Model
Statuten en Regelementen
2012
1
NVTZ REFERENTIEMODEL STATUTEN
STATUTEN Naam. Zetel. Artikel 1. 1.
De Stichting draagt de naam: Stichting [--]
2.
De Stichting heeft haar statutaire zetel in de gemeente [--]
Doel. Grondslag. Artikel 2. 1.
De Stichting is een zorgorganisatie met als hoofddoelstelling het bieden van verantwoorde zorg. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.
2.
De maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie blijkt uit het hanteren van (tenminste) de in artikel 3 genoemde uitgangspunten.
3.
De Stichting heeft ten doel het verlenen van zorg en behandeling aan en/of het verschaffen van gelegenheid tot zorg en behandeling voor [--] en voorts al hetgeen hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, direct of indirect, alles in de ruimste zin van het woord.
Doelrealisatie. Artikel 3. De Stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door: 1.
het oprichten, exploiteren, en behartigen van de belangen van één of meer instellingen op het gebied van de [intra-, semi- en extramurale? ] zorg, en van organisaties of voorzieningen die voor zulke zorg op enigerlei wijze bevorderlijk kunnen zijn;
2.
het centraal stellen van de cliënten van de instelling en van hun gerechtvaardigde wensen en behoeften bij de zorgverlening onder andere door het scheppen van een gunstig behandelings-, verzorgings-, leef- en begeleidingsklimaat;
3.
het zo doeltreffend en doelmatig mogelijk aanwenden van voor de zorgverlening beschikbare middelen, en daarmee voldoen aan de gangbare normering voor resultaatgerichtheid en doelmatigheid;
4.
het voldoen aan eigentijdse kwaliteitseisen van de geleverde zorg;
5.
het voeren van een actief beleid voor de dialoog met de meest relevante belanghebbenden; en
6.
het afleggen van verantwoording over de in dit artikel omschreven doelrealisatie.
Geldmiddelen. Artikel 4.
1
1.
Het vermogen van de Stichting zal worden gevormd door: a.
het Stichtingskapitaal;
b.
inkomsten en opbrengsten uit de activiteiten van de Stichting;
c.
subsidies en donaties;
d.
schenkingen, legaten en erfstellingen; en
e.
alle andere wettige verkrijgingen en baten.
2.
Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3.
Uikeringen van financiële middelen vinden uitsluitend plaats binnen de maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie.
De Organen. Artikel 5. 1.
De Stichting kent als organen: a.
de Raad van Toezicht;
b.
de Raad van Bestuur;
En als inspraakorganen: c.
de Cliëntenraad;
d.
de Ondernemingsraad.
Raad van Toezicht: Omvang, Samenstelling, Benoeming, Schorsing, Ontslag. Artikel 6. 1.
De Raad van Toezicht bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen natuurlijke personen. Het aantal leden wordt binnen deze grenzen door de Raad van Toezicht vastgesteld. Daalt het aantal leden van de Raad van Toezicht beneden vijf, dan blijft de Raad van Toezicht bevoegd, doch neemt hij onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental.
2.
Bij de samenstelling van de Raad van Toezicht worden voorwaarden gesteld met betrekking tot de deskundigheid inzake de facetten, die gelet op het doel en middelen van de Stichting de aandacht van de Raad van Toezicht vragen. Tevens wordt aandacht gegeven aan een evenwichtige samenstelling van de Raad van Toezicht wat betreft sekse, leeftijd, deskundigheid, sociale-, culturele-, bedrijfsmatige- en zorgachtergrond van zijn leden. Een en ander leidt tot het op gezette tijden vaststellen door de Raad van Toezicht van een profiel van de meest gewenste samenstelling van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht stelt het profiel niet vast dan nadat de Raad van Bestuur over het profiel advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze door de Raad van Toezicht in de gelegenheid is gesteld. Voorts dient de werving van nieuwe leden voor de Raad van Toezicht te voldoen aan het daaromtrent bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving en de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governancecode.
2
3.
De leden van de Raad van Toezicht worden door de Raad van Toezicht benoemd, geschorst en ontslagen. Eén lid van de Raad van Toezicht wordt benoemd op bindende voordracht van de cliëntenraad of cliëntenraden, tenzij deze van de mogelijkheid een voordracht te doen, geen gebruik heeft onderscheidenlijk hebben gemaakt. De Cliëntenraad houdt bij het opstellen van een bindende voordracht rekening met het hiervoor in lid 2 van dit artikel bedoelde profiel en, voor zover mogelijk, met het in hetzelfde lid bepaalde omtrent de werving van nieuwe leden voor de Raad van Toezicht.
4.
De leden van de Raad van Toezicht worden op openbare wijze geworven, tenzij op grond van een wettelijke of statutaire bepaling geldt dat vacatures in de Raad van Toezicht op voordracht wordt ingevuld.
5.
De Raad van Toezicht legt zijn werkzaamheden, zijn werkwijze in het algemeen, zijn verantwoording, alsmede zijn werkwijze omtrent de samenstelling, voordracht, benoeming en beloning van zijn leden vast in het door de Raad van Toezicht vast te stellen Reglement Raad van Toezicht.
Artikel 7. 1.
a.
De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens strijdigheid met het bepaalde in artikel 8, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht redelijkerwijs niet van de Stichting kan worden verlangd;
b.
het bepaalde in artikel 22, voor zover het quorum betreffende, is te dezer zake van overeenkomstige toepassing.
2.
De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen op één van de gronden als hiervoor in lid 1 sub a van dit artikel genoemd; de schorsing vervalt van rechtswege indien de Stichting niet binnen één maand na de schorsing overgaat tot ontslag op één van de gronden als in lid 1 sub a van dit artikel is genoemd.
3.
Een besluit tot ontslag en of schorsing neemt de Raad van Toezicht met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, de stem van het betrokken lid niet meegerekend.
4.
Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van de Raad van Toezicht over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden te worden gehoord.
5.
Besluiten als bedoeld in dit artikel worden door de Raad van Toezicht schriftelijk vastgelegd.
(i)
Raad van Toezicht: Onafhankelijkheid en onverenigbaarheden.
Artikel 8. 1. Lid van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn: a.
een voormalig lid van de Raad van Bestuur van de Stichting waarbij de periode van drie jaar na het einde van zijn bestuurlijke functie nog niet verstreken is;
3
b.
werknemers of personen die tot de Stichting zijn toegelaten waarbij de periode van drie jaar na einde van hun arbeidscontract of toelatingsovereenkomst nog niet verstreken is;
c.
personen die in dienst zijn van de Stichting of personen, die regelmatig in of ten behoeve van de aan de Stichting verbonden instellingen arbeid verrichten en/of diensten verlenen;
d.
personen die gehuwd of samenwonend zijn met een persoon in dienst van de Stichting, of met een zittend lid van de Raad van Toezicht of van de Raad van Bestuur en hun bloed- en aanverwanten tot de tweede graad;
e. f.
personen die directe dan wel indirecte zakelijke relaties met de Stichting hebben; bestuurders en personen in dienst van een organisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden of de toelatingsvoorwaarden van de onder c bedoelde personen;
g. 2.
personen die binnen de Stichting lid zijn van een commissie of raad .
Leden van de Raad van Toezicht mogen niet middellijk en ook niet onmiddellijk, betrokken zijn bij leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van de Stichting behoudens ingeval van voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. Zij mogen als schuldenaren en schuldeisers geen geldleningen met de Stichting aangaan.
Raad van Toezicht: Herbenoeming. Rooster van aftreden. Artikel 9. 1.
De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaren.
2.
Een lid van de Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming, af.
3.
Aftredende leden van de Raad van Toezicht zijn één keer herbenoembaar.
(b)
Raad van Toezicht: Ontstentenis of belet.
Artikel 10. Telkens wanneer de door de statuten voorgeschreven Raad van Toezicht geheel of gedeeltelijk ontbreekt en daarin niet overeenkomstig de statuten wordt voorzien, kan de rechtbank, op verzoek van iedere belanghebbende of het openbaar ministerie in de vervulling van de ledige plaats voorzien. De rechtbank neemt daarbij zoveel mogelijk de statuten in acht. Raad van Toezicht: Defungeren. Artikel 11. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt:
4
a.
door het ontstaan van een onverenigbaarheid conform artikel 8;
b.
door overlijden;
c.
door aftreden volgens het in artikel 9 lid 2 genoemde rooster;
d.
door ontslagneming (bedanken);
e.
door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; of
f.
door een besluit tot ontslag.
Raad van Toezicht: Bevoegdheden, Taken, Verantwoordelijkheden. Artikel 12. 1.
De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor en heeft tot taak toezicht te houden op het bestuur en op de realisatie van het doel van de Stichting, zoals dat is vermeld in artikel 2.3. Hij staat de Raad van Bestuur met raad terzijde.
2.
De Raad van Toezicht of één of meer door hem aan te wijzen leden hebben toegang tot alle lokaliteiten van de Stichting en zijn bevoegd tot inzage van alle bescheiden en boeken van de Stichting een en ander voor zover geen betrekking hebbende op medische beroepsgeheimen en met inachtneming van de rechten van medewerkers en patiënten. De Raad van Toezicht kan zich daarbij na overleg met de Raad van Bestuur doen bijstaan door deskundigen, onder wie de externe accountant van de Stichting aan welke deskundigen inzage van alle bescheiden en boeken van de Stichting dient te worden verleend.
3.
De Raad van Toezicht benoemt en ontslaat de externe accountant.
4.
De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. De wijze en omvang van de informatie(verstrekking) wordt vastgelegd in een door de Raad van Toezicht na overleg met de Raad van Bestuur vast te stellen informatieprotocol, dat op gezette tijden wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Raad van Toezicht: Voorbehouden bestuursbevoegdheden, Conflictregeling. Artikel 13. 1.
De Raad van Toezicht is onder meer, met uitsluiting van de Raad van Bestuur, bevoegd tot het nemen van besluiten strekkende tot:
2.
a.
wijziging van de statuten van de Stichting;
b.
ontbinding van de Stichting;
c.
benoeming van de externe accountant;
d.
benoeming, schorsing en ontslag van leden van de Raad van Bestuur.
Indien zowel de Raad van Toezicht als de Raad van Bestuur van mening is dat er sprake is van een conflict tussen beide raden, niet zijnde een arbeidsconflict tussen één of meer leden van de Raad van Bestuur en de Stichting, roept de voorzitter van de Raad van Toezicht een vergadering van de Raad van Toezicht bijeen en hoort daarin zo mogelijk de Raad van Bestuur over het conflict. De Raad van Toezicht neemt alsdan ter zake een besluit met een meerderheid van tenminste twee derde van de uitgebrachte stemmen. Het bepaalde in artikel 14 lid 4 tot en met lid 13 is op deze vergadering van toepassing.
5
Raad van Toezicht: Vergadering, Besluitvorming. Artikel 14. 1.
De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter en stelt al of niet uit zijn midden een secretaris aan.
2.
De Raad van Toezicht vergadert tenminste zes keer per kalenderjaar en voorts zo dikwijls de voorzitter, drie leden of één of meer leden van de Raad van Bestuur het nodig achten. De oproepingen tot de vergaderingen geschieden door of namens de secretaris met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van de oproeping en van de vergadering daaronder niet begrepen. De oproepingsbrieven vermelden de plaats en het tijdstip van de vergadering alsmede de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen kan met de kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter.
3.
Behoudens het elders in deze statuten bepaalde, besluit de Raad van Toezicht met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4.
Stemming over personen geschiedt schriftelijk tenzij de benoeming bij acclamatie geschiedt, over zaken mondeling, tenzij één van de leden van de Raad van Toezicht schriftelijke toestemming verlangt. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
5.
Bij staking van stemming wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering belegd. Indien de stemmen dan opnieuw staken, beslist het lot in geval van benoeming van personen en is het voorstel verworpen in geval van stemming over zaken.
6.
Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde zal, indien in deze statuten voor het nemen van een bepaald besluit de eis is gesteld dat het genomen moet worden in een vergadering waarin een bepaald aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig is en in een vergadering wegens onvoltalligheid een zodanig besluit niet genomen kan worden, binnen uiterlijk zes weken een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, die, ongeacht het aantal aanwezigen beslist over het in de eerste vergadering aan de orde gestelde, met de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
7.
In alle geschillen omtrent stemmingen welke niet in de statuten zijn voorzien, beslist de voorzitter.
8.
Zolang in een vergadering van de Raad van Toezicht alle in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de in deze statuten opgenomen voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
9.
De Raad van Toezicht kan alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd is. Een lid van de Raad van Toezicht kan zich inzake onderwerpen in de agenda vermeld slechts door één ander lid van de Raad van Toezicht doen vertegenwoordigen.
6
10. De Raad van Toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits de zienswijze van alle leden van de Raad van Toezicht schriftelijk, telefonisch, per telefax of email wordt ingewonnen en geen van de leden van de Raad van Toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Op deze wijze genomen besluiten worden bij de eerstvolgende vergadering aan de notulen gehecht. 11. De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden bijgewoond door de Raad van Bestuur, tenzij de Raad van Toezicht de wens te kennen geeft zonder de Raad van Bestuur te willen vergaderen. 12. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden, die zodra mogelijk door de voorzitter van de vergadering, alsmede door degene die de notulen gehouden heeft, worden ondertekend. In de notulen wordt tevens vermeld, welke leden van de Raad van Toezicht in de vergadering aanwezig zijn geweest. 13. Elk lid van de Raad van Toezicht is bevoegd – mits hij/zij de voorzitter van de Raad van Toezicht hierover tevoren heeft geïnformeerd – te bepalen dat van het verhandelde in de vergadering van de Raad van Toezicht een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt. De kosten hiervan zijn voor rekening van de Stichting. Raad van Bestuur en toezicht op de Raad van Bestuur. Artikel 15. 1.
De Raad van Bestuur, bestaande uit één of meer leden, bestuurt de Stichting.
2.
De Raad van Toezicht stelt het aantal leden van de Raad van Bestuur vast.
3.
De Raad van Toezicht benoemt, schorst en ontslaat de leden van de Raad van Bestuur, dit op basis van een door de Raad van Toezicht vast te stellen profielschets(en).
4.
De Raad van Toezicht gaat niet over tot benoeming van leden van de Raad van Bestuur dan nadat de Raad van Bestuur over de te benoemen kandidaat advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze in de gelegenheid is gesteld.
5.
De vaststelling van het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de Raad van Bestuur geschieden door de Raad van Toezicht, met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in de Beloningscode Bestuurders Zorg van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen, NVTZ, en de Vereniging van bestuurders in de gezondheidszorg, NVZD, dan wel het omtrent dit onderwerp bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving.
6.
Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de Raad van Bestuur nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de gehele Raad van Bestuur waar.
7.
Bij ontstentenis of belet van het enige lid of van alle leden van de Raad van Bestuur wordt de Raad van Bestuur waargenomen door een onverwijld door de Raad van Toezicht, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17 van deze statuten, aan te wijzen derde. Alleen indien er geen andere mogelijkheid is, kan de Raad van bestuur worden waargenomen door de Raad van Toezicht, onverminderd zijn bevoegdheid één of meer personen, al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te
7
wijzen. In alle gevallen zal een dergelijke waarneming van het bestuur door de Raad van Toezicht niet langer duren dan strikt noodzakelijk. 8.
De overige regelingen van de werkwijze en besluitvorming van de Raad van Bestuur wordt vastgelegd in een door de Raad van Bestuur vast te stellen Reglement Raad van Bestuur, dat de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft. Het Reglement Raad van Bestuur wordt op gezette tijden geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Artikel 16. 1.
Uitgezonderd het bepaalde in lid 5 van dit artikel wordt de Stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur in haar geheel of door elk lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk.
2.
De Raad van Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, mits de Raad van Bestuur daartoe voorafgaande goedkeuring heeft gekregen van de Raad van Toezicht. Zonder voormelde voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht kan de Stichting ter zake niet rechtsgeldig worden vertegenwoordigd.
3.
Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn, onverminderd het elders in de statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent: a.
de vaststelling en wijziging van opgestelde (strategische) beleidsplannen voor enig jaar of reeks van jaren;
b.
de vaststelling en wijziging van de begroting(en);
c.
de vaststelling van de jaarrekening en de winstbestemming;
d.
het beleid van de Stichting voor de dialoog met belanghebbenden, waaronder in ieder geval begrepen de cliëntenraad, de ondernemingsraad en in voorkomende gevallen de medische staf;
e.
het aantrekken en uitzetten van financiële middelen in de vorm van kredieten al dan niet in rekening-courant, van andere geldleningen en van effecten waaronder uitdrukkelijk doch niet uitsluitend begrepen obligaties, opties, warrants en dergelijke dan wel in welke andere vorm ook;
f.
het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, alsmede het sluiten van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt;
g.
8
de aanvraag van faillissement en van surseance van betaling van de Stichting;
h.
de gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen dat als zelfstandigen of als samenwerkingsverband werkzaam is voor de Stichting;
i.
het voeren van rechtsgedingen, niet zijnde incassoprocedures of kort gedingen; en
j.
het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking van de Stichting met andere rechtspersonen of vennootschappen indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Stichting.
4.
De Raad van Toezicht is bevoegd ook andere majeure besluiten dan die in lid 2 zijn genoemd aan goedkeuring van de Raad van Toezicht te onderwerpen. Die andere besluiten dienen duidelijk omschreven te worden en vooraf schriftelijk aan de Raad van Bestuur te worden meegedeeld.
5.
In alle gevallen waarin de Stichting een tegenstrijdig belang heeft, wordt de Stichting vertegenwoordigd door het lid van de Raad van Bestuur of lid van de Raad van Toezicht dat de Raad van Toezicht daartoe aanwijst, behoudens voor gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 5 in welk geval geldt dat de Raad van Toezicht bevoegd is. In een dergelijk geval wordt de Stichting vertegenwoordigd door een lid van de Raad van Toezicht dat de Raad van Toezicht daartoe aanwijst.
Raad van Bestuur: Onverenigbaarheden. Artikel 17. Tot lid van de Raad van Bestuur kunnen niet worden benoemd: a.
personen die gehuwd of samenwonend zijn met een persoon in dienst van de Stichting, of met een zittend lid van de Raad van Toezicht of van de Raad van Bestuur en hun bloed- en aanverwanten tot de tweede graad;
b.
personen die directe dan wel indirecte zakelijke relaties met de Stichting hebben; en
c.
personen die binnen instellingen van de Stichting werkzaam of toegelaten zijn en diegenen die binnen de Stichting lid zijn van een commissie of raad.
Raad van Bestuur: Defungeren. Artikel 18. Een lid van de Raad van Bestuur defungeert:
9
a.
door zijn overlijden;
b.
door zijn vrijwillig aftreden;
c.
door het verstrijken van de periode waarvoor is benoemd;
d.
door zijn ontslag;
e.
door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
f.
door het ontstaan van een onverenigbaarheid als genoemd in artikel 17.
Boekjaar en jaarstukken. Artikel 19. 1.
Het boekjaar van de Stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2.
De Raad van Bestuur houdt zodanige aantekeningen van de vermogenstoestand en van alles betreffende de werkzaamheden van de Stichting dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Indien de producten en diensten van de Stichting uit verschillende bronnen worden gefinancierd, zorgt de Raad van Bestuur voor een adequate en inzichtelijke scheiding en verantwoording, afgestemd op eventuele voorwaarden van financiers.
3.
De Raad van Bestuur maakt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar het jaardocument op, met daarin het jaarverslag en de jaarrekening. In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de Stichting, het daartoe gevoerde beleid, en de bereikte resultaten.
4.
De Raad van Bestuur laat, alvorens tot vaststelling van het jaardocument over te gaan, de jaarrekening onderzoeken door de door de Raad van Toezicht benoemde externe accountant.
5.
De accountant brengt over zijn bevindingen betreffende het onderzoek van de jaarrekening gelijktijdig verslag uit aan de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht.
6.
De Raad van Bestuur legt het jaarverslag en de daarvan onderdeel aldus vastgestelde jaarrekening ter goedkeuring voor aan de Raad van Toezicht. De accountant woont de vergadering bij waarin door de Raad van Toezicht over de goedkeuring van de jaarrekening wordt besloten.
7.
Goedkeuring van de jaarrekening door de Raad van Toezicht strekt de Raad van Bestuur tot décharge.
8.
De jaarrekening en het jaarverslag worden door alle leden van de Raad van Bestuur en alle leden van de Raad van Toezicht ondertekend; ontbreekt de ondertekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
Cliëntenraad. Artikel 20. De Stichting kent een Cliëntenraad. De Cliëntenraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet toegekend worden. Enquêterecht. Artikel 21. Tot het indienen van een schriftelijk verzoek bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Stichting zoals bedoeld in artikel 345 Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek is op grond van artikel 6.2 van het Uitvoeringsbesluit Wet Toezicht Zorginstellingen (WTZi) de Cliëntenraad bevoegd.
10
Statutenwijziging. Artikel 22. 1.
Deze statuten kunnen door de Raad van Toezicht, gehoord hebbende de Raad van Bestuur, worden gewijzigd met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin ten minste twee/derde van het aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig is. De Cliëntenraad moet tijdig in de gelegenheid gesteld worden advies uit te brengen bij een voorgenomen besluit tot wijziging van de doelstelling of de grondslag van de Stichting.
2.
Indien in deze vergadering het vereiste aantal leden van de Raad van Toezicht niet aanwezig is, wordt niet eerder dan drie weken nadien een volgende vergadering gehouden, waarin over de statutenwijziging wordt beslist met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal alsdan aanwezige leden.
3.
Tot de statutenwijziging kan slechts worden besloten indien dit onderwerp in de agenda van de betrokken vergadering is vermeld en het wijzigingsvoorstel ten minste veertien dagen tevoren schriftelijk aan de leden van de Raad van Toezicht is kenbaar gemaakt.
Ontbinding. Artikel 23. 1.
De Raad van Toezicht is bevoegd de Stichting te ontbinden.
2.
Het bepaalde in artikel 22 is te dezer zake van overeenkomstige toepassing.
3.
De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4.
De vereffening geschiedt door de Raad van Bestuur na goedkeuring door de Raad van Toezicht.
5.
Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
6.
Hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de Stichting is overgebleven moet bij de opheffing van de Stichting worden besteed ten behoeve van een instelling met een aanverwante doelstelling.
7.
Na afloop van vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaar berusten onder de jongste vereffenaar dan wel onder een door de vereffenaars aan te wijzen derde.
Slotbepaling. Artikel 24. In alle gevallen, waarin zowel de wet, deze statuten, reglementen als protocollen niet voorzien, beslist de Raad van Toezicht.
11
2
Toelichting op het Model NVTZ statuten Stichting
1 Inleiding De statuten van een in Nederland gevestigde zorgorganisatie en de daarmee verbonden groeps- en dochtermaatschappijen dienen te voldoen aan de Zorgbrede Governance Code 2010 (hierna: de "Code"). Zorgorganisaties zijn rechtspersonen of personenvennootschappen die zorg of diensten (doen) verlenen, zoals omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet maatschappelijke ondersteuning, of handelingen op het gebied van de gezondheidszorg verrichten zoals bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Geconstateerd is dat het huidige model statuten dat door de NVTZ is ontwikkeld voor de Stichting niet (meer) in overeenstemming is met (onder meer) de Code. De NVTZ heeft haar model daarom herzien. Hierdoor wordt de implementatie van de Code voor een aangesloten zorgorganisatie aanzienlijk vereenvoudigd. Om die redenen zijn de model statuten aangepast. De statuten zijn in overeenstemming gebracht met de Code en andere toepasselijke (zorg) wet- en regelgeving, waaronder de Wet Toelating Zorginstellingen (hierna: de “WTZi”) en de Wet medezeggenschap cliëntenraden zorginstellingen (hierna: de “Wmcz”). De door de NVTZ ontwikkelde model statuten van de Stichting en het eveneens door NVTZ ontwikkelde model Reglement van de Raad van Toezicht zijn volledig op elkaar afgestemd en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een wijziging van de statuten zal derhalve van invloed zijn op het Reglement en vice versa. Hieronder volgt artikelsgewijs een toelichting op de statuten. De statuten en deze toelichting zijn gebaseerd op onze interpretatie van de huidige wet- en regelgeving en de thans gepubliceerde rechtspraak.
2 Toelichting per artikel, voor zover van belang Artikel 2. Doel Grondslag Het vastleggen van het doel van de Stichting is van groot belang, immers het doel van de Stichting bepaalt het bestaansrecht ervan. Voor zorginstellingen is van belang dat wordt vastgelegd dat het doel van de Stichting het leveren van zorgdiensten en/of -producten is. Het is raadzaam om de doelomschrijving aan te passen aan de feitelijke activiteiten van de zorginstelling. De specifieke zorg – waaronder of dit intramurale, extramurale of semimurale zorg betreft - die door de instelling wordt verleend kan nader worden opgenomen in de doelomschrijving. De doelomschrijving moet zodanig ruim zijn dat alle activiteiten van de instelling daarin begrepen zijn. De consequentie van handelen in strijd met het doel is dat deze handeling vernietigbaar is en het interne
12
besluit dat aan de handeling ten grondslag ligt nietig, hetgeen tot aansprakelijkheid van de bestuurders kan leiden. Artikel 3. Doelrealisatie Artikel 3 beschrijft hoe het doel van de Stichting gerealiseerd wordt. Het is raadzaam om de wijze waarop het doel van de Stichting gerealiseerd wordt aan de werkelijke activiteiten van de Stichting aan te laten passen. Artikel 4. De Geldmiddelen. Artikel 4 beschrijft de samenstelling van het vermogen van de Stichting. Andere middelen dan hier genoemd kan de Stichting niet hebben. Voorts is in lid 2 een risico beperkende bepaling opgenomen, door te bepalen dat de Stichting slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving erfstellingen kan aanvaarden. Artikel 5. De Organen. In artikel 5 zijn de organen van de Stichting genoemd. De Stichting kent als organen de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur, de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad. Op grond van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (“WMCZ”) dient een zorginstelling voor elke door hem in stand gehouden instelling (derhalve voor iedere lokale instelling) een Cliëntenraad in te stellen, die binnen het kader van de doelstellingen van de instelling in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de cliënten behartigt. In veel gevallen dient een zorginstelling derhalve meerdere Cliëntenraden in te stellen. In dat geval is het raadzaam om één Centrale Cliëntenraad op te richten, waarin afgevaardigden van de decentrale Cliëntenraden zitting nemen, opdat de zorginstelling voor de zaken die alle Cliëntenraden aangaan, bij de Centrale Cliëntenraad te rade kan gaan. Waar in de statuten of in deze toelichting gesproken wordt over de Cliëntenraad, wordt bedoeld de Cliëntenraad, als er één Cliëntenraad is. Indien gewenst zou ‘de Cliëntenraad’ in de statuten vervangen kunnen worden door ‘de Centrale Cliëntenraad’, in het geval dat die is ingesteld. De zorginstelling dient een aantal in de WMCZ opgesomde aspecten schriftelijk te regelen, zoals het aantal leden van de Cliëntenraad, de wijze van benoeming, welke personen tot lid kunnen worden benoemd, de zittingsduur van de leden en de materiële middelen van de instelling, waarover de Cliëntenraad ten behoeve van zijn werkzaamheden kan beschikken. Het is van belang dat daarvoor een reglement wordt opgesteld. Raad van Toezicht: Omvang, Samenstelling, Benoeming, Schorsing, Ontslag. Artikel 6 en artikel 7. Artikel 6 lid 1 beschrijft het aantal leden waaruit de Raad van Toezicht bestaat. Mochten er vacatures zijn, omdat het aantal leden beneden het minimum van vijf leden is gedaald, dan blijft de Raad van Toezicht bevoegd. Deze regeling is opgenomen om praktische besluitvormingsproblemen te voorkomen.
13
In lid 2 is de wijze van samenstelling van de Raad van Toezicht beschreven, dit overeenkomstig het bepaalde in de Code. Er worden op grond van de Code eisen gesteld aan de diversiteit onder de leden van de Raad van Toezicht voor wat betreft kennis, deskundigheid, ervaring, achtergrond en sekse. Om aan deze eisen met betrekking tot de diversiteit te kunnen voldoen is in lid 1 bepaald dat de Raad van Toezicht bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen leden. Bij minder leden dan vijf zou kunnen worden getwijfeld over de haalbaarheid van de diversiteitseisen. In lid 3 is de wijze van benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Raad van Toezicht beschreven. In dit lid is tevens de bindende voordracht door de Cliëntenraad geregeld, welke regeling verplicht is op basis van de WMCZ. In de statuten is er vanuit gegaan dat het bestuur van een zorgaanbieder bestaat uit één of meer personen die deze functie uitoefent of uitoefenen op grond van een arbeidsrelatie waaraan een geldelijke beloning is verbonden, hetgeen in de meeste gevallen aan de orde zal zijn. Indien geen sprake is van een bestuur dat deze functie uitoefent op grond van een arbeidsrelatie waaraan een geldelijke beloning is verbonden, geldt dat de statuten moeten voorzien in een regeling die waarborgt dat de cliënten invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van het bestuur in plaats van op de samenstelling van de Raad van Toezicht. De uitwerking van de procedures met betrekking tot de schorsing en het ontslag van de leden van de Raad van Toezicht zijn opgenomen in het aan de Code aangepaste artikel 7. Conform het bepaalde in de Code zijn de gronden voor schorsing en ontslag in de statuten vastgelegd. Bij het opstellen van de statuten, is er vanuit gegaan dat specifieke invulling van de werkzaamheden van de Raad van Toezicht, de werkwijze van de Raad van Toezicht, zijn verantwoording, de samenstelling van de Raad van Toezicht, alsmede de (bindende) voordracht, de benoeming en de beloning van de leden van de Raad van Toezicht gezien het specifieke karakter zal worden geregeld in een door de Raad van Toezicht vast te stellen Reglement Raad van Toezicht. Artikel 8. Raad van Toezicht: Onafhankelijkheid en onverenigbaarheden. De onafhankelijkheid en onverenigbaarheden van de leden van de Raad van Toezicht zijn in dit artikel uitgewerkt overeenkomstig het bepaalde in de Code. Om de onafhankelijkheid en elke schijn van een tegenstrijdig belang te waarborgen, zoals de Code oplegt, is de tekst onder lid 2 toegevoegd. Artikel 9. Raad van Toezicht: Herbenoeming. Rooster van aftreden. In dit artikel is aansluiting gezocht bij het bepaalde in de Code met betrekking tot de maximale zittingsduur van vier jaar en het feit dat de leden van de Raad van Toezicht slechts één keer herbenoembaar zijn. Deze bepaling komt ook voort uit de gewenste onafhankelijkheid van de Raad van Toezicht. De gedachte is dat indien leden langer dan acht jaar lid zijn van de Raad van Toezicht de onafhankelijkheid in het gedrang kan komen.
14
Artikel 10. Raad van Toezicht: Ontstentenis of belet. Dit artikel behelst een noodoplossing voor het geval dat er helemaal geen leden van de Raad van Toezicht meer in functie zouden zijn. Er is voor deze situatie aansluiting gezocht bij het bepaalde in artikel 299 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie kan de rechtbank in de vervulling van de ledige plaats voorzien, daarbij de statuten zoveel mogelijk in acht nemende. Artikel 11. Raad van Toezicht: Defungeren. In artikel 11 is bepaald wanneer het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt. In het kader van de onafhankelijkheid is in dit verband bepaald dat het lidmaatschap eindigt, indien en zodra een lid van de Raad van Toezicht een functie aanvaardt die leidt tot een onverenigbaarheid met zijn functie als lid van de Raad van Toezicht. Deze onverenigbaarheden zijn omschreven in artikel 8 en komen zoals hiervoor reeds aangegeven voort uit de Code. Artikel 12. Raad van Toezicht: Bevoegdheden, Taken Verantwoordelijkheden. In dit artikel zijn slechts de algemene bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden, zoals omschreven in de Code, opgenomen. Een meer specifieke uitwerking van de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van de Raad van Toezicht kan worden opgenomen in het Reglement Raad van Toezicht, dit ten eerste omdat een reglement daarvoor meer aangewezen is dan statuten. De statuten zijn immers voor een ieder inzichtelijk, aangezien deze gedeponeerd worden bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel, dit in tegenstelling tot een reglement. Ten tweede is van belang dat een reglement eenvoudiger te wijzigen is dan statuten. Artikel 13. Raad van Toezicht: Voorbehouden bestuursbevoegdheden. Conflictregeling. In dit artikel zijn die (bestuurs)besluiten opgenomen die op grond van de Code uitsluitend genomen kunnen worden door de Raad van Toezicht. Het betreft de volgende besluiten: het besluit tot statutenwijziging (en op grond van artikel 317 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, respectievelijk artikel 334m Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek daarmee tevens het besluit tot fusie respectievelijk het besluit tot splitsing), het besluit tot ontbinding, de benoeming van de externe accountant en het besluit tot benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Raad van Bestuur. Voorts is een regeling uitgeschreven in lid 2 voor het geval dat er een conflict is ontstaan tussen de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht. Het opnemen van een conflictregeling in de statuten is verplicht op grond van artikel 6.1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Artikel 14. Raad van Toezicht: Vergadering, Besluitvorming. In artikel 14 zijn de procedures voor wat betreft het vergaderen van de Raad van Toezicht en de wijze van besluitvorming uitgeschreven.
15
In lid 2 is de vergaderfrequentie bepaald. Om te voorkomen dat de Raad van Toezicht een te lage vergaderfrequentie hanteert, is bepaald dat er minimaal zes vergaderingen per kalenderjaar dienen te worden gehouden. In het kader van de flexibiliteit en de praktische bruikbaarheid is het wenselijk dat de Raad van Toezicht zelf kan vaststellen of er naast deze zes voorgeschreven vergaderingen nog meer vergaderingen gewenst zijn. Voorts is de mogelijkheid opgenomen dat leden van de Raad van Bestuur ervoor kunnen zorgen dat er een vergadering van de Raad van Toezicht wordt gehouden indien zij dit nodig achten, dit aangezien de Raad van Toezicht slechts dan als "sparring partner" van de Raad van Bestuur kan functioneren, hetgeen tot de taken van de Raad van Toezicht behoort, zoals is opgemerkt in de Code. In lid 9 van dit artikel is de mogelijkheid opgenomen dat een lid van de Raad van Toezicht een mede lid van de Raad van Toezicht kan vertegenwoordigen. Opgenomen is dat kan worden besloten in een vergadering waarin de meerderheid van de in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Voorts is het mogelijk dat de Raad van Toezicht buiten vergadering besluit, dit vanwege de soms praktische onmogelijkheid om de Raad van Toezicht bijeen te roepen voor een vergadering. Artikel 15. Raad van Bestuur en toezicht op de Raad van Bestuur. In artikel 15 is de samenstelling van de Raad van Bestuur, alsmede de benoeming en het ontslag van de leden van de Raad van Bestuur geregeld. Er is voor gekozen om de gedetailleerde invulling van de verschillende procedures, de taken en de werkwijze van de Raad van Bestuur, zoals de benoeming van de leden van de Raad van Bestuur, de vaststelling van hun beloning etc. niet in de statuten, maar in een reglement voor de Raad van Bestuur op te nemen, dit in verband met de flexibiliteit die een reglement biedt in vergelijking met het opnemen van de voormelde regelingen in de statuten. Lid 8 van artikel 15 opent deze mogelijkheid. Voor wat betreft de vaststelling van het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de Raad van Bestuur (lid 5) dienen nadere regelingen te worden opgenomen in het Reglement Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht stelt het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden vast, voor zover mogelijk met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in de Beloningscode Bestuurders Zorg van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen en NVZD-vereniging van bestuurders in de gezondheidszorg. De leden van de Raad van Bestuur kunnen komen tot een taakverdeling, bij of krachtens de statuten. Dat betekent dat deze taakverdeling ook in een reglement kan worden opgenomen. Deze taakverdeling is van belang voor de aansprakelijkheid van bestuurders op grond van artikel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (nieuw). In principe zijn de leden van de Raad van Bestuur terzake onbehoorlijk bestuur voor het geheel aansprakelijk. Kan een lid van de Raad van Bestuur aannemelijk maken dat bepaalde taken aan anderen zijn toebedeeld en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden, dan is hij onder omstandigheden niet aansprakelijk.
16
Voor de algemene gang van zaken draagt ieder lid van de Raad van Bestuur de verantwoordelijkheid. In lid 6 en lid 7 is een regeling getroffen voor ontstentenis of belet van bestuurders. Bij ontstentenis of belet van alle bestuurders neemt de Raad van Toezicht de Raad van Bestuur waar. Deze regeling is een noodoplossing om te voorkomen dat de dagelijkse gang van zaken geen doorgang kan vinden door het feit dat de benoeming van een nieuwe bestuurder een zorgvuldige procedure dient te zijn, welke procedure de nodige tijd in beslag kan nemen. Het spreekt voor zich dat de Raad van Toezicht slechts tijdelijk de Raad van Bestuur waarneemt en met bekwame spoed zorg draagt voor de invulling van de vacature(s). Een uitwerking van de procedure(s) hieromtrent dient te worden opgenomen in het Reglement Raad van Bestuur. Artikel 16. Artikel 16 richt zich met name op de vertegenwoordiging van de Stichting. De Stichting wordt vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur als geheel, dan wel elk lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk. Indien er sprake is van een tegenstrijdig belang is lid 5 van toepassing. Lid 3 beschrijft de door de Raad van Toezicht goed te keuren besluiten van de Raad van Bestuur. Deze lijst is overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de Code. Een aantal belangrijke besluiten is niet in deze lijst opgenomen. Dit komt voort uit het feit dat deze besluiten op grond van de Code door de Raad van Toezicht dienen te worden genomen. Voorts is in lid 5 de tegenstrijdig belang bepaling opgenomen. Artikel 17. Raad van Bestuur: Onverenigbaarheden. Voor wat betreft de onverenigbaarheden wordt verwezen naar de toelichting op artikel 8. Artikel 18. Raad van Bestuur: Defungeren. Voor wat betreft het defungeren van de leden van de Raad van Bestuur wordt verwezen naar de toelichting op artikel 11. Artikel 19. Boekjaar en jaarstukken. Conform de Code is de Raad van Bestuur bevoegd om de jaarrekening vast te stellen. De Raad van Toezicht heeft het recht om de jaarrekening goed te keuren (zie artikel 19 lid 6 van de statuten). Artikel 20. Cliëntenraad. De specifieke invulling van de rechten van de Cliëntenraad, voor zover de wet- en regelgeving niet verplichten om deze in statuten op te nemen, dienen nog in een reglement te worden vastgelegd. In dit verband verdient opmerking dat het Wetsvoorstel Cliëntenrechten Zorg, waarover de Raad van State inmiddels haar advies heeft uitgebracht en dat thans voorligt bij de Tweede Kamer, een aantal extra rechten aan de Cliëntenraad toekent, waarvan te zijner tijd zal moeten worden beoordeeld of die in de statuten, dan wel in een reglement kunnen (of moeten) worden opgenomen.
17
Artikel 21. Enquêterecht. Deze bepaling geeft de Cliëntenraad de bevoegdheid een enquêteprocedure te starten, zoals de Code en het Uitvoeringsbesluit WTZi bepalen. In de praktijk is overigens reeds gebruik gemaakt van dit enquêterecht door de Cliëntenraad. Dit enquêterecht kan ook toekomen aan de Ondernemingsraad. Artikel 22. Statutenwijziging. In dit artikel is de wijze van besluitvorming voor wat betreft het besluit tot statutenwijziging geregeld. Van belang is dat de Raad van Toezicht het orgaan is dat het besluit tot statutenwijziging neemt. Deze wijze van besluitvorming geldt op grond van de wet ook voor de besluiten tot fusie, splitsing en omzetting. Voor het besluit tot statutenwijziging geldt een aanwezigheidsquorum alsmede een versterkte meerderheid. Het aanwezigheidsquorum en de versterkte meerderheid is geen wettelijk vereiste. Echter gezien het feit dat een besluit tot statutenwijziging ingrijpend kan zijn is het opnemen van een zwaardere procedure aan te raden. Voorts is van belang dat voor een wijziging van de doelstelling of de grondslag van de Stichting de Cliëntenraad dient te worden gehoord. Artikel 23. Ontbinding Evenals bij het besluit tot statutenwijziging is de Raad van Toezicht het orgaan dat het besluit tot ontbinding neemt. De invulling van deze ontbindingsbepaling is afhankelijk van de fiscale status en de eventuele wensen van de instelling. Met name de eventuele ANBI status verdient hier bijzondere aandacht. Een gedegen fiscaal advies is met het oog op het vorenstaande onontbeerlijk voor het vaststellen van deze ontbindingsbepaling.
18
3 REFERENTIEMODEL REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING INCLUSIEF PROFIELSCHETS DEFINITIES -
‘Belanghebbenden’: de personen die betrokken zijn bij de interne organisatie van de Stichting, waaronder de interne belanghebbenden zoals de Cliënten en de Cliëntenraad, de werknemers van de Stichting en de Ondernemingsraad;
-
‘Cliënten’: alle natuurlijke personen, jongeren en volwassenen, die de Stichting als instelling behandelt en/of begeleidt op het gebied van [soort zorg] zorg als bedoeld in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen;
-
‘Cliëntenraad’: het door de Stichting ingestelde orgaan dat binnen de doelstellingen van de Stichting in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de Cliënten behartigt;
-
‘Jaarverslag’: het door de Raad van Bestuur opgestelde jaarverslag van de Stichting dat op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen in samenhang met de Regeling verslaggeving Wet Toelating Zorginstellingen dient te worden ingediend bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg;
-
‘Ondernemingsraad’: de ondernemingsraad van de Stichting als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
-
‘Raad van Bestuur’: het bestuur van de Stichting zijnde het orgaan dat de dagelijkse en algemene leiding over de Stichting voert;
-
‘Raad van Toezicht’: de raad van toezicht van de Stichting zijnde het orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de Stichting;
-
‘Reglement’: het onderhavige reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting;
-
‘Statuten’: de van tijd tot tijd geldende statuten van de Stichting;
-
‘Stichting’: Stichting *
], statutair gevestigd te [
] en kantoorhoudende te [
].
ARTIKEL 1 BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN RAAD VAN TOEZICHT 1.
De Raad van Toezicht toetst of de Raad van Bestuur bij zijn beleidsvorming en de uitvoering van zijn taken oog houdt op het belang van de organisatie van de Stichting en op de belangen van de
19
Belanghebbenden. De Raad van Toezicht houdt er bij de vervulling van zijn taak rekening mee dat de Stichting een maatschappelijke functie dient. 2.
De Raad van Toezicht heeft onder meer de volgende taken en bevoegdheden: a.
het houden van integraal toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de Stichting en de daarmee verbonden instellingen;
b.
het zorg dragen voor een goed samengestelde en goed functionerende Raad van Bestuur;
c.
het functioneren als adviseur en klankbord voor de Raad van Bestuur;
d.
het goedkeuren van (strategische) beslissingen van de Raad van Bestuur, waaronder de besluiten die vermeld zijn in de Statuten;
e.
het afleggen van verantwoording over het eigen handelen door verslag te doen van de werkzaamheden in een afzonderlijk verslag dat aan het Jaarverslag wordt gehecht;
f.
het waarborgen van een deugdelijke governance structuur van de Stichting en het naleven van de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governance Code.
3.
De Raad van Toezicht ziet erop toe dat de Raad van Bestuur zijn beleid uitvoert met inachtneming van de vooraf door de Raad van Bestuur vastgestelde en door de Raad van Toezicht goedgekeurde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen. Deze beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen worden jaarlijks, voorafgaand aan ieder kalenderjaar, door de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur gezamenlijk besproken. De Raad van Toezicht maakt in dit kader tevens afspraken met de Raad van Bestuur over de te hanteren ijkpunten bij de realisatie van bedoelde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen.
4.
De Raad van Toezicht houdt, met het oog op bedoelde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen, in ieder geval toezicht op: a.
de realisatie van de statutaire en maatschappelijke doelstellingen van de Stichting;
b.
de strategieën alsmede de risico’s verbonden aan de activiteiten van de Stichting;
c.
de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen;
d.
de financiële verslaggeving;
e.
de naleving van wet- en regelgeving;
f.
de verhouding met de Belanghebbenden;
g.
de
verhouding
met
derden
belanghebbenden,
brancheorganisaties en samenwerkingspartners; h.
20
de kwaliteit en veiligheid van de te verlenen zorg.
zoals
de
zorgverzekeraars,
5.
De Raad van Toezicht laat zich in het kader van het toezicht onder andere informeren en adviseren door een, door de Raad van Toezicht te benoemen, externe accountant. Indien gewenst, kan de Raad van Toezicht de deskundigheid van derden inroepen.
6.
De Raad van Toezicht doet inhoudelijk en schriftelijk verslag van al zijn verrichtingen, welk verslag wordt aangehecht aan het Jaarverslag.
ARTIKEL 2 INFORMATIEVOORZIENING AAN DE RAAD VAN TOEZICHT 1.
De Raad van Toezicht en de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht hebben een eigen verantwoordelijkheid om alle informatie te verlangen die de Raad van Toezicht behoeft om zijn taak als toezichthoudend orgaan goed te kunnen uitoefenen. De Raad van Toezicht kan, indien hij dit nodig acht, informatie inwinnen bij onder meer functionarissen en externe adviseurs van de Stichting en krijgt toegang tot alle bescheiden en voorzieningen van de Stichting, conform de statutaire bepalingen daaromtrent, die nodig zijn om langs deze weg tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen.
2.
De wijze en omvang van de informatie(verstrekking) wordt vastgelegd in een door de Raad van Toezicht vast te stellen informatieprotocol, dat op gezette tijden wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast.
3.
In ieder geval zal de Raad van Toezicht er op toe zien dat de Raad van Bestuur de Raad van Toezicht op de hoogte houdt en regelmatig rapporteert ten aanzien van: a.
ontwikkelingen op het gebied van het strategisch beleid;
b.
het aan de zorginstelling verbonden risico en mechanismen tot beheersing daarvan;
c.
realisering van de maatschappelijke functie;
d.
de prestaties en resultaten;
e.
de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening;
f.
ontwikkelingen met betrekking tot aangelegenheden ten aanzien waarvan de Raad van Bestuur voor de formele besluitvorming, goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft;
g.
problemen en conflicten van enige betekenis in de organisatie;
h.
problemen en conflicten van enige betekenis in de relatie met derden, zoals overheden, zorgverzekeraars, financiers, samenwerkingspartners etc.;
21
i.
calamiteiten, foutmeldingen en informatie uit de interne en externe klachtenprocedures;
j.
gerechtelijke of arbitrale procedures;
4.
k.
publiciteitskwesties;
l.
ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving.
De hoofdzaken van de rapportage van de Raad van Bestuur en de bespreking ervan door de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht worden opgenomen in het inhoudelijke verslag van de Raad van Toezicht dat wordt aangehecht aan het Jaarverslag.
ARTIKEL 3 WERKWIJZE RAAD VAN TOEZICHT 3.1
AANDACHTSGEBIEDEN
1.
De Raad van Toezicht kan een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden afspreken. De aandachtsgebieden zullen in de regel worden bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de Raad van Toezicht.
3.2
COMMISSIES
1.
Ter uitoefening van door hem aan te wijzen werkzaamheden kan de Raad van Toezicht, indien hij dit wenst, uit zijn midden commissies instellen.
2.
Indien er een commissie wordt ingesteld, stelt de Raad van Toezicht voor de commissie een eigen werkreglement op.
3.
De commissies brengen van hun beraadslagingen en bevindingen - daaronder begrepen hun adviezen - schriftelijk verslag uit aan de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 4 1.
WERKGEVERSCHAP
De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor een goed samengesteld en goed functionerende Raad van Bestuur.
2.
De Raad van Toezicht stelt een profielschets op van het lid of de leden van de Raad van Bestuur. Het profiel voor een lid van de Raad van Bestuur omvat ten minste de volgende aspecten: I.
onderschrijft de doelstelling en visie van de Stichting;
II.
heeft affiniteit met de doelstelling en zorgfunctie van de Stichting;
III.
beschikt over algemene bestuurlijke kwaliteiten en ervaring;
IV.
beschikt over een integriteits- en verantwoordelijkheidsgevoel;
V.
heeft inzicht in de eisen die kwaliteit, doelmatigheid en continuïteit aan een organisatie als de Stichting stellen;
22
3.
VI.
[
];
VII.
[
].
De profielschets kan door eenieder worden ingezien en opgevraagd en/of deze wordt op de website van de Stichting geplaatst.
4.
De kandidaten dienen schriftelijk te reageren onder overlegging van hun motivatie en hun C.V. Hierop wordt geen uitzondering gemaakt.
5.
De Raad van Toezicht stelt aan de hand van wettelijke, statutaire en reglementaire voorschriften in concept een procedure op voor de openbare werving, selectie, voordracht en benoeming voor de bestuurder waarvoor een vacature bestaat.
6.
De Raad van Toezicht stelt een selectiecommissie in, die tot taak heeft de kandidaten te selecteren. De selectiecommissie draagt er zorg voor dat de door haar geselecteerde kandidaten kennismakingsgesprekken hebben met de Raad van Bestuur, de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad. Na deze kennismakingsgesprekken doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de Raad van Toezicht.
7.
De Raad van Toezicht bepaalt de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en de honorering van de bestuurder conform artikel 15 van de Statuten.
8.
De Raad van Toezicht ziet er op toe dat er een introductie- en inwerkplan voor de nieuwe bestuurder is.
ARTIKEL 5 EVALUATIE FUNCTIONEREN 5.1
RAAD VAN TOEZICHT
1.
De Raad van Toezicht bespreekt tenminste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de Raad van Bestuur het eigen functioneren, dat van de eventuele commissies en de gevolgen die hieraan verbonden moeten worden. Tevens wordt de relatie met de Raad van Bestuur in de evaluatie betrokken.
2.
Het individuele functioneren van de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht wordt tenminste eenmaal per jaar in een persoonlijk gesprek met de voorzitter besproken.
3.
De Raad van Toezicht vraagt tevoren de visie van de Raad van Bestuur over het functioneren van de Raad van Toezicht en de individuele leden en betrekt deze, en eventuele andere aandachtspunten van de Raad van Bestuur, in zijn evaluatie.
23
5.2
RAAD VAN BESTUUR
4.
De Raad van Toezicht spreekt in overleg met ieder lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk, voorafgaand aan een beoordelingsperiode, een beoordelingskader af waaraan de bestuurder in een beoordelingsperiode zal moeten voldoen. Na afloop van de beoordelingsperiode wordt aan de hand van dit beoordelingskader door de Raad van Toezicht geoordeeld over het functioneren van de betreffende bestuurder.
5.
De Raad van Toezicht bespreekt tenminste eenmaal per jaar het functioneren van elk lid van de Raad van Bestuur en, indien van toepassing, van de Raad van Bestuur als collectief en de gevolgen die hieraan verbonden moeten worden. Dit gebeurt in eerste instantie buiten de aanwezigheid van de Raad van Bestuur.
6.
De voorzitter en vice-voorzitter voeren tenminste jaarlijks een functionerings- en/of beoordelingsgesprek met de individuele bestuurder(s) en, indien daar behoefte aan is, met de Raad van Bestuur als collectief.
7.
Van de uitkomsten van alle functionerings- en/of beoordelingsgesprekken wordt melding gemaakt in het verslag van de Raad van Toezicht in het Jaarverslag.
ARTIKEL 6 INTERN EN EXTERN OVERLEG EN OPTREDEN RAAD VAN TOEZICHT 1.
De Raad van Toezicht of een delegatie van de Raad van Toezicht woont in de regel twee keer per jaar de overlegvergadering van de Raad van Bestuur met, indien ingesteld, de Ondernemingsraad bij. Eenmaal per jaar is de Raad van Toezicht aanwezig bij de vergadering van de Raad van Bestuur en de Cliëntenraad.
2.
Wanneer de Raad van Toezicht of individuele leden benaderd worden door externe relaties of door personen werkzaam in de Stichting over aangelegenheden betrekking hebbend op dan wel verband houdend met de Stichting of personen daarin werkzaam, dan verwijst (het lid van) de Raad van Toezicht in eerste instantie naar de Raad van Bestuur.
3.
Bij ontstentenis van de Raad van Bestuur wordt door de Raad van Toezicht zo spoedig mogelijk, met inachtneming van de Statuten, dit Reglement van Toezicht en het bestuursreglement, in een Raad van Bestuur voorzien.
24
ARTIKEL 7 VERGADERINGEN RAAD VAN TOEZICHT 1.
De vergaderingen van de Raad van Toezicht zijn niet openbaar, tenzij de Raad van Toezicht daartoe anders besluit.
2.
De Raad van Bestuur is in beginsel aanwezig bij de vergaderingen van de Raad van Toezicht, tenzij de Raad van Toezicht anders aangeeft. De voorzitter zal de Raad van Bestuur alsdan in hoofdlijnen op de hoogte stellen van het besprokene en de ter vergadering genomen besluiten.
3.
De voorzitter van de Raad van Toezicht bereidt in de regel in overleg met de voorzitter van de Raad van Bestuur de vergaderingen van de Raad van Toezicht voor.
4.
Voor elke vergadering wordt opnieuw een agenda opgesteld. Alle leden van de Raad van Toezicht hebben ieder het recht onderwerpen te agenderen.
5.
Besluiten van de Raad van Bestuur die ingevolge de Statuten of reglementen de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeven, worden schriftelijk en met redenen omkleed geagendeerd.
6.
Door of vanwege de Raad van Bestuur wordt zorg gedragen voor de notulering van de vergaderingen van de Raad van Toezicht. Indien het een vergadering buiten aanwezigheid van de Raad van Bestuur betreft, bepaalt de voorzitter voorafgaand aan de vergadering op welke wijze de notulering daarvan zal plaatsvinden.
7.
In het secretariaat van de Raad van Toezicht wordt voorzien door of vanwege de Raad van Bestuur, die tevens zorg draagt voor een adequate archivering van de bescheiden van de Raad van Toezicht. Het archief van de Raad van Toezicht is te allen tijde toegankelijk voor de leden van de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 8 SAMENSTELLING RAAD VAN TOEZICHT 1.
Bij de werving, selectie en benoeming van nieuwe leden van de Raad van Toezicht wordt gebruik gemaakt van een voor de betreffende vacature opgestelde profielschets waarin zowel de gewenste samenstelling voor de Raad van Toezicht in zijn geheel als de kwaliteiten en eigenschappen die van elk afzonderlijk lid van de Raad van Toezicht worden verwacht, zijn opgenomen.
2.
Om terdege te functioneren als Raad van Toezicht als geheel, wordt gebruik gemaakt van de volgende profielschets. De Raad van Toezicht als geheel moet beschikken over: a.
voldoende affiniteit met de gezondheidszorg in het algemeen en de doelstelling van de Stichting in het bijzonder;
b.
25
een brede maatschappelijke binding en functioneel netwerk;
c.
diversiteit in deskundigheid en achtergronden van allerlei aard, zoals financieel-economisch, juridisch, bedrijfskundig, etc.;
3.
d.
onafhankelijkheid;
e.
[ ______________________ ];
f.
[ ______________________ ].
Om terdege te functioneren als Raad van Toezicht, wordt gebruik gemaakt van de volgende profielschets. De leden van de Raad van Toezicht moeten ieder beschikken over: a.
een academisch werk- en denkniveau;
b.
bestuurlijke en /of toezichthoudende kwaliteiten en ervaring bij voorkeur in maatschappelijke organisaties;
c.
affiniteit met de doelstelling en de zorgfunctie van de Stichting;
d.
inzicht in de eisen die kwaliteit, doelmatigheid en continuïteit aan een organisatie als de Stichting stellen;
e.
voldoende inzicht over taken en rollen tussen Raad van Toezicht en Raad van Bestuur ofwel bekend zijn met de onderwerpen van corporate governance;
f.
de capaciteit en de mentaliteit om de Raad van Bestuur met raad en als klankbord terzijde te staan;
g.
het vermogen om het beleid van de Stichting en het functioneren van de Raad van Bestuur te beoordelen;
4.
h.
integriteit, verantwoordelijkheidsgevoel en een onafhankelijke opstelling;
i.
het vermogen in teamverband te functioneren;
j.
voldoende toewijding en beschikbaarheid;
k.
[ ______________________ ];
l.
[ ______________________ ];
m.
[ ______________________ ].
Van de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht wordt verwacht dat zij maatschappelijk actief zijn en zich blijven ontwikkelen en verdiepen op het gebied van de doelstelling en de zorgfunctie van de Stichting.
5.
Onverminderd de algemene profielschets dient de voorzitter van de Raad van Toezicht over specifieke eigenschappen en kwaliteiten te beschikken, zoals: a.
26
het vermogen autoriteit en natuurlijk gezag uit te oefenen;
6.
b.
ruime bestuurlijke en toezichthoudende ervaring;
c.
intern een leidende rol kunnen vervullen;
d.
extern een rol kunnen vervullen in het belang van de Stichting;
e.
[ ______________________ ];
f.
[ ______________________ ];
g.
[ ______________________ ].
De Raad van Toezicht evalueert jaarlijks of de profielschetsen, als bedoeld in dit artikel, afdoende zijn met het oog op de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving.
ARTIKEL 9 NEVENFUNCTIES Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Statuten, betrachten de leden van de Raad van Toezicht openheid over eventuele nevenfuncties. De Raad van Toezicht vermeldt eventuele nevenfuncties, voor zover die hem bekend zijn, in het Jaarverslag.
ARTIKEL 10 1.
ONAFHANKELIJKHEID EN (POTENTIEEL) TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, van de Raad van Bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
2.
Een lid van de Raad van Toezicht meldt een potentieel tegenstrijdig belang en/of een potentiële belangenvermenging terstond aan de voorzitter en verschaft in dat verband alle relevante informatie. Indien de voorzitter een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft, dan wel er sprake is van (potentiële) belangenvermenging meldt hij/zij dit terstond aan de plaatsvervangend voorzitter en verschaft alle relevante informatie.
3.
De Raad van Toezicht besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid of er sprake is van een tegenstrijdig belang dan wel ongewenste belangenvermenging en hoe daarmee om te gaan.
4.
Besluiten waarbij een lid van de Raad van Bestuur een potentieel tegenstrijdig belang heeft, dan wel besluiten waarbij er sprake is van (potentiële) ongewenste belangenvermenging, behoeven de goedkeuring van de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 11
BENOEMING, EINDE LIDMAATSCHAP EN HERBENOEMING LEDEN RAAD VAN TOEZICHT
11.1 BENOEMING 1.
27
De Raad van Toezicht stelt vast en maakt openbaar dat er een vacature is. De openbare werving van
nieuwe leden voor de Raad van Toezicht voldoet aan het daaromtrent bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving en de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governance Code. 2.
De Raad van Toezicht stelt een selectiecommissie in, die tot taak heeft de kandidaten voor een zetel in de Raad van Toezicht te selecteren. De selectiecommissie draagt er zorg voor dat de door haar geselecteerde kandidaten kennismakingsgesprekken hebben met de Raad van Bestuur. Rekening houdend met de uitkomsten van deze kennismakingsgesprekken doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de Raad van Toezicht.
3.
In het geval het de bindende voordracht door de Cliëntenraad betreft, benoemt de Raad van Toezicht de voorgedragen persoon, tenzij deze niet voldoet aan de statutaire eisen of tenzij het profiel van deze persoon niet past in het door de Raad van Toezicht vastgestelde profiel, in welk geval de Cliëntenraad door de Raad van Toezicht nog eenmaal in de gelegenheid zal worden gesteld om een bindende voordracht voor een andere persoon te doen. Indien ook de tweede voorgedragen persoon niet voldoet aan de statutaire eisen of indien het profiel van deze persoon niet past in het door de Raad van Toezicht vastgestelde profiel, is de Raad van Toezicht vrij om de vacature te vervullen.
4.
Wanneer de betreffende persoon bereid is toe te treden tot de Raad van Toezicht, zal hij worden uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur. Zo nodig wordt een afzonderlijk kennismakingsgesprek met de Raad van Bestuur belegd.
5.
Indien het kennismakingsgesprek naar wederzijdse tevredenheid is verlopen, spreekt de Raad van Toezicht in de eerstvolgende vergadering het voornemen uit om de betreffende persoon te benoemen en bespreekt dit voornemen met de Raad van Bestuur.
6.
In geval van een herbenoeming van een volgens rooster aftredend lid zal de voorzitter van de Raad van Toezicht de overige leden van de Raad van Toezicht consulteren over de wenselijkheid van de herbenoeming en wordt een overeenkomstige benoemingsprocedure gevolgd, tenzij de voorzitter een dergelijke procedure niet zinvol of wenselijk acht in het kader van een concrete herbenoeming.
7.
Na het besluit tot benoeming deelt de Raad van Toezicht dit schriftelijk mee aan de benoemde persoon. Deze bevestigt het aanvaarden van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht door de ondertekening van een brief, waarin de aanvaarding staat vermeld evenals de instemming met Statuten en reglementen.
28
11.2 HERBENOEMING 1.
Leden van de Raad van Toezicht treden (periodiek) af conform het bepaalde in artikel 9 van de Statuten. De Raad van Toezicht stelt het rooster van aftreden vast, dat zodanig wordt ingericht dat de continuïteit in de samenstelling van de Raad van Toezicht gewaarborgd is. Bij voorkeur zullen de voorzitter en de vice-voorzitter niet gelijktijdig volgens het rooster aftredend zijn.
2.
Het rooster is openbaar en/of wordt op de website van de Stichting geplaatst.
3.
Herbenoeming van leden van de Raad van Toezicht wordt steeds zorgvuldig overwogen en is geen automatisme. Het functioneren van het betreffende lid wordt hierbij in acht genomen, naast een toetsing aan het actuele profiel van de positie in de Raad van Toezicht.
4.
Beraad over de benoeming vindt plaats buiten aanwezigheid van het betreffende lid en wordt gevoerd op grond van een door de voorzitter opgesteld verslag van zijn gesprek aangaande het functioneren van het aftredende lid.
5.
Voor herbenoeming van de voorzitter wordt een inhoudelijk gelijke procedure gevolgd. Daarbij vervult de vice-voorzitter of een daartoe door de Raad van Toezicht aangewezen ander lid van de Raad van Toezicht de rol van voorzitter.
11.3 EINDE LIDMAATSCHAP 1.
Alvorens de Raad van Toezicht een besluit tot schorsing of ontslag van een bepaald lid van de Raad van Toezicht neemt, wordt het betreffende lid tevoren in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de voornemens hiervan en zijn zienswijze te dien aanzien kenbaar te maken.
ARTIKEL 12
HONORERING, ONKOSTENVERGOEDING EN AANSPRAKELIJKHEIDS- VERZEKERING
RAAD VAN TOEZICHT 1.
De honorering van de voorzitter en de leden van de Raad van Toezicht en het budget voor deskundigheidsbevordering wordt vastgesteld, voor zover mogelijk met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in de Beloningscode Bestuurders Zorg van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen en NVZD-vereniging van bestuurders in de gezondheidszorg, dan wel het omtrent dit onderwerp bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving.
2.
De honorering wordt vermeld in het verslag van de Raad van Toezicht dat wordt aangehecht aan het Jaarverslag.
3.
29
Door de voorzitter en de leden van de Raad van Toezicht ten behoeve van de Stichting gemaakte
kosten worden door de Stichting aan hen vergoed conform de geldende wet- en regelgeving en, voor zover mogelijk conform de vigerende adviesregeling honorering van raden van toezicht van zorginstellingen van de NVTZ. 4.
Ten behoeve van de leden van de Raad van Toezicht wordt door en op kosten van de Stichting een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
ARTIKEL 13 1.
GEHEIMHOUDING
Elk lid van de Raad van Toezicht is verplicht ten aanzien van alle informatie en documentatie verkregen in het kader van zijn lidmaatschap de nodige discretie en, waar het vertrouwelijke informatie betreft, geheimhouding in acht te nemen.
2.
Leden van de Raad van Toezicht en oud-leden van de Raad van Toezicht zullen vertrouwelijke informatie niet buiten de Raad van Toezicht brengen of openbaar maken of op andere wijze aan derden ter beschikking stellen, tenzij de Stichting deze informatie openbaar heeft gemaakt of vastgesteld is dat deze informatie reeds van algemene bekendheid is.
ARTIKEL 14 1.
SLOTBEPALINGEN
In alle gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist de Raad van Toezicht met inachtneming van wet- en regelgeving alsmede de Statuten.
2.
Dit Reglement kan worden gewijzigd: a.
door een daartoe strekkend besluit van de Raad van Toezicht;
b.
indien de wet-, regelgeving dan wel de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governance Code tot een wijziging noopt.
3.
Dit Reglement zal jaarlijks worden geëvalueerd teneinde te bepalen in hoeverre het Reglement nog voldoet aan de geldende (zorg) wet- en regelgeving.
4.
Dit Reglement treedt in werking op ___________________________________
Aldus vastgesteld te ______________________ en ondertekend op ________________________
Raad van Toezicht
______________
30
______________
4 1
Model reglement Raad van Bestuur Definities ‘Cliënten’
:
‘Cliëntenraad’
:
‘Raad van Bestuur’
:
‘Raad van Toezicht’
:
‘Reglement’
:
‘Statuten’
:
de natuurlijke personen die de Stichting als instelling behandelt en/of begeleidt op het gebied van [soort zorg] zoals bedoeld in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen; het door de Stichting ingestelde orgaan dat binnen de doelstelling van de Stichting in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de Cliënten behartigt; het bestuur van de Stichting zijnde het orgaan dat de dagelijkse en algemene leiding over de Stichting voert; de raad van toezicht van de Stichting zijnde het orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de Raad van Bestuur; het onderhavige model reglement voor de Raad van Bestuur; de van tijd tot tijd geldende statuten van de Stichting;
Het onderhavige Reglement is gebaseerd op de model statuten van de NVTZ, d.d. 7 maart 2011. Het Reglement moet worden gezien als aanvulling op de Statuten. Naar gelang de Statuten van een stichting anders zijn dan de Statuten van de NVTZ, dient het Reglement ook te worden aangepast.
‘Stichting’
31
:
Stichting [___], statutair gevestigd te [______________] en kantoorhoudende te [ ______________ ];
2
Doel, reikwijdte en vaststelling Reglement
2.1
Door middel van dit Reglement wordt nadere invulling gegeven aan de taken, de verantwoordelijkheden en wijze van besluitvorming van de Raad van Bestuur.
2.2
Dit Reglement is opgesteld met in achtneming van de wettelijke bepalingen, alsmede de statutaire bepalingen van de Stichting en beoogt hierop een aanvulling te zijn. Bij strijd tussen dit Reglement en de Statuten, prevaleren de Statuten. Ten aanzien van het onderhavige Reglement: mede conform artikel 15 lid 8 van de Statuten van de NVTZ, d.d. 7 maart 2011.
2.3
De Raad van Toezicht heeft dit Reglement vastgesteld in zijn vergadering d.d. [______________] 20[__].
3
De bestuurstaak In dit reglement is aangesloten op de Zorgbrede Governance Code 2010.
32
3.1
De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor en belast met het besturen van de Stichting en vertegenwoordigt de Stichting voor zover niet anders is bepaald in de wet en/of Statuten.
3.2
De Raad van Bestuur richt zich bij de vervulling van zijn taak primair naar het belang van de Stichting als zorgorganisatie en dus als onderneming met een maatschappelijk doel. De Raad van Bestuur betrekt bij haar afweging de belangen van allen die bij de Stichting betrokken zijn.
3.3
Leden van de Raad van Bestuur zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid, maatschappelijke positie en voorbeeldfunctie en zullen uit dien hoofde geen handelingen verrichten of nalaten die de reputatie van de Stichting schaden. Het normatieve kader voor het handelen en het gedrag van de Raad van Bestuur is de Gedragscode voor de goede bestuurder van de NVZD, welke gedragscode onderdeel uitmaakt van dit Reglement.
4
Benoeming, schorsing en ontslag
4.1
De leden van de Raad van Bestuur, die niet reeds bij de akte van oprichting zijn aangewezen, worden benoemd, geschorst en ontslagen conform artikel [15 lid 3] van de Statuten.
4.2
De Cliëntenraad, of indien meer dan één cliëntenraad is ingesteld: de centrale cliëntenraad, en indien ingesteld de ondernemingsraad, worden in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van een lid van de Raad van Bestuur.
Conform artikel 3 lid 1, sub f Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen resp. artikel 30 lid 1 Wet op de ondernemingsraden.
4.3
Indien de Raad van Bestuur uit meer dan één lid bestaat, wordt één van de leden van de Raad van Bestuur door de Raad van Toezicht benoemd tot voorzitter van de Raad van Bestuur.
4.4
Een voormalig lid van de Raad van Toezicht is gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn toezichthoudende functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Bestuur.
5
Profielschets Conform de Statuten worden de bestuurders benoemd op basis van een profielschets, die door de Raad van Toezicht wordt vastgesteld.
5.1
Bij de werving, selectie en benoeming van nieuwe leden van de Raad van Bestuur wordt gebruik gemaakt van een voor de betreffende vacature opgestelde profielschets waarin zowel de gewenste samenstelling voor de Raad van Bestuur in zijn geheel als de kwaliteiten en eigenschappen die van elk afzonderlijk lid van de Raad van Bestuur worden verwacht, zijn opgenomen. De volgende bepalingen kunnen nader worden aangevuld door de Raad van Toezicht van de Stichting.
5.2
Om terdege te functioneren beschikt de Raad van Bestuur als geheel over: a) b) c) d) e)
5.3
Om in algemene zin goed te functioneren als lid van de Raad van Bestuur geldt onverkort voor alle leden dat zij beschikken over: a) b) c) d)
33
voldoende affiniteit met de gezondheidszorg in het algemeen en de doelstelling en visie van de Stichting in het bijzonder; een actieve en samenhangende rol; verantwoordelijkheid; ondernemerszin en een sociale instelling; [...].
academisch werk- en denkniveau; communicatieve en sociaalvaardige persoonlijkheid; visionair leiderschap en een pro-actieve benadering; aantoonbare managementvaardigheden;
e) bestuurlijke en /of toezichthoudende kwaliteiten en ervaring bij voorkeur in maatschappelijke organisaties; f) een brede maatschappelijke binding en een functioneel netwerk; g) voldoende inzicht over taken en rollen tussen de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht ofwel bekend zijn met de onderwerpen van goede governance; h) integriteit, verantwoordelijkheidsgevoel en een onafhankelijke opstelling; i) het vermogen in teamverband te functioneren; j) voldoende toewijding en beschikbaarheid; k) […].
5.4
Van de afzonderlijke leden van de Raad van Bestuur wordt verwacht dat zij maatschappelijk actief zijn en zich blijven ontwikkelen en zich verdiepen op het gebied van de doelstelling en de zorgfunctie van de Stichting.
5.5
Onverminderd de algemene profielschets dient de voorzitter van de Raad van Bestuur over specifieke eigenschappen en kwaliteiten te beschikken, zoals: a) b) c) d) e)
34
het vermogen autoriteit en natuurlijk gezag uit te oefenen; ruime bestuurlijke en toezichthoudende ervaring; intern een leidende rol kunnen vervullen; extern een rol kunnen vervullen in het belang van de Stichting; […].
6
Verantwoording en verantwoordelijkheden
6.1
De Raad van Bestuur is rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de Raad van Toezicht over de uitoefening van zijn taak: a) als geheel tijdens het overleg tussen Raad van Toezicht en Raad van Bestuur; b) tijdens individuele functioneringsgesprekken die de Raad van Toezicht voert met de afzonderlijke leden van de Raad van Bestuur (als persoon).
6.2
Binnen de wettelijke en statutaire bestuurlijke verantwoordelijkheden van elk lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk, is de voorzitter van de Raad van Bestuur in het bijzonder verantwoordelijk voor de voortgang van de werkzaamheden van de Raad van Bestuur en van het besluitvormingsproces van de Raad van Bestuur. De voorzitter van de Raad van Bestuur is samen met de voorzitter van de Raad van Toezicht ook in het bijzonder verantwoordelijk voor een goed overleg tussen de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht en de voorbereiding van de vergaderingen en van de werkzaamheden van de Raad van Toezicht.
6.3
Binnen de door de Raad van Toezicht vastgestelde benoemings- en arbeidsvoorwaarden van elk lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk, maakt de Raad van Bestuur, indien gewenst, onderling een verdeling van taken en aandachtsgebieden. De Raad van Bestuur informeert hierover de Raad van Toezicht. Mocht door gewijzigde omstandigheden en naar de mening van de Raad van Toezicht en het betrokken lid van de Raad van Bestuur de taakverdeling aanleiding zijn om de benoemings- en aanstellingsvoorwaarden aan te passen, dan draagt de Raad van Toezicht hier in goed overleg met het betrokken lid, zorg voor.
6.4
Onverminderd de collectieve verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur als geheel is een lid van de Raad van Bestuur door de Raad van Toezicht en door de Raad van Bestuur primair aanspreekbaar op de aan dit lid toegewezen taken en aandachtsgebieden, vooral op de voorbereiding en uitvoering van het beleid.
6.5
Ieder lid van de Raad van Bestuur is verplicht om de andere leden van de Raad van Bestuur tijdig en volledig te informeren indien het informatie betreft die (mede) betrekking heeft op de invulling van de taak van de andere leden van de Raad van Bestuur of anderszins van belang is voor de andere leden van de Raad van Bestuur. Ieder lid van de Raad van Bestuur is bevoegd zich door andere leden van de Raad van Bestuur, alsmede medewerkers, te laten informeren over zaken en onderwerpen waaromtrent hij informatie nuttig of gewenst acht in het kader van zijn collectieve verantwoordelijkheid voor het bestuur van de Stichting.
6.6
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het instellen en handhaven van interne procedures die bewerkstelligen dat alle relevante financiële informatie tijdig bij de Raad van Toezicht bekend is, en dat deze informatie steeds juist en volledig is.
6.7
De Raad van Bestuur bespreekt regelmatig zijn eigen functioneren en de onderlinge verhoudingen en stelt zijn werkwijze op grond daarvan bij. De Raad van Bestuur informeert de Raad van Toezicht op hoofdlijnen over dit proces.
7
Informatieplicht Deze informatieplicht van het bestuur vloeit voort uit de Zorgbrede Governance Code 2010. De Raad van Bestuur dient ervoor zorg te dragen dat in de Stichting een op de zorgorganisatie toegesneden, intern risicobeheersings- en controlesysteem aanwezig is. Dit kan onder andere betreffen: interne procedures op het gebied van (handhaving van) financiële risico’s van de Stichting, risico’s als kwaliteit van de zorg, patiëntveiligheid, (bouw)investeringen, imago- en marktrisico’s, etc.
7.1
De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens en stelt de Raad van Toezicht ten minste één keer per jaar schriftelijk op de hoogte van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene financiële risico’s en het risicobeheersings- en controlesysteem van de Stichting.
7.2
Afspraken over de informatieplicht van de Raad van Bestuur kunnen worden vastgelegd in een zogenaamd informatieprotocol, dat wordt vastgesteld door de Raad van Toezicht, waarin naast afspraken over welke informatie wanneer en op welke wijze beschikbaar komt, onder meer afspraken kunnen worden gemaakt over onderwerpen als: werkbezoeken, de externe accountant, de ondernemingsraad en de Cliëntenraad. De term informatieprotocol komt voort uit de Zorgbrede Governance Code 2010.
35
8
Klokkenluidersregeling Deze taak is op grond van de Zorgbrede Governance Code 2010 aan de Raad van Bestuur toebedeeld.
8.1
De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat werknemers en anderen die in een contractuele relatie tot de Stichting staan, zonder gevaar voor hun rechtspositie de mogelijkheid hebben aan de voorzitter van de Raad van Bestuur of aan een door hem aangewezen functionaris te rapporteren over vermeende onregelmatigheden, van algemene, operationele en/of financiële aard, binnen de Stichting.
9
Belangenverstrengeling en openbaarheid
9.1
Elk lid van de Raad van Bestuur stelt zich integer op. Elke schijn en vorm van persoonlijke belangenverstrengeling tussen enig lid van de Raad van Bestuur en de Stichting wordt vermeden. Besluiten tot het aangaan van transacties waarbij een tegenstrijdig belang speelt en die van materiële betekenis zijn voor de Stichting en/of voor het betreffende lid of de betreffende leden, behoeven de goedkeuring van de Raad van Toezicht. Dit is een aanvulling op de tegenstrijdig belangregeling van de Stichting in artikel 16 lid 5 van de Statuten. De tegenstrijdig belangregeling heeft namelijk twee kanten. Er kan zich een tegenstrijdig belang voordoen tussen de Stichting en derden (hierin wordt reeds voorzien in de statuten), maar een lid van de Raad van Bestuur kan ook een persoonlijk tegenstrijdig belang hebben ten opzichte van het belang van de Stichting. Omdat de Statuten niet voorzien in de persoonlijke belangenverstrengeling, is het raadzaam dat hier op te nemen.
36
9.2
Ingeval naar het oordeel van de Raad van Toezicht sprake is van een tegenstrijdig belang tussen een lid of meerdere leden van de Raad van Bestuur en de Stichting, neemt het betreffende lid van de Raad van Bestuur niet deel aan de discussie en besluitvorming over het onderwerp waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft.
9.3
Het lid van de Raad van Bestuur behaalt persoonlijk geen voordelen of zakelijke kansen uit transacties of andere handelingen die hij namens de Stichting verricht. Evenmin verstrekt hij of biedt hij oneigenlijke voordelen aan personen met wie hij transacties namens zijn Stichting verricht. Voorts zal het lid van de Raad van Bestuur geen (substantiële) schenkingen aanvaarden.
9.4
Een lid van de Raad van Bestuur kan niet tevens de functie vervullen van lid van de Raad van Toezicht van de Stichting of van een andere zorgorganisatie die binnen het verzorgingsgebied van de Stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden als de Stichting verricht.
Deze bepaling heeft als uitgangspunt belangenverstrengeling binnen de organisatie te voorkomen ('twee petten problematiek'). Een lid van de Raad van Bestuur kan op grond van de wet namelijk nooit lid zijn van de Raad van Toezicht binnen dezelfde organisatie. Wel kan een lid van de Raad van Bestuur de functie hebben van lid van de Raad van Toezicht van een andere organisatie binnen dezelfde groep (bijvoorbeeld een groeps- of dochtermaatschappij of anderszins nauw betrokken zorgorganisatie), mits hij daar dus niet ook bestuurder is. Verder is het een lid van de Raad van Bestuur niet toegestaan lid te zijn van de Raad van Toezicht van een andere zorgorganisatie, teneinde het lidmaatschap van de Raad van Toezicht van een 'concurrent' uit te sluiten.
9.5
De leden van de Raad van Bestuur zullen geen betaalde of onbetaalde nevenfuncties aanvaarden dan na voorafgaande toestemming van de Raad van Toezicht. De leden van de Raad van Bestuur betrachten dan ook openheid over hun eventuele nevenfuncties voor zover deze van belang en mogelijk van invloed zijn op hun functioneren als lid van de Raad van Bestuur.
10
Besluitvorming
10.1
De besluitvorming van de Raad van Bestuur kan zowel in als buiten vergadering plaatsvinden. Bij besluitvorming buiten vergadering wordt het betreffende besluit ter vastlegging opgenomen in het verslag van de daarop volgende vergadering van de Raad van Bestuur. Het in strijd handelen met het Reglement levert op grond van de wet een vernietigingsgrond op ten aanzien van het betreffende besluit dat is genomen in strijd met het Reglement.
37
10.2
De Raad van Bestuur kan ter vergadering slechts besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Ieder lid van de Raad van Bestuur heeft het recht tot het uitbrengen van één stem.
10.3
Behoudens het elders in de wet en/of de Statuten bepaalde, besluit de Raad van Bestuur bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
10.4
Indien de stemmen staken wordt het voorgenomen besluit geagendeerd voor de volgende vergadering van de Raad van Bestuur, tenzij de voorzitter van de Raad van Bestuur van mening is dat uitstel van besluitvorming niet verantwoord is. In laatstbedoeld geval is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
38
10.5
Beleidsbesluiten over aangelegenheden die tot het taak- en aandachtsgebied van een lid van de Raad van Bestuur behoren, kunnen in een vergadering van de Raad van Bestuur alleen genomen worden als het betreffende lid van de Raad van Bestuur in de vergadering aanwezig is, tenzij de voorzitter oordeelt dat het aanhouden van de besluitvorming het belang van de Stichting zal schaden.
10.6
Leden van de Raad van Bestuur hebben het recht om de beleidsvoorbereiding en uitvoering van een ander lid van de Raad van Bestuur in de vergadering van de Raad van Bestuur aan de orde te stellen.
11
Vergaderingen
11.1
De Raad van Bestuur stelt uiterlijk in de laatste vergadering van het jaar de vergaderdata vast van de vergaderingen voor het komende jaar.
11.2
De Raad van Bestuur komt in vergadering bijeen, onverminderd het bepaalde in artikel 10.1 van dit Reglement, en wordt voorgezeten door de voorzitter.
11.3
Elk lid van de Raad van Bestuur is gerechtigd onderwerpen te agenderen voor de vergadering van de Raad van Bestuur. Het lid van de Raad van Bestuur, dat een onderwerp op de agenda plaatst, zal waar mogelijk het betreffende agendapunt voorzien van een (schriftelijke) toelichting. In ieder geval zal alle informatie te dien aanzien waarover het betreffende lid van de Raad van Bestuur beschikt ter vergadering worden ingebracht.
11.4
De agenda van de vergadering van de Raad van Bestuur wordt vastgesteld door de voorzitter van de Raad van Bestuur.
11.5
De Raad van Bestuur kan zich tijdens de vergadering structureel of incidenteel laten bijstaan door andere medewerkers van de Stichting.
11.6
Ieder lid van de Raad van Bestuur heeft de bevoegdheid de vergadering wegens dringende redenen onmiddellijk bijeen te roepen.
11.7
Van de vergaderingen van de Raad van Bestuur worden een verslag opgemaakt. Deze verslaglegging zal niet woordelijk geschieden. Afspraken, besluiten, gevraagde en verstrekte informatie worden per onderwerp weergegeven, zulks met de gehanteerde argumentatie. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering besproken en vastgesteld. In afwijking van het hiervoor in dit lid bepaalde is elk lid van de Raad van Bestuur bevoegd te bepalen dat van het verhandelde in de vergadering een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt. De kosten daarvan zijn voor rekening van de Stichting.
11.8
De leden van de Raad van Bestuur zijn in beginsel gerechtigd om, wanneer dat in de uitoefening van hun functie relevant is, gebruik te maken van de informatie uit de vergadering van de Raad van Bestuur, tenzij een der leden van de Raad van Bestuur uitdrukkelijk verzoekt een bepaalde aangelegenheid als vertrouwelijk te beschouwen, dan wel uit de aard van het onderwerp blijkt dat vertrouwelijkheid geboden is.
12
Waarneming en vacature
12.1
De leden van de Raad van Bestuur nemen gedurende vakanties en andere korte periodes van afwezigheid onderling voor elkaar waar. Indien de Raad van Bestuur uit één lid bestaat dan wordt diens taak waargenomen door een medewerker uit de organisatie wiens taken en bevoegdheden schriftelijk worden vastgelegd.
12.2
In geval van langdurige afwezigheid (wegens ziekte, vakantie of anderszins) van een lid van de Raad van Bestuur stelt de Raad van Bestuur een voordracht op voor de Raad van Toezicht voor de eventuele waarneming.
12.3
Conform de Statuten nemen de overblijvende leden bij ontstentenis of belet de volledige taak van de Raad van Bestuur waar.
12.4
Bij ontstentenis of belet van het enige lid of van alle leden van de Raad van Bestuur wordt de Raad van Bestuur waargenomen door een onverwijld door de Raad van Toezicht, met inachtneming van artikel 17 van de Statuten, aan te wijzen derde. Als noodoplossing en niet langer dan strikt noodzakelijk kan de Raad van Bestuur conform de modelstatuten NVTZ waargenomen worden door de Raad van Toezicht. Dit artikel kan worden aangevuld op grond van het aantal leden van de Raad van Bestuur. In artikel 15 lid 7 van de modelstatuten NVTZ wordt de mogelijkheid gecreëerd om, indien er geen andere mogelijkheid is, de Raad van Bestuur voor een korte periode door de Raad van Toezicht te laten waarnemen. De Zorgbrede Governance code 2010 regelt in artikel 4.4 lid 3 expliciet dat leden van de Raad van Toezicht nimmer taken van de Raad van Bestuur mogen vervullen. Ook op dit punt zijn de modelstatuten NVTZ gevolgd.
39
13
Geheimhouding
13.1
Elk lid van de Raad van Bestuur is verplicht ten aanzien van alle informatie en documentatie verkregen in het kader van zijn lidmaatschap de nodige discretie en, waar het vertrouwelijke informatie betreft, geheimhouding in acht te nemen.
13.2
Leden van de Raad van Bestuur en oud-leden van de Raad van Bestuur zullen vertrouwelijke informatie niet buiten de Raad van Bestuur brengen of openbaar maken aan het publiek of op andere wijze ter beschikking van derden stellen, tenzij de Stichting deze informatie openbaar heeft gemaakt of vastgesteld is dat de deze informatie reeds bij het publiek bekend is.
14
Slot
14.1
In gevallen waarin dit Reglement niet voorziet beslist de Raad van Bestuur met inachtneming van wettelijke bepalingen en de Statuten.
14.2
Dit Reglement kan worden gewijzigd: a) b)
door daartoe strekkend besluit van de Raad van Bestuur, welk besluit de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft; indien de (zorg)wet-, regelgeving dan wel de Zorgbrede Governancecode tot een wijziging noopt.
14.3
Dit Reglement zal jaarlijks worden geëvalueerd teneinde te bepalen in hoeverre het Reglement nog voldoet aan de geldende (zorg)wet- en regelgeving.
14.4
Indien een van de bepalingen uit dit Reglement niet of niet meer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. De Raad van Bestuur zal in dat geval de ongeldige bepalingen vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect, gegeven de inhoud en strekking daarvan, zoveel mogelijk gelijk is aan die van de ongeldige bepalingen.
14.5
De Raad van Bestuur verplicht zich om bij toetreding van nieuwe leden tot de Raad van Bestuur, deze nieuwe leden door ondertekening van dit Reglement te laten verklaren dat zij zich aan dit Reglement en de Gedragscode voor de goede bestuurder van de NVZD zullen houden.
Dit Reglement is op ………. vastgesteld door de Raad van Bestuur en op ……….. goedgekeurd door de Raad van Toezicht.
40