Pensioenfonds
Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Directie UAW, afdeling CAV
Bezuidenhbutséweg 12
Postbus 9 0 8 0 1
Postbus 93002
2509 LV DEN HAAG 2509 AA Den Haag T 070 3490746
[email protected]
Datum: Betreft:
14 april 2015 Wijziging bestaande verplichtstelling
Geachte heer, mevrouw, De ondergenoemde organisaties verzoeken wij de deelneming verplicht te stellen aan de Stichting Pensioenfonds voör de Nederlandse Groothandel (hierna: SPNG), voor de bedrijfstak herwinning grondstoffen, waar het gaat om ondernemingen die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking, sortering, vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product óf materiaal te worden hergebruikt: - Nederlands Verbond van de Groothandel (NVG) te Den Haag; - Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie (FNOI) te Den Haag; - Vereniging Herwinning Textiel (VHT) te Den Haag; - CNV Dienstenbond te Hoofddorp; - FNV (voorheen FNV Bondgenoten) te Utrecht; - De Unie te Culemborg. De volledige omschrijving van de werkingssfeer treft u bijgaand aan. Dit verzoek tot wijziging van de bestaande verplichtstelling wordt gedaan op basis van artikel 2, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Het betreft bij deze wijziging geen gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling. Toelichting op aanvraag De bijgevoegde omschrijving van de werkingssfeer is grotendeels identiek aan de verpliehtstelling die bij besluit d.d, 27 april 2010, nr. UAW/CAV/09-21379/04 (als gepubliceerd in de Staatscourant van 29 april 2010, nr. 6737) heèft verleend aan de Stichting Pensioenfonds voorde Nederlandse Groothandel. In de tekst van de yerplichtstelling zijn de volgende aanpassingen verwerkt: Onder A: de 65-jarige leeftijd is vervangen doör '67-jarigè leëftijd'. Onder B: De term bewerking en gedeeltelijk nader uitgelegd. Onder D: bullet 2 'degene die een dienstbetrekking heeft binnen een afdeling of gedeelte van een onderneming waar onder ES. bedoelde stoffen wordén ingezameld, bewerkt, gesorteerd, vernietigd of verhandeld' is verwijderd, aangezien déze geen extra uitleg geeft, maar wellicht meer verwarring schept.
Representativiteitsgegevens Uit de bij deze brief gevoegde representativiteitsgegevens blijkt dat de verzoekende partijen voldoende representatief zijn voor de werkingssfeer van de aangevraagde Verplichtstelling. Voorde volledigheid noemen wij nog dat het Nederlands Verbond van de Groothandel niet betrpkken is in de representativiteitstoets omdat deze werkgeversorganisatie geen werkgevers vertegenwoordigt In dé bedrijfstak waarvoor de verplichtstelling wordt aangevraagd,
Verdere documenten
Naast de voornoehnde representativiteitsgegevens en de eerder genoemde omschrijving van dè werkingssfeer, treft u bij deze brief het volgende aan: - de ABTN; - de Statuten; -
het Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 1-1-2015,
Vragen? Indien u nog vragen heeft kunt u zich richten tot bestuursadviseur van SPNG, de heer P. Langereis, tel. 06-54752177. Hoogachtend, namens het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel,
G. Lodewijk voorzitter werkgëversziide
1. Slikkerveer voorzitter werknemerszijde
Werkingssfeer verplichtstelling van SPNG - versie 14 april 2015
A Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel is verplicht gesteld voor alle werknemers van ondernemingen, die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal té worden hergebruikt. Deelneming is verplicht vanaf de leeftijd van 21 jaar tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 67-jarige leeftijd bereikt. B Onder de term bewerking wordt in deze verplichtstellingsbeschikking tevens verwerking verstaan. Bewerken is het uitvoeren van een handeling waarbij de eigenschappen of samenstelling van de stof niet veranderen. Verwerken is het doen opgaan van een stof in een groter geheel of nieuw product. Onder de term gedeeltelijk wordt in deze verplichtstellingsbeschikking verstaan dat (een gedeelte van) de beschreven werkzaamheden door de onderneming moet worden verricht, maar dat hoeven niet uitsluitend de werkzaamheden van de onderneming te zijn. De onderneming kan dus ook nog andere activiteiten verrichten. De mate waarin de onderneming eventuele andere activiteiten verricht, heeft geen invloed op de toepasbaarheid van de verplichtstelling, C Onder stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden in deze verplichtstellingsbeschikking verstaan: 1, gedragen kleding en schoenen, alsook elk ander gebruikt textiel, 2, oud papier en karton, 3, datadragers, die ter vernietiging aan archief- en datavèrnietigingsbedrijven worden aangeboden, 4, glas, 5, rubber en kunststof waarvan de houder zich heeft ontdaan, D Onder werknemer wordt verstaan: degene die een dienstbetrekking heeft bij een onder A. bedoelde onderneming, E Van stoffen heeft men zich ontdaan, indien deze als huishoudelijke of bedrijfsafvalstroom voor hergebruik/recycling dan wel venA/ijdering of vernietiging zijn aangeboden. F In afwijking van het hierboven bepaalde geldt de verplichtstelling niet voor: - degenen die op grond van een andere beschikking krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Stb, 2000, 628, laatstelijk gewijzigd bij wet van 19 december 2003, Stb, 2003, 544), verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS
(bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming In een bedrijfstakpensioenfonds 2000)
Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60'Vo en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven.
INHOUD REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversgegevens O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers O Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer Gegevens werkzame personen O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame . personen O Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer
TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp
I Pagina 1 van 15
REPRESENTATIVITEITSOPGAVE
Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: •
•
het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken bij het bpf (indien van toepassing incl, personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend o n d e r d e werkingssfeer (indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer).
De in de verplichtstelling van het bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag slechts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten.
Pagina 2 van 15
Bij de Interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen.
Pagina 3 van 15
WERKGEVERSGEGEVENS
Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf^? 131 (99+12+20) Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 16 oktober 2014
Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? 210 (160+24+26) Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 16 oktober 2014 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken Is bij de aanvraag om verplichtstelling. Pagina 4 van 15
Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) Bij de analyse zijn de ondernemingen in 4 groepen onderverdeeld: 1. De groep ondernemingen die onder de verplichtstelling valt en ook daadwerkelijk is aangesloten bij SPNG-herwinning grondstoffen; 2. De groep ondernemingen die onder de verplichtstelling valt en vrijstelling van deelname heeft; 3. De groep ondernemingen die onder de verplichtstelling valt en (nog) niet bij SPNG-herwinning grondstoffen is aangesloten; 4. De groep ondernemingen die niet onder de verplichtstelling valt; deze groep is niet meegenomen in de representativiteitsopgave. Deze groep valt immers buiten de branche. De peildatum voor de brongegevens is 16 oktober 2014. Direct aan het BPF gebonden werkgevers: A l + A2 + A3 A l . Dit is een totaaltelling van de bij SPNG-herwinning grondstoffen aangesloten ondernemingen die lid zijn van VHT en/of FNOI. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. De gegevens zijn verkregen van de ledenlijsten van FNOI en VHT alsmede van AZL, de administrateur van SPNG. A2. Dit is een totaaltelling van de gedispenseerde ondernemingen die lid zijn van VHT en/of FNOI. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. De gegevens zijn verkregen van de ledenlijsten van FNOI en VHT alsmede van AZL, de administrateur van SPNG. A3. Dit is een totaaltelling van de ondernemingen die ten onrechte niet aangesloten zijn bij SPNG-herwinning grondstoffen en die lid zijn van VHT en/of FNOI. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. De gegevens zijn verkregen uit de ledenlijsten van de FNOI en VHT alsmede van AZL, de administrateur van SPNG. A4. Dit betreft de groep ondernemingen die niet onder de verplichtstelling valt en die lid zijn van VHT en/of FNOI. Hier is de peildatum van de brongegevens 16 oktober 2014. De gegevens zijn verkregen van de ledenlijsten van FNOI en VHT alsmede van AZL, de administrateur van SPNG. Deze groep is niet meegenomen in de representativiteitsopgave. Deze groep valt immers buiten de branche. Werkgevers verbonden door de werkingssfeer: B l + B2 + B3 B l . Dit is een totaaltelling van de bij SPNG-herwinning grondstoffen aangesloten ondernemingen. De gegevens zijn verkregen van AZL, de administrateur van SPNG en de ledenlijsten van de werkgeversverenigingen FNOI, VHT. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. B2. Dit is een totaaltelling van de gedispenseerde ondernemingen. De gegevens zijn verkregen van AZL, de administrateur van SPNG, en de ledenlijsten van FNOI en VHT. Hier is de peildatum 16 oktober 2014.
B3. Dit is een totaaltelling van de ondernemingen die ten onrechte niet zijn
Pagina 5 van 15
aangesloten bij het SPNG-herwinning grondstoffen. De gegevens zijn verkregen van AZL, de administrateur van SPNG en de ledenlijsten van de FNOI en VHT. Daarnaast is gebruik gemaakt van de ledenlijsten van de werkgeversverenigingen NRK-Recycling (NRK-R) en Stichting Kringloop Glas (SKG). De ondernemingen aangesloten bij NRK-R en SKG houden zich namelijk bezig met de recycling van kunststof en glas en verrichten daarmee werkzaamheden die (mogelijk) onder de werkingssfeer van de verplichtingstelling van SPNG-herwinning Grondstoffen vallen. B4. Dit betreft de groep ondernemingen die niet onder de verplichtstelling valt. De gegevens zijn verkregen van AZL, de administrateur van SPNG en de ledenlijsten van FNOI, VHT, NRK-R en SKG. Deze groep is niet meegenomen in de representativiteitsopgave. Deze groep valt immers buiten de branche. SPNG-herwinning grondstoffen is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds waar geen CAO aan ten grondslag ligt. Dit maakt de volledigheidscontrole op aansluitplichtige werkgevers niet eenvoudig. Los van tussentijdse aanschrijvingen van ondernemingen die mogelijk onder de verplichtstelling vallen en waar het bestuur en/of de administrateur tegenaan loopt, wordt periodiek een Kamer van Koophandel-onderzoek uitgevoerd en getoetst bij de werkgeversverenigingen.
•
Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: • de representativiteit van de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1) Een aantal ondernemingen komt meerdere keren voor in de gebruikte bronbestanden. In voorkomende gevallen zijn dubbeltellingen eruit gehaald, zodat elke onderneming maar 1 keer in de teller en de noemer voorkomt.
•
De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer. Geef een beschrijving van: • de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) Bij de berekening van de representativiteit is er van uitgegaan dat alle nog niet aangesloten ondernemingen (A3 en B3) onder de verplichtstelling vallen. Uit nader onderzoek kan blijken dat dit uitgangspunt niet voor alle nog niet aangesloten ondernemingen geldt. Echter ook in het "worst case" scenario (alle VHT/FNOI ondernemingen (A3) niet en de overige ondernemingen wel) heeft dit geen materieel effect op de uitkomst van de representativiteitstoets.
Onderzoek •
Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) Pagina 6 van 15
het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1)
Extrapolatie •
Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4)
Peildatum •
Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening,van de aanvraag. Geef een beschrijving van: • de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5)
Overig •
Overige opmerkingen In de representativiteitsopgave zijn uitsluitend werkgevers meegenomen die onder de verplichtstelling van SPNG-herwinning grondstoffen vallen. De grenzen van het domein waarover de gegevens zijn verzameld zijn derhalve gerelateerd aan de werkingssfeer van SPNG-herwinning grondstoffen. Naast verplicht aangesloten werkgevers zijn er bij SPNG ook werkgevers vrijwillig aangesloten. Deze werkgevers, noch de werknemers die bij deze werkgevers in dienst zijn, zijn derhalve niet in de tellingen meegenomen.
Pagina 7 van 15
GEGEVENS WERKZAME PERSONEN
Direct aan het bpf gebonden werknemers^ Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? 2220(1630+396+194) In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is?
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 16 oktober 2014
Werknemers gebonden door de verplichtstelling Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers) ? 3088(2145+618+325) In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft?
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 16 oktober 2014 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en In totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid Is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina 8 van 15
het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) • de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Bij de analyse zijn de ondernemingen en werknemers iri 3 groepen onderverdeeld: 1. De groep ondernemingen en werknemers die onder de verplichtstelling valt en ook daadwerkelijk is aangesloten bij SPNG-herwinning grondstoffen; 2. De groep ondernemingen en werknemers die onder de verplichtstelling valt en vrijstelling van deelname heeft; 3. De groep ondernemingen en werknemers die onder de verplichtstelling valt en (nog) niet bij SPNG-herwinning grondstoffen is aangesloten. De peildatum voor de brongegevens is 16 oktober 2014. Direct aan het BPF gebonden werknemers: A l + A2 + A3 A l . Dit is een totaaltelling van de aan SPNG-heryvinning grondstoffen gebonden werknemers, waarvan de werkgever lid is van VHT en/of FNOI. De gegevens zijn verkregen van AZL, de administrateur van SPNG. Hier Is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. Vermeld wordt dat door AZL jaarlijks per werkgever een directeursverklaring wordt opgevraagd op de juistheid en volledigheid van de aan het pensioenfonds opgegeven werknemersgegevens. A2. Dit is een totaaltelling van werknemers van gedispenseerde ondernemingen die lid zijn van VHT en/of FNOI. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. Daar de werkgeversverenigingen en AZL geen actueel zicht hebben op de aantallen werknemers van deze ondernemingen, zijn de vernielde werknemersaantallen gebaseerd op de actuele gegevens zoals opgenomen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (peildatum 16 oktober 2014). A3. Dit is een totaaltelling van werknemers van ondernemingen die ten onrechte niet aangesloten zijn bij SPNG-herwinning grondstoffen en die lid zijn van VHT en/of FNOI. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014.
Pagina 9 van 15
Daar de werkgeversverenigingen en (de administrateur van) SPNG geen actueel zicht hebben op de aantallen werknemers van deze ondernemingen, zijn de vermelde werknemersaantallen gebaseerd op de actuele gegevens zoals opgenomen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (peildatum 16 oktober 2014). Werknemers verbonden door de werkingssfeer: B l + B2 + B3 B l . Dit is een totaaltelling van de aan SPNG-herwinning grondstoffen gebonden werknemers. De gegevens zijn verkregen van AZL, de administrateur van SPNG. Van een aantal ondernemingen heeft AZL op de peildatum nog geen werknemersgegevens in het bezit. In deze gevallen zijn de werknemersaantallen gebaseerd op de actuele gegevens zoals opgenomen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hier is de peildatum voor de brongegevens 16 oktober 2014. B2. Dit is een totaaltelling van de werknemers van gedispenseerde ondernemingen. Daar de werkgeversverenigingen en de administrateur van SPNGherwinning grondstoffen (AZL) geen actueel zicht hebben op de aantallen werknemers van deze ondernemingen, zijn de vermelde werknemersaantallen gebaseerd op de actuele gegevens zoals opgenomen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (peildatum 16 oktober 2014). B3. Dit is een totaaltelling van de werknemers van ondernemingen die ten onrechte niet zijn aangesloten bij het SPNG-herwinning grondstoffen. Daar de werkgeversverenigingen en de administrateur van SPNGherwinning grondstoffen (AZL) geen actueel zicht hebben op de aantallen werknemers van deze ondernemingen, zijn de vermelde werknemersaantallen gebaseerd op de actuele gegevens zoals opgénomen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (peildatum 16 oktober 2014). Uit een vergelijking tussen de aantallen werknemers volgens de SPNG-herwinning grondstoffen bestanden en de aantallen werknemers volgens de Kamer van Koophandel kwam naar voren dat het gemiddeld aantal werknemers per werkgever bij de laatste categorie hoger is. Derhalve heeft geen correctie op de KvK aantallen werknemers plaatsgevonden.
•
Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: • de representativiteit van de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • de wijze van matching van bestanden (ad. 1)
•
Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: Pagina 10 van 15
de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4)
Onderzoek •
Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) • het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) • de respons (ad. 1) • de representativiteit van de steekproef (ad. 1) • eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) • toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 )
Extrapolatie •
Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4)
Peildatum •
Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terUg)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: • de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5)
Overig •
Overige opmerkingen 21 jaar Aangegeven is dat bij de bepaling van de representativiteit ook rekening gehouden dient te worden met het feit dat de verplichtstelling geldt voor deelnemers van 21 jaar of ouder. In de groepen werknemers bij de representativiteitstoets zijn twee groepen te onderscheiden waarbij ook de werknemers zitten die jonger zijn dan 21 jaar. Omdat de te binden groep slechts de 21-plussers betreft, zijn de groepen "nog op te nemen" en "vrijgesteld van verplichte deelname" (maw: als de bron van de werknemersgegevens het handelsregister, of de website is) zowel in de teller als de noemer gecorrigeerd met een factor waardoor ook hier de groep onder 21 jaar eruit valt. De reden van het werken met een verhoudingsfactor is dat er geen
Pagina 11 van 15
daadwerkelijke gegevens van deze groep bekend zijn. Overigens betreft het een marginale aanpassing. Als bron is gebruikt: statistische informatie DNB (www.dnb.nl) Toezichtgegevens pensioenfondsen, demografie, tabel T8.7 Laatstelijk gewijzigd op 15 september 2014 67 j a a r In verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de verplichtstelling door de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd heeft ook nog een correctie plaatsgevonden.
TOELICHTING
De door partijen bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling van de deelname in een bpf aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: 1.
De a. b. c.
2.
De gebruikte bronnen voor het onderzoek a. uitgevoerde correcties
3.
De wijze van meting a. aard van de gegevens
4.
De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstelling a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden d. deelnameleeftijd
5.
De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben
ad 1
wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd populatieonderzoek steekproefonderzoek extrapolatie
Gehanteerde
onderzoeksmethode
Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: • Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. • Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. • De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). • De respons van de steekproef. • De representativiteit van het steekproefonderzoek.
Pagina 12 van 15
Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; Het gebruik van aanvullende informatie. De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van nietresponderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de bij het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website http://cao.szw.nl, onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008). ad 2
Gebruikte bronnen
Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de verplichtstelling. Inherent hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven. Aandachtspunten: • Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken. • Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. • Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werkingssfeer. • Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) vrijgestelde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. ad 3
Wijze van meting
Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer worden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van bij het bpf betrokken werkgevers ten opzichte van door de verplichtstelling gebonden werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van interne consistentie. Teller en noemer moeten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandachtspunten: • De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn; Gegevens moeten ofwel standcijfers óf stroomcijfers zijn. • De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken. • Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de Pagina 13 van 15
gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4
Relatie tot de werkingsfeer
De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook in de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: • Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet mogen worden meegenomen. • De bronnen mogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld hoger personeel. • In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en hun werknemers wel worden meegerekend. • Bestanden dienen -indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongeren die niet onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een ondergrens in de deelnameleeftijd. ad 5
Actualiteit van de cijfers
Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van actualiteit, in beginsel niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen. In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geëxtrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen. Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bedrijven. Aandachtspunten: • De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag in beginsel niet ouder zijn dan; 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over actualiteit). • Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avvverzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website http://cao.szw.nl. onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008 ). • De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben.
Pagina 14 van 15
Pagina 15 van 15
Notitie inzake voorgestelde wijzigingen in de pensioenregeling versie-31 meiZOM
V
/
V
1J'."
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNCS Pensioenfonds INHQÜDSOPGAVE
0. KENMERKEN SPNG
3
1. /AANLEIDING.,... 2. UITGANGSPUNTEN EN ONDERNOMEN STAPPEN
, „.„,..„.„.....,
4 7
3. WIJZIGINGEN IN DE REGELING EN CONSEQUENTIES VOOR DEELNEMERS
10
4. KEUZEMOGELIJKHEDEN
14
5. FINANCIËLE EFFECTEN OP DE PREMIE.,..
15
6. VOORDELEN REGEUNG 2013
17
7. JURIDISCH KADER.,
.......,.„.„.,..,. 19
8. AANPASSINGEN IN DE PENSIOENOVEREENKOMST. 9. TE ONDERNEMEN STAPPEN BIJ DE OVERGANG NAAR REGELING 2013 10. ONDERSTEUNING DOOR SPNG, TIJDPAD EN COMMUNICATIE
22 .„,.
25 26
Deze notitie betreft een uitwerking van de presentatie die gehouden is tijdens de voorlichtingsdagen aan werkgevers van 24-26 april 2012, De in deze notitie gepresenteerde "regeling 2013" betreft een voorgenomen besluit van het bestuur. Later dit jaar vindt hierover definitieve besluitvorming plaats. De getoonde premiepercentages en uitruilfactoren zijn voorlopig en Worden later dit jaar definitief vastgesteld. Aan deze notitie kunnen geen rechten worden ontleend.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling •vt k
• I;
0, KENMERKEJM SP^^G
Hieronder worden de kenmerken van SPNG beschreven: • O
SPNG staat voor Stiehting Pensioenfonds Nederlandse Groothandel; SPNG heeft geen winstoogmerk;
•
SPNG voert pensioenregelingen uit voor werkgevers ih twee sectoren:
»
O Groothandel O Hehwinning grondstoffen (Hegro) Aantal aangesloten werkgevers
: op basis van vrijwillig aansluiting; : op basis van verplichte aansluiting; : 408;
•
Aantal actieve dèélnemérs
: 8,071;
»
Beleggingen
: EUR 521 miljoen;
•
Marktwaarde verplichtingen
: EUR 608 miljoen;
•
Pfemievolume
: EUR 22,5 miljoen;
«
Dekkingsgraad
: ca 103%;
• Pensioenaanspraken en rechten zijn herverzekerd bij Nationale Nederlanden, of AEGON, Cijfers hebben betrekking op Jaarrekening 2010. De huidige pensioenregelingen van groothandel en Hegro komen grotendeels ovei'een, hiaar verschillen met name op de volgende onderdelen: e
•
•
Maxinnum pensioengevend salaris in de basisregeling: O Groothandel : 20l2, EUR 50,064 (WIA maximum loongrens); O Hegro : 2012, EUR 26,209 (2013: EUR 27519); Indexatie pensioenaanspraken actieve deelnemers: O Groothandél • onvoorwaardelijk; O Hegro : voorwaardelijk; Financieririg basisregeling: O Groothandel
: actuariële premie;
O
: doorsneepremie.
Hegro
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
1. AANLEIDING De herverzekeringscontracten die SPNG met Nationale Nederlanden en AEGON heeft afgesloten lopen na 10 jaar per 31 december 2012 af. Beide verzekeraars hebben aangegeven dat deze contracten niet op de huidige voonvaarden kunnen worden voortgezet. Daarnaast hebben beide verzekeraars aangegeven dat zij de huidige opzet van de pensioenadministratie niet meer willen ondersteunen. Een en ander heeft voor SPNG twee gevolgen: »
De pensioenadministratie moet worden overgezet naar een nieuwe partij. Het bestuur heeft ervoor gekozen om de volledige administratie Onder te brengen bij één partij (en dus niét meer bij twee partijen). Na afloop van een zorgvuldig selectieproces is AZL (dochter van Nationale Nederlanden) hiervoor geselecteerd. Over de gevolgen van de overgang van de administratie naar AZL wordt u separaat geïnformeerd. Deze memo gaat daar niet verder op in;
•
Er moet een keuze worden gemaakt tussen het afsluiten van een nieuw herverzekeringscontract, of overgaan op de situatie van eigen beheer. Het bestuur heeft gekozen voor eigen beheer. Om een te sterke stijging van de premie te voorkomen, heeft het bestuur daarnaast moeten besluiten om de pensioenregeling te versoberen.
Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragen en antwoorden. 1.1. Waarom Js voor verandering van uitvoerders gekozen? De huidige verzekeraars AEGON en Nationale Nederlanden hebben aangegeven de administratieve uitvoeririg van de regeling te willen beëindigen en te willen overdragen aan de aan hun gelieerde pensioenfondsuitvoerders. Dit zijn AZL voor Nationale Nederlanden en TKP voor AEGON. Uit kostenoverwegingen heeft het bestuur ervoor gekozen de volledige pensioenadministratie vanaf 2013 bij één partij onder te brengen. Na een zorgvuldige selectie is AZL als uitvoerder van de pensioenadministratie geselecteerd. 1.2. Waarorri wordt het contract niet raeer op dezelfde tarieven en voorwaarden voortgezet? De verzekeraars kunnen gezien de verandenngen in de wereld (met als voornaamste effect een daling van de rente) en de eisen van de toezichthouder de huidige tarieven niet meer handhaven. 1.3. 'Had SPNG'de vërzeke- ^rs • 'nnNee. Dat was niet mogelijk. 1.4. W a a r c - ; is r, v.t fi • .ozr
vo
Hct - n c hui
•ie-\ --\e\ -i v< . r t t : «et» o?
vo< • ee; sar;,- ,iie.-- ' i t r ; , mt- ee-- very icer. u?
Gedurende 2011 werd met de huidige verzekeraars onderhandeld over een nieuw garantiecontract. Uit die gesprekken kwam naar voren dat een nieuw garantiecontract doOr het bestuur als te duur werd bevonden, gezien de lage rekenrente en de hoge kosten voor de garantie. Derhalve heeft het bestuur ervoor gekozen de regeling in eigen beheer uit te voeren. Indien wel voor een garantiecontract was gekozen, had de regeling bij een gelijke stijging van de premie nog verder versoberd moeten vvOrdeh.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
1.5. Wat zPu Voortzettert van;tie hyidlge regeling hébben gekost? Voortzetting van de huidige regeling zou tegen de huidige marktrente (situatie eind 2011) z#ti leiden tot een premiestijging van ongeveer 60% bij een garantiecontract en ongeveer 45% premiestijging in de situatie van eigen beheer. Dergelijke premiestijgingen zijn in de ogen van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan niet naar de aangesloten werkgevers te verantwoorden en daarmee dus niet aanvaardbaar. Dit heeft wel als vervelende consequentie dat de regeling moet worden versoberd (genoemde percentages zijh ter indicatie weergegeven). 1.6. jMofi komt hettiat de prehiie^zo stërkzou stijgen? De premiestijging Wordt veroorzaakt door met name drie redenen: 1, een toename van de levensverwachting (circa 10% premiestijging); 2, een daling van de rekenrente 4% naar 3% rekenrente als gèvolg van ontwikkelingen in de marktrente (circa 35% premiéstijging); en 3, een stijging van de tarieven VOOr contracten rhét éen rèntegarantie (circa 15% premiestijging). Hierbij wordt opgemerkt dat de twee eerstgenoemde redenen worden opgelegd door de toezichthouder (DNB) én niét (of slechts zeer beperkt) door SPNG zijn te beïnvloeden. De genoemde percentages zijn ter indicatie weergegeven. 1.7. Waarom wordf;n de- wijrtgmge.-t in de pensioenregeling doorgevoerd? Ook in eigen beheer zou bij een gelijkblijvende régeling de premie in de ogen van het bestuur, deelnemersraad en verantwoordihgsorgaan onaanvaardbaar sterk stijgen. Om een te sterke stijging van de premie te voorkomen, moet de regeling worden versoberd. 1.8. Hoe;gaan aiidefe pensioe Bij veel andere pensioenfondsen zijn (om dezelfde redenen) de te betalen premies in de afgelopen jaren gestegen voör zovvel werkgever als werknemer. Daarnaast is bij een aantal pensioenfondsen de regeling versoberd. Zo is bijvoorbeeld bij PFZW (Zorg) recent het opbouwpercentage OP verlaagd van 2,05% naar 1,95% en bij PME (grootmetaal) van 2,2% naar 2,0% (zie vraag 3.7). Doordat de tarieven in het huidige verzekeringscontract gebaseerd waren op de situatie van 10 jaar geleden (let wel: ruim voor de financiële crises), heeft SPNG de afgelopen jaren geen pi^emiestijgingen hoeven doorvoeren. .9 vV<. zij , d( fin fK'.t.ffe-i.eï -v/ai he ov rg< :ncpt. ..jCi be :;e • Voor werkgevers heeft het overgaan op eigen beheer, anders dan de genoemde premiestijging, geen financiële effecten ten opzichte vah de huidige situatie. Voor de deelnemers heeft het wel effect. Door het afschaffen van het garantiecohtract. Worden dé vanaf 1 januari 2013 oj!) te bouwen pensioenaanspraken niet meer gegarandeerd door een verzêkeraar. De uitkering van de pensioenen is daarmee afhankelijk geworden Van de te behalen beleggingsrendementen. Bij sterk tegenvallende beleggingsresultaten zouden de pensioenen kunnen worden verlaagd. Orh de kans op een dergelijke situatie te verkleinen eist de toezichthouder (DNB) van pensioenfondsen dat een bepaald eigen vermogen als buffer wordt aangehouden. Dit wordt het vereist eigen vermogen genoemd. Om dit vereiste eigen vermogen Opte bouwen ep in stand te houden is de te betalen premie aan het fonds verhoogd met een zo genoemde solvabiliteitsopslag. Deze opslag is hoger naarmate risicovoller dooi-
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNG ??P.^ssfe^.^!' het fonds wordt belegd, maar het gaat te ver om daar hier verder op in te gaan. De solvabiliteitsopslag is al verwerkt in de gepresenteerde premies. Als gekozen zou zijn voor een garantiecontract dan waren de pensioenuitkeringen vvel dooreen verzekeraar gegarandeerd, maar had bij gelijkblijvende premie door de deelnemers minder pensioen opgebouwd kunnen worden dan in eigen beheer, omdat de garantiepremie veel hoger is dan solvabiliteitsopslag. De pensioenen zouden dan wel gegarandeerd zijn dooreen verzekeraar^ er zou ook zeker minder worden opgebouwd. Het gaat om circa 15% verschiL 1.10. Zijn de pensioenaanspraken en rechten in de regeling 2013 net zo veilig als in de oude regeling? Dit is een moeilijke vraag om te beantwoorden. De uitkering van de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en rechten wordt door de verzekeraars gegarandeerd. In het contract dat SPNG met AEGON en Nationale Nederlanden heeft afgesloten zijn geen bepalingen opgenomen dat de Uitkeringen kunnen worden gekort (in het pensioenreglement is dit overigens wel opgenomen). Öp devanaf 1 januari 2013 opte bouwen pensioenaanspraken en rechten wordt geen garantie verleend. Bij sterk tegenvallende beleggingsresultaten kunnen de pensioenen wordén verlaagd, echter om de kans hierop te verlagen houdt SPNG een verplichte buffer aan (zie vorige vraag). Derhalve zou gezegd kunnen worden dat de tot 2013 opgebouwde pensioenen zekerder zijn dan de vanaf 2013 opte bouwen pensioenen. Die extra zekerheid heeft echter wel een prijs, die betaald wordt met een lagere indexatieverwachting.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
2. ÜIT6AN6SPÜNTEN EN ON&ERNÖMiM STABPEN Zoals in het hoofdstuk aanleiding is beschreven biedt SPNG werkgevers een evenwichtig alternatief (regeling 2013) om de premiestijging te beperken. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: O
Wijzigingen Worden evenwichtig verdeeld over premiestijging en versobering Van de regeling;
•
De basisregeling is een aanvaardbaar minimum met marktconforme regeling en premiehoogte;
e
De basisregeling wordt tot een salarisgrens van EUR 27.519 (2013) gefinancierd met een doorsneëpremie;
•
Individuele werkgevers krijgen de ruimte om binnen SPNG de basisregeling naar behoefte te verbeteren;
•
De aanvullende regelingen (ook wel excedent genoemd) worden gefinancierd met actuariële premie;
•
Onvoorwaardelijke indexatie van actieven (in de groothandel) wordt voorwaardelijk;
»
Opbouw vindt in eigen beheer plaats (dus geen garantiecontract);
•
Alle veranderingen worden in één keer doorgevoerd;
9
SPNG blijft staan voor: collectief, solidair en stabiel.
De wijzigingen hebben géén effect op de tot en met 31 december 2012 opgébouwde pensioenaanspraken èh-rechtén. Tot op heden zijn de volgende stappen ondernomen in het traject: • «
Juli 2011 December 2011
: start onderzoek naar overgang eigen beheer; : akkoord met AZL op basis van eigen beheer;
•
Januari 2012
: brief naar werkgevers inzaké wijzigingen;
•
Maart 2012
: vooriopig besluit van het bestuur over regeling 2013;
»
16 april 2012
: positief advies deelnemersraad;
»
24-26 april 2012
: toelichten hoofdlijnen wijzigingen aan werkgevers;
•
Eind Mei 2012
: versturen notitie wijzigingen aan werkgevèrs.
Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragen en antwoorden. 2.1, Wat gebeurt er mët dapper 31:decèmtjèr'2812;opgebouvvae-a Deze blijven achter bi] AEGON of Nationale Nederianden. De door de verzekeraars verieende garantie omtrent de uitkering blijft bestaan zolang de aanspraken en rechten niet worden overgedragen. Wel verricht AZL vanaf 1 januari 2013 de administratie van deze aanspraken en rechten. 2.2. Waai om gt-en b.isisrcgelir.g invoeren waar de l<')Stenstijg;,ig O?, is? Het bestuur acht het niet evenwichtig om een basisregeling vorm te geven die zodanig versoberd is dat de premie ten opzichte van de huidige regeling niet hoeft te worden verhoogd. Dat zOu tot een te sterke versobering van de regeling voor de deelnemers leiden .
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^
S P N G
P«>^si<)enfonds-
2.3, Waarom wordt er geen beschikbare premieregeling ingevoerd? Een beschikbare premieregeling voldoet niet aan de uitgangspunten waar SPNG voor staat: collectief, solidair, stabiel. In een beschikbare premieregeling zouden de risico's in de ogen vah het bestuur te veel bij de individuele deelnemer komen te liggen. Derhalve blijft de regelingeen (voorwaardelijk) geïndexeerde middelloonregeling. 2.4, Waarom' wordt er overgegaan^op.een doorsneëpremie? Ten tijde vah de fusie met Hégro is afgesproken dat op termijn voor de basisregeling een doorsneepremie zou gaan gelden. Daar wordt nu uitvoering aan gegeven. De doorsneepremie is van toepassing op de pensioenopbouw tot de salarisgrens van de basisregeling (2013: EUR 27.519). Dit is de salarisgrens in de huidige Hegro regeling. Voor de werkgevers in de groothandel geldt als minimum salarisgrens de WlA maximum loongrens (2012: EUR 50.064). Voor de pensioenopbouw tussen beide salarisgrenzen geldt nog steeds een actuariële premie. Verder is afgesproken dat dé salarisgrens van de basisregeling (2013: EUR 27.519) geleidelijk (de stijging van de WIA-maximum loongrens vermeerderd met 5%) zou toegroeien naar de WlA maximum loongrens (2012: EUR 50.064). Dit betekent dus dat in de toekomst een steeds groter deel van de pensioenregelingen van SPNG via doorsneepremie wordt gefinancierd. Een doorsneeprêmie voldoet ten opzichte van actuarieel bepaalde premies beter aan de uitgangspunten: collectief, solidair en stabiel, 2.5, Wat zijn de finaiiciëleeffecten van het overgaan op een aoorsneëpremie? Het voordeel van financiering met doorsneepremies is de (relatieve) administratieve eenvoud en daarmee goedkopere uitvoering (alle werkgevers betalen procentueel gezien dezelfde premie) en premiedemping voor individuele werkgevers doordat premie-uitschieters veroorzaakt door (grote) schommelingen in de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand met het collectief gedeeld worden. Het effect van de premiedemping is wel dat werkgevers met een relatief jong personeelsbestand relatief gezien meer premie betalen en werkgevers met een relatief oud personeelsbestand minder. In de praktijk zullen de financiële effecten van het overgaan op een doorsneepremie meevallen. Bij Hegro wordt al een doorsneepremie in rekening gebracht. Bij de groothandel is de doorsneepremie van toepassing op ongeveer een derde van de op te bouwen pensioenaanspraken. Voor dé overige in de aanvullende regelingen (excedent) op te,bouwen aanspraken blijft namelijk de actuariële premie gelden. :2.6. Welk deel van .de regelingen wordt gefinancierd met actuariële premie? Voor werkgevers in de groothandel is dat voor de pensioenopbouw boven de salarisgrens van de basisregeling (2013: EUR 27.519) tot de WlA loongrens (2012: EUR 50.064) en voor zelf gekozen verbeteringen die SPNG aanbiedt tot maximaal EUR 191.176 (2012). Voor HegrO werkgevers geldt de actuariële premie alleen voor de zelf gekozen verbeteringen die SPNG aanbiedt.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNG !'"'^'9.''n'"".''.s 2.7. Waarprniomt c .- aci;'.-ven ve; -alk,- .-" Onvoorwaardelijke indexatie van actieven (in de groothandel) is een relatief duur onderdeel van de regeling. Derhalve is dit één van de onderdelen die het bestuur wil laten vervallen om de regeling te versoberen. Vérdér heeft onvoorwaardelijke indexatie voor de werkgever het karakter van het, afgeven van een blanco cheque (het kost steeds meer geld). Maar als de werkgever dat Wenst, kan naar eigen behoefte de onvoorwaardelijke indexatie als keuzemogelijkheid weer in de regeling worden opgenornen. 2.8, VViggaat m.de:;Sjtpatifi van eigen bfehfeer hèt vermogensbeheer doen?' Het vermogensbeheer zal worden uitbesteed aan een daarvOor gespecialiseerde partij, He|t bestuur heeft het selectieproces opgestart om voor het eind van het jaar een vermogensbeheerder aan te stellen die het beléggingsbelêid van de in eigén beheer op te bouwen pensioenaanspraken vorm gaat geven. Op dit moment is de vermogensbeheerder nog niet bekend.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNG ft'"^'?,™'""''^ 3 WIJZIGINGEN iN DE REGELING EN CONSiaUENTIES VOOR DEELNEMERS
De belangrijkste wijzigingen in de regeling 2013 ten opzichte van de huidige regeling zijn onderstaand weergegeven. Tussen haakjes staat het effect van de wijziging voor de deelnemer. e
Het verhogen van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar (versobering);
»
Het verlagen van het opbouwpercentage OP van 2,25% naar 1,75% per jaar (versobering);
»
Partnerpensioen tot 2012 op risicobasis en vanaf 2013 op opbouwbasis(verbetering);
•
Partnerpensioen van 50% bereikbaar OP naar 70% bereikbaar OP voor opbouw vanaf 2013 (verbetering). Als overgangsmaatregel vindt aanvullende dekking partnerpensioen plaats van 50% van tussen 2001 en 2012 opgebouwd OP bij SPNG;
•
Stijging AOW-franchise wordt vanaf 2013 gedurende vijfjaren bevroren (verbetering);
•
De onvoorwaardelijke indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieven (alleen groothandel) wordt voorwaardelijk (versobering).
Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragen en antwoorden. 3.1. Waarom is voör verhoging van de pensioenrichtleeftijd gekozen? Het bestuur heeft ervoor gekozen om anticiperend op de fiscale wetgeving (Witteveenkader) waarin verhoging van de pensioenrichtleeftijd wordt afgedwongen en de maatschappelijke ontwikkelingen hieromtrent de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar. Hiermee wordt voorkómen dat op korte termijn de regeling nogmaals aangepast moet worden. 3.2. Moeten werknemers nu op 67 jaar met pensioen? Nee. Werknemers hebben net als in de huidige situatie de keuze om binnen de fiscale kaders (en in overieg met de werkgever) de pensioenleeftijd tè vervroegen of uit testellen. Het uitstellen van de pensioenleeftijd heeft als voordeel dat over een langere periode opbouw plaatsvindt en dat de uitkering hoger is. 3.3 Is een werkgever verplicht om een werknemer tot,zijrt:67.ste te laten doörwêrRen? Dat hangt ervan af wat in dé arbeidsovereenkomsten is overeengekomen. In Nederiand is het gebruikelijk dat de pensioenrichtleeftijd aansluit op de reguliere datum van beëindiging van het dienstverband. Met het verhogen van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar zou de werknemer dus ook tot zijn 67-ste moeten kunnen doorwerken. Echter dit hoeft niet automatisch in dé arbeidsovereenkomst te staan. SPNG adviseert de werkgever te toetsen hoe een en ander is vormgegeven, of dat gewenst is en eventueel aangepast moet worden (zie vraag 8.9). Daarnaast zal de werkgever waarschijnlijk (op termijn) personeelsbeleid moeten gaan ontwikkelen Om oudere werknemers langer te kunnen laten doorwerken. 3,4, Wat ïijn de effecten voor deelnemer van verhoging-van,de pensioenrïchtleeftfjd? Een deelnemer ontvangt een ongeveer 12,5% lager pensioen als hij in de regeling 2013 toch op 65 jaar met pensioen wil. Hierbij wordt uitgegaan van volledige opbouw in regeling 2013.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^
S P N G Pensioenfonds
Voor de huidige deelnemers is dit effect geringer, omdat zij tot 2013 pensioen hebben opgebouwd met pensioenrichtleeftijd 65 jaar. Hoe ouder de huidige deelnemer hoe geringer het negatieve effect. 3.5. ik'aarom is gfefeözen vopr w^^^ Het bestuur heeft ervoor gekozen óm de versobering vah de regeling door té voeren door een verlaging van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen en hiet door één verhoging van de franchise. Mét eeh verlaging van het opbouwpercentage wordt de pijn gelijk (in procenten) verdeeld over alle actieve deelnemers, terwijl bij een verhogihg van de franchise de pijn meer gevoeld zou worden doorde lager gesalarieerden. Daarbij streeft het bestuur er juist haar orh op langere termijn de franchise te vèriagen, 3.6; Waarom' is voor opbduw partnërpénsloért.geközeh ên is het opbóuwpercehtage verKbog'ai Het bestuur ziet dat steeds meer huishoudens uit tweeverdieners bestaan en vvil de regéling hier meer op toespitsen. Vandaar dat hét opbouwpercentage partnerpensioen is verhoogd én ervoor gekozen is partnerpensioen op opbouwbasis te latèh plaatsvinden. Beide aspecten zijn een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast maakt eeh recente wetswijziging over uitruil van partnerpensioen het (administratief gezien) aantrekkelijker partnerpensioen op opbouwbasis te laten plaatsvinden. 3.7, Wat js het verschil tussen partnerpensipenrop risicobasisjen Opbouwbasis? Bij partnerpensioen oprisicobasiswordt elk jaar middels een risicopremie het partnerpensioen verzekerd. Er wordt dus niets opgebouwd. Dif beteként daf bij beëindiging van het dienstverband of bij pensionering geen partnerpensioen verzekerd is. Als een deelnemer bij pehsionering zich toch wil verzekeren van een partnerpensioeri,,zal een deel van het ouderdomspensioen ingeruild moeten worden voor partnerpensioen. Dit heeft een lager ouderdomspensioen tot gevolg. Bij partnérpensiOen op opbouwbasis wordt elk jaar een stukje partnerpensioen ingekocht en daarmee opgebouwd. Partnerpensioen op opbouwbasis is daarmee duurder dan op risicobasis. Als de deelnemer op pensioendatum geen prijs stelt op het opgebouwde partnerpensioen dan kan het worden geruild voor extra ouderdomspensioen. 3.8. Wat is het financiële effect van de veran'deringe ppbouwpereentagfe éri partnérpensioen? Deelnemers die op pensioendatum zich naast ouderdomspensioen (OP) willen verzekeren vah 70% partnerpensioen (PP) gaan er licht op vooruit: » •
Huidige regeling Regeling 2013
: 1,73% OP met 70% PP (na uitruil van 2,25% OP); :1,75% OP met 70% PP.
De belangrijkste reden van de lichte vooruitgang is erin gelegen dat de inkoop van partnerpensioen met dë stijging van de levensverwachting aanzienlijk goedkoper is geworden. Deelnemers die op pensioendatum alléén ouderdomspénsioén vvillen ontvangen, gaan er ruim 10% op achteruit: •
Huidige regeling
: 2,25% OP.
e
Regeling 2013
: 2,00% OP (na uitruil van 1,75% OP met 70% PP).
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
W SPNG Sfi'jss.'J^R^ 3:9. Waarom wordt de stijging van de AÖW-frahchise bevroren? De huidige AOW-franchise in de regeling is relatief hoog ten opzichte van wat gebruikelijk is in de markt. Aangezien veriaging van de AOW-franchise een kostenopdrijvend effect heeft, wat op dit moment niet gewenst is, heeft het bestuur ervoor gekozen om de franchise de komende 5 jaren niet te laten stijgen. Dit is vanuit het zichtpunt van de deelnemers te zien als een verbetering van de regeling voor de toekomst (met name voor de relatief laag gesalarieerden). Voor de werkgever heeft de bevriezing van de AOW-franchise een kostenverhogend effect. 3.10. Wat is.:hfet financiëlé eft'ect van het wegvalleh van dé onvoorwaardelijke indèxat^ Dit heeft een, op Voorhand niet te becijferen, negatief effect op de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers in de groothandel (Hegro kent geen Onvoorwaardelijk indexatie voor actieven). In jaren dat de beleggingsrendementen niet toereikend zijn om te indexeren, is de werkgever ontheven van zijn plicht Om de indexatie te financieren. Overigens wordt de laatste jaren, gezien de kosten ervan, al niet meer de volledige onvoorwaardelijke indexatie ingekocht. Een werkgever heeft overigens de mogelijkheid de onvoorwaardelijke indexatie als aanvullende regeling weer op te hemen. 3.11. Hoe en onder welke voöpwaarderi wordèo;d.e penstoënaansprakenen rechten geïndexeerd? In de regeling 2013 worden de pensioenaanspraken en -rechten jaarlijks voorwaardelijk geïndexeérd op basis van een door het bestuur vast te stellen percentage met inachtneming van de algemene stijging van de lonen en prijzen en een maximum van 3% per jaar. De financieringsbron hiervoor is het positieve beleggingsresultaat op het bij de regeling 2013 behorende beleggingsdépot. De belangrijkste beperkende voorwaarde is dat na indexatie het vereiste eigen vermogen aanwezig is. De precieze bepalingen omtrent indexatie (indexatiebeleid) worden als onderdeel van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) nog nader uitgewerkt. De indexatie van de pensioenrechten en -aanspraken in de huidige regeling (opgébouwd tot en met 31 december 2012) verandert niet, met dien verstande dat de onvoofwaardelijke indexatie van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers in de groothandel komt te vervallen. De financieringsbronnen voor deze indexatie zijn de positieve beleggingsresultaten op de bij AEGON en Nationale Nederlanden aangehouden beleggingsdepots (met uitkeringsgarantie). De belangrijkste beperkende voorwaarden hier zijn dat er na indexatie het vereiste eigen vermogen aanwezig is en ér geen saldo "negatieve overrente" (als het beleggingsrendement lager is dan de 4% rekenrente) resteert vanuit het verieden. Dit betekent dat de pensioenaanspraken en -rechten opgebouwd tot en met 31 december 2012 op een andere wijze geïndexeerd worden als de op te bouwen pensioenaanspraken en -rechten in de regeling 2013. . 1 ' . V' 'a; om wordt onderscheid gemaakt in indeMatie van pensioearechten en aanspraken ;p!
,jv 1 tot eind 2012 en vanaf 1 januari p | 3 ?
Op de rechten en aanspraken opgebouwd t o t en met eind 2012 rust een garantie van AEGON of Nationale Nederianden, geldt een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en een rekenrente van 4%.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
W SPNG Pj"?ss-'s".é Op de rechten en aanspraken die vanaf 1 januari 2013 woorden Opgebouwd rust geen garantie van een vérzekeraar, geldt een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar en éen rekenrente van 3%. Gezien bovenstaande verschillenen het feit dat het om verschillende regelingen gaat, is het niet opportuun de rechten en aanspraken op dezelfde wijze te indexeren. 3.13.:Hoe ? t hs- • m t d. to'-kof.-stij e v; 'w: cht.^ige'^ omcre, t ir,.'iex-tie • De pensioenrechten en aanspraken in de regeling 2013 kunnen, uitgaande dat bet vereiste eigen vermogen aanwezig is, in beginsel worden geïndexeerd als het beleggingsresultaat meer dan 3% bedraagt (ofwel de gehanteerde rekenrente). Dé pensioenrechten en aansipraken in de huidige regeling kunnen, uitgaande dat het vereiste eigen vermogen aanwezig is, in beginsel worden geïndexeerd als het beleggingsresultaat meer dan 4% bedraagt (ofwel de gehanteerde rekenrente) eh de negatieve overrente (eind 2011 circa 4,6% van de voorziening) door positieve beleggingsresültaten is goédgemaakt. Omdat de verzekeraars een garantie hebben verieend, zijn zij genoodzaakt de premies minder risicovol te beleggen waardoor dé beleggingsresultaten naar verwachting lager zijn. De indexatiëverwachting van de op te bouwen pensioenaanspraken ën rechten in de regeling 2013 is dus hoger dan in de huidige regeling. 3.1-. V, ort ei er, JVC ^^a: ,.;sn .-ei--gg.'üo fer,,Nee. Er wordt geen overgangsregeling getroffen, anders dan dait de risicodekking partnerpensioen voor deelnemers over tussen 20Ö1 ën 2012 opgebouwd ouderdomspensioen blijft bestaan. 3 . ] V . ' a m e-e: ;ac -, de ver: = nd'- -in;-;n • i? De veranderingen gaan op 1 januari 2013 ih.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
SPNG ?5S5°5'?f™ï'?
4. KEUZEiyiOGEUJKHEDËN
Werkgevers hebben de volgende mogelijkheden om de regeling, binnen de fiscale kaders, te verbeteren: e
Het veriagen van de franchise met EUR 13.062 (2012) als minimum;
•
Het verhogen van het opbouwpercentage ouderdomspensioen (tot maximaal 2,25%);
«
Het verhogen van het opbouwpercentage nabestaandenpensioen (tot maximaal 1,575%);
•
Het aanbieden van tijdelijk nabestaandenpensioen van 50%, 75% of 100% Anw;
•
Het onvoorwaardelijk indexeren van de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieven;
• Het verhogen van bet maximum pensioengevend salaris tot maximaal EUR 200.000. De te maken keuze geldt, per aangesloten onderneming, voor alle werknemers. Daarnaast kan de werkgever de regeling verder versoberen door een hogere eigen bijdrage van de deelnemers te vragen. Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragen en antwoorden. 4-1, Welke keuierh'ogeFijkheden in de regeling heeft een werknemer? De deelnemer behoudt dezelfde wettelijke keuzemogelijkheden zoals hij die nu heeft. 4.2, Waarom is eigen bijdrage deelnemer niet automatisch verhoogd? Omdat in de ogen van het bestuur de versoberingen niet evenwichtig over werkgevers en werknemers verdeeld worden als ook nog de eigen bijdrage van de deelnemers verhoogd wordt. Als een werkgever de premiestijging echter nog te hoog vindt, kan hij in overieg met de werknemers overeenkomen alsnog de eigen bijdrage van de deelnemers te verhogen, 4.3, Waarom kan 'de-pensiöënrichtiëèftijd niët>wörden verlaagci? Fiscale wetgeving maakt datdit pp korte termijn niet meer mogelijk is. Echter de Versobering door het verhogen van de pensioenrichtleeftijd is relatief éénvoudig op te lossen door het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen te verhogen. 4.4. Hoe weet ik wat de keuiemogelijklieden gaan kosten? In de offerte die u eind juni 2012 van SPNG ontvangt Voor de regeling 2013 is ook een opgave meegenomen van de kosten van de verschillende keuzemogelijkheden (gebaseerd op het bij SPNG bekende deelnemersbestand van de aangesloten Onderneming). Daarnaast is het secretariaat van SPNG bereikbaar om u nadere uitleg te geven over de financiële effecten van de verschillende keuzemogelijkheden. 4.5. Wat gebeurt er lts tn huldige;sitoatie al gekozen is voor een hoger maximum s-alaris? Dit wordt automatisch in de offerte voor de regeling 2013 meegenomen. Dit hoeft u dus niet apart aan te geven.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNG 5. FiNANüËi ••• EF-^^EC- EN )P IE Pl.EW-'E De pensioenpremie als percentage van de loonsom stijgt: « '
Groothandel Hegro
: van gemiddeld 11,7% naar gemiddeld 12,3%; .-van 4,4% naar 5,1%.
pe pensioenpremie als percentage van de pensioengrondslag stijgt: •
Groothandel
: van gemiddeld 21,1% naar gemiddeld 23,1%.
»
Hegro
: van 20% naar 23,2%.
Bij de groothandel is bij de bepaling van de huidige kosten (percentage grondslag) uitgegaan van een gemiddelde onvoorwaardelijke indexatie van 2,25%. Dif betreft de gemiddelde indexatie van de afgelopen 10 jaar. De nieuwe premie als percentage van de pensioengrondslag is marktconform en bevindt zich midden in de bandbreedte (17% tot 30% van degrondslag) van kosten van andere pensioenfondsen. De kosten als percentage van het salaris zijn aan de lage kant van marktconform. Dit wordt met name Veroorzaakt door de relatief hoge AOW-franchise^ Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragenen antwoorden. b 1. Waarocr, zijp de kosten (als percentage van het salaris) bij Hegro loveel t^ger? Dit wordt veroorzaakt door de hogere salarisgrens bij de Groothandel (2012: EUR 50.064) ten opzichte van Hegro (2012: EUR 26.2Ö9). Hierdoor wordt, mede gezien de hoge franchise, bij Hegro minder pensioen opgebouwd als percentage van het salaris met dito lagere kosten. S.2.-Waarom staatentój^dé^irpptha Ditwordt veroorzaakt doordat bij de groothandel de huidige regeling met actuariële premies wordt gefinancierd en de regeling 2013 deels met doorsneepremie en deels met actuariële premie wordt gefinancierd. De gepresenteerde percentages zijn de gemiddelde kosfen voor alle groothahdels werkgevers tezamen. Per werkgever kunrien deze, door afwijkingen in de gemiddelde leeftijd van bet werknemërsbestand, verschillen. Vandaar dat gesproken wordt over gemiddelde. Bij Hegro geldt een doorsneepremie (zowel huidige regeling als regeling 2013). Vandaar dat hiér voor alle werkgevers de kosten procentueel gezien even hoog zijn. ' i.f.-,B\c •nj. r V,- .er -ch •• en - ivc. .va^^ deii e i r - j x c ' .• VÖ 2,2' Dat klopt, ln 2010 bedroeg de onvoorwaardelijke indexatie l,26%,in 20111,03% en in 2012 weer 1,26%. Dit is lager dan hét genoemde gemiddelde. Dit betekent ookdat de feitëlijke premies over deze jaren lager zijn dan de hierboven gepresenteerde. Om aan te geven wat de huidige regeling gemiddeld kost, is echter uitgegaan van de gemiddelde indexatie. • H , 've ioir .--n c (pre.-ent; rie) sns- anh iter -.ich -.otir «dst in,'--der- :,ect.-,'en': De premie van de regeling 2013 van ruim 23% van de pensioengrondslag bevindt zich in het midden van de bandbreedte aan percentages die in de markt gezien worden (vOor 2012 circa 17% tot 32% Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^SPNG van de pensioengrondslag) en zit licht onder de premiepercentages van bijna 24% die ABP en PFZW (de twee grootste fondsen in Nederiand) hanteren. Indien de pensioenkosten als percentage van de loonsom worden uitgedrukt, zijn de pensioenkosten nog steeds als laag te kwalificeren. Dit wordt veroorzaakt doordat SPNG een relatief hoge franchise hanteert, 5,5. Hoe kan de premiestijging als percentage van de pensio.-ngrondsi-jg {PG| worder^ verklaard? Een en ander wordt toegelicht in onderstaande tabel.
Oude premie
21,1
20,0
+10,0
+7,3
Wegvallen onvoorwaardelijke indexatie
-3,8
0,0
Verhogen pensioenleeftijd
-3,2
-3^0
Wijzigingen OP en PP
-1,0
Nieuwe premie
23,1
Verandering rente en grondslagen
,
-1,1 23,2
Cijfers zijn gemiddelden en voorlopig en worden later dit jaar definitief vastgesteld.
•
Het wegvallen van de onvoorwaardelijke indexatie geldt alleen bij de groothandel, omdat Hegro geen onvoorwaardelijke indexatie kent;
9
De verandering in rente en grondslag worden met name verklaard door eeh daling van de rekenrente naar 3% en een toename van de levensverwachting (zie aanleiding). Het verschil in stijging tussen groothandel en Hegro kan worden verklaard doordat in de huidige doorsneepremie van Hegro met (iets) zwaardere grondslagen wordt gerekend dan de actuariële premie bij groothandel;
•
De verschillen tussen de groothandel en Hegro bij het verhogen van de pensioenleeftijd en de wijzigingen in OP en PP worden met name verklaard door de verschillende leeftijdsopbouw in beidé bestanden. De gemiddelde leeftijd bij Hegro is bijna 42 jaar en bij groothandel ruim 45 jaar.
5,6 Wat zijn de gehanteerde grondslagen;ert;kostenopslagen in de niéuwe regeling? in de offerte, die eind juni 2012 naar de werkgevers wordt verstuurd, wordt hier nader op ingegaan. 5.7-,'In'hoeverre worden de financiële effecten van de nieuyye regeling aan de individuelewerkgeversgècommuniceerd? Elke werkgever ontvangt eind juni 2012 een offerte voor de regeling 2013 waarin Op basis van het bij SPNG bekende werknemersbestand een premieopgave wordt gemaakt.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^
S P N G
P'-nsiorafon'l»
6. SAMENVATriNG;REGELING 2013
De regeling 2013 als volgt worden samengevat: »
De pijn wordt evenwichtig Vérdeeld over premiestijging en versobering van de regeling; .
•
R;egeling20l3enpremiëhoogtèzijhmarktconfofhri;
•
«
Werkgever hééft nog ihdividuelè keuze om: ö regeling te verbeteren; O premiestijging te verlagen; Opslagen en kosten zijn marktconform gezien schaalgrootte;
•
Eén pensiöenóverzicht (UPO) voor deelnemers met de in de huidige regeling opgebouwde en regeling 2013 op te bouwen pénsioèneh;
•
De premiebetaling gaatvah perjaar vooraf haar per kwartaal vooraf;
•
Werkgevers lopen geen risico op nabetaling bij individuele waardeoverdracht.
Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragen en antwoorden. 6,1 Wal vindt de deelnemersraad van de voorgestelde regeling 2013? De deelnemersraad, alsmede het verantwoprdingsorgaan staan positief tegenover de regèling 2013, Met het bestuur zijn zij vah mening dat de pijn die moet worden geleden pm een te sterke premiestijging te voorkomen, gezien de economische omstandigheden, evenwichtig is verdeeld over werkgevers en deelnemers. 6.7 Zij' de 'Sg- 'inf :.>n o > p ' mi - in here -lad nar rtco ifo 'H? De regeling 2013 sluit in de ogen van het bestuur goéd aan op de meeste regelingen in de branche met dien verstande dat alvast geanticipeerd is op de wettelijke wijziging van de pensioenrichtleeftijd. De prenniehoogte in de regèling 2013 is ook te zien als marktconform. Wel stijgt de premie ten opzichte van de huidige regeling fors, maar dat komt mede doordat het huidige contract gébaseerd is op grondslagen van bijna 10 jaar geleden. De afgelopen jaren heeft de werkgever het géluk gèhad zijn werknemers èen goed pensioen te kunnen aanbieden voor (naar de maatstaven van nu) een zeer lage premie. Helaas is hieraan met het aflopen van het eóhtract éen einde gekomen. 6.', Wt ke -.Hn. ^S:- -igc ki . ik \s\ ar\.,^es/i zt ' d-: .ni Het bestuur vindt dat zij een goed evenwicht heeft gevonden tussen preniiestijging enerzijds en versobering van de regeling anderzijds. Hef bestuur is graag bereid de gemaakte keuzes uitte leggen aan zowel werkgevers als werknemers (zie de vooriichtingsdagen van eind april 2012) als daar bij individuele werkgevers, of groepen wérknemers behoefte aan is. Het bestuur kan zich, gezien het vrijwillige karakter van de regeling voor de groothandel, ook voorstellen dat u de Voorgësteldë regeling te ver vindt gaan, of juist niet ver genoeg. Vandaar dat individuele werkgevers de mogelijkheid wordt geboden om de regeling te verbeteren, of verder te versoberen door de eigen bijdrage van de deelnemers te verhogen.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
1
Al
^ S P N G P«';?'°«"fon
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNG J:URlDlSGH KADER In het pensioenrecht staan drie contractuele relaties centraal: «
De pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer;
e
De uitvoeringsovereenkomst tussen werkgever en SPNG; ep
»
Het fondsreglement tussen SPNG en deelnemer.
Een en ander is weergegeven in onderstaande figuur. Werkgever «-
Pensioenovereenkomst A
Uitvoéi-Ingsovereenkomst ën -reglement A en B
A: Groothandel 8: Hegro
^ Werknemer
Fondsreglement A en B
•nuf SPNG
De voorgenomen wijzigingen hèbbén de Volgende implicaties op de verschillende reglementen en overeenkomsten: •
Fondsreglement A (Groothandel) en B (Hegro) moeten worden aangepast;
9
Uitvoeringsovereenkomst A en B hoeven niet tus;sentijds te worden aangepast;
•
Uitvoèringsreglement A en B moeten worden aangepast indien het bijbehorende foridsrêgleméht wordt aangepast. Aanpassing kan in dat geval eenzijdig door SPNG geschieden;
9
PensioenOvereehkOmst A zou rhisschien moeten wordenaangepast. Hier wordt in hef volgende hoofdstuk nader op ingegaan.
Onderstaand wordt een en ander toègelicht aan de hand van vragen en antwoorden. W '.ror is ii -iov- 'Stf
ide •gui^ gec per.'Oer .-ver 'nst (H;- .!o) eef;. .'ge- n? In geval van verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds, zoals het geval bij Hegro, hoeft de werkgever geen pensioenovereenkomst te sluiten met zijn werknemers, omdat dit in feite automatisch door de verplichtstelling wordt geregeld. 7,2 WJ. ,'on .lee,-ï. Sf'• G h . in', atit sot .-.jzi^; --g v. , fc- .isrt .em. -t A -n fc; Om de in de aanleiding genoemde premiestijging van ongeveer 60% Voor werkgevers te voorkomen, •73 Op welke grond mag SPNG hét fóndsreglement.vvijzigèrï? In de statuten is bepaald dat hef bestuur bevoegd is om wijzigingen aan te brengen in het fondsregièment, nadat de deelnemersraad hierover advies heeft uitgêbracht.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^ SPNG Artikel 27 van het fondsreglement
beperkt echter de wijzigingsmogelijkheden
van het bestuur.
" ... Het pensioenfonds heeft zich het recht voorbehouden de pehsioèhregëUng te wijzigen, te verlagen, te beperken óf te beëindigen, als omstandigheden wijzigen die voor de werkgever van zodanig belang zijn in relatie tot de belangen van de werknemers, dat de belangen van de werknemers daarvoor moeiten wijken Het bestuur is van mening dat een premiestijging van ongeveer 60% een dèrgélijke Omstandigheid is. Echter pas na de bevestiging van de werkgever dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden, ontstaat voor het bestuur de mogelijkheid om het fondsreglement te wijzigen. 7i4. ::Hoe-moet een werkgever bevèstigëh dat'sprake is yan z-waarwègende omstandigheaen? Eind juni 2012 ontvangt elke werkgever een offerte voor de regeling 2013 en een formulier waarop de werkgever moet aangeven van welke keuzemogetijkheden in de regeling 2013 gebruik gemaakt worden, of daf (alleen groothandel) de huidige regeling moet worden voorgezet. Met het invullen van dit formulier geeft de werkgever dus aan dat er wel/niet sprake is van zwaarwegende omstandigheden. Een werkgever hoeft dus geen aparte bevestiging aan SPNG te sturen. 7,-5. Hoe werkt dewijzigihgsprö.eedüre van het fondsreglement verder? Nadat de werkgever aan SPNG heeft bevestigd dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden ontstaat voor het bestuur het recht om het fondsreglement te wijzigen. SPNG kan het wijzigingsrecht pas uitoefenen nadat de deelnemers schriftèlijk over de wijzigingen zijn geïnformeerd en met hén is overiegd over de herziening van de regeling. Na dit overleg kan het bestuur tot de wijzigingen besluiten. 7.6. Kan SPN6 de wijzigingen verplicht opleggen aaneen werkgever in dë^Grootharidei? Nee. SPNG kan de voorgestelde wijzigingen niet eenzijdig opleggen. Als een werkgever geen zwaarwegende omstandigheden ziet voor eventuele wijzigingen, blijft de huidige pensioenregeling van kracht (tegen naar verwachting minimaal 60% hogere premie). 7.7, Kan SRNG deze wijzigingen vérpliGht opleggen aan een Hegro .werkgever? Ja, dat zou kunnen. Als geen meerderheid van de wérkgevérs aangeeft dat er geen zwaarwegende omstandigheden zijn om het fondsreglement té Wijzigen, dan worden de wijzigingen, gezien de verplichtstelling, aan alle werkgevers worden opgelegd. 7.1 Ka. >en.;e(;,evfc uit.-.er
m £. gr>-,;th; -del ,isg-voij-
; ande wijzigingen de
- ?5sc re; iko^ ',t i -se- ^jd' ^pz-,
.^e^.
Nee. De voorgestelde wijzigingen in de pensioenregeling worden namelijk niet eenzijdig opgelegd. 7.9. Kan een Hegro werkgever als gevolg van de wijzigingen de uitvoeringsovereenkomst tussentijds ot3zeggèn? Deze vraag is voor Hegro werkgevers niet van toepassing. Hier bestaat geen mogelijkheid om de uitvoeringsovereenkomst op te zeggen gezien de verplichtstelling.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^
7.10, y;erkgever doen a ; s . Er zijn twee mogelijkheden: •
-ingsovereenkomft 3,; •=
S P N G
Bjhsiojrifonds
<.:.? 2012 afloopt?
De uitvoeringsovereenkomst wordt geactualiseerd;
» De werkgever zegt de uitvoeringsovereenkomst tijdig op. Deze vraag is overigens alleen relevant voor wef kgévérs in de groothandel. 7.11. Wat moet een werkgever:doen .w.aarvaw de uitvperin december ?01 ??
31
Een werkgever, waarvan de uitvoeringsovereenkomst met SPNG afloopt ha 31 december 2012, kan de overeenkomst niet tussentijds opzeggen. Er zijn twee mogelijkheden: » De uitvoeringsovereenkomst wordt te zijner tijd geactualiseerd; • De werkgever zegt te zijner tijd de uitvoeringsovereenkomst tijdig op. Deze vraag is overigens alleen réievant voor werkgevers in de groothandel. .7.12. (tunfien de pensioenm^^
WerkgeWr bijiSf»NB?weg wil?'
De opgebouwde aanspraken en rechten kunnen op verzoek van de werkgever (èh de deelhémérop grond Van de wettelijke bepalingen daaromtrent) worden overgedragen aan eën andere pensioenuitvoerder die aan de wettelijke vereisten voldoet. De door de verzekeraars verieende garantie op de uitkeringen komt daarmee wel te vervallen. 7.13 (;'.
-
welke voorwa;!!-i-U'.- •:
^.^'deoverdracht p;,-• •-
Eventuele waardeoverdracht vindt plaats op basis van de door het bestuur van SPNG vastgestelde voorwaarden. Deze zijn opgénomen in de ABTN (en de uitvoeringsovereenkomst) vah het fonds. Gezien deze voorwaarden én hét Wegvallen van de door de verzekeraars gegeven garantie ziét het bestuur van SPNG weinig voordelen in een eventuele waardeoverdracht voor de deelnemers.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
1^
^ S P N G P™so ' enfonds :8.Ai^NPASSIN6ENIN:DEPENSIOiN0VEREENKOMST
•
Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op de eventuele aanpassingen in de pensioenovereenkomst (tussen werkgever en werknemer). Dit hoofdstuk is niet van toepassing op Hegro werkgevers. De volgende onderwerpen worden behandeld: •
De pensioenovereenkomst is eén contract tussen werkgever en werknemer en kan niet eenzijdig worden aangepast;
•
Dé pensioenovereenkomst wijzigt niet automatisch mee met aanpassingen in het fondsreglement;
•
De pensioenovereenkomst zOu eventueel gewijzigd moeten worden;
9
Hoé gaat het wijzigen van de pensioenovereenkomst in zijn werk?
•
Wat is de Jmpact van (eventueel van) toepassing zijnde CAO of arbeidsvoorwaardenreglement?
»
Welke stappen moet een werkgever ondernemen?
Uitgangspunt hierbij is dat de werkgever overgaat naar de regeling 2013. Onderstaand wordt een en ander toegelicht aan de hand van vragen en antwoorden. 8,1. Waarom kan dé perjsioenoVereenkomst rtïet eenzijdig door de werkgeyer worden aangepast? De pensioenovereenkomst die de werkgever en de werknemer met elkaar sluiten is aan te merken als een onderdeel van de arbeidsovereenkomst. Vaak zijn de bepalingen over pensioen overigéns direct in de arbeidsovereenkomst opgenomen. Het uitgangspunt bij de pensioenovereenkomst is dat 'een contract een contract is. En dit contract is bindend tussen de partijen die deze zijn overeengekomen^ Het eenzijdig wijzigen van dit contract is in beginsel niet mogelijk Waarbij onder eenzijdig wordt verstaan het wijzigen van de pensioenovereenkomst door een eenzijdig besluit van de werkgever zonder instemming daarmee van de werknemer. Het uitgangspunt is dan ook dat het wijzigen vah de pensioenovereenkomst de instemming van iedere werknemer afzonderlijk behoeft. Waarom v,-i;-i;,:^'dsreglemer.i"r
-r-rioenovereeriir.; -
-, i: = automatisch
«passingen in ;- •-.
Een wijziging in het fondsreglement wijzigt op zichzelf niet de pensioenovereenkomst, of de uitvoeringsovereenkomst. Omgekeerd geldt overigens hetzelfde. Het gaat om overeenkomsten tussen verschillende partijen die elk op hun eigen wijze gewijzigd moeten worden (Juridisch: onderscheiden rechtsbetrekkihgëh met elk hun eigen grondslag, 8.3. Waarom zou de pensioenovereenkomst eventueel gewijzigd moeten worden? De pensioenovereenkomst moet gewijzigd worden als deze specifieke bepalingen bevat die strijdig zijn met de regeling 2013, De belangrijkste voorbeelden die tot problemen zullen leiden zijn bepalingeh zoals: 8
onvoorwaardelijke indexatie van opgebouwde pensioenaanspraken;
•
2,25% Jaariijkse opbouw aan ouderdomspensioen;
•
een pensioenrichtleeftijd van 65 Jaar.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
^
S P N G
fcnsioenfonds
Als de pensioenovereenkomst geen specifieke bepalingen over pensioen bevat, of bepalingen die hiet strijdig zijn met de regeling 2013, hoeft de pensioenovereenkomst niet te worden aangepast. Voorbeelden hiervan zijn bepalingen als: "er wordt deelgenomen aan eën collectieve pensioenregeling", of "èr wordt deelgenomen aan de pensioenregeling van SPNG". Indien de pensioenovereenkomst aangèpast rtioèt worden^ adviseèrt SPNG neutrale bewoordingen te gebruiken zodat bij een eventuele niéuwe wijziging de pensioenovereenkomst hiet nogmaals aangepast moet worden. SPNG zal met het versturen van de offerte voor de regeling 2013 een aantal voorbeelden hiervan meesturen. 8,4. Welk risico loop; de werkgever ais de pensioenovereenkomst niet'gewijzigd De werkgever loopt in dat geval het risico dat de werknemer, te zijner tijd, het deel pensioenopbouw dat wel in de pensioenovereenkomst is toegekend maar niet in regèling 2013 wordt opgebouwd, bij de werkgever claimt. SPNG kan hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. 8/5, Zijn4r.rnögeli|tteaen-pm aanp
te-vermijden?-
Die lijken zeer beperkt. Voortzetting van de huidige regeling zal er op korte termijh toe leiden dat dan d!e pènsioehrichtleeftijd van 65 jaar (als die in de pensioenovereenkomst sfaat) moet yvorden aangepast. Als (na beëindiging van de uitvOeringsoVereènkömst) elders de pensioenen worden ondergebracht, kunt u er bijna zeker van zijn dat de pensioehovèrèehkomst Ook sti^ijdig is rnet dié pènsioenfegeling. 8.6, Hoe f.-.-.. •
' i-.in dc pensioenovcreer.t'O •. -
'
:•.-?
De werkgever moet in overleg treden met de werknemers over de wijzigingen in de règéling, de aanleiding daartoe en eventuele keuzes eh consequenties daarvan. Daarna moet de werkgever instemming van de werknemers (iedereen afzonderiijk) vragen voor de aanpassingen (zie vraag 8.3). Om het proces te vergemakkelijken kan de werkgever ervoor kiezen gebruik te maken van (een deel van) de keuzemogelijkheden in de regeling, of een andere vorm van compensatie. SPNG is graag bereid om de werkgevers te ondersteunen in het proces door bijvoorbeëld aan de Werknemers een toelichting te geven over de wijzigingen in de regeling en aanleiding daartoe, 8.7, Wal Kii\: I. . pensioeru.v... •
,• • • ;-.---/r;,- doen als een individuek; •. . - • . .•: i-'.üemt?
. • •>•.':x rnet wijziging van,:d^
Het verdient aanbeveling om eerst te (laten) achterhalen wat de redenen van de opstelling van deze werknemer zijn (zeker als de opstelling afwijkt van de overige werknemers) en te onderzoeken of deze redenen kunnen worden weggenomen. Als men er uiteindelijk helemaal niet uitkomt, dan zal de werkgever een juridische prócedUrè nioeten starten. 8.8, - Wat is de imeact van Leventuele .CA0's:Of arbei^^ Een werkgever zal eerst moeten vaststeliéh of ih zijn situatie er een CAO en/of een arbeidsvoorwaardenreglement van toepassing is. Als deze er niet zijn, heeft een én ander geen impact.
Notitie wijzigingen In pensioenregeling
^ SPNG fc5.*;s.™fe.".^? Als ze er Wel zijn, moet getoetst worden of de CAO, of het arbeidsvoorwaardenreglement bepalingen over pensioen bevat die strijdig zijn met de regeling 2013. Zie verder vraag 8.3. Als er strijdige bepalingen zijn, zal vervolgens een en ander moeten worden aangepast conform de wijzigingsprocedure die in de CAO, of het arbeidsvoorwaardenrèglement is opgenomen. 8.9. Welke stappen .moet een werkgever ondernemen? SPNG beveelt het volgende stappenplan aan: Ten aanzien van de pensioenovereenkomsten (arbeidsovereenkomsten) 1. Inventariseer de verschillende pènsioenovereenkomsten (arbeidsovereenkomsten) in uw organisatie. Zorg dat u van alle werknemèrs een pensioenovereenkomst heeft: O Let op: houd er rekening mee dat bepalingen per overeenkomst kunnen verschillen; O Als van een wefkhemér gèèn pensioenovereenkomst beschikbaar is, stel een nieuwe op die voldoet aan de bepalingen van regeling 2013; 2. Toets of de reguliere datum van beëindiging van het dienstverband (Wegens pensionering) in de arbeidsovereenkomst het mogelijk maakt voor een werknemer om tot de pensioenrichtleeftijd (regeling 2013:67 jaar) door te werken. Geadviseerd wordt de overeenkomst aan te passen als dat niet het geval is; 3. Toets de pensioenovereenkomsten op strijdigheden met regeling 2013 (indien deze niet gevonden worden, is er geen issue); 4. Indien strijdigheden zijn gevonden, overieg met betrokken werknemers over de wijzigingëh, dé aanleiding, keuzemogelijkheden en consequenties; 5. Vraag aan de betrokken werknemers schriftelijk instemming voor de wijzigingen. Voorbeelden van mogelijke aanpassingen worden met de offerte 2013 meegestuurd. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden 1. Ga na hoe de arbeidsvoorwaarden in uw organisatie zijn geregeld: O Is er sprake van één of meer CAO's (zo nee, geen issue); o Is er sprake van één of meer arbeidsvoorwaardenreglementen (zo nee, geen issue); 2. Indien vah toepassing toets de CAO en arbeidsvoorwaardenreglementen op strijdigheden met regeling 2013 (indien deze niet gevonden worden, is er geen issue); 3. Indien strijdigheden zijn gevonden, ga na hoe de wijzigingsprocedure werkt en aan wie advies, of instemming moet worden gevraagd; 4. Doorloop de wijzigingsprocedure.
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
W SPNG TF ONDERNEMEN STAPPEN BIJ DE OVERGANG NAAR REGELING 2013
cn-^eriieifier. stapper, voor werkgever in de groothandel;
Toets of de pensioenovereenkomsten (eventueel CAO en arbeidsvoorwaardenreglement) voldoen aan regeling 2013; Indien ja, O Denk na over keuzemogelijkheden in regeling 2013; O Geef de gemaakte keuzes door aan SPNG (uiterlijk 31 oktober); O SPNG verzorgt informatieverstrekking aah deelnemers; Indien nee, O Overleg met werknemers over wijzigingen en keuzemogelijkheden; O Wijzig pensioenovereenkomst met individuele werknemers; O Wijzig (indien van toepassing) CAO en arbeidsvoorwaardenreglemeht conform wijzigingsprocedure; O Geef gemaakte keuzes door aan SPNG (uiterlijk 31 oktober); O SPNG verzorgt de informatieverstrekking aan de deelnemers; Voor vragen en opmerkingen, neem contact op met het secretariaat van SPNG, bij voorkeur via email (info@spng,nl).
Denk na over keuzemogelijkheden in regeling 2013; Geef de gemaakte keuzes door aan SPNG (uiteriijk 31 oktober); SPNG verzorgt de informatieverstrekking aan de deelnemers; Voor vragen en opmerkingen, neem contact op met het secretariaat van SPNG, bij voorkeur via email (
[email protected]).
Notitie wijzigingen in pensioenregeling
Zl
^
W
S P N G
Psn^iot-nf^ndi
SPNö ondersteunt werkgevers èn deelnemers op de volgende wijze •
Eind Juni 2012 stuurt SPNG de werkgevers een offerte voor de regeling 2013 en de keuzemogelijkheden;
•
SPNG is beschikbaar voor het toelichten van de offerte aan werkgevers en het geven van uitleg over de financiële effecten van te maken keuzes;
•
SPNG stelt een pensioenkrant op en verstuurt deze aan de deelnemers over de wijzigingen in de regeling;
•
SPNG houdt vooriichtingsbijeenkomsten voor deelnemers bij de werkgever of in de regio;
•
SPNG is beschikbaar om mogelijke aanbiedingen van derden te toetsten.
Het tijdpad ts als ¥ö!gt •
Eind juni
: versturen offerte, keuze formulier en toelichting naar werkgevers;
•
Mei - oktober
: SPNG is beschikbaar voor ondersteuning van werkgever en overieg met deelnemers;
»
31 oktober
: gemaakte keuzes zijn aan SPNG doorgegeven;
•
December
: documenten worden aan werkgevers en deelnemers verstuurd;
•
1 Januari 2013
: ingang gekozen regeling.
Voor vragen en opmerkingen kunt u contact opnemen met het secretariaat van SPNG. Het secretariaat is te bereiken via, bij voorkeur, email info(a)spng.nl, of telefonisch 070 - 349 0746
26 Notitie wijzigingen in pensioenregeling
W S P N G Pensioenfond;
PENSIOENREGLEMENT 2013 zbals geldend vanaf 1 januari 2015 van Stiehting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel voor de werknemers van de bij het fonds aangesloten ondernemingen vastgesteld in de bestuursvergadering d.d, 10 december 2014 geldend per 1-1-2015
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01-2015
Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4
Pensioenregeling en uitvoering Definities Uitvoering van de pensioenregeling Deeinemerschap en aspirant-deelnemerschap Informatieverstrekking
Pag. 4 5 5 7
Hoofdstuk II Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8
Berekeningsgrondslagen Pensioengevend jaarsalaris en standaard maximum pensioengevend jaarsalaris Standaard-franchise Pensioengrondslag Pensioenjaren
8 9 9 10
Hoofdstuk III Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Pensioenaanspraken Ouderdomspensioen Partnerpensioen Partnerbegrip Wezenpensioen Toeslagregeling
10 11 12 12 14
Hoofdstuk IV Keuzemogelijkheden voor de werkgever (aangesloten onderneming) Artikel 14 Algemene bepalingen over de keuzemogelijkheden voor de werkgever Artikel 15 Keuzemogelijkheden voor de werkgever
15 16
Hoofdstuk V Artikel 16 Artikel 17
17 18
Keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum Algemene bepalingen over de keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer Keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer
Hoofdstuk VI Bijzondere gebeurtenissen en situaties Artikel 18 Voortijdige beëindiging van het deeinemerschap Artikel 19 Onbetaald verlof Artikel 20 Waardeoverdracht Artikel 21 Premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid Artikel 22 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor partnerpensioen Artikel 23 Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor ouderdomspensioen Artikel 24 Pensionering Artikel 25 Afkoop van kleine pensioenen en pensioenaanspraken
22 24 24 24 26 27 27 27
Hoofdstuk VII Financiële bepalingen Artikel 26 Financiering van de pensioenregeling Artikel 27 Deelnemersbijdrage Artikel 28 Uitkering van de pensioenen
29 30 30
Hoofdstuk Vlll Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35
30 31 31 32 33 33 37
Overige bepalingen Fiscale maximering Beperkingen Wijzigingsvoorbehoud Verplichtingen van de (aspirant-) deelnemer en gewezen deelnemer Onvoorziene gevallen Overgangsbepalingen Inwerkingtreding en wijzigingen
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11
Bijlage 12
Pag. Regeling inzake vrijstelling wegens gemoedsbezwaren Hoofdlijnen klachten- en geschillenprocedure Overzicht van de variabele bedragen (grondslagen) voor 2013 Tarieven voor uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen op de pensioendatum Tarieven voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen op de pensioendatum Tarieven voor ven/roeging van het ouderdomspensioen Tarieven voor uitruil van vervroegd ingaand ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomspensioen Tarieven voor uitstel van het ouderdomspensioen Tarieven voor variabele uitkering van het ouderdomspensioen: hoog-laag pensioen Tarieven voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Tarieven voor flexibilisering en afkoop van tot 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken: 11 ,A Tarieven Nationale-Nederianden 11,B Tarieven Aegon Afkooptarieven
37 40 42 43 44 45 46 47 48 50 51 55 59
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
HOOFDSTUK I Artikel 1
PENSIOENREGELING EN UITVOERING Definities
ln dit pensioenreglement wordt verstaan onder; 1,
Pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (SPNG),
2,
Werkgever: de bij het pensioenfonds aangesloten werkgever. De bij het pensioenfonds aangesloten werkgever is de werkgever die: I, één of meer werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling vallen die krachtens artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) geldt voor de bedrijfstak Herwinning grondstoffen, tenzij het bestuur van het pensioenfonds aan de betrokken werkgever vrijstelling van de verplichting tot deelneming heeft verieend; of II, zijn onderneming of een gedeelte van zijn onderneming uitoefent in de bedrijfstak groothandel en die op zijn desbetreffend verzoek door het bestuur als aangesloten werkgever tot het pensioenfonds is toegelaten en waarmee het fonds een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten; of III, op grond van artikel 4 lid 2 van de statuten van het pensioenfonds is toegelaten en waarmee het fonds een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten,
3,
Werknemer: degene die een dienstverband heeft met de werkgever, met uitzondering van een vakantiekracht en een stagiair,
4,
Deelnemer: degene die ingevolge artikel 3 van dit reglement als deelnemer is aangewezen,
5,
Aspirant-deelnemer: de werknemer die ingevolge artikel 3 van dit reglement als aspirant-deelnemer is aangewezen,
6,
Gewezen deelnemer: degene, met wie het dienstverband met de werkgever is verbroken, maar die nog een premievrije aanspraak op pensioen jegens het pensioenfonds heeft dan wel de werknemer die (een deel van) het ouderdomspensioen heeft uitgesteld maar geen pensioenaanspraken meer opbouwt gedurende zijn dienstverband na de standaard-pensioendatum,
7,
Gepensioneerde: de pensioengerechtigde voor wie op grond van dit pensioenreglement het ouderdomspensioen is ingegaan,
8,
Partner: de persoon als bedoeld in artikel 11, lid 1, van dit reglement,
9,
Scheiding; beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, van dit pensioenreglement,
10, Gewezen partner: degene die als partner als bedoeld in artikel 11, lid 1, van dit reglement aangemerkt is geweest en waarvan de partnerrelatie is beëindigd als bedoeld in artikel 22, lid 1, van dit pensioenreglement 11, Kinderen: de kinderen als bedoeld in artikel 12, lid 2, van dit reglement 12, Pensioengerechtigde: de persoon voor wie op grond van dit pensioenreglement het ouderdoms-, partner-of wezenpensioen is ingegaan, 13, Standaard-pensioendatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt.
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
14, Pensioendatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer feitelijk met ouderdomspensioen gaat 15, Parttimepercentage: als de werknemer minder dan de bij de werkgever geldende normale arbeidstijd werkzaam is, wordt het parttimepercentage vastgesteld als de verhouding tussen de werkelijke arbeidstijd en de normale arbeidstijd, 16, Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de werkgever en de (vertegenwoordigers van de) werknemers is afgesproken met betrekking tot pensioen en is opgenomen in dit pensioenreglement, 17, Uitvoeringsovereenkomst: overeenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds over de uitvoering van een of meer pènsioenovereenkomsten, 18, AOW: Algemene Ouderdomswet 19, Anw: Algemene nabestaandenwet 20, Wet VPS: Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, 21, WlA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 22, Wajong: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, 23, WW: Werkloosheidswet,
Artikel 2
Uitvoering van de pensioenregeling
1,
De werkgever heeft de uitvoering van de pensioenregeling ondergebracht bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds is bereikbaar via Postbus 93002, 2509 AA Den Haag, Het pensioenfonds is de pensioenuitvoerder van de pensioenregeling,
2,
Het pensioenfonds heeft de administratieve werkzaamheden van deze pensioenregeling uitbesteed aan AZL, AZL is bereikbaar via Postbus 4471, 6401 CZ Heerien, Het pensioenfonds heeft tevens de administratieve werkzaamheden van de tot 1 januari 2013 geldende pensioenregelingen vanaf 2013 uitbesteed aan AZL, Voor de pensioenverplichtingen uit de tot 1 januari 2013 geldende pensioenreglementen heeft het pensioenfonds pensioenverzekeringen gesloten met Nationale-Nederianden N,V, en AEGON Levensverzekering N,V, (verzekeraars).
Artikel 3 1,
Deelnemerschap en aspirant-deelnemerschap
Deelnemer in deze pensioenregeling is de werknemer van 21 jaar of ouder, tenzij het bestuur van het pensioenfonds aan de betrokken werknemer of diens werkgever Vrijstelling heeft verieend op grond van gemoedsbezwaren. De regeling inzake vrijstelling wegens gemoedsbezwaren is opgenomen in bijlage 1 bij dit pensioenreglement Het deeinemerschap aan deze pensioenregeling vangt aan op 1 januari 2013 dan wel de latere datum van indiensttreding of de latere datum waarop de werknemer 21 jaar wordt. Voor de werknemer die in dienst is op de 1® van de maand waarin hij/zij 21 jaar wordt, vindt opname in deze pensioenregeling plaats op die 1® van de maand. Voor werknemers die op latere leeftijd in dienst treden, gebeurt dit op de eerste dag van de maand samenvallend met dan wel de eerste dag van de maand volgend op de datum van indiensttreding,
2,
Het deelnemerschap aan deze pensioenregeling geeft jegens het pensioenfonds aanspraak op:
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
a, b, c, d, e, f g, h, i, j,
3,
ouderdomspensioen: voor de (gewezen) deelnemer; partnerpensioen: voor de partner van de (gewezen) deelnemer; wezenpensioen: voor de kinderen van de (gewezen) deelnemer; tijdelijk partnerpensioen: voor de partner van de deelnemer maar alleen indien de werkgever hiervoor op grond van hoofdstuk IV heeft gekozen; aanvullend partnerpensioen: voor de partner van de deelnemer die op 31 december 2012 deelnemer was aan het toen geldende pensioenreglement van het pensioenfonds (overgangsbepaling); aanvullend wezenpensioen: voor de kinderen van de deelnemer die op 31 december 2012 deelnemer was aan het toen geldende pensioenreglement van het pensioenfonds (overgangsbepaling); verevend ouderdomspensioen: voor de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer mits is voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 23 van dit reglement; geconverteerd ouderdomspensioen: voor de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer mits is voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 23 van dit reglement; bijzonder partnerpensioen: voor de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer; de toeslagen die op grond van artikel 34, lid 2 van dit reglement (overgangsbepaling) zijn verieend over de tot en met 31 december 2012 krachtens voorgaande pensioenreglementen opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten,
Het deeinemerschap eindigt: a, door het overiijden van de deelnemer; b, op de pensioendatum; c, door beëindiging van het dienstverband met de werkgever vóór de pensioendatum (ontslag) tenzij er sprake is van een aansluitend nieuw dienstverband met een andere aangesloten werkgever; d, indien de onderneming waar de deelnemer werkzaam is, niet langer een aangesloten werkgever is bij het pensioenfonds. Het deelnemerschap eindigt niet als bij het einde van het dienstverband de deelneming vanwege arbeidsongeschiktheid wordt voortgezet op grond van artikel 21,
4,
Aspirant-deelnemers in deze pensioenregeling zijn de werknemers die jonger zijn dan 21 jaar, tenzij het bestuur van het pensioenfonds aan de betrokken werknemer of diens werkgever vrijstelling heeft verieend op grond van gemoedsbezwaren. De regeling inzake vrijstelling wegens gemoedsbezwaren is opgenomen in bijlage 1 bij dit pensioenreglement. De aspirant-deelnemer heeft met inachtneming van de bepalingen van dit reglement uitsluitend op risicobasis aanspraak op de in sub b, c en d in lid 2 van dit artikel genoemde pensioenen (partnerpensioen, wezenpensioen en mogelijk een tijdelijk partnerpensioen),
5,
Het aspirant-deelnemerschap eindigt: a, door het overiijden van de aspirant-deelnemer; b, bij aanvang van het deelnemerschap; c, door beëindiging van het dienstverband met de werkgever (ontslag) tenzij er sprake is van een aansluitend nieuw dienstverband met een andere aangesloten werkgever; d, indien de onderneming waar de aspirant-deelnemer werkzaam is, niet langer een aangesloten werkgever is bij het pensioenfonds. Bij beëindiging van het aspirant-deelnemerschap anders dan door overiijden, vervallen alle aanspraken op pensioen, met uitzondering van het bepaalde in lid 6,
6,
Indien het dienstverband van een aspirant-deelnemer met de werkgever (gedeeltelijk) wordt beëindigd in verband met arbeidsongeschiktheid, kan er sprake zijn van (gedeeltelijke) premievrije > voortzetting van de risicodekking voor overiijden als bedoeld in artikel 21 van dit reglement. De bepalingen in artikel 21 zijn hierbij overeenkomstig van toepassing.
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Artikel 4 1,
Informatieverstrekking
Het pensioenfonds zal aan iedere nieuwe (aspirant-) deelnemer met wie de werkgever een pensioenovereenkomst heeft gesloten, binnen drie maanden na aanvang van het (aspirant-) deelnemerschap, een zogenaamde startbrief verstrekken, ln deze startbrief wordt ten minste de informatie gegeven die het pensioenfonds bij of krachtens de Pensioenwet verplicht is te geven. Na een wijziging van de pensioenovereenkomst zal het pensioenfonds de (aspirant-) deelnemers binnen drie maanden informeren over deze wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het pensioenfonds. Het pensioenreglement is tevens digitaal beschikbaar via de website van het pensioenfonds (www spnq nl),
2,
Het pensioenfonds verstrekt de (aspirant-) deelnemers elk jaar schriftelijk: a, een opgave van de verworven pensioenaanspraken; b, een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken; c, informatie over de toeslagveriening; en d, een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3,127 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepaling,
3,
Het pensioenfonds verstrekt de deelnemers bij beëindiging van het deelnemerschap: a, een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken op grond van artikel 18 (voortijdige beëindiging van het deelnemerschap); b, informatie over de toeslagveriening; c, informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; en d, informatie over de omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het pensioenfonds.
4,
Het pensioenfonds verstrekt de gewezen deelnemer ten minste één keer in de vijfjaar: a, een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken; en b, informatie over de toeslagveriening,
5,
Het pensioenfonds verstrekt degene die gewezen partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen: a, een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op bijzonder partnerpensioen op grond van artikel 22; b, informatie over de toeslagveriening; en c, overige inforhriatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is. Tevens ontvangt de gewezen partner ten minste één keer in de vijfjaar: d, een opgave van de opgebouwde aanspraak op bijzonder partnerpensioen; e, informatie over de toeslagveriening,
6,
Het pensioenfonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt: a, een opgave van het pensioenrecht; b, een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen indien van toepassing; en c, informatie over de toeslagveriening. Vervolgens ontvangt de pensioengerechtigde jaarlijks: d, een opgave van het pensioenrecht; e, een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen indien van toepassing; en f informatie over de toeslagveriening.
7,
Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: a, het voor hem/haar geldende pensioenreglement; b, het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds; c, de uitvoeringsovereenkomst en/of het uitvoèringsreglement; d, de voor hem/haar relevante informatie over beleggingen;
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
e, de pensioenverzekeringsovereenkomst indien van toepassing. De hiervoor genoemde documenten zijn tevens digitaal beschikbaar via de website van het fonds (www.spna.nl), 8,
Het pensioenfonds heeft een klachten- en geschillenprocedure. De hoofdlijnen van de klachten-en geschillenprocedure zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit pensioenreglement. Het Reglement Klachtenen geschillenprocedure is opvraagbaar bij het pensioenfonds en tevens digitaal beschikbaar via de website van het fonds (www.spnq.nl). Eventuele klachten en geschillen kunnen worden toegezonden aan het pensioenfonds,
9,
Het pensioenfonds informeert de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner eh de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging,
10, Het pensioenfonds verstrekt alle hiervoor genoemde informatie alsmede alle overige op grond van de bij of krachtens de Pensioenwet te verstrekken informatie, schriftelijk en met inachtneming van de eisen die hieraan bij of krachtens de Pensioenwet worden gesteld. Dit betekent onder andere dat het pensioenfonds de informatie tijdig en in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen dient te verstrekken. Het pensioenfonds kan de informatie elektronisch ter beschikking stellen indien wordt voldaan aan de hierbij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen, 11, Indien een (gewezen) deelnemer gebruik wenst te maken van (een of meerdere van) de in hoofdstuk V van dit reglement genoemde keuzemogelijkheden, dan dient de (gewezen) deelnemer dit minimaal drie maanden vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere ingangsdatum van het ouderdomspensioen schriftelijk, op een door de administrateur van het fonds ter beschikking gesteld formulier, aan de administrateur kenbaar te maken.
HOOFDSTUK II Artikel 5
BEREKENINGSGRONDSLAGEN Pensioengevend jaarsalaris en standaard maximum pensioengevend jaarsalaris
1,
Voor iedere (aspirant-) deelnemer wordt op de datum van aanvang van het (aspirant-) deelnemerschap en verder jaariijks per 1 januari het pensioengevend jaarsalaris vastgesteld, met inachtneming van het in lid 3 van dit artikel genoemde standaard maximum pensioengevend jaarsalaris. Dit pensioengevend jaarsalaris blijft voor de toepassing van dit pensioenreglement tot de eerstvolgende 1 januari ongewijzigd tenzij het bepaalde in lid 4 van toepassing is,
2,
Het pensioengevend jaarsalaris wordt door de werkgever vastgesteld en aan het pensioenfonds doorgegeven. Het pensioengevend jaarsalaris bestaat uit het vaste jaarsalaris waaronder begrepen de toeslagen met een structureel karakter en indien afgestemd tussen werkgever en werknemer vermeerderd met de toeslagen met een incidenteel karakter. Een eventuele werkgeversbijdrage voor een levensloopregeling blijft bij de vaststelling van het pensioengevend jaarsalaris buiten beschouwing,
3,
Het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris is afhankelijk van de bedrijfstak waarin de aangesloten werkgever werkzaam is: I, Voor de bedrijfstak Henwinning grondstoffen (Hegro) bedraagt het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris per 1 januari 2013 € 27,519,-, Dit standaard maximum wordt jaariijks per 1 januari verhoogd met 5% vermeerderd met de procentuele stijging van het maximum uitkeringsloon voor de WlA met dien verstande dat het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris voor de bedrijfstak Herwinning grondstoffen (Hegro) niet meer zal bedragen dan het voor de bedrijfstak Groothandel vastgestelde standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als hierna bedoeld onder sub II, II, Voor de bedrijfstak Groothandel en voor de aangesloten werkgever als bedoeld in artikel 1, lid 2, sub III van dit reglement, is het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris per 1 januari gelijk aan het maximum uitkeringsloon voor de WlA, Per 1 januari 2013 is dit € 50,853,-,
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Het bestuur zorgt er voor dat de (aspirant-) deelnemers en overige belanghebbenden op toegankelijke wijze kennis kunnen nemen van het (voor elk kalenderjaar) vastgestelde standaard maximum pensioengevend jaarsalaris. Het geldende standaard maximum pensioengevend jaarsalaris is voorts in bijlage 3 bij dit reglemerit opgenomen. Aangesloten werkgevers kunnen er vóór kiezen om het pensioengevend jaarsalaris te verhogen. Deze keuzemogelijkheid voor een (hoger) afwijkend maximum pensioengevend jaarsalaris alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement, 4,
Alleen indien een (aspirant-) deelnemer in de loop van een kalenderjaar uitdienst treedt bij een aangesloten werkgever en aansluitend een dienstverband met een nieuwe, andere aangesloten werkgever aangaat, wordt het pensioengevend jaarsalaris bij aanvang van dit nieuwe (aansluitende) dienstverband opnieuw vastgesteld met inachtneming van het voor de nieuwe werkgever conform lid 3 van dit artikel van toepassing zijnde (standaard dan wel afwijkend) maximum pensioengevend jaarsalaris, •
5,
Als een (aspirant-) deelnemer parttime werkt wordt het pensioengevend jaarsalaris op fulltime basis vastgesteld,
6,
Het pensioengevend jaarsalaris wordt in euro's vastgesteld.
Artikel 6 1,
2,
3,
Standaard-franchise
De standaard-franchise bedraagt per 1 januari 2013 € 17,158,--, De standaard-franchise wordt tot en met 2017 niet gewijzigd. De standaard-franchise bedraagt tenminste de laagst fiscaal toegestane franchise, Aangesloten werkgevers kunnen er voor kiezen om de standaard-franchise te veriagen tot de minimaal fiscaal toegestane franchise. Deze keuzemogelijkheid voor een (lagere) afwijkende , franchise alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement, Het bestuur zorgt er voor dat de (aspirant-) deelnemers en overige belanghebbenden op toegankelijke wijze kennis kunnen nemen van de (voor elk kalenderjaar) vastgestelde standaardfranchise. De geldende standaard-franchise is voorts in bijlage 3 bij dit reglement opgenomen.
Artikel 7
Pensioengrondslag
1,
Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt op de datum van aanvang van het (aspirant-) deelnemerschap en verder jaariijks per 1 januari voor iedere (aspirant-) deelnemer een pensioengrondslag vastgesteld tenzij het bepaalde in lid 3 van toepassing is,
2,
De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend jaarsalaris met inachtneming van het voor de (aspirant-) deelnemer geldende standaard maximum pensioengevend jaarsalaris, verminderd met de standaard-franchise. Indien de werkgever op grond van de bepalingen in hoofdstuk IV van dit reglement gekozen heeft voor een afwijkend (hoger) maximum pensioengevend jaarsalaris en/of een afwijkende (lagere) franchise, worden voor de vaststelling van de pensioengrondslag deze afwijkende variabele bedragen in aanmerking genomen, -
3,
Alleen indien een (aspirant-) deelnemer in de loop van een kalenderjaar uitdienst treedt bij een aangesloten werkgever en aansluitend een dienstverband met een nieuwe, andere aangesloten werkgever aangaat, wordt de pensioengrondslag bij aanvang van dit nieuwe (aansluitende)
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
dienstverband opnieuw vastgesteld met inachtneming van het voor de nieuwe werkgever conform lid 2 van dit artikel van toepassing zijnde (standaard dan wel afwijkend) maximum pensioengevend jaarsalaris en de (standaard dan wel afwijkende) franchise.
Artikel 8
Pensioenjaren
1,
Als pensioenjaren geldt het tijdvak dat vanaf de datum waarop het deelnemerschap aan deze regeling is aangevangen, tot uiteriijk de standaard-pensioendatum (67 jaar),
2,
Het aantal pensioenjaren wordt in jaren en maanden nauwkeurig bepaald. Indien er sprake is van waardeoverdracht van een vorige pensioenuitvoerder naar het pensioenfonds, worden er extra pensioenjaren vastgesteld. Deze extra pensioenjaren worden vastgesteld in jaren en maanden conform wettelijke regels,
3,
Als een (aspirant-) deelnemer parttime werkt, wordt ieder pensioenjaar waarin parttime is gewerkt voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Voor toekomstige pensioenjaren wordt in dit verband aangenomen dat het laatste parttimepercentage tot de standaard-pensioendatum gelijk blijft. Bij een wijziging van het parttimepercentage worden de pensioenjaren opnieuw vastgesteld per de eerste dag van de maand samenvallend met dan wel de eerste dag van de maand volgend op de wijzigingsdatum,
4,
Bij beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 3, lid 3, sub c, en d, van dit reglement (beëindiging dienstverband of uittreding werkgever als aangesloten werkgever), worden de pensioenjaren vastgesteld tot de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de datum waarop het dienstverband is beëindigd dan wel tot de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de datum van beëindiging van de aansluiting door de werkgever.
HOOFDSTUK III Artikel 9
PENSIOENAANSPRAKEN
Ouderdomspensioen
1,
Het ouderdomspensioen gaat in op de standaard-pensioendatum en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde overiijdt
2,
Het ouderdomspensioen op jaarbasis, ingaande op de standaard-pensioendatum (67 jaar), is gelijk aan de som van de jaarlijks opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen zoals omschreven in lid 3 van dit artikel,
3,
De jaariijkse opbouw van het ouderdomspensioen is gelijk aan de pensioengrondslag per 1 januari van dat jaar (dan wel de latere datum waarop het deelnemerschap aan deze pensioenregeling is aangevangen) vermenigvuldigd met het voor dat jaar geldende opbouwpercentage ouderdomspensioen. Het standaard-opbouwpercentage ouderdomspensioen is 1,70%, Werkgevers kunnen ervoor kiezen om het standaard-opbouwpercentage te verhogen tot maximaal het fiscaal toegestane opbouwpercentage of te veriagen met dien verstande dat een lagere opbouw niet mogelijk is over dat deel van de pensioengrondslag waarover de basis-doorsneepremie is verschuldigd (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I, minus de standaard-franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1), De keuzemogelijkheid voor een afwijkend opbouwpercentage alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement. Voor parttimers wordt naar rato van hun parttimepercentage pensioen opgebouwd; dit is vastgelegd in artikel 8, lid 3, van dit Pensioenreglement
10
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
4,
Indien en voor zover de middelen van het pensioenfonds dit toelaten kan het bestuur van het pensioenfonds besluiten om de ultimo enig jaar opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen per 1 januari van het daaropvolgende jaar, te verhogen met een toeslag (voorwaardelijke toeslagveriening), In artikel 13 van dit pensioenreglement is een nadere uitwerking van de toeslagregeling opgenomen. Aangesloten werkgevers kunnen kiezen voor een onvoorwaardelijke toeslagveriening. Deze keuzemogelijkheid voor een onvoorwaardelijke toeslagveriening alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement,
5,
De ingangsdatum en de hoogte van het ouderdomspensioen kan wijzigen als gevolg van de in hoofdstuk V van dit pensioenreglement beschreven en uitgewerkte keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer,
6,
Het ouderdomspensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, Dat betekent dat het pensioen vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake ouderdomspensioen worden in euro's en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake ouderdomspensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13),
Artikel 10
Partnerpensioen
1,
Het partnerpensioen gaat in op de 1® van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overiijdt. Het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt,
2,
Het partnerpensioen op jaarbasis bedraagt 70% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verieende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deeinemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen,
3,
Bij overiijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 2 vastgestelde partnerpensioen (70% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overiijden) verhoogd met 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overiijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaariijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement
4,
Bij overiijden van een aspirant-deelnemer is het partnerpensioen op jaarbasis gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnenier had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overiijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaariijkse opbouwpercentage Ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement,
5,
Indien op grond van artikel 22 bij beëindiging van de partnerrelatie aan een (of meerdere) gewezen partner(s) een bijzonder partnerpensioen is toegekend, wordt dit op het volgens lid 2 van dit artikel vastgestelde partnerpensioen in mindering gebracht,
6,
Het partnerpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, Dit betekent dat het pensioen vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake levenslang partnerpensioen worden in euro's 11
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01 -2015
en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake partnerpensioen is een voonwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13), Artikel 11 1,
Partnerbegrip
De partner in dit pensioenreglement is: a. b.
c.
d.
De echtgenote/echtgenoot van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, De geregistreerde partner van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Dit is de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde volgens de bepalingen in het Burgeriijk Wetboek een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Het geregistreerd partnerschap wordt gelijkgesteld aan het huwelijk. Deze partner wordt 'geregistreerde partner' genoemd en deze partnerrelatie "geregistreerd partnerschap", De ongeregistreerde partner van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Dit is de ongehuwde persoon: - met wie noch de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, noch een andere persoon dan de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een geregistreerd partnerschap is aangegaan; en - met wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde minimaal een half jaar een gezamenlijke huishouding voert; en - die niet in de rechte lijn of in de tweede graad aan de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde verwant is; en - die met de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten. Dit contract moet minimaal de volgende gegevens bevatten: de geboortedata en de burgeriijke staat van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en de partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen. Deze partner wordt 'ongeregistreerde partner' genoemd en deze partnerrelatie 'ongeregistreerd partnerschap', Als ongeregistreerde partner van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde wordt tevens aangemerkt de ongehuwde persoon met wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde gedurende een periode van minimaal vijf jaar aantoonbaar heeft samengewoond zonder een notarieel samenlevingscontract te hebben gesloten,
2,
Een huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap dat tot stand komt na de standaard-pensioendatum dan wel de eerdere pensioendatum, geeft geen recht op partnerpensioen volgens deze pensioenregeling,
3,
Als de (aspirant-) deelnemer of de gewezen deelnemer die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, ook een ongeregistreerde partner heeft, is er alleen aanspraak op partnerpensioen voor de echtgenote/echtgenoot of de geregistreerde partner. De (aspirant-) deelnemer of de gewezen deelnemer die ongehuwd is en die geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, maar die meer ongeregistreerde partners heeft, kan slechts één van hen aanwijzen als partner in de zin van deze pensioenregeling.
Artikel 12 1,
Wezenpensioen
Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1® van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21® verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 2 T verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overiijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de 12
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA, 2,
Pensioengerechtigde kinderen zijn: a, b,
c,
kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet),
Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd, 3,
Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds,verieende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deeinemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen,
4,
Bij overiijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overiijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overiijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overiijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaariijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement,
5,
Bij overiijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overiijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaariijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement,
6,
Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overiijdt zonder een partner na te laten of op de 1® van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6,
7,
Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro's en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13), 13
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Artikel 13
Toeslagregeling
1,
Het pensioenfonds streeft er naar om jaariijks toeslagen te verienen op de krachtens dit pensioenreglement opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers, de gewezen partners alsmede de pensioengerechtigden. Het uitgangspunt voor de jaariijkse toeslagveriening aan de actieve deelnemers en de arbeidsongeschikte deelnemers met recht op premievrije deelneming krachtens artikel 21 van dit pensioenreglement, is vastgelegd in lid 3 van dit artikel. Het uitgangspunt voor de jaariijkse toeslagveriening aan de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden is vastgelegd in lid'4 van dit artikel. Het uitgangspunt voor de jaariijkse toeslagveriening aan de gewezen partners is vastgelegd in lid 5 van dit artikel,
2,
Het bestuur van het pensioenfonds beslist evenwel jaariijks in hoeverre daadwerkelijk toeslagen worden verieend. Voor deze voonvaardelijke toeslagveriening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagveriening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd,
3,
De toeslagveriening aan de actieve deelnemers en de arbeidsongeschikte deelnemers met recht op premievrije deelneming krachtens artikel 21 van dit pensioenreglement kan plaatsvinden per 1 januari op het per 31 december van het voorafgaande jaar reeds opgebouwde gedeelte van de pensioenaanspraken. De toeslagveriening als bedoeld in dit artikellid geldt alleen voor de vanaf 1 januari 2013 (of latere datum aanvang deelname) krachtens dit reglement opgebouwde pensioenaanspraken, met inbegrip van hierop eerder verieende toeslagen en inclusief de toeslagen die op grond van artikel 34, lid 2 van dit reglement (overgangsbepaling) zijn verieend over de tot en met 31 december 2012 krachtens voorgaande pensioenreglementen opgebouwde pensioenaanspraken. Uitgangspunt voor de toeslagveriening aan de in dit lid bedoelde groep deelnemers is de ontwikkeling van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer van de CAO-lonen per maand inclusief bijzonder beloningen, zoals deze zich heeft voorgedaan gedurende de 12 maanden gelegen vóór de maand juli van het tijdstip waarop de toeslagveriening aan de orde is (i,c, 1 januari). Aangesloten werkgevers kunnen kiezen voor onvoonvaardelijke toeslagveriening van de pensioenaanspraken van de werknemers (actieve deelnemers). Deze keuzemogelijkheid alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement,
4,
De toeslagveriening aan de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden kan plaatsvinden per 1 januari op de per 31 december van het voorafgaande jaar reeds opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. De toeslagveriening als bedoeld in dit artikellid geldt alleen voorde vanaf 1 januari 2013 (of latere datum aanvang deelname) krachtens dit reglement opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, met inbegrip van hierop eerder verieende toeslagen en inclusief de toeslagen die op grond van artikel 34, lid 2 van dit reglement (overgangsbepaling) zijn verieend over de tot en met 31 december 2012 krachtens voorgaande pensioenreglementen opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Uitgangspunt voor de toeslagveriening aan de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden is de ontwikkeling van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfer, reeks voor alle huishoudens, zoals deze zich heeft voorgedaan gedurende de 12 maanden gelegen vóór de maand juli van het tijdstip waarop de toeslagveriening aan de orde is (i,c, 1 januari),
5,
De toeslagveriening aan de gewezen partners kan plaatsvinden per 1 januari op de per 31 december van het voorafgaande jaar reeds toegekende pensioenaanspraken of ingegane 14
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
pensioenuitkeringen. Uitgangspunt voor de toeslagveriening aan de gewezen partners is de in lid 3 genoemde ontwikkeling van het loonindexcijfer indien de hoofdverzekerde op 1 januari deelnemer is dan wel de in lid 4 genoemde ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer indien de hoofdverzekerde op 1 januari gewezen deelnemer of gepensioneerde is. Het bepaalde in lid 2 is hierbij van toepassing met dien verstande dat de in dit lid bedoelde toeslagveriening aan de gewezen partners niet hoger kan zijn dan 3% per jaar. Bij het vervallen van het in lid 3 en 4 genoemde loonindexcijfer respectievelijk consumentenprijsindexcijfer of bij een wijziging in de berekening daarvan, zullen de uitgangspunten voor de toeslagveriening naar redelijkheid en billijkheid worden aangepast. De toeslagveriening is voorwaardelijk. Er bestaat geen recht op toeslagveriening ën het is niet zeker of en in hoeverre toeslagveriening zal plaatsvinden. Een besluit om in enig jaar op basis van dit artikel een toeslag te verienen, vormt geen garantie voor in toekomstige jaren te verienen toeslagen en houdt geen inperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur van het pensioenfonds heeft op grond van dit artikel. Het bestuur houdt zich het recht voor om de voorwaardelijke toeslagregeling als vastgelegd in dit artikel aan te passen, in overeenstemming met de in de statuten eh dit pensioenreglement omschreven formele vereisten ter zake van reglementswijzigingen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn bindend voor alle betrokkenen. Bij een wijziging van de toeslagregeling zal het fonds alle betrokkenen binnen drie maanden schriftelijk informeren over de wijziging.
HOOFDSTUK IV
Artikel 14
KEUZEMOGELIJKHEDEN VOOR DE WERKGEVER (AANGESLOTEN ONDERNEMING)
Algemene bepalingen over de keuzemogelijkheden voor de werkgever
1,
De werkgever heeft in het kader van dit pensioenreglement de mogelijkheid om de pensioenregeling voor de in de onderneming werkzame (aspirant-) deelnemers aan te passen. De werkgever kan hierbij kiezen voor een of meerdere van de in artikel 15 genoemde keuzemogelijkheden. Deze door de werkgever gemaakte keuzes zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst,
2,
Een door de werkgever gemaakte keuze geldt voor alle (aspirant-) deelnemers waarop de uitvoeringsovereenkomst betrekking heeft,
3,
Een door de werkgever gemaakte keuze treedt in principe in werking per 1 januari van enig jaar en geldt in principe voor de duur van de tussen de werkgever en het pensioenfonds afgesloten uitvoeringsovereenkomst. Gedurende de looptijd van de uitvoeringovereenkomst zijn tussentijdse wijzigingen door de werkgever alleen mogelijk per 1 januari van enig jaar. Een door de werkgever gemaakte keuze geldt ten minste voor de duur van het kalenderjaar tenzij er sprake is van een tussentijdse uittreding als aangesloten werkgever. Het pensioenfonds kan de werkgever een bijdrage in de kosten vragen voor het aanpassen van de keuzes,
4,
De gemaakte keuze wordt door de werkgever schriftelijk vastgelegd door middel van een keuzeformulier regeling 2013, De keuze wordt in principe eenmalig gemaakt voor aanvang van deze pensioenregeling per 1 januari 2013 en vervolgens voorafgaand aan de verienging van de uitvoeringsovereenkomst en/of het uitvoeringsreglement. De keuze is pas rechtsgeldig als deze door het pensioenfonds aan de werkgever is bevestigd,
5,
Een keuze op grond van dit artikel dient vóór 1 november van enig jaar voorafgaand aan de ingangsdatum van 1 januari van het volgend jaar aan het (secretariaat van het) pensioenfonds te worden doorgegeven door-middel van het keuzeformulier.
15
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Artikel 15 1,
Keuzemogelijkheden voor de werkgever
De werkgever heeft in het kader van dit pensioenreglement per 1 januari 2013 dan wel de latere datum waarop de uitvoeringsovereenkomst en/of het uitvoèringsreglement met het pensioenfonds ingaat en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en artikel 14 van dit hoofdstuk, de navolgende mogelijkheden om de pensioenregeling voor de in de onderneming werkzame (aspirant-) deelnemers aan te passen: a.
Het verhogen van het in artikel 5 vermelde standaard maximum pensioengevend jaarsalaris tot het fiscaal maximaal toegestane pensioengevend jaarsalaris (zie lid 2),
b.
Het veriagen van de in artikel 6 vermelde standaard-franchise met als ondergrens de minimaal fiscaal toegestane franchise. Deze lager gekozen franchise zal jaariijks per 1 januari worden aangepast met de algemene stijging van de AOW-uitkering voor een gehuwde zonder toeslag in het afgelopen jaar, tot maximaal het niveau van de standaard-franchise,
c.
Het verhogen van het in artikel 9, derde lid vermelde standaard-opbouwpercentage ouderdomspensioen naar het van toepassing zijnde fiscaal maximale opbouwpercentage of het veriagen van het in artikel 9 vermelde standaard-opbouwpercentage ouderdomspensioen. Een verhoging of veriaging vindt plaats in stappen van 0,005%, Een verlaging van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen is niet mogelijk over dat deel van de pensioengrondslag dat betrekking heeft op het pensioengevend jaarsalaris voor zover dat gelijk of lager is dan het in artikel 5, lid 3, onder sub 1, genoemde maximum pensioengevend jaarsalaris per 1 januari van enig jaar en de in artikel 6, lid 1, genoemde standaard-franchise (ofwel het pensioen waarover doorsneepremie is verschuldigd). Het partner- en wezenpensioen volgt de verhoging of veriaging van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen in gelijke mate,
d.
Het verienen van een onvoonA/aardelijke toeslag ter grootte van het in artikel 13, lid 3 van dit reglement vermelde uitgangspunt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers (zie lid 3),
e.
Het verzekeren van een tijdelijk partnerpensioen voor de partner van de (aspirant-) deelnemer afgeleid van de in lid 4 genoemde wettelijke uitkering, (zie lid 4),
f
Bij uitstel van de pensioeningang pensioenopbouw mogelijk maken vanaf de standaardpensioendatum (67 jaar) tot het tijdstip dat het dienstverband wordt beëindigd dan wel het ouderdomspensioen (volledig) ingaat (zie lid 5),
2,
Met betrekking tot de verhoging van het in artikel 5 vermelde standaard maximum pensioengevend jaarsalaris, heeft de werkgever de volgende opties: a. Indien de aangesloten werkgever werkzaam is in de bedrijfstak Herwinning grondstoffen (Hegro) en deze werkgever het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I, wenst te verhogen, dan moet dit minimaal verhoogd worden tot het in artikel 5, lid 3, sub ll, vastgelegde maximum voor de bedrijfstak Groothandel, Vervolgens is het bepaalde in sub b, van toepassing, b. Het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub II, van dit reglement kan naar keuze van de werkgever verhoogd worden tot het van toepassing zijnde fiscaal maximale pensioengevend jaarsalaris,
3,
Indien een werkgever kiest voor onvoorwaardelijke toeslagveriening op de opgebouwde pensioenaanspraken van zijn/haar actieve deelnemers, wordt een extra toeslag toegekend. Deze extra toeslag wordt verleend over de Vanaf 1 januari 2013 krachtens dit reglement opgebouwde pensioenaanspraken alsmede over de eventuele tot en met 31 december 2012 krachtens voorgaande pensioenreglementen opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers, beide inclusief de hierover reeds verieende toeslagen, 16
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01 -2015
De hoogte van deze extra toeslag is in principe gelijk aan het verschil tussen het in artikel 13, lid 3 genoemde uitgangspunt (maximaal 3%) voor de voorwaardelijke toeslagveriening aan de deelnemers en de daadwerkelijk door het bestuur verieende toeslag aan de deelnemers. De extra toeslag komt vanaf de standaard-pensioendatum krachtens dit reglement tot uitkering. De financierihg van deze extra toeslag is vastgelegd in artikel 26, lid 8, De werkgever kan er voor kiezen om een tijdelijk partnerpensioen te verzekeren. De hoogte van het tijdelijk partnerpensioen is een percentage van de per 1 januari vastgestelde jaariijkse nabestaandenuitkering Anw (bruto bedrag inclusief vakantiegeld) die door de Sociale Verzekeringsbank aan nabestaande partner (zonder kind) wordt uitgekeerd. Het door de werkgever te kiezen percentage bedraagt minimaal 40% en maximaal 100% en dient op een veelvoud van 5% te worden vastgesteld. Het bedrag van de nabestaandenuitkering Anw waarvan het tijdelijk partnerpensioen wordt afgeleid, is in bijlage 3 bij dit reglement opgenomen. Het tijdelijk partnerpensioen wordt verzekerd tot de (standaard) pensioendatum van de (aspirant-) deelnemer of de eerdere datum waarop het dienstverband met de werkgever wordt beëindigd. Bij overiijden van de (aspirant-) deelnemer gedurende deze verzekeringsperiode wordt het verzekerde tijdelijk partnerpensioen uitgekeerd aan de partner van de overieden (aspirant-) deelnemer. Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de 1® van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer overiijdt. Het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt dan wel uiteriijk tot de eerste dag van de maand waarin de partner de leeftijd van 67 jaar bereikt Bij overiijden na beëindiging van het dienstverband met de werkgever dan wel bij overiijden na de standaard-pensioendatum, bestaat er geen recht op tijdelijk partnerpensioen. Het tijdelijk partnerpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, Dit betekent dat het pensioen vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Deze pensioenaanspraak en pensioenuitkering wordt in euro's en als bruto jaarbedrag vastgesteld. Op deze pensioenaanspraak is eerst na ingang van de pensioenuitkering de voorwaardelijke toeslagregeling als bedoeld in artikel 13, lid 4 van toepassing. De werkgever kan er na afstemming met het pensioenfonds voor kiezen om pensioenopbouw na de standaard-pensioendatum mogelijk te maken. Dit is alleen mogelijk indien de deelnemer de ingangsdatum van zijn ouderdomspensioen heeft uitgesteld en indien en voorzover hij/zij nog in dienst is bij de werkgever.
HOOFDSTUK V
Artikel 16
KEUZEMOGELIJKHEDEN VOOR DE (GEWEZEN) DEELNEMER OP DE PENSIOENDATUM
Algemene bepalingen over de keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer
1,
De (gewezen) deelnemer kan kiezen voor een of meerdere van de in artikel 17 genoemde keuzemogelijkheden met dien verstande dat de in artikel 17, lid 1 genoemde volgorde in acht genomen dient te worden,
2,
De (gewezen) deelnemer maakt eenmalig en onherroepelijk op de standaard-pensioendatum of de eerdere ingangsdatum van het ouderdomspensioen, een schriftelijke keuze ten aanzien van de in artikel 17, lid 1 genoemde mogelijkheden. Deze keuze dient om praktische redenen minimaal drie maanden voor de vervroegde pensioendatum dan wel de standaard-pensioendatum te worden gemaakt; dit geldt niet voor de keuze voor een variabele (hoog-laag) uitkering bij uitstel van het ouderdomspensioen. De gemaakte keuzes worden vastgelegd door middel van het in artikel 4, lid 11, bedoelde keuzeformulier (gewezen) deelnemer. Dit formulier dient tevens door een eventuele partner ondertekend te worden. Indien de (gewezen) deelnemer op grond van een of meerdere voorgaande pensioenreglementen pensioenaanspraken heeft opgebouwd, dan gelden voor deze aanspraken overgangsbepalingen voor wat betreft de toepassing van de keuzemogelijkheden. Deze (gewezen) deelnemer heeft op grond van artikel 34, lid 1, sub c, van dit reglement op de ingangsdatum van deze 17
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
pensioenaanspraken voor deze aanspraken de in artikel 17 genoemde keuzemogelijkheden (met inachtneming van de in dit artikel opgenomen algemene bepalingen) en de in artikel 34, lid 1, sub c, opgenomen aanvullende voonvaarden, zoals het uitruilbaar zijn van het bij de vorige verzekeraar opgebouwde pensioen en toepassing van de tarieven in bijlage 11 in plaats van de in dit artikel genoemde bijlagen, 3,
Bij de toepassing van keuzemogelijkheden mogen er geen pensioenaanspraken ontstaan of overblijven die lager zijn dan de grens voor afkoop van kleine pensioenen als bedoeld in artikel 25, Dit betekent het volgende: - Bij vervroeging van het ouderdomspensioen moet het nieuwe ouderdomspensioen boven de afkoopgrens blijven, - Bij variatie in hoogte van het ouderdomspensioen moet het lage pensioen boven de afkoopgrens blijven, - Bij ruil van een gedeelte van het partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen moet het resterende deel van het partnerpensioen boven de afkoopgrens blijven, - Bij ruil van een gedeelte van het ouderdomspensioen naar extra partnerpensioen moet het resterende deel van het ouderdomspensioen boven de afkoopgrens blijven, en moet het nieuwe partnerpensioen ook boven de afkoopgrens blijven,
4,
De in artikel 17 genoemde en in de bijlagen van dit pensioenreglement opgenomen tarieven voor de in dit hoofdstuk genoemde keuzemogelijkheden worden door het bestuur van het pensioenfonds en gehoord de actuaris van het pensioenfonds, op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld. Deze tarieven kunnen jaariijks (per kalenderjaar) door het bestuur van het pensioenfonds en gehoord de actuaris van het pensioenfonds, worden aangepast. De tarieven zoais geldend op de vervroegde pensioendatum dan wel standaard-pensioendatum zijn bepalend voor de vaststelling van de uit de keuzemogelijkheden te verkrijgen pensioenaanspraken met dien verstande dat bij uitstel van het ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 17, lid 5 tussentijdse verhoging (oprenting) van het pensioen plaatsvindt op basis van de op deze tijdstippen geldende tarieven,
5,
Bij de toepassing van de tarieven is de leeftijd van de (gewezen) deelnemer in jaren en maanden bepalend. Voor leeftijden die niet in de bijlagen zijn genoemd, stelt het pensioenfonds de tarieven op een zelfde wijze vast.
Artikel 17
Keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer
1,
De (gewezen) deelnemer heeft op de standaard-pensioendatum of de eerdere ingangsdatum van het ouderdomspensioen en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en artikel 16 , de volgende keuzemogelijkheden met betrekking tot zijn/haar in deze pensioenregeling opgebouwde pensioenaanspraken: a, uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen onderiing (zie lid 2); b, volledig vervroegde uitkering van het ouderdomspensioen (zie lid 3); c, uitruil van vervroegd ingaand ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomspensioen (zie lid 4); d, volledig uitgestelde uitkering van het ouderdomspensioen (zie lid 5); e, variabele uitkering (hoog-laag uitkering) van het ouderdomspensioen (zie lid 6); f, gedeeltelijke vervroegde pensionering (zie lid 7); g, gedeeltelijke pensionering op de standaard-pensioendatum en uitgestelde uitkering van een deel van het ouderdomspensioen (zie lid 8),
2,
Met betrekking tot uitruil van ouderdomspensioen en partnerpensioen onderiing, heeft de (gewezen) deelnemer de volgende opties: a, 100% uitruil van partnerpensioen ten behoeve van een extra (hoger) ouderdomspensioen; b, gedeeltelijke uitruil van partnerpensioen ten behoeve van een extra (hoger) ouderdomspensioen waarbij het uit te ruilen partnerpensioen naar keuze van de (gewezen) deelnemer en diens partner kan worden vastgesteld; c, géén uitruil: handhaving van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen; 18
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01-2015
d,
uitruil van een deel van het ouderdomspensioen ten behoeve van een extra (hoger) partnerpensioen met dien verstande dat het na de uitruil te verkrijgen partnerpensioen maximaal 100% mag bedragen van het ouderdomspensioen dan wel 70% van het pensioengevend jaarsalaris.
Het bijzonder partnerpensioen dat op grond van artikel 22 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie, kan niet worden uitgeruild voor een extra (hoger) ouderdomspensioen. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, of b,, kan niet worden uitgeruild voor een extra (hoger) partnerpensioen. De tarieven voor uitruil zijn in bijlage 4 (uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen) en in bijlage 5 (uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen) bij dit reglement opgenomen. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 (periodieke aanpassing van de tarieven) is hierbij van toepassing. De uitruil van ouderdomspensioen en partnerpensioen onderiing heeft geen consequenties voorde hoogte van het wezenpensioen. Het bepaalde in lid 9 is hierbij van toepassing, 3,
De (gewezen) deelnemer kan op verzoek de pensioendatum vervroegen tussen de 60-jarige en 67 jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer. Dit verzoek moet minimaal drie maanden voor de vervroegde pensioendatum bij het pensioenfonds zijn ingediend. Vervroeging is alleen mogelijk in hele maanden. Bij vervroeging wordt het ouderdomspensioen veriaagd. Voor degene die op het moment van de vervroeging nog deelnemer is in de pensioenregeling, wordt het ouderdomspensioen eerst veriaagd door toepassing van de bepalingen over tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap (artikel 18): hierna wordt het ouderdomspensioen veriaagd in verband met de vervroegde ingang. Voor volledig arbeidsongeschikte deelnemers met recht op premievrije deelneming op grond van artikel 21 van dit reglement, is vervroegde pensioeningang niet mogelijk. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, of b,, gaat eveneens vervroegd in en wordt op grond van het bepaalde in de Wet Verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) op overeenkomstige wijze veriaagd. De tarieven voor vervroeging van het ouderdomspensioen zijn in bijlage 6 bij dit reglement opgenomen. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 (periodieke aanpassing van de tarieven) is hierbij van toepassing. De vervroeging van het ouderdomspensioen heeft geen consequenties voor de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Het bepaalde in lid 9 is-hierbij van toepassing,
4,
Bij vervroegde ingang van het ouderdomspensioen (pensionering vóór de standaardpensioendatum) kan de (gewezen) deelnemer een deel van het levenslange vervroegd ingaande ouderdomspensioen omzetten in een tijdelijk ouderdomspensioen (AOW-overbruggingspensioen), Deze uitruilmogelijkheid kan alleen worden toegepast in combinatie met toepassing van lid 3 (vervroeging). Het tijdelijk ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en eindigt op de eerste dag van de maand waarin de uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ingaat of bij eerder overiijden. De hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen mag niet uitgaan boven twee maal de AOW-uitkering voor een gehuwde waarvan de partner de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt ingevolge de AOW, De hiervoor bedoelde expiratiedatum (einddatum) van het tijdelijk ouderdomspensioen wordt eenmalig vastgesteld op basis van de gegevens zoals geldend op de ingangsdatum van het tijdelijk
19
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
ouderdomspensioen. Voor volledig arbeidsongeschikte deelnemers met recht op premievrije deelneming op grond van artikel 21 van dit reglement, is vervroegde pensioeningang en dus uitruil van ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomspensioen niet mogelijk. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, of b,, zal op gelijke wijze worden uitgeruild voor een tijdelijk ouderdomspensioen. De tarieven voor omzetting van ouderdomspensioen in een tijdelijk ouderdomspensioen zijn in bijlage 7 bij dit reglement opgenomen. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 (periodieke aanpassing van de tarieven) is hierbij van toepassing. De omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in een tijdelijk ouderdomspensioen heeft geen consequenties voor de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Het bepaalde in lid 9 is hierbij van toepassing. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen worden uitgesteld tot uiteriijk de 70-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer dan wel het eerdere tijdstip waarop het fiscaal maximale ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 29, lid 1, wordt bereikt. Bij uitstel wordt het ouderdomspensioen verhoogd. Degene die bij het bereiken van de standaard-pensioendatum nog deelnemer is in de pensioenregeling, moet bij uitstel van de pensioendatum het dienstverband in overieg met de werkgever voortzetten. Degene die bij het bereiken van de standaard-pensioendatum al gewezen deelnemer in de pensioenregeling is, moet bij uitstel van de pensioendatum een dienstverband hebben met een andere werkgever. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, öf b,, gaat eveneens later in en wordt op grond van het bepaalde in de Wet VPS op overeenkomstige wijze verhoogd. Bij uitstel van de pensioeningang wordt de pensioendatum in eerste instantie uitgesteld tot 31 december van het boekjaar en het ouderdomspensioen overeenkomstig verhoogd. Vervolgens wordt deze pensioendatum telkens met één jaar uitgesteld en het ouderdomspensioen dienovereenkomstig verhoogd. Bij tussentijdse ingang van het ouderdomspensioen, vindt vervroeging plaats. De tarieven voor uitstel van het ouderdomspensioen zijn in bijlage 8 bij dit reglement opgenomen. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 (periodieke aanpassing van de tarieven) is hierbij van toepassing. De verhogihg als gevolg van uitstel van het ouderdomspensioen heeft geen consequenties voor de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Het bepaalde ih lid 9 is hierbij van toepassing. Voor degene die bij het bereiken van de standaard-pensioendatum nog deelnemer in de pensioenregeling is, vindt tijdens de uitstelperiode geen verdere opbouw van pensioenen plaats, tenzij de werkgever de keuze heeft gemaakt om pensioenopbouw ook na de standaard pensioendatum mogelijk te maken (artikel 15 lid 1 sub f ) , Wel blijft het partner- en wezenpensioen in stand op basis van de pensioengrondslag die gold bij het bereiken van de standaard-pensioendatum. De (gewezen) deelnemer heeft de keuze om het ouderdomspensioen op de pensioendatum om te zetten in een in hoogte variërende uitkeringen. Hierbij is het mogelijk om eerst een aantal jaren maximaal 10 - een hoog pensioen te ontvangen en daarna een laag. Het lage pensioen mag niet lager zijn dan 75% van het hoge pensioen. 20
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Bij uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 5 van dit artikel mag de keuze voor een hoog-laag uitkering op de ingangsdatum van het uitgestelde ouderdomspensioen worden gemaakt met dien verstande dat de in artikel 16, lid 2, genoemde termijn van drie maanden in acht wordt genomen. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, of b,, wordt op gelijke wijze variabel uitgekeerd. De tarieven voor de verhoging en veriaging ten opzichte van het oorspronkelijke ouderdomspensioen zijn in bijlage 9 (hoog-laag pensioen) bij dit reglement opgenomen. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 (periodieke aanpassing van de tarieven) is hierbij van toepassing. De keuze voor een variabele uitkering van het ouderdomspensioen heeft geen consequenties voor de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Het bepaalde in lid 9 van dit artikel is hierbij van toepassing, 7,
De (gewezen) deelnemer kan eenmalig en onherroepelijk kiezen voor gedeeltelijke vervroegde pensionering tussen de 60-jarige en de 67-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer. De bepalingen in lid 3 van dit artikel zijn overeenkomstig van toepassing op het deel van het ouderdomspensioen dat vervroegd tot uitkering komt. Het percentage deeltijdpensionering kan naar keuze van de (gewezen) deelnemer worden bepaald. De hoogte van het vervroegde deeltijd ouderdomspensioen is dan gelijk aan de tot de vervroegde pensioendatum opgebouwde pensioenaanspraken vermenigvuldigd met het gekozen percentage deeltijdpensionering. Op de vervroegde pensioendatum moet tevens een keuze worden gemaakt voor de overige in dit hoofdstuk genoemde keuzemogelijkheden, met inachtneming van de overige bepalingen in dit hoofdstuk, voor dat deel van de pensioenaanspraken dat gedeeltelijk tot uitkering is gekomen. Een eenmaal ingegaan deeltijd ouderdomspensioen kan niet worden verhoogd of veriaagd in verband met een verdere vermindering respectievelijk vermeerdering van de arbeidsduur van de werknemer. Voor het deel dat de deelnemer, in overieg met de werkgever, gedeeltelijk blijft doorwerken, zal de deelnemer naar evenredigheid recht hebben op verdere pensioenopbouw tot uiteriijk de standaardpensioendatum, met inachtneming van de in reglement opgenomen specifieke bepalingen voor parttimers als bedoeld in artikel 8, lid 3, van dit reglement. Aan deze opbouw wordt toegevoegd het deel van de (tot de ingangsdatum van het deeltijd pensioen) opgebouwde pensioenaanspraken dat niet vervroegd tot uitkering komt. Op de latere pensioendatum doch uiteriijk de standaard-pensioendatum van dit deel van de pensioenaanspraken heeft de deelnemer voor dit (nog niet ingegane) deel van de pensioenaanspraken opnieuw de mogelijkheid om te kiezen voor de in dit hoofdstuk genoemde keuzemogelijkheden. Voor volledig arbeidsongeschikte deelnemers met recht op premievrije deelneming op grond van artikel 21 van dit reglement, is deeltijdpensionering niet mogelijk. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, of b,, wordt op gelijke wijze deels uitgekeerd,
8,
De (gewezen) deelnemer kan eenmalig en onherroepelijk kiezen voor gedeeltelijke pensionering op de standaard-pensioendatum en uitstel van het andere deel van de pensioenuitkering indien en voor zover er sprake is van een dienstverband. Het percentage deeltijdpensionering is het verschil tussen het aantal oude arbeidsuren (vóór ingang deeltijdpensionering) en het met de (nieuwe) werkgever overeengekomen aantal nieuwe arbeidsuren, 21
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
De hoogte van het deeltijd ouderdomspensioen is dan gelijk aan de tot de standaard-pensioendatum opgebouwde pensioenaanspraken vermenigvuldigd met het percentage deeltijdpensionering. Op de standaard-pensioendatum moet tevens een keuze worden gemaakt voor de overige in dit hoofdstuk genoemde keuzemogelijkheden, met inachtneming van de overige bepalingen in dit hoofdstuk en met dien verstande dat bij gedeeltelijke uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen de keuze voor een hoog-laag uitkering op de ingangsdatum van het uitgestelde ouderdomspensioen mag worden gemaakt. Hierbij dient de in artikel 16, lid 2, genoemde termijn van drie maanden in acht te worden genomen. Een eenmaal ingegaan deeltijd ouderdomspensioen kan niet worden verhoogd of veriaagd in verband met een verdere vermindering respectievelijk vermeerdering van de arbeidsduur van de werknemer. Voor degene die bij het bereiken van de standaard-pensioendatum nog gedeeltelijk deelnemer in de pensioenregeling is, vindt tijdens de uitstelperiode geen verdere opbouw van pensioenen plaats, tenzij de werkgever de keuze heeft gemaakt om pensioenopbouw ook na de standaardpensioendatum mogelijk te maken (artikel 15 lid 1 sub f ) , Het uitgestelde deel van het ouderdomspensioen zal tot uitkering komen op uiterlijk de 70-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer dan wel het eerdere tijdstip waarop het fiscaal maximale ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 29, lid 1, wordt bereikt De bepalingen in lid 5 van dit artikel zijn overeenkomstig van toepassing op het deel van het ouderdomspensioen dat later tot uitkering komt. Voor volledig arbeidsongeschikte deelnemers met recht op premievrije deelneming op grond van artikel 21 van dit reglement, is deeltijdpensionering niet mogelijk. Het verevend ouderdomspensioen dat op grond van artikel 23 is toegekend aan een gewezen partner in verband met beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 22, lid 1, sub a, of b,, wordt op gelijke wijze deels uitgekeerd. Toepassing van de in dit artikel genoemde keuzemogelijkheden heeft geen consequenties voor de aanspraken op partnerpensioen vanaf de pensioendatum tenzij er uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen heeft plaatsgevonden. Toepassing van de in dit artikel genoemde keuzemogelijkheden heeft geen consequenties voor de aanspraken op wezenpensioen vanaf de pensioendatum. Dit betekent dat de oorspronkelijke op de pensioendatum (vóór toepassing van de in dit artikel genoemde keuzemogelijkheden) aanwezige aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen blijven behouden, voor zover er na toepassing van lid 2 van dit artikel nog sprake is van een partnerpensioen. Hierbij worden eventuele toeslagen als bedoeld in artikel 13 van dit reglement, vanaf de pensioendatum meegenomen.
HOOFDSTUK VI Artikel 18
BIJZONDERE GEBEURTENISSEN EN SITUATIES
Voortijdige beëindiging van het deelnemerschap
1,
Als het deeinemerschap - anders dan door overiijden, (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid of pensionering - eindigt vóór de pensioendatum, én indien en voor zo ver het bepaalde in artikel 25, lid 1 en 2 (Afkoop klein ouderdomspensioenpensioen bij beëindiging van het deelnemerschap) niet van toepassing is, behoudt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen dat tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap krachtens dit reglement is opgebouwd,
2,
De in lid 1 bedoelde premievrije pensioenaanspraken worden vastgesteld conform de artikelen 9, 10 en 12 van dit pensioenreglement. Dit is het pensioen dat berekend is op grond van de pensioenjaren 22
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
in dit reglement tot de beëindigingsdatum. Deze premievrije pensioenaanspraken zullen volledig worden afgefinancierd. De gewezen deelnemer ontvangt met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 van dit pensioenreglement (Informatieverstrekking) een bewijs van de premievrije pensioenaanspraken en overige informatie inclusief de eventuele informatie inzake uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen als bedoeld in lid 3 en 4 van dit artikel, 3,
Indien de in deze pensioenregeling opgebouwde premievrije aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen niet in de verhouding 100:70% zijn, wordt een zodanig deel van de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 67 jaar) omgezet (uitgeruild) in een aanspraak op partnerpensioen dat na de omzetting een ouderdomspensioen (ingaande op 67 jarige leeftijd) resteert in combinatie met een partnerpensioen ter grootte van 70% van dit omgezette ouderdomspensioen. Onder partnerpensioen wordt hier het totale partnerpensioen verstaan, dus inclusief het aan een of meerdere ex-partners toegekende bijzonder partnerpensioen. Deze omzetting vindt plaats per de datum waarop het deelnemerschap aan dit reglement eindigt en vindt plaats op basis van door het bestuur van het pensioenfonds, gehoord een actuaris, vastgestelde tarieven. Deze tarieven zijn opgenomen in bijlage 10 bij dit reglement. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 (collectieve actuariële gelijkwaardigheid en periodieke aanpassing van de tarieven) is hierbij van toepassing. Indien de gewezen deelnemer de hiervoor bedoelde omzetting niet of in een andere verhouding wil laten plaatsvinden, dan dient hij/zij binnen twee maanden na het verstrekken van de in lid 2 bedoelde opgave een door hem/haar en zijn/haar eventuele partner ondertekende verklaring te overieggen waaruit dit blijkt. De gewezen deelnemer heeft op grond van artikel 17, lid 2, van dit reglement op de pensioendatum de keuzemogelijkheid om de na de omzetting verkregen aanspraak op partnerpensioen weer (gedeeltelijk) terug te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen,
4,
Indien de gewezen deelnemer tevens pensioenaanspraken jegens het pensioenfonds heeft op grond van een of meerdere tot 1 januari 2013 geldende pensioenreglementen, dan worden deze premievrije pensioenaanspraken eveneens vermeld op het in lid 2 bedoelde bewijs van premievrije pensioenaanspraken. Het betreft hier de tot 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken bij de in artikel 2, lid 2 van dit reglement genoemde verzekeraars met dien verstande dat het tot 1 januari 2013 opgebouwde ouderdomspensioen (inclusief hierover tot 1 januari 2013 verieende toeslagen) een ingangsleeftijd van 65 jaar blijft houden. Op het in dit artikel bedoelde tijdstip van voortijdige beëindiging van het deelnemerschap zal een deel van het tot 1 januari 2013 opgebouwde ouderdomspensioen worden omgezet (uitgeruild) in een aanspraak op partnerpensioen. Deze omzetting (uitruil van het tot 1 januari 2013 opgebouwde ouderdomspensioen in een aanspraak op partnerpensioen) is afhankelijk van de hoogte van de krachtens voorgaande reglementen opgebouwde aanspraak op partnerpensioen. De omzetting vindt zodanig plaats dat na de omzetting een ouderdomspensioen (ingaande op 65 jarige leeftijd) resteert in combinatie met een partnerpensioen ter grootte van 70% van dit omgezette ouderdomspensioen. De omzetting vindt plaats per de datum waarop het deeinemerschap aan dit reglement eindigt en vindt plaats op basis van de bij de verzekeraar (op basis van de geactualiseerde pensioenverzekeringsovereenkomst) op dit tijdstip geldende tarieven. Deze tarieven zijn door de verzekeraar vastgesteld op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid en opgenomen in bijlage 11 bij dit reglement. Indien de gewezen deelnemer de hiervoor bedoelde omzetting niet of in een andere verhouding wil laten plaatsvinden, dan dient hij/zij binnen twee maanden na het verstrekken van de in lid 2 bedoelde opgave een door hem/haar en zijn/haar eventuele partner ondertekende verklaring te overleggen waaruit dit blijkt De gewezen deelnemer heeft op grond van artikel 34, lid 1, sub c, van dit reglement op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen krachtens het voorgaande reglement, de keuzemogelijkheid om de na de omzetting verkregen aanspraak op partnerpensioen weer (gedeeltelijk) terug te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen.
23
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01 -2015
Artikel 19
Onbetaald verlof
1,
Als de deelnemer onbetaald veriof heeft, blijft de risicodekking voor overiijden en arbeidsongeschiktheid tot een maximum van 18 maanden ongewijzigd in stand. Dit betekent dat indien de (aspirant-) deelnemer tijdens de periode van onbetaald verlof komt te overiijden of arbeidsongeschikt wordt, de nabestaandenpensioenen of de premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 21 worden vastgesteld als ware de (aspirant-) deelnemer niet met onbetaald verlof gegaan,
2,
Met betrekking tot de pensioenopbouw geldt dat de deelnemer de keuze heeft de opbouw volledig of niet voort te zetten,
3,
Wat de gevolgen van onbetaald veriof zijn voor de deelnemersbijdrage, bepalen de werkgever en de werknemer in overieg.
Artikel 20 1,
Waardeoverdracht
Bij opname in de pensioenregeling heeft de deelnemer het recht de waarde van pensioenen die opgebouwd zijn in een of meer vorige dienstverbanden over te laten dragen naar het pensioenfonds. Aan de hand van de beschikbare overdrachtswaarde bepaalt het pensioenfonds de extra aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. De extra aanspraken worden vervolgens op dezelfde manier behandeld als aanspraken die in deze pensioenregeling zijn opgebouwd. Het recht op waardeoverdracht bestaat niet als de deelnemer de procedure later opstart dan zes maanden na opname in deze pensioenregeling, of als de pensioenopbouw in het desbetreffende vorige dienstverband is beëindigd vóór 8 juli 1994, Waardeoverdracht is in deze gevallen alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aari de waardeoverdracht mee te werken,
2,
Als de gewezen deelnemer gaat deelnemen in de pensioenregeling van een volgende werkgever, heeft hij/zij het recht de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken over te laten dragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever. Indien de gewezen deelnemer tevens pensioenaanspraken jegens het pensioenfonds heeft op grond van een of meerdere tot 1 januari 2013 geldende pensioenreglementen, dan zal de waarde van deze pensioenaanspraken eveneens worden overgedragen indien de gewezen deelnemer gebruik maakt van zijn/haar recht op waardeoverdracht. Door de overdracht vervallen de aanspraken die op grond van dit reglement en eventuele voorgaande reglementen zijn verkregen. Als de ,deelnemer de procedure tot waardeoverdracht later opstart dan zes maanden na opname in de nieuwe pensioenregeling, bestaat geen recht op waardeoverdracht Waardeoverdracht is in dat geval alleen mogelijk wanneer de betrokken werkgevers en de betrokken pensioenuitvoerders bereid zijn aan de waardeoverdracht mee te werken.
Artikel 21
Premievrije deelneming bii arbeidsongeschiktheid
1,
Dit artikel is van toepassing op deelnemers die op of na 1 januari 2015 een uitkering krachtens de WIA zijn gaan ontvangen. Voor deelnemers die vóór 1 januari 2013 ziek zijn geworden en na ommekomst van de wettelijke wachttijd vóór 1 januari 2015 een WIA-uitkering zijn gaan ontvangen, blijft het bepaalde in het per 31 december 2012 geldende pensioenreglement inzake pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid van toepassing,
2,
De deelnemer die vanaf 1 januari 2015 tenminste 35% arbeidsongeschikt is en een WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op (gedeeltelijke) voortzetting van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling zonder dat daarvoor premie verschuldigd is mits en in zoverre de 24
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het deelnemerschap aan deze pensioenregeling en is voldaan aan alle overige voorwaarden die hieraan in dit reglement zijn gesteld. Deze wijze van voortzetting wordt verder "premievrije deelneming" genoemd. De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid (zie lid 3) en heeft betrekking op de opbouw van pensioenaanspraken (ouderdomspensioen, levenslang partnerpensioen en wezenpensioen) alsmede de risicodekking voor overlijden (partnerpensioen als bedoeld in artikel 10, lid 3 van dit reglement, tijdelijk partnerpensioen indien dit op de ingangsdatum van de premievrije deelneming is verzekerd op basis van hoofdstuk IV, keuzemogelijkheden voor de werkgever, en een aanvullend partnerpensioen en een aanvullend wezenpensioen indien verzekerd op grond van de overgangsbepalingen in artikel 34, lid 3 en 4 van dit reglement). De mate van premievrije deelneming is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid volgens onderstaande tabel, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door het orgaan dat belast is met de uitvoering van de WlA dan wel wordt afgeleid van door dit uitvoeringsorgaan vastgestelde gegevens. Als (en zolang) de deelnemer recht heeft op een WIA-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheid van 80%-100% 65% - 80% 55% - 65% 45% - 55% 35% - 45% 0%- 35% 4,
wordt de premievrije deelneming voortgezet voor 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
De premievrije deelneming vindt plaats op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en het laatst van toepassing zijnde jaariijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen een en ander voor zover fiscaal toelaatbaar. Dit is de pensioengrondslag en het opbouwpercentage ouderdomspensioen (standaard dan wel afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen) op 1 januari van het jaar waarin de premievrije deelneming is aangevangen. Het bestuur kan besluiten om deze pensioengrondslag per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 3 (voorwaardelijke toeslagveriening deelnemers). Indien er sprake is van een afwijkend opbouwpercentage ouderdomspensioen dat lager is dan het standaard-opbouwpercentage, dan is over dat deel van de pensioengrondslag waarover de basisdoorsneepremie verschuldigd is (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I, minus de standaard-franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1) het in artikel 9 vermelde standaard-opbouwpercentage van toepassing en over het resterende deel van de pensioengrondslag het lagere opbouwpercentage,
5,
De (gedeeltelijke) premievrije deelneming zal dooriopen na een eventuele (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever. Bij (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband met de werkgever zal voor het gedeelte waarvoor geen premievrije deelneming van toepassing is, worden gehandeld overeenkomstig artikel 18 (voortijdige beëindiging van het deeinemerschap). Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer wiens dienstverband met de werkgever niet geheel is beëindigd, zal de in lid 3 bedoelde procentuele voortzetting van de premievrije deelneming worden veriaagd indien de totale pensioenopbouw van deze deelnemer uit hoofde van zijn /haar actief deeinemerschap en zijn/haar premievrije deelneming meer bedraagt dan 100%),
6,
Als het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals bedoeld in lid 3 wordt verhoogd of veriaagd, wordt de mate van premievrije deelneming overeenkomstig verhoogd of veriaagd, met dien verstande dat als de deelnemer op enig moment minder dan 35% arbeidsongeschikt is geworden, er geen recht meer op premievrije deelneming kan ontstaan. Bij een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage met een wijziging van het voortzettingspercentage als gevolg, worden de pensioenjaren opnieuw vastgesteld per de eerste 25
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
dag van de maand volgend op de wijzigingsdatum. Artikel 22 1,
Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor het partnerpensioen
Onder beëindiging van de partnerrelatie wordt in dit pensioenreglement verstaan: a, echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; b, beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partners; c, beëindiging van het ongeregistreerd partnerschap door beëindiging van de gezamenlijke huishouding. Onder beëindiging van de partnerrelatie in de zin van dit pensioenreglement valt niet de situatie dat de partners aansluitend aan de ene vorm van de relatie - huwelijk, geregistreerd partnerschap of ongeregistreerd partnerschap - met elkaar een andere van deze relatievormen aangaan,
2,
Bij beëindiging van de partnerrelatie behoudt de gewezen partner aanspraak op het partnerpensioen dat tot die datum is opgebouwd (het bijzonder partnerpensioen). Als datum van beëindiging partnerrelatie wordt aangemerkt: de datum waarop de scheiding wordt ingeschreven in de registers van de burgeriijke stand (voor de partner als bedoeld in artikel 11, lid 1, sub a) en b) dan wel; de datum waarop blijkens de gemeentelijke basisadministratie geen sprake meer is van woonachtig zijn op hetzelfde adres dan wel de datum waarop blijkens mededeling van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en/of diens partner het notarieel verieden samenlevingscontract wordt verbroken (voorde partner als bedoeld in artikel 11, lid 1, sub c) dan wel; de datum van een later huwelijk of aangaan van een geregistreerd partnerschap met een andere partner of de datum van latere aanwijzing van een andere ongeregistreerde partner indien de beëindiging van de vorige partnerrelatie niet is doorgegeven aan het pensioenfonds,
3,
Als de partnerrelatie van een gewezen deelnemer eindigt op de wijze zoals omschreven in lid 1, wordt bij het overiijden van die gewezen deelnemer de gewezen partner als partner beschouwd. Hij/zij houdt dan recht op het partnerpensioen dat bij het einde van het deelnemerschap krachtens dit reglement is vastgesteld. Dit geldt alleen als deze partnerrelatie al bestond bij het einde van het deeinemerschap krachtens dit reglement,
4,
De bepalingen in lid 2 en 3 zijn niet van toepassing als: - de echtgenoten of de geregistreerde partners bij huwelijkse voorwaarden of bij voonvaarden van geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen en het binnen 6 maanden na de scheiding bij het pensioenfonds is gemeld; - in verband met de beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap de partners schriftelijk anders overeenkomen en het binnen 6 maanden na de beëindiging bij het pensioenfonds is gemeld,
5,
Het partnerpensioen voor een volgende partner is het pensioen dat kan worden verkregen volgens artikel 10, verminderd met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen van de gewezen partner,
6,
In geval van beëindiging van de partnerrelatie van een gewezen deelnemer wordt voor de verdubbeling van het wezenpensioen de gewezen partner die aanspraak heeft behouden op partnerpensioen, als partner beschouwd.
26
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Artikel 23
Gevolgen van beëindiging partnerrelatie voor het ouderdomspensioen
1,
In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan de (gewezen) echtgenote/echtgenoot of de gewezen geregistreerde partner recht hebben op verevening van het ouderdomspensioen volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS), Pensioenverevening is niet aan de orde bij omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of omgekeerd, en ook niet bij beëindiging van een ongeregistreerd partnerschap,
2,
De hoofdregel van de Wet VPS is dat het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerde partnerschap is opgebouwd, voor de helft toekomt aan de gewezen partner. Partijen kunnen hierover afwijkende afspraken maken,
3,
Het recht op verevening kan alleen rechtstreeks bij het pensioenfonds geldend gemaakt worden als het verzoek binnen twee jaar na de scheidingsdatum bij het pensioenfonds is ingediend. Dit moet gebeuren met het formulier dat daarvoor wettelijk is voorgeschreven,
4,
Partijen kunnen op grond van artikel 5 van de Wet VPS er voor kiezen om het vereveningsrecht, samen met het partnerpensioen van de gewezen echtgenote/echtgenoot of geregistreerde partner, om te zetten naar een eigen ouderdomspensioen voor de gewezen echtgenote/echtgenoot of geregistreerde partner (conversie). Conversie is slechts mogelijk voor zover dit bij huwelijkse voorwaarden of bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen én aan deze overeenkomst een verklaring van het pensioenfonds is gehecht dat het instemt met de conversie.
Artikel 24
Pensionering
1,
De standaard-pensioendatum voor het krachtens dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen (inclusief hierop verleende toeslagen) is de 1® van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt. Dit is niet het geval als hij/zij gebruik maakt van de mogelijkheid om de standaardpensioendatum te verschuiven,
2,
Als de (gewezen) deelnemer niet heeft laten weten dat hij/zij de pensioendatum wil verschuiven, zal het pensioenfonds hem/haar zes maanden voor de standaard-pensioendatum informeren over zijn/haar pensioenrechten en zijn/haar keuzeniogelijkheden op grond van hoofdstuk V van dit reglement.
Artikel 25
Afkoop van kleine pensioenen en pensioenaanspraken
1,
Voor het tijdstip van reguliere ingang van het ouderdomspensioen wordt de aanspraak op ouderdomspensioen alsmede de meeverzekerde aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen eenzijdig door het fonds afgekocht indien de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen (op jaarbasis) op de datum van beëindiging van de deelname een bepaald bedrag (zie lid 6) niet te boven gaat en de gewezen deelnemer niet binnen bvee jaar na beëindiging van de deelname een procedure tot waardeoverdracht als bedoeld in artikel 20 is gestart. Afkoop zonder toestemming van de gewezen deelnemer kan uitsluitend plaatsvinden, indien de gewezen deelnemer over de afkoop wordt geïnformeerd binnen een halfjaar na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelname en uitbetaling van de afkoopwaarde plaatsvindt binnen die termijn van een halfjaar. Afkoop na de hiervoor genoemde termijn van twee en een halfjaar is uitsluitend mogelijk indien de gewezen deelnemer hier mee instemt en de hoogte van het ouderdomspensioen (op jaarbasis) het op 1 januari van dat jaar bepaalde bedrag (zie lid 6) niet te boven gaat,
2,
Indien de reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn van twee jaar, wordt de aanspraak op ouderdomspensioen alsmede de meeverzekerde aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen eenzijdig door het fonds op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen afgekocht indien de premievrije aanspraak op 27
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
ouderdomspensioen (op jaarbasis) op de reguliere ingangsdatum een bepaald bedrag (zie lid 6) niet te boven gaat. Afkoop zonder toestemming van de gepensioneerde kan uitsluitend plaatsvinden, indien de gepensioneerde over de afkoop wordt geïnformeerd en uitbetaling van de afkoopwaarde plaatsvindt binnen een halfjaar na de ingangsdatum van het pensioen, 3,
Bij ingang van een partnerpensioen dat op de ingangsdatum (op jaarbasis) een bepaald bedrag (zie lid 6) niet te boven gaat, wordt de aanspraak op partnerpensioen, alsmede de eventuele aanspraken op wezenpensioen, eenzijdig door het fonds op de ingangsdatum afgekocht Afkoop zonder toestemming van de partner kan uitsluitend plaatsvinden, indien de partner over de afkoop wordt geïnformeerd en uitbetaling van de afkoopwaarde plaatsvindt binnen een halfjaar na de ingangsdatum van het partnerpensioen,
4,
Bij ingang van een wezenpensioen dat op de ingangsdatum (op jaarbasis) een bepaald bedrag (zie lid 6) niet te boven gaat, wordt de aarispraak op wezenpensioen eenzijdig door het fonds op de ingangsdatum afgekocht. Afkoop zonder toestemming van het pensioengerechtigde kind dan wel de wettelijke vertegenwoordiger ingeval het pensioengerechtigde kind minderjarig is, kan uitsluitend plaatsvinden, indien het pensioengerechtigde kind dan wel de wettelijke vertegenwoordiger ingeval het pensioengerechtigde kind minderjarig is, over de afkoop wordt geïnformeerd en uitbetaling van de afkoopwaarde plaatsvindt binnen een halfjaar na de ingangsdatum van het wezenpensioen,
5,
Bij scheiding zal het bijzonder partnerpensioen dat (op jaarbasis) een bepaald bedrag (zie lid 6) niet te boven gaat, eenzijdig door het fonds worden afgekocht. Afkoop zonder toestemming van de gewezen partner kan uitsluitend plaatsvinden, indien de gewezen partner over de afkoop wordt geïnformeerd en uitbetaling van de afkoopwaarde plaatsvindt binnen een halfjaar na de melding van de scheiding. Afkoop na de hiervoor genoemde termijn van een halfjaar is uitsluitend mogelijk indien de gewezen partner hier schriftelijk mee instemt
6,
Het in de voorgaande leden bedoelde bedrag voor afkoop van klein pensioen wordt jaariijks per 1 januari krachtens de Pensioenwet vastgesteld en is opgenomen in bijlage 3 bij dit pensioenreglement
7,
Bij afkoop van pensioenen en/of pensioenaanspraken worden de pensioenen en/of pensioenaanspraken met inachtneming van het bepaalde in lid 8 van dit artikel vervangen door een uitkering ineens aan de gewezen deelnemer dan wel de gepensioneerde (lid 1 en 2 van dit artikel) of de (gewezen) partner (lid 3 en 5 van dit artikel) of het pensioengerechtigde kind (lid 4 van dit artikel). De uitkering ineens is gelijk aan de contante waarde (actuariële waarde) van de af te kopen pensioenaanspraken (afkoopwaarde) verminderd met de wettelijk verplichte inhoudingen. De afkoopsom wordt op basis van collectief actuarieel gelijkwaardige factoren bepaald, dat wil zeggen dat de contante waarde gelijk is voor mannen en vrouwen. De hien/oor bedoelde afkoopfactoren worden door het bestuur van het fonds, gehoord de actuaris, op basis van collectief actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld en zijn in bijlage 12 bij dit reglement opgenomen. De afkoopfactoren kunnen jaariijks (per kalenderjaar), door het bestuur van het fonds, gehoord een actuaris, worden aangepast. De afkoopfactoren zoals geldend op de afkoopdatum zijn bepalend voor de vaststelling van de afkoopsom. Het fonds betaalt bij of krachtens het in de Pensioenwet bepaalde, de uitkering ineens (afkoopwaarde minus wettelijke inhoudingen) op de dag dat de aanspraken of rechten vervallen in verband met de afkoop,
8,
Voor de bepaling of afkoop is toegestaan (toets van de pensioenaanspraak aan het in lid 6 genoemde grensbedrag) alsmede voor de bepaling van de afkoopwaarde als bedoel in lid 7, worden alle bij het pensioenfonds opgebouwde aanspraken die betrekking hebben op ouderdomspensioen dan wel partner- en wezenpensioen bij elkaar opgeteld.
28
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
HOOFDSTUK VII Artikel 26
F=INANCIËLE BEPALINGEN
Financiering van de pensioenregeling
1,
De financiering van de krachtens dit pensioenreglement vast te stellen pensioenaanspraken (met uitzondering van de voorwaardelijke toeslagregeling als bedoeld in artikel 13) geschiedt door betaling van bijdragen zoals vastgelegd in de tussen de werkgever en het pensioenfonds afgesloten uitvoeringsovereenkomst en/of uitvoeringsreglement,
2,
De in lid 1 bedoelde bijdrage wordt jaariijks door het bestuur van het pensioenfonds, gehoord de actuaris van het fonds, vastgesteld. Deze bijdrage bestaat voor een deel uit een doorsneepremie en vooreen deel uit een leeftijdsafhankelijk premie (actuariële koopsommen). De door de werkgever verschuldigde bijdrage voor de aspirant-deelnemers bestaat geheel uit actuariële koopsommen (risicopremies),
3, De doorsneepremie wordt uitgedrukt in een percentage van dé pensioengrondslag en is door alle aangesloten werkgevers (ongeacht de bedrijfstak waarin ze werkzaam zijn) verschuldigd over de pensioengrondslag doch maximaal het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder I, minus de standaard-franchise ("pensioengrondslag ten behoeve van basispremie"). De voor enig jaar geldende standaardbedragen en de voor dat jaar geldende doorsneebijdrage zijn in bijlage 3 bij dit reglement opgehomen. De doorsneëpremie wordt gebruikt voor de financiering van de jaariijks op te bouwen pensioenaanspraken over de hiervoor genoemde "pensioengrondslag ten behoeve van basispremie" en deels voor de risicopremies voor de verzekering van het partner- en wezenpensioen over toekomstige pensioenjaren, het aanvullend partner- en wezenpensioen als bedoeld in artikel 34, lid 3 en 4 van dit reglement en voor het premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid. Het gedeelte van de risicopremies dat onderdeel is van de doorsneepremie is gelijk aan de hiervoor genoemde "pensioengrondslag ten behoeve van basispremie" gedeeld door de totale pensioengrondslag zoals vastgesteld pp basis van artikel 7 van het pensioenreglement; Voor de jaariijkse pensioenopbouw wordt uitgegaan van het in artikel 9 genoemde standaardopbouwpercentage ouderdomspensioen, 4,
De leeftijdsafhankelijke premie is verschuldigd voor de financiering van de jaariijks op te bouwen en te verzekeren pensioenaanspraken voor zover deze niet worden gefinancierd met de in lid 3 bedoelde doorsneepremie,
5,
Het partnerpensioen en wezenpensioen over toekomstige pensioenjaren als bedoeld in artikel 10, lid 3 en 4, respectievelijk artikel 12, lid 4 en 5, alsmede de premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 21 worden gefinancierd door middel van eenjarige risicopremies. Deze risicopremies worden (deels) gefinancierd door de in de lid 3 bedoelde doorsneëpremie en eventueel deels gefinancierd door de in de lid 4 bedoelde leeftijdsafhankelijke premie,
6,
Het aanvullend partnerpensioen en het aanvullend wezenpensioen ais bedoeld in artikel 34, lid 3 en 4 (overgangsbepalingen), worden gefinancierd door middel van eenjarige risicopremies. Deze risicopremies worden (deels) gefinancierd door de in de lid 3 bedoelde doorsneepremie en eventueel deels gefinancierd door de in de lid 4 bedoelde leeftijdsafhankelijke premie,
7,
Het tijdelijk partnerpensioen op risicobasis als bedoeld in hoofdstuk IV, wordt gefinancierd door middel van eenjarige risicopremies; deze zijn volledig onderdeel van de leeftijdsafhankelijke premie,
8,
De kosten voor de voorwaardelijke toeslagregeling over de in dit reglement opgebouwde pensioenaanspraken komen ten laste van het pensioenfonds. De kosten voor de onvoonvaardelijke toeslagveriening op de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers worden door middel van leeftijdsafhankelijke premies (actuariële koopsommen) bij de werkgever(s) in rekening gebracht die hiervoor op grond van hoofdstuk IV hebben gekozen. Indien een werkgever op grond van hoofdstuk IV van dit reglement heeft gekozen voor , onvoorwaardelijke toeslagveriening op de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve
29
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
deelnemers, dan is ook een koopsom verschuldigd voor het verschil in voorwaardelijke toeslagveriening over de tot 1 januari 2013 krachtens een of meerdere voorgaande pensioenreglementen opgebouwde, en bij de verzekeraars achtergebleven, pensioenaanspraken en de onvoorwaardelijke toeslagveriening over deze pensioenaanspraken. Het verschil tussen de onvoorwaardelijke en voorwaardelijke toeslagveriening over de tot 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken wordt na betaling van de koopsommen door de werkgever bij het pensioenfonds ingekocht, 9,
De in dit artikel bedoelde doorsneepremie, actuariële koopsommen en risicopremies worden betaald door de werkgever,
10, De financiering van de pensioenaanspraken krachtens dit reglement vindt gedurende het deelnemerschap evenredig in de tijd plaats. Hierbij zijn de reglementair opgebouwde pensioenaanspraken over verstreken pensioenjaren op elk moment volledig ingekocht en afgefinancierd. Artikel 27
Deelnemersbijdrage
1,
Met inachtneming van de tussen het pensioenfonds en elke werkgever aangegane uitvoeringsovereenkomst en/of uitvoèringsreglement, die bij elke werkgever voor belanghebbenden ter inzage ligt, kan de werkgever van de deelnemer een eigen bijdrage vragen in de kosten van de pensioenregeling,
2,
Voor de deelnemers die in dienst zijn bij een aangesloten werkgever werkzaam in de bedrijfstak Herwinning Grondstoffen geldt een maximale deelnemersbijdrage van jaariijks 8% van zijn/haar pensioengrondslag met dien verstande dat de eigen deelnemersbijdrage niet wordt geheven over het deel van zijn/haar pensioengrondslag tot € 7,000,-,
3,
De deelnemer is geen bijdrage verschuldigd voor zover er sprake is van premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 21,
4,
Bij vaststelling van de eigen bijdrage van de deelnemer die minder dan het normale aantal arbeidsuren werkt, wordt de eigen bijdrage voor een evenredig deel in aanmerking genomen,
5,
De werkgever houdt de bijdragen van de deelnemer in op zijn/haar salaris in dezelfde termijnen als waarin het salaris wordt uitbetaald,
6,
De aspirant-deelnemer is geen eigen bijdrage verschuldigd.
Artikel 28
Uitkering van de pensioenen
1,
Het pensioenfonds keert de pensioenen aan de pensioengerechtigden uit in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling en zorgt voor de wettelijke inhoudingen op de uitkeringen. De uitkeringen van de pensioenen zullen plaatsvinden in euro's,
2,
Het betreft de op grond van dit reglement verkregen pensioenrechten en indien van toepassing verhoogd met de tot 1 januari 2013 krachtens een of meerdere voorgaande reglementen opgebouwde pensioenaanspraken.
HOOFDSTUK Vlll Artikel 29 1,
OVERIGE BEPALINGEN
Fiscale maximering
Als gevolg van fiscale bepalingen zijn er maxima gesteld aan de pensioenen die verkregen kunnen worden: 30
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Het jaariijkse ouderdomspensioen is maximaal gelijk aan 100%) van de laatste pensioengrondslag. Het tijdelijk ouderdomspensioen (zoals omschreven in artikel 17, lid 4) is maximaal gelijk aan twee keer het AOW-bedrag voor een gehuwde zonder toeslag, inclusief vakantie-uitkering. Het jaariijkse partnerpensioen is maximaal gelijk aan 70% van de laatste pensioengrondslag. Het jaariijkse wezenpensioen is maximaal gelijk aan 14% (voor volle wezen 28%) van de laatste pensioengrondslag. Overschrijding van deze maxima door oorzaken zoals omschreven in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964, blijven buiten beschouwing. Als een (gewezen) deelnemer gedurende het deelnemerschap parttime heeft gewerkt, wordt: - d e laatste pensioengrondslag op fulltime basis vastgesteld; -deze pensioengrondslag vermenigvuldigd met het parttinriepercentage. Bij wisselende parttimepercentages gedurende het deelnemerschap wordt het gewogen gemiddelde parttimepercentage genomen. Wanneer (verder) uitstel van de pensioendatum pensioenen oplevert die hoger zijn dan de maxima zoals omschreven in lid 1, is (verder) pensioenuitstel niet mogelijk. Het ouderdomspensioen zal dus ingaan zodra dit maximum wordt bereikt.
Artikel 30
Beperkingen
1,
Alle mededelingen die de werkgever in het kader van de pensioenregeling aan het pensioenfonds doet, mag het pensioenfonds als juist aanvaarden. Als de werkgever onjuiste of geen mededelingen heeft gedaan en het pensioenfonds daardoor onvoldoende premie heeft ontvangen, dan spant het pensioenfonds zich in om alsnog aanvullende financiering van de werkgever te krijgen,
2,
Het pensioenfonds vraagt in beginsel geen medische waarborgen voor het toekennen of verhogen van pensioenaanspraken. Als op grond van de Wet op de medische keuringen medische waarborgen gevraagd mogen worden, kan het pensioenfonds dit doen. Wanneer de (aspirant-) deelnemer vervolgens naar het oordeel van het pensioenfonds geen normale levens- of validiteitskansen heeft, worden de pensioenaanspraken niet of niet volledig toegekend, ln dat geval bezien de werkgever en het pensioenfonds of er een bijzondere regeling kan worden getroffen, en zo ja, welke. Een medisch onderzoek kan deel uit maken van de medische waarborgen die de (aspirant-) deelnemer moet leveren,
3,
De aanspraken uit deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, of formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, ln de Pensioenwet is bepaald ih welke gevallen dit wel is toegestaan.
Artikel 31 1.
Wijzigingsvoorbehoud
Het pensioenfonds heeft zich het recht voorbehouden de pensioenregeling te wijzigen, te vèriagen, te beperken of te beëindigen, als omstandigheden wijzigen die naar het oordeel van het bestuur voor de werkgever van zodanig zwaarwegend belang zijn in relatie tot de belangen van de werknemers, dat de belangen van de werknemers daarvoor moeten wijken. Van een zwaarwegend belang is onder meer sprake als: a, de overheid de ouderdoms-, nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zodanig ingrijpend wijzjgt dat een herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gelet op de opzet daarvan, noodzakelijk is; 31
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
b, de werkgever na een afwijzing op een dispensatieverzoek dat hij heeft ingediend, verplicht is om zich voor (een deel van) het personeel dat onder deze regeling valt, aan te sluiten bij een ander bedrijfstakpensioenfonds; c, de financiële positie van de werkgever de uitgaven voor de pensioenregeling niet meer toelaat, 2.
De werkgever heeft zich het recht voorbehouden zijn bijdrage aan de pensioenregeling te veriagen ofte beëindigen in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden,
3.
Als het pensioenfonds respectievelijk de werkgever gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 1 respectievelijk lid 2, zal hij de deelnemers hierover schriftelijk informeren. De opgebouwde pensioenaanspraken worden niet aangetast
4.
Het pensioenfonds kan de ingegane en de nog niet ingegane pensioenen verminderen, als de financiële toestand van het pensioenfonds dat nodig maakt. Dit kan alleen in de situatie die is omschreven in artikel 134 van de Pensioenwet,
5.
Als het pensioenfonds gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 4, zal het pensioenfonds de betrokkenen, belanghebbenden en de werkgever schriftelijk over dit besluit informeren. De vermindering van de aanspraken kan op zijn vroegst plaatsvinden een maand nadat de betrokkenen, belanghebbenden, de werkgever en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd.
Artikel 32
Verplichtingen van de (aspirant-) deelnemer en gewezen deelnemer
1,
De (aspirant-) deelnemer moet het pensioenfonds direct informeren over beëindiging van zijn/haar partnerrelatie,
2,
Als de (aspirant-) deelnemer in aanmerking wil komen voor partnerpensioen voor de ongeregistreerde partner (met wie hij/zij minimaal een halfjaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en nog voert), dan moet de (aspirant-) deelnemer aan het pensioenfonds een notariële samenlevingsovereenkomst overieggen. Deze samenlevingsovereenkomst moet in ieder geval de volgende gegevens bevatten: de geboortedata en burgeriijke staat van de (aspirant-) deelnemer en zijn/haar partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen (bijvoorbeeld een regeling ovér de verdeling van de kosten van de gezamenlijke huishouding). De (aspirant-) deelnemer staat er voor in dat de gegevens in de akte juist zijn,
3,
Als het ongeregistreerde partnerschap eindigt, moet de (aspirant-) deelnemer het pensioenfonds hierover direct schriftelijk informeren, ln deze schriftelijke verklaring moeten in ieder geval de namen en geboortedata van beide partners zijn opgenomen en de datum waarop de gezamenlijke huishouding is geëindigd. De (aspirant-) deelnemer en zijn/haar partner moeten deze verklaring ondertekenen. Wanneer de (aspirant-) deelnemer aannemelijk maakt dat hij/zij ondanks zijn/haar inspanningen, geen medeondertekening van de gewezen partner heeft gekregen, mag het pensioenfonds afgaan op een eenzijdige verklaring van de (aspirant-) deelnemer,
4,
Na beëindiging van het deeinemerschap is de gewezen deelnemer verplicht het pensioenfonds direct te informeren over het einde van een partnerrelatie. Hierbij gaat het niet om het overlijden van de partner,
5,
Als het pensioenfonds op grond van de Wet op de medische keuringen medische waarborgen mag vragen, dan moet de werknemer aan het medisch onderzoek meewerken,
6,
De werkgever en het pensioenfonds zijn niet aansprakelijk als een pensioen niet of niet juist is zeker gesteld omdat de (aspirant) deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan zijn/haar verplichtingen heeft voldaan.
32
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Artikel 33
Onvoorziene gevallen
ln gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur van het pensioenfonds met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid. Artikel 34 1,
Overgangsbepalingen
Voor degenen die op 31 december 2012 op grond van een of meerdere vorige pensioenreglementen (fondsreglement A of B dan wel een voorgaand pensioenreglement) pensioenaanspraken hebben opgebouwd jegens het pensioenfonds dan wel recht hebben verkregen op een ingegaan pensioen ten laste van het pensioenfonds, gelden de volgende bijzondere bepalingen: a.
De tot en met 31 december 2012 krachtens fondsreglement A of B dan wel een voorgaand pensioenreglement van het pensioenfonds opgebouwde pensioenaanspraken en/of ingegane pensioenrechten blijven behouden en verzekerd bij de in artikel 2, lid 2 van dit reglement genoemde verzekeraars. Op deze tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken en pensioenrechten blijft het voorgaande pensioenreglement van toepassing met uitzondering van het bepaalde in sub b, (toeslagregeling) en sub c, (keuzemogelijkheden op de pensioendatum). Tevens blijven op deze aanspraken en rechten de met de verzekeraars gesloten pensioenverzekeringsoverkomsten van toepassing, inclusief de algemene en bijzondere verzekeringsvoorwaarden. De afgesloten pensioenverzekeringsovereenkomsten (met name de tarieven voor de keuzemogelijkheden) kunnen periodiek worden hernieuwd (of aangepast),
b.
De toeslagregeling zoals opgenomen in fondsreglement A of B dan wel een voorgaand reglement komt met ingang van 1 januari 2013 te vervallen. Voor de tot en met 31 december 2012 opgebouwde en bij de verzekeraars ondergebrachte pensioenaanspraken en pensioenrechten geldt een nieuwe toeslagregeling zoals opgenomen in lid 2 van dit artikel,
c.
De (gewezen) deelnemers met opgebouwde pensioenaanspraken per 31 december 2012 die op grond van sub a, van dit lid onder fondsreglement A of B (of voorgaand reglement) vallen en die bij een verzekeraar zijn ondergebracht, hebben op de ingangsdatum van het bij de verzekeraar ondergebrachte ouderdomspensioen dezelfde keuzemogelijkheden voor deze tot 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken als genoemd in hoofdstuk V van dit reglement. Hierbij geldt dat uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen alleen mogelijk is indien het partnerpensioen bij de betreffende verzekeraar uitruilbaar was. Bij toepassing van de keuzemogelijkheden op de tot 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken zal gebruik worden gemaakt van de door de verzekeraars, ten behoeve van fondsreglement A of B (of voorgaand reglement), vastgestelde tarieven (actuariële ruilfactoren) welke zijn opgenomen in bijlage 11, Deze tarieven worden periodiek ophieuw door de verzekeraars vastgesteld. De tarieven zoals geldend op de pensioendatum zijn van toepassing,
d.
De werknemers die op 1 januari 2013 in dienst zijn bij een (aangesloten) werkgever en die op 31 december 2012 deelnemer waren aan het toen geldende pensioenreglement van het pensioenfonds (fondsreglement A of B) zijn vanaf 1 januari 2013 deelnemer aan dit reglement. Hun deeinemerschap aan fondsreglement A of B is per 31 december 2012 beëindigd. Voor deze werknemers wordt op risicobasis een aanvullend partnerpensioen verzekerd (zie lid 3) alsmede een aanvullend wezenpensioen (zie lid 4), ^
e.
De gewezen werknemers die op 31 december 2012 alleen nog deelnemer waren aan een pensioenreglement van het pensioenfonds (fondsreglement A of B dan wel een voorgaand pensioenreglement) vanwege voortgezette pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid, worden géén deelnemer in deze pensioenregeling maar blijven deelnemer aan dit vorige pensioenreglement. De door deze deelnemers tot en met 2012 opgebouwde pensioenaanspraken worden wel meegenomen bij de toeslagveriening als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
33
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Voor de deelnemers die op 1 januari 2013 ziek zijn en vóór 1 januari 2015 een volledige WIAuitkering gaan ontvangen, geldt dat het deeinemerschap aan deze pensioenregeling met terugwerkende kracht wordt omgezet in een deelnemerschap aan het op 31 december 2012 geldende fondsreglement A of B, Voor deze deelnemers blijft het bepaalde in fondsreglement A of B inzake pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid van toepassing, ook voor wat betreft de toekenning van premievrije pensioenopbouw in de periode tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2015 en met inachtneming van het bepaalde in de laatste zin van sub e, (toeslagveriening). Voor de deelnemers die op 1 januari 2013 ziek zijn en vóór 1 januari 2015 een gedeeltelijke WIA-uitkering gaan ontvangen, geldt dat het deelnemerschap aan deze pensioenregeling met terugwerkende kracht gedeeltelijk wordt omgezet in een deelnemerschap aan het op 31 december 2012 geldende fondsreglement A of B, De mate van omzetting is gelijk aan de mate van premievrije pensioenopbouw krachtens fondsreglement A of B, De toeslagregeling voor de tot en met 31 december 2012 op grond van fondsreglement A of opgebouwde en bij de verzekeraars ondergebrachte pensioenaanspraken en/of de ingegane pensioenrechten wordt met ingang van 1 januari 2013 als volgt gewijzigd: a.
Voor de deelnemers die werkzaam zijn in de bedrijfstak Groothandel komt de (in fondsreglement A opgenomen) onvoonvaardelijke toeslagregeling met ingang van 1 januari 2013 te vervallen. Vanaf deze datum geldt de voonvaardelijke toeslagregeling als bedoeld in dit artikellid,
b.
Het bestuur van het pensioenfonds beslist jaarlijks in hoeverre toeslagen worden verieend over de tot en met 31 december 2012 opgebouwde en verzekerde pensioenaanspraken en pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en gewezen partners. Uitgangspunt voor deze jaariijkse toeslagveriening zijn de aanwezige middelen (onder andere gevormd door het beleggingsresültaat) in de bij de verzekeraars aangehouden beleggingsdepots alsmede een uitkeringsleeftijd op de standaard-pensioendatum krachtens dit reglement (67 jaar). Deze toeslagveriening over de tot en met 2012 opgebouwde aanspraken bedraagt maximaal 3% per jaar,
c.
Het conform sub b, vastgestelde toeslagpercentage is voor iedereen gelijk; dit betekent dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de bedrijfstak Groothandel en de bedrijfstak Herwinning Grondstoffen en geen onderscheid wordt gemaakt tussen deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden,
d.
De conform sub b, vastgestelde toeslag kan per 1 januari worden verleend op de feitelijke tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten; dit betekent dat de grondslag voor deze voonvaardelijke toeslagveriening ongewijzigd blijft,
e.
De voorwaardelijke toeslag op het tot en met 31 december 2012 opgebouwde ouderdomspensioen komt tot uitkering op de standaard-pensioéndatum zoals geldend in dit reglement (67 jaar). De gewezen deelnemers en de deelnemers die op grond van een vorig pensioenreglement recht hebben gekregen op voortgezette pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid hebben op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen zoals vastgelegd in het van toepassing zijnde voorgaande pensioenreglement de keuzemogelijkheid tot vervroegde uitkering van de met ingang van 1 januari 2013 verleende toeslagen ouderdomspensioen over de tot en met 2012 opgebouwde pensioenaanspraken. Het bepaalde in artikel 17, lid 3, van dit reglement is hierbij overeenkomstig van toepassing. Voor de gepensioneerden met een ingegaan ouderdomspensioen krachtens een tot en met 2012 geldend pensioenreglement en/of dit reglementen die jonger zijn dan 67 jaar, zal op de datum waarop de in dit artikellid bedoelde toeslag "oude rechten" wordt verieend en ingekocht met pensioeningangsleeftijd 67 jaar, de verieende "toeslag ouderdomspensioen oud recht" direct ingaan met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 17, lid 3, van dit reglement (actuariële veriaging in verband met vervroegde ingang),
f
De kosten van deze toeslag komen ten laste van het pensioenfonds en worden direct ingekocht als opgebouwde aanspraak in de pensioenregeling 2013, ^ 34
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
g.
3,
Indien op grond van deze overgangsbepaling toeslagen over de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten zijn verleend, dan worden deze toegekende en ingekochte toeslagen vervolgens meegenomen bij de reguliere toeslagveriening op grond van artikel 13 van dit pensioenreglement. Dit betekent dat artikel 13, lid 3 van dit reglemerit van toepassing is zolang er sprake is van deelnemerschap aan deze pensioenregeling en artikel 13, lid 4 van dit reglement van toepassing is voor de gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen partners,
Voor de werknemers die op 31 december 2012 actief deelnemer waren aan fondsreglement A of B van het pensioenfonds wordt als overgangsregeling een aanvullend partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum (op risicobasis) verzekerd. Uitgangspunt voor dit aanvullend partnerpensioen is het partnerpensioen dat gedurende de deelnemingsjaren aan fondsreglement A of B niet is opgebouwd omdat het partnerpensioen krachtens fondsreglement A en B op risicobasis verzekerd was. De hoogte van het aanvullend partnerpensioen wordt eenmalig vastgesteld per 31 december 2012 op basis van een door de actuaris van het pensioenfonds aangeleverde formule. Het aanvullend partnerpensioen is dan bij benadering 50% van het opgebouwde ouderdomspensioen gedurende de periode waarin de werknemer deelnemer was aan fondsreglement A of B, Het aanvullend partnerpensioen wordt verzekerd tot de (standaard) pensioendatum van de deelnemer of de eerdere datum waarop het dienstverband met de werkgever wordt beëindigd. Gedurende deze verzekeringsperiode kan het bestuur besluiten om het bedrag van het op risicobasis verzekerde aanvullend partnerpensioen per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 3 (voorwaardelijke toeslagveriening deelnemers). Bij overiijden van de deelnemer gedurende deze verzekeringsperiode wordt het op dat moment verzekerde aanvullend partnerpensioen levenslang uitgekeerd aan de partner van de overieden deelnemer vanaf de 1® dag van de maand waarin de deelnemer is overleden tot het einde van de maand waarin de partner overiijdt. Na ingang van de pensioenuitkering kan het bestuur besluiten om het ingegane aanvullend partnerpensioen per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 4 (voorwaardelijke toeslagveriening gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Bij overiijden na beëindiging van het dienstverband met de werkgever dan wel bij overiijden na de standaard-pensioendatum, bestaat er geen recht op aanvullend partnerpensioen,
4,
Voor de werknemers die op 31 december 2012 actief deelnemer waren aan fondsreglement A of B van het pensioenfonds wordt als overgangsregeling een aanvullend wezenpensioen bij overiijden vóór de pensioendatum (op risicobasis) verzekerd. Uitgangspunt voor dit aanvullend wezenpensioen is het wezenpensioen dat gedurende de deelnemingsjaren aan fondsreglement A of B niet is opgebouwd omdat het wezenpensioen krachtens fondsreglement A en B op risicobasis verzekerd was. De hoogte van het aanvullend wezenpensioen per kind wordt eenmalig vastgesteld per 31 december 2012 op basis van een door de actuaris van het pensioenfonds aangeleverde formule. Het aanvullend wezenpensioen per kind is dan bij benadering 14% van het opgebouwde ouderdomspensioen gedurende de periode waarin de werknemer deelnemer was aan fondsreglement A of B, Het aanvullend wezenpensioen wordt verzekerd tot de (standaard) pensioendatum van de deelnemer of de eerdere datum waarop het dienstverband met de werkgever wordt beëindigd. Gedurende deze verzekeringsperiode kan het bestuur besluiten om het bedrag van het op risicobasis verzekerde aanvullend wezenpensioen per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 3 (voorwaardelijke toeslagveriening deelnemers). Bij overiijden van de deelnemer gedurende deze verzekeringsperiode wordt het op dat moment verzekerde aanvullend wezenpensioen uitgekeerd aan de pensioengerechtigde kinderen van de overieden deelnemer vanaf de 1® dag van de maand waarin de deelnemer is overieden tot het einde van de maand waarin het pensioengerechtigd kind de 21-jarige leeftijd bereikt Het bepaalde in artikel 12, lid 1, van dit reglement (verlenging wezenpensioen tot 27 jaar indien studerend of invalide) 35
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
is overeenkomstig van toepassing op dit aanvullend wezenpensioen, evenals het bepaald in artikel 12, lid 6 (verdubbeling wezenpensioen als er geen partnerpensioen wordt uitgekeerd). Na ingang van de pensioenuitkering kan het bestuur besluiten om het ingegane aanvullend wezenpensioen per 1 januari aan te passen conform het bepaalde in artikel 13, lid 4 (voorwaardelijke toeslagveriening gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Bij overiijden na beëindiging van het dienstverband met de werkgever dan wel bij overiijden na de standaard-pensioendatum, bestaat er geen recht op aanvullend wezenpensioen. Voor de werknemers die al op 31 december 2009 deelnemer waren aan de pensioenregeling van het toenmalige bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen geldt in afwijking van het bepaalde in artikel 7 van dit reglement een minimum pensioengrondslag van € 6,000,-,
36
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Artikel 35 1, 2,
Inwerkingtreding en wijzigingen
Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2013 en is laatstelijk gewijzigd op 01-01-2015, Per 1 januari 2015 is het in artikel 9, derde lid vermelde standaard-opbouwpercentage ouderdomspensioen veriaagd van 1,75%) naar 1,70%,
37
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
Bijlage 1:
Regeling inzake vrijstelling w e g e n s gemoedsbezwaren
1,
De werknemer of de aangesloten werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan door het bestuur van het pensioenfonds op zijn/haar verzoek worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit reglement voor hem/haar met betrekking tot de pensioenregeling bepaalde. Het voorgaande geldt op overeenkomstige wijze voor de rechtspersoon waarbij natuuriijke personen betrokken zijn die in meerderheid zodanige bezwaren hebben,
2,
Het verzoek geschiedt door middel van indiening van een ondertekende verklaring bij het bestuur van het pensioenfonds. Uit deze verklaring moet blijken dat bij de indiener overwegende gemoedsbezwaren bestaan tegen iedere vorm van verzekering en dat de gemoedsbezwaarde mitsdien noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn/haar eigendommen heeft verzekerd. Als de indiener een werkgever is, dient deze in de verklaring tevens aan te geven of er ook gemoedsbezwaren bestaan tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen. Tevens dient het verzoek vergezeld te gaan van een verklaring van de Sociale Verzekeringsbank waaruit blijkt dat vrijstelling is verleend van de verplichtingen uit hoofde van de volksverzekeringen. Ingeval de indienende werkgever rechtspersoon is, dient uit de verklaring bovendien nog te blijken dat de natuuriijke personen, die behoren tot het orgaan dat ingevolge de wet of de statuten van de rechtspersoon bevoegd is te besluiten de vrijstelling aan te vragen, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. De verklaring wordt ondertekend door het ingevolge de wet of de statuten van die rechtspersoon daartoe bevoegde orgaan,
3,
Een verzoek door een rechtspersoon dient naast de verklaring vergezeld te gaan van een gewaarmerkt afschrift van de statuten van die rechtspersoon, benevens van een gewaarmerkt afschrift van de notulen van de vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen,
4,
Het bestuur van het pensioenfonds verieent de gevraagde vrijstelling, indien de ingediende verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het pensioenfonds. Van de verieende vrijstelling (inclusief de eventuele aan de vrijstelling verbonden voorwaarden) wordt door het bestuur van het pensioenfonds een bewijs uitgereikt. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd,
5,
Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen dat (een afschrift van) de hem verieende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats welke voor alle in zijn dienst zijnde werknemers vrij toegankelijk is en waar deze geregeld plegen te komen, zodat door deze werknemers op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verieende vrijstelling,
6,
Werkgevers en werknemers blijven aan het pensioenfonds te allen tijde dezelfde bijdragen verschuldigd als zonder vrijstelling het geval zou zijn. Na ontvangst worden deze door het pensioenfonds aangemerkt als spaarbijdragen en als zodanig geboekt op een spaarrekening. Het betreft een voor elke vrijgestelde of bij een vrijstelling betrokken werknemer afzonderiijke spaarrekening. Over bedragen in de voornoemde rekening per werknemer, wordt door het pensioenfonds een rendement geboekt dat gelijk is aan het beleggingsrendement dat het pensioenfonds over het desbetreffende jaar heeft behaald,
7,
Bij vrijstelling van een werknemer, wordt een bedrag gelijk aan de deelnemersbijdrage door diens werkgever ter afdracht aan het pensioenfonds op het loon van de betrokkene ingehouden of door deze - als ook zijn werkgever vrijgesteld is - direct aan het pensioenfonds betaald, 37
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 8,
Bij vrijstelling van een werkgever, betaalt deze aan het pensioenfonds een bedrag dat gelijk is aan het totaal van het werkgeversaandeel in de premies die, zonder vrijstelling(eh), ten behoeve van zijn werknemers verschuldigd zouden zijn,
9,
Indien een werknemer die geen vrijstelling heèft,. uit dienst treedt van een werkgever die wel vrijstelling heeft en niet opnieuw bij een andere bij dit pensioenfonds aangesloten en vrijgestelde werkgever in dienst treedt, wordt voor hem/haar deze pensioenregeling volledig van kracht Hetzelfde geldt indien een werknemer die geen vrijstelling heeft en in dienst is van een werkgever die wel een vrijstelling heeft, overiijdt of de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Het op zijn/haar naam geboekte spaarsaldo wordt dan als ten behoeve van hem/haar betaalde premie beschouwd,
10,
Elke werknemer, voor wie krachtens lid 6 bij het pensioenfonds een spaarrekening bestaat, ontvangt van het pensioenfonds jaariijks een opgave van de stand van die rekening, zoals zij wordt gevormd door de betaalde bedragen vermeerderd met rente op basis van het beleggingsrendement van het pensioenfonds over het boekjaar,
11,
Indien de (gewezen) werknemer op de standaard-pensioendatum in leven is, wordt het tot die datum gevormde spaarbedrag vanaf die datum aan hem/haar uitgekeerd in gelijke termijnen gedurende een periode van ten minste 15 en ten hoogste 25 jaar. Na zijn/haar overiijden zet het pensioenfonds de eventueel nog niet uitgekeerde termijnen voort ten behoeve van zijn/haar eventuele partner. Bij het ontbreken van een partner of diens overiijden keert het pensioenfonds het restant van de termijnen uit zoals bepaald in lid 13,
12,
Indien de (gewezen) werknemer overiijdt vóór zijn/haar pensioendatum, wordt het tot de overlijdensdatum gevormde spaarbedrag vanaf die datum aan zijn/haar eventuele partner uitgekeerd in gelijke termijnen gedurende een periode van ten minste 15 en ten hoogste 25 jaar. Bij het ontbreken van een partner of diens overiijden keert het pensioenfonds (het restant van) de termijnen uit zoals bepaald in lid 13,
13,
In de gevallen als bedoeld in lid 11 en 12 dat er geen partner (meer) is, geldt hetvolgende. Het pensioenfonds keert (het restant van) het spaarbedrag in gelijke termijnen uit aan de eventuele kinderen van de (gewezen) werknemer die bij deelname aan de pensioenregeling in aanmerking zouden komen voor wezenpensioen. Voor de periode van uitkering aan de kinderen sluit het pensioenfonds aan bij de uitkering van wezenpensioen uit hoofde van deze pensioenregeling. Indien er geen uitkeringsgerechtigde kinderen (meer) zijn aan te wijzen, keert het pensioenfonds het (restant van het) spaarbedrag in één bedrag uit aan de erfgenamen,
14,
Het pensioenfonds keert de in deze regeling bedoelde spaarbedragen uit aan de gerechtigden in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling en zorgt voor de wettelijke inhoudingen op die uitkeringen. Deze uitkeringen zullen plaatsvinden in euro's. Ook de in lid 13 bedoelde eenmalige uitkering aan de erfgenamen is aan belastingheffing onderhevig en wordt aangemerkt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking,
15,
Een vrijstelling wordt ingetrokken op verzoek van degene aan wie de vrijstelljng is verieend, alsook wanneer, naar het oordeel van het bestuur van het pensioenfonds, de gemoedsbezwaren die de grondslag van de vrijstelling vormden, niet langer geacht kunnen worden te bestaan, of wanneer de aan de vrijstelling verbonden voorwaarden niet behoorlijk worden nageleefd. Voor een vrijstelling, verieend aan een rechtspersoon, geldt bovendien dat zij vervalt op het tijdstip waarop vijfjaren na de datum van ingang zijn verstreken,
16,
Met ingang van het tijdstip, waarop een vrijstelling wordt ingetrokken, herieven alle statutaire en reglementaire verplichtingen jegens het pensioenfonds en, indien het eeri werknemer betreft, ook de toekomstige pensioenrechten. Deze pensioenregeling wordt voor de werknemer dan volledig van kracht. Het op naam van de werknemer geboekte spaarsaldo wordt dan als ten behoeve van hem/haar betaalde premie beschouwd, 38
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 17,
Met ingang van het tijdstip waarop voor een rechtspersoon de vrijstelling is vervallen door ommekomst van vijfjaren, kan een nieuwe vrijstelling worden verkregen indien het bestuur van het pensioenfonds gunstig beslist op een daartoe overeenkomstig het onder 2 en 3 gestelde, hernieuwd, verzoek. Bij gebreke van een zodanig verzoek of bij afwijzing daarvan door het bestuur van het pensioenfonds, wordt gehandeld als bij een intrekking per de vervaldatum.
39
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01 -2015 Bijlage 2
Hoofdlijnen klachten- en geschilleh procedure
1. Algemeen Het pensioenfonds heeft een klachten- en geschillenprocedure die is vastgelegd in een afzonderiijk reglement dat bij het pensioenfonds kan worden opgevraagd. Het reglement Klachten- en geschillenprocedure is tevens digitaal beschikbaar via de website van het pensioenfonds (www.spnq.nl). De hoofdlijnen van deze procedure zijn omschreven in deze bijlage, waarbij wordt verstaan onder: a, b, c d,
klacht: een klacht over de uitvoering van de statuten en het pensioenreglement; geschil: een geschil betreffende een besluit van het bestuur van het pensioenfonds, niet zijnde een besluit van algemene strekking; belanghebbende: de deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde, (gewezen) partner of nagelaten betrekking van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde die rechten kan ontlenen aan de statuten en het pensioenreglement; secretariaat: het secretariaat van het pensioenfonds (SPNG) gevestigd te Den Haag, bereikbaar via Postbus 93002, 2509 AA Den Haag,
2. Klachtenprocedure 1.
Een belanghebbende of werkgever heeft het recht om bij het secretariaat een, gemotiveerde, schriftelijke klacht in te dienen overde uitvoering van de statuten en het pensioenreglement,
2.
Het secretariaat legt de klacht voor aan de administrateur (AZL), De administrateur beoordeelt de klacht. De beslissing van de administrateur behelst een, gemotiveerd, schriftelijk oordeel over de vraag of de wijze van uitvoering van de werkzaamheden waarover wordt geklaagd voldoende zorgvuldig jegens klager is geweest,
3.
Indien klager het niet eens is met de beslissing van de administrateur, heeft klager het recht schriftelijk - in beroep te gaan bij het bestuur. Het bestuur geeft vervolgens een - schriftelijk oordeel over de vraag of de beslissing van de administrateur op de klacht in redelijkheid genomen had kunnen worden,
4.
Indien het bestuur de beslissing van de administrateur bevestigt heeft: a. een werkgever de mogelijkheid een - schriftelijk - beroep te doen op de in artikel 3 omschreven geschillenregeling; b, een belanghebbende het recht een beroep te doen op de Ombudsman Pensioenen, De Ombudsman handelt een klacht af door het geven van een schriftelijk advies. Indien het bestuur besluit het advies van de Ombudsman niet op te volgen, stelt het bestuur klager en Ombudsman daarvan schriftelijk in kennis. De belanghebbende kan dan een -schriftelijk- beroep doen op de in punt 3 omschreven geschillenregeling,
3. Geschillenprocedure 1.
Indien een belanghebbende of een werkgever een geschil aan de geschillencommissie wenst voor te leggen, zendt klager een bezwaarschrift tegen het betwiste bestuursbesluit aan het secretariaat dat de geschillenprocedure in gang zet,
2.
De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt benoemd door het bestuur en een lid wordt benoemd door de partij die het geschil aanhangig heeft gemaakt Deze beide personen tezamen benoemen het derde lid,
3.
De geschillencommissie oordeelt naar redelijkheid en billijkheid. De geschillencommissie neemt een beslissing bij gewone meerderheid van stemmen.
4.
Partijen aanvaarden de beslissing van de geschillencommissie in beginsel als een hen bindend advies, zulks echter met inachtneming van het bepaalde in punt 4. 40
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
4. Beroep bij de rechter Indien een van beide partijen zich door de beslissing van de geschillencommissie onevenredig zwaar benadeeld acht en bovendien door die beslissing aantoonbaar substantieel financieel in zijn nadeel wordt getroffen, kan deze het geschil aan de bevoegde rechter voorieggen.
41
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 3 a.
Overzicht van de variabele bedragen (grondslagen) voor 2015
Standaard maximum pensioengevend jaarsalaris (artikel 5, lid 3): I, voor de werknemers van de aangesloten ondernemingen in de sector Herwinning grondstoffen (Hegro): II, voor de werknemers van de aangesloten ondernemingen in de sector Groothandel:
€ 30,979,00 €51,978,00
b.
Fiscaal maximaal pensioengevend jaarsalaris (artikel 15, lid la)
€ 100,000,00
c.
Standaard-franchise (artikel 6, lid 1):
d.
Jaariijkse nabestaandenuitkering Anw (zonder kind, bruto inclusief vakantiegèlduitkering) ten behoeve van verzekering tijdelijk partnerpensioen (artikel 15, lid 4): €14,659,00
e.
Bedrag voor afkoop van kleine pensioenen (bruto bedrag op jaarbasis) (artikel 25, lid 6):
€17,158,00
€ 462,88
f
Percentage vaste doorsneebijdrage
23,7%)
g.
Maximale deelnemersbijdrage in de kosten van de basispensioenregeling voor de deelnemers die in dienst zijn bij een aangesloten werkgever werkzaam in de bedrijfstak Henvinning Grondstoffen (artikel 27, lid 2): (percentage van de pensioengrondslag) 8,00%
42
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 4
Tarieven voor uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen op de pensioendatum
Onderstaand ruiltarief PP/OP geeft aan hoeveel euro ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 67) kan worden verkregen bij het uitruilen van 1 euro partnerpensioen. Leeftijd 60 61 62 63 64 65 66 67
Ruiltarief PP/OP 0,3600 0,3525 0,3450 0,3350 0,3250 0,3125 0,2975 0,2800
43
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 5
Tarieven voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen op de pensioendatum
Onderstaand ruiltarief OP/PP geeft aan hoeveel euro partnerpensioen kan worden verkregen bij het uitruilen van 1 euro ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 67), Leeftijd
Ruiltarief OP/PP
60 61 62 63 64 65 66 67
2,66 2,72 2,79 2,87 2,98 3,10 3,26 3,48
•'
44 \ I
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 6
Tarieven voor vervroeging van het ouderdomspensioen
Het vervroegingstarief geeft aan hoeveel ouderdomspensioen wordt verkregen bij het vervroegen van 1 euro ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 67), Het na de pensioenvervroeging te verkrijgen ouderdomspensioen is dan gelijk aan het bedrag van het oorspronkelijke ouderdomspensioen (dit is het op de pensioendatum opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67 jaar en nadat eventueel rekening is gehouden met uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen) vermenigvuldigd met het vervroegingstarief Leeftijd 60 61 62 63 64 65 66
Vervroegingstarief Ouderdomspensioen 0,619 0,658 0,701 0,749 0,801 0,860 0,926
45
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 7
Tarieven voor uitruil van vervroegd ingaand ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomispensioen
Het tarief "omzetting vervroegd ingaand OP in TOP" geeft aan hoeveel euro tijdelijk ouderdomspensioen kan wprden verkregen bij het omzetten van 1 euro vervroegd ingaand ouderdomspensioen, • Het uit de omzetting te verkrijgen tijdelijk ouderdomspensioen is dan gelijk aan het bedrag van het om te zetten vervroegd ingaand ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het tarief "omzetting vervroegd ingaand OP in TOP", Leeftijd op ingangsdatum vervroegd ouderdomspensioen 60 61 62 63 64 65 66
tarief omzetting vervroegd ingaand OP in TOP 2,57 2,86 3,28 3,90 4,94 7,02 13,27
46
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 8
Tarieven voor uitstel van het ouderdomspensioen
Het uitsteltarief geeft aan hoeveel ouderdomspensioen wordt verkregen bij het uitstellen van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen met één jaar per 1 euro ouderdomspensioen. De pensioenleeftijd wordt bij uitstel (telkens) verhoogd met één jaar; het op deze nieuwe, verhoogde pensioenleeftijd te verkrijgen ouderdomspensioen is dan gelijk aan het bedrag van het oorspronkelijke ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het uitsteltarief (in eerste instantie is dit het op de standaard-pensioendatum opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67 jaar en nadat eventueel rekening is gehouden met uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen).
Uitstel pensioenleeftijd
Van Van Van Van
67 68 69 70
naar 68 jaar naar 69 jaar naar 70 jaar naar 71 jaar
Uitsteltarief ouderdomspensioen 1,080 1,083 1,087 1,090
47
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 9
Tarieven voor variabele uitkering van het ouderdomspensioen: hoog-laag pensioen
Het tarief in onderstaande eerste tabel geeft aan wat de tijdelijke verhoging is van het ouderdomspensioen afhankelijk van de gekozen duur van de hogere uitkering (tussen 1 en 10 jaar) en de ingangsleeftijd van het ouderdomspensioen (tussen 60 en 70 jaar). Het gedurende de gekozen periode vanaf de gekozen ingangsleeftijd te verkrijgen ouderdomspensioen is dan gelijk aan het bedrag van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het in de desbetreffende kolom van de éérste tabel genoemde tarief. Het tarief in onderstaande tweede tabel geeft aan wat de levenslange verlaging is van het ouderdomspensioen na afloop van de gekozen duur van de hogere uitkering (tussen 1 en 10 jaar) en de ingangsleeftijd van het ouderdomspensioen (tussen 60 en 70 jaar). Het gedurende deze tweede periode te verkrijgen ouderdomspensioen is dan gelijk aan het bedrag van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het in de desbetreffende kolom van de tweede tabel genoemde tarief. Onder ouderdomspensioen wordt in dit verband verstaan het op de pensioendatum ingaande (vervroegde, uitgestelde) ouderdomspensioen nadat eventueel rekening is gehouden met uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen en/of uitruil van vervroegd ingaand ouderdomspensioen in een tijdelijk ouderdomspensioen. Leeftijd
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 Leeftijd
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
1 1,30626 1,30555 1,30477 1,30394 1,30305 1,30209 1,30105 1,29994 1,29873 1,29744 1,29604
Hoge uitkering bij hoog-laag 100:75 per € 1 gelijkblijvend ouderdomspensioen Uitkeringsduur In jaren hoog 2 3 4 7 8 9 5 6 1,28129 1,25821 1,23684 1,21704 1,19867 1,18160 1,16574 1,15099 1,27996 1,25635 1,23453 1,21434 1,19565 1,17831 1,16223 1,14730 1,27852 1,25435 1,23206 1,21147 1,19244 1,17483 1,15853 1,14343 1,27599 1,25222 1,22943 1,20842 1,18904 1,17115 1,15462 1,13935 1,27534 1,24994 1,22662 1,20517 1,18544 1,16726 1,15051 1,13506 1,27357 1,24750 1,22363 1,20173 1,18163 1,16315 1,14617 1,13055 1,27168 1,24490 1,22044 1,19807 1,17758 1,15881 1,14161 1,12583 1,26965 1,24211 1,21704 1,19418 1,17330 1,15424 1,13681 1,12088 1,26746 1,23913 1,21341 1,19003 1,16876 1,14940 1,13175 1,11569 1,26511 1,23593 1,20954 1,18564 1,16396 1,14430 1,12646 1,11028 1,26259 1,23252 1,20542 1,18098 1,15890 1,13895 1,12093 1,10467
Lage uitkering bij hoog-laag 100:75 per € 1 gelijkblijvend ouderdomspensioen na afloop van de hoge Lage uitkering met Ingang van uitkeringsjaar 2 3 4 10 5 7 8 9 6 0,97970 0,96097 0,94366 0,92763 0,91278 0,89900 0,88620 0,87431 0,86324 0,97916 0,95997 0,94226 0,92590 0,91076 0,89674 0,88373 0,87167 0,86048 0,97858 0,95889 0,94076 0,92405 0,90860 0,89433 0,88112 0,86890 0,85757 0,97796 0,95774 0,93917 0,92207 0,90632 0,89178 0,87836 0,86597 0,85451 0,97729 0,95651 0,93746 0,91997 0,90388 0,88908 0,87545 0,86288 0,85130 0,97657 0,95518 0,93563 0,91772 0,90130 0,88622 0,87236 0,85963 0,84791 0,97579 0,95376 0,93368 0,91533 0,89855 0,88319 0,86911 0,85621 0,84437 0,97496 0,95224 0,93158 0,91278 0,89564 0,87998 0,86568 0,85261 0,84066 0,97405 0,95060 0,92935 0,91006 0,89252 . 0,87657 0,86205 0,84881 0,83677 0,97308 0,94883 0,92695 0,90716 0,88923 0,87297 0,85823 0,84485 0,83271 0,97203 0,94694 0,92439 0,90407 0,88574 0,86918 0,85421 0,84070 0,82850
10 1,13727 1,13344 1,12943 1,12522 1,12081 1,11619 1,11136 1,10633 1,10107 1,09563 1,09002 uitkering 11 0,85295 0,85008 0,84707 0,84392 0,84061 0,83714 0,83352 0,82975 0,82580 0,82172 0,81752
48
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 10
Tarieven voor uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap
Onderstaand ruiltarief OP/PP geeft aan hoeveel euro partnerpensioen kan worden verkregen bij het uitruilen van 1 euro ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 67 jaar) op het tijdstip dat het deelnemerschap voortijdig wordt beëindigd. Leeftijd
Ruiltarief OP/PP
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
3,00 2,97 2,95 2,92 2,89 2,86 2,83 2,80 2,77 2,75 2,72 2,69 2,66 2,64 2,61 2,59 2,57 2,55 2,53 2,51 2,49 2,48 2,47 2,45 2,45 2,44 2,43 2,43 2,43 2,43 2,44 2,44 2,46 2,47 2,49 2,51 2,54 2,57 2,61 2,66 2,72 2,79 2,87 2,98 3,10 3,26 3,48
49
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 11
Tarieven voor flexibilisering en afkoop van tot 1 januari 2013 bij NationaleNederlanden (A) of Aegon (B) opgebouwde pensioenaanspraken Tarieven Nationale-Nederlanden voor flexibilisering en afkoop van tot 1 januari 2013 bij Nationale-Nederlanden opgebouwde pensioenaanspraken
11,A,1
Ruil van tot 1-1-2013 bii NN opgebouwd ouderdomspensioen naar partnerpensioen (100:70) bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap
leeftijdsklasse op ruilmoment
bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen naar een combinatie van ouderdoms- en partnerpensioen is het resterend ouderdomspensioen
60 tot en met 64 55 tot en met 59 50 tot en met 54 45 tot en met 49 40 tot en met 44 35 tot en met 39 30 tot en met 34 25 tot en met 29 jonger dan 25
€ 74,50 €71,00 €68,50 €67,00 €66,00 €65,25 €64,75 €64,50 € 64,25
11,A,2
Vervroegde ingang van hettot 1-1-2013 bij NN opgebouwd ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 65 iaar)
beoogde pensioenleeftijd
hoogte vervroegd ingaand ouderdomspensioen in percentage van het pensioen op de normale pensioendatum (= 65 jaar)
64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
91,9 84,6 78,0 72,0 66,7 61,9 57,5 53,6 50,0 46,7
50
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 11,A,3
Ruil van vervroegde ingang van het tot 1-1-2013 bij NN opgebouwd ouderdomspensioen in een Tijdelijk Ouderdomspensioen (tot 65 jaar)
vervroegde pensioenleeftijd
in te ruilen levenslang ouderdomspensioen om € 100,-jaariijks AOW-overbruggingspensioen te krijgen (op dezelfde vroege pensioenleeftijd)
64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
€ 8,05 € 15,24 €21,68 € 27,54 € 32,69 € 37,42 €41,70 €45,61 €49,17 € 52,42
11,A,4
Uitstel van hettot 1-1-2013 bij NN opgebouwd ouderdomspensioen
uitstel pensioenleeftijd van 65 66 67 68 69
hoogte ouderdomspensioen in percentage van het pensioenbedrag dat voorheen gold
naar 66 jaar naar 67 jaar naar 68 jaar naar 69 jaar naar 70 jaar
11,A,5 Pensioen leeftijd
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
109,5 109,8 110,3 110,7 111,2
Variatie in de hoogte van het tot 1-1-2013 bij NN opgebouwd ouderdomspensioen Hoog/laag (100:75) tot Ift 65 Hoog 120,2 122,1 124,3 126,9 129,9 nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Laag 90,2 91,6 93,2 95,2 97,4 nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Hoog/laag (100:75) tot Ift 70 Hoog 111,8 112,8 114,0 115,3 116,8 118,6 120,6 123,0 125,9 129,2 nvt
Laag 83,9 84,6 85,5 86,5 87,6 89,0 90,5 92,3 94,4 96,9 nvt
Hoog/laag (100:75) tot Ift 75 Hoog nvt nvt nvt nvt nvt 109,7 110,7 111,8 113,1 114,6 116,4
Laag nvt nvt nvt nvt nvt 82,3 83,0 83,9 84,8 86,0 87,3
51
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 11,A,6
Ruil van het tot 1-1-2013 bij NN opgebouwd en ingaand ouderdomspensioen naar partnerpensioen (100:70) op de ingangsdatum van het pensioen
Leeftijd op ruilmoment
bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen naar een combinatie van ouderdomsen partnerpensioen in de verhouding 100:70 is het resterend ouderdomspensioen
65 64 63 62 61 60
€77,00 €77,75 €78,50 €79,25 € 80,00 € 80,50
11,A,7
Ruil van het tot 1-1-2013 bij NN opgebouwd en ingaand ouderdomspensioen naar partnerpensioen (100:50) op de ingangsdatum van het pensioen
Leeftijd op ruilmoment
bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen naar een combinatie van ouderdomsen partnerpensioen in de verhouding .. 100:50 is het resterend ouderdomspensioen
65 64 63 62 61 60
€ 82,50 €83,00 € 83,75 € 84,25 € 84,75 €85,25
11,A,8
Pensioenleeftijd 70 69 68 67 66 65 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
Ruil van het bii NN als gevolg van inruil bii tussentijdse beëindiging van het deeinemerschap verkregen partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen Ruilvoet uitgedrukt in % van het PP 30,75 % 29,50 % 28,50 % 27,25 % 26,00 % 25,00 % 24,00 % 23,25 % 22,25 % 21,50% 20,50 % 19,75% 19,00% 18,25% 17,50% 16,75 %
Ruilvoet uitgedrukt in % verhoging OP (indien OP:PP is 100:70 21,525 % 20,650 % 19,950 % 19,075% 18,200 % 17,500% 16,800 % 16,275 % 15,575% 15,050% 14,350% 13,825% 13,300% 12,775% 12,250 % 11,7525%
52
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01 -2015 11,A,9
Leeftijd van de verzekerde
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Afkoopfactoren voor (kleine) bij NN opgebouwde pensioenen
Afkoopwaarde per € 100,-jaariijks pensioen Niet Niet Ingegaan Ingegaan Ouderdoms- Partnerpensioen pensioen 193,20 82,00 200,70 85,30 208,40 88,70 216,40 92,10 224,70 95,70 233,30 99,50 242,30 103,40 251,60 107,40 261,30 111,50 271,30 115,80 281,70 120,20 292,60 124,70 303,90 129,50 315,60 134,30 327,80 139,20 340,50 144,30 353,60 149,50 367,30 155,00 381,60 160,40 396,40 166,10 411,80 171,90 427,90 177,80 444,70 183,90 462,10 190,00 480,30 196,40 499,30 202,70 519,10 209,30 539,80 215,90 561,40 222,40 584,10 229,10 607,90 235,80 633,00 242,40 659,40 249,10 687,30 255,70 716,80 262,30 748,10 299,70 781,40 306,70 816,80 313,10 854,80 . 319,40 895,30 325,40 938,80 330,80 985,60 335,70 1036,50 339,90 1092,10 343,60 1149,50 346,50 1206,00 348,40
Leeftijd van de partner
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Afkoopwaarde per € 100,- ingegaan Jaariijks partnerpensioen 2292,60 2282,50 2271,80 2260,90 2249,50 2237,70 2225,40 3323,80 2199,30 2185,60 2171,30 2156,30 2140,90 2124,80 2108,30 2091,10 2073,30 2054,80 2035,80 2015,90 1995,50 1974,20 1952,10 1929,50 1906,10 1881,80 1856,80 1830,90 1804,20 1776,60 1748,30 1719,20 1689,40 1658,60 1626,90 1594,30 1560,90 1526,60 1491,70 1456,10 1419,90 1383,20 1345,60 1307,70 1269,10 1230,10
Leeftijd Afkoopwaarde Van het Per€ 100,Ingegaan Kind Jaariijks wezenpensioen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
1617,80 1577,60 1535,90 1492,50 1447,40 1400,60 1351,80 1301,00 1248,20 1193,30 1136,30 1077,00 1015,20 951,00 884,20 814,80 742,50 667,40 589,30 508,00 423,60 358,10 290,90 221,00 149,30 75,60 0,00
53
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 B.
Tarieven Aegon voor flexibilisering en afkoop van tot 1 januari 2013 bij Aegon opgebouwde pensioenaanspraken
11,B,1
Ruil van tot 1-1-2013 bii Aegon opgebouwd ouderdomspensioen naar partnerpensioen (100:70) bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap
leeftijdsklasse op ruilmoment
bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen naar een combinatie van ouderdoms- en partnerpensioen is het resterend ouderdomspensioen
60 tot en met 64 55 tot en met 59 50 tot en met 54 45 tot en met 49 40 tot en met 44 35 tot en met 39 30 tot en met 34 25 tot en met 29 jonger dan 25
€74,50 €71,00 €68,50 € 67,00 € 66,00 € 65,25 € 64,75 € 64,50 €64,25
11,B,2 beoogde pensioenleeftijd 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
Ven/roegde ingang van het tot 1-1-2013 bij Aegon opgebouwd ouderdomspensioen (met ingangsleeftijd 65 iaar) hoogte vervroegd ingaand ouderdomspensioen in percentage van het pensioen op de normale pensioendatum (= 65 iaar) 91,9 84,6 78,0 72,0 66,7 61,9 57,5 53,6 50,0 46,7
54
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 11,B.3
Ruil van vervroegde ingang van het tot 1-1-2013 bij Aegon opgebouwd ouderdomspensioen in een Tijdelijk Ouderdomspensioen (tot 65 iaar)
vervroegde pensioenleeftijd
in te ruilen levenslang ouderdomspensioen om € 100,-jaariijks AOW-overbruggingspensioen te krijgen (op dezelfde vroege pensioenleeftijd)
64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
€ 8,05 € 15,24 €21,68 € 27,54 € 32,69 € 37,42 €41,70 €45,61 €49,17 € 52,42
11,B,4
Uitstel van het tot 1-1-2013 bij Aegon opgebouwd ouderdomspensioen hoogte ouderdomspensioen in percentage van het pensioenbedrag dat voorheen gold
uitstel pensioenleeftijd van 65 66 67 68 69
naar 66 jaar naar 67 jaar naar 68 jaar naar 69 jaar naar 70 jaar
11,B,5 Pensioen leeftijd
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
109,5 109,8 110,3 110,7 111,2
Variatie in de hoogte van het tot 1-1-2013 bij Aegon opgebouwd ouderdomspensioen Hoog/laag (100:75) tot Ift 65 Hoog 120,2 122,1 124,3 126,9 129,9 nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Laag 90,2 91,6 93,2 95,2 97,4 nvt nvt nvt nvt nvt nvt
Hoog/laag (100:75) tot Ift 70 Hoog 111,8 112,8 114,0 115,3 116,8 118,6 120,6 123,0 125,9 129,2 nvt
Laag 83,9 84,6 85,5 86,5 87,6 89,0 90,5 92,3 94,4 96,9 nvt
Hoog/laag (100:75) tot Ift 75 Hoog nvt nvt nvt nvt nvt 109,7 110,7 111,8 113,1 114,6 116,4
Laag nvt nvt nvt nvt nvt 82,3 83,0 83,9 84,8 86,0 87,3
55
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01 -01 -2015 11,B,6 V,
Ruil van het tot 1-1-2013 bii Aegon opgebouwd en ingaand ouderdomspensioen naar partnerpensioen (100:70) op de ingangsdatum van het pensioen
Leeftijd op ruilmoment
bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen naar een combinatie van ouderdomsen partnerpensioen in de verhouding 100:70 is het resterend ouderdomspensioen
65 64 63 62 61 60
€ 77,00 € 77,75 € 78,50 €79,25 € 80,00 € 80,50
11,B,7
Ruil van het tot 1-1-2013 bii Aegon opgebouwd en ingaand ouderdomspensioen naar partnerpensioen (100:50) op de ingangsdatum van het pensioen
Leeftijd op ruilmoment
bij ruil van € 100,- ouderdomspensioen naar een combinatie van ouderdomsen partnerpensioen in de verhouding 100:50 is het resterend ouderdomspensioen
65 64 63 62 61 60
€82,50 €83,00 €83,75 € 84,25 € 84,75 €85,25
11,B,8
Pensioenleeftijd 70 69 68 67 66 65 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
Ruil van het bij Aegon als gevolg van inruil bii tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap verkregen partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen Ruilvoet uitgedrukt in % van het PP 30,75 % 29,50% 28,50 % 27,25 % 26,00 % 25,00 % 24,00 % 23,25 % 22,25 % 21,50% 20,50 % 19,75% 19,00% 18,25% 17,50% 16,75 %
Ruilvoet uitgedrukt in % verhoging OP (indien OP:PP is 100:70 21,525% 20,650 % 19,950% 19,075% 18,200% 17,500% 16,800% 16,275 % 15,575 % 15,050 % 14,350 % 13,825% 13,300% 12,775 % 12,250 % 11,7525%
56
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 11,B,9
Leeftijd van de verzekerde
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Afkoopfactoren voor (kleine) bii Aegon opgebouwde pensioenen
Afkoopwaarde per € 100,-jaariijks pensioen Niet Ingegaan Ouderdomspensioen 193,20 200,70 208,40 216,40 224,70 233,30 242,30 251,60 261,30 271,30 281,70 292,60 303,90 315,60 327,80 340,50 353,60 367,30 381,60 396,40 411,80 427,90 444,70 462,10 480,30 499,30 519,10 539,80 561,40 584,10 607,90 633,00 659,40 687,30 716,80 748,10 781,40 816,80 854,80 895,30 938,80 985,60 1036,50 1092,10 1149,50 1206,00
Niet Ingegaan Partnerpensioen 82,00 85,30 88,70 92,10 95,70 99,50 103,40 107,40 111,50 115,80 120,20 124,70 129,50 134,30 139,20 144,30 149,50 155,00 160,40 166,10 171,90 177,80 183,90 190,00 196,40 202,70 209,30 215,90 222,40 229,10 235,80 242,40 249,10 255,70 262,30 299,70 306,70 313,10 319,40 325,40 330,80 335,70 339,90 343,60 346,50 348,40
Leeftijd van de partner
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Leeftijd Afkoopwaarde Van het per € 100,- ingegaan Kind Jaariijks partnerpensioen 2292,60 2282,50 2271,80 2260,90 2249,50 2237,70 2225,40 3323,80 2199,30 2185,60 2171,30 2156,30 2140,90 2124,80 2108,30 2091,10 2073,30 . 2054,80 2035,80 2015,90 1995,50 1974,20 1952,10 1929,50 1906,10 1881,80 1856,80 1830,90 1804,20 1776,60 1748,30 1719,20 1689,40 1658,60 1626,90 1594,30 1560,90 1526,60 1491,70 1456,10 1419,90 1383,20 1345,60 1307,70 1269,10 1230,10
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Afkoopwaarde Per€ 100,Ingegaan Jaariijks wezenpensioen 1617,80 1577,60 1535,90 1492,50 1447,40 1400,60 1351,80 1301,00 1248,20 1193,30 1136,30 1077,00 1015,20 951,00 884,20 814,80 742,50 667,40 589,30 508,00 423,60 358,10 290,90 221,00 149,30 75,60 0,00
57
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015 Bijlage 12
sftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
Afkooptarieven Afkooptarief voor een Afkooptarief voor Afkooptarief voor (uitgesteld) een latent een ingegaan ouderdomspensioen met (meeverzekerd) partnerpensioen ingangsleeftijd 67 jaar partnerpensioen *) 3,06 3,16 3,26 3,37 3,48 3,60 3,71 3,83 3,95 4,08 4,21 4,34 4,48 4,62 4,76 4,91 5,06 5,21 5,37 5,54 5,70 5,88 6,05 6,24 6,43 6,62 6,82 7,03 7,25 7,47 7,70 7,94 8,19 8,45 8,72 9,00 9,29 9,60 9,92 10,26 10,62 11,00 11,40 11,83 12,29 12,78 13,32
0,96 1,00 1,04 1,09 1,13 1,18 1,23 1,29 1,34 1,40 1,46 1,52 1,58 1,65 1,72 1,79 1,86 1,93 2,01 2,09 2,17 2,25 2,33 2,41 2,49 2,58 2,67 2,75 2,84 2,93 3,02 3,11 3,19 3,28 3,36 3,44 3,52 3,60 3,66 3,73 3,78 3,82 3,85 3,86 3,86 3,83 3,75
27,07 26,95 26,83 26,71 26,58 26,44 26,30 26,15 26,00 25,84 25,68 25,51 25,33 25,15 24,96 24,76 24,56 24,35 24,13 23,90 23,66 23,42 23,17 22,91 22,64 22,36 22,07 21,78 . 21,47 21,15 20,83 20,50 20,15 19,80 19,43 19,06 18,67 18,28 17,88 17,46 17,04 16,61 16,17 15,72 15,26 14,80 14,32
Leeftijd
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Afkooptarief voor een ingegaan wezenpensioen *) 14,99 14,59 14,22 13,84 13,40 12,99 12,58 12,11 11,67 11,22 • 10,70 10,23 9,74 9,18 8,67 8,14 7,53 6,97 6,40 5,74 5,14 4,51 3,95 3,36 2,62 1,85 0,98 0,00
58
Pensioenreglement 2013 zoals geldend per 01-01-2015
eeftijd 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
Afkooptarief voor Afkooptarief voor Afkooptarief voor een (uitgesteld) een latent een ingegaan ouderdomspensioen met (meeverzekerd) partnerpensioen ingangsleeftijd 67 jaar partnerpensioen *) 12,84 12,36 11,88 11,39 10,91 10,43 9,95 9,47 9,00 8,54 8,09 7,64 7,21 6,79 6,38 5,99 5,61 5,25 4,90 4,58 4,27 3,99 3,72 3,48 3,25 3,04 2,84 2,66 2,50 2,35 2,21 2,09 1,98
3,79 3,81 3,82 3,83 3,83 3,82 3,80 3,77 3,73 3,68 3,62 3,55 3,46 3,37 3,27 3,15 3,03 2,91 2,78 2,64 2,50 2,36 2,22 2,07 1,93 1,80 1,67 1,54 1,43 1,32 1,22 1,12 1,04
13,85 13,36 12,88 12,38 11,89 11,39 10,89 10,39 9,89 9,40 8,91 8,42 7,94 7,48 7,03 6,58 6,16 5,75 5,35 4,98 4,63 4,30 3,99 3,71 3,44 3,19 2,97 2,76 2,57 2,40 2,25 2,11 1,99
*) Het afkooptarief voor een latent (meeverzekerd) wezenpensioen is 0.
59
TeekensKarstens advocaten notarlissen Vondsllaan 51 Postbus 201 S300AE LEIDEN iel,: 071 • S3 58 000 / fax: 071 - -59 m m STATUTENWIJZIGING/20141428.01/1/RK Heden, dertig juni tweeduizend veertien verscheen voor mij, mr. Hendrikus Léónardus JohannesKamps, notaris gevestigd te Leiden: mevrouw Maria Wilhelmina Elisabeth Wessels-van der Geest, werkzaam op het notariskantoor TeekensKarstens, geboren te Leiderdorp op zeventien december negentienhonderdachtenzeventig, gedomicilieerd Vondellaan 51, 2332 AA Leiden te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van:de heer Gjerrit Lodewijk. geboren te Barradeel op tweeëntwintig mei negentienhonderdachtendertig, legitimatie: paspoort met nummer NVU7KPJ1, geldig tot — zeventien april tweeduizend achttien, afgegeven te Wassenaar, wonende Van Ommerenpark 514, 2243 EZ Wassenaar; 2. de heer Robert Lambertus Pieter Schellekens . geboren te 's-Gravenhage op eenentwintig september negentienhonderdvierenvijftig, legitimatie: rijbewijs met nummer 4409950702, geldig tot veertien mei tweeduizend twintig, afgegeven te 's-Gravenhage, wonende 3e Louise de Colignystraat 123, 2595 SN 's-Gravenhage,bij het geven van de volmacht handelend in hun hoedanigheid van respectievelijk Voorzitter werkgeverszijde en bestuurslid van: • _ Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, een stichting, gevestigd te 's-Gravenhage, kantoorhoudende Bezuidenhoutseweg 12,2594 AV 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer 41151337, hierna — ook te noemen: "de stichting" en als zodanig de stichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 1 van haar statuten rechtsgeldig vertegenwoordigende. Dé verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde als volgt: de statuten van de stichting luiden zoals laatstelijk vastgesteld bij akte van integrale statutenwijziging op vijftien juli tweeduizend tien verleden voor mr. G. Kleykamp-van der Ben, notaris gevestigd te 's-Gravenhage;de statuten van de stichting zijn nadien niet meer gewijzigd;— in de bestuursvergadering gehouden op zestien januari tweeduizend veertien heeft h e t — bestuur van de stichting met inachtneming van alle wettelijke en statutaire voorschriftenbesloten de statuten van de stichting integraal te wijzigen en opnieuw vast te stellen, vanwelk besluit blijkt uit de aan deze akte gehechte notulen van die vergadering. De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde ter uitvoering van gemeld besluit bijdeze de statuten van de stichting integraal te wijzigen en opnieuw vast te stellen, zodat deze— als volgt komen te luiden:
Artikel 1
—
Naam en zetel 1. De stichting draagt de naam: Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel 2. De stichting is gevestigd te 's-Gravenhage.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen Deze statuten verstaan onder: 1. SPNG: de in artikel 1 genoemde stichting;2. bestuur: het bestuur van SPNG;a. bedrijfstak:
-2-
de bedrijfstak van de Groothandel waarin ondernemingen als hoofdactiviteit voor eigeh rekening en risico goederen verhandelen die buiten de onderneming zijn vervaardigd, en aan bedrijfsmatige afnemers worden afgeleverd; voor het vervullen — van deze functie wordt niet alleen een assortiment goederen aangeboden, maar eventueel ook een pakket van materiële en immateriële bijbehorende diensten; b. bedrijfstak herwinning: de bedrijfstak waarin ondernemingen worden uitgeoefend die grondstoffen zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt. Onder stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, wordt hier verstaan: ^ 1. gedragen kleding en schoenen, alsook elk ander gebruikt textiel, 2. oudpapier en karton, • 3. datadragers, die ter vernietiging aan archief- en data-vernietigingsbedrijven worden aangeboden. 4. glas, 5. rubber en kunststof, waan/an de houder zich heeft ontdaan. Van stoffen heeft men zich ontdaan, indien deze als huishoudelijke o f — —bedrijfsafvalstroom voor hergebruik/recycling dan wel verwijdering of vernietiging — zijn aangeboden. — ~ 4. werkgever: — ——~ —— de werkgever die zijn onderneming of een gedeelte van zijn onderneming uitoefent in debedrijfstak groothandel of de bedrijfstak herwinning grondstoffen; 5. aangesloten werkgever: de werkgever die op grond van artikel 4 is aangesloten bij SPNG; • deelnemer: de in artikel 5 bedoelde werknemer die in dienst is bij een aangesloten werkgever; 7. pensioengerechtigde:degene die krachtens het pensioenreglement een pensioen geniet; pensioenreglement: het pensioenreglement of de pensioenreglementen die op grond van deze statuten — worden vastgesteld en waarin de aanspraken en verplichtingen van de deelnemer jegens— SPNG zijn vastgelegd op basis van de pensioenovereenkomst tussen de aangesloten werkgever en de deelnemer; — 9. uitvoeringsreglement:— de door SPNG opgestelde regeling of regelingen met betrekking tot de verhouding tussen SPNG en de aangesloten werkgevers; 10. uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen SPNG en een werkgever die op grond van artikel 4, lid 1 onder a— of c bij SPNG is aangesloten, waarin - in aanvulling op het uitvoèringsreglement - de specifieke afspraken zijn vastgelegd die met de betrokken aangesloten werkgever zijn gemaakt over de uitvoering van de pensioenregeling; 11. verantwoordingsorgaan: — het verantwoordingsorgaan van SPNG; 12. raad van toezicht: _ _ _
-5-
de raad van toezicht die vorm geeft aan het intern toezicht bij SPNG;
13. werkgeversorganisaties: 1. 2. 3.
14.
15. 16.
17.
het Nederlands Verbond van de Groothandel te Den Haag, hierna te noemen NVG, ende Vereniging Herwinning Textiel te Den Haag, hierna te noemen VHT en de Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie te Den Haag, hierna te noemen—'"FNOI"; •—— : werknemersorganisaties: — — 1. FNV Bondgenoten te Utrecht, hierna te noemen "FNV", en 2. CNV Dienstenbond te Hoofddorp (mede als gemachtigde van CNV BedrijvenBond te — Utrecht), hierna te noemen "CNV", en3. De Unie te Culemborg, hierna te noemen "De Unie"; Wet Bpf 2000: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;toezichthouder:— de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht op SPNG bij of krachtens artikel 151 van de — Pensioenwet; — -. • herverzekeraar: de leven5verzekeringmaatschappij(en) als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
Artikel 3Doel—— 1. SPNG richt zich op de bedrijfstak groothandel en de bedrijfstak herwinning grondstoffen
2.
en stelt zich ten doel het - binnen de grenzen van zijn middelen, statuten, en pensioenreglement en ter beoordeling van het bestuur - uitkeren of doen uitkeren van pensioenen aan de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en hun nabestaanden in de gevallen en onder de voorwaarden als nader (zullen) worden geregeld in het pensioenreglement. ———— SPNG tracht dit doel te bereiken door de vorming, instandhouding en het beheer van financiële middelen met behulp van alle wettige middelen die tot het bereiken van hetdoel bevorderlijk kunnen zijn, waaronder begrepen het geheel of gedeeltelijk herverzekeren van de uit het pensioenreglement voortvloeiende pensioenaanspraken bij ~ een herverzekeraar. ———
Artikel 4 Aangesloten werkgevers 1. Aangesloten werkgever is de werkgever die: a. zijn onderneming of een gedeelte van zijn onderneming uitoefent in de bedrijfstak— groothandel en die op zijn desbetreffend verzoek door het bestuur als aangeslotenwerkgever tot SPNG is toegelaten en waarmee SPNG een uitvoeringsovereenkomst^— heeft gesloten; — ~of ———_ b. één of meer werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling vallen die —— krachtens artikel 2 van de Wet Bpf 2000 geldt voor SPNG voor de bedrijfstak —herwinning grondstoffen, tenzij het bestuur dan wel het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen aan de betrokken w e r k g e v e r vrijstelling van de verplichting tot deelneming heeft verleend; of ^
c.
3.
4.
5.
6.
op grond van lid 2 tot SPNG is toegelaten en waarmee SPNG een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten. Het bestuur kan besluiten een werkgever die zijn onderneming niet of niet volledig in de — bedrijfstak groothandel of bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent op diens verzoektot SPNG toe te laten, mits: —— — a. er sprake is van een groepsverhouding tussen deze onderneming en een andere onderneming van een werkgever die wel bedrijfsactiviteiten in de bedrijfstak— groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent en is aangesloten bij SPNG; of -— — b. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel zijn ondernemingin de bedrijfstak groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefende en al was aangestoten bij SPNG dan wel bij de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen. _ _ Het bestuur kan besluiten - mits niet in strijd met wettelijke bepalingen - dat werkgevers die niet aan deze voorwaarden voldoen maar al vóór een januari tweeduizend zeven bij SPNG dan wel de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen waren—-.— aangesloten, aangesloten kunnen blijven bij SPNG. — Het bestuur kan tevens besluiten - mits niet in strijd met wettelijke bepalingen - om op — verzoek van een werkgever als bedoeld in lid 1, onder b, ook de werknemers van die werkgever die niet onder de verplichtstelling vallen als deelnemer tot SPNG toe te laten. — Aansluiting als bedoeld in lid 2 of lid 3 is uitsluitend mogelijk indien alle huidige en toekomstige werknemers van de werkgever deelnemen dan wel deel gaan nemen aan de — pensioenregeling van SPNG. ~ De werknemers voor wie deze aansluiting wordt gevraagd mogen echter niet vallen onderde verplichtstelling van een ander bedrijfstakpensioenfonds of verplicht zijn tot deelneming in een andere pensioenregeling. • -~ Door toetreding tot SPNG is de werkgever gehouden om aan alle verplichtingen te voldoen die deze statuten, het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst cq. hetuitvoerings-reglement hem opleggen. Het bestuur is bevoegd de aansluiting van een werkgever die is toegetreden op grond vanhet bepaalde in lid 1 onder a of c te doen eindigen, wanneer die werkgever in de stipte nakoming van zijn verplichtingen jegens SPNG in gebreke is.
Artikel 5^ Deelnemers — 1. Deelnemers zijn de in het pensioenreglement bedoelde werknemers die in dienstbetrekking bij een aangesloten werkgever werkzaam zijn en: a. krachtens de verplichtstellingsbeschikking die voor SPNG geldt ter zake van d e bedrijfstak herwinning grondstoffen verplicht zijn tot deelneming aan SPNG; of b. op een desbetreffend verzoek van een aangesloten werkgever als zodanig door het— bestuur zijn toegelaten, hetgeen slechts groepsgewijs kan geschieden. 2. Het deelnemerschap vangt niet eerder aan dan op het moment waarop de aangesloten — werkgever aan zijn aanmeldings- en betalingsverplichtingen jegens SPNG gaat voldoen.— 3. Het deelnemerschap eindigt op de tijdstippen zoals geregeld in het pensioenreglement en door ontbinding van het fonds. ——
Artikel 6 Werkwijze
1. 2.
3.
5.
6.
Het bestuur stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast als bedoeld in artikel 145 van de Pensioenwet. Deze nota voldoet aan de eisen die de toezichthouder en de regelgeving bij of krachtens de Pensioenwet daaraan stellen. Het bestuur legt de in lid 1 bedoelde nota alsmede iedere wijziging daarvan binnen t w e e weken na vaststelling door het bestuur over aan de toezichthouder door middel van een— door het bestuur gewaarmerkt afschrift van (de wijzigingen in) de nota. — De toezichthouder kan SPNG verplichten binnen een daartoe fe stellen termijn over te gaan tot (volledige) herverzekering, overdracht of onderbrenging indien dit naar het— oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met: a. de actuariële en bedrijfstechnische opzet van SPNG; of b. de deskundigheid en de betrouwbaarheid van het bestuur. SPNG verricht slechts activiteiten in verband met pensioen en werkzaamheden diedaarmee verband houden. Indien SPNG werkzaamheden uitbesteedt aan een derde, zal SPNG met deze derde een - — uitbestedingsovereenkomst sluiten. In de uitbestedingsovereenkomst worden de uitbestede werkzaamheden omschreven en wordt opgenomen dat de derde waarborgt dathij de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels en de eventuele nadere ter zake -—• door SPNG gestelde bepalingen in acht neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden.— Het bestuur blijft indien het werkzaamheden uitbesteedt op elk moment echter volledig — verantwoordelijk.—^ ^ SPNG heeft een uitvoeringsreglement opgesteld ten behoeve van de aangesloten werkgevers in de bedrijfstak groothandel alsmede een uitvoeringsreglement ten behoeve van de aangesloten werkgevers in de bedrijfstak herwinning grondstoffen. SPNG gaat met de werkgever die op grond van artikel 4, lid 1 onder a of c bij SPNG is aangesloten bovendien een uitvoeringsovereenkomst aan.
Artikel 7
—
Middelen en uitgaven. Beleggingen 1. De middelen van SPNG bestaan uit: a. bijdragen van de aangesloten werkgevers, waarin zijn begrepen de (eventuele) — bijdragen van de deelnemers, die zijn verschuldigd op grond van hetpensioenreglement en/of het uitvoeringsreglement; b. uitkeringen aan SPNG door de eventuele herverzekeraar; c. opbrengsten uit beleggingen; d. overige inkomsten, met dien verstande dat erfstellingen slechts mogen worden aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving. De uitgaven van SPNG worden gevormd door: -• a. aan de eventuele hërverzekeraar verschuldigde premies of koopsommen; b. uitgaven krachtens het pensioenreglement; c. kosten, verbonden aan het beheer en de administratie van SPNG; — d. overige uitgaven, naar het oordeel van het bestuur nodig ter bereiking van het doel — van SPNG. 3. De belegging van het vermogen van SPNG geschiedt door het bestuur op basis van deprudent-person regel zoals omschreven in arrikel 135 van de PensioenweLDe bezittingen van SPNG mogen nimmer bestaan uit schuldvorderingen op of aandelen inde aangesloten werkgevers, behoudens voor zover die schuldvorderingen voortvloeien uithef normale betalingsverkeer tussen SPNG en de aangesloten werkgever.
4.
5-
Niet belegde gelden van SPNG worden gestort op een te zijnen name staande bank- of — girorekening, of op een bij de herverzekeraar op naam van SPNG staande rentedragenderekening. SPNG zal geen leningen aangaan of namens derde partijen als borg optreden, tenzij de lening tijdelijk wordt aangegaan voor liquiditeitsdoeleinden.
Artikel 8 Bestuur — 1. SPNG wordt bestuurd door een paritair bestuur dat uit ten minste acht personen bestaat. — Ten aanzien van de pariteit wordt onderscheid gemaakt naar de geleding werkgevers en^—de geleding deelnemers en pensioengerechtigden. Bestuursleden worden, nadat de raad — van toezicht hieraan zijn goedkeuring heeft verleend onverminderd het bepaalde in artikel 14, benoemd door het bestuur als volgt: — ——~ a. vier bestuursleden namens werkgevers in de geleding werkgevers op voordracht vande werkgeversorganisaties - NVG, VHT en FNOI- die in onderling overleg de———— voordracht zullen bepalen, met dien verstande dat ten minste twee bestuursledenzullen worden voorgedragen door het NVG; — b. twee of meer bestuursleden namens de deelnemers in de geleding deelnemers e n - — pensioengerechtigden op voordracht van de werknemersorganisaties - FNV, CNV en De Unie - die in onderling overleg de voordracht zullen bepalen. Indien het aantal bestuursleden namens deelnemers meer dan twee bedraagt, zal de zeggenschap perlid zodanig worden aangepast dat de leden namens deelnemers gezamenlijk t w e e stemmen in de besluitvorming hebben; — c. twee bestuursleden namens de pensioengerechtigden in de geleding deelnemers en pensioengerechtigden na verkiezing door de pensioengerechtigden. In de geleding deelnemers en pensioengerechtigden zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden vertegenwoordigd op basis van hun o n d e r l i n g e — — — getalsverhoudingen. Voorafgaande aan de eerste benoeming en ven/olgens bij elke vacature doch ten minste één maal per vijf (5) jaar, stelt het bestuur vast hoe de zetelverdeling tussen de deelnemers en de pensioengerechtigden in het bestuur zal zijn. — 2. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter uit de geleding werkgevers en een voorzitter uit de geleding deelnemers en pensioengerechtigden die - tenzij het bestuur anders besluit - beurtelings gedurende een jaar de Leiding van de bestuursvergaderingen hebben. Bij afwezigheid van de voorzitter die krachtens het vorenstaande de leiding van— de bestuursvergadering heeft, neemt de andere voorzitter deze leiding op zich. 3. Het secretariaat van SPNG wordt namens en onder toezicht van het bestuur gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde secretaris die zelf geen bestuurslid— mag zijn. De secretaris ontvangt bij zijn benoeming een schriftelijke, door het bestuur vastgestelde instructie. Hij kan onder zijn verantwoordelijkheid werkzaamheden door derden laten verrichten. De secretaris is voor al zijn gedragingen met betrekking tot SPNGverantwoording verschuldigd aan het bestuur. 4. De leden van het bestuur worden benoemd voor een termijn van vier (4) jaar. Na afloop van deze termijn zijn zij (indien van toepassing na herverkiezing) herbenoembaar.-— —Rekening houdend met deze termijn treden zij af volgens een door het bestuur — vastgesteld rooster van aftreden. Een bestuurslid kan maximaal twee (2) keer wordenherbenoemd door het bestuur. ————-— 5. De werkzaamheden worden door het bestuur in onderling overleg verdeeld.— 6. Het lidmaatschap van het bestuur is niet verenigbaar met een andere functie in SPNG. -
Het bestuur brengt elke wijziging in de samenstelling van het bestuur vooraf ter kennisaan de toezichthouder. Een benoeming als bestuurslid vindt slechts plaats onder de — opschortende voorwaarde dat de toezichthouder laat weten in te stemmen met de voorgenomen benoeming. Deze instemming wordt ook geacht aanwezig te zijn indien d e toezichthouder niet binnen zes weken na ontvangst van de in de eerste volzin bedoelde — melding laat weten niet in te stemmen met de wijziging. 8. Behalve door periodiek aftreden, eindigt het lidmaatschap van het bestuur door: —^— a. bedanken; ^— — bl overlijden; c. het bepaalde in de leden 9 en 10 voor zover deze bepalingen betrekking hebben opontslag van een bestuurslid; d. dat het bestuurslid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak:onder curatele is gesteld; ofin staat van faillissement is verklaard; of— surseance van betaling heeft verkregen; of wegens schulden is gegijzeld; ontslag door de raad van toezicht e. Met inachtneming van het bepaalde in het tiende lid, kan een bestuurslid na het horen van de raad van toezicht door het bestuur worden geschorst of ontslagen indien het — desbetreffende bestuurslid: a. naar het oordeel van het bestuur niet (naar behoren) functioneert; b. in gebreke blijft te voldoen aan de aan het bestuurslidmaatschap gestelde verplichtingen of handelt in strijd met de statuten of pensioenreglementen van. SPNG; ; naar het oordeel van het bestuur gedragingen verricht waardoor de goede naam of— c. de belangen van SPNG worden geschaad; — d. een taak of functie uitvoert die naar het oordeel van het bestuur niet verenigbaar is — met het bestuurslidmaatschap. 10. Het bestuurslid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd in de gevallen alsgenoemd In het vorige lid, wordt in de desbetreffende vergadering de gelegenheid — geboden om te worden gehoord en heeft het recht om zich te verdedigen ofte verantwoorden. In afwijking van het bepaalde in artikel 11 dient een besluit tot schorsing of ontslag door het bestuur te worden genomen naar het unanieme oordeel van de — overige bestuursleden waarbij alle overige bestuursleden aanwezig zijn met dien — verstande dat de stem van het bestuurslid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd buiten beschouwing wordt gelaten. Een schorsing die niet wordt gevolgd— binnen drie (3) maanden door een besluit tot verlenging van de schorsing of ontslag — eindigt door het verloop van die termijn. ——11. Het bestuur kan - ingeval een bestuurslid naar het oordeel van het bestuur onvoldoendefunctioneert - het desbetreffende bestuurslid verzoeken te bedanken. 12. In vacatures wordt in beginsel binnen zes maanden na het ontstaan ervan voorzien. Gedurende het bestaan van een vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheid.Degene die tussentijds een vacature gaat vervullen wordt benoemd voor de resterende zittingstermijn van zijn voorganger, dit is tot de dag waarop degene in wiens plaats hij is — benoemd had moeten aftreden. Indien deze resterende termijn echter minder dan twaalf — maanden bedraagt, wordt het bestuurslid benoemd voor de resterende termijn en de daarop aansluitende termijn van vierjaar.
13.
De leden van het bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding volgenseen door het bestuur vast te stellen regeling. Artikel 9 — Bestuurstaken en bevoegdheden 1. Het bestuur is belast met het besturen van SPNG, draagt zorg voor de handhaving en • uitvoering van statuten en reglementen, is belast met het beheer van de in artikel 7 bedoelde middelen, en is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking die met d e doelstellingen van SPNG verband houden, mits niet in strijd met deze statuten en/of de —
wet.
5.
—
~
Het bestuur vertegenwoordigt SPNG voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. De — bevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden. Het bestuur is bevoegd volmacht te verlenen aan één of meer bestuursleden alsook aan — derden om SPNG binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. leder bestuurslid is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een — bestuursbesluit waarbij ten minste een vierde der bestuursleden zich daarvoor heeft— uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. De kosten van het raadplegen van en het zich laten bijstaan door een deskundige komen — echter alleen ten laste van SPNG indien het bestuur in het betalen daan/an toestemt. De personen die het beleid van SPNG bepalen of mede bepalen richten zich bij de — vervulling van hun taak naar de belangen van de bij SPNG betrokken deelnemers,———— gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers en zorgen ervoor dat deze zich door hen op evenwichtige wijze-— vertegenwoordigd kunnen voelen. — Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, — vervreemding en bezwaring van registergoederen.Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij SPNG zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt. De taken, de bevoegdheden en de werkwijze van het bestuur worden vastgelegd in e e n reglement Dit reglement wordt met inachtneming van de toepasselijke bepalingen uit de Pensioenwet vastgesteld, alsmede gewijzigd door het bestuur nadat het — verantwoordingsorgaan hierover advies heeft uitgebracht —
Artikel 10
____
Deskundigheid, betrouwbaarheid en zelfevaluatie bestuur 1. De deskundigheid van de personen die het beleid van SPNG bepalen of mede bepalen dient naar het oordeel van de toezichthouder voldoende te zijn met het oog op de — belangen van de bij SPNG betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en — overige belanghebbenden. Het bestuur brengt elke wijziging in de samenstelling van depersonen die het beleid van SPNG (mede) bepalen vooraf ter kennis aan de toezichthouder. ^ — Een wijziging wordt niet doorgevoerd indien de toezichthouder binnen zes weken — aangeeft niet in te stemmen met de voorgenomen wijziging of de toezichthouder om — nadere gegevens heeft verzocht en na ontvangst van de gegevens binnen zes weken bekend maakt niet in te stemmen met de voorgenomen wijziging. Het bestuur stelt een deskundigheidsplan op dat voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens artikel 105 Pensioenwet —^
-9-
3.
4.
5.
De voornemens, de handelingen en de antecedenten van de personen die het beleid van — SPNG bepalen of mede bepalen mogen de toezichthouder geen aanleiding geven tot het — oordeel dat met het oog op de belangen bedoeld in het tweede lid, de betrouwbaarheid — van deze personen niet buiten twijfel staat Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten stelt het bestuur de toezichthouder daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Het bestuur stelt een gedragscode op die bestuurders voorschriften geeft ter voorkoming— van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij SPNG aanwezige informatie of zaken. Het bestuur evalueert (jaarlijks) haar functioneren zowel collectief als individueel aan de — hand van een daartoe vastgesteld model.
Artikel 11
—
Bestuursvergaderingen — — 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als één van de voorzitters of ten minste twee andere bestuursleden dit wenselijk achten, maar ten minste zes maal per jaar. De bijeenroeping van de bestuursvergadering geschiedt - behoudens in spoedeisende gevallen ter beoordeling van de voorzitters - schriftelijk op een termijn van ten minste— tien dagen, waarbij behalve tijdstip en plaats van de vergadering tevens de te behandelenonderwerpen worden vermeld. Geldige besluiten kan het bestuur slechts nemen indien de meerderheid van debestuursleden aanwezig is. Indien in een bestuursvergadering geen besluiten kunnen worden genomen, omdat niet—voldaan is aan het bepaalde in de vorige volzin wordt het nemen van het besluit over het desbetreffende onderwerp tot de volgende bestuursvergadering uitgesteld. In d i e — — volgende vergadering kunnen ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden besluiten worden genomen over het desbetreffende onderwerp, mits ten minste één Ud namens werkgevers, één lid namens deelnemers en één lid namens pensioengerechtigden ter vergadering aanwezig zijn. Indien niet de meerderheid, maar wel de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is, — kan er ook voor worden gekozen om de niet aanwezige bestuursleden te vragen hun stemschriftelijk uit te brengen, een en ander overeenkomstig het bepaalde In Ud 6. Het besluit wordt dan genomen op basis van het totaal van de ter vergadering en de schriftelijke uitgebrachte stemmen.—— 4. De besluiten van het bestuur worden, voor zovèr daarvan In de overige bepalingen van deze statuten niet wordt afgeweken, genomen bij gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen zijn ongeldig. Indien het bestuur niet voltallig is, heeft een lid uit de geleding werkgevers evenveel stemmen als er leden van de geleding deelnemers en pensioengerechtigden tervergadering aanwezig zijn en een lid uit de geleding deelnemers en pensioengerechtigden evenveel stemmen als er leden van de geleding werkgevers aanwezig zijn. Hierbij Is het — aantal leden namens deelnemers in de geleding deelnemers en pensioengerechtigden gemaximeerd op twee leden. Indien er meer dan twee leden namens deelnemers ter vergadering aanwezig zijn, worden de beschikbare stemmen gelijkelijk over de aanwezigeleden namens deelnemers verdeeld. Bestuursleden kunnen elkaar mandateren bij het nemen van geldige besluiten. Van dit mandaat dient voorafgaande aan de stemming een schriftelijk bewijs te worden overgelegd.
-10-
5.
6.
Het bestuur is bevoegd ook buiten vergadering besluiten te nemen door middel van schriftelijke raadpleging van de bestuursleden. Indien alle bestuursleden door ondertekening en terugzending van een door de secretaris aan hen gezonden voorstel zich vóór het in dat stuk vermelde voorstel hebben uitgesproken, wordt het betreffende voorstel op de dag waarop alle zodanige verklaringen door de secretaris zijn ontvangen geacht te zijn aangenomen, alsof dat voorstel in e e n vergadering is aangenomen. —— Met een schriftelijke raadpleging wordt gelijkgesteld een raadpleging per e-mail, mits alle bestuursleden zich vooraf akkoord hebben verklaard met deze wijze van raadpleging, alle bestuursleden over een e-mailadres beschikken.Van dit door middel van de schriftelijke raadpleging tot stand gekomen besluit zal in de — notulen van de eerstvolgende vergadering melding worden gemaakt Dit besluit heeft dezelfde rechtskracht als een besluit in een bestuursvergadering. Besluiten van het bestuur worden zo spoedig mogelijk aan de belanghebbende(n)medegedeeld.
Artikel 12
—
Dagelijks Bestuur —— 1. De beide voorzitters vormen het dagelijks bestuur van SPNG. ^— 2. Het dagelijks bestuur is onder meer belast met:—— • het voorbereiden van de bestuursvergaderingen; het uitvoeren of bewaken van de uitvoering van de door het bestuur genomenbesluiten; ___ het voeren van overleg met toezichthouders en andere externe partijen. 3. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitters dat wenselijk achten. — 4. Het bestuur kan ad hoe het dagelijks bestuur belasten met de verrichting respectievelijk — afwikkeling van bepaalde taken. ——
Artikel 13
——
Verantwoordingsorgaan — 1. SPNG kent een verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit ten minste drie (3) leden: ~ a. ten minste één lid namens de deelnemers in de geleding deelnemers; b. ten minste één lid namens de pensioengerechtigden in de geleding — pensioengerechtigden; c. ten minste één lid namens de werkgevers in de geleding werkgevers. In het verantwoordingsorgaan zijn de geleding deelnemers en de geleding pensioengerechtigden evenredig Vertegenwoordigd op basis van hun onderlingegetalsverhouding. Iedere geleding heeft evenveel stemrecht in het - — — — verantwoordingsorgaan. '2. Oe in het eerste lid bedoelde leden onder a en b worden benoemd door de werknemersorganisaties. De werknemersorganisaties besluiten in onderling overleg wie — de leden namens de deelnemers en wie de leden namens de pensioengerechtigden — benoemt :— Het bestuur gaat over tot verkiezing van de leden van het verantwoordingsorgaan die de — deelnemers en pensioengerechtigden vertegenwoordigen indien dit wordt verzocht door — teri minste één procent van de deelnemers en pensioengerechtigden of door ten minste — vijfhonderd deelnemers en pensioengerechtigden.
-11-
6.
De in het eerste lid onder c bedoelde leden namens werkgevers worden benoemd door dewerkgeversorganisaties die in onderling overleg de benoeming zullen bepalen. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd voor een termijn van vier jaar.Het verantwoordingsorgaan stelt een rooster van aftreden vast waarbij voor de eerste zittingsperiode kan worden afgeweken van de voornoemde zittingstermijn van vier jaar. — De leden van het verantwoordingsorgaan zijn na het verstrijken van hun zittingstermijn — opnieuw benoembaar. Behalve door periodiek aftreden, eindigt het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan door: — bedanken; a. b. overlijden; een daartoe strekkend besluit van de organisatie die het lid heeft benoemd, dan wel c. de organisaties die het lid hebben benoemd;d. het aanvaarden van een andere functie binnen SPNG; • e. het niet meer werkzaam zijn bij een aangesloten werkgever dan wel pensioneringindien het een lid namens de deelnemers betreft; f. ontslag door het verantwoordingsorgaan. Ontslag door het verantwoordingsorgaan is alleen mogelijk wanneer de betrokkene, naar de unanieme mening van de overige — leden van het verantwoordingsorgaan, ernstig in gebreke blijft in de uitoefening vanzijn functie. • •— indien het lidmaatschap eindigt door het bepaalde onder e, kan de organisatie die het l i d heeft benoemd, het lid verzoeken de zittingstermijn vol te maken. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met een anderefunctie bij S P N G . — — Zolang in bestaande vacatures niet is voorzien, wordt het verantwoordingsorgaan—— gevormd door de zitting hebbende leden.^ ——— De taken, de bevoegdheden en de werkwijze van het verantwoordingsorgaan worden vastgelegd in een reglement Dit reglement wordt met inachtneming van de toepasselijkebepalingen van de Pensioenwet vastgesteld, alsmede gewijzigd, door het bestuur na voorafgaande goedkeuring door het verantwoordingsorgaan. De kosten die verband houden met het functioneren van het verantwoordingsorgaan -—— komen, na goedkeuring door het bestuur, ten laste van SPNG. ——
Artikel 14 — Intern toezicht 1. SPNG draagt zorg voor de organisatie van intern toezicht Daartoe stelt het bestuur eenraad van toezicht in. 2. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie (3) onafhankelijke, deskundige en gezaghebbende personen. Oe leden zijn op geen enkele wijze, anders dan uit hoofde v a n de raad van toezicht betrokken bij het functioneren van SPNG. De leden van de raad van toezicht worden, nadat het verantwoordingsorgaan advies Overde beoogde samenstelling heeft uitgebracht door het bestuur benoemd voor een termijn— van drie (3) jaar. Na afloop van de termijn zijn zij maximaal één (1) keer herbenoembaar — en hebben aldus een zittingsduur van maximaal zes (6) jaar. Rekening houdend met de — maximale zittingsduur treden zij af volgens een door het bestuur vastgesteld rooster van — aftrede n. : 4. Behalve door periodiek aftreden, eindigt het lidmaatschap van de raad van toezicht door:— a. bedanken;=
-12-
b. c.
overlijden; dat het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak: onder curatele is gesteld; of in staat van faillissement is verklaard; of surseance van betaling heeft verkregen; of —— wegens schulden is gegijzeld; ontslag door het bestuur. Ontslag door het bestuur is alleen mogelijk wanneer het lid, naar de mening van hetbestuur, ernstig in gebreke blijft In de uitoefening van zijn functie en nadat het verantwoordingsorgaan het betreffende lid heeft gesproken en hierover bindend advies heeft uitgebracht Het gestelde in artikel 23, eerste lid a en b is van overeenkomstige toepassing. • De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken bij SPNG. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. Bepaalde besluiten van het bestuur zijn op grond van de Pensioenwet onderworpen aan de goedkeuring van de raad van toezicht. Het ontbreken van de goedkeuring van d e — raad van toezicht op dergelijke besluiten tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of de bestuursleden niet aan. Het bestuur en de raad van toezicht verplichten zich om, als één van beiden daar aanleiding toe ziet, met elkaar in overleg te treden hoe — een eventueel (dreigend) geschil naar aanleiding van het ontbreken van de goedkeuring—• naar tevredenheid vah beide organen kan worden voorkomen of opgelost — 6. De raad van toezicht heeft de bevoegdheid om het bestuur te schorsen of tussentijds te — ontslaan. De raad van toezicht kan dit besluit slechts nemen in een vergadering waarin alle leden aanwezig zijn, hiertoe unaniem besloten wordt en slechts nadat het verantwoordingsorgaan en de partijen die bevoegd zijn tot het voordragen van bestuursleden over het voornemen hiertoe zijn gehoord en toezichthouder over het^— voornemen hiertoe is geïnformeerd en niet binnen een redelijke term ijn,bekend heeft gemaakt hiertegen bezwaar te maken. 7. Indien de raad van toezicht heeft besloten het bestuur te schorsen, wordt gedurende de — periode van schorsing voorzien in een - eventueel beperkt in omvang - tijdelijk bestuur.— De raad van toezicht verzoekt de partijen die bevoegd zijn tot het voordragen van bestuursleden zoals genoemd in artikel 8, eerste Ud, kandidaten, niet zijnde personen d i e ingevolgde de vorige volzin zijn geschorst te benoemen in het tijdelijke bestuur en zal verkiezingen organiseren voor de benoeming van bestuursleden namens pensioengerechtigden. 8. Indien de raad van toezicht heeft besloten het bestuur te ontslaan, wordt zo spoedig mogeUjk een nieuw bestuur benoemd. De raad van toezicht verzoekt de partijen die bevoegd zijn tot het voordragen van bestuursleden zoals genoemd in artikel 8, eerste lid,kandldaten te benoemen en zal verkiezingen organiseren voor de benoeming van bestuursleden namens pensioengerechtigden.Indien het niet mogelijk blijkt om op korte termijn weer een volledig bestuur te latenbenoemen kan de raad van toezicht overeenkomstig artikel 2:299 van het BurgerUjk Wetboek de rechtbank verzoeken om een tijdelijke voorziening te treffen. 10. Alvorens de raad van toezicht een besluit als bedoeld in het zesde Ud neemt, meldt de— raad van toezicht dit voornemen schriftelijk en met redenen omkleed aan het bestuur en wordt het bestuur in de gelegenheid gesteld op dit voornemen te reageren.
/7
tl
,5/
-13-
11. De taken, de bevoegdheden en de werkwijze van de raad van toezicht worden vastgelegd in een reglement Dit reglement wordt met inachtneming van de toepasselijke bepaUngenvan de Pensioenwet ha overleg met de raad van toezicht vastgesteld, alsmede gewijzigd,door het bestuur nadat het verantwoordingsorgaan om advies is gevraagd. 12. De leden van de raad van toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding — volgens een door het bestuur vast te stellen regeUng nadat het verantwoordingsorgaan— om advies is gevraagd.
Artikel 15 Administrateur 1. Het bestuur kan een administrateur benoemen en is gerechtigd, met behoud van al zijn verantwoordelijkheden, zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk aan de administrateur— over te dragen. Het bestuur zal een schriftelijke instructie opstellen voor de administrateur. De administrateur is verpUcht vergaderingen van het bestuur bij te wonen indien hij • daarvoor een opdracht ontvangt4. Het bestuur zal nauwlettend toezicht houden op de uitvoering van de aan de administrateur opgedragen taken. Het bestuur zal met de administrateur een uitbestedingsovereenkomst sluiten als bedoeld in artikel 5 Ud 5.
Artikel 16 Accountant -— Het bestuur benoemt een accountant - als bedoeld in artikel 393, eerste Ud, van Boek 2 van hetBurgerUjk Wetboek - met opdracht toezicht uit te oefenen op de boekhouding en de verdere administratie van SPNG alsmede het financiële verslag te controleren en jaarlijks aan het bestuur verslag uit te brengen omtrent de financiële toestand van SPNG. De accountant— waarmerkt de staten zoals deze door SPNG aan de toezichthouder worden verstrekt
Artikel 17 — — Actuaris —— •• Het bestuur benoemt een waarmerkend actuaris met als opdracht de actuariële staten— waaronder begrepen het actuarieel verslag als bedoeld in artikel 20 lid 3 met de daarin • opgenomen actuariële verklaring, zoals deze door SPNG aan de toezichthouder worden verstrekt, te waarmerken. De waarmerkend artuaris is onafhankelijk van SPNG en verricht geen andere werkzaamheden voor SPNG.
Artikel 18 Geheimhouding ——— ^ 1. De leden van het bestuur, verantwoordingsorgaan en raad van toezicht alsmede de secretaris, de administrateur, de accountant de waarmerkend actuaris en alle andere personen die betrokken zijn bij de uitvoering van de bepaUngen van de statuten en pensioenreglement van SPNG mogen geen vertrouwelijke informatie met betrekking tot— SPNG aan derden bekend maken. 2. Door het bestuur kan in bepaalde gevallen geheimhouding worden opgelegd. De zaken waarvoor de geheimhouding geldt en de periode van geheimhouding worden schriftelijk — door het bestuur medegedeeld.
Artikel 19 Boekjaar, administratie en verslag 1. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar. \ 2. Het bestuur legt aan de toezichthouder jaarlijks binnen zes maanden na afloop van hetboekjaar een jaarrekening, een jaarverslag en overige gegevens over het verstreken
-14-
3.
boekjaar over die aan de eisen van titel 9 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de nadereregelgeving bij of krachtens de Pensioenwet voldoen. Deze stukken geven een volledig^— beeld van de financiële toestand van SPNG. Tevens bUjkt hieruit dat ten genoegen van de toezichthouder dat wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet en — dat de belangen van de bij SPNG betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en óverigebelanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden. De jaarrekening is voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, ondertekend doorde accountant als bedoeld in artikel 17. Het jaarverslag bevat het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de bevindingen v a n het interne toezicht, alsmede een reactie van het bestuur daarop. Het bestuur legt aan de toezichthouder bovendien jaarlijks binnen'zes maanden na afloopvan het boekjaar een actuarieel verslag betreffende SPNG over, voorzien van de verklaring van de actuaris als bedoeld in artikel 18. •
Artikel 20
—
Wijzigingen. Overdracht. Korten van aanspraken en rechten 1. In de bepaUngen van deze statuten en pensioenreglement kunnen door het bestuur wijzigingen worden aangebracht 2. Elke wijziging in de statuten moet op straffe van nietigheid, bij notariële akte wordenvastgelegd. Het bestuur zendt binnen twee weken na wijziging een authentiek afschrift—• van de gewijzigde statuten naar de toezichthouder. 3. Het pensioenreglement van SPNG wordt vastgesteld en gewijzigd door een besluit van het bestuur. Het bestuur zendt binnen twee weken na wijziging een door het bestuur — gewaarmerkt afschrift van het gewijzigde pensioenreglement naar de toezichthouder. 4. Het pensioenreglement mag niet in strijd zijn met de bepaUngen van deze statuten. 5. Het bestuur is bevoegd tot het op verzoek van een tot SPNG toetredende werkgever, overnemen van pensioenverpUchtingen voor de tot SPNG toetredende deelnemers. Tevens is het bestuur bevoegd tot het op verzoek van een werkgever die zijn aansluiting bij SPNG beëindigt, overdragen van de pensioenverpUchtingen van de betrokken (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden naar een andere pensioenuitvoerder. Hierbij dient te worden voldaan aan alle ter zake bij of krachtens de Pensioenwet geldende bepaUngen en de ter zake in het uitvoeringsreglement opgenomen bepaUngen. 6. Indien de financiële situatie van SPNG daartoe dwingt, kan SPNG de pensioenaansprakenen -rechten verminderen op grond van artikel 134 van de Pensioenwet mits wordt voldaan aan alle ter zake bij of krachtens de Pensioenwet geldende bepalingen. De te volgen procedure is vastgelegd in het uitvoeringsreglement 7. Voor wijzigingen, die voor de herverzekeraar verzekeringstechnische consequenties hebben, is tevens de goedkeuring van de eventuele herverzekeraar vereist
Artikel 21
.—
Wettelijke bepalingen De aanspraken en rechten op pensioen, toegekend volgens deze statuten en het———pensioenreglement worden mede beheerst door de ter zake geldende wettelijke bepaUngen en wel met name die van de Pensioenwet en de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, deWet Bpf 2000 en overige relevante wet- en regelgeving. •
Artikel 22 Bijzondere omstandigheden
—
-15-
4.
5.
Onder "bijzondere omstandigheden" worden mede verstaan die omstandigheden en feiten, waardoor het bestuur in korte tijd geheel of gedeeltelijk onvoltalUg is of dreigt te worden,zonder dat op basis van artikel 8 in vacatures in het bestuur kan worden voorzien. ln geval van de in Ud 1 omschreven bijzondere omstandigheden is het bestuur bevoegd tot het nemen van alle maatregelen en besluiten die het nodig of wenselijk acht ter —— waarborging van een goede gang van zaken van SPNG en van de belangen van de (gewezen) deelnemers en van de pensioengerechtigden alsmede van de aangesloten — werkgeve rs. — Hét bestuur kan in dat kader: '• a.' afwijken van het bepaalde in de statuten en pensioenreglement, mits niet in strijdwordt gehandeld met bepalingen van dwingend recht;b. de statuten en pensioenreglement wijzigen, mits reeds gefinancierde 'pensioenaanspraken en/of -rechten niet worden aangetast en/of zwaardere lasten aan de aangesloten werkgevers en/of deelnemers worden opgelegd dan op d a t — — moment het geval is. In gevallen waarin noch door deze statuten, noch door het pensioenreglement, noch door de uitbestedingsovereenkomst noch door het uitvoeringsreglement, noch door de wet Is — voorzien beslist het bestuur zoveel mogelijk naar analogie van het bepaalde in de statuten, het pensioenreglement de uitbestedingsovereenkomst en/of het •— uitvoeringsreglement 'Voor zover met het bovenstaande verzekeringstechnische aangelegenheden zijn gemoeid,zal het bestuur hierover met de eventuele herverzekeraar overleggen.
Artikel 23 Ontbinding ——— 1. Een besluit tot ontbinding van SPNG kan uitsluitend worden genomen: — a. In een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen bestuursvergadering, énb. indien de meerderheid van zowel leden uit de geleding werkgevers als de leden uit — de geleding deelnemers en pensioengerechtigden aanwezig is én metten minste driekwart van de uitgebrachte stemmen; én : • nadat het verantwoordingsorgaan hierover advies heeft uitgebracht; én de raad van toezicht hieraan zijn goedkeuring heeft gegeven. 2. De liquidatie van SPNG geschiedt door het bestuur, tenzij het bestuur een andere vereffenaar benoemt Het bestuur bUjft aan totdat de Uquidatie is geëindigd. De Uquidatievindt plaats op basis van de dan geldende statuten en het dan geldende pensioenreglement :— 3. Indien tijdens de Uquidatie een vacature in het bestuur ontstaat en hierin niet kan wordenvoorzien overeenkomstig het hieromtrent in deze statuten bepaalde, kan het bestuur zichzelf aanvullen, met dien verstande, dat degenen die geacht kunnen worden debelangen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden te vertegenwoordigen in het bestuur evenveel zetels zullen innemen als degenen die de belangen van de werkgevers vertegenwoordigen. 4. Na het besluit tot ontbinding zal SPNG geen verpUchtingen op zich kunnen nemen dan die met de ontbinding verband houden. Bij ontbinding zullen, voor zover niet reeds geschied, de verworven pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten worden overgedragen naar een pensioenuitvoerder als bedoeld in de Pensioenwet Een batig saldo zal worden aangewend ten behoeve van de (gewezen) deelnemers en/of — pensioengerechtigden, overeenkomstig het doel van SPNG.
-16-
Bij een nadelig saldo worden de ten tijde van de Uquidatie bestaande pensioenaanspraken van alle deelnemers, gewezen deelnemers, overige aanspraakgerechtigden en : pensioengerechtigden verminderd, waarbij op evenwichtige wijze een afweging van de belangen van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden plaatsvindt — onder de voorwaarden in de uitvoeringsovereenkomst • Na afloop van de vereffening bUjven de boeken en de bescheiden van SPNG gedurende— tien jaar bewaard bij een persoon daarvoor door het bestuur aangewezen. —;
Artikel 24 Klachten- en geschillenregeling Alle geschillen die ontstaan tussen SPNG en (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden— alsmede hun nabestaanden en de werkgevers, over de wijze waarop de statuten en het pensioenreglement van SPNG zijn of zullen worden toegepast en klachten van de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden alsmede hun nabestaanden en de werkgevers, over hun — ontevredenheid met betrekking tot een behandeUng, bejegening, product of dienstverlening, worden behandeld conform de klachten- en geschillenregeUng van SPNG. De klachten- en geschillenregeUng wordt door het bestuur vastgelegd in een reglement Volmacht — Van de bevoegdheid van de verschenen persoon blijkt uit een onderhandse akte van volmachtwelke volmacht aan deze akte zal worden gehecht Domtciliekeuze ——— Te dezer zake wordt domicilie gekozen ten kantore van de notaris, bewaarder van deze akte. Slot • Waarvan akte, verleden te Leiden op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. De verschenen persoon is aan mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is door mij, notaris, aan de verschenen persoon meegedeeld entoegellcht De verschenen persoon heeft verklaard tijdig van de inhoud van de akte te hebben — kennis genomen en daarmee in te stemmen. • — — Vervolgens is de akte beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna door de verschenen persoon en mij, notaris, ondertekend om vijftien uur en dertig minuten. Volgt ondertekening. UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT
G Pensioenfonds V O O R DE N E D E R L A N D S E
GROOTHANDEl
Actuariële en bedrijfstechnische nota
2014
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G lf;?!;!£!Sf2£É
INHOUD 1.
Inleiding 1.1 1.2 1.3
2.
5.
6.
3 3 4
5
Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Interne organen Commissies Uitbestede werkzaamheden Administratieve organisatie Beheersmaatregelen en interne controle Informatie en Educatie
6 7 8 8 10 10 12
Procedures en criteria voor aansluiting van werkgevers bij SPNG en voor het verkrijgen van deelnemerschap van hun werknemers 14 3.1 3.2
4.
:
Hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3.
Doelgroep pensioenfonds Uitgangspunten ABTN Doel van de ABTN
3
Aansluiting werkgevers Verkrijging deelnemerschap
14 15
Hoofdlijnen van het uitvoeringsreglement
16
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
16 16 17 17 17 18 18 19 19 19 19 19
Premiebetaling basisregeling Premiebetaling aanvullende regeling Premiebetaling algemeen Informatieverstrekking door werkgever aan SPNG Procedures premiebetalingsachterstand Procedures wijziging uitbestedingsovereenkomst Voorwaarden toeslagverlening Procedures voor vermogenstekorten Premiekorting , Tussentijdse beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst Inkomende en uitgaande Individuele waardeoverdracht Inkomende en uitgaande collectieve waardeoverdracht
Hoofdlijnen van de pensioenregeling
21
5.1
21
Pensioenregeling 2013 SPNG
Herverzekering tot en met 2012 6.1 6.2 6.3 6.4
Garantiecontract Rentewinstdeling op basis van gesepareerd beleggingsdepot Winstdeling op technisch resultaat Tariefgrondslagen
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
25 ;
25 25 25 26 1/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
7.
Financiële opzet 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
8.
9.
Elgen vermogen Premiebeleid Herverzekering Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Systematiek vaststelling parameters
28 , .'.
.,,
;
28 31 33 33 37 39
Fmanciële sturingsmiddelen
41
8.1 8.2 8.3
41 41 41
Premiebeleid Beleggingsbeleid Toeslagbeleid
Korting pensioenaanspraken en -rechten 9.1 9.2
10.
<^ 5 P ^ ( 3 ren^wnfond:.
Pensioenregeling 2012 Pensioenregeling 2013
Vaststelling
42 „...42 42
43
Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen
44
Bijlage 2 - Begrippenlijst Verklaring Inzake beleggingsbeginselen
47
Bijlage 3 - Risicobeheer
50
Bijlage 4 - Financieel crisisplan SPNG
53
Bijlage 5 - Lijst ondernemingen betrokken bij de productie van clustermunitie
59
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
2/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
1.
^ S P N G l5?!!£^llf2?#
Inleiding
1.1
' '«if
SlOr'
De Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, hierna SPNG, voert per 1 januari 2013 de pensioenregeling uit voor 185 bij het pensioenfonds aangesloten ondernemingen, hierna werkgevers, in de bedrijfstak groothandel en 149 aangesloten werkgevers In de bedrijfstak herwinning grondstoffen. Voor de bedrijfstak groothandel is SPNG een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds en voor de bedrijfstak herwinning grondstoffen een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Per 1 januari 2013 besloten 49 werkgevers in de groothandel de vrijwillige aansluiting bij SPNG te beëindigen. Aangesloten werkgevers in de bedrijfstak groothandel zijn in beginsel aangesloten bij het Nederlands Verbond van de Groothandel, hierna NVG (er geldt echter geen verplichting tot aansluiting bij NVG). Omdat voor de groothandel sprake Is van een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds, kunnen werkgevers zich vrijwillig bij SPNG aansluiten. Er geldt voor deze werkgevers geen verplichtstelling om zich aan te sluiten bij SPNG, De voor deze werkgevers door SPNG uitgevoerde pensioenregeling Is vastgesteld door het bestuur na consultatie van de aangesloten werkgevers en de deelnemers (2001), SPNG Is tevens pensioenuitvoerder van de pensioenregeling voor werkgevers in de branche Herwinning Grondstoffen, hierna te noemen HEGRO, In dit geval Is wel sprake van een verplicht gestelde pensioenregeling voor de bedrijfstak, waarin ondernemingen worden uitgeoefend die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt. De verpllchtsteiiingscriteria worden nader beschreven In hoofdstuk 3,1, Begin 2014 kent het verzekerdenbestand van SPNG de volgende (afgeronde) aantallen naar categorie: Categorie
Totaal
Actieve deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden
5,070 220 20,550 4,715
Totaal
30,555
SPNG voert twee pensioenregelingen uit: 1. de pensioenregeling zoals die geldt voor SPNG als vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds voor de bedrijfstak groothandel; 2. de pensioenregeling zoals die geldt voor SPNG als verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de bedrijfstak herwinning grondstoffen. Beide regelingen kennen per 1 januari 2013 dezelfde basisregeling en daarboven op een aanvullende regeling, waar per bedrijfstak een aantal keuzemogelijkheden worden geboden (zie hoofdstuk 5).
yd'
- .i!t'
Tot en met 31 december 2012 Is SPNG volledig herverzekerd bij de verzekeraars Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V, en AEGON Levensverzekering N,V. Het herverzekeringscontract liep op 31 december 2012 af. Gezien de impact op de kosten voor een nieuw herverzekeringscontract en vooral de verhoging van garantiepremies, heeft het bestuur in 2012 besloten om vanaf 1 januari 2013 de pensioenregeling te wijzigen en de pensioenopbouw In eigen beheer voort te zetten. De op 31 december 2012 premievrij opgebouwde pensioenaanspraken blijven herverzekerd bij beide herverzekeraars. De administratie van deze rechten en de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen rechten is met Ingang van 1 januari 2013 uitbesteed aan de Stichting AZL samenwerkende pensioenfondsen en AZL N.V., hierna AZL.
'.*aaJV"
1 ABTN
Deze Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) is opgesteld met in achtneming van onder andere: • •
de Pensioenwet, waaronder artikel 145; het 'Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen', waaronder §9;
•
het 'Besluit Uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling', waaronder hoofdstuk 4.
Deze ABTN Is daarnaast opgesteld met Inachtneming van de volgende omstandigheden:
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
3/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
" ^ S P N G ^^""'^Sfefl^?
SPNG heeft de uit zijn statuten en reglementen voortvloeiende verplichtingen tot en met 31 december 2012 volledig herverzekerd bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N,V, en AEGON Levensverzekering N,V, De met deze herverzekeraars gesloten,overeenkomst betreft een zogeheten garantiecontract, hetgeen wil zeggen dat de uitkering van de tot de einddatum van de herverzekeringsovereenkomst door het pensioenfonds bij de herverzekeraars gefinancierde pensioenen volledig door de herverzekeraars worden gegarandeerd, SPNG voert de vanaf 1 januari 2013 geldende pensioenregeling voor eigen risico en rekening In eigen beheer uit. De beschrijvingen die deze ABTN bevat, zijn zodanig dat De Nederlandsche Bank (hierna DNB) op basis van deze ABTN tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan de Pensioenwet en bijbehorende regelgeving.
Het doel van deze ABTN Is het bundelen van bij SPNG aanwezige gegevens, om een integrale beschrijving te geven van de Uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het voor het pensioenfonds te voeren strategische beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het beleid rust, gemotiveerd omschreven zijn. Deze ABTN beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van SPNG naar de situatie geldend vanaf 1 januari 2013 (eigen beheer), waarbij waar nodig de situatie van eind 2012 (volledig herverzekerd) nader wordt omschreven. In deze ABTN wordt op diverse plaatsen een onderscheid gemaakt tussen SPNG als het vrijwillige bedrijfstakpensioenfonds voor de groothandel enerzijds en het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor de herwinning grondstoffen anderzijds. Dit wordt dan kortheidshalve aangegeven als SPNG-G dan wel SPNG-H.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
4/59
^ SPNG
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
Hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controie Dit hoofdstuk licht de organisatie van SPNG toe. Hieronder staat een schematische weergave van de organisatie, zoals die vanaf 1 januari 2013 van toepassing zal zijn. In de paragrafen hierna worden de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden beschreven. Figuur 1: Organisatieschema
van SPNG
Raad van Toezicht
i
Controlerend ?'; accountant ' EmstSt Voung k Accountants LLP
Waarmerkend acUjans ' Emst & Young Actuanssen
Compliance ?; Officer Actuaneel adviseur Support Company BV
Depot eigen beheer Syntnjs Achmea Algemeen adviseur Meeüs Assurantièn PTR-consulting Hen/erzekenng tot ^^.^. 2013
:
Depot hen/erzekenng AEGON Assat ^Management
Depot hen/erzekenng ING Investment Management
Adviseur beleningen Vacaturs Herverzekenng vanaf 2013 5 Zwiserfeven
De waarmerkend jaarwerk.
actuaris
wordt ingeschakeld
voor controles
en voor het afgeven
De actuarieel adviseur wordt ingeschakeld in voorkomende contractverlenging, beoordeling opzet pensioenregeling, vaststelling
van verklaringen
bij
het
gevallen, zoals onderhandelingen over kostendekkende premie en dergelijke.
De adviseur vermogensbeheer wordt ingeschakeld in alle voorkomende kwesties met betrekking tot het beleggingsmandaat te verstrekken aan de asset managers Syntrus Achmea, AEGON Asset Management en ING Investment management. Het bestuur van SPNG bestaat uit ten minste acht personen, die door het bestuur worden benoemd dan wel ontslagen met Inachtneming van het beginsel van pariteit van werkgeversleden met de leden namens de geledingen werknemers en gepensioneerden, waarbij: 1,
vier bestuursleden namens de werkgevers, hierna te noemen werkgeversbestuursleden, worden voorgedragen door de ondergenoemde werkgeversorganisaties die in onderling overleg de voordracht bepalen, met dien verstande dat ten minste twee bestuursleden zullen worden voorgedragen door het NVG, De betrokken werkgeversorganisaties zijn: a, het Nederlands Verbond van de Groothandel te Den Haag (NVG); b, de Vereniging Herwinning Textiel te Den Haag (VHT); c, de Federatie Nederlandse Oudpapier Industrie te Den Haag (FNOI),
ABTN SPNG vastgesteld
17 september
2014
5/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
2.
twee of meer bestuursleden namens de deelnemers in de geleding deelnemers en gepensioneerden, hierna te noemen werknemersbestuursleden, worden voorgedragen door de ondergenoemde werknemersorganisaties die in onderling overleg de voordracht zullen bepalen. De betrokken werknemersorganisaties zijn: a. FNV Bondgenoten te Utrecht (FNV); b. CNV Dienstenbond te Hoofddorp (CNV), mede als gemachtigde van CNV Vakmensen; c. De Unie te Culemborg (De Unié). Indien er meer dan twee werknemersbestuursleden zijn aangesteld, hebben deze leden gezamenlijk 2 stemmen in de besluitvorming.
3.
twee bestuursleden namens de gepensioneerden in de geleding deelnemers en gepensioneerden na verkiezing door de pensioengerechtigden.
Met ingang van 1 juli 2014 bestaat het bestuur van het pensioenfonds uit negen leden, te weten 4 werkgeversbestuursleden, 3 werknemersbestuursleden, die samen 2 stemmen bij besluitvorming hebben en 2 gekozen gepensioneerden. In even kalenderjaren is een werknemersbestuurslid voorzitter en een werkgeversbestuurslid vicevoorzitter. In oneven jaren geldt het omgekeerde.
\%itteiiiicj taken, bevoegciliecieri en werarit-'^
• =-
Het bestuur heeft de volgende verantwoordelijkheden: • het beheer van SPNG; • het uitvoeren van de pensioenovereenkomst tussen de aangesloten werkgever en werknemer; • het uitvoeren van de in de reglementen vastgelegde pensioenregelingen, inclusief het uitkeren van pensioenen aan gepensioneerde deelnemers en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Zowel het algemeen strategisch als het dagelijks beleid wordt vastgesteld door het volledige bestuur bijgestaan door zijn adviseur(s). Het bestuur kan bepalen dat delen van het dagelijks beleid worden gedelegeerd aan commissies. Een commissie zal altijd bestaan uit ten minste twee bestuursleden en aan het bestuur rapporteren. In 2014 zal de opstelling van een Bestuursreglement worden afgerond, waarin een duidelijke taakverdeling wordt opgenomen tussen het volledig bestuur, het dagelijks bestuur, de diverse commissies van SPNG en het bestuurssecretariaat. Het bestuur heeft de uitvoering van het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid In zijn algemeenheid uitbesteed aan de secretaris. Als er een beslissing nodig is over bijzondere aangelegenheden die niet kan wachten op de besluitvorming tijdens een bestuursvergadering, wordt door de voorzitter en de vicevoorzitter (of hun plaatsvervangers) - eventueel in overleg met de adviseur(s) - gezamenlijk het desbetreffende beleid bepaald. Het bestuur heeft de volgende bevoegdheden: • vaststellen en/of wijzigen statuten en pensioenreglement; • vaststellen en of wijzigen uitvoeringsreglement c.q, uitvoeringsovereenkomst; • vaststellen en/of wijzigen uitvoeringsbesluiten; • (opdracht geven tot het) uitvoeren betalingen; • contractuele verplichtingen aangaan met derden, waarbij minimaal de voorzitter en de vicevoorzitter gezamenlijk (of hun plaatsvervangers) bevoegd zijn. Het bestuur heeft het extern accountantsbureau Ernst & Young Accountants LLP aangesteld. Deze accountant controleert jaarlijks het jaarverslag en de Staten voor de Nederlandsche Bank en vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van in ieder geval een accountantsverklaring. Met Ingang van het verslagjaar 2008 is de opstelling van het jaarverslag uitbesteed aan AEGON Levenverzekering N,V,, waarna de externe accountant dit verslag controleert en flatteert. Met Ingang van het verslagjaar 2013 zal AZL zorgdragen voor de opstelling van het jaarverslag. Het bestuur benoemt (jaarlijks) een waarmerkend actuaris met als opdracht de actuariële staten waaronder begrepen het actuarieel verslag, die jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar aan de Nederlandsche Bank moeten worden overlegd, te waarmerken. De certificerend actuaris Is onafhankelijk van SPNG en verricht geen andere werkzaamheden voor SPNG. Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar de belangen van de bij SPNG betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten werkgevers en overige belanghebbenden en wel zo dat alle betrokkenen zich op evenwichtige wijze door het bestuur vertegenwoordigd kunnen voelen.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
6/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G Ss.ë£^i?f£!?.è
Interne organenSPNG heeft op 1 juli 2014 haar statuten gewijzigd en het paritaire bestuursmodel ingevoerd teneinde te voldoen aan de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (Wvbp), Hierdoor Is per 1 juli afscheid genomen van de deelnemersraad en de visitatiecommissie (laatste visitatie begin 2014 uitgevoerd),
In tern, toezicht Het bestuur van het pensioenfonds heeft het intern toezicht vormgegeven door èen permanente raad van toezicht. Deze raad bestaat uit drie onafhankelijke leden die door het bestuur worden benoemd, na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan. Leden van de raad van toezicht hebben verder geen banden met het pensioenfonds, de In de statuten genoemde benoemende partijen of aangesloten bedrijven. De raad van toezicht als collectief heeft een geschiktheid die ten minste vergelijkbaar Is met hetgeen door de Nederlandsche Bank (DNB) wordt verlangd van het bestuur als collectief. De raad van toezicht overlegt ten minste twee keer per jaar met het voltallige bestuur van het pensioenfonds. De raad van toezicht kan het bestuur van het pensioenfonds vragen frequenter te overleggen en andersom. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. De raad kan aan het begin van elk jaar met het bestuur afstemmen aan welke specifieke punten de raad dat jaar extra aandacht zal besteden. De raad van toezicht Is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De raad van toezicht legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. De raad van toezicht legt zijn bevindingen ten minste eenmaal per jaar schriftelijk vast. De raad van toezicht rapporteert jaarlijks schriftelijk aan het bestuur van het pensioenfonds. Het bestuur heeft de taken, de bezoldiging, de bevoegdheden, de werkwijze en overige bepalingen Inzake de raad van toezicht vastgelegd In het "Reglement Raad van Toezicht". De raad van toezicht heeft onder andere recht op: • Overleg met het bestuur (ten minste twee keer per jaar); » Overleg met de externe accountant, de adviserende en waarmerkende actuaris, de compliance officer en het verantwoordingsorgaan; • Informatie; * Het recht op een schriftelijke en beargumenteerde reactie op het oordeel dat de raad van toezicht heeft gegeven over het door het bestuur gevoerde beleid. De raad van toezicht heeft goedkeuringsrecht bij de bestuursbesluiten voor vaststelling van : » het jaarverslag en de jaarrekening; » het beleid inzake beloningen (uitgezonderd de eigen beloning); » de profielschets voor bestuursleden; gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds; • liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; het sluiten wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld In artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Bij SPNG is een verantwoordingsorgaan ingesteld, dat In beginsel bestaat uit één of meer vertegenwoordigers uit of namens de geledingen van de actieve deelnemers, de gepensioneerden en de aangesloten werkgevers. Iedere geleding heeft één stem in het verantwoordingsorgaan. De in de inleiding van dit hoofdstuk genoemde werknemersorganisaties, alsmede de eventuele verenigingen die voldoen aan de In artikel 109, lid 4, van de Pensioenwet bedoelde criteria, benoemen de leden namens de geledingen van actieve deelnemers en gepensioneerden, waarbij in onderling overleg zal worden bepaald welke werknemersorganisatie dan wel vereniging welke vertegenwoordiger benoemt. De leden namens de geleding werkgevers worden benoemd door de in de Inleiding van dit hoofdstuk genoemde werkgeversorganisaties.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
7/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G Pensioenfonds
Ten behoeve van het functioneren van het verantwoordingsorgaan Is een "Reglement van het Verantwoordingsorgaan" vastgesteld. In dit reglement zijn onder meer de bevoegdheden en de werkwijze van het verantwoordingsorgaan vastgelegd. Het verantwoordingsorgaan heeft onder andere recht op: * Overleg met het bestuur (ten minste twee keer per jaar); . • Overleg met de externe accountant, de adviserende en waarmerkende actuaris, de compliance officer en de Raad van Toezicht; * Informatie; » Het recht op een schriftelijke en beargumenteerde reactie op het oordeel dat het verantwoordingsorgaan heeft gegeven over het door het bestuur gevoerde beleid. Verder stelt het pensioenfonds het verantwoordingsorgaan In de gelegenheid advies uit te brengen over: " het beleid Inzake beloningen; ' de vorm en Inrichting van het intern toezicht; » de profielschets voor leden van het Intern toezicht; « het vaststellen en wijzigen van een Interne klachten- en geschillenprocedure; » het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds; • liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds; » het sluiten wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld In artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het verantwoordingsorgaan komt ten minste twee keer per jaar met het bestuur bijeen.
Teneinde de taken te verdelen en te nemen bestuursbesluiten goed te kunnen voorbereiden, heeft het bestuur de navolgende commissies ingesteld, waarbij binnen elke commissie steeds tenminste 2 bestuursleden participeren: • » • «
Beleggingscommissie; Communicatiecommissie; Commissie risicomanagement; Commissie ALM en contract; Commissie acquisitie.
~ar.niheden Het bestuur heeft beleid vastgesteld voor het uitbesteden van werkzaamheden. De hoofdlijnen van dit beleid zijn als volgt: •
risicoanalyse Bij het structureel uitbesteden van werkzaamheden worden de daaraan verbonden risico's In kaart gebracht.
•
waarborgen Bij de uitbesteding verlangt het bestuur waarborgen ter beperking/voorkoming van de gesignaleerde risico's. Daartoe worden procedures opgenomen In de overeenkomst met de "aannemer" voor de uitbestede werkzaamheden, bij voorkeur In de vorm van een Service Level Agreement, In de Service Level Agreement worden In beginsel onderwerpen als kwaliteit, doorlooptijd, calamiteitbeheersing, tijdigheid, alsmede boete- en beëindigingsclausules opgenomen. Er zal uitsluitend tot uitbesteding van werkzaamheden worden overgaan als SPNG voldoende waarborgen verkrijgt voor het 'handhaven van een beheerste en integere bedrijfsvoering alsmede ter zake van fraudepreventie.
•
procedures Uitbesteding kan slechts plaatsvinden na een daartoe strekkend bestuursbesluit waarbij ten minste de helft van het aantal bestuursleden voor de uitbesteding heeft gestemd. Van geval tot geval zal worden bezien of aan meerdere partijen een offerte dient te worden gevraagd. Als aan slechts één partij om een aanbieding wordt gevraagd, zal het bestuur zich vergewissen van een marktconforme aanbieding.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
8/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
beoordeling "aannemers" De uitvoerende organisatie zal worden beoordeeld op deskundigheid en continuïteit. In beginsel zal bij uitbesteding van werkzaamheden waaraan risico's verbonden zijn, uitsluitend worden uitbesteed aan gerenommeerde organisaties die hun kwaliteit bewezen hebben. toezichthouder Het bestuur zal er op toezien dat bij de uitbesteding zal worden voldaan aan hoofdstuk 4 van het "Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling". De mogelijkheid van toezicht door DNB op de uitbestede werkzaamheden dient aldus gegarandeerd te worden.
netbestuur heeft de pensioenadministratie vanaf 1 januari 2013 uitbesteed aan AZL. Tot en met 31 december 2012 is de pensioenadministratie van SPNG-G uitbesteed aan de herverzekeraars AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. en de pensioenadministratie van SPNG-H aan de herverzekeraar AEGON Levensverzekering N.V. De beleggingsadministratie en de belegging van het vermogen van SPNG is uitbesteed aan de asset managers: • Syntrus Achmea voor zover de beleggingen betrekking hebben op de pensioenregeling 2013 (eigen beheer) en het daarbij behorende deel van het vrije vermogen van SPNG. • van de herverzekeraars, te weten respectievelijk AEGON Asset Management Nederland (depot SPNG-G en SPNG-H) en ING Investment Management voor zover deze beleggingen betrekking hebben op de herverzekerde pensioenaanspraken en het daarbij behorende deel van het vrije vermogen van SPNG. De condities van de uitbesteding zijn vastgelegd in de met AZL respectievelijk Syntrus Achmea respectievelijk de herverzekeraars gesloten overeenkomsten, waartoe in alle gevallen een Service Level Agreement behoord rekening houdend met de vereisten voortvloeiend uit de "Beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen" van de Nederlandsche Bank. In dit verband heeft het bestuur - onder behoud van zijn verantwoordelijkheden - AZL de volgende bevoegdheden en taken opgedragen: het uitvoeren van de door SPNG gevoerde pensioenregelingen en het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers; het verstrekken van nota's voor de verschuldigde premies en koopsommen aan de werkgevers, waarbij deze tot 2013 werden geboekt In de voor de aangesloten werkgever gevoerde rekening-courant; het Incasseren van de door de aangesloten werkgevers verschuldigde premies en koopsommen en het bewaken van de tijdige betalingen daarvan, alsmede de melding en uitvoering van de werkzaamheden voortvloeiend uit niet tijdige betaling; het verzorgen van regelmatige rapportages ten behoeve van het bestuur teneinde het bestuur inzicht te geven In de kwaliteit en status van de uitbestede werkzaamheden; de gegevensverzameling ten behoeve van de jaarrapportage voor het bestuur en voor DNB, inclusief een accountantsverklaring van de eigen accountant met betrekking tot de juistheid van de administratie. De betaling van de uitvoeringskosten, na goedkeuring van de voorzitter en de vicevoorzitter, is uitbesteed aan de secretaris van het NVG, die het secretariaat van het pensioenfonds voert. Hiertoe is een eigen bankrekening geopend, waarnaar AZL op verzoek de benodigde middelen overmaakt. Elke aangesloten werkgever heeft bij AZL een eigen (administratief) werkgeversnummer. Voor de Incasso van de premies heeft AZL een separate bankrekening beschikbaar gesteld, waarbinnen alle geldstromen van de aangesloten ondernemingen worden beheerd. SPNG heeft hierin volledig Inzicht (bankafschriften). Jaarlijks wordt de administratie van AZL gecontroleerd door de accountant en wordt een accountantsverklaring afgegeven. Het bestuur laat zich voor wat betreft het organiseren van bestuursvergaderingen, het houden van het secretariaat en het onderhouden van de nodige; contacten bijstaan door de secretaris van het NVG. De secretaris voert zijn werkzaamheden uit aan de hand van een door het bestuur opgestelde Instructie. Het bestuur heeft een externe accountant aangesteld. Deze accountant controleert de door AZL aangeleverde gegevens (op, hoofdlijnen). Vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in zijn accountantsverklaring. Eventuele werkzaamheden inzake actuariële berekeningen zal SPNG laten uitvoeren door zijn actuarieel adviseur, AZL, dan wel eventuele additionele deskundigen. AZL stelt in ieder geval jaarlijks een actuarieel rapport op ten behoeve van het bestuur en de waarmerkend actuaris. Het bestuur heeft een externe waarmerkend actuaris aangesteld. De waarmerkend actuaris beoordeelt de financiële positie van SPNG volgens de eisen van DNB. De waarmerkend actuaris rapporteert één maal per jaar
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
9/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G ISiSSfeSÉ
aan het bestuur door middel van een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. Rapportage vindt plaats uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft. Het bestuur zal steeds nauwlettend toezicht houden op de uitbestede werkzaamheden (zie hoofdstuk 2.4)
' dr'
/# organisatie
SPNG heeft zelf geen administratieve organisatie opgezet, omdat: 1. 2. 3.
de administratie en het vermogensbeheer volledig zijn uitbesteed; het secretariaat wordt gevoerd met ondersteuning van de secretaris van het NVG; SPNG geen personeel In dienst heeft.
AZL, Syntrus Achmea, AEGON Asset Management en ING Investment Management hebben hun organisaties elk zodanig ingericht, dat het bestuur en de secretaris kunnen beschikken over de volgende vaste aanspreekpunten: • •
•
een accountmanager c.q. manager pensioenfondsen, die het bestuur begeleidt op het gebied van beleidsmatige zaken ten aanzien van de pensioenregeling en optreedt als coördinator tussen bestuur en (andere specialisten) van de eigen organisatie; een medewerker bestuursondersteuning, die het bestuur op afroep ondersteunt In alle voorkomende zaken met betrekking tot het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid en alle lopende bestuurszaken. Deze medewerker begeleidt en ondersteunt het bestuur op verzoek bij de voorkomende werkzaamheden omtrent de bestuursvergaderingen; een drietal accountmanagers beleggingen (Syntrus Achmea, ING en AEGON), die alle aspecten betreffende het vermogensbeheer met het bestuur bespreken (voor de Interne organisatie van het bestuur met betrekking tot de beleggingen zij verwezen naar hoofdstuk 6,3).
Ook voor wat betreft de communicatie richting aangesloten werkgevers en (gewezen) deelnemers maakt SPNG waar nodig gebruik van de diensten van AZL. Elke aangesloten werkgever heeft bij AZL vla de werkgeversdesk een aanspreekpunt, waar zij met alle vragen terecht kunnen op het gebied van de uitvoering van de pensioenregeling. Het bestuur laat zich waar nodig bijstaan door een actuarieel adviseur (Support Company B.V,), een vertegenwoordiger van de tussenpersonen (Meeüs Assurantiën B,V,), een algemeen adviseur (PTR Consulting) en een beleggingsadviseur (vacature), die het bestuur adviseren bij zaken als contractbesprekingen en relevante beleidsmatige aangelegenheden.
--eit:
-egeieri en interne cofitroie
Het bestuur Is verantwoordelijk voor het uitvoeren van controlemaatregelen gericht op het adequaat beheersen van alle voorkomende "bedrijfsprocessen" van SPNG, met inbegrip van een juiste en volledige registratie van de gegevens van SPNG. Als uitvloeisel van die verantwoordelijkheid wordt gestuurd op het zoveel mogelijk beperken van de risico's die samenhangen met (uitbestede) processen. Het bestuur heeft een aantal controlemechanismen geïntroduceerd die in drie categorieën onder té verdelen zijn: • • •
algemene controle en Interne controle; controle op de uitbestede taken; controle op de volledigheid van gegevens.
Bij incidentele processen zal het bestuur nagaan of er additionele risico's optreden die specifieke dan wel aanvullende controlemaatregelen vereisen.
Om een goed overzicht te houden op alle relevante gebeurtenissen en processen vergadert het bestuur In beginsel ten minste zes keer per jaar. Daarbij beziet het bestuur of de voortgang van processen naar tevredenheid verloopt. Onderdeel van deze algemene controle zal zijn een beschouwing van de financiële positie van SPNG. Daarnaast vergadert het bestuur zo dikwijls als dat noodzakelijk wordt geacht over specifieke en/of spoedeisende aangelegenheden. In voorkomende gevallen kan worden Isesloten tot schriftelijke dan wel elektronische consultering van de bestuursleden om de voortgang van de besluitvorming te waarborgen. Het bestuur zal de voortgang van gemaakte afspraken (laten) bijhouden op een actielijst. Alle aspecten van het (dagelijks) beleid zullen worden bepaald door ten minste twee bestuursleden, zodat het vier-ogen-principe gewaarborgd is. ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
\
10/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G IffSSII&PÉ
Voor deze algemene en Interne controle maakt het bestuur gebruik van de volgende hulpmiddelen: •
jaarplanning Het bestuur hanteert een jaarplanning In de vorm van een checklist om na te gaan of tijdig allë in enig jaar te ondernemen activiteiten worden verricht, In de jaarplanning is aangegeven wie welke rol, en wanneer, dient te vervullen. Deze jaarplanning Is ook bestemd om het bestuur te ondersteunen in zijn controletaken op de uitbestede werkzaamheden. Deze jaarplanning Is de voor SPNG jaarlijks terugkerende besluitvorming en werkzaamheden. Ook Is een planning opgenomen voor periodiek terugkerende zaken die niet aan een jaarcyclus gekoppeld zijn,
•
goed pensioenfondsbestuur Het bestuur van SPNG draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Daartoe wordt een permanente Raad van Toezicht geïnstalleerd. De bepalingen omtrent het intern toezicht zijn uitgewerkt in het "Reglement Raad van Toezicht", Daarnaast heeft het bestuur van SPNG een verantwoordingsorgaan ingesteld, In dit orgaan zijn aangesloten werkgevers, actieve deelnemers en gepensioneerden qua stemverhouding evenredig vertegenwoordigd. De bepalingen omtrent dit orgaan zijn nader uitgewerkt In het "Reglement van het Verantwoordingsorgaan", De bevindingen van de visitatiecommissie en het verantwoordingsorgaan zijn voor het bestuur van belang voor de toetsing van zijn beleid en de beleidsprocedures. Het bestuur voldoet waar mogelijk van de "Code Pensioenfondsen", opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid,
•
gedragscode Voor de interne controle op integriteit heeft SPNG een gedragscode opgesteld. Deze gedragscode Is afgeleid van het model van de Pensioenfederatie, de koepelorganisatie van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF), de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) en de Unie van Beroepspensioenfondsen, De compliance functie wordt door een compliance officer vervuld. De gedragscode wordt tenminste één maal per jaar aan de orde gesteld bij een bestuursvergadering,
•
deskundlgheldsplan Voor de interne controle op de in het bestuur aanwezige deskundigheid, hanteert het bestuur het deskundigheidsplan. Aan de hand van een nulmeting en herhaalmetingen wordt de aanwezige deskundigheid geïnventariseerd. Deze hulpmiddelen worden ten minste één maal per jaar aan de orde gesteld bij een bestuursvergadering. De jaarplanning staat bij elke bestuursvergadering - als controlemiddel - op de agenda,
Sillll2ilL!ifiJliËiêiiii^^ •
controle op de administratie Voor de controle op de administratie, laat het bestuur AZL periodiek verantwoording afleggen onder meer door middel van het verstrekken van kwartaalrapportages en -overzichten. Deze rapportages behelzen O,a,: de registratie en ontwikkeling van de (financiële) gegevens van SPNG; voortgangsrapportages mutatieverwerking en dergelijke; behandeling van klachten van de aangesloten werkgevers en van (gewezen) deelnemers. Het bestuur neemt ook mee in haar beoordeling: de (jaarlijkse) bevindingen van de accountant over de door AZL gevoerde administratie; adviezen en aanbevelingen van de toezichthouders; eventuele signalen van de aangesloten werkgevers en van de (gewezen) deelnemers, al dan niet vla de betrokken werkgevers- en werknemersorganisatie.
•
Incasso van de premies en koopsommen Voor de incasso van premies en koopsommen gelden de bepalingen van het uitvoeringsreglement. Hoewel het bestuur de bewaking van de tijdige betaling van de door de aangesloten werkgevers verschuldigde premies in beginsel heeft gedelegeerd aan AZL, Is wel het navolgende afgesproken: De vervaldatum van de premienota ligt op de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal, waarin de nota is verzonden. Premienota's worden uiterlijk 2 weken voorafgaand aan de vervaldatum verstuurd; Het eerste rappel wordt verzonden 2 werkdagen na de vervaldatum van de nota; Het 2^ rappel wordt verzonden 2 weken na het eerste rappel;
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
11/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G ^«nMuentonds
De wettelijke aanmaning wordt verzonden 2 weken na het tweede rappel; Binnen een week na verzending van de wettelijke aanmaning worden werkgevers telefonisch benaderd; Het bestuur van SPNG ontvangt vla het secretariaat 2 weken na verzending van de wettelijke aanmaning een lijst van de werkgevers, welke na de wettelijke aanmaning niet volledig hebben betaald, waarna het bestuur binnen 1 week terugkoppeling geeft over de over te dragen posten; AZL treft betalingsregelingen tot betaling binnen maximaal 6 maanden (mandaat) en legt betalingsregelingen langer dan 6 maanden voor aan het bestuur, waarbij onder voorbehoud van goedkeuring door het bestuur akkoord wordt gegaan; Betalingsregelingen worden aangegaan onder de voorwaarde, dat de betalingsachterstanden en de reguliere premies gedurende de duur van de betalingsregeling automatisch geïncasseerd worden; elk kwartaal verstrekt AZL een volledig overzicht van de betalingsstatus c q . -achterstand per aangesloten werkgever en de getroffen betalingsregelingen; Zodra het bestuur respectievelijk de secretaris Is geïnformeerd over een betalingsachterstand, zoals bedoeld onder het zesde punt hierboven, zendt de secretaris namens het bestuur een dringend verzoek tot betaling per ommegaande met een verwijzing naar de wettelijke verplichtingen en regelgeving ter zake. Bij het uitblijven van betaling (al dan niet overeenkomstig een getroffen betalingsregeling) na 8 maanden gaat het bestuur akkoord met opzegging van de risicodekking door AZL als het een groothandel betreft. Voor SPNG-H geldt evenwel de procedure van het ultvaardigen van een dwangbevel, een en ander zoals vastgelegd In het uitvoeringsreglement. •
controle op het vermogensbeheer De vermogensbeheerders handelen conform het door het bestuur verleende beleggingsmandaat. Dit onderwerp Is nader uitgewerkt In hoofdstuk 6.
•
controle op de juistheid van de door de werkgever opgegeven gegevens In het uitvoeringsreglement bepaalt SPNG de wijze waarop en de termijnen waarbinnen de informatie nodig voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door de werkgever moet worden verstrekt aan SPNG. De aangesloten werkgever krijgt toegang tot een eigen werkgeversportal, waarmee de werkgever alle mutaties en gegevens digitaal kan aanleveren. De aangeleverde gegevens worden bij binnenkomst door AZL gecontroleerd op volledigheid. Bij volledig ingevulde meldingen worden de aangegeven wijzigingen doorgevoerd. Als dit persoonsgegevens betreffen worden deze gegevens vergeleken met die van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), Als bij de controle blijkt dat de gegevens daar niet bekend zijn, wordt contact opgenomen met de werkgever. Voor SPNG-H dient de werkgever jaarlijks een accountantsverklaring - dan wel een andere door SPNG goedgekeurde verklaring - te overleggen omtrent de juistheid en de volledigheid van de gegevens (zie ook hoofdstuk 4,4),
SPNG Is aangesloten bij de Pensioenfederatie en maakt aldus gebruik van de informatieverstrekking door en kennis en contacten van deze belangenorganisatie. Ieder nieuw bestuurslid van SPNG zal - voor zover noodzakelijk - Introductie- en vervolgcursussen volgen Inzake relevante aspecten met betrekking tot het besturen van een (bedrijfstak-) pensioenfonds. Hierbij is het in de vorige paragraaf gestelde onder "deskundlgheldsplan" mede bepalend. Het bestuur zal - waar nodig - vaktechnische symposia/congressen Inzake pensioenen bezoeken, om zich op de hoogte te houden over nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast verspreidt de secretaris regelmatig relevante literatuur, al dan niet verkregen via AZL, de herverzekeraar(s) of de adviseurs, aan de bestuursleden. Het voltallige bestuur laat zich - tijdens specifiek voor SPNG opgezette cursusdagen - periodiek informeren over voor SPNG relevante ontwikkelingen. Waar nodig kan het bestuur besluiten zich te laten bijstaan door additionele deskundigen.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
12/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G l5!?i!Ë^i?f£?É
Om te bezien of het bestuur beschikt over de deskundigheid die benodigd is voor het adequaat besturen en beheren van SPNG, heeft het bestuur een deskundigheidsplan opgesteld. Naast de omschrijving en toelichting op de wijze van toetsing en ontwikkeling van de deskundigheid van bestuursleden bevat het deskundigheidplan tevens: • het door het bestuur geformuleerde functieprofiel, waaraan bestuursleden moeten voldoen, • de eisen met betrekking tot de minimaal benodigde beschikbaarheid van bestuursleden en • de wijze waarop in eventuele lacunes zal worden voorzien. Overigens Is leder bestuurslid bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit waarbij ten minste twee bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering op kosten van SPNG door een deskundige te laten bijstaan.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
13/59
Actuariële en bedrijfsteclinische nota 2014
^ 5 P | | ^ | j Fensioeufond»
Procedures en criteria voor aansluiting van werlcgevers bij SPNG en voor het verkrijgen van deeinemerschap van hun werlcnemers
SPNG voert een pensioenregeling uit voor ondernemingen die werkzaam zijn in de groothandel branche (SPNGG), alsmede een pensioenregeling voor ondernemingen werkzaam op het gebied van de herwinning van grondstoffen (SPNG-H),
Een werkgever die zijn onderneming In de bedrijfstak groothandel uitoefent kan vrijwillig een verzoek tot aansluiting bij SPNG indienen bij of het bestuur, de secretaris of de administrateur van SPNG, Onder bedrijfstak groothandel wordt verstaan de bedrijfstak waarin ondernemingen voor eigen rekening en risico goederen verhandelen die bulten de onderneming zijn vervaardigd, en aan bedrijfsmatige afnemers (nieteindverbruikers) worden afgeleverd. Het bestuur beslist over een verzoek tot toetreding, waarbij het bestuur het recht heeft om een eenmalige vergoeding voor verzekeringstechnisch nadeel te vragen in verband met de gemiddeld gewogen leeftijd van het te verzekeren werkgeversbestand (basisregeling). De werkgevers zijn aldus op vrijwillige basis bij het SPNG aangesloten.
Een werkgever, werkzaam In de bedrijfstak herwinning grondstoffen, is verplicht tot aansluiting bij SPNG indien de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgegeven verplichtstelling voor één of meer van zijn werknemers van toepassing is. Deze verplichtstelling luidt als volgt. Deelneming is verplicht voor: 1, elke werknemer die een dienstbetrekking heeft bij een onderneming die zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighoudt met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel In stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt; 2, de werknemer die een dienstbetrekking heeft binnen een afdeling of gedeelte van een onderneming waar stoffen, die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden ingezameld en/of bewerkt/gesorteerd-/vernietigd en/of verhandeld. Deelneming is verplicht vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer 21 jaar wordt tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt. Onder stoffen die bestemd zijn als product of materiaal te worden hergebruikt, worden In deze verplichtstellingsbeschikking verstaan: 1, gedragen kleding en schoenen, alsook elk ander gebruikt textiel, 2, oud papier en karton, 3, datadragers, die ter vernietiging aan archief- en datavèrnietigingsbedrijven worden aangeboden, 4, glas, 5, rubber en kunststof, waarvan de houder zich heeft ontdaan. Van stoffen heeft men zich ontdaan, indien deze als huishoudelijke of bedrijfsafvalstroom voor hergebruik/recycling dan wel verwijdering of vernietiging zijn aangeboden, In afwijking van het hierboven bepaalde geldt de verplichtstelling niet voor degenen die op grond van een andere beschikking krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Stb, 2000, 628, laatstelijk gewijzigd bij wet van 19 december 2003, Stb, 2003, 544), verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds.
Het bestuur kan besluiten een werkgever die zijn onderneming niet of niet volledig in de bedrijfstak groothandel of bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent op diens verzoek tot SPNG toe te laten, mits: a, er sprake Is van een groepsverhouding tussen deze onderneming en een andere onderneming van een werkgever die wel bedrijfsactiviteiten In de bedrijfstak groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefent en is aangesloten bij SPNG; of b, dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel zijn onderneming ih de bedrijfstak groothandel dan wel de bedrijfstak herwinning grondstoffen uitoefende en al was aangesloten bij SPNG; c, voldaan wordt aan alle relevante wet- en regelgeving. Het bestuur kan besluiten - mits niet in strijd met wettelijke bepalingen - dat werkgevers die niet aan deze voorwaarden voldoen maar al vóór 1 januari 2007 bij SPNG dan wel HEGRO waren aangesloten, aangesloten kunnen blijven bij SPNG,
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
14/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G l^?£^5M^?É
Voor de pensioenregeling 2013 is één uitvoeringsreglement opgesteld (SPNG-G en SPNG-H), Elke vrijwillig bij SPNG aangesloten onderneming heeft bovendien een uitvoeringsovereenkomst met SPNG gesloten, waarmee de onderneming zich mede verbindt aan het uitvoeringsreglement van SPNG, In de uitvoeringsovereenkomst zijn - in aanvulling op het uitvoeringsreglement - de specifieke afspraken vastgelegd die met de betrokken aangesloten werkgever zijn gemaakt over de uitvoering van de pensioenregeling, In het uitvoeringsreglement zijn specifieke bepalingen opgenomen voor de omstandigheden waarin SPNG over kan gaan tot het nemen van bijzondere maatregelen, waaronder het korten van pensioenaanspraken- en rechten, In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de Inhoud van dat uitvoeringsreglement. Met Inachtneming van het gestelde In het uitvoeringsreglement en paragraaf 4,12 van deze ABTN, kan de werkgever bij aansluiting bij SPNG een verzoek indienen bij SPNG om Inkomende collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de oude pensioenuitvoerder van de werkgever.
Onder werknemer wordt verstaan de werknemer van de werkgever die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht voor een aangesloten werkgever. Deelnemers zijn de werknemers die: a, krachtens de voor SPNG-H geldende verplichtstelling verplicht zijn tot deelneming aan SPNG; of b, door de vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgever bij SPNG-G dan wel SPNG-H zijn aangemeld zodra het bestuur in gunstige zin over de toetreding van de werkgever heeft beslist, en zodra de werkgever volledig aan zijn aanmeldingsverplichtingen heeft voldaan. De aangesloten werkgever Is gehouden de bij hem in dienst zijnde werknemers, binnen vier weken na het tijdstip waarop de aansluiting voor zijn werknemers van kracht wordt ter inschrijving bij het pensioenfonds aan te melden.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
15/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
4.
^ S P N G ?^S.SSfe£#
Hoofdlijnen van het uitvoeringsreglement De afspraken over de uitvoering van de pensioenovereenkomst tussen SPNG en de aangesloten werkgevers zijn vastgelegd In het desbetreffende uitvoeringsreglement, SPNG voert meerdere pensioenregelingen uit die - op grond van artikel 123 van de Pensioenwet - In beginsel één financieel,geheel vormen, SPNG zal aldus In beginsel voor SPNG-G en SPNG-H uniforme besluiten nemen waar die besluiten dat financieel geheel betreffen. Echter In bijzondere gevallen kan het bestuur van SPNG besluiten tot een gedifferentieerd beleid voor SPNG-G en SPNG-H, dit om gevolg te geven aan het vereiste van evenredige belangenbehartiging van de diverse bij SPNG betrokken partijen als bedoeld in artikel 105, Ild 2, van de Pensioenwet. Uitgangspunt bij die bijzondere gevallen zal zijn dat risico's die specifiek gelden voor SPNG-G dan wel SPNG-H, gedragen zullen worden door de bij SPNG-G dan wel SPNG-H betrokken belanghebbenden. Met ingang van 1 januari 2013 voert SPNG één pensioenregeling uit, welke uit een basisregeling en een aanvullende regeling bestaat. De basisregeling kent een leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie (4.1) en de aanvullende regeling een leeftijdsafhankelijke actuariële premie (4.2).
4.1
PremL-•isregeling 1.
Elke aangesloten werkgever Is voor Iedere bij hem in dienst zijnde deelnemer per kwartaal - bij vooruitbetaling - een doorsneepremie aan het fonds verschuldigd, een en ander voor zover het de premie voor de basisregeling van SPNG betreft. Deze doorsneepremie - die onafhankelijk is van de leeftijd en het geslacht van de deelnemer - wordt uitgedrukt in een voor elke deelnemer gelijk percentage van de pensioengrondslag. Deze premie zal jaarlijks schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan de betrokken aangesloten werkgevers. Deze premie wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur, waarbij het pensioenfonds streeft naar een solide financiële positie waarbij de beoogde uitgaven op elk moment ten minste in overeenstemming zullen zijn met de middelen van het pensioenfonds. Met Ingang van 1 januari 2013 bedraagt de doorsneepremie voor de basisregeling op jaarbasis 23,2% van de pensioengrondslag.
2.
Het bestuur heft bij de werkgever, bij wijze van voorlopige bijdrage, bij aanvang van elk kwartaal een voorschot op de premie. De hoogte van de voorlopige kwartaalbijdrage wordt aan het begin van het jaar naar schatting vastgesteld en wordt van kwartaal tot kwartaal op basis van de gewijzigde gegevens herzien, waarbij het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt verrekend. Voor werkgevers Is het op 1 januari 2013 of op de latere datum van Indiensttreding opgegeven vaste jaarsalaris bepalend voor de hoogte van de verschuldigde bijdragen.
3.
De premievervaldatum is de eerste dag van het kwartaal, waarop de In lid 2 bedoelde voorlopige bijdrage betrekking heeft. De werkgever voldoet uiterlijk binnen vier weken na de premievervaldatum de voorlopige bijdrage, met Inbegrip van de (eventueel) op het loon van de deelnemer Ingehouden deelnemersbijdragen, welke over dat kwartaal verschuldigd is aan SPNG.
4.
Voor zover de werkgever gebruik maakt van de aanvullende regeling geldt het bepaalde in artikel 4.2. op overeenkomstige wijze voor de premiebetaling voor deze aanvullende regeling.
4.2 Pmrm w 1.
* i'i^f
De vrijwillig bij SPNG-G aangesloten werkgever, alsmede de bij SPNG-H aangesloten werkgever, die voor deelname- aan de aanvullende regeling hebben gekozen, Is voor iedere bij hem in dienst zijnde deelnemer per kwartaal bij vooruitbetaling de actuariële premie verschuldigd voor inkoop van de In dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken, alsmede per 1 januari. Indien de aangesloten werkgever gekozen heeft voor voortzetting van de onvoorwaardelijke toeslagregeling, de actuariële (eenmalige) koopsom benodigd voor de inkoop van de Indexatie van de opgebouwde pensioenrechten voor deze actieve deelnemers. Deze premie Is vanaf 2013 op basis van een door het bestuur van SPNG vastgesteld bruto tarief. In deze bruto tarieven Is een, gehoord het bestuur van SPNG en zijn actuarieel adviseur, opslag begrepen ter dekking van de uitvoerings- en exploitatiekosten van SPNG.
2.
Het bestuur heft bij de werkgever, bij wijze van voorlopige bijdrage, bij aanvang van elk kalenderkwartaal een voorschot op de premie. De hoogte van de voorlopige kwartaalbijdrage wordt aan het begin van elk jaar naar schatting vastgesteld. Het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt gedurende de opvolgende kwartalen vastgesteld en verrekend.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
16/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
feSSfeSÉ
De premievervaldatum is de eerste dag van elk kalenderkwartaal, waarop de in lid 2 bedoelde voorlopige bijdrage betrekking heeft. De werkgever voldoet direct op de premievervaldatum de (voorlopige) bijdrage, die over dat kalenderkwartaal verschuldigd Is aan SPNG.
ïiiiiebetaiitig algemeen 1,
Het bestuur zal leder jaar nagaan of er een financieel evenwicht Is tussen de te ontvangen bijdragen en de op te bouwen rechten. Als dit financiële evenwicht verstoord is of dreigt verstoord te raken, zal het bestuur een besluit nemen om het evenwicht te herstellen door of de toekomstige premies te verhogen en/of de toekomstige pensioenopbouw c.q. de pensioenregeling te verlagen al dan niet onder handhaving van het bestaande premieniveau. Indien gekozen wordt voor een verlaging van de in de toekomst op te bouwen pensioenrechten zullen de reeds Ingegane pensioenen en reeds opgebouwde pensioenrechten voor zover mogelijk niet worden aangetast. Aansluitend informeert het bestuur direct de betrokkenen, waarna het reglement wordt aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Er is geen sprake van terugwerkende kracht bij een aanpassing van de premie, zodat er dus ook geen sprake kan zijn van een naheffing op de betaalde premies dan wel een premierestitutie,
2,
Het totaal van de In rekening gebrachte bijdragen is minimaal gelijk aan de premie zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder,
3,
De werkgever Is gerechtigd bij iedere loonbetaling de bij die periode behorende (eventuele) deelnemersbijdragen voor de deelname van de desbetreffende deelnemer aan de pensioenregeling op het loon van die deelnemer in te houden. Een dergelijke overeenkomst doet niets af aan de verplichting van de werkgever tegenover het fonds tot betaling van de volledige in rekening gebrachte bijdragen,
•rmatWk- -
' *>• werkg
1,
De werkgever is verplicht aan SPNG gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden te overleggen, die voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door SPNG nodig wordt geacht. Dit moet geschieden binnen de door SPNG gestelde termijn,
2,
De werkgever is verplicht aan SPNG op door of namens het bestuur vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken, die naar het oordeel van SPNG nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde bijdrage en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever naar het oordeel van SPNG niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, Is SPNG bevoegd de verschuldigde bijdrage naar beste weten vast te stellen,
3,
Als onderdeel van het desbetreffende uitvoeringsreglement wordt jaarlijks door SPNG-H aan de verplicht aangesloten werkgever een verzamelloonstaat verstrekt. Vanaf 2014 zal de verzamelloonstaat over het voorgaande kalenderjaar tevens worden opgevraagd bij de vrijwillig aangesloten werkgevers van SPNGG. De werkgever dient binnen de door SPNG aangegeven termijn de verzamelloonstaat te (laten) controleren op juistheid en volledigheid en ondertekend door een accountant te retourneren aan SPNG. De kosten voor deze accountantscontrole en -ondertekening komen ten laste van de werkgever. Indien de werkgever niet aan de In dit lid omschreven verplichtingen voldoet, wordt de door de werkgever verschuldigde bijdrage verhoogd met 10% met een minimum van € 750,-, Overigens ontslaat de verhoging van de bijdrage de werkgever niet van zijn verplichting tot levering van de gevraagde gegevens,
SPNG hanteert een strikt aanmaningsbeleld met termijnplan, dat Is vastgelegd In het desbetreffende uitvoeringsreglement. Inhoudende onder meer: • • • • •
telefonisch benaderen van de werkgever; aanmaningsbrieven; het inschakelen van de deurwaarder dan wel de rechter bij het uitblijven van betaling; het mogelijk - naar het besluit van het bestuur - Informeren van de deelnemersraad, respectievelijk de deelnemers, waarbij zal worden voldaan aan hetgeen ter zake bij of krachtens de Pensioenwet is vastgesteld; uiteindelijk mogelijk - naar het besluit van het bestuur - de uitvoeringsovereenkomst voor de opbouw van pensioenaanspraken van de deelnemers van de vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgever, alsmede de aanvullende regelingen van de verplicht bij SPNG-H aangesloten werkgevers, opzeggen en het
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
17/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G ^5"Hn0f2A^!>
aansluitend beëindigen door premievrijmaking of pensioenaanspraken zonder premievrije waarde te laten vervallen. Ten aanzien van de verplicht bij SPNG-H aangesloten werkgevers geldt dat SPNG een dwangbevel kan uitvaardigen en een deurwaarder kan inschakelen ter invordering van de achterstallige premie voor de basisregeling. SPNG kan deze handeling doen Indien SPNG zich aantoonbaar heeft Ingespannen om de achterstallige premie te innen en op zijn vroegst dertig dagen nadat SPNG per aangetekende brief de werkgever in gebreke heeft gesteld. Een en ander op grond van en met in achtneming van artikel 21 Ild 1 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Ingeval er een claim voor ten onrechte niet verleende pensioenaanspraken bij SPNG wordt ingediend door een (ex-)werknemer die ten onrechte niet door zijn/haar (ex-)werkgever is aangemeld of een nabestaande van die werknemer en de uit die claim voortvloeiende financiële schade niet door SPNG kan worden verhaald op die (ex-)werkgever geldt het volgende. De voornoemde schade zal alsdan ten laste komen van de financiële middelen en/of technische voorzieningen van het fonds. AZL heeft de bevoegdheid betalingsregelingen met de aangesloten werkgevers overeen te komen, mits binnen het kader van deze betalingsregeling de premie berekend over de reeds verstreken periode van het kalenderjaar steeds tenminste betaald wordt (zie ook hoofdstuk 2.5 onder "Incasso van de prémies en koopsommen".
4.6
kk
klX-Ky
nbe,.
;sO'
'
Op het moment dat een verlenging/beëindiging van het contract met de administrateur en/of vermogensbeheerder aan de orde Is, wordt een contractcommissie geïnstalleerd die ten doel heeft de verlenging van het contract met dezelfde partij, dan wel het aangaan van een nieuw contract met een andere partij voor te bereiden. De commissie zal altijd bestaan uit ten minste twee bestuursleden en aan het bestuur rapporteren.
4.7 Voorwaarden toeslagveriening 1.
De opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers bij SPNG-G werden tot 2013 jaarlijks onvoorwaardelijk geïndexeerd op basis van de stijging van de loonindexcijfers, echter gemaximeerd op 3%. De hiervoor verschuldigde koopsommen werden in rekening gebracht bij de aangesloten werkgevers bij SPNG-G. Deze wijze van toeslagverlening geldt op overeenkomstige wijze voor de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers in de excedent-regeling van SPNG-H. Vanaf 2013 is deze onvoorwaardelijke toeslagregeling uitsluitend nog van toepassing voor die werkgevers, die vrijwillig hebben gekozen om de onvoorwaardelijke toeslagregeling vanaf 1 januari 2013 voort te zetten. De kosten worden met ingang van 1 januari 2013 slechts doorbelast voor zo ver de onvoorwaardelijke toeslag uitkomt boven een eventueel door SPNG toegekende voorwaardelijke toeslag.
2,
Het bestuur beslist jaarlijks óf en In hoeverre er toeslagen kunnen worden verleend op: de tot en met 31 december 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken en /rechten van actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden; de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers; de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken en /rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, Tot het verlenen van toeslagen volgens dit lid wordt alleen overgegaan indien het bestuur de mening Is toegedaan dat de financiële positie van SPNG dit toelaat. Voor deze voorwaardelijke toezegging wordt geen (opslag op de) de premie betaald en geen bestemmingsreserve gevormd. Voor de toeslagverlening wordt uitgegaan van de navolgende criteria: « Voor de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken Is uitsluitend de door de herverzekeraars beschikbaar gestelde winstdeling maatstaf, met dien verstande dat de toe te kennen toeslag nooit meer bedraagt dan 3%; « Voor de toeslagverlening met betrekking tot de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers wordt uitgegaan van de stijging van de loonindexcijfers, » Voor de toeslagverlening aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden met betrekking tot de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde aanspraken, wordt de stijging van de prijsindexcijfers in aanmerking genomen. SPNG kan naast onderscheid in de te hanteren indexcijfers bij de voorwaardelijke toeslagverlening onderscheid maken tussen de toekenning aan actieven en de toekenning aan gewezen deelnemers, alsmede met Ingang van 1 januari 2013 tussen de toeslagverlening met betrekking tot de tot 2013 opgebouwde pensioenrechten enerzijds en de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen pensioenrechten anderzijds.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
18/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
3.
^SPNG
Indien op grond van wet- en regelgeving nadere eisen worden gesteld aan de in lid 2 bedoelde voorwaardelijke toeslagverlening, meer In het bijzonder op welke wijze bij de financiering voldaan kan worden aan de eis van consistentie tussen gewekte verwachtingen, en financiering en de feitelijke realisatie van de overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening In het verleden, zullen de tussen de werkgever en de werknemer overeengekomen pensioenregeling, alsmede waar noodzakelijk de uitbestedingsovereenkomsten zo nodig hierop worden aangepast.
Procedures voor xmtmoci-,
irten
1.
Als de financiële positie van SPNG hiertoe aanleiding geeft zal het bestuur, na schriftelijk advies van een actuaris, kunnen besluiten tot een evenredige vermindering van alle pensioenen en aanspraken. Deze bevoegdheid is vastgelegd in de pensioenreglementen.
2.
Tot het verminderen van de verworven pensioenaanspraken en de pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden, binnen daartoe door de wet gegeven mogelijkheden, zal slechts worden overgegaan op grond van een door het bestuur genomen besluit. Dit besluit zal zijn gebaseerd op een desbetreffend rapport van de actuaris dan wel of zomede een rapport van een of meer andere deskundige(n), die door het bestuur tot het instellen van een desbetreffend onderzoek zijn aangewezen.
SPNG heeft geen concreet beleid voor het verlenen van premiekortingen. Het bestuur zal geen premiekortingen verlenen zolang de financiële positie van SPNG zodanig is dat het vermogen niet voldoende is om alle verwachte toekomstige toeslagen met zekerheid te verlenen.
"M,.
^SC
;•>*,
'xtk
'
ï omst
Met inachtneming van het ter zake bepaalde in hèt pensioenreglement en het uitvoeringsreglement, kan SPNG de uitvoeringovereenkomst en daarmee de aansluiting van een vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgever (voor SPNG-H geldt dit alleen voor de aanvullende regeling) tussentijds beëindigen, als voldaan wordt aan een of meer van navolgende voorwaarden: • • • •
Indien de werkgever niet voldoet aan zijn verplichtingen jegens SPNG, uit hoofde van dit uitvoeringsreglement of bovenbedoelde uitvoeringsovereenkomst; Indien de werkgever In staat van faillissement verkeert of in liquidatie is getreden; indien met Inachtneming van de statutaire bepalingen tot opheffing van SPNG is besloten; Indien de werkgever niet meer actief is in de in de statuten bedoelde bedrijfstak,
inltomencle en
-\id:
i^ii^immséms
it
Met Ingang van september 2011 komen de resultaten op Individuele waardeoverdrachten ten gunste dan wel ten laste van SPNG, Lasten met betrekking tot Individuele uitgaande waardeoverdrachten van niet meer bij SPNG aangesloten werkgevers, worden echter wel aan de betreffende werkgever In rekening gebracht, voor zo ver het gaat om de voorheen vrijwillig aangesloten werkgever SPNG-G, dan wel voor zo ver deze lasten voortvloeien uit overdracht van pensioenaanspraken met betrekking tot de aanvullende regeling voor werkgevers SPNG-H, \:
-^o
kwk
'
-Ikij-
. <•,{
1.
Bij de toetreding tot SPNG kan de werkgever een verzoek indienen bij SPNG om inkomende collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de oude pensioenuitvoerder van de werkgever, met In achtneming van het gestelde in de leden 2, 3, 7 en 8 van deze paragraaf,
2.
Een inkomende collectieve waardeoverdracht als bedoeld In lid 1 kan in beginsel uitsluitend geschieden op 1 januari van enig jaar, en uiterlijk één jaar na het toetreden tot SPNG,
3.
De inkoopsom van de inkomende collectieve waardeoverdracht, als bedoeld in Ild 1, zal In beginsel worden bepaald op basis van: a) de door SPNG gehanteerde grondslagen, b) de op het moment van waardeoverdracht geldende dekkingsgraad, echter minimaal de dekkingsgraad, die van toepassing zou zijn, indien het vrije vermogen van SPNG tenminste gelijk is aan het vereist Eigen Vermogen (VEV).
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
19/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G S5!?i'MBf2?É
De onder 'b' bedoelde dekkingsgraad wordt vastgesteld op basis van de verhouding tussen het totale pensioenvermogen van het fonds onder aftrek van de pensioenvoorziening voor de tot en met 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en het hieraan toe te rekenen Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) enerzijds en de technische voorzieningen van het fonds berekend op basis van de door het fonds gehanteerde grondslagen met betrekking op de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken anderzijds. 4.
Na een reguliere of tussentijdse (als bedoeld In 3.9) beëindiging van de aansluiting bij SPNG kan de werkgever - uiterlijk drie maanden daarna - een verzoek indienen bij het fonds om uitgaande collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van het fonds naar de nieuwe pensioenuitvoerder van de werkgever, met in achtneming van het uitvoeringsreglement, waaronder het gestelde onder navolgende lid 5, 6, 7 en 8 van deze paragraaf.
5.
Een uitgaande collectieve waardeoverdracht als bedoeld in Ild 4 kan In beginsel uitsluitend geschieden op 31 december van enig jaar, en uiterlijk één jaar na de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst.
6.
De overdrachtswaarde van de uitgaande collectieve waardeoverdracht, bedoeld In lid 4, zal In beginsel worden bepaald op basis van: a) de door het fonds vastgestelde premiereserve Vj, berekend enerzijds op basis van de met de herverzekeraars overeen gekomen grondslagen voor wat betreft de tot en met 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken en de door het fonds gehanteerde grondslagen met een rekenrente gelijk aan de marktrente echter tenminste 3,2% voor de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken anderzijds, verminderd met b) Een procentuele korting ter grootte van 2% van Vj als vergoeding voor het draagvlakveriies van het fonds. Ingeval van onderdekking van het fonds zal het bestuur niet meewerken aan een collectieve waardeoverdracht of de overdrachtswaarde bovendien verminderen met een percentage Oj, gelijk aan het vastgestelde percentage onderdekking op basis van de door het fonds gehanteerde waarderingsgrondslagen per ultimo van het verslagjaar voorafgaand aan het jaar van waardeoverdracht.
7.
Een collectieve waardeoverdracht kan In beginsel uitsluitend geschieden: a) voor zo ver, naar het oordeel van het bestuur, gehoord de actuaris, het draagvlakbelang van het fonds door onderhavige waardeoverdracht niet nadelig wordt beïnvloed; b) voor zover aan alle ter zake geldende wettelijke vereisten en voorschriften wordt voldaan.
8.
Eventuele kosten (waarondër: arbeidskosten, kosten voor een actuaris, kosten voor levering van deelnemersbestanden, kosten Inzake beleggingen) die voor het fonds gepaard gaan met de collectieve waardeoverdracht zullen in rekening worden gebracht bij de werkgever.
9.
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het opstellen van het ultvoerings-reglement niet voorzienbaar waren kan het fonds nadere voorwaarden stellen aan de collectieve waardeoverdracht.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
20/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
5.
^
S P N G Pensiocnfondi
Hoofdlijnen van de pensioenregeling De pensioenregeling 2013 bestaande uit de basisregeling, waarvan de deelname voor werkgevers In de bedrijfstak herwinning grondstoffen verplicht gesteld Is en een vrijwillige aanvullende regeling, voor de werkgevers In de bedrijfstak groothandel tenminste tot het niveau van het maximum WIA-ultkeringsloon en waarbij de werkgever boven de standaard pensioentoekenning een aantal uitbreidingen naar eigen keuze kan hanteren.
Pensioenregeling 2013 SPNQ Deelnemers
Alle werknemers die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. De echtgenoot of de geregistreerde partner van de deelnemer; dan wel de ongeregistreerde partner van de ongehuwd samenwonende deelnemer, die niet in de rechte lijn of tweede graad aan de deelnemer verwant is, met wie de deelnemer blijkens een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst sedert ten minste een half jaar een gezamenlijke huishouding voert;
Partner
de samenlevingsovereenkomst is niet vereist als de deelnemer en de ongeregistreerde partner voor een periode van minimaal 5 jaar aantoonbaar samenwonen en een gezamenlijke hulshouding voeren. Pensioendatum
De eerste dag van de maand waarin de 67-ste verjaardag van de deelnemer valt.
Pensioengrondslag
Het pensioengevend salaris verminderd met een franchise. Hierbij wordt de pensioengrondslag voor de basisregeling vastgesteld op basis van het voor de basisregeling geldende maximum salaris en de standaard-franchise, terwijl de pensioengrondslag voor de aanvullende regeling wordt vastgesteld door het feitelijk van toepassing zijnde salaris tot het voor de werkgever geldende maximum te verminderen met de voor de werkgever geldende franchise en vervolgens met de voor de basisregeling vastgestelde pensioengrondslag. Voor de deelnemers die op 31 december 2009 deelnamen aan de pensioenregeling van HEGRO en aansluitend zijn opgenomen In deze pensioenregeling van SPNG geldt dat er een minimum pensioengrondslag van toepassing is van € 6.000 (dit bedrag wordt niet geïndexeerd).
Pensioengevend salaris
Het vaste jaarsalaris vermeerderd met de toeslagen met een structureel karakter en indien afgestemd tussen werkgever en werknemer vermeerderd met de toeslagen met een incidenteel karakter. Een eventuele werkgeversbijdrage voor een levensloopregeling blijft bij de vaststelling van het pensioengevend jaarsalaris buiten beschouwing. Het pensioengevend salaris voor de basisregeling wordt per 1 januari 2014 gemaximeerd op € 29.200. Dit maximum wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met 5% vermeerderd met het aantal procentpunten, waarmee het maximum WIA-premieloon is gestegen ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar. Zodra het maximum salaris door de jaarlijkse verhoging boven het maximum WIA-premieloon van dat jaar uitkomt, wordt het maximum vanaf dat moment gelijk gesteld aan het maximum WIA-premieloon. Voor de aanvullende regeling geldt het per 1 januari geldende maximum uitkeringsloon voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA, maximum per 1 januari 2014 € 51.417), tenzij de onderneming een hoger maximum wenst te hanteren. Het pensioengevend salaris bedraagt echter nooit meer dan een door het bestuur vastgesteld bedrag (2014: € 200.000).
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
21/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^
S P N G
Pensioenfonds
De aanvullende regeling Is voor SPNG-H optioneel en voor SPNG-G verplicht tot het maximale WIA-premieloon. Standaard-franchise en franchise
De standaard-franchise Is voor de jaren 2013 tot en met 2017 gelijk aan € 17.158. Het bestuur stelt in 2017 vast In hoeverre de franchise vanaf 2018 jaaHIjks wordt aangepast. De standaard-franchise is nooit lager dan de minimaal fiscaal toegestane franchise ter hoogte van 10/7^ van het op de peildatum van het jaar geldende bruto AOW-bedrag voor een AOWgerechtigde persoon met een eveneens AOW-gerechtigde partner (2014: € 13.449). De werkgever heeft de mogelijkheid om de franchise te verlagen tot een bedrag gelijk of hoger dan de minimaal fiscaal toegestane franchise. De verlaagde franchise wordt jaarlijks met eenzelfde percentage verhoogd als waarmee de minimaal fiscaal toegestane franchise op de achtereenvolgende peildata is verhoogd.
Peildatum
De eerste januari van elk jaar.
Diensttijd
In jaren en maanden nauwkeurig, waarbij bij indiensttreding een deel van een maand wordt verwaarloosd, terwijl bij uitdiensttreding een deel van de maand voor een volle maand wordt gerekend. Voor de berekening worden uitsluitend de dienstjaren vanaf 1 januari 2013 in aanmerking genomen.
Oudedagspensioen
Het oudedagspensioen is voor elk meetellend dienstjaar tussen 1 januari 2013 en de pensioendatum gelijk aan 1,75% van de voor dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. De werkgever heeft de mogelijkheid om het voornoemde percentage van 1,75% in de aanvullende pensioénregeling in stappen van 0 , 0 1 % te verhogen tot het fiscaal voor middelloonregelingen maximaal toegestane opbouwpercentage ouderdomspensioen, waarbij de aanvulling wordt berekend over de totale pensioengrondslag. Bij een verhoging van het opbouwpercentage wordt ook de opbouw In de basisregeling binnen de aanvullende regeling verhoogd. De werkgever kan met ingang van 1 januari 2014 ook kiezen voor een verlaging van het opbouwpercentage, dit eveneens In stappen van 0 , 0 1 % , waarbij het opbouwpercentage tenminste 1,50% zal bedragen. Een verlaagde pensioenopbouw geldt uitsluitend binnen de aanvullende pensioenregeling. De opbouw In de basisregeling blijft gebaseerd worden op 1,75%
Partnerpensioen
Ten behoeve van de partner van iedere deelnemer (systeem onbepaalde partner) 7 0 % van het bereikbare oudedagspensioen.
Extra partnerpensioen
Voor de deelnemer, die reeds deelnam aan het op 31 december 2012 geldende pensioenregeling van het fonds, wordt een extra partnerpensioen op risicobasis verzekerd ter grootte van 5 0 % van het in de periode 2001-2012 SPNG-G respectievelijk 2010-2012 SPNG-H opgebouwde ouderdomspensioen.
Wezenpensioen
Ten behoeve van elk van de kinderen van de deelnemer 1 4 % van het bereikbare oudedagspensioen, uitkering uiterlijk tot de eerste dag van de maand, waarin het kind 2 1 , voor studerende en invalide kinderen 27, jaar oud wordt. Voor yolle wezen wordt het pensioen verdubbeld.
Extra wezenpensioen
Voor de deelnemer, die reeds deelnam aan het op 31 december 2012 geldende pensioenregeling van het fonds, wordt een extra wezenpensioen op risicobasis verzekerd ter grootte van 2 8 % van het extra partnerpensioen.
Tijdelijk partnerpensioen
De werkgever heeft de mogelijk om de pensioenregeling uit te breiden met de risicoverzekering van een tijdelijk partnerpensioen, uit te keren na overlijden van de deelnemer, zolang de partner
ABTN SPNG vastgesteld
17 september
2014
22/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
Pensioenfonds
leeft echter uiterlijk tot de eerste dag van de maand, waarin de partner 67 jaar wordt. Verzekerd wordt voor fulltimers (parttimers naar rato) In dat geval een veelvoud van 5% met een minimum van 40% en een maximum van 100% , dit naar keuze van de werkgever, van het Anw-pensloen voor een nabestaande partner zonder kinderen (2014: € 14,533), Uitkeringswijze pensioenen Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
In maandelijkse termijnen bij achterafbetaling. WIA-volgend op basis van het zogenaamde 6-klassen systeem, dat wil zeggen: Bli een arbeidsongeschiktheid van: minder dan 35% 35 tot 45% 45 tot 55% 55 tot 65% 65 tot 80% 80% of meer
Vriistellinq 0,0% 40,0% 50,0% 60,0% 72,5% 100,0%
Eigen bijdrage werknemer
Door de werkgever vast te stellen, waarbij voor deelnemers SPNGH geen bijdrage over de eerste € 7,000 van de pensioengrondslag wordt berekend en maximaal 8% over het daarboven tot de maximale pensioengrondslag in de basisregeling.
Financieringssysteem
Tot het niveau van de pensioengrondslag voor de basisregeling een leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag (2014: 23,2%) en voor de pensioenopbouw in de aanvullende pensioenregeling periodieke stortingskoopsommen en risicopremies. De werkgever heeft de mogelijkheid om de onvoorwaardelijke toeslagregeling voor actieve deelnemers van het pensioenreglement voor te zetten. Deze toeslagen worden gefinancierd met koopsommen ineens, welke voor rekening van de werkgever komen, mits en voor zo ver de op basis van deze onvoorwaardelijke toeslagregeling toe te kennen toeslag een door SPNG toegekende toeslag op basis van de voorwaardelijke toeslagregelingen te boven gaat.
Wachttijdregeling
Van toepassing voor werknemers, die nog geen 21 jaar zijn (dus nog geen deelnemer zijn).
Pensioenvervroeging
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de pensioendatum met een geheel aantal maanden worden vervroegd tot uiterlijk de 60-jarige leeftijd, waarbij herrekening van de opgebouwde aanspraak plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële uitgangspunten.
Pensioenuitstel
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de pensioendatum worden uitgesteld met een geheel aantal maanden tot uiterlijk de 70-jarige leeftijd, mits het dienstverband met de (op dat moment geldende) werkgever wordt voortgezet. Herrekening vindt plaats op basis van algemeen aanvaarde actuariële uitgangspunten, met dien verstande dat de verhoging van de aanspraak nooit mag leiden tot een oudedagspensioen hoger dan 100% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. Het pensioen dient uiterlijk In te gaan op het moment dat dit maximum wordt bereikt.
Uitruil nabestaandenpensioen
De (gewezen) deelnemer kan bij dienstveriating en op de (vervroegde) pensioendatum met instemming van de (eventuele) partner het gehele partnerpensioen dan wel een deer daarvan uitruilen naar een hoger en/of eerder ingaand oudedagspensioen.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
23/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G P<^n^'<^*^i>^' <^'i4^
Pensioenvariatie
Een (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid variatie In de hoogte van het oudedagspensioen aan te brengen, met diein verstande dat hierbij de wettelijke bepalingen In acht dienen te worden genomen.
Voorwaardelijke toeslagregeling
Alle pensioenen van actieve deelnemers en de pensioenen van deelnemers met premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid, worden jaarlijks verhoogd. Indien en voor zo ver de beschikbare middelen dit naar het oordeel van het bestuur van het pensioenfonds toelaten, op basis van de stijging van de loonindexcijfers. Alle ingegane pensioenen, pensioenen van slapers worden jaarlijks verhoogd. Indien en voor zo ver de beschikbare middelen dit naar het oordeel van het bestuur van het pensioenfonds toelaten, op basis van de stijging van de prijsindexcijfers. Bij het toekennen van toeslagen op de gefinancierde pensioenen kan onderscheid gemaakt worden tussen de toe te kennen toeslagen op de tot en met 31 december 2012 en de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken. Toeslagen met betrekking tot de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken worden ingekocht op basis vah de vanaf 2013 geldende pensioenregeling en verzekeringsvormen.
Loonindexcijfer
Het afgeronde Indexcijfer van de CAO-lonen per maand Inclusief bijzondere beloningen, zoals dat cijfer wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de maand juli van het voorafgaande jaar en zoals dat cijfer voor het eerst wordt gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het CBS.
Prijsindexcijfer
Het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt vastgesteld voor de maand juli van het voorgaande jaar en zoals dat cijfer voor het eerst wordt gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het CBS.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
24/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
6.
^ S P N G l5!?.^Ei'!C??#
Herverzekering tot en met 2012 In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kenmerken en grondslagen van de tot en met 31 december 2012 uitgevoerde herverzekering van de pensioenregelingen enerzijds en de premievrije aanspraken anderzijds uiteengezet, SPNG heeft de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken voor werkgevers In de branche groothandel volledig herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N,V, en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N,V, (hierna te noemen de herverzekeraars), waarbij de herverzekeraars tevens als administrateur hebben opgetreden, SPNG heeft de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken voor werkgevers in de branche herwinning grondstoffen volledig herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N,V. die tevens als administrateur optrad, SPNG zal de risico's voortvloeiend uit de pensioenregeling 2013 voor een deel volledig herverzekeren en voor een deel op basis van een zogenaamde stop loss verzekering. De toelichting op deze gewijzigde vorm van herverzekering Is opgenomen in hoofdstuk 7.3.
6.1
Garantiecontract SPNG heeft de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken volledig herverzekerd. Het verzekeringstechnische risico is ondergebracht in een garantieovereenkomst die eindigde op 31 december 2012. De herverzekeraars garandeerden de tarieven tot en met de einddatum van de overeenkomst en daarna volledig/levenslang de uitkeringen van de op 31 december 2012 gefinancierde pensioenen.
6.2 RentewifisW
u'c
-
•': '
De herverzekeraars hebben de tegenover de pensioenverplichtingen aangehouden beleggingen elk ondergebracht In een gesepareerd beleggingsdepot. Het pensioenfonds ontvangt jaarlijks de overrente, die met deze gesepareerde beleggingsdepots wordt gerealiseerd. In hoofdstuk 7 wordt nader toegelicht op welke wijze ten behoeve van het pensioenfonds wordt belegd. De gesepareerde beleggingsdepots zijn per 1 januari 1998 tot stand gekomen. De op dat moment aanwezige voorziening pensioenverplichting (premiereserve), berekend op basis van de van dat moment af geldende technische tariefgrondslagen, is belegd in twaalf postnumerando annuïteitenleningen, die renderen tegen 4%. Zes van de annuïteitenleningen zijn gebaseerd op de voorziening verzekeringsverpllchtingen per 1 januari 1993. De aflossingsbestanddelen op deze leningen over de periode 1993 tot en met 1997 zijn bij aanvang van de huidige overeenkomst direct door de verzekeraars In de beleggingsdepots gestort. Vanaf 1998 storten de verzekeraars jaarlijks de aflossingsbestanddelen en de interest (samen de annuïteiten) In de gesepareerde beleggingsdepots. Per 1 januari 2003 is de duur van de annuïteitenleningen, die géén betrekking hebben op grondslagverzwaringen, met 5 jaar Ingekort en heeft een versnelde Inbreng plaatsgevonden. Per 1 januari 2013 is de inkorting van de annuïteitenleningen, voor zo ver deze nog niet waren afgelost, weer ongedaan gemaakt. Voor de exacte omschrijving en hoogte van de annuïteitenleningen verwijzen wij naar de (oude) verzekeringsovereenkomst met de herverzekeraars,
6.3 WinstdeJing op tecï"': Het pensioenfonds deelde in de technische resultaten die de herverzekeraar behaalt. Het resultaat op sterfte, arbeidsongeschiktheid en mutaties werd jaarlijks vastgesteld. Indien dit resultaat negatief was, stortten de herverzekeraars het negatief resultaat bij in de gesepareerde beleggingsdepots. Met ingang van 1 januari 2013 worden negatieve technische resultaten verrekend met de beschikbare overrente en dient SPNG een eventueel tekort te storten. Bij een positief jaarresultaat tot de risicogrens (2,1% van de jaarlijkse stortingskoopsommen en risicopremies) onttrokken de verzekeraars dit (deel van het) positieve resultaat als vergoeding voor het door hen gelopen risico. Voor zo ver het resultaat hoger Is dan de risicogrens werd dit meerdere betaalbaar gesteld aan SPNG. Vanaf het jaar 2013 komt een positief technisch resultaat volledig toe aan SPNG. De technische resultatendeling wordt per herverzekeraar vastgesteld. Een verlies bij één van de herverzekeraars is niet compensabel met een winst bij de andere herverzekeraar. Doordat de herverzekeringsovereenkomst op 31 december 2012 eindigt, wordt een eventueel positief jaarresultaat over 2012 niet beschikbaar gesteld. Dit resultaat wordt nog verminderd met de arbeidsongeschiktheidsschades toe te kennen In de jaren 2013 en 2014 (uitlooprlsico) en vervolgens eind 2014 betaalbaar gesteld. Indien het resultaat alsdan nog positief is.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
25/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ SPNG
De tariefgrondslagen die worden gehanteerd op grond van de met herverzekeringsovereenkomst geldig tot 31 december 2012 zijn de volgende:
de herverzekeraars
6.4 gesloten
Rekenrente
4% per jaar
Sterftetafel
Collectief 1993
Leeftijdscorrecties
Voor zowel mannelijke als vrouwelijke verzekerden +2 iaar tot de pensioendatum en vanaf de pensioendatum géén leeftijdscorrectie. Voor zowel mannen en vrouwen als verzorgde bij het nabestaandenpensioen géén leeftijdscorrectie over de gehele duur.
Netto
1,03 X de continu berekende netto contante waarde. (de uitkeringen zijn continu betaalbaar gesteld, waarbij de opslag van 3% is bedoeid voor toekomstige sterfte-ontwikkelingenj
Partnerfrequentie
Het nabestaandenpensioen Is verzekerd op risicobasis, waarbij wordt uitgegaan van het systeem onbepaalde partner met: gehuwdheidsfreauentle voor de leeftHd van de man (x): O X < 18 18 < X < 25 0,01 -I- (X-18) * 0,07 25 < X < 35 0,50 + (x-25) * 0,04 35 < X < 65 0,90 1,00 X = 65 gehuwdheidsfreauentle voor de leeftijd van de vrouw (v): O 18 0,05 + (y-18) * 0,10 18 25 0,75 + (y-25) * 0,02 25 30 0,85 30 50 0,85 - (y-50) * 0,01 50 65 1,00 65 Voor de medeverzekering van partnerpensioen Is in het tarief tot de 65-jarige leeftijd - een opslag verwerkt van 5%. Met Ingang van 1 januari 2005 Is een opslag van 1 % in het tarief verwerkt, waardoor korting van het pensioen wegens groot leeftijdsverschil niet langer van toepassing Is. Het bovenstaande geldt voor de herverzekeraar AEGON. NationaleNederlanden werkt met een partnerfrequentie zonder separate opslag, die globaal hetzelfde resultaat geeft (zie herverzekeringsovereenkomst).
Leeftijden
de leeftijd wordt in maanden nauwkeurig berekend.
Leeftijdsverschil
Voor de vaststelling van het tarief van het nabestaandenpensioen Is het leeftijdsverschil tussen man en vrouw op 3 jaar gesteld (man Ouder dan vrouw), waarbij er voor ongehuwd samenwonenden van uit wordt gegaan dat de medeverzekerde partner van het andere geslacht Is dan de verzekerde deelnemer.
Uitruilfactor
Op basis van een bestandsanalyse van de herverzekeraars, die is getoetst door de actuarieel adviseur, is het oudedagspensioen na uitruil van uitsluitend oudedagspensioen naar een oudedagspensioen gecombineerd met 50% of 70% nabestaandenpensioen vastgesteld op respectievelijk 82,50% en 77,0%. Het resultaat op uitruil wordt niet In de winstdeling op technisch resultaat betrokken, maar separaat met het fonds afgerekend.
Netto premie wezenpensioen
Voor mannelijke verzekerden verzekerden € 13,-
Opslag rentegarantie
3% van het netto tarief, jaarlijks door de herverzekeraar te onttrekken
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
€
26,-
en
voor
vrouwelijke
26/59
^SPNG
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
Pensioenfonds
Opslag vermogensbeslag
3 % van het netto tarief, jaarlijks door de herverzekeraar te onttrekken
Excassokosten
1,5% van het netto tarief voor de pensioenregeling van SPNG-G en 3% van het netto tarief voorde pensioenregeling van SPNG-H. (inclusief administratiekosten na pensioeningang)
Administratie- en Mutatiekosten
8,5% van het bruto tarief voor de vrijwillige pensioenregeling van de groothandels (SPNG-G) respectievelijke 11,5% voor de verplichtgestelde pensioenregeling van de Hegro (SPNG-H). (inclusief kosten van provisie SPNG-G, mits het geen Indexatiekoopsommen voor inactieven betreft) 6,5% van het bruto tarief voor Indexatiekoopsommen van SPNG-G en 11,5% voor Indexatiekoopsommen van SPNG-H.
Opslag voor medeverzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
8 % van het bruto tarief (feitelijk benodigd is 7 , 2 % , zie verder bij "Extra omvangskorting') (3-klassensysteem; criterium gangbare arbeid; wachttijd 2 jaar)
Omvangskorting
De herverzekeraars stellen aan het eind van elk jaar op basis van de in dat jaar betaalde premies en koopsommen van SPNG-G (Inclusief Indexatiekoopsommen actieven en exclusief indexatiekoopsommen Inactieven) een omvangskorting vast, welke betaalbaar wordt gesteld aan het fonds. De omvangskorting dient tevens als secretariaatsvergoeding en bedraagt: Over de premies en koopsommen tussen en O 3.218,209
3,218,209 6,436,419 9.654.628 12.872.837 16.091.046 19,309,256 22,527,465
boven
6.436,419 9.654,628 12.872.837 16.091.046 19.309.256 22.527.465 25.745.674 € 25.745,674
kortingspercentage
0,75 1,25 1,75 2,25 2,75 3,00 3,25 3,50 3,75
De grensbedragen gelden met ingang van 1 januari 2003 en worden geïndexeerd. Aanpassing vindt niet eerder plaats dan nadat de indexcijfers met 1 0 % gestegen of gedaald zijn. Het indexcijfer 2003 bedroeg 394. In 2008 vond de eerste aanpassing plaats op basis van een indexcijfer van 440. Extra omvangskorting
Met Ingang van het jaar 2006 verlenen de herverzekeraars een extra omvangskorting ter grootte van 0 , 8 % van de betaalde risicopremies en stortingskoopsommen. Deze korting is gelijk aan de In het tarief niet doorgevoerde verlaging van de opslag voor premievrijstelling in verband met de vervanging van de WAO door de WIA. Het bestuur heeft besloten deze korting van de opslag niet te verwerken in de door de werkgevers te betalen premies, omdat de exploitatiekosten naar verwachting de komende jaren stijgen. Het wel korten van de premie zou in dat geval al volgend jaar t o t een aan de werkgevers door te berekenen premieverhoging leiden, teneinde een kostendekkende premie conform FTK te berekenen.
ABTN SPNG vastgesteld
17 september
2014
27/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
7.
^ S P N G fe^.^SfeaÉ
Financiële opzet De voornaamste financiële doelstellingen van het pensioenfonds zijn: • • •
het waarborgen van de opbouw van de pensioenaanspraken overeenkomstig de in de pensioenreglementen vastgelegde bepalingen; het minimaliseren van de kansen op een dekkings- en reservetekort, alsmede Van de mate van dekklngsen reservetekort; het maximaliseren van het beleggingsrendement om de nagestreefde toeslagen te realiseren,
In dit hoofdstuk wordt de financiële opzet van het pensioenfonds uiteengezet. Ingegaan wordt op de waarderingsgrondslagen van de pensioenverplichtingen en het belegd vermogen, alsmede de uitgangspunten voor het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het toeslagbeleid. Uitgangspunt bij de financiële opzet is de weten regelgeving zoals beschreven In: • • • •
de Pensioenwet (In het bijzonder hoofdstuk 6); het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen; de Regeling Pensioenwet; de Regeling Parameters pensioenfondsen.
De waardering van de bezittingen van het pensioenfonds geschiedt op marktwaarde.
Het pensioenvermogen van SPNG bestaat uit de technische voorzieningen vermeerderd met de Algemene reserve. Intern wordt onderscheid gemaakt tussen het pensioenvermogen gevormd tot en met 31 december 2012 en het vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioen vermogen.
IfiiQilÊÜÊJiSMllêüMflêG Het pensioenfonds stelt toereikende voorzieningen vast met betrekking tot het geheel van pensioenverplichtingen. De voorwaardelijke toeslagverlening maakt geen onderdeel uit van de pensioenverplichtingen. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit conform de pensioenreglementen. De pensioenaanspraken, die vanaf 1 januari 2013 worden opgebouwd, worden volledig voor eigen risico en rekening In eigen beheer opgebouwd. Daarentegen zijn de pensioenaanspraken opgebouwd tot en met 31 december 2012 herverzekerd op basis van een garantiecontract met technische winstdeling en gesepareerde beleggingen. Deze pensioenaanspraken zijn herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna te noemen herverzekeraars). Voor SPNG-H zijn deze aanspraken volledig herverzekerd door AEGON Levensverzekering N.V. De vaststelling van de technische voorzieningen geschiedt op basis van de volgende uitgangspunten: • • •
Berekening vindt plaats op basis van marktwaardering; De grondslagen zijn gebaseerd op prudente beginselen inzake overlijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting; De methodiek van vaststelling Is van jaar op jaar consistent, tenzij juridische, demografische en/of economische omstandigheden zich hiertegen verzetten.
De technische voorzieningen van het pensioenfonds bestaan uit de voorzieningen pensioenverplichtingen. ïng De voorziening pensioenverplichtingen is In beginsel gelijk aan: • • •
voor de actieve deelnemers de - op basis van prudente grondslagen vastgestelde - actuariële contante waarde van de over de verstreken dienstjaren verkregen pensioenaanspraken. Inclusief de toegekende toeslagen; voor niet-actieve deelnemers de actuariële contante waarde van de verzekerde pensioenen. Inclusief de tot balansdatum verstrekte toeslagen; voor arbeidsongeschikte deelnemers de actuariële contante waarde van de verzekerde pensioenen, inclusief het premievrljgestelde deel van de toekomstige premies. Het betreft hierbij de contante waarde van de toekomstige - tot en met de pensioendatum - te betalen bruto koopsommen;
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
28/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
•
•
^ S P N G feSSESfeaÉ
voor na 1 januari 2013 ziek geworden deelnemers wordt een voorziening aangehouden ter hoogte van de in de 2 ziektejaren ontvangen premies voor premievrijstelling onder aftrek van de In deze jaren betaalde herverzekeringspremies; de voorziening eind 2013 bestaat daarmee uitsluitend uit de in 2013 ontvangen premies premievrijstelling verminderd met de verschuldigde herverzekeringspremie 2013; aangezien de uitvoerings- en exploitatiekosten, die toegerekend moeten worden aan de per 31 december 2012 herverzekerde pensioenaanspraken, niet volledig gedekt worden uit de jaarlijks vrijvallende excasso opslagen wordt een kostenvoorziening aangehouden, waaruit deze kosten gefinancierd kunnen worden,
Actusrïëie
grondslagen
De voorziening pensioenverplichtingen wordt ultimo 2013 gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: •
Marktrente: de rentevoet is gelijk aan de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur met UFR per ultimo verslagjaar. Per ultimo 2013 komt deze rentetermijnstructuur overeen met een vaste rentevoet van 3,04% voor de pensioenvoorziening eigen beheer, terwijl dat voor de pensioenvoorziening herverzekerde aanspraken uitkwam op 2 , 8 1 % , Eind 2012 was dit nog circa 2,52% ( 2 0 1 1 : 2 , 7 5 % ) ;
•
de sterftekansen worden ontleend aan de overievingstafels AG generatietafel 2012-2062 (startjaar 2014), waarbij de sterftekansen zijn gecorrigeerd op basis van de zogeheten Ervaringssterfte Pensioenen 2 (ES-P2A) van het Verbond van Verzekeraars, Het bestuur heeft In overleg met zijn actuarieel adviseur voor deze correctie gekozen, omdat het fonds te klein is om zelf betrouwbare cijfers van de ervaringssterfte vast te stellen.
•
Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger Is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw.
•
Onbepaald partnersysteem voor vrijgestelde risicopremies voor uitruilbaar partnerpensioen en onbepaald partnersysteem respectievelijk bepaald partnersysteem voor partnerpensioenen opgebouwd vóór 1 januari 2001 c.q. de nog niet ingegane partnerpensioenen van pensioentrekkers; Voor mannen worden de volgende gehuwdheidsfrequentles toegepast: Leeftijd van van van van
18 25 35 65
tot 18 jaar tot 25 jaar tot 35 jaar tot 65 jaar jaar en hoger
Gehuwdheidsfrequentie O 0,01 H-0,07 (x-18) 0,50 + 0,04 (x-25) 0,90 1
Voor vrouwen worden de volgende gehuwdheidsfrequentles toegepast: Leeftijd van van van van van
18 25 30 50 65
tot 18 jaar tot 25 jaar tot 30 jaar tot 50 jaar tot 65 jaar jaar en hoger
Gehuwdheidsfrequentie O 0,05 -i- 0,10 (y-18) 0,75 + 0,02 (y-25) 0,85 0,85 - 0,01 (y-50) 1
In verband met het meeverzekeren van het partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden, wordt tot de leeftijd van 65 jaar een opslag van 5% op de bovenstaande gehuwdheidsfrequentles toegepast.
•
•
Kostenopslag ter grootte van 2 , 0 % van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige excassokosten. Voor de herverzekerde pensioenaanspraken (opbouw tot en met 31-122012) bedraagt deze kostenopslag 1,50% (SPNG-G) respectievelijk 3,00% (SPNG-H);
•
De voorziening voor niet ingegaan wezenpensioen opgebouwd na 1 januari 2013 wordt gelijkgesteld aan 5% van de voorziening voor niet ingegaan partnerpensioen. Voor de herverzekerde premievrije aanspraken op wezenpensioen wordt deze voorziening berekend op basis van de contante waarde tot 65 jaar van de verzekerde van een doorsneepremie ter hoogte van € 25,20 voor mannelijke verzekerden eh € 12,60 voor vrouwelijke verzekerden.
•
De schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering. Bij de bepaling van schadevoorziening is geen rekening gehouden met de kans op revalidatie, De kostenvoorziening uitgangspunten: •
garantiecontract
wordt
eind
2013
berekend
op
basis
van
de
volgende
betaalbaarstelling vrijvallende kosten medio jaar;
ABTN SPNG vastgesteld 1 7 september 2014
29/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
• • • •
^SPNG
vrijval kosten eerste jaar € 310,366; eerste 10 jaar gelijkblijvende vrijval en vervolgens 40 jaar gelijkmatig dalend; jaarlijkse inflatiecorrectie vrijvallende bèdragen 1,50% vanaf het T jaar; waardering op basis van rentetermijnstructuur DNB met UFR,
De wijze van vaststelling van de kostenvoorziening wordt herzien op het moment dat hiervoor aanleiding bestaat,
MMllillJiSlllMMiffi Op basis van artikel 131 van de Pensioenwet dient door pensioenfondsen het MVEV te worden vastgesteld, SPNG is tot en met 2012 volledig herverzekerd geweest op basis van een garantiecontract. Voor pensioenfondsen met een dergelijk garantiecontract is het MVEV gelijk aan 25% van de netto beheeriasten als sprake Is van een vijfjarig contract, dan wel 1 % van de op marktwaarde berekende voorziening bij een tienjarig contract. Voor SPNG Is het laatste van toepassing, hetgeen eind 2013 uitkwam op een bedrag van circa € 7,7 miljoen, dit Inclusief 1 % berekend over de kostenvoorziening. Met ingang van 1 januari 2013 voert SPNG de pensioenregeling in eigeh beheer uit. Voor de herverzekerde pensioenregelingen van voor 2013 blijft het MVEV gelijk aan 1 % van de betreffende voorziening. Voor de regeling 2013 c.q. de pensioenvoorziening eigen beheer stelt het bestuur voor 2013 een MVEV vast ter hoogte van 11,6% van de voorziening pensioenverplichtingen eigen beheer (VPV^*"). Dit percentage Is gelijk aan de som van: 1. 4,0% van de voorziening eigen beheer voor beleggingsrisico en 2. 7,2% toeslag in verband met het overiijdensrisico en 3. 9% van de premie voor premievrijstellingsrisico, te weten 0,4% van de voorziening pensioenverplichtingen. Indien het eigen vermogen lager is dan het totale MVEV is sprake van een dekkingstekort en dient het fonds een korte termijn herstelplan In te dienen bij DNB. Eind 2013 Is hiervan geen sprake.
Op basis van artikel 132 van de Pensioenwet dient een pensioenfondsen over een VEV te beschikken. Het VEV wordt zodanig vastgesteld, dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Voor volledig herverzekerde pensioenfondsen mag het VEV vastgesteld c.q. benaderd worden met de formule: VEV = 40% * 0,5 * credit spread * duration * marktwaarde herverzekeringsvordering Doordat eind 2011 het kredietrisico voor het jaarverslag niet langer werd gewaardeerd, Is het VEV automatisch gelijk aan het MVEV (ultimo 2012 bijna € 8,1 miljoen). Met ingang van 2013 worden de pensioenaanspraken In eigen beheer opgebouwd, waarbij het fonds beleggingsrisico gaat lopen. Het VEV met betrekking tot de pensioenvoorziening eigen beheer , wordt daarbij vastgesteld volgens de standaardmethode, waarbij het VEV gelijk Is aan S, waarbij: S = V (Si^ + S2^ -I- 2 x 0,5 X Sl X S2 + Sa^ + S,^ -I- Ss^ -H Se^), met dien verstande dat S niet minder dan het minimum vereist eigen vermogen (ongeveer 4,5% van de VPV^") mag zijn. Hierbij staan de S-nummers achtereenvolgend voor: 1 2 3 4 5 6
= het renterisico (tabel nadere uitwerking hoofdlijnennota); = het risico van zakelijke waarden, te onderscheiden in aandelen ontwikkelde markten, aandelen emerging markets, private equity en vastgoed; = het valutarisico; = het grondstoffenrisico; = het kredietrisico (toename credit spread); = het verzekeringstechnisch risico.
Indien het eigen vermogen lager Is dan het totale VEV, zijnde de som van het MVEV met betrekking tot de voorziening pensioenverplichting herverzekerde aanspraken (VPV"^™) en het VEV met betrekking tot de VPV^", , Is sprake van een financieringstekort en dient het fonds een lange termijn herstelplan in te dienen bij DNB. Eind 2013 zal ook hiervan geen sprake zijn.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
/
30/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G Pensioenfonds
Met ingang van 1 januari 2013 zijn de pensioenregelingen van SPNG-G en SPNG-H aan elkaar gelijkgesteld, zodat de noodzaak van (Intern) vermogensonderscheid, te weten een verdeling van het eigen vermogen tussen vermogen toe te rekenen aan SPNG-G enerzijds en SPNG-H anderzijds, Is komen te vervallen.
Met Ingang van 1 januari 2013 Is SPNG overgegaan van volledige herverzekering op pensioenopbouw voor risico van het pensioenfonds. De per 31 december 2012 vastgestelde Algemene Reserve (AR"^™2oi2)) blijft intern toegerekend worden aan de voorziening pensioenverplichtingen herverzekering. Dit deel van de Algemene reserve wordt aangewend om aan de dekkingsgraadvereisten van SPNG te voldoen. Met andere woorden het deel van AR"^™2oi2 dat uitkomt boven het MVEV met betrekking tot de herverzekerde pensioenaanspraken, wordt 'gebruikt' om te voldoen aan de dekkingsgraadvereisten met betrekking tot de in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken, alsmede voor de herverzekerde aanspraken In het geval dit nodig mocht zijn. De AR"^™2oi2 wordt jaarlijks verhoogd met de beleggingsopbrengst toe te rekenen aan dit eigen vermogen en alle Inkomsten ontvangen van de herverzekeraars. Hiertegenover staat de jaarlijkse vermindering van deze Inkomsten, met de aan de oude beleggingsdepots c.q. de herverzekerde pensioenaanspraken toe te rekenen kosten, waarvoor echter een kostenvoorziening Is gevormd. Indien het saldo van Inkomsten en uitgaven positief is neemt AR"^™j dus toe. Is het saldo negatief dan wordt een negatief resultaat, zodra dit mogelijk Is, aangezuiverd uit door de herverzekeraars beschikbaar gestelde overrente tot maximaal een bedrag om weer op het niveau van AR"*™2oi2 uit te komen. Het hiervoor omschreven beleid met betrekking tot de AR"^™2oi2) zal in de toekomst kunnen worden herzien, indien de vermogenspositie van SPNG dit toelaat en de voorziening pensioenverplichtingen herverzekering op basis van de grondslagen van het oude herverzekeringscontract in belangrijke mate is afgenomen. Alle overige vanaf 1 januari 2013 gerealiseerde resultaten worden eveneens toegerekend aan de Algemene reserve, maar deze vormen samen dan feitelijk de Algemene reserve eigen beheer (AR^^j).
PremïebefeW In deze paragraaf wordt het premiebeleid van het pensioenfonds beschreven. Vanaf 1 januari 2013 worden de aanspraken uit pensioenregeling 2013 in eigen beheer opgebouwd voor risico en rekening van het fonds. De aangesloten werkgever is voor wat betreft zijn deelnemers jaarlijks pensioenkosten verschuldigd. Deze pensioenkosten staan nader beschreven in hoofdstuk 4 van deze ABTN, Een aangesloten werkgever heeft het recht van de deelnemers die bij hem in dienst zijn een (In hoofdstuk 5 van deze ABTN beschreven) bijdrage te verlangen In de kosten van de pensioenregeling, een en ander zoals schriftelijk tussen hen is overeengekomen. De kosten voor het onvoorwaardelijk toeslagenbeleid voor actieve deelnemers aan de pensioenregeling 2013, Indien en voor zo ver de werkgever hiervoor heeft gekozen, een en ander als beschreven in paragraaf 7.4, komen ten laste van de aangesloten werkgever. De kosten voor het voorwaardelijke toeslagenbeleid (pensioenregeling 2013, pensioenregeling SPNG-H 2012 en pensioenregeling SPNG-G 2012 voor wat betreft de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden), als beschreven in paragraaf 7.4, komen ten laste van het pensioenfonds.
De kostendekkende premie dient volgens de Pensioenwet te bestaan uit de volgende componenten: 1, de premie die actuarieel benodigd Is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen; Onder de actuariële premie voor aangroei van de pensioenverplichtingen, wordt verstaan: • De actuariële koopsommen voor de jaarlijkse opbouw van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen; • De risicopremies voor het nog op te bouwen partner- en wezenpensioen; • De risicopremie voor het tijdelijk partnerpensioen (indien van toepassing); • De opslag voor premievrijsteiling voor arbeidsongeschiktheid ter grootte van 4% van de actuariële koopsom en de risicopremies. 2.
de opslag die nodig Is voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen;
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
'
31/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ SP||^(]| Pensbe^^^^
De opslag voor het vereist eigen vermogen wordt vastgesteld conform het bepaalde hiervoor in de paragraaf 'Vereist eigen vermogen'. In principe wordt bij de vaststelling van deze opslag uitgegaan van de situatie aan het begin van het betreffende boekjaar. Over de directe kosten (zie onderdeel 3) wordt geen opslag vereist eigen vermogen aangehouden. 3.
de opslag die nodig is voor het toeslagbeleid; Gelet op het voorwaardelijk karakter en het ambitieniveau van het toeslagbeleid, wordt in de premie geen opslag voor het toeslagbeleid opgenomen en wordt hiervoor ook niet gereserveerd.
4,
de opslag die nodig Is voor de bij de aangroei behorende uitvoeringskosten van het pensioenfonds. De opslag voor de uitvoeringskosten is te splitsen in de opslag voor de directe kosten en de opslag voor de toekomstige kosten. De opslag voor de directe kosten wordt daarbij gesplitst tussen de directe kosten toe te rekenen aan de tot en met 31 december 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken en de kosten voor de vanaf 1 januari 2013 in eigen beheer op te bouwen aanspraken. Het totaal van deze pensioenuitvoeringskosten wordt verminderd met de in vrijval van de excassokosten over de lopende uitkeringen (eveneens gesplitst). De opslag voor de toekomstige kosten is gelijk aan 2% van de actuariële premie voor de aangroei van de pensioenverplichtingen (onderdeel 1). Voor de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken is de opslag (en vrijval) gelijk aan 1,5% van de pensioenverplichtingen SPNG-G en aanvullende regeling SPNG-H en 3% voor de verplicht gestelde regeling SPNG-H.
De kostendekkende premie voor een bepaald boekjaar wordt vastgesteld op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur primo dat boekjaar,
iSedtimptft kostendekkende
premie pd-.
. rjnregeiing 2013
Indien de feitelijke (af te dragen) premie gelijk is aan de bovenstaande kostendekkende premie, dan is de feitelijke premie aan (heftige) fluctuaties onderhevig. Om ongewenste fluctuatie van de feitelijke premie te voorkomen biedt het raamwerk van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (hierna: FTK) de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het Is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente voor de vaststelling van de premie. Het bestuur van het SPNG heeft besloten om voor de pensioenregeling 2013 uit te gaan van een gedempte kostendekkende premie op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de gemiddeld gewogen rente van de VPV op marktwaarde van de 5 jaren gelegen voor het lopende kalenderjaar, waarin de premie voor het volgende kalenderjaar wordt vastgesteld. Voor het jaar 2014 is dit een rentevoet van 3,21% (zie tabel), terwijl dit voor het jaar 2013 een rentevoet Is van 3,70% (gewogen rentevoet VPV 2007 was 4,94%).
C tiii. feitelijke premie Voor de vanaf 2013 op te bouwen pensioenaanspraken worden voor de premieberekening van de pensioenen uit hoofde van de aanvullende pensioenregeling de navolgende grondslagen gehanteerd: Sterftetafel AG 2010-2060 (startjaar 2011-2015) met correctie Ervaringssterfte Pensioenen 2 (ES-P2); Leeftijdscorrectie voor de verzorger bij het partnerpensioen van +3 jaar voor de mannelijke verzorger en van +4 jaar voor de vrouwelijke verzorger; Rekenrente 3,2%; Netto koopsommen op basis van continue lijfrentes verhoogd met 0,25% voor uitbetalingswijze; Kostenopslag toekomstige excassokosten 2% van de netto premie; Premie wezenpensioen 5% van de premie partnerpensioen; Opslag op netto premie 21,75% voor exploitatiekosten en solvabiliteitsvereisten; Opslag premievrijstelling 4% van de bruto premies. De feitelijke premie komt in 2014 overeen met een,premie op basis van AG 2012-2062 (startjaar 2014 met ESP2) en een rekenrente van ongeveer 3,15% vermeerderd met een opslag voor solvabiliteit (conform de formule voor het VEV) en de benodigde exploitatiekosten voor de uitvoering van de pensioenregeling 2013. Doorsneëpremie basisregeling Voor 2013 en 2014 is voor de basisregeling een doorsneepremie vastgesteld van 23,2% van de pensioengrondslag. De grondslagen voor deze premie zijn vergelijkbaar met de hiervoor genoemde grondslagen. Herstelplan Vanaf het moment dat SPNG in een situatie van dekkingstekort verkeert, kan het bestuur besluiten om de hiervoor beschreven systematiek van vaststelling van de feitelijke premie en de gedempte kostendekkende premie te verlaten. In dat geval kan de rekenrente, gehanteerd voor de vaststelling van de aan dë werkgevers
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
32/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G Pensioenfonds
In rekening te brengen bijdragen, verder verlaagd worden naar een niveau dat overeen komt met het gemiddeld gewogen niveau van de kostendekkende premie op basis van de rentetermijnstructuur van DNB,
7.Ï Tot en met 31 december 2012 is SPNG volledig herverzekerd op basis van een garantiecontract. De opgebouwde aanspraken worden per dlè datum premievrij achtergelaten bij de herverzekeraars. Vanaf 1 januari 2013 heeft SPNG de overiijdensrislcokapltalen en de arbeidsongeschiktheidskapitalen (gebruteerde contante waarde nog te financieren pensioenaanspraken op basis van de grondslagen per 31 december van het voorgaande jaarverslag: AG 2012-2062 en rentetermijnstructuur DNB december 2012) herverzekerd voor zo ver deze uitgaan boven een eigen behoud: • •
€ €
105.000 overiijdensrisicokapitaal respectievelijk 45.000 arbeldsongeschiktheidskapitaal.
Voor het totaal van het eigen behoud Is daarnaast een stop loss verzekering afgesloten. Zowel de winstdeling voor de proportionele als de stop loss verzekering is gebaseerd op een afrekeningsperiode van 5 jaar (te vermeerderen met 2 jaar uitlooprisico).
Beieggingsbeieid In deze paragraaf wordt het beleggingsbeleid van het pensioenfonds beschreven. Ook zijn hierin de richtlijnen voor het vermogensbeheer vastgelegd. Conform de eisen van DNB wordt achtereenvolgens Ingegaan op het strategisch beleggingsbeleid, de opzet en uitvoering van de vermogensbeheeractiviteiten, de wijze van risicometing en risicobeheersing, de opzet van de resultaatsevaluatie alsmede de waarderingsgrondslagen.
Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Dit komt in grote mate overeen met de prudent person gedachte conform de Europese richtlijnen. In lijn hiermee Is de hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid: "het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van het strategische beleggingsbeleid bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds". Ten einde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop.
Het bestuur van SPNG heeft de volgende overtuigingen geformuleerd als het om beleggen gaat: 1.
We streven naar een geïndexeerd pensioen.
2.
Door te beleggen streven we naar een zo hoog mogelijk rendement binnen een aanvaardbaar risicoprofiel.
3.
We maken gebruik van beleggingskansen, waarbij we volledig begrip van de verschillende risicofactoren willen hebben.
4.
We achten het in het belang van de deelnemers om beleggingsrisico's aan te gaan. De beleggingsrisico's die we nemen, nemen we bewust. Het fonds onderkent daarmee het bestaan van risicopremies op diverse beleggingscategorieën. Bij de inrichting van de portefeuille wordt rekening gehouden met deze risicopremies.
5.
We maken bewust gebruik van onze lange termijn beleggingshorizon, maar beheersen de financiële positie van het pensioenfonds op korte termijn. Bij de uitvoering van het beleid sturen we op kwartaalbasis. Wanneer de omstandigheden daar reden toe geven zullen we op kortere termijn sturen.
6.
We beheren het reriterlslco van de dekkingsgraad van het pensioenfonds omdat dit vanuit wet- en regelgeving noodzakelijk wordt geacht. Bij de beheersing van het renterisico hebben we de mogelijkheid om hiervan af te wijken op basis van vooraf gedefinieerde afspraken.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
33/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G &?HS£5&P#
7.
We diversifiëren onze beleggingen, We limiteren diversificatie van onze beleggingen echter In het kader van transparantie en beheersbaarheid,
8.
We kiezen voor breed geaccepteerde benchmarks mits wordt aangesloten bij de doelstellingen en verplichtingen van het fonds.
9.
Een actief beleggingsbeleid heeft onze voorkeur, mits de toegevoegde waarde, daarvan is vastgesteld.
10. We beleggen niet In producten die onvoldoende transparant zijn. 11.
We beleggen bij voorkeur in genoteerde liquide beleggingen. Niet-genoteerde beleggingen worden expliciet door het bestuur goedgekeurd.
12. Wij baseren onze gehele beleggingsportefeuille op Environmental Social en Governance (ESG)-principés, zonder verlies van rendement. 13.
Kosten zijn belangrijk. Elk beleggingsonderwerp verdient een eigen kosten-batenanalyse,
llliltDMliÈMJËIlMflilc^ SeieggingsportefeusHe Syntrus Achmea Syntrus Achmea Is aangesteld als vermogensbeheerder voor het nieuwe beleggingsdepot, waarin de beleggingen worden aangehouden, die tegenover de pensioenvoorziening eigen beheer (rechten opgebouwd vanaf 1 januari 2013) staat. De door het bestuur vastgestelde strategische portefeuille (op te bouwen in de komende drie jaar) Is als volgt samengesteld: Euro obligaties* Emerging Market Debt HC High Yield Aandelen wereld Aandelen opkomende markten *
55,0% 7,5% 7,5% 25,0% 5,0%
Belegd wordt In het fonds Investment Grade Euro, waarbinnen In staatsobligaties (minimaal 30%; momenteel circa 55%) wordt belegd en niet-staatsobligaties (bedrijfsobligaties).
Aangezien dit beleggingsdepot nieuw wordt opgestart Is voor de aanvang een normportefeuille gedefinieerd, bestaande uit: Euro obligaties Emerging Market Debt HC High Yield Aandelen wereld Aandelen opkomende markten
65,0% 0,0% 5,0% 25,0% 5,0%
De allocatie van de normportefeuille is als volgt, waarbij valutarisico's (US dollar, Japanse Yen, Engels Pond en Zwitserse Frank) volledig worden afgedekt: Beleggingscategorie Euro obligaties Emerging Market Debt HC High Yield Aandelen wereld Aandelen opkomende markten Liquide middelen
ondergrens 60,00% 0,00% 2,50% 20,00% 0,00% -5,0%
strategisch 65,00% 0,00% 5,00% 25,00% 5,00% 0,0%
bovengrens 70,00% 2,50% 7,50% 30,00% 10,00% 5,0%
'
Syntrus Achmea rebalanced eens per kwartaal en mag op die momenten uitsluitend van de strategische allocatie afwijken, indien zij een gemotiveerd advies hiervoor aan het bestuur heeft verstrekt en dit advies door het bestuur is geaccordeerd.
De bij AEGON ondergebrachte portefeuilles, gesplitst in SPNG-G en SPNG-H, zijn geheel belegd In het 'Strategie Allocation Fund 75/25", waarbij strategisch 75% in vastrentende waarden wordt belegd en 25% In overige categorieën. Dit Fund bevat een gespreide mix (eind oktober 2013) van: • staatsobligaties 18,6% • bedrijfsobligaties 24,9% ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
'
' 34/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
hypotheken asset backed securities emerging market debt high yields aandelen vastgoed grondstoffen private equity hedge funds tactische asset allocatie (o,a, derivaten)
^ S P N G rcnsioeufondi,
16,4% 7,5% 1,6% 2,7% 15,8% 3,2% 1,2% 3,2% 3,6% 1,0%
De strategische allocatie van de bij AEGON ondergebrachte portefeuille ziet er als volgt uit. Beleggingscategorie Mlxfund75/25 Liquide middelen
ondergrens 95,0% -5,0%
strategisch 100,0% 0,0%
bovengrens 105,0% 5,0%
De mix van de bij ING ondergebrachte portefeuille is eind oktober 2013 als volgt: staatsobligaties asset backed securities bedrijfsobligaties emerging market debt HC emerging market debt LC inflation linked bonds covered bonds aandelen onroerend goed liquide middelen
36,0% 8,5% 11,0% 1,2% 3,9% 4,9% 7,6% 22,9% 4,1% 0,0%
De strategische allocatie van de bij ING ondergebrachte portefeuille ziet er als volgt uit. Beleggingscategorie Vastrentende waarden Aandelen Onroerend goed Liquide middelen
ondergrens 71,75% 13,25% 3,0% -5,0%
strategisch 76,75% 19,25% 4,0% 0,0%
bovengrens 81,75% 25,25% 5,0% 5,0%
Indien als gevolg van marktontwikkelingen op enig moment de tactische bandbreedtes overschreden worden, dan zal voor de desbetreffende categorie het gewicht richting (maar niet per se exact naar) het strategische gewicht worden gebracht.
Door de aanhoudend - relatief- lage rentestand, is de opbrengst van de vastrentende waarden lager dan de benodigde intrest van 4%, Een verlenging van de duration van de vastrentende portefeuille Is een mogelijke oplossing. Tot nu heeft het bestuur voor de beleggingen van SPNG Groothandel afgezien van een verlenging van de duration omdat bij een rentestijging een aanzienlijke vermogensdaling kan optreden. Het bestuur SPNG heeft besloten om voorlopig nog af te blijven zien van de verlenging van de duration, dit althans binnen de beleggingsdepots van de herverzekeraars. Voor de nieuwe beleggingsportefeuille, gemanaged door Syntrus Achmea, Is op basis van het premiebeleid en de hierin doorgerekende solvabiliteitsopslag voorlopig gekozen voor een zo beperkt mogelijke afdekking yan het renterisico. Deze afdekking wordt binnen het fonds Investment Grade Euro meegenomen tot 70% van de voorziening pensioenverplichtingen op basis van de rentetermijnstructuur inclusief Ultimate Forward Rate, Deze afdekking past bij de solvabiliteitsopslag van de op basis van 3,15% herleide feitelijke premie.
Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische beleggingsportefeuille en bandbreedtes, de benchmarks en de selectie en aanstelling van de vermogensbeheerders. Het bestuur Is verantwoordelijk voor de nadere invulling alsmede de uitvoering van het strategisch beleggingsbeleid. Hieronder moet - onder andere - worden verstaan het vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeullles, het opstellen van het mandaat voor de vermogensbeheerders, het toetsen en evalueren van het gevoerde en te voeren beleid van de vermogensbeheerder, het onderhouden van contacten met adviseurs en het bijhouden van beleggingstechnische kennis. ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
35/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P j ^ Q Pensioen^^^^
De vermogensbeheerders,zijn verantwoordelijk voor het tactische en operationele beleggingsbeleid en zijn binnen de hier geformuleerde randvoorwaarden vrij in de wijze van belegging en herbelegging. Verder zijn de vermogensbeheerders verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens, administreren en rapporteren over de beleggingen aan het bestuur.
Het bestuur heeft Syntrus Achmea (vrij vermogen ultimo 2012 en premies 2013 en volgende jaren), AEGON Asset Management (herverzekerde aanspraken eind 2012) en ING Investment Management (herverzekerde aanspraken bij Nationale-Nederlanden eind 2012) aangesteld als externe vermogensbeheerders om - binnen de in dit beleggingsplan opgestelde doelstellingen en restricties - het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren. Ook vindt de bewaarneming van de effecten plaats via de bovengenoemde vermogensbeheerders. Hierbij hanteren de beheerders volledig onafhankelijke custodians.
IFiÊk . • > z3É3ÊSI§ïMl De bewaking van de strategische asset allocatie en de bijbehorende bandbreedtes wordt vormgegeven zoals eerder beschreven. Voor de beleggingen binnen de beleggingsdepots van de herverzekeraars wordt gebruik gemaakt van beleggingsfondsen. Dit geldt eveneens voor het door Syntrus Achmea te managen depot. Ook hierbij wordt gebruikt gemaakt van eigen fondsen van Syntrus Achmea (pools), waarbij de mix van de strategische en norm portefeuille zijn vastgesteld op basis van een april 2013 opgeleverde ALM. Het bestuur van het pensioenfonds heeft derhalve geen rechtstreekse invloed op het beleggingsbeleid binnen de beleggingsfondsen. De risicobeheersing binnen de beleggingsfondsen is op hoofdlijnen vormgegeven door de onderstaande randvoorwaarden. De randvoorwaarden staan volledig beschreven In de vermogensbeheerovereenkomsten en prospectussen behorende bij de beleggingsfondsen. De vermogensbeheerders dienen deze restricties te respecteren. Door middel van rapportages door de vermogensbeheerders wordt de naleving van deze voorwaarden gecontroleerd door het bestuur. Time Door de vermogensbeheerders wordt zorg gedragen voor een volledige administratie van de beleggingsportefeuille en alle daarop betrekking hebbende transacties. Minimaal per kwartaal worden de volgende zaken vastgelegd: portefeullleoverzichten in marktwaarden per begin en einde periode in euro; aan- en verkopen op transactiebasis in euro; waarde vermogenswinst of -verlies in euro; fonds- en benchmarkrendement in procenten; performance attributie analyse; tracking error; overzicht van valuta-, rating-, duration- en looptijdverdeling voor totale vastrentende portefeuille en vastrentende benchmark; overzicht van regio- en sectorenverdeling voor de totale aandelenportefeuille en aandelen benchmark; beknopte toelichting op het gevoerde beleggingsbeleid; verwachtingen voor de komende periode.
Alle beleggingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd. Voor de vaststelling van het winstaandeel op overrente hanteert AEGON echter een balanswaarde van de beleggingen, waarbij waarderingsverschillen niet tot het resultaat gerekend worden. Gerealiseerde verkoopresultaten worden verdeeld over een periode van 7 jaar aan het resultaat toegerekend. Het nog niet toegerekende deel wordt geactiveerd dan wel gepassiveerd. Bij de herverzekeraar Nationale-Nederlanden worden gerealiseerde en ongerealiseerde waarderingsverschillen voor de vaststelling van het winstaandeel op overrente toegerekend aan het jaar, waarin deze ontstaan.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
36/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G !;^!?!Ë£Sf£?É
VoorSiS? • • " • . i t i S ê i S i f l i l i a Met Ingang van 1 januari 2013 hanteert SPNG een voorwaardelijk toeslagbeleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt In de toeslagverlening tussen: a) b) c)
de tot 1 januari 2013 opgebouwde herverzekerde pensioenrechten (pensioenleeftijd 65), de vanaf 1 januarL2013 In eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken (pensioenleeftijd 67) van actieve deelnemers en de vanaf 1 januari 2013 (in eigen beheer opgebouwde) pensioenrechten van arbeidsongeschikte deelnemers, slapers en gepensioneerden (pensioenleeftijd 67),
De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het bestuur zal in zijn beoordeling onder meer betrekken: • de financiële positie van het pensioenfonds en de eisen die DNB daaraan stelt; • de door de oude herverzekeraars beschikbaar gestelde winstaandelen op overrente voor de toeslagveriening genoemd onder a), • de ontwikkeling van het loonindexcijfer voor de toeslagverlening genoemd onder b), • de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de toeslagverlening genoemd onder c). Voor het voorwaardelijke toeslagbeleid Is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Er bestaat geen recht op toeslagen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning van een toeslag per 1 januari van het kalenderjaar neemt het bestuur uiterlijk in haar vergadering van juni van het betreffende kalenderjaar bij de besluitvorming de volgende grondslagen in ogenschouw: • De stijging van het prijs- respectievelijk het loonindexcijfer (voorgaand kalenderjaar ten opzichte van daaraan voorafgaand kalenderjaar) en voor toeslagregeling a. gemaximeerd op 3%. Indien in voorgaande jaren géén volledige toeslagen zijn toegekend van de opgebouwde aanspraken, kan het bestuur besluiten extra toeslagen toe te kennen boven de stijging van de indexcijfers. •
De kosten per procentpunt toeslag als bedoeld onder a), b) en c), waarbij een toe te kennen toeslag steeds wordt gefinancierd in eigen beheer op basis van de pensioenen en pensioenleeftijd, zoals op dat moment in de geldende pensioenregeling van toepassing is. Hierbij wordt rekening gehouden met de meest recente bekende rentetermijnstructuur van DNB en de benodigde strategische solvabiliteitsopslag.
•
De in het voorafgaande kalenderjaar gerealiseerde beleggingsresultaten op de beleggingsdepots met betrekking tot de herverzekerde pensioenrechten voor de toeslagverlening genoemd onder a) enerzijds en de in het voorafgaande kalenderjaar gerealiseerde beleggingsresultaten van de overige beleggingen voor de toeslagverleningen genoemd onder b) en c) anderzijds.
•
De dekkingsgraad van het fonds per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar.
Bij de vaststelling van de dekkingsgraad wordt het totale pensioenvermogen gedeeld door de technische voorziening. De technische voorziening wordt daarbij berekend overeenkomstig de richtlijnen van DNB, zoals deze van toepassing zijn per 31 december van het voorafgaand kalenderjaar. Het pensioenvermogen wordt gelijk gesteld aan de som van: 1. 2. 3.
De technische voorziening op basis van de markrente en de richtlijnen van DNB; De Algemene reserve ultimo het voorgaande kalenderjaar; Het per 31 december van het voorafgaande kalenderjaar minimaal vereiste eigen vermogen (MVEV) voor wat betreft de technische voorziening van de per 31 december 2012 opgebouwde herverzekerde pensioenaanspraken c.q. het vereiste eigen vermogen (VEV) voor wat betreft de technische voorziening voor de vanaf 1 januari 2013 in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken.
Het bestuur streeft voor de toeslagverlening over de per 31 december 2012 opgebouwde en herverzekerde pensioenaanspraken a) geen specifiek toeslagbeleid na, anders dan dat de door de herverzekeraars na 1 januari 2013 beschikbaar gestelde winstaandelen zo mogelijk moet leiden tot de toekenning van een toeslag van (jaarlijks) maximaal 3%. Het bestuur streeft voor de toeslagverlening over de vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioenaanspraken een toeslagbeleid na gelijk aan de jaarlijkse stijging van de indexcijfers. Zolang de verwachte dekkingsgraad lager is dan de dekkingsgraad benodigd ter dekking van de technische voorzieningen vermeerderd met het MVEV dan wel het VEV als dit hoger Is, nader aan te duiden als MVD (Minimaal Vereiste Dekkingsgraad), worden géén toeslagen toegekend. Is de verwachte dekkingsgraad hoger dan de MVD dan besluit het bestuur om tot de toekenning van een toeslag over te gaan, mits de Algemene ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
37/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G feKS.SfesÉ
reserve ook na verlaging met de voor de toeslagen benodigde koopsom uit blijft komen boven het VEV en mits de toe te kennen toeslagen tenminste uitkomen op 0,5% of meer. Hierbij gelden vervolgens de volgende uitgangspunten: Toesiagregeling a, met betrekking fot cie heryermskerde pensioenaanspraken Er wordt een toeslag verleend op de herverzekerde aanspraken, welke gefinancierd wordt in de vorm van aanspraken regeling 2013 (eigen beheer), indien in enig jaar door de herverzekeraars over het voorgaande kalenderjaar winstaandelen beschikbaar worden gesteld en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. 2.
De beschikbaar gestelde winstaandelen. Inclusief eventuele winstaandelen van voorgaande jaren, welke nog niet werden aangewend voor de inkoop van toeslagen op de herverzekerde pensioenaanspraken, zijn voldoende voor de financiering van een toeslag van tenminste 0,5%; Na financiering van de toeslag op de herverzekerde pensioenaanspraken ontstaat geen situatie, waarbij SPNG In een situatie van onderdekking of financieringstekort geraakt en de Algemene reserve herverzekering (AR"^™, zie ook paragraaf 'Vemogensverdeling oud en nieuw') wordt niet aangetast.
Indien in enig jaar door de herverzekeraars winstaandelen beschikbaar zijn gesteld, maar er desalniettemin geen toeslag wordt verleend, dan wel de toegekende toeslag een lagere koopsom vereist dan de beschikbaar gekomen winstaandelen, worden de toegekende winstaandelen dan wel het overschot als onderdeel van dé Algemene reserve AR"^™] doorgeschoven naar een volgend jaar. Op deze administratieve reservering kunnen afschrijvingen plaatsvinden voor de dekking van de uitvoeringskosten in het geval de vrijval uit de kostenvoorziening lager Is dan de lasten (zie ook paragraaf 'Vermogensverdeling oud en nieuw'). Deze afschrijvingen worden Indien mogelijk weer ongedaan maken, Indien de overige baten in enig jaar hoger zijn dan de lasten. De hiervoor omschreven toeslagregeling kan in de toekomst door het bestuur worden herzien in het geval enerzijds de vermogenspositie van SPNG dit naar het oordeel van het bestuur toelaat en anderzijds sprake Is van een substantiële relatieve groei van AR"^™j ten opzichte van de voorziening pensioenverplichtingen herverzekering op basis van de grondslagen van het herverzekeringscontract In vergelijking met deze verhouding eind 2Ó12 (circa 5,5%). Tc -iffri,-^' i», en c, mJt.t. de wafiaf 1 januari 2013 opgebotrnde pensioenaanspraken Het bestuur kan besluiten tot het toekennen van een toeslag b) en c), indien de hoogte van de (verwachte) Algemene Reserve aan het eind van het voorafgaande kalenderjaar onder aftrek van het aan de herverzekerde pensioenaanspraken toe te rekenen vermogen AR"^™ (na aftrek van de eventuele koopsom voor toeslagen over de herverzekerde aanspraken) met een minimum van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen met betrekking tot de herverzekerde aanspraken, de financiering van de beoogde toeslagen toelaat. Dit deel van de Algemene reserve, de Algemene reserve eigen beheer, wordt hierna aangeduid als AR^^j, Indien AR^^j groter is dan het hoogste bedrag van het over de voorziening eigen beheer aan te houden MVEV^^j en VEV^^j kan het bestuur besluiten tot de toekenning van een toeslag. Het vastgestelde verschil vormt het beschikbare eigen vermogen, aan te duiden als BEVj. Voor het vaststellen van de mogelijke toeslagen b) en c) gelden de navolgende uitgangspunten: 1. 2. 3. 4.
Onder de koopsom voor de toeslagen wordt verstaan de netto verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen op basis van de meest recente rentetermijnstructuur verhoogd met de solvabiliteitsopslag op basis van de strategische beleggingsmix. Indien BEVj hoger is dan 5 maal de koopsom voor toekenning van de volledige toeslagen, zal het bestuur in beginsel voor de toeslagregelingen b) en c) de volledige toeslagen toekennen. Bij een BEVj lager dan 5 maal de toeslagkoopsom worden de toeslagen naar rato gekort. Het bestuur kan van voorgaande uitgangspunten afwijken, Indien aannemelijk gemaakt kan worden, dat de dekkingsgraad in de komende - maximaal 5 - kalenderjaren zal dalen. In dat geval zal de verwachte daling in mindering worden gebracht op BEVj.
Ter illustratie bij een BEVj van 10% van de pensioenvoorziening eigen beheer en een koopsom voor de toeslagen b) en c) van 2% of minder, wordt de toeslagen volledig toegekend. Bij een BEVj van 5% en een koopsom van 2% voor een volledige toeslag wordt dan in beginsel 50% van de volledige toeslag toegekend. Ditzelfde geldt in het geval dat de BEVj 10% is en de koopsom 2%, maar realistisch gezien verwacht moet worden, dat de dekkingsgraad de komende 5 jaar met 5 procentpunten zal dalen. In het geval dat er een toeslag wordt toegekend lager dan de volledige toeslag, zullen de te verlenen toeslagen op basis van de toeslagregelingen b) en c) in dezelfde verhouding staan tot het volledige toeslag percentage, zoals van toepassing voor beide regelingen, waarbij de laagste toeslag tenminste 0,5% bedraagt. Zou dit niet het geval zijn dan worden beide toeslagen b) en c) niet toegekend. Oiii,'Oorw3arcier(f.%e toezegging actieve deelnenmts De onvoorwaardelijke toeslagverlening is uitsluitend van toepassing voor die actieve deelnemers, waarvan de werkgever in 2012 te kennen heeft gegeven, de onvoorwaardelijke toeslagverlening vanaf 1 januari 2013 te willen voortzetten (SPNG-G), dan wel te willen Invoeren (SPNG-H), ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
38/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G Pensioenfonds
De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks bepaald door de stijging van de loonindexcijfers (zie ook hoofdstuk 5), gemaximeerd op 3%, waarbij de werkgever wordt belast voor de bruto koopsom benodigd voor de financiering van de toeslagen. In het geval SPNG op hetzelfde moment een (voorwaardelijke) toeslag a), b) of c) toekent, is de werkgever de bruto koopsom verschuldigd voor het verschil in de toegekende toeslagen volgens de onvoorwaardelijke indexatieregeling en de toeslag op basis van de voorwaardelijke toeslagregeling. De totaal toe te kennen toeslag kan dus nooit uitgaan boven de toeslag voor de onvoorwaardelijke toeslagregeling.
••"iiiiteHjveai Het ambitieniveau is voor de toeslagregeling a) vastgesteld op 20% van de gemiddelde prijsstijging. Op basis van de begin 2013 uitgevoerde continuïteltsanalyse kan, uitgaande van een gemiddelde stijging van de prijzen met 2% per jaar, de komende 15 jaar een gemiddelde toeslag worden toegekend ter grootte van 20% van de volledige toeslagen. Het fonds heeft feitelijk géén specifieke indexatie ambitie, anders dan beschikbaar komende overrente/beleggingswinst om te zetten in toeslagen op de herverzekerde pensioenaanspraken (toeslagfinanciering in eigen beheer met pensioenleeftijd 67), Bij deze indicatie wordt daarom toeslagen bedoeld op de voor 1 januari 2013 opgebouwde pensioenrechten, exclusief toeslagen op de na 1 januari 2013 toegekende toeslagen op basis van deze toeslagregeling. Over een periode van 15 jaar neemt de koopkracht van de herverzekerde aanspraken dan af tot 77,8%, waarbij dan geen rekening Is gehouden met de over deze toeslagen toegekende toeslagen vanuit de regeling 2013., Toeslagregeling b) eii c) - in eigen beheer gehouden aanspraken Het ambitieniveau is voor toeslagregeling b) vastgesteld op 57,5% van de gemiddelde loonstijging en voor regeling c) op 57,0% van de gemiddelde prijsstijging. Op basis van de in december 2013 uitgevoerde update van de ALM-studie van april met aansluitend een op basis van de gedefinieerde norm en strategische beleggingsportefeuille uitgevoerde continuïteltsanalyse, kan de komende 15 jaar een gemiddelde toeslag worden toegekend ter grootte van: 57,5% van de stijging van de loonindexcijfers bij een gemiddelde loonstijging van 3,0% aan actieve deelnemers en 57% van de stijging van de prijsindexcijfers bij een gemiddelde prijsstijging van 2,0% aan gewezen deelnemers, arbeidsongeschikte deelnemers en pensioengerechtigden. Bij deze indicatie wordt bedoeld toeslagen op de na 1 januari 2013 In eigen beheer opgebouwde pensioenrechten, inclusief toeslagen na 1 januari 2013 toegekend op basis van de toeslagregeling a). Over een periode van 15 jaar neemt de koopkracht van het vanaf 1 januari 2013 opgebouwde pensioen dan voor gewezen deelnemers af tot 88,1% en voor actieve deelnemers tot 99,6%
Systc^r,"
\'3sv-
• ' pai <, • - :•
De parameters die gehanteerd worden bij de berekeningen voor de vaststelling ^van de technische voorzieningen, het vereist eigen vermogen en de continuïteitsanalyse worden door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld. De parameters voldoen ten minste aan de voorwaarden conform de ministeriële regeling parameters pensioenfondsen. De parameters worden, gehoord een externe adviseur, in principe Iedere drie jaar door het bestuur getoetst. Bij deze toetsing zal In leder geval rekening worden gehouden met: • • • •
• recente theoretische en empirische inzichten ten aanzien van financiële markten en economische ontwikkelingen; In financiële markten op dat moment geldende verwachtingen ten aanzien van financiële en economische variabelen; gerealiseerde rendementen en de economische en financiële ontwikkeling uit het verleden; een adequate maat aan prudentie.
Het bestuur zal, gehoord de externe adviseur, periodiek besluiten over de parameters. Bijstelling kan onder meer aan de orde zijn als: • •
sprake is van een aanpassing van de strategische beleggingsportefeuille, die van Invloed is op de voor de toekomst te verwachten reële beleggingsrendementen; op korte termijn grote wijzigingen voorzien moeten worden in de condities van herverzekering; of
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
39/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
• • •
^ S P N G .fensioenfpnds
sprake is van veranderde vooruitzichten ten aanzien van relevante grootheden (met name beleggingsopbrengsten en loonontwikkeling), die van Invloed zijn op de voor de toekomst te verwachten reële beleggingsrendementen; of de toezichthouder de richtlijnen met betrekking tot de continuïteitsanalyse aanpast met gevolgen voor de benodigde premie; of het gerealiseerde reële beleggingsrendement gemeten over een lange periode sterk afwijkt van de gehanteerde disconteringsvoet.
Een besluit in enig jaar tot aanpassing van de disconteringsvoet voor de premievaststelling houdt geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur ter zake heeft.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
40/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
8.
^ S P N G l.^?.%?5Bf.?^?^^^
Financiële sturingsmiddelen In dit hoofdstuk worden de financiële sturingsmiddelen kort uiteengezet,
8J
Premiebeieici De financiering van de krachtens de pensioenreglementen vast te stellen pensioenaanspraken geschiedt op basis van een actuariële premie, waarvan de tariefgrondslagen op hoofdlijn zijn opgenomen In hoofdstuk 7.2 van deze ABTN. De aangesloten werkgever van SPNG is voor wat betreft zijn deelnemers jaarlijks, zoals beschreven In hoofdstuk 4 van deze ABTN, de doorsneepremie voor de basisregeling en de actuariële premie voor de aanvullende regeling verschuldigd. In belde premies zijn opslagen begrepen voor de instandhouding van de solvabiliteit en ter financiering van de uitvoering- en exploitatiekosten van SPNG. Zoals verder beschreven In genoemde paragraaf kan onder voorwaarden het bestuur besluiten de in de toekomst op te bouwen pensioenrechten zodanig te verminderen dat het financiële evenwicht wordt hersteld, als dit financiële evenwicht verstoord is of dreigt verstoord te raken. Hierbij zullen de tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenrechten In beginsel niet worden aangetast, maar uitsluitend de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen aanspraken. Vermindering van de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken zal uitsluitend plaatsvinden, indien dit noodzakelijk is om tot een herstel van de financiële positie van het fonds te komen en de toezichthouder SPNG hiertoe verplicht.
Het beleggingsbeleid van de bij de herverzekerde pensioenaanspraken behorende beleggingsdepots is vastgelegd In een strategisch mandaat. Met het beëindigen van de herverzekeringsovereenkomsten ligt dit mandaat in beginsel vast. Het bestuur van SPNG zal op basis van de huidige inzichten het betreffende mandaat aanhouden en slechts verzoeken tot aanpassing op het moment, dat er sprake is van een substantiële stijging van de marktrente. In dat geval zal overwogen worden de assetmanagers alsnog te verzoeken om het renterisico af te dekken. Voor het nieuwe beleggingsdepot Is begin 2013 een ALM-studie uitgevoerd, afgestemd op de verwachte ontwikkeling van de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. Hierbij is inzicht verkregen in: a) de meest kansrijke beleggingsportefeuille voor de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen pensioenaanspraken een en ander gerelateerd aan de In de premies begrepen solvabiliteitsopslag; b) de minimaal noodzakelijke afdekking van het renterisico (duration-verlenging) gerelateerd aan de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen voorziening pensioenverplichtingen; c) het verwachte niveau van het toeslagbeleid onderscheidend de In hoofdstuk 7.5 gedefinieerde toeslagregelingen b) en c), een en ander op basis van een aansluitende continuïteitsanalyse.
8.3
Toeslagbeleid Uit paragraaf 7.5 blijkt dat de aanpassing van de pensioenen vanaf 1 januari 2013 volledig voorwaardelijk Is. Het bestuur Is bevoegd de toeslagverlening te verminderen, zo nodig tot nul, als de financiële positie van het pensioenfonds daartoe noodzaakt. Voor werkgevers die er voor kiezen de tot 31 december 2012 geldende onvoorwaardelijke toeslagregeling voor actieve deelnemers vanaf 1 januari 2013 voort te zetten, komen de kosten van deze voortzetting volledig voor rekening van die werkgevers.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
41/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
9. Ö.1
^ SP||^(^ Pensiow^^^
Korting pensioenaanspraken en -rechten isioenregeling 2012 Met verwijzing naar hoofdstuk 6,1 "Herverzekering pensioenregeling" heeft het pensioenfonds zijn pensioenregeling 2012 volledig herverzekerd middels een garantieovereenkomst. Korting van de tot en met 31 december 2012 opgebouwde aanspraken Is In beginsel niet noodzakelijk, omdat de herverzekeraars de levenslange uitkering van de opgebouwde aanspraken garanderen.
De pensioenregeling 2013 wordt volledig voor risico en rekening van SPNG in eigen beheer gehouden, waarbij overiijdens- en premievrijstelllngsrisico's deels volledig worden herverzekerd en voor het resterende deel worden herverzekerd op stop loss basis. Korting van de vanaf 1 januari 2013 op te bouwen aanspraken kan derhalve aan de orde komen, indien er sprake is vah een dekkingstekort en dit dekkingstekort niet binnen een termijn van 3 jaar ongedaan gemaakt kan worden. Voor 2014 kan met grote mate van zekerheid gesteld worden, dat SPNG niet in een financiële positie komt te verkeren, waarbij sprake is van een dekkingstekort.
/• '
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
42/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
10. Vaststelling Deze ABTN is door het bestuur vastgesteld in zijn vergadering van 17 september 2014 en vervangt alle voorgaande ABTN's. Het bestuur zal de Inhoud van de ABTN periodiek aan de orde stellen om te bezien of bijstelling noodzakelijk Is op grond van nieuwe ontwikkelingen of gewijzigde uitgangspunten. Stichting Pensioenfonds voorde Nederlandse Groothandel Namens deze
De heer I. Slikkerveer Voorzitter
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
De heer G. Lodewijk Vicevoorzitter
43/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G l5?.%?5Bl2£è
Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen Introductie Deze 'Verklaring inzake beleggingsbeginselen' (hierna: Verklaring) beschrijft op beknopte wijze de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (hierna: SPNG), De uitgangspunten worden door het bestuur vastgesteld. Conform geldende wet- en regelgeving gaat de Verklaring in op: • de doelstelling van het beleggingsbeleid; •, de organisatie en risicobeheerprocedures; • de beleggingsbeginselen, in het bijzonder de toegepaste wegingsmethodes voor beleggingsrisico's en de strategische allocatie van de activa In het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. De Verklaring is als bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds opgenomen en wordt om de drie jaren herzien. Daarnaast wordt de Verklaring onverwijld herzien als er tussentijds een belangrijke wijziging In het beleggingsbeleid optreedt. Op verzoek van een belanghebbende bij SPNG wordt de Verklaring verstrekt,
1.
Doelstelling van het beleggingsbeleid
SPNG voert de pensioenregeling eind 2013 uit voor 178 bij het fonds aangesloten ondernemingen in de bedrijfstak groothandel met circa 3,300 actieve deelnemers en 154 bij het fonds aangesloten werkgevers In de bedrijfstak herwinning grondstoffen met circa 2,100 actieve deelnemers, SPNG heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van de statuten en het op grond daarvan van kracht zijnde pensioenreglement, de deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede hun nagelaten betrekkingen of partner, te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en oveHIjden, Het fonds Is onder andere verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid, SPNG belegt vanuit de prudent person gedachte. Dit komt In grote mate overeen met dat wat de Nederlandsche Bank (DNB) 'op solide wijze' beleggen noemt. Daarbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico's, In lijn hiermee is de doelstelling van het beleggingsbeleid: "het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement uitgaande van de strategische asset allocatie bij een acceptabel risico, rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds". Om de doelstelling te waarborgen wordt bij het bepalen van het strategisch beleggingsbeleid rekening gehouden met het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet, de verpllchtingenstructuur en de financiering van het pensioenfonds.
2.
Organisatie en risicobeheerprocedures
2.1
Taken en verantwoordeliikheden
SPNG is zich bewust van de rol die het als pensioenbelegger vervult. Die rol dwingt hem tot grote zorgvuldigheid in zijn handelen. Het pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over zijn beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden. Het bestuur van SPNG is verantwoordelijk voor het strategisch beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische allocatie en bandbreedtes en de benchmarks. Het bestuur houdt nauwgezet toezicht op de uitbestede werkzaamheden en wel op zodanige wijze dat het de bedrijfsprocessen op een adequate wijze kan (blijven) beheersen. En het bestuur monltoort de beleggingsperformance.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
44/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
2.2
^ S P N G ESK!,?.!5ffflÉ
Nevenactiviteiten
SPNG ontwikkelt activiteiten die het in staat stellen zijn kerntaken zo goed mogelijk uit te voeren. Voor zover die activiteiten niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds, brengt het pensioenfonds deze ondèr In een aparte rechtspersoon. Tussen het pensioenfonds en deze rechtspersoon zal geen sprake zijn van: • financiële kruisstromen die de rechtspersoon tot niet marktconform concurrentievoordeel strekken; • personele unies tussen het bestuur van het pensioenfonds enerzijds en het bestuur van de rechtspersoon anderzijds; • toegang tot kennis en gegevensbestanden van het pensioenfonds, anders dan op voorwaarden die door wet- en regelgeving worden toegestaan; • gebruik van de naam en het beeldmerk van het pensioenfonds door de rechtspersoon. Op dit moment zijn door het pensioenfonds geen nevenactiviteiten ondergebracht in een aparte rechtspersoon. 2.3
Uitbesteding
Het bestuur heeft, onder behoud van zijn verantwoordelijkheden, de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan Syntrus Achmea, AEGON Asset Management en ING Investment Management. Er wordt daarbij door AEGON in een Strategie Allocation Fund belegd om de verhouding tussen rendement en risico te optimaliseren. Bij Syntrus Achmea en ING vindt feitelijk hetzelfde plaats, echter zonder dat de verzameling van beleggingsfondsen de structuur heeft van één fonds. De selectie van derden vindt plaats aan de hand van enerzijds de eisen die ter zake door DNB worden gesteld en anderzijds door het bestuur van het pensioenfonds gehanteerde criteria die samenhangen met beschikbare deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van derden en de beoordeling van hun prestaties vinden plaats op basis van objectieve criteria. De gemaakte afwegingen en de daarbij gehanteerde argumenten blijken uit een systematisch opgebouwd selectie- en evaluatiedossier. Uitbesteding van vermogensbeheer vindt plaats op basis van een service level agreement (SLA). Deze overeenkomst voldoet (ten minste) aan de door DNB daaraan te stellen eisen. Gedurende de periode van uitbesteding draagt het pensioenfonds zorg voor de instandhouding en naleving van afdoende controlemechanismen om uitbestedingsrisico's te beheersen. 2.4
Rapportage
Iedere maand wordt het bestuur via rapportages geïnformeerd over de ontwikkeling van en de resultaten uit belegd vermogen. Elke kwartaalrapportage bevat detailinformatie en rapportages over het gevoerde beleid. Tenminste tweemaal per jaar bespreekt het bestuur met de vermogensbeheerders het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid. 2.5
Kostenbeheersing
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn In relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds. 2.6
Deskundigheid
Met inachtneming van voornoemde uitbesteding van het vermogensbeheer draagt SPNG er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die vereist is voor: • een optimaal beleggingsresultaat; • een professioneel beheer van de beleggingen; en • de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico's. Het bestuur laat zich hiervoor ondermeer bijstaan door een zelfstandig beleggingsadviseur, die los staat van de organisaties van de asset managers. 2.7
Scheiding van belangen
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gewaakt voor belangenverstrengeling. Met het oog daarop zijn de bestuursleden van het pensioenfonds gehouden een gedragscode na te leven. Een compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
45/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
2.8
^ S P N G ^5°^'",';,?%É
Corporate governance
SPNG is van mening dat duurzaamheid en corporate governance onlosmakelijk met zorgvuldig ondernemerschap verbonden zijn. De ondernemingsleiding moet In staat zijn hierover verantwoording af te leggen. Een dergelijke verantwoording is inherent aan goed ondememingsbestuur en daarmee van belang om te voorkomen dat de onderneming zich gaat vervreemden van de samenleving waarvan zij deel uitmaakt. De activiteiten van SPNG op het gebied van duurzaamheid en corporate governance vormen voor het pensioenfonds geen doel op zichzelf. Uitvoering van het beleid van het pensioenfonds op deze gebieden wordt steeds getoetst aan haar primaire verantwoordelijkheid om een optimaal rendement te genereren in het belang van de belanghebbenden bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds draagt uit dat beursgenoteerde ondernemingen duurzaam in staat moeten zijn een maximale opbrengst te genereren voor hun aandeelhouders en beoordeelt het beleid van bestuur en raad van commissarissen van een onderneming In het licht van die doelstelling. Deze doelstelling Impliceert dat een onderneming de belangen van andere bij de onderneming betrokken stakeholders, zoals werknemers, klanten, leveranciers en verschaffers van vreemd vermogen, niet kan negeren. Mede gelet op het Internationale karakter van haar aandelenportefeuille beoordeelt het pensioenfonds de kwaliteit van de corporate governance op basis van beginselen en codes die door gezaghebbende Internationale organisaties worden opgesteld. Daarnaast betrekt het pensioenfonds waar mogelijk en relevant ook nationale beginselen en codes In haar oordeel; voor Nederland geldt dit in het bijzonder voor de 'Code Tabaksblat'.
3.
Beleggingsbeginselen
3.1
Het beleggingsproces
Het beleggingsproces vormt de randvoorwaarden van het beleggingsbeleid. Onder het beleggingsproces wordt verstaan het geheel van regels dat toeziet op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen, 3.2
Toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's
Met inachtneming van voornoemde uitbesteding van het vermogensbeheer geschieden de beleggingen, het beheer van de beleggingen en de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico's met Inachtneming van de actuariële en bedrijfstechnische nota. Voor de generieke sturing van de risico's Is de weging naar de beleggingscategorieën In de beleggingsportefeuille van groot belang. Specifieke sturing op marktrisico's vindt plaats met behulp van onder andere bandbreedtes, standaarddeviatie en tracking error methodieken. Voor kredietrisico's wordt gewerkt met credit ratings. Voor de beheersing van operationele risico's zijn meerdere maatregelen geïmplementeerd waaronder bevoegdhedenregeling, uitwijkbeleid en incldentenmanagement. 3.3
Waarderingsmethode
De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. 3.4
Strategische allocatie
De strategische asset allocatie van. de beleggingsdepots behorend bij de herverzekerde aanspraken zijn afgestemd op de door de herverzekeraars opgelegde beperkingen voortvloeiend uit de door hen verstrekte uitkeringsgarantie van de pensioenen. Binnen deze beperkingen heeft het bestuur de gegeven beperkte vrijheidsgraad benut om bij een aanvaardbaar risico het rendement te optimaliseren. Het bestuur van SPNG volstaat voor deze beleggingsportefeuilles dan ook met de uitvoering van continuïteitsanalyses (in april 2013 uitgevoerd), dit mede doordat de herverzekeringscontracten Inmiddels premievrij worden voortgezet. Voor de Inrichting van het nieuwe beleggingsdepot (eigen beheer) en de vaststelling van het strategisch beleggingsbeleid heeft het bestuur in 2013 een ALM-studie en continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Op basis van de visie en macro-economische ontwikkelingen en de financiële markten zal het pensioenfonds de strategische beleggingsmix actief beheren binnen de gestelde bandbreedtes. Het bestuur van het pensioenfonds kan besluiten om de strategische allocatie aan te passen, waarbij met name In onzekere financiële markten wordt beoogd het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille niet te vergroten en als gewenst zelfs te verlagen. Ook groei van het fonds in de loop der jaren, dit al dan niet door fusies of overnames van andere fondsen, kan aanleiding zijn om de strategische beleggingsmix te herzien. Het bestuur zal in ieder geval elke drie jaar de strategische uitgangspunten voor de beleggingen herijken op basis van een ALM-studie. De eerstvolgende ALM-studie staat daarmee gepland voor begin 2016, maar kan eerder aan de orde komen op het moment van een fusie dan wel het verkrijgen van duidelijkheid met betrekking tot het nieuwe FTK.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
46/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G föS.'ïfSfeJlÉ
Bijlage 2 - Begrippenlijst Verklaring inzake beleggingsbeginselen Actief en passief beleggen Bij actief beleggen wordt op grond van een bepaalde marktvisie afgeweken van de benchmark, om zo te trachten een betere performance te behalen. Bij passief beleggen wordt de benchmark volledig gevolgd, hetgeen vooral past In relatief efficiënte markten. ALM Afkorting van Asset Liability Management, het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van de juiste beleggingsmix. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: 1. het in kaart brengen van de financiële stromen; 2. de simulatie van toekomstige financiële posities; 3. de samenhang met de economische omgeving; 4. de vergelijking van beleidsvarianten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling In binnen- en buitenlandse beleggingen. Beleggingsbeleid Een pensioenfonds Is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico's en anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op hetjuiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden vastgesteld. Beleggingsfondsen Een beleggingsfonds is in feite een 'verzamelpunt' voor beleggers. Op dat punt komt het geld van alle in het betreffende fonds Investerende beleggers samen. Het totaalbedrag wordt het fondsvermogen genoemd. Beleggen middels een beleggingsfonds is een efficiënte manier om een adequate spreiding te bewerkstelligen. Benchmark (index) Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen, In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een Index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. Bekende voorbeelden van indices zijn AEX, CBS en Dow Jones. Commodities Letterlijk betekent het grondstoffen. Beleggen In commodities is direct Investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten. Derivaten Afgeleide financiële Instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-Index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten en forward contracten. Governance De wijze waarop de besluitvormingsprocessen omtrent het beleggingsbeleid binnen een pensioenfonds zijn georganiseerd. Mandaat vermogensbeheer Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder vervolgens naar eigen inzicht mag beleggen.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
47/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G &?.^Sf£EÉ
Marktwaarde Waarde van een beleggingsobject als het op dit moment zou worden verkocht. Monitoring Monitoring Is het continue proces van overzicht van de consequente en juiste werking van de controlemaatregelen. Deze monitoring kan door het pensioenfonds zelf gebeuren of uitbesteed worden aan een onafhankelijk orgaan (bijv. audit). Monitoring maakt integraal deel uit van het controlesysteem. Onroerend goed Men kan direct en Indirect beleggen In onroerend goed. Direct beleggingen kan men door woningen of winkels aan te kopen. Indirect kan men Investeren middels participaties In beleggingsfondsen aan te kopen die beleggen In onroerend goed, Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel (alpha) genoemd. Passief beleggen Hieronder kan worden verstaan indexbeleggen of buy and hold beleggen. Het Is gericht op het zo laag mogelijk houden van de transactiekosten. Performance De performance van (een deel van) het vermogen is het totale rendement op marktwaarde. Deze performance wordt normaliter vergeleken met de performance van de benchmark(lndex). Door middel van een zogenoemde performance attributieanalyse wordt het verschil tussen beide op een kwantitatieve wijze verklaard. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie. Toeslag Een toeslag is een van tijd tot tijd aanpassing van het reeds opgebouwde pensioen aan de algemene stijging van de lonen en prijzen. Hierdoor blijft de pensioengerechtigde met het opgebouwde pensioen ook In de toekomst dezelfde koopkracht behouden. Het is met andere woorden waardevast. Tracking error Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans Is dat de outperformance zal afwijken van nul. De tracking error Is gelijk aan de standaarddeviatie van de outperformance. Het Is een goede maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredietrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus. Valutahedging Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijntransactles (forward contracts). Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop In beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid. Vermogensbeheerder Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen enz.) en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
48/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G l™Ë?£5f2S#
kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten (voorheen: Stichting Toezicht Effectenverkeer), Waarde stijl (value style) Beleggingsstijl waarbij met name in aandelen wordt belegd van bedrijven die als relatief goedkoop kunnen worden gekwalificeerd. Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen In onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
49/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
Bijlage 3 - Risicobeheer Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van de risico's waarmee SPNG zich geconfronteerd ziet, SPNG monitort alle risico's waar zij als pensioenfonds mee te maken heeft op regelmatige basis en heeft voor dit doel een Commissie risicomanagement aangesteld,
1.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico voor pensioenfondsen Is het solvabiliteitsrisico. Hier gaat het om het risico dat het fonds in de nabije of verder liggende toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het fonds. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de aangesloten werkgevers en de deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar Is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Gezien het feit dat SPNG een zogeheten garantiecontract met de herverzekeraars heeft gesloten, waarbij de uitkeringen van de gefinancierde aanspraken worden gegarandeerd, acht het bestuur van SPNG dit risico voor wat betreft de tot en met 31 december opgebouwde reguliere pensioenaanspraken te hebben afgedekt. Wel bestaat het risico ten aanzien van het toeslagbeleid. Vanaf 1 januari 2013 wordt het solvabiliteitsrisico meer opportuun, doordat het fonds overgaat van volledige herverzekering naar eigen beheer. Vanaf dat moment Is In de aan de werkgever- en werknemers door te rekenen bijdragen een opslag begrepen voor het In stand houden van de solvabiliteit afgestemd op de beleggingsportefeuille 'eigen beheer'. Hiermee wordt het risico niet volledig afgedekt,,maar wel beperkt. Met een ALM-studie kan het solvabiliteitsrisico worden bepaald. In een ALM-studie wordt Integraal gekeken naar het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategische beleggingsbeleid van het fonds. Het bestuur van SPNG heeft besloten om in 2013 een nieuwe continuïteltsanalyse te laten uitvoeren voor de beleggingsdepots met betrekking tot de herverzekerde pensioenaanspraken. Gelijkertijd Is ALM-studie uitgevoerd om tot een optimale strategische inrichting te komen van het nieuwe beleggingsdepot voor de vanaf 1 januari 2013 In eigen beheer op te bouwen pensioenaanspraken. Het solvabiliteitsrisico van het fonds kan onderverdeeld worden naar de in de volgende hoofdstukken omschreven risico's.' 1.1
Rentemismatchrisico
Dit risico betreft het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. In beginsel hebben de verplichtingen, vanwege de lange looptijden, een hogere rentegevoeligheid dan de obligaties In de beleggingsportefeuille. Een daling van de rente leidt dan tot een stijging van de verplichtingen, die slechts gedeeltelijk wordt goedgemaakt door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Een mogelijkheid om dit risico te beheersen is om de beleggingen zo goed mogelijk af te stemmen op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Bij de huidige lage marktrente wenst het bestuur van SPNG het renterisico eigenlijk in zijn geheel niet af te dekken. Dit kan zonder problemen plaatsvinden voor wat betreft de depots met betrekking tot de herverzekerde aanspraken, maar voor het nieuwe depot dient rekening gehouden te worden met de in de premies begrepen solvabiliteitsopslag, welke bij een bepaalde • beleggingsmix een gedeeltelijke afdekking kan vereisen. Op basis van de ALM-studie van begin 2013 heeft het bestuur daarom besloten het renterisico voor 70% van de (verwachte) voorziening pensioenverplichtingen op marktwaarde (met UFR) af te dekken, 1.2
Belangrijkste beleggingsrisico's
Aandeienrisico Dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen In de verschillende aandelenmarkten. Door een spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen,beperkt. Onroerend goedrisico Dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goed markten. Een gedeelte van de portefeuille wordt belegd in een (Indirecte) wereldwijde onroerendgoedportefeuille. Valutarisico De koersverschillen van buitenlandse valuta's ten opzichte van de euro zijn van invloed op het vermogen van het pensioenfonds. Het valutarisico wordt alleen voor de vastrentende waarden naar euro's afgedekt. Voor zakelijke waarden wordt dit risico (nog) niet afgedekt. ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
50/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
1.3
^ S P N G l^'>É?.!i?Ë&É
Belangrijkste verplichtingenrisico's
Indexatierisico Dit is het risico dat de meeropbrengsten uit beleggingen en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de dekkingsgraad niet toereikend zijn om invulling te kunnen geven aan het beoogde toeslagbeleid voor de inactieven. Overigens heeft dit toeslagbeleid een strikt voorwaardelijk karakter waardoor het financiële risico voor het pensioenfonds naar de mening van het bestuur nihil is. Langleven c.q, sterfterlsico Dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld Indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de voorziening pensioenverplichtingen. Dit risico wordt beperkt door het feit dat prudente sterftegrondslagen zijn gekozen: door de toepassing van AGprognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte Is het langleven risico nagenoeg geheel verdisconteerd In de waardering van de pensioenverplichtingen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Dit betreft het risico dat de actuariële opslag met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico niet overeenstemt met het daadwerkelijke WAO- c.q. WIA-verloop onder de deelnemers. Herverzekeraarsrisico respectievelijk kredietrisico Het herverzekeraarsrisico bestaat uit het risico, dat de herverzekeraar(s) niet meer aan zijn verplichtingen kan c.q. kunnen voldoen, omdat een insolvabele financiële positie is ontstaan. Het herverzekeraarsrisico Is In de praktijk zeer beperkt, doordat de solvabiliteit van verzekeraars nauwlettend door de toezichthouder DNB in de gaten wordt gehouden. Het kredietrisico wordt met Ingang van 2010 niet langer gewaardeerd en als opportuun aangemerkt.
2.
Overige risico's
2.1
Bestuursrisico
Onder het bestuursrisico wordt het risico verstaan, dat het bestuur op deelgebieden qua kennis te kort schiet, al dan niet veroorzaakt door bestuursvacatures. Dit risico wordt binnen de huidige opzet van SPNG beheersbaar geacht, mede gezien het feit dat het bestuur wordt bijgestaan door een algemeen adviseur, een actuarieel adviseur en een beleggingsadviseur, alsmede op financieel gebied door een extern accountant en tot slot een waarmerkend actuaris. Wel zal het bestuur - mede in het kader van Pension Fund Governance én ter beheersing van dit risico - extra aandacht besteden aan de benodigde deskundigheid. Het bestuur maakt daarbij gebruik van de expertise van belangenorganisaties. 2.2
Bestuurdersaansprakelilkheidsrisico
Feitelijk is het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico géén risico dat SPNG raakt. Het gaat hier Immers om de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuursleden, nadat SPNG op zijn aansprakelijkheid Is aangesproken, dan wel Indien de aansprakelijkheidsclaim volledig zou moeten worden geweten aan de bestuursleden persoonlijk. Dit laatstgenoemde risico wordt betrekkelijk gering geacht vanwege zaken als getoetste betrouwbaarheid, bewezen Integriteit, geen persoonlijke belangen voor het bestuurderscollectief, geen beleggingshandelingen door bestuursleden en tot slot de zorgvuldige totstandkoming van bestuursbesluiten. Desalniettemin Is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gesloten ter vermindering van dat risico. 2.3
Operationeel risico
Dit Is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten, bijvoorbeeld de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke eh externe bedreigingen. Voor zover dit risico binnen het bestuur ligt, wordt dit gereduceerd door de gedragscode. Zoals uit hoofdstuk 2.4 blijkt heeft SPNG zelf geen administratieve organisatie opgezet. De desbetreffende risico's liggen dus grotendeels binnen de organisatie waaraan de bewuste werkzaamheden zijn uitbesteed. Het bestuur heeft bedongen dat de betrokken "aannemers" dergelijke risico's Intern beheersen door een strakke administratieve organisatie en interne controle, een calamiteitenplan plus uitwijkvoorziening.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
51/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
2.4
^SPNG
Svsteemrisico
Dit is het risico dat het mondiale financiële systeem (de Internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van SPNG niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor SPNG niet beheersbaar. 2.5
Failllssementsrisico werkgevers
Het faillissementsrisico van werkgevers is beperkt, doordat het fonds als bedrijfstakpensioenfonds met meerdere werkgevers te maken heeft en de bestaande verplichtingen tot en met 31 december 2012 steeds volledig zijn herverzekerd op basis van een garantiecontract. Een faillissement van één of meer werkgevers zou echter toch tot financiële verplichtingen voor het fonds kunnen leiden in het geval de procedure met betrekking tot premieachterstanden niet goed zou zijn gevolgd. Het bestuur ziet hierop nauw toe ondermeer door een regelmatige rapportage van de herverzekeraars. Daarnaast kunnen faillissementen druk leggen op het evenwicht tussen de bijdragen van werkgevers en werknemers enerzijds en de te betalen premies en uitvoeringskosten anderzijds. Ditzelfde geldt voor alle vrijwillig aangesloten werkgevers, die na afloop van de uitvoeringsovereenkomst kunnen besluiten de aansluiting te beëindigen. Bij een substantiële daling van de bijdragen nemen de uitvoeringskosten namelijk niet naar rato daarvan af. Dit risico is beperkt, doordat: • •
vanaf 2013 een opslag In de bijdragen wordt doorberekend, die tot een kostendekkend resultaat moet leiden en het fonds een premieverhoging kan doorvoeren indien dit noodzakelijk zou zijn.
2.6
Claimrisico
Het claimrisico bestaat uit het risico, dat aanspraken geclaimd worden, terwijl de betrokken werknemer nooit werd aangemeld en er dus geen bijdragen voor deze werknemer werd afgedragen. Voor SPNG-G is dit risico nagenoeg nihil, omdat voor het vrijwillig fonds feitelijk geld niet aangemeld is niet verzekerd. Voor SPNG-H kan dit risico zich wel openbaren. Als de betreffende werkgever nog bestaat kan de claim of tenminste de niet betaalde bijdragen op deze werkgever verhaald worden, mits de betreffende werkgever voldoende middelen kan vrijmaken. Is dat niet (meer) het geval dan komt de claim gedeeltelijk dan wel volledig voor rekening van SPNG c.q, SPNG-H, Bij een actueel optredende claim zal het fonds de kosten financieren uit het eigen vermogen en zo nodig middels een opslag op de (toekomstige) bijdragen van de aangesloten werkgevers. Hierdoor is het claimrisico beperkt, 2.7
WO-risico
Het WO-risico bestaat uit het risico dat het resultaat op Individuele waardeoverdrachten tot een hoge lastendruk gaat leiden voor het pensioenfonds. Voor SPNG-G was dit risico nihil, omdat de verschillen tussen enerzijds overdrachtswaarde en inkoopsom en anderzijds afkoopwaarde en overdrachtswaarde voor rekening kwamen van de aangesloten werkgever. Met Ingang van 2011 heeft SPNG-G dit risico voor eigen rekening genomen, omdat de uitkomsten door de lage rekenrente voor waardeoverdrachten en de huidige rekenregels niet langer als redelijk voor werkgevers aangemerkt konden worden. Voordat tot deze beslissing gekomen is, heeft het bestuur In overleg met de herverzekeraars en adviseur een Inventarisatie gemaakt van het mogelijke financiële risico. Gezien de vermogenspositie van het fonds, de wil om de werkgevers in toch al moeilijke tijden tegemoet te komen en het feit, dat vanaf 2013 het risico in ieder geval voor SPNG-G komt (eigen beheer), is dit risico - ingeschat op ten hoogste € 1 miljoen dotatie over een periode van ruim 20 maanden - als acceptabel aangemerkt. Het bestuur zal na afronding van de inhaalactie een en ander evalueren. Voor SPNG-H beïnvloedde het resultaat op Individuele waardeoverdrachten wel altijd al het resultaat van SPNG c.q. door de interne vermogensverdeling en verdeling van baten en lasten SPNG-H. Dit risico kan op grond van ervaringscijfers echter als zeer gering worden gekenmerkt, doordat dit resultaat in de afgelopen jaren varieerde van -0,27% tot 4-0,34% van de jaarlijkse bijdragen en over 5 jaar uitkwam op +0,07% van de ontvangen bijdragen. In 2010 werd een positief resultaat van circa 2,2% gerealiseerd. In 2011 was dit een negatief resultaat van circa 0,5%. Het bestuur zal de ontwikkelingen dienaangaande blijven monitoren. Dit risico wordt gedekt vanuit een algemene opslag in de doorsneepremie.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
52/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G Pensioenfonds
Bijlage 4 - Financieel crisisplan SPNG In dit document Is het financieel crisisplan van Stichting Pensioenfonds Nederlandse Groothandel (hierna: "SPNG", of het "pensioenfonds") beschreven. Het financieel crisisplan is opgesteld op grond van de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (hierna: "DNB" of de "toezichthouder") inzake opstellen crisisplan die vanaf 10 december 2011 van kracht Is geworden. Aangezien vanaf 1 januari 2013 het pensioenfonds niet meer volledig is herverzekerd (vanaf 1 januari vindt opbouw in eigen beheer plaats) is de reden om geen crisisplan op te nemen in de ABTN komen te vervallen. Doel van dit financieel crisisplan is dat het bestuur vooraf beschrijft welke maatregelen bij een crisis beschikbaar zijn, wat de impact van deze maatregelen is en welke procedures doorlopen moeten worden. Zodoende kan het bestuur slagvaardig opereren wanneer een crisis daadwerkelijk optreedt. Belangrijke aspecten van het plan zijn evenwichtige belangenbehartiging (deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers) en mogelijke communicatie naar alle betrokkenen. Dit plan bevat een beschrijving van de maatregelen die het bestuur op korte termijn effectief zou kunnen inzetten indien In korte tijd de dekkingsgraad zich zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Dit plan is bedoeld voor het geval zich In de toekomst situaties voordoen waarbij crisismaatregelen genomen moeten worden. Het plan geeft de te hanteren ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan. Het financieel crisisplan moet worden gezien als een leidraad. Het Is niet een plan dat per definitie kant en klaar uitgevoerd kan worden. Het bestuur zal de concrete maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden van dat moment, vergezeld van een motivering waarom eventueel van de leidraad wordt afgeweken,
SPNG heeft onder meer als doel het verstrekken van pensioenuitkeringen aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en hun nagelaten betrekkingen volgens de bepalingen van de pensioenreglementen. Een crisis is een situatie waarin deze doelstelling slechts gedeeltelijk, of niet meer waargemaakt kan worden. Volgens het bestuur van SPNG Is sprake van een crisis als het eigen vermogen van SPNG onder het niveau van 4,5% van de in eigen beheer gehouden technische voorzieningen daalt. Indien de dekkingsgraad zich gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden onder bovengenoemde grens bevindt, treedt het crisisplan In werking. Buiten dat er sprake kan zijn van een crisis kan er zich ook een calamiteit voordoen. Van een calamiteit is sprake als de herverzekeraars niet meer (volledig) hun verplichtingen Inzake tot en met 31 december 2012 opgebouwde door hen gegarandeerde pensioenaanspraken en pensioenrechten kunnen nakomen. De uitvoeringsorganisatie van SPNG monitort op maandelijkse basis de ontwikkelingen van de dekkingsgraad. Op maandelijkse basis wordt een actuele raming van de dekkingsgraad gerapporteerd aan het bestuur. Met behulp van deze continue monitoring en periodieke rapportage kan vastgesteld worden of sprake is van een financiële crisissituatie. Deze continue monitoring is onderdeel van het risicobeheersingskader binnen SPNG, dat er op is gericht tijdig het mogelijke ontstaan van een crisissituatie te signaleren, zodanig dat het beleggings- en risicobeleid kunnen worden bijgestuurd voordat de kritische niveaus feitelijk ontstaan. In dit beheersingskader wordt gebruik gemaakt van een rislcomatrix die SPNG in staat stelt een risico- en rendementsafweging te maken, met een vooraf afgesproken waarschijnlijkheidsniveau, In de functie van de feitelijke dekkingsgraad geeft de matrix inzicht in het gewenste niveau van rentafdekking en de maximale blootstelling aan zakelijke waarden risico's. De rislcomatrix Is niet bindend en wordt niet "rules based" toegepast, maar maakt Inzichtelijk wat de impliciete risico's van de feitelijke portefeullleconstructie op enig moment zijn en ondersteunt SPNG daarmee in de afweging of het beleggings- en risicobeleid bijsturing behoeven vanuit het oogpunt van dekkingsgraadbescherming. Eventueel te nemen maatregelen naar aanleiding van een plotselinge daling van de dekkingsgraad en/of (sterke) stijging van de kostendekkende premie zijn hiermee onderdeel geworden uit van het reguliere beleid van het bestuur. Deze situaties worden in dit crisisplan niet verder toegelicht.
Indien SPNG in dekkingstekort raakt, moet een korte termijn herstelplan worden opgesteld, In dit plan dient het pensioenfonds aan te tonen dat het In staat Is het dekkingstekort op te heffen binnen de wettelijke termijn na het ontstaan hiervan. De kritische ondergrens van de dekkingsgraad Is het niveau waarbij het pensioenfonds dit dekkingstekort niet meer in de resterende tijd van het plan kan opheffen zonder maatregelen te treffen die ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
53/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG MsM^
verder gaan dan het reguliere premie-, toeslagen- (indexerings-) en beleggingsbeleid. In het bijzonder moet gedacht worden aan het verlagen (korten) van de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten. •De kritische dekkingsgraad waarbij SPNG er zonder korten niet meer uit kan komen, bedraagt volgens de huidige Inzichten 102,70%. Het Is gebleken dat de herstelcapaciteit op korte termijn 0,60% per jaar is. Uit onderstaande tabel blijkt dat bij een dekkingsgraad van 102,70% nog tijdig herstel kan plaatsvinden In drie (3) jaar. Ultimo Jaar 2014 2015 2016 2017
• Dekkingsgraad 102,70% 103,29% 103,89% 104,50%
Overrendement 0,60% 0,60% 0,60% 0,60%
Het niveau van de kritische dekkingsgraad Is onder andere afhankelijk van de rentetermijnstructuur en de verwachte overrendementen op enig moment. In de volgende tabel Is de kritische dekkingsgraad voor een aantal scenario's opgenomen uitgaande van een wettelijke hersteltermijn naar het minimaal vereist vermogen van drie (3) jaar.
c a C
«
2,0% 2,5% 3,0% 3,5% 4,0% 4,5%
0% 104,50% 104,50% 104,50% 104,50% 104,50% 104,50%
Verwacht overrendement 0,5% 1,0% 102,98% 101,49% 102,99% 101,50% 102,99% 101,51% 103,00% 101,53% 103,01% 101,54% 103,01% 101,56%
1,5% 100,02% 100,04% 100,06% 100,09% 100,11% 100,13%
2,0% 98,59% 98,61% 98,64% 98,67% 98,70% 98,72%
In deze analyse Is uitgegaan van een structureel sluitende financiële opzet. Dit betekent dat bij lage rekenrentes sprake Is van een controle op de kostendekkendheid van de premie. Bij de vaststelling van de kritische dekkingsgraad wordt er dus rekening gehouden met een eventuele verhoging van de betaalde premie en/of verlaging van het opbouwpercentage in de pensioenregelingen. Hieronder volgt tenslotte nog een tabel waarin ter indicatie per dekkingsgraad de te verwachten kortingspercentages na drie jaar zijn opgenomen. Dekkingsgraad 102,70% 95,00% 90,00% 85,00% 80,00%
V e r w a c h t e d e k k i n g s g r a a d na 3 j a a r 104,50% 96,67% 91,58% 86,49% 81,41%
Kortingspercentage 0% 7,83% 12,92% 18,01% 23,09%
Maatreflilgii djÊjgrJï^^ SPNG hanteert als reguliere financiële sturingsmiddelen het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid. Daarnaast kent het fonds de mogelijkheid om de inhoud van de pensioenregeling aan te passen waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft en kan het fonds als uiterste middel de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Onder elke maatregel volgt een korte toelichting.
.4, Premieverhoging De premie wordt niet lager vastgesteld dan de kostendekkende premie (en dient In geval van onderdekking bij te dragen aan het korte termijn herstel). De kostendekkende premie wordt door het bestuur van SPNG vastgesteld met inachtneming van het gestelde in de ABTN. SPNG zal op grond van de uitvoeringsovereenkomst en het uitvoeringsreglement indien en zover wettelijk nodig altijd de kostendekkende premie, gebaseerd op de gedempte gemiddelde rentevoet van de voorziening pensioenverplichtingen In de voorgaande 5 jaren en vervolgens gemaximeerd op een rentevoet van maximaal 3,20%, heffen (2014 herleid 3,15%). Door de economische situatie waarin de branche zich bevindt, bestaat er naar de mening van het bestuur weinig financiële ruimte om de premie te verhogen. In een crisis Is de Inzet van deze maatregel dan ook beperkt tot het verder verlagen van de rentevoet naar de gemiddelde rentevoet van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo het voorgaande jaar op basis van de, rentetermijnstructuur van DNB. De hieruit voorvloeiende premieverhoging Is met name bedoeld om de kostendekkend held van de premie (tijdelijk) te garanderen. fl. liijstcrtitig yverkgever Het bestuur acht het zeer waarschijnlijk dat. Indien zich een financiële crisissituatie voordoet, niet alleen het fonds de gevolgen daarvan zal ondervinden maar dat dit ook gevolgen heeft voor de aangesloten werkgevers. De mogelijkheid dat de (vrijwillig) aangesloten werkgevers in zo'n situatie kunnen bijstorten acht het bestuur ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
54/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
niet realistisch. Op grond van de uitvoeringsovereenkomst en het uitvoeringsreglement zijn werkgevers niet verplicht tot bijstorten. De maatregel zal dan ook niet worden Ingezet,
C, Beperken of niet tsekennen
van toesiagen
Het geheel of gedeeltelijk achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagverlening van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt niet als crisismaatregel aangemerkt, maar als een regulier sturingsmiddel binnen het beleid van het pensioenfonds. Dit is omschreven in de ABTN waarbij de toeslag afhankelijk is van de financiële positie van SPNG,
O, l/ersoósrefj
pssisioenragedfig
Het bestuur van SPNG kan besluiten om de basispensioenregeling te versoberen Indien bijvoorbeeld een (volledige) premieaanpassing voor partijen niet acceptabel Is, Het pensioenfonds kan werkgevers adviseren de pensioenovereenkomst(en) aan te passen waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft, f , ,4a.fj/ia,ssen beieggingsbeieid Het aanpassen van het beleggingsbeleid bij verschillende niveaus van dekkingsgraad Is geen onderdeel van het reguliere beleidskader zoals beschreven In de ABTN. In het geval van een crisissituatie zal nader naar het beleggingsbeleid worden gekeken. Het afwijken van het strategische beleggingsbeleid en het beleid ten aanzien van rebalancing wordt beschreven in het jaarlijks beleggingsplan. Bij aanpassingen van het beleggingsbeleid dient rekening te worden gehouden met de mogelijke gevolgen hiervan op de ontwikkeling van de Z-score. Daarnaast zal ook in geval van een lopend herstelplan bij het aanpassen van het beleggingsbeleid rekening gehouden worden met de eisen van de toezichthouder (geen herstelvertraging en geen toename van het totale risico.
Het bestuur kan in enig jaar besluiten de in eigen beheer (dus niet herverzekerde) opgebouwde pensioenaanspraken en/of de Ingegane pensioenen procentueel te korten Indien: • • •
Het vermogen onder het minimaal vereist eigen vermogen is gezakt; Het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken; Alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om binnen driejaar te voldoen aan de vereisten ten aanzien van het minimaal eigen vermogen.
Op het moment dat een korte termijn herstelplan van kracht is, stelt SPNG na afloop van het boekjaar vast of de financiële positie zich nog boven de kritische grens bevindt of niet. Indien de dekkingsgraad van SPNG ultimo enig boekjaar gelegen Is onder de kritische grens, zal het bestuur vaststellen of alle sturingsmiddelen reeds ten volle zijn ingezet (met beperking dat de Inzet hiervan de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever niet onevenredig schaadt), dan wel dat een korting op pensioenaanspraken en pensioenrechten overwogen moet worden. Het bestuur raadpleegt voorafgaand aan een besluit hierover het verantwoordingsorgaan. Na raadpleging neemt het bestuur een gemotiveerd besluit over een (voorgenomen) korting van de pensioenaanspraken en pensioenrechten en/of de Inzet van andere nog ter beschikking staande sturingsmiddelen om tijdig het dekkingstekort op te kunnen heffen. Indien (enkel of onder meer) een voorgenomen besluit tot korten wordt genomen, zal het pensioenfonds, bij gebleken onafwendbaarheid hiervan, na de wettelijk vastgestelde termijnen, overgaan tot het korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten. Bij de besluitvorming over een te nemen kortingsmaatregel richt het bestuur zich naar de belangen van alle bij het pensioenfonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur houdt daarbij rekening met dè volgende aspecten: • • • • • • •
De tot en met 31 december 2012 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten waarvan de uitkering door AEGON en/of NN Is gegarandeerd, worden niet gekort (tenzij sprake is van een calamiteit); De belangen van de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en/of werkgevers worden niet onevenredig geschaad; De kortingsm'aatregel is op zichzelf en in samenhang met de andere herstelmaatregelen niet disproportioneel en onredelijk; Er wordt niet meer gekort dan strikt noodzakelijk is om voldoende te kunnen herstellen; De mogelijkheden om in de toekomst de kortingsmaatregel te compenseren; De (verwachte) ontwikkelingen in het verleden en de toekomst; Een objectieve rechtvaardiging voor het (eventuele) verschil In behandeling van verschillende groepen belanghebbenden,
SPNG hanteert in beginsel een uniforme, procentuele korting waarbij alle in eigen beheer (dus niet herverzekerde) opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van alle (gewezen) deelnemers en ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
55/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ SPNG ^^^''^'^^''^^S.É
pensioengerechtigden met hetzelfde percentage worden gekort. Aan de hand van analyses van (Inkomens)effecten beoordeelt het bestuur in hoeverre dit in voldoende mate evenwichtig Is. Het bestuur realiseert zich dat pensioengerechtigden geen verdiencapaciteit meer hebben en hierdoor in eerste instantie zwaarder getroffen lijken dan de deelnemers en gewezen deelnemers. Aan de andere kant zal dit effect pas op langere termijn optreden, omdat een groot deel van het totale pensioen dat de pensioengerechtigden, die de komende jaren met pensioen gaan, nog door de herverzekeraar is gegarandeerd. Het uitsluiten of beperken van korting voor pensioengerechtigden zou echter een te zwaar beslag leggen op de solidariteit. In geval van een calamiteit zoals omschreven in paragraaf 1 van dit financieel crisisplan zullen de daar genoemde pensioenaanspraken en -rechten zodanig uniform (gelijk in procenten) worden gekort dat de herverzekeraars wel aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Gezien de verleende garantie door de verzekeraar en het feit dat de pensioenaanspraken en -rechten premievrij zijn, zijn de andere crisismaatregelen bij deze calamiteit niet van toepassing.
Mil-
:-;!iiiS!l!liM,.ïgllI!lMl^^
Het bestuur kan de in de vorige paragraaf opgesomde maatregelen Inzetten. In onderstaande tabel Is per maatregel een verwijzing opgenomen naar de documenten van het fonds en wordt de inzet en prioritering weergegeven. Maatregel
Artikel ABTN
Premie verhogen Verminderen toeslagen Versoberen regeling Beleggingsbeleid Korten pensioenaanspraken
Inci
7.2 7.5 8.1 8.2 4.8
Artikel. Ultvoeringsreglement 3 8 , 9 nvt 9
Artikel Pensioenreglement 26 13 31 nvt 31
Inzet en prioriteit Regulier beleid Regulier beleid 2" 1^ 2=
cieei f-- ,
De Impact op dekkingsgraad bij de verschillende crisismaatregelen is in onderstaande tabel weergegeven. Hiérbij is telkens uitgegaan van een dekkingsgraad van 100%. Crisismaatregel
Inzet
Premieverhoging Versoberen regeling Aanpassen beleggingsbeleid Korten pensioenaanspraken
1% 5% 1% 1%
Ëyc-"
.
, rIcH'C
van PG minder opbouw meer overrendement korten
Impact op dekkingsgraad + 2,55% + 2,43% + 1,00% -1- 1,00%
Effectiviteit Jaarlijks Jaarlijks Jaarlijks Éénmalig
Ifl
Het bestuur maakt voor wat betreft de inzet van crisismaatregelen onderscheid naar de impact ervan op de verschillende groepen belanghebbenden. Hiermee draagt het bestuur zorg voor een evenwichtige verdeling van de lasten In een crisissituatie. Onderstaande tabel geeft inzicht in welke groepen belanghebbenden worden beïnvloed door een specifieke crisismaatregel Crisismaatregel
Deelnemer
Gewezen deelnemer
Pensioengerechtigde
Werkgever
Premie verhogen X 1) Geen toeslag X X X Versoberen regeling X Aanpassen beleggingsbeleid X X X X Korten pensioenaanspraken X X X 1) Een premieverhoging door het pensioenfonds heeft geen effect op de eigen bijdrage van de deelnemer, aangezien de premie volledig bij de werkgever In rekening wordt gebracht. De werkgever mag, binnen kaders, zelf de hoogte van de werknemersbijdrage bepalen. Het bestuur zorgt ervoor dat de belangen van deze groepen door het bestuur evenwichtig worden behartigd. Bij de invulling van deze (open) norm kan het bestuur de volgende criteria hanteren: effectiviteit, proportionaliteit, solidariteit en continuïteit. Het beleid dient in overeenstemming met deze aspecten te zijn, wil er sprake zijn van evenwichtige belangenafweging.
De maatregelen (Inclusief eventuele kortingsmaatregelen) dien effectief te zijn in termen van herstel van de dekkingsgraad. ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
56/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^SPNG
.e, f'ropo
De maatregelen (inclusief eventuele kortingsmaatregelen) dienen proportioneel te zijn. Er dient evenwicht te zijn tussen de impact op de diverse doelgroepen en de herstelkracht die van de maatregel uitgaat, C'. SoÊldanteit Bij het aspect solidariteit dient gedacht te worden aan bijdragen van verschillende doelgroepen. De lasten dienen zoveel mogelijk evenwichtig te worden verdeeld. Dit betekent onder andere dat een maatregel (ook een kortingsmaatregel) niet alleen op zichzelf dient te worden beoordeeld, maar ook in samenhang met andere (eerder) genomen maatregelen. De omvang van de kortingsmaatregel kan daarbij van invloed zijn op de keuze voor een bepaalde kortingsmaatregel en de bijdrage die bepaalde groepen in dat geval leveren, O, Continuïteit Het bestuur dient zich bij de besluitvorming over mogelijke maatregelen ter verbetering van een ongunstige financiële positie van het pensioenfonds te oriënteren op de voorzienbare (economische) ontwikkelingen In de bedrijfstak en de algemene maatschappelijke visie op pensioen. De kortingsmaatregel dient gerechtvaardigd te zijn tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen.
Deze paragraaf beschrijft de communicatie over het financieel crisisplan en de communlcatie'wanneer zich een crisis voordoet. De In de Pensioenwet opgenomen uitgangspunten duidelijkheid, begrijpelijkheid en tijdigheid vormen de basis voor de communicatie die voortvloeit uit dit financieel crisisplan. Onderstaand is weergegeven hoe SPNG zal communiceren over het crisisplan en In de verschillende stadia van een crisis óf calamiteit
Het financieel crisisplan is via de website van SPNG beschikbaar gesteld aan alle belanghebbenden. Daarnaast worden alle belanghebbenden (deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers) als onderdeel van de wijzigingen In de pensioenregeling per 1 januari 2013 éénniallg op de hoogte gesteld dat SPNG een financieel crisisplan heeft, wat beknopt de strekking van dit plan is en dat het ingezien kan worden op de website van het pensioenfonds. Daarnaast zal SPNG bij de maandelijkse publicatie van de dekkingsgraad op de website ook de dekkingsgraad waarop het crisisplan in werking treedt en de kritische dekkingsgraad aangeven.
Cümtr
het
'->•?,'.
. ''.^sn r •' •
•
r-'-:> t
In geval van een crisis of calamiteit zoals gedefinieerd in paragraaf 1 van dit financieel crisisplan zal het bestuur terstond met de toezichthouder communiceren op de daarvoor voorgeschreven wijze en met'inachtneming van de daarvoor voorgeschreven termijnen. SPNG zal in vervolg hierop een korte termijn herstelplan opstellen. Het bestuur stelt het verantwoordingsorgaan binnen één week nadat de crisis is geconstateerd mondeling op de hoogte. Het bestuur zal de werkgevers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden middels een brief Informeren dat van een crisis (of calamiteit) sprake is. Deze brief wordt uiterlijk twee weken ;nadat het bestuur met DNB over de crisis heeft gecommuniceerd verzonden. In de brief zal, onder, andere, worden gecommuniceerd dat sprake Is van een verslechterde financiële positie van het fonds, dat maatregelen moeten worden genomen, welke maatregelen dat (mogelijk) zullen zijn, wat de Impact daarvan is en per welke datum ze (eventueel) zullen worden toegepast. Ook zal het vervolgproces worden beschreven en wprden aangegeven binnen welke termijn meer Informatie beschikbaar Is, Tenslotte zal er In de brief op gewezen worden dat SPNG beschikt over een website en dat eventuele vervolgstappen (ook) middels dit medium kenbaar gemaakt zullen worden, j I
Gedurende crisissituaties zal het bestuur alle belanghebbende partijen informeren over het verloop van het korte termijn herstelplan, ,
C
<,
"-^
-regeien
Alvorens tot maatregelen te besluiten zal het bestuur tijdig advies vragen aan het verantwoordingsorgaan. Het te vragen advies omvat ook de wijze van communicatie voor zover niet wettelijk of door de toezichthouder voorgeschreven. Het bestuur zal een genomen besluit over één of meer crisismaatregelenj binnen één week nadat het besluit daartoe is genomen schriftelijk communiceren naar de aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, In de brief zal, onder andere, worden ingegaan op dé financiële positie van het fonds, de genomen maatregel(en), de gevolgen daarvan voor de verschillende belanghebbenden, een samenvatting van de (belangen-) afwegingen, de verwachtingen omtrent de toekomst en wanneer de maatregelen worden uitgevoerd,
BeleL'
•
-
>r;;
i
Het bestuur zal toegepaste kortingen van pensioenaanspraken en pensioenrechten in de toekomst niet ongedaan maken. Bij voldoende financiële ruimte worden er toeslagen verleend conform hèt toeslagenbeleid ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
57/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ SPNG
zoals opgenomen In de ABTN. De mogelijkheid voor een extra toeslag boven de reglementaire toeslag Is onderdeel van het toeslagenbeleid. Daarnaast kan het bestuur besluiten dat indien de financiële situatie een en ander toelaat dat de (tijdelijk verhoogde) kostendekkende premie weer kan worden verlaagd en/of het (tijdelijk verlaagde) opbouwpercentage in de pensioenregeling weer kan worden verhoogd voor zover het de toekomstige pensioenopbouw in het fonds betreft.
Onderstaand wordt per maatregel weergegeven welke partijen betrokken worden In het besluitvormingsproces en hoe de procesgang In grote lijnen verloopt. Tevens Is per maatregel een bandbreedte weergegeven van de tijdsspanne die nodig zal zijn om tot zorgvuldige besluitvorming te komen. Maatregel Premie verhogen Geen toeslag Aanpassen beleggingsmix Versoberen regeling Korten aanspraken
Betrokken partijen Bestuur/A Bestuur/A Bestuur/BC/VB Bestuur/A/WG/VO Bestuur/A/VO
Beschrijving proces Aanpassen premie gehoord A Lagere indexatie gehoord advies A Aanpassen mix gehoord advies BC/VB Aanpassen regeling gehoord advies VO Korten aanspraken gehoord advies VO/A A = Actuaris; BC = Beleggingscommissie; VB = Vermogensbeheerder; WG = Werkgever; VO = Verantwoordingsorgaan
Tijdslijn 1-3 maanden 1-3 weken 1-14 dagen 1-3 maanden 1-3 maanden
Het bestuur vergadert in principe 6 keer per jaar, tenzij urgentie een eerdere bijeenkomst noodzakelijk maakt. In spoedeisende gevallen kan ook telefonisch worden vergaderd. In een crisissituatie zal het bestuur acuut (binnen 24 uur), conform het gestelde In de statuten, besluiten kunnen nemen buiten de bestuursvergaderingen om, door middel van schriftelijke stemming (per email). In dè noodprocedure Is aandacht besteed aan de totstandkoming van geldige besluiten Indien niet alle bestuursleden (tijdig kunnen) reageren en niet alle organen van te voren om (wettelijk) advies gevraagd kunnen worden.
Ml-
A l ' '*SJiiï..S£lilflËS!l
Het financieel crisisplan maakt onderdeel uit van de ABTN. Het financieel crisisplan wordt jaarlijks bij de update van de ABTN op actualiteit beoordeeld en zo nodig aangepast. Een van de taken van het Interne toezicht bij SPNG is het beoordelen van de bestuursprocedures en de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd. Bij de evaluatie van het financieel crisisplan worden eventuele aanbevelingen van het intern toezicht orgaan betrokken.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
58/59
Actuariële en bedrijfstechnische nota 2014
^ S P N G l™!£^.^f2Si!i?
Bijlage 5 - Lijst ondernemingen betrokken bij de productie van clustermunitie De navolgende ondernemingen zijn op de vaststellingsdatum van de ABTN betrokken bij de productie van clustermunitie: •
» «• » »
Aerotech Alllant Techsystems Aryt Industries Ashot Ashkelon Hanwha Corporation Kaman Corp, Lockheed Martin Corp, Norinco Poongsan Corporation Singapore Technologies Splav State Research Textron.
ABTN SPNG vastgesteld 17 september 2014
59/59