruiken (pagina 20). {COPY}: selecteer deze modus als u het apparaat als een kopieerapparaat wilt gebruiken (pagina 23).

Opmerking: L Standaard staat het apparaat op de kopieermodus.

13


2. Voorbereiding Documentvereisten

Startprogrammering

2.3 Het origineel instellen

2.4 Multi-Function Station installeren 1

2.4.1 Computervereisten Met Panasonic Multi-Function Station software kunt u het volgende met het apparaat doen: – op gewoon papier en etiketten afdrukken, – documenten scannen en de afbeelding in tekst omzetten met Readiris OCR-software, – scannen vanuit andere toepassingen voor Microsoft® Windows® die scannen met TWAIN ondersteunen, – de functies programmeren via de computer,

2

1 2

Open het documentdeksel (1).

3

Sluit het documentdeksel.

Plaats het document met de bedrukte kant NAAR BENEDEN GERICHT op de glasplaat (2), en lijn de linker bovenhoek van het document uit met de hoek waarnaar de m wijst.

Opmerking: L Plaats het origineel voorzichtig op de glasplaat en druk het om storingen te voorkomen niet te stevig vast. L Sluit het documentdeksel niet als het origineel een dik boek is. L Controleer of de inkt en de eventueel aanwezige lijm of correctievloeistof helemaal droog zijn. L Het effectieve scangebied wordt als volgt verkregen: Effectief scangebied L Het grijze gebied wordt gescand.

4 mm 208 mm

4 mm 5 mm

287 mm

5 mm

Om Multi-Function Station op de computer te kunnen gebruiken, gelden de volgende vereisten: Besturingssysteem: Windows 98/Windows Me/Windows 2000/Windows XP/Windows Vista™-besturingssysteem CPU: Windows 98: Pentium® 90 MHz of sneller Windows Me: Pentium 150 MHz of sneller Windows 2000: Pentium 166 MHz of sneller Windows XP: Pentium 300 MHz of sneller Windows Vista: Een recente processor (x86) van 800 MHz of snellere processor RAM: Windows 98: 24 MB (32 MB of meer aanbevolen) Windows Me: 32 MB (64 MB of meer aanbevolen) Windows 2000: 64 MB of meer Windows XP: 128 MB of meer Windows Vista: 512 MB of meer Overige hardware: Cd-romstation Vaste schijf met minimaal 150 MB vrije schijfruimte USB-interface Waarschuwing: L Gebruik alleen afgeschermde USB-kabels om er zeker van te zijn dat de emissiewaarden binnen de afgebakende grenzen blijven. Opmerking: L Gebruik een gecertificeerde Hi-Speed USB 2.0-kabel als de computer is voorzien van een Hi-Speed USB 2.0-interface. L De USB-kabel wordt niet meegeleverd. Schaf een afgeschermde USB-kabel van het type-A mannetje/type-B mannetje aan.

2.4.2 Multi-Function Station op een computer installeren L Installeer Multi-Function Station (CD-ROM) voordat u het apparaat met een USB-kabel op een computer aansluit. Als het apparaat met een USB-kabel op een computer wordt aangesloten voordat Multi-Function Station is geïnstalleerd, wordt het dialoogvenster [Found New Hardware Wizard] weergegeven. Sluit het dialoogvenster door op [Cancel] te klikken. L De schermafbeeldingen in deze instructies zijn afkomstig uit Windows XP en zijn alleen ter referentie bijgevoegd.

14


2. Voorbereiding L De schermafbeeldingen in deze instructies kunnen mogelijk licht afwijken van de schermafbeeldingen van het daadwerkelijke product. L Softwarefunctionaliteit en het uiterlijk van de software kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.

1

Start Windows en sluit alle overige toepassingen. L Gebruikers van Windows 2000, Windows XP en Windows Vista moeten zijn aangemeld als beheerder om MultiFunction Station te kunnen installeren.

2

Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation. L Als het dialoogvenster [Select Language] wordt weergegeven, selecteer dan de taal die u voor deze software wilt gebruiken. Klik op [OK]. L Als het installeren niet automatisch start: Klik op [Start]. Klik op [Run...]. Voer in “D:\Install” (waarbij “D:” de stationsaanduiding van het cd-romstation is). Klik op [OK]. (Als u niet zeker weet wat de stationsaanduiding van het cd-romstation is, zoekt u het station met Windows Verkenner.)

3

[Easy installation] L Het installeren start.

4

Het programma Setup start. Volg de scherminstructies van het installatieprogramma op. L De OCR-software Readiris (pagina 20) en Device Monitor (pagina 32) worden ook geïnstalleerd.

5

Wanneer het dialoogvenster [Connect Type] wordt weergegeven, selecteer dan [Connect directly with a USB cable.]. i [Next] L Het dialoogvenster [Connect Device] wordt weergegeven.

6

Sluit het apparaat aan met behulp van de USB-kabel (1) en klik op [Next].

Belangrijk Als u Windows XP of Windows Vista gebruikt, is het mogelijk dat er een een bericht wordt weergegeven nadat u het apparaat met de USB-kabel hebt aangesloten. Dit is normaal en de software zal geen problemen veroorzaken voor uw besturingssysteem. U kunt zonder problemen doorgaan met de installatie. Het volgende bericht wordt weergegeven: L Voor Windows XP-gebruikers “De software die u installeert voor deze hardware voldoet niet aan de eisen van de Windows Logo-test, die op compatibiliteit met Windows XP controleert.” L Voor Windows Vista-gebruikers “Wilt u deze apparaatsoftware installeren?” De op cd-rom aangeleverde bedieningsinstructies bekijken of installeren 1. Start Windows en plaats de meegeleverde cd-rom in het cdrom-station. 2. Klik op [Operating Instructions] en volg vervolgens de scherminstructies om de bedieningsinstructies in PDFformaat te kunnen bekijken of installeren. L U kunt ze bekijken met Adobe® Reader®. Opmerking: L Als u het verzoek krijgt de cd-rom met het besturingssysteem te plaatsen tijdens het installeren van Multi-Function Station, plaatst u de cd-rom in het cd-romstation. L Als u de gebruiksaanwijzing installeert, kunt u haar altijd bekijken vanuit [o] op het startprogramma van het MultiFunction Station. Het andere apparaat in combinatie met de computer gebruiken Voeg het printerstruurprogramma voor elk apparaat als volgt toe. [Start] i [All Programs] of [Programs] i [Panasonic] i de apparaatnaam i [Add Printer Driver]. Volg vervolgens de scherminstructies op. Opmerking: L U kunt niet meer dan één apparaat tegelijkertijd op dezelfde computer aansluiten.

1

L Als het apparaat is verbonden met de computer wordt de modelnaam automatisch gedetecteerd. L Indien nodig kunt u de namen van het apparaat wijzigen.

7

Klik op [Install] en volg de scherminstructies op. L De bestanden worden naar de computer gekopieerd.

De software wijzigen De onderdelen die u wilt installeren, kunt u te allen tijde na de installatie kiezen. Gebruikers van Windows 2000, Windows XP en Windows Vista moeten zijn aangemeld als beheerder om Multi-Function Station te kunnen wijzigen. 1. Start Windows en plaats de meegeleverde cd-rom in het cdrom-station. 2. [Start] i [All Programs] of [Programs] i [Panasonic] i de apparaatnaam i [Uninstall or Modify] i [Modify] i [Next]. Volg vervolgens de scherminstructies op. De installatie van de software opheffen Gebruikers van Windows 2000, Windows XP en Windows Vista moeten zijn aangemeld als beheerder om de installatie van MultiFunction Station ongedaan te kunnen maken.

15


2. Voorbereiding 1. [Start] i [All Programs] of [Programs] i [Panasonic] i de apparaatnaam i [Uninstall or Modify] 2. [Uninstall] i [Next]. Volg vervolgens de scherminstructies op. Opmerking: L Als u elk onderdeel wilt verwijderen, selecteer dan [Modify] en klik in stap 2 op [Next]. Volg vervolgens de scherminstructies op.

2.5 Multi-Function Station starten [Start] i [All Programs] of [Programs] i [Panasonic] i de apparaatnaam i [Multi-Function Station] L Multi-Function Station verschijnt.

MBXXX MBXXX

[Scan] (pagina 21) L Afbeeldingen scannen en weergegeven. L Afbeeldingen scannen en afbeeldingsbestanden maken. L Scannen en per e-mail verzenden. L Afbeeldingen scannen en converteren in tekst die kan worden bewerkt. [Remote Control] (pagina 32) L Functies programmeren. [Utilities] L Multi-Function Viewer (pagina 21) starten. L Device Monitor (pagina 32) starten. L De OCR-toepassing (pagina 20) starten. [Settings] (pagina 16) L Algemene instellingen wijzigen. L Scaninstellingen wijzigen. [o] L Voor gedetailleerde instructies voor Multi-Function Station. L Bedieningsinstructies weergeven. [p] L Gebruikstips weergeven. [n] L Informatie over Multi-Function Station weergeven. Opmerking: L In Device Monitor kunt u bevestigen dat het apparaat is verbonden met de computer (pagina 32). L De computerfuncties (afdrukken, scannen, enz.) werken mogelijk niet goed in de volgende situaties: – als het apparaat wordt verbonden met een computer die de gebruiker zelf heeft gebouwd; – als het apparaat wordt verbonden met een computer via een PCI-kaart of andere uitbreidingskaart; – als het apparaat is verbonden met andere hardware (zoals een USB-hub of interface-adapter) en niet direct is aangesloten op de computer. Instellingen wijzigen U kunt de instellingen van Multi-Function Station vooraf wijzigen.

16


2. Voorbereiding 1. Selecteer [Settings] in Multi-Function Station. 2. Klik op het gewenste tabblad en wijzig de instellingen. i [OK] [General] – Display van startprogramma: Het type display van het startprogramma selecteren. – OCR-pad: De OCR-software selecteren. [Scan] – Opslaan in: De map selecteren waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen. – Viewer/File/E-mail/OCR/Custom: De scaninstellingen voor Multi-Function-scantoepassingen wijzigen. Standaard-e-mailsoftware selecteren De standaard-e-mailsoftware wordt gebruikt bij gebruik van “4.1.3 Scannen en per e-mail verzenden”, pagina 20. U selecteert de e-mailsoftware die standaard moet worden gebruikt als volgt. Voor Windows XP: 1. [Start] i [Control Panel] i [Internet Options] i [Programs] i [E-mail] 2. Selecteer de gewenste MAPI-conforme e-mailsoftware, zoals [Outlook Express]. L Deze stappen kunnen per besturingssysteem verschillen.

17


3. Printer 3 Printer Printer

3.1 Afdrukken vanuit Windowstoepassingen U kunt bestanden afdrukken die in Windows-toepassingen zijn gemaakt. U drukt bijvoorbeeld als volgt af vanuit WordPad:

1 2

Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer [Print...] in het menu [File]. L Het dialoogvenster [Print] wordt weergegeven. Klik voor meer informatie over het dialoogvenster [Print] op [?] en klik vervolgens op het gewenste onderdeel.

L Als er een fout tijdens het afdrukken optreedt, wordt Device Monitor automatisch gestart en wordt de foutmelding weergegeven. De printereigenschappen instellen U kunt de printerinstellingen wijzigen in stap 3. Het wordt aanbevolen het papier op het apparaat zelf te testen (vooral speciale formaten en typen), voordat u grotere hoeveelheden aanschaft. Op de volgende tabbladen kunt u de instellingen wijzigen of weergeven. [Basic]: Papierformaat, type media, pagina’s per vel, enz. [Output]: Aantal afdrukken, sorteren, enz. [Quality]: Resolutie, contrast, tonerbesparing, enz. [Effects]: Watermerk, overlappen. [Profile]: De gewenste instellingen opslaan, de opgeslagen instellingen selecteren, enz. [Support]: Versie-informatie.

MBXXX

Opmerking: L Als u afdrukt vanaf de computer, gaat de tonerbesparingsfunctie op het tabblad [Quality] boven de instelling voor tonerbesparing op het apparaat (functie #482 op pagina 29).

Opmerking: L In Microsoft PowerPoint® selecteert u [Colour] of verwijdert u het vinkje naast [Greyscale] in het afdrukdialoogvenster zodat de gekleurde tekst in grijstinten wordt afgedrukt.

3

Selecteer de apparaatnaam als de actieve printer. L Als u tijdens het installeren de naam van het apparaat hebt gewijzigd, selecteert u die betreffende naam in de lijst. L U wijzigt de printerinstellingen als volgt. Voor Windows 98/Windows Me: Klik op [Properties] en selecteer het gewenste tabblad. Wijzig de printerinstellingen en klik op [OK]. Voor Windows 2000: Klik op het gewenste tabblad en wijzig de printerinstellingen. Voor Windows XP/Windows Vista: Klik op [Preferences] en selecteer het gewenste tabblad. Wijzig de printerinstellingen en klik op [OK].

4

Klik op [Print] of [OK]. L Het afdrukken wordt gestart.

Opmerking: L Zie pagina 32 voor informatie over het stoppen van de afdruktaak. L Zie pagina 11, 19 voor het plaatsen van papier. L Als u de lade voor handmatig papierinvoer gebruikt, plaatst u het afdrukpapier na stap 4. L Zie pagina 47 voor meer informatie over de papierspecificaties.

18


3. Printer 3.1.1 De lade voor handmatige papierinvoer gebruiken

–

etiketten die de ondergrond niet geheel bedekken. Zie hieronder.

U kunt op gewoon papier en etiketten afdrukken. De lade voor handmatige papierinvoer wordt alleen voor afdrukken met de computer gebruikt en kan één vel papier bevatten. Als u meerdere pagina´s afdrukt, plaatst u een volgend vel in de lade nadat het eerste vel in het apparaat is ingevoerd. L Zie pagina 47 voor meer informatie over afdrukpapier. Plaats het afdrukpapier nadat u met het afdrukken met de computer bent begonnen.

1 2

Schuif de geleiders (1) tegen het afdrukpapier. Duw het papier met de af te drukken zijde naar beneden gericht (2) in de lade totdat het apparaat het papier vastgrijpt en u een pieptoon hoort.

2

1

Opmerking: L Als het papier niet correct is geplaatst, kan dat papierstoringen veroorzaken. Zorg er dus voor dat het papier altijd goed ligt. L Zorg ervoor dat het apparaat het afdrukpapier vastgrijpt zoals in stap 2 is aangegeven. Op de display wordt het volgende bericht weergegeven.

PAPER IN TRAY #2 FOR PC PRINTING Op etiketten afdrukken Gebruik etiketten die geschikt zijn voor laserprinters. Aanbevolen worden: Avery® 5160/5161/5162/5163/5164/5165/5167/5168 XEROX® LWH100/LWH110/LWH120/LWH130/LWH140 L Gebruik de lade voor handmatige papierinvoer voor het afdrukken van etiketten. L Plaats de etiketvellen voor het afdrukken één voor één met de te bedrukken zijde naar beneden. L Verwijder elk etiket na afdrukken. L Gebruik de volgende soorten etiketten niet: – etiketten die gekreukt, beschadigd of los van de ondergrond zijn, – vellen met etiketten waarvan etiketten zijn verwijderd,

19


4. Scanner 4 Scanner Scanner

4.1 Scannen vanaf het apparaat (pushscan) U kunt het document eenvoudig via het bedieningspaneel op het apparaat scannen. Selecteer de volgende scanmodi afhankelijk van de manier waarop de gescande afbeelding zal worden gebruikt. – Weergeven met de Multi-Function Viewer (Viewer) – Als bestand op uw computer opslaan (File) – Als bijlage bij een e-mail verzenden (E-Mail) – OCR-software (OCR) gebruiken Opmerking: L U kunt de gewenste scanmodus voor de push-scan vooraf instellen (functie #493 op pagina 31). L De gescande afbeelding wordt automatisch opgeslagen in de map geselecteerd via [Settings] venster.

{SCAN}

4.1.2 Scannen en als bestand opslaan 1 Plaats het origineel (pagina 14). 2 {SCAN} 3 Druk op {V} of {^} om “FILE” te selecteren. i {SET} 4 Druk op {V} of {^} om “USB HOST” te selecteren. i {SET} 5 Wijzig indien nodig de scaninstellingen (scantype/resolutie/bestandsformaat/helderheid/contrast/sca nformaat). Druk op {>}, druk meerdere keren op {V} of {^} om de gewenste instelling te selecteren. i {SET} i {START} L De gescande afbeelding wordt automatisch opgeslagen in de map geselecteerd via [Settings] venster. Zie pagina 16 voor het wijzigen van de map. Opmerking: L Zie pagina 32 voor informatie over het stoppen van de scantaak. L U kunt afbeeldingen opslaan in de formaten TIFF, JPEG, BMP of PDF.

4.1.3 Scannen en per e-mail verzenden U kunt de gescande afbeelding als bijlage bij een e-mail versturen met op uw computer geïnstalleerde e-mailsoftware.

1 2 3 4 5 {SET}{V}{^}{>} {START}

4.1.1 Scannen naar Multi-Function Viewer 1 Plaats het origineel (pagina 14). 2 {SCAN} 3 Druk op {V} of {^} om “VIEWER” te selecteren. i {SET} 4 Druk op {V} of {^} om “USB HOST” te selecteren. i {SET} 5 Wijzig indien nodig de scaninstellingen (scantype/resolutie/bestandsformaat/helderheid/contrast/sca nformaat). Druk op {>}, druk meerdere keren op {V} of {^} om de gewenste instelling te selecteren. i {SET} i {START} L Het gescande beeld wordt na het scannen in het venster [Multi-Function Viewer] weergegeven. Als u echter PDF als bestandsformaat selecteert, wordt de aan het PDF-bestand gekoppelde software gestart. Opmerking: L Zie pagina 32 voor informatie over het stoppen van de scantaak. L U kunt afbeeldingen opslaan in de formaten TIFF, JPEG, BMP of PDF. L Zie pagina 14 voor de documentvereisten.

20

Plaats het origineel (pagina 14). {SCAN} Druk op {V} of {^} om “E-MAIL” te selecteren. i {SET} Druk op {V} of {^} om “USB HOST” te selecteren. i {SET} Wijzig indien nodig de scaninstellingen (scantype/resolutie/bestandsformaat/helderheid/contrast/sca nformaat). Druk op {>}, druk meerdere keren op {V} of {^} om de gewenste instelling te selecteren. i {SET} i {START} L De e-mailsoftware wordt automatisch gestart en de gescande afbeelding wordt als bijlage bij een nieuw emailbericht bijgevoegd.

Opmerking: L Zie pagina 32 voor informatie over het stoppen van de scantaak. L U kunt afbeeldingen opslaan in de formaten JPEG of PDF.

4.1.4 Scannen naar OCR Met beeldherkenningssoftware (OCR-software) converteert u afbeeldingen in tekst die kan worden bewerkt met tekstverwerkers. U kunt de Readiris OCR-software installeren tijdens de installatie van de Multi-Function Station.

1 2 3 4 5

Plaats het origineel (pagina 14). {SCAN} Druk op {V} of {^} om “OCR” te selecteren. i {SET} Druk op {V} of {^} om “USB HOST” te selecteren. i {SET} Wijzig indien nodig de scaninstellingen (scantype/resolutie/bestandsformaat/helderheid/contrast/sca nformaat). Druk op {>}, druk meerdere keren op {V} of {^}


4. Scanner om de gewenste instelling te selecteren. i {SET} i {START} L Het gescande beeld wordt na het scannen in het OCRvenster weergegeven. Opmerking: L U kunt afbeeldingen opslaan in de formaten TIFF, JPEG of BMP. L Selecteer [Help] voor gedetailleerde instructies voor OCR.

4.2 Scannen vanaf een computer (pullscan) 4.2.1 De Multi-Function-scantoepassing gebruiken Als u op een toepassingspictogram klikt, wordt na het scannen de geselecteerde toepassing automatisch gestart.

1 2 3

Plaats het origineel (pagina 14). Start Multi-Function Station. i [Scan] Klik op de gewenste toepassingpictogram. L Als u op [Custom] klikt, wordt de vooraf geprogrammeerde toepassing gestart. L Als u het scannen wilt annuleren tijdens het scannen van de documenten, klikt u op [Cancel].

Opmerking: L U kunt de scaninstellingen voor elke toepassing vooraf wijzigen (pagina 16). L Als u de toepassingspictogram aanwijst, worden de scaninstellingen als knopinfo weergegeven. L Zie pagina 14 voor de documentvereisten.

4.2.2 De Multi-Function Viewer gebruiken 1 Plaats het origineel (pagina 14). 2 Start Multi-Function Station. 3 [Utilities] i [Viewer] L [Multi-Function Viewer] wordt weergegeven.

4

Klik op het pictogram [Scan] in het venster [Multi-Function Viewer]. L Het dialoogvenster met de apparaatnaam wordt weergegeven.

5

Wijzig, indien noodzakelijk, de scaninstellingen op de computer. L Klik op [Preview] als u de gescande afbeelding wilt bekijken. U kunt het kader verslepen om het scangebied op te geven. Als u de scanmodus, de helderheid of het contrast, enz. wilt wijzigen, klik dan op [Preview] om de gescande afbeelding te vernieuwen.

6

[Scan] L Het gescande beeld wordt na het scannen in het venster [Multi-Function Viewer] weergegeven. L Als u de scan wilt opslaan, selecteert u [Save As ...] in het menu [File]. L Als u het scannen wilt annuleren tijdens het scannen van het document, klikt u op [Cancel].

Opmerking: L U kunt de afbeeldingen weergeven in toepassingen die de formaten TIFF, JPEG, PCX, DCX en BMP ondersteunen. L U kunt afbeeldingen opslaan in de formaten TIFF, JPEG, PCX, DCX, BMP en PDF. L Als de knop [Select...] wordt weergegeven in [Target Device], klikt u op [Select...] om het apparaat uit de lijst te selecteren en klikt u vervolgens op [OK].

21


4. Scanner De knop [Select...] wordt niet weergegeven wanneer slechts één printerdriver is geïnstalleerd. L U kunt bestanden of pagina’s verplaatsen, kopiëren en verwijderen.

4.2.3 Andere applicaties gebruiken Multi-Function Station bevat een TWAINscannerstuurprogramma. Tevens kunt u scannen met andere applicaties die TWAIN ondersteunen. Ga bijvoorbeeld als volgt te werk.

1 2 3

Plaats het origineel (pagina 14).

4

Wijzig, indien noodzakelijk, de scaninstellingen op de computer. i [Scan] L Het gescande beeld wordt na het scannen in het toepassingsvenster weergegeven. L Als u het scannen wilt annuleren tijdens het scannen van het document, klikt u op [Cancel].

Start een toepassing die scannen via TWAIN ondersteunt. Selecteer [Acquire Image...] in het menu [File]. L Het dialoogvenster met de apparaatnaam wordt weergegeven.

Opmerking: L Afhankelijk van de gebruikte toepassing kan het beeld enigszins verschillen. L Als de knop [Select...] wordt weergegeven in [Target Device], klikt u op [Select...] om het apparaat uit de lijst te selecteren en klikt u vervolgens op [OK]. De knop [Select...] wordt niet weergegeven wanneer slechts één printerdriver is geïnstalleerd.

22


5. Kopieerapparaat 5 Kopieerapparaat Kopie

5.1 Kopieën maken Illegale kopieën L Het maken van kopieën van bepaalde documenten is onwettig. Wellicht is het kopiëren van sommige documenten illegaal in uw land. Er kunnen boetes of straffen en/of gevangenisstraf worden opgelegd als u schuldig wordt bevonden. Hieronder staan voorbeelden van objecten die wellicht niet mogen worden gekopieerd in uw land. – Valuta – Bankbiljetten en cheques – Bank- en regeringsobligaties en waardepapieren – Paspoorten en identificatiekaarten – Met copyright beschermd materiaal of handelsmerken zonder toestemming van de eigenaar – Postzegels en overige wissels Deze lijst is niet volledig en wij zijn niet aansprakelijk of aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor volledigheid of accuraatheid van deze lijst. Raadpleeg uw wettelijke vertegenwoordiger in geval van twijfel.

Opmerking: L Zie pagina 32 voor informatie over het stoppen van de kopieertaak. De resolutie selecteren 1. Druk meerdere keren op {RESOLUTION}. – “TEXT/PHOTO”: Voor zowel tekst als foto´s. – “TEXT”: Alleen voor tekst. – “PHOTO”: Voor foto’s, gearceerde tekeningen, enz. 2. {SET} Opmerking: L U kunt de standaardresolutie wijzigen (functie #461 op pagina 30). Het contrast selecteren Deze instelling gebruikt u om een document lichter of donkerder te maken. U hebt de beschikking over 5 niveaus (licht tot donker). Druk meerdere keren op {CONTRAST}. i {SET} Opmerking: L U kunt de vorige contrastinstelling behouden (functie #462 op pagina 29).

Kennisgeving: L Installeer het apparaat op een plaats met overzicht om te voorkomen dat er illegale kopieën worden gemaakt.

{COPY} {CONTRAST}

{STOP} {SET}

{RESOLUTION} {START}

1

Als het {COPY} lampje NIET brandt, schakelt u de faxmodus in door op {COPY} te drukken.

2 3


4 5

Voer indien nodig het aantal kopieën in (maximaal 99).

6

Druk, na het kopiëren op {STOP} om de instellingen die u in stap 3 en 4 hebt ingevoerd, te herstellen.

Pas, indien nodig, de resolutie en contrast aan al naar gelang het type document. L Zie pagina 23 om de resolutie te selecteren. L Zie pagina 23 om het contrast te selecteren.

{START} L Het apparaat begint met kopiëren.

23


5. Kopieerapparaat Voorbeeld: 150% vergroten

5.2 Meer kopieerfuncties

Origineel

Vergrote kopie

L Controleer dat het lampje {COPY} brandt.

5.2.1 Documenten vergroten/verkleinen 1 Plaats het origineel (pagina 14). 2 Druk meerdere keren op {ZOOM} om de vergroting/verkleining die bij het formaat van uw document en het afdrukpapier past, te selecteren. – “ZOOM =100%” – “50%” – “200%” – “97%(LTR>A4)” – “94%(A4>LTR)” – “83%(LGL>A4)” – “78%(LGL>LTR)” L Als u “ZOOM =100%” selecteert, drukt u meerdere keren op {V} of {^} om de vergroting/verkleining in stappen van 1% van “25%” tot “400%” te wijzigen. U kunt het gewenste percentage ook met de kiestoetsen invoeren.

3 4

{SET}

5

Druk, na het kopiëren op {STOP} om deze functie terug te zetten.

Voer indien nodig het aantal kopieën in (maximaal 99). i {START}

Opmerking: L Vergroting/verkleining is niet beschikbaar voor de snelle IDkopieën (pagina 25), voor posters (pagina 25) of N-in-1kopieën (pagina 26). L U kunt de vorige zoominstelling (vergroting/verkleining) behouden (functie #468 op pagina 30). L Het apparaat zal alleen de rechter bovenhoek van het document vanaf de m op het apparaat vergroten. L U kunt niet het hele gebied van een document van Legalformaat verkleinen.

24

1 Voorbeeld: Tot 70% verkleinen Origineel

Verkleinde kopie

1 1 Glasplaat


5. Kopieerapparaat 5.2.2 Dubbelzijdige documenten op 1 pagina kopiëren (snelle ID-kopiefunctie)

Origineel

Pagina-indeling

“8 in 1”

“LANDSCAPE”

U kunt beide zijden van dubbelzijdige documenten kopiëren en ze op dezelfde zijde van een vel papier afdrukken. De documenten worden niet verkleind om op het afdrukpapier te passen. Daarom is deze functie zeer nuttig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes.

1

Plaats het origineel (pagina 14). L Als u een pagina liggend wilt afdrukken, plaatst u het origineel in de liggende richting. Als u een pagina staand wilt afdrukken, plaatst u het origineel in de staande richting. L Het scangebied wijzigt volgens de in stap 3 geselecteerde instelling. Zie onderstaande tabel voor meer informatie. Het grijze gebied wordt gescand.

2

Druk op {PAGE LAYOUT} om “QUIK ID COPY” te selecteren. i {SET}

3

Druk meerdere keren op {V} of {^} om het aantal originele documenten van “2 in 1”, “4 in 1” of “8 in 1” te selecteren. i {SET}

4

Druk meerdere keren op {V} of {^} om de indeling van “LANDSCAPE” of “PORTRAIT” te selecteren. i {SET}

5

Voer indien nodig het aantal kopieën in (maximaal 99). i {START} L Het apparaat scant 1 pagina.

6

Als u door wilt gaan met het scannen, plaatst u het volgende document op de glasplaat en drukt u op {SET}. Herhaal deze handeling totdat alle documenten zijn gescand. L Het apparaat begint met kopiëren. L U kunt wanneer u dat wenst op {START} drukken om het kopiëren te beginnen.

7

Druk, na het kopiëren op {STOP} om deze functie terug te zetten. Origineel

Pagina-indeling

“2 in 1”

“LANDSCAPE”

Opmerking: L U kunt de vorige pagina-indeling opslaan (functie #467 op pagina 30).

5.2.3 Kopie van posterformaat maken (posterfunctie) U kunt in 4 (“2 × 2”) of 9 (“3 × 3”) secties verdeelde kopieën maken zodat u vergrote kopieën van de individuele secties kunt maken. Deze kunt u vervolgens aan elkaar plakken om een poster te maken.

1 2


3

Druk meerdere keren op {V} of {^} om “2 × 2” of “3 × 3” te selecteren. i {SET}

4

Voer indien nodig het aantal kopieën in (maximaal 99). i {START}

“LANDSCAPE”

5


“PORTRAIT”


“PORTRAIT”

“4 in 1”

“PORTRAIT”

Druk op {PAGE LAYOUT} om “POSTER” te selecteren. i {SET}

25


5. Kopieerapparaat 5.2.4 Meerdere pagina’s op 1 pagina kopiëren (Nin-1-functie)

Origineel

Pagina-indeling

“8 in 1”

“PORTRAIT”

U kunt papier besparen door 2, 4 of 8 pagina’s op 1 pagina te kopiëren. De documenten worden verkleind om op het afdrukpapier te passen.

1

Plaats het origineel (pagina 14). L Als u een pagina staand wilt afdrukken, plaatst u het origineel in de staande richting. Als u een pagina liggend wilt afdrukken, plaatst u het origineel in de liggende richting.

“LANDSCAPE”

2

Druk op {PAGE LAYOUT} om “N in 1” te selecteren. i {SET}

3

Druk meerdere keren op {V} of {^} om het aantal originele documenten van “2 in 1”, “4 in 1” of “8 in 1” te selecteren. i {SET}


4

Druk meerdere keren op {V} of {^} om de indeling van “PORTRAIT” of “LANDSCAPE” te selecteren. i {SET}

5.2.5 Meerdere kopieën sorteren

5 6

Voer indien nodig het aantal kopieën in (maximaal 99).

7

Plaats het volgende document op de glasplaat en druk op {SET}. Herhaal deze handeling totdat alle documenten zijn gescand. L Het apparaat begint met kopiëren. L U kunt wanneer u dat wenst op {START} drukken om het kopiëren te beginnen.

{START} L Het apparaat scant 1 pagina.

8

Het apparaat kan meerdere kopieën sorteren in dezelfde volgorde als de pagina’s van het oorspronkelijke document.

1 2 3 4 5


6

Plaats het volgende document op de glasplaat en druk op {SET}. Herhaal deze handeling totdat alle documenten zijn gescand, en druk vervolgens op {START}. L Het apparaat begint met kopiëren.

7


Druk, na het kopiëren op {STOP} om deze functie terug te zetten. Origineel

Pagina-indeling

“2 in 1”

“PORTRAIT”

Druk op {COLLATE} tot “ON” wordt weergegeven. {SET} Geef het aantal exemplaren op (maximaal 99). {START} L Het apparaat scant 1 pagina.

Voorbeeld: twee kopieën maken van een origineel van vier pagina’s “LANDSCAPE”

4 3

4

2 “4 in 1”

4

1

“PORTRAIT”

3 3 2

4 2

3 1

2 “LANDSCAPE”

1

Gesorteerde pagina’s

1

Ongesorteerde pagina’s

Opmerking: L Het apparaat slaat de documenten in het geheugen op terwijl de kopieën worden gesorteerd. Als tijdens het opslaan het geheugen vol raakt, worden alleen de opgeslagen pagina’s afgedrukt.

26


5. Kopieerapparaat Tijdens posterfunctie 1. Stel het origineel in en voer de benodigde instellingen voor het maken van kopieën op posterformaat in (stappen 2 tot 3 op “5.2.3 Kopie van posterformaat maken (posterfunctie)”, pagina 25). 2. Druk meerdere keren op {COLLATE} om “ON” weer te geven en door te gaan met kopiëren (stappen 3 tot 7 op “5.2.5 Meerdere kopieën sorteren”, pagina 26). Tijdens N-in-1-functie 1. Stel het origineel in en voer de benodigde instellingen voor het maken van N-in-1 kopieën in (stappen 2 tot 4 op “5.2.4 Meerdere pagina’s op 1 pagina kopiëren (N-in-1functie)”, pagina 26). 2. Druk meerdere keren op {COLLATE} om “ON” weer te geven en door te gaan met kopiëren (stappen 3 tot 7 op “5.2.5 Meerdere kopieën sorteren”, pagina 26). Kopieën bewaren U kunt een kopie bewaren terwijl het apparaat documenten vanaf uw computer afdrukt. 1. Plaats het origineel (pagina 14). 2. Terwijl “PC PRINTING” wordt weergegeven, drukt u op {COPY}. 3. Stel de benodigde instellingen in zoals aantal exemplaren, resolutie, zoomfunctie en pagina-indeling. i {START} L “COPY RESERVED” wordt weergegeven. Het apparaat begint na de huidige afdruktaak met kopiëren.

27


6. Programmeerbare functies 6 Programmeerbare Overzicht van functies functies

6.1 Programmeren {MENU}

{SET}

1 2 3

{MENU}

4 5

{SET}

28

Druk op {#} en de driecijferige code. Druk op de gewenste directe selectie voor het weergeven van de gewenste instelling. L Deze stap varieert per functie.

Klik op {MENU} om af te sluiten.


6. Programmeerbare functies

6.2 Basisfuncties Functie/code

Selectie

Taal selecteren {#}{1}{1}{0}

De weergave en rapportage is in de geselecteerde taal. {1} “ENGLISH”(standaard): Engels. {2} “FRENCH”: Frans. {3} “GERMAN”: Duits. {4} “ITALIAN”: Italiaans. {5} “PORTUGUESE”: Portugees. {6} “SPANISH”: Spaans. {7} “TURKISH”: Turks. 1. {MENU} i {#}{1}{1}{0} 2. Druk op {1} tot {7} om de gewenste taal te selecteren. i {SET} i {MENU}

Contrast van LCD-display wijzigen {#}{1}{4}{5}

{1} “NORMAL” (standaard) {2} “DARKER”

Wijzig het wachtwoord voor functieprogrammering op afstand {#}{1}{5}{5}

1. {MENU} i {#}{1}{5}{5} i {SET} 2. Voer het huidige wachtwoord in. i {SET} L Het standaardwachtwoord is “1234”. 3. Voer een nieuw viercijferig wachtwoord in met 0–9. i {SET} 4. Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in. i {SET} i {MENU} Opmerking: L Als u uw huidige wachtwoord bent vergeten, kunt u altijd “0101” in stap 2 invoeren om verder te gaan met het wijzigen van het wachtwoord.

Formaat van het afdrukpapier in de papierinvoerlade instellen {#}{3}{8}{0}

{1} “LETTER”: Letter-formaat {2} “A4” (standaard): A4-formaat {3} “LEGAL”: Legal-formaat

Wachttijd voor energiebesparingsmodus instellen {#}{4}{0}{3}

De tijdsduur instellen voordat het apparaat in de energiebesparingsmodus springt. {1} “5min”: 5 minuten {2} “15min” (standaard): 15 minuten {3} “30min”: 30 minuten {4} “1h”: 1 uur Opmerking: L Tijdens de energiebesparingsmodus moet het apparaat de fixeereenheid voorverwarmen voordat ermee kan worden afgedrukt.

De vorige contrastinstelling behouden {#}{4}{6}{2}

{0} “DISABLED” (standaard): Schakelt deze functie uit. {1} “ENABLED”: Het apparaat behoudt de vorige instelling.

Tonerbesparing instellen {#}{4}{8}{2}

{0} “OFF” (standaard): Schakelt deze functie uit. {1} “ON”: De tonercartridge gaat langer mee. Opmerking: L Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit verlagen door het tonerverbruik te verminderen.

29



6.3 Kopieerfuncties Functie/code

Selectie

De standaardkopieerresolutie wijzigen {#}{4}{6}{1}

De instelling van de standaardresolutie voor kopiëren wijzigen. {1} “TEXT/PHOTO”: Voor documenten met foto’s en tekst. {2} “TEXT” (standaard): Voor documenten met alleen tekst. {3} “PHOTO”: Voor documenten met foto’s, gearceerde tekeningen, enzovoort.

De vorige pagina-indeling behouden {#}{4}{6}{7}


De vorige zoominstelling (vergroten/verkleinen) behouden {#}{4}{6}{8}


De vorige sorteerinstelling behouden {#}{4}{6}{9}


6.4 PC-afdrukfuncties Functie/code

Selectie

Instelling voor gegevenstime-out wijzigen {#}{7}{7}{4}

Het apparaat drukt de in het geheugen opgeslagen gegevens automatisch af als de computer de gegevens op de ingestelde tijd niet naar het apparaat verzendt. 1. {MENU} i {#}{7}{7}{4} i {SET} 2. Voer de gewenste instelling voor gegevenstime-out van “005” seconden tot “600” seconden met de kiestoetsen in. L De standaardinstelling is “060” seconden. 3. {SET} i {MENU}

30



6.5 Scanfuncties Functie/code

Selectie

De scanmodus voor push-scan instellen {#}{4}{9}{3}

{1} “VIEWER” (standaard): De gescande afbeelding wordt in het venster [Multi-Function Viewer] weergegeven. {2} “FILE”: De gescande afbeelding wordt als bestand opgeslagen. {3} “E-MAIL”: De gescande afbeelding wordt opgeslagen om als e-mailbijlage te worden verzonden. {4} “OCR”: De gescande afbeelding wordt in het OCR-venster weergegeven.

De vorige scanparameters voor push-scan behouden {#}{4}{9}{4}

{0} “DISABLED” (standaard): Schakelt deze functie uit. {1} “ENABLED”: Het apparaat behoudt de vorige scaninstellingen voor elke pushscanmodus; type scan, resolutie, bestandsformaat, helderheid, contrast, scanformaat.

31


7. Handige informatie 7 Handige Handige informatie informatie

7.1 Status van het apparaat 7.1.1 Remote Control gebruiken U kunt gemakkelijk de volgende functie vanaf de computer bedienen: – De functies programmeren (pagina 29 tot pagina 31)

1

Start Multi-Function Station. i [Remote Control] L Het venster [Multi-Function Remote Control] wordt weergegeven.

7.1.2 Device Monitor gebruiken U kunt de instellingen en de huidige status vanaf de computer bevestigen.

1 2

Start Multi-Function Station.

3

De status van het apparaat bevestigen. [Status] huidige status van het apparaat

[Utilities] i [Device Monitor] L Het venster [Device Monitor] wordt weergegeven.

Opmerking: L Extra informatie (status toner en afdrukpapier, apparaatinformatie, enz.) wordt nadat u op [Advanced Information] klikt in het tabblad [Status] weergegeven. L De status van het apparaat wordt bijgewerkt als u op [Refresh] klikt. L Als er een fout tijdens het afdrukken optreedt, wordt Device Monitor automatisch gestart en wordt de foutmelding weergegeven. L Meer informatie vindt u in het helpbestand. Selecteer hiertoe [p] in Multi-Function Station.

7.2 Bewerkingen annuleren MBXXX

U kunt de huidige bewerking van het apparaat annuleren. U kunt de gewenste bewerking ook selecteren en daarna annuleren.

2

Voer de gewenste bewerking uit. L De meest recente gegevens in het apparaat worden weergegeven. L Klik voor meer informatie over de functies op [Help]. L U stopt de bewerking door op [Cancel] te klikken.

3

[OK] L U kunt ook op [Apply] klikken als u met de volgende bewerking wilt doorgaan zonder het venster te sluiten.

4

Voer het wachtwoord in (functie #155 op pagina 29). i [OK] L De nieuwe gegevens worden naar het apparaat overgebracht en het venster wordt gesloten.

Opmerking: L Sommige functies kunnen niet vanaf de computer worden ingesteld. L Meer informatie vindt u in het helpbestand. Selecteer hiertoe [p] in Multi-Function Station.

32

1

{STOP} L “USER STOPPED” wordt weergegeven. L Als “USER STOPPED” niet wordt weergegeven, ga dan verder met stap 2.

2

Ga als volgt te werk om het afdrukken te annuleren: Druk meerdere keren op {STOP} tot “STOP PRINTING?” wordt weergegeven. Ga als volgt te werk om het kopiëren te annuleren: Druk op {STOP} tot “STOP COPYING?” wordt weergegeven.

3

{SET}


8. Help 8 Help

8.1 Foutmeldingen – Weergave Als het apparaat een probleem waarneemt, worden een of meer van de volgende meldingen op de display weergegeven. Display

Oorzaak en oplossing

“CALL SERVICE”

L Er is iets mis met het apparaat. Neem contact op met de dealer.

“CARRIAGE ERROR”

L Er is iets mis met de wagensensor. Neem contact op met de dealer.

“CHANGE DRUM”

L Er is iets mis met de drumeenheid. Vervang de drumeenheid en de tonercartridge.

“CHECK DRUM”

L De drumeenheid is niet goed geplaatst. Plaats deze opnieuw op de juiste manier (pagina 7).

“CHECK PAPER #1”

L Afdrukpapier is niet geplaatst of de invoerlade is leeg. Plaats papier (pagina 11). L Het afdrukpapier wordt niet goed in het apparaat gevoerd. Plaats het afdrukpapier opnieuw (pagina 42). L De papierinvoerlade is niet geplaatst of is niet volledig geplaatst. Plaats de papierinvoerlade in het apparaat.

“CHECK PICK UP INPUT TRAY #2”

L Het afdrukpapier wordt niet goed in het apparaat gevoerd. Plaats het afdrukpapier opnieuw (pagina 42).

“CHECK REAR COVER”

L Het achterdeksel is open. Sluit dit. L Het afdrukpapier is vastgelopen in de buurt van de handmatige invoerlade. Verwijder het vastgelopen papier (pagina 38).

“DRUM LIFE LOW REPLACE SOON”

L De levensduur van de drum is bijna verstreken. Vervang de drumeenheid zo snel mogelijk.

“KEEP COPYING”

L Het kopiëren is gestopt omdat het afdrukpapier verkeerd is ingevoerd. Zie de overige weergegeven meldingen voor het doorgaan met kopiëren.

“LOW TEMP.”

L De binnenkant van het apparaat is erg koud, en het apparaat werkt niet. Plaats het apparaat op een warmere plek. Zolang het apparaat niet werkt, worden de ontvangen documenten tijdelijk in het geheugen opgeslagen. De documenten worden automatisch afgedrukt als het apparaat is opgewarmd.

“MEMORY FULL”

L Bij het maken van een kopie overschrijdt het document dat wordt opgeslagen de geheugencapaciteit van het apparaat. Wis de melding door op {STOP} te drukken. Verdeel het document in stukken.

“OUT OF PAPER INPUT TRAY #2”

L Het afdrukpapier is niet in de lade voor handmatige papierinvoer geplaatst. Plaats papier (pagina 19).

“PAPER JAMMED” “OPEN TOP COVER”

L Het afdrukpapier is vastgelopen. Verwijder het vastgelopen papier (pagina 38).

“PC FAIL OR BUSY”

L De kabel of het stroomsnoer van de computer is niet goed aangesloten. Controleer de aansluitingen (pagina 13, 15). L De software op de computer is niet actief. Start de software opnieuw en probeer het nogmaals.

“PLEASE WAIT”

L Het apparaat is aan het opwarmen. Wacht even.

“REMOVE PAPER IN INPUT TRAY #2”

L Het afdrukpapier is tijdens het kopiëren of afdrukken van rapporten in de lade voor handmatige papierinvoer geplaatst. Verwijder het afdrukpapier uit de lade voor handmatige papierinvoer.

“REPLACE DRUM CHANGE SUPPLIES”

L De levensduur van de drumeenheid is verlopen. Vervang de drumeenheid onmiddellijk.

“TONER EMPTY” “CHANGE SUPPLIES”

L De levensduur van de tonercartridge is verlopen. Vervang de tonercartridge onmiddellijk.

“TONER LOW” “CHANGE SUPPLIES”

L De levensduur van de tonercartridge is bijna verlopen. Vervang de tonercartridge zo snel mogelijk.

33


8. Help Display


“TOP COVER OPEN”

L Het bovenste deksel is geopend. Sluit dit.

“WARMING UP”

L De binnenkant van het apparaat is koud. Laat het apparaat op temperatuur komen. Wacht even.

34


8. Help Problemen oplossen

8.2 Als een functie niet goed werkt 8.2.1 Algemeen Probleem


Het apparaat werkt niet.

L Controleer de aansluitingen (pagina 13).

De uitvoerlade raakt snel vol of het afdrukpapier komt niet goed in de uitvoerlade terecht.

L Door de hoge luchtvochtigheid krult het afdrukpapier mogelijk om. Draai het papier om en plaats dit opnieuw. Als het papier sterk is gekruld, verwijdert u dit uit de uitvoerlade. Als het probleem zich dan nog steeds voordoet, neemt u contact op met onze servicemedewerkers.

Multi-Function Station werkt niet goed.

L Als de USB-kabel op een USB-hub is aangesloten, sluit u deze direct op de USB-poort van de computer aan. L Controleer of u de nieuwste Service Pack voor de Windows-versie op uw computer hebt geïnstalleerd. Raadpleeg de website van Microsoft voor meer informatie. L Verwijder andere multifunctionele software als deze op de computer is geïnstalleerd. L Controleer of de computer voldoende vrij geheugen en vrije schijfruimte heeft. Als op de computer waarschuwingen verschijnen over onvoldoende geheugen, sluit u andere toepassingen. Als u niet voldoende ruimte op de vaste schijf heeft, verwijdert u onnodige bestanden. L Installatie Multi-Function Station een keer ongedaan maken en opnieuw installeren.

Ik kan Multi-Function Station niet installeren of de installatie ervan niet ongedaan maken.

L Sommige bestanden die u nodig hebt voor het installeren of het ongedaan maken van de installatie van Multi-Function Station zijn wellicht corrupt. Gebruik het hulpprogramma MfsCleaner (dit staat op de bijgeleverde cd-rom) om het probleem op te lossen. 1. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation. L Het installatieprogramma start automatisch. 2. [Tools] i [Cleanup Tool] L Het venster [MfsCleaner] wordt weergegeven. 3. Klik op [Clean] en op [Yes] om de computer opnieuw op te starten. Opmerking: L Zie pagina 14 als u Multi-Function Station weer wilt installeren.

Ik kan de bedieningsinstructies niet met Multi-Function Station bekijken.

L Installeer de bedieningsinstructies vooraf op uw computer (pagina 15).

Ik kan het apparaat niet vinden in het dialoogvenster [Target Device] of [Device Select] wanneer ik de volgende functies gebruik. – Scannen – Remote Control – Device Monitor

L De printerdriver is niet geïnstalleerd. Installeer deze op uw computer (pagina 14).

35


8. Help 8.2.2 Problemen met afdrukken Probleem


De afdrukkwaliteit is slecht.

ABC

L Op sommige papiersoorten kan slechts op één zijde worden afgedrukt. Draai het papier om. L Wellicht hebt u papier gebruikt met meer dan 20% katoen of andere stoffen, zoals postpapier met briefhoofd of kringlooppapier. L Het afdrukpapier is te vochtig. Gebruik nieuw papier. L De toner is bijna op. Vervang de tonercartridge. L Druk de printertestlijst af als u de levensduur en kwaliteit van de drumeenheid wilt controleren (pagina 46). Als de afdrukkwaliteit slecht blijft, vervangt u de tonercartridge en drumeenheid. L De tonerbesparingsmodus van functie #482 is ingeschakeld (pagina 29).

Er wordt een leeg vel uitgevoerd.

L U hebt toen u het kopieerapparaat gebruikte het document met de verkeerde zijde naar beneden geplaatst.

Er verschijnen zwarte lijnen, witte lijnen of vlekken op de afgedrukte documenten.

L Het glas is vies door correctievloeistof o.i.d. Maak deze schoon (pagina 43). Plaats geen documenten voordat de correctievloeistof volledig is opgedroogd.

Gekleurde tekst wordt in zwartwit afgedrukt in plaats van in grijstinten bij het afdrukken vanuit Microsoft PowerPoint of andere toepassingen.

L Selecteer [Colour] of verwijder het vinkje naast [Greyscale] in het afdrukdialoogvenster zodat de gekleurde tekst in grijstinten wordt afgedrukt.

8.2.3 Scanner Probleem


Ik kan niet scannen.

L Als u met een hoge resolutie scant, is er veel geheugen nodig. Als de computer waarschuwt dat er onvoldoende geheugen is, sluit u andere toepassingen en probeert u het opnieuw. L Het apparaat is in gebruik. Probeer het later opnieuw. L Er is niet voldoende ruimte op de vaste schijf. Verwijder overbodige bestanden en probeer het opnieuw. L Start de computer opnieuw en probeer het nogmaals. L Controleer of de verbinding tussen de computer en het apparaat in orde is (pagina 15). L U probeerde een document te scannen dat langer is dan het papierformaat dat u hebt ingesteld. Wijzig de instelling of deel het document op tot het juiste papierformaat, en probeer het opnieuw.

Ook nadat ik op [Cancel] heb geklikt, gaat het scannen door.

L Even geduld. Het kan even duren voordat het annuleringsverzoek wordt geaccepteerd.

8.2.4 Kopieerapparaat Probleem


Het apparaat kopieert niet.

L U kunt niet kopiëren tijdens het programmeren. Kopieer na het programmeren. L Het document is niet goed in het apparaat geplaatst. Plaats opnieuw het document in het apparaat. L Geen afdrukpapier geplaatst of afdrukpapier op. Plaats papier (pagina 11). L Het afdrukpapier is in de lade voor handmatige papierinvoer geplaatst. Verwijder het afdrukpapier uit de lade voor handmatige papierinvoer.

De letters op de gekopieerde documenten zijn niet duidelijk.

L Het originele document is te donker of te licht. Wijzig de contrastinstelling door herhaaldelijk op {CONTRAST} te drukken en probeer het nogmaals.

36


8. Help Probleem De gekopieerde documenten zijn te donker en kunnen niet worden gelezen.

Oorzaak en oplossing L U hebt gekleurd papier voor het afdrukken van het document gebruikt. Wijzig het contrast (pagina 23) en maak een lichtere kopie van het document, met “TEXT” resolutie (pagina 23).

8.2.5 Als er een stroomstoring optreedt L Het apparaat functioneert niet. L Als er documenten in het geheugen zijn opgeslagen (d.w.z. tijdens kopiëren of pc-afdrukken), dan gaan deze verloren.

37


9. Paperstoringen Voorbeeld 1: Als het afdrukpapier is vastgelopen bij de lade voor handmatige papierinvoer:

9 Paperstoringen Papierstoringen

9.1 Storing afdrukpapier 9.1.1 Als het afdrukpapier in het apparaat is vastgelopen

1. Trek de papierinvoerlade open (1).

Op de display wordt het volgende bericht weergegeven.

PAPER JAMMED

b OPEN TOP COVER CHECK REAR COVER Let op: L Trek het vastgelopen papier niet met geweld weg voordat u het bovenste deksel heeft geopend.

1 2. Open de lade voor handmatige papierinvoer (2) en verwijder het vastgelopen papier (3) door dit voorzichtig omhoog te trekken. Sluit vervolgens de lade voor handmatige papierinvoer.

L Zorg, ter voorkoming van letsel, dat uw handen zich niet onder de bovenste deksel bevinden.

3

2

38


9. Paperstoringen 3. Sluit de papierinvoerlade.

Voorbeeld 2: Als het afdrukpapier is vastgelopen bij de drumeenheid en tonercartridge: 1. Trek de papierinvoerlade open (1).

4

L Open en sluit het bovenste deksel (4) om het foutbericht te wissen.

1 2. Til de hendel voor het openen van het deksel (2) op en open het bovenste deksel (3).

3

5

2 4

Let op: De fixeereenheid (4) wordt heet. Raak deze niet aan. Opmerking: L Raak de overdrachtsrol niet aan (5).

39


9. Paperstoringen 3. Verwijder het vastgelopen papier (6) voorzichtig door dit omhoog te trekken.

4. Sluit de papierinvoerlade.

6

Verwijder het vastgelopen papier (7) voorzichtig door het naar u toe te trekken.

7

40

5. Sluit het bovenste deksel tot het vastklikt.


9. Paperstoringen Voorbeeld 3: Als het afdrukpapier bij de fixeereenheid is vastgelopen:

3. Verwijder het vastgelopen papier (6) voorzichtig door dit omhoog te trekken.

1. Til de hendel voor het openen van het deksel (1) op en open het bovenste deksel (2).

2

4

1 3

6

4. Druk de groene hendels (7) terug in de oorspronkelijke stand. Let op: De fixeereenheid (3) wordt heet. Raak deze niet aan. Opmerking: L Raak de overdrachtsrol niet aan (4). 2. Haal beide groene hendels (5) naar boven tot deze niet verder kunnen.

7

5. Sluit het bovenste deksel tot het vastklikt.

5

41


9. Paperstoringen 9.1.2 Als het afdrukpapier niet goed in het apparaat wordt gevoerd Op de display wordt het volgende bericht weergegeven.

CHECK PAPER #1 PRESS START

1 2

3

Trek aan de papierinvoerlade totdat deze vastklikt en trek deze er dan volledig uit terwijl u de voorzijde van de lade optilt. Verwijder het afdrukpapier en leg het recht.

Op de display wordt het volgende bericht weergegeven.

CHECK PICK UP INPUT TRAY #2

1 2

Verwijder het afdrukpapier. Plaats het afdrukpapier opnieuw.

Plaats het afdrukpapier opnieuw.

Plaats de papierinvoerlade in het apparaat, terwijl u de voorkant van de lade optilt. Schuif deze vervolgens helemaal in het apparaat.

Opmerking: L Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, controleert u of de specificaties van het afdrukpapier kloppen en plaatst u het afdrukpapier opnieuw. Zie pagina 11 voor meer informatie.

42

9.1.3 Als het afdrukpapier in de lade voor handmatige papierinvoer niet goed in het apparaat wordt gevoerd

Opmerking: L Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, controleert u of de specificaties van het afdrukpapier kloppen en plaatst u het afdrukpapier opnieuw. Zie pagina 19 voor meer informatie.


10. Reinigen 3

10 Reinigen Reinigen

10.1 De witte plaat en de glasplaat reinigen

Sluit het documentdeksel (5).

5

Reinig de witte plaat en de glasplaat als er een zwarte lijn, een witte lijn of een vuilpatroon zichtbaar is op: – het afdrukpapier – het originele document, of – de gescande gegevens. Let op: L Ga voorzichtig om met de drumeenheid en tonereenheid. Zie de waarschuwing voor de drumeenheid op pagina 7 voor meer informatie. L Gebruik geen papieren producten, zoals papieren doekjes of zakdoekjes, voor het schoonmaken van de binnenkant van het apparaat.

10.1.1 Witte plaat en glasplaat 1 Open het documentdeksel (1). 1

2

Hou het documentdeksel (2) vast terwijl u de witte plaat (3) en de glasplaat reinigt (4).

2 3 4

43


10. Reinigen 10.1.2 Glas bij drumeenheid 1 Koppel de voedingskabel los. 2 Til de hendel voor het openen van het deksel (1) op en open

4

Reinig het onderglas (6) met een zachte, droge doek.

het bovenste deksel (2).

6

2 4 1 3

5

Houd de drum- en tonereenheid (7) vast aan de uitsteeksels aan de uiteinden en plaats het geheel terug in het apparaat.

Let op: De fixeereenheid (3) wordt heet. Raak deze niet aan. Opmerking: L Raak de overdrachtsrol niet aan (4).

3

Verwijder de drum- en tonereenheid (5) via de uitsteeksels aan de uiteinden.

7

5

44


10. Reinigen L Zorg door goede plaatsing van de drumeenheid en de tonercartridge dat de driehoeken (8) overeenkomen.

Let op: L Zorg, ter voorkoming van letsel, dat uw handen zich niet onder de bovenste deksel bevinden.

8

6

Sluit het bovenste deksel tot het vastklikt.

7

Sluit de voedingskabel opnieuw aan.

45


11. Algemene informatie 11 Algemene Afgedrukte Rapporten informatie

Specificaties

11.1 Referentielijsten en rapporten

11.2 Specificaties

U kunt de volgende lijsten en rapporten afdrukken ter referentie. – “SETUP LIST” – “PRINTER TEST” L Als de testafdruk vlekken bevat of onduidelijke punten en lijnen vertoont, maakt u de binnenkant van het apparaat schoon (pagina 43). Als de afdrukkwaliteit slecht blijft, vervangt u de tonercartridge en drumeenheid.

■ Documentformaat: Max. 216 mm breed en max. 297 mm lang

{MENU}

■ Effectieve scanbreedte: 208 mm ■ Effectieve afdrukbreedte: A4: 202 mm Letter/Legal: 208 mm ■ Scanresolutie: Scanresolutie: maximaal 600 × 1.200 dpi (optisch) maximaal 9.600 × 9.600 dpi (geïnterpoleerd) Kopieerresolutie: maximaal 600 × 600 dpi

{SET}

{<}{>}

1 2

Druk op {MENU} tot “PRINT REPORT” wordt weergegeven.

3

Druk op {SET} om het afdrukken te starten. i {MENU}

Druk op {<} of {>} tot het gewenste onderdeel wordt weergegeven.

■ Fotoresolutie: 64 grijswaarden ■ Type scanner: Color Contact Image Sensor ■ Type printer: Laserprinter ■ Omgeving: 10 °C – 32,5 °C, 20 % – 70 % RH (relatieve luchtvochtigheid) ■ Afmetingen: Hoogte circa 255 mm × breedte circa 420 mm × diepte circa 445 mm ■ Gewicht: Circa 12 kg ■ Stroomverbruik: Stand-by: circa 6,5 W Voorverwarming: circa 65 W Kopiëren: circa 320 W Maximum: circa 950 W (op het moment dat de fixeereenheid wordt ingeschakeld) ■ Voeding: 220–240 V AC, 50/60 Hz ■ Geheugencapaciteit (voor werking en geheugenopslag): 32 MB ■ Eigenschappen laserdiodes: Laservermogen: max. 5 mW Golflengte: 760 nm – 810 nm Emissieduur: continu ■ Afdruksnelheid: Circa 18 ppm (pagina’s per minuut) ■ Afdrukresolutie: 600 × 600 dpi Opmerking: L Ontwerp en specificaties kunnen zonder waarschuwing worden gewijzigd. L De afbeeldingen en illustraties in deze publicatie kunnen ietwat afwijken van het eigenlijke product.

46


11. Algemene informatie Specificaties afdrukpapier Formaat afdrukpapier: A4: 210 mm × 297 mm Letter: 216 mm × 279 mm Legal: 216 mm × 356 mm Etiketformaat: A4: 210 mm × 297 mm Letter: 216 mm × 279 mm Gewicht afdrukpapier: 60 g/m2 tot 90 g/m2 Opmerking over afdrukpapier: L Het wordt aanbevolen het papier op het apparaat zelf te testen (vooral speciale formaten en typen), voordat u grotere hoeveelheden aanschaft. L De volgende typen papier kunt u beter niet gebruiken: – papier met een katoen- en/of vezelgehalte van meer dan 20 %, zoals postpapier met briefhoofd of kringlooppapier – zeer glad of glanzend papier of papier met reliëf – gecoat, beschadigd of gekreukeld papier – papier met vreemde voorwerpen, zoals tabbladen of nietjes – bevuild papier (met stof, olie en dergelijke) – papier dat smelt, verdampt, verkleurt, verschroeit of gevaarlijke dampen verspreidt bij temperaturen van circa 200 °C, zoals velijnpapier. Dergelijke materialen kunnen zich vastzetten aan de smeltrol en schade veroorzaken. – vochtig papier – papier voor inkjetprinters L Sommige papiersoorten kunnen maar aan één zijde worden bedrukt. Probeer de andere zijde van het papier als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat of als het papier niet goed kan worden ingevoerd. L Voor een vlotte doorvoer van het papier en voor het beste afdrukresultaat raden wij papier aan met lange vezels. L Gebruik geen vellen papier van verschillende dikte door elkaar. Dit kan papierstoringen veroorzaken. L Vermijd dubbelzijdig afdrukken. L Gebruik geen door dit apparaat bedrukt papier voor het dubbelzijdig afdrukken met andere kopieerapparaten of printers. Dit kan papierstoringen veroorzaken. L Open een pak papier pas op het moment dat u het papier gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het gaat krullen. Bewaar het nog ongebruikte papier in de originele verpakking, op een koele en droge plaats.

Levensduur toner De levensduur van de toner hangt af van de zwarting van de ontvangen, gekopieerde of afgedrukte documenten. Hierna volgt de geraamde verhouding tussen de zwarting en de levensduur van de toner voor vervanging van de tonercartridge (modelnr. KXFAT92X). De levensduur van de toner hangt af van het gebruik. 5 % zwarting Goed voor circa 2.000 vel A4-papier.

Table of Contents1. 1. Table of Contents 1. Introduction and Installation Accessories 1.1 Included accessories.1.2 Accessory information.Finding the Controls 1.3 Description of buttons.1.4 Overview Installation 1.5 Toner cartridge and drum unit 1.6 Document tray 1.7 Output tray1.8 Recording paper2. Preparation 2.1 Connections 2.2 Turning the power switch ON Help Button2.3 Help function Volume 2.4 Adjusting volume Initial Programming 2.5 Dialing mode 2.6 Date and time. 2.7 Your logo.2.8 Your fax number 3. Copy / Copying3.1 Using the unit as a copy machine. 3.2 Making a copy 3.3 More copying features

4. PC Operations/ Setup 4.1 Connecting to a computer 4.2 Installing Multi-Function Station 4.3 Starting Multi-Function Station Printing 4.4 Using the unit as a printer Scanning 4.5 Using the unit as a scannerRemote Control 4.6 Operating the unit from your computer. 4.7 Fax sending/receiving using Multi-Function Station 4.8 Registering the computer in the LANnetwork with the optional LAN board 4.9 Confirming the status of the unit 5. Case / Setup 5.1 Selecting the way to use your unit 5.2 Case 1: FAX ONLY 5.3 Case 2a: Distinctive Ring (1 phone line with 2 or more phone numbers) 5.4 Case 2b: Distinctive Ring (using withvoice mail service) 5.5 Case 3: EXT. TAM (External Telephone Answering Machine)

Table of Contents2. 1. Table of Contents 1.1 Included accessories.1.2 Accessory information.Finding the Controls 1.3 Description of buttons.1.4 Overview Installation1.5 Toner cartridge and drum unit 1.6 Document tray 1.7 Output tray1.8 Recording paper2. Preparation 2.1 Connections 2.2 Turning the power switch ON Help Button2.3 Help function Volume 2.4 Adjusting volume Initial Programming 2.5 Dialing mode 2.6 Date and time. 2.7 Your logo.2.8 Your fax number 3. Copy / Copying 3.1 Using the unit as a copy machine.

Thank you for purchasing a Panasonic fax machine. Things you should keep a record of Attach your sales receipt here. For your future reference Date of purchase Serial number (found on the rear of the unit) Dealer's name and address Dealer's telephone number

10 % zwarting Goed voor circa 1.000 vel A4-papier. Table of Contents1. 1. Table of Contents / Introduction and Installation Accessories 1.1 Included accessories. 1.2 Accessory information.Finding the Controls 1.3 Description of buttons. 1.4 Overview Installation 1.5 Toner cartridge and drum unit 1.6 Document tray 1.7 Output tray 1.8 Recording paper 2. Preparation 2.1 Connections 2.2 Turning the power switch ON Help Button 2.3 Help function Volume 2.4 Adjusting volume Initial Programming 2.5 Dialing mode 2.6 Date and time. 2.7 Your logo. 2.8 Your fax number 3. Copy / Copying 3.1 Using the unit as a copy machine. 3.2 Making a copy 3.3 More copying features 4. PC Operations/ Setup 4.1 Connecting to a computer 4.2 Installing Multi-Function Station 4.3 Starting Multi-Function Station Printing 4.4 Using the unit as a printer Scanning 4.5 Using the unit as a scannerRemote Control 4.6 Operating the unit from your computer. 4.7 Fax sending/receiving using Multi-Function Station


15% zwarting Goed voor circa 650 vel A4-papier.

Table of Contents1. 1. Table of Contents / Introduction and Installation Accessories 1.1 Included accessories. 1.2 Accessory information.Finding the Controls 1.3 Description of buttons. 1.4 Overview Installation 1.5 Toner cartridge and drum unit 1.6 Document tray 1.7 Output tray 1.8 Recording paper 2. Preparation 2.1 Connections 2.2 Turning the power switch ON Help Button 2.3 Help function Volume 2.4 Adjusting volume Initial Programming 2.5 Dialing mode 2.6 Date and time.


Opmerking: L De zwarting varieert met de dikte en grootte van de tekens. L Als u de functie voor tonerbesparing inschakelt, bespaart u circa 40 % op tonerverbruik.

47


11. Algemene informatie Levensduur drumeenheid De drumeenheid is een verbruiksartikel dat u regelmatig dient te vervangen. De daadwerkelijke levensduur van een drumeenheid hangt af van diverse factoren, waaronder de temperatuur, de vochtigheid, het type papier en de hoeveelheid toner die u gebruikt voor het aantal vellen per printopdracht. De maximale levensduur is circa 6.000 vellen. Het werkelijke aantal vellen dat uw drumeenheid kan afdrukken kan beduidend lager uitvallen als uw drumeenheid vaak wordt gebruikt voor afdrukopdrachten met een klein aantal vellen per opdracht. Aangezien vele factoren die de daadwerkelijke levensduur van de drumeenheid bepalen, niet kunnen worden geregeld, kunnen wij geen minimumaantal vellen aangeven dat wordt afgedrukt.

48


12. Inhoudstafel Programmeren: 28 Pull-scan: 21 Push-scan: 20

12. Inhoudstafel

12.1 Inhoudstafel #

#110 Taal: 29 #145 Contrast LCD-weergave: 29 #155 Wachtwoord wijzigen: 29 #380 Papierformaat in de papierinvoerlade: 29 #403 Energiebesparing: 29 #461 Standaardkopieerresolutie: 30 #462 Contrast behouden: 29 #467 Pagina-indeling behouden: 30 #468 Zoom behouden: 30 #469 Sortering behouden: 30 #482 Tonerbesparing: 9, 29 #493 Scanmodus: 31 #494 Scanparameter behouden: 31 #774 Gegevenstime-out: 30

A Accessoires: 5

R Rapporten Installatie: 46 Printertest: 46 Reinigen: 43 Resolutie: 23

S Scanfuncties: 31 Scanmodus (functie #493): 31 Scanparameter behouden (functie #494): 31 Sortering behouden (functie #469): 30 Standaardkopieerresolutie (functie #461): 30 Storingen Afdrukpapier: 38 Stroomonderbreking: 37

T

Afdrukpapier: 11

B Basisfuncties: 29 C Contrast behouden (functie #462): 29 D Display Contrast (functie #145): 29 Foutmeldingen: 33 Documentformaat: 14 Drumeenheid: 7

Taal (functie #110): 29 Toner besparen (functie #482): 9, 29 Tonercartridge: 7

V Verbindingen: 13 USB: 14

W Wachtwoord (functie #155): 29 Z

Zoom behouden (functie #468): 30

E Energie besparen (functie #403): 29 Etiket: 19

F

Formaat afdrukpapier: 47 Foutmeldingen: 33

G Gegevenstime-out (functie #774): 30 I

Instellingslijst: 46

K Kopie: 23 Bewaren: 27 N-in-1: 26 Poster: 25 Snelle ID: 25 Sorteren: 26 Vergroten: 24 Verkleinen: 24 Kopieerfuncties: 30

L

Lade voor handmatige papierinvoer: 19 Levensduur toner: 47 Levensduur trommel: 48

M Multi-Function Station (software) Activeren: 16 Installeren: 14 Verwijderen: 15

O OCR-software: 20 P Pagina-indeling behouden (functie #467): 30 Papierformaat Papierinvoerlade (functie #380): 29 PC-afdrukfuncties: 30 Printertestlijst: 46

49


Notities

50


Notities

51


PFQX2757ZA

CM0607DT0 (CD)

Modelnr. KX-MB261GX. Sluit de USB-kabel niet aan totdat de Multi-Function Station (CD-ROM) u daarop attendeert

Recommend Documents