Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8900 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 12-12-1997, nr. 240 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VERVROEGD UITTREDEN VOOR HET BANKETBAKKERSBEDRIJF De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van het Georganiseerd Overleg Banketbakkersbedrijf namens de Nederlandse Banketbakkers Ondernemers Vereniging als partij te ener zijde mede namens de Voedingsbond FNV en CNV Industrie- en Voedingsbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden voor het Banketbakkersbedrijf, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst op 1 januari 1998 in werking zal treden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1997 CAO1118
CAO890097
1
I. Trekt in zijn besluit van 20 juni 1997 (Stcrt 1997, nr. 118), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden voor het Banketbakkersbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder V en VI is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1998 (en voorzover het betreft artikel 4 tot en met 31 december 2002) de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden voor het Banketbakkersbedrijf alsmede de daarbij behorende statuten van de Stichting Uittreden Brood- en Banketbakkersbedrijf (Subroba) en het reglement van de Risicogroep ,,Banket’’ van de Stichting Uittreden Brood- en Banketbakkersbedrijf (Subroba), zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V en VI is bepaald: Artikel 1 Definities Deze overeenkomst verstaat onder: A. 1. Banketbakkersbedrijf: het bedrijf van het vervaardigen van banketbakkersproducten, al dan niet te zamen met: a. het vervaardigden van ander gebak, koekjes, ragoûtwerk, consumptie-ijs of chocolade- en of suikerwerkartikelen; b. het kopen van producten, als onder a. genoemd, en het verkopen daarvan aan particulieren; c. het kopen van brood en het verkopen daarvan aan particulieren, onverminderd het gestelde onder A.3 van dit artikel. 2. Banketbakkersproducten: gebak, toebereid met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, dan wel met vers of gesteriliseerd fruit. 3. Onder uitoefening van het banketbakkersbedrijf wordt niet verstaan: a. het vervaardigen van banketbakkersproducten, indien dit geschiedt te zamen met het vervaardigen van ander brood dan kleinbrood, kerstbrood of dergelijke gelegenheidsproducten; b. het vervaardigen van banketbakkersproducten, indien dit geschiedt tezamen met het plegen te verkopen van brood door middel van dagelijkse huis-aan-huis-bezorging. B. 1. ,,Werkgever’’: iedere natuurlijke of rechtspersoon, die het banketbakkersbedrijf uitoefent en één of meer werknemers in de zin van deze overeenkomst in dienst heeft. 2. ,,Werknemer’’: degene, die in dienst van de werkgever werkzaam is in het banketbakkersbedrijf, met uitzondering van de werknemer die per week voor meer dan 50% van de met hem overeengekomen wekelijkse arbeidsduur werkzaamheden verricht in het horecabe2
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3.
4.
5. 6. 7. 8. 9.
drijf als bedoeld in artikel 2, lid 2, van de CAO vrijwillig vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf en op wie uit dien hoofde de CAO vrijwillig vervroegd uittreden voor het Horecabedrijf van toepassing is. ,,Subroba’’: de Stichting Uittreden Brood- en Banketbakkersbedrijf waarvan de statuten aan deze overeenkomst zijn gehecht, en geacht worden een integrerend bestanddeel van deze CAO uit te maken. ,,Reglement’’: het reglement in de zin van artikel 2 van de statuten van Subroba, welke geacht wordt een integrerend bestanddeel van deze CAO uit te maken. ,,Deelnemer’’: de deelnemer als genoemd in artikel 1 van het reglement. ,,Regeling’’: de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden zoals neergelegd in de VUT-CAO en in de statuten en het reglement van Subroba. ,,Loondervingsuitkering’’: de uitkering bedoeld in artikel 42 tot en met 47 van de Werkloosheidswet. ,,Vervolguitkering’’: de uitkering bedoeld in artikel 48 van de Werkloosheidswet. ,,WAO-uitkering’’: de uitkering bedoeld in de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (artikel 19). Artikel 3 Uitvoering
De uitvoering van de regeling berust bij de Stichting Uittreden Brooden Banketbakkersbedrijf (Subroba), die onder zijn verantwoordelijkheid zulks kan delegeren aan een administrateur. Het reglement van de risicogroep Banket van Subroba maakt deel uit van deze overeenkomst. Artikel 4 Financiering 1. a. De financiering van de regeling vervroegd uittreden geschiedt door een door de werkgever verplicht te betalen bijdrage aan Subroba; deze bedraagt 5,3% per jaar van de voor zijn onderne3
ming geldende bruto loonsom in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. Voor de toepassing hiervan wordt de werknemer in de zin van artikel 1 geacht bij de werkgever in een dienstbetrekking in de zin van de Werkloosheidswet werkzaam te zijn. De werkgever is van deze verplichting gekweten door betaling van zijn bijdrage aan de administrateur. Hij is gehouden de administrateur daartoe de vereiste informatie te verstrekken. b. Op het loon van de werknemer wordt in mindering gebracht 1,65% van het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, zijnde het aandeel dat de werknemer verschuldigd is in de door de werkgever aan Subroba op grond van lid 1.a verschuldigde bijdrage. 2. De bijdrage, bedoeld in lid 1 wordt kostendekkend vastgesteld op basis van prognoses van de administrateur. Een reserve wordt aangehouden die maximaal gelijk is aan het bedrag dat overeenkomt met de uitkeringen als bedoeld in artikel 6 gedurende een halfjaar op basis van berekeningen en prognoses van de administrateur. Indien en voor zover sprake is van een grotere reserve dan de maximale, genoemd in de vorige volzin, worden de premies verlaagd met een percentage, waarmee het bedrag aan overschrijding van de maximale reserve is gemoeid. Artikel 5 Aanspraken 1. Aanspraken op de uitkering krachtens artikel 6 van deze CAO kan maken de werknemer die voldoet aan de voorwaarden, gesteld in het reglement van Subroba, en die: a. 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden, of ouder is; b. 57,5 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 57 jaar en 8 maanden, of ouder is, indien hij tenminste 40 jaar in het banketbakkersbedrijf als werknemer werkzaam is geweest. 2. 1. Aanspraak op een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 7 kan maken hij die: a. niet verwijtbaar werkloos is geworden; b. direct voorafgaande aan deze periode van werkloosheid werknemer was; c. in deze periode van werkloosheid een loondervingsuitkering ontvangt, dan wel heeft ontvangen over de voor hem ingevolge artikel 42, lid 2, van de Werkloosheidswet geldende maximale uitkeringsduur; d. aan het eind van de sub c genoemde maximale uitkeringsduur 4
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden of ouder is; e. in deze periode van werkloosheid een vervolguitkering gaat ontvangen, ontvangt dan wel heeft ontvangen over de voor hem ingevolge artikel 49 van de Werkloosheidswet geldende maximale uitkeringsduur; f. gedurende tenminste 10 jaren met het Banketbakkersbedrijf als werknemer respectievelijk werkloze werknemer in de zin van dit artikel verbonden is; ter berekening hiervan mogen slechts bij elkaar worden opgeteld: 1. de periode waarover hij de onder c genoemde uitkeringen ontvangen heeft; 2. de direct daaraan voorafgaande periode waarin hij als werknemer werkzaam was; g. voldoet aan het in het reglement van Subroba bepaalde, voor zover dit analoog van toepassing is; h. voldoet aan het in dit lid gestelde onder a t/m g vanaf de eerste van de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 van 59 jaar en 2 maanden bereikt, maar niet eerder dan 1 januari 1988. 2. Aanspraken op een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 7 kan maken hij die: a. op of na de 49-jarige leeftijd volledig arbeidsongeschikt is geworden en daarvoor een uitkering naar een arbeidsongeschiktheid van 80-100% – dan wel naast zijn WAOuitkering een werkloosheidsuitkering of een daarvoor in de plaats getreden andere sociale uitkering ontvangt – in de zin van de WAO is gaan ontvangen en in bezit hiervan is gebleven; b. op de 45-jarige leeftijd werknemer was en is gebleven tot het tijdstip waarop hij volledig arbeidsongeschikt werd; c. 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden of ouder is; d. – geen aanspraken heeft op grond van de aanvullende Ziektewetuitkering (AZU), respectievelijk geen aanspraken op een aanvulling op zijn AAW/WAO-uitkering jegens zijn werkgever heeft; – niet reeds op grond van een andere regeling aanspraken kan maken op een aanvulling, tenzij een dergelijke regeling voor betrokkene ongunstiger is, – niet werkzaam is.
5
3. Geen aanspraak op een aanvullende uitkering als bedoeld in lid 2.1 kan maken hij die: a. een volledige uitkering ontvangt wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid; b. verweten kan worden dat hij een zodanige uitkering niet (meer) ontvangt; c. onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling valt. 4. De aanspraak op de aanvullende uitkering op grond van lid 2.1 van dit artikel gaat over in een aanspraak op de volledige uitkering op het moment dat de maximale uitkeringsduur van de vervolguitkering wordt bereikt mits de deelnemer de 65-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt. Artikel 6 Hoogte van de uitkering en verzekering 1. De uitkering bedraagt op het tijdstip van uittreden 85%, en met ingang van 1 juli 1998 80% van de uitkeringsgrondslag, zoals genoemd in artikel 3 van het reglement; echter met een netto-maximum van 90% van de netto-uitkeringsgrondslag dat wil zeggen met inhouding van alle premies Sociale Verzekering, belasting en pensioen- en VUT-premie bij inkomen uit een dienstverband met de werkgever. 2. De uitkering per dag bedraagt maximaal 1x het dagloon (exclusief vakantietoeslag) in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. De netto-uitkering bedraagt minimaal het geldende netto-wettelijk minimumloon. 3. Boven de uitkering wordt aan de betrokken werknemer een vakantietoeslag verstrekt gelijk aan 20 dagen loon, op jaarbasis gemeten en overigens naar rato. 4. Wanneer de uitkering op minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur is gebaseerd, dan wordt het maximum respectievelijk minimum naar rato vastgesteld. Dit geldt tevens wanneer naast de uitkering een niet volledige uitkering krachtens één der Sociale Verzekeringswetten wordt genoten. 5. Indien en voor zover de salarisschalen in de CAO voor het Banketbakkersbedrijf worden aangepast zal de uitkering overeenkomstig worden aangepast. 6. De op het moment van Vrijwillig Vervroegd Uittreden bestaande individuele dan wel collectieve particuliere ziektekostenverzekering ten behoeve van de werknemer wordt tot de pensioendatum onverkort voortgezet, alsof de deelnemer nog in dienst van de werkgever 6
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
zou zijn gebleven, onder de voorwaarden als genoemd in artikel 5 van het reglement. 7. a. Door Subroba wordt voor de deelnemer rechtstreeks een pensioenpremie betaald als verschuldigd is op grond van de statuten en reglement van het Bedrijfspensioenfonds voor het Banketbakkersbedrijf zoals geregeld in artikel 6 van het reglement. b. Indien de deelnemer niet onder de werkingssfeer van het onder a genoemde bedrijfspensioenfonds valt doordat van de onderneming vrijstelling van verplichte deelneming aan het bedrijfspensioenfonds is verleend of indien voor de deelnemer een aanvullende pensioenverzekering door de werkgever is afgesloten, is de werkgever verplicht de pensioenverzekering ongewijzigd voort te zetten tot aan de pensioendatum, overeenkomstig de statuten en reglementen van het ondernemingspensioenfonds c.q. de voorwaarden van de door de onderneming afgesloten pensioenverzekering. Zo sprake is van een werknemersbijdrage in de pensioenpremie, is Subroba verplicht deze op de uitkering van de deelnemer in te houden. Artikel 7 Omvang van de aanvullende uitkering 1. De grondslag van de aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 5, lid 2, is het dagloon dat gemiddeld is verdiend in de onmiddellijk voor het beëindigen van de arbeid liggende 13 weken, vermeerderd met de vaste toelage zoals genoemd in artikel 3, lid 1, van het reglement. De aldus berekende grondslag wordt vanaf het beëindigen van de arbeid tot aan de ingangsdatum van de aanvullende uitkering uitsluitend aangepast overeenkomstig algemene loonmaatregelen op grond van de CAO voor het Banketbakkersbedrijf. De aanvullende uitkering wordt zodanig vastgesteld dat de som van de aanvullende uitkering en de loondervingsuitkering, respectievelijk de vervolguitkering en/of de WAO-uitkering op het tijdstip waarop de aanvullende uitkering ingaat per dag 85%, en met ingang van 1 juli 1998 80% bruto van de uitkeringsgrondslag bedraagt, met een netto-maximum van 90% van de netto-uitkeringsgrondslag. Dit netto maximum van 90% wordt als volgt berekend: – het bruto-bedrag van de grondslag wordt naar een netto-bedrag omgerekend als ware de betrokkene op het tijdstip waarop de uitkering ingaat nog als werknemer werkzaam; 7
– over dit bedrag wordt 90% genomen. 2. De loondervingsuitkering, respectievelijk de vervolguitkering en/of de WAO-uitkering en de aanvullende uitkering tezamen bedragen minimaal het geldende netto-wettelijk minimumloon en maximaal 1 x het dagloon (exclusief vakantietoeslag) in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. 3. Voor de werknemer die minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur werkzaam is geweest, wordt het gestelde onder lid 2 naar rato toegepast. 4. Boven de aanvullende uitkering wordt aan de betrokkene een aanvullende vakantietoeslag verstrekt, zodanig vastgesteld dat de som van de aanvullende vakantietoeslag en de vakantietoeslag over de loondervingsuitkering respectievelijk de vervolguitkering en/of de WAO-uitkering gelijk is aan 20 dagen loon op jaarbasis gemeten en overigens naar rato. 5. Het bepaalde in artikel 6, lid 5, 6 en 7, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ten aanzien van het gestelde in artikel 6, lid 7, daarbij rekening wordt gehouden met de eventuele pensioenvoorziening op grond van de regeling Fonds Voorheffing Pensioenverzekering en/of door het bedrijfspensioenfonds verleende pensioenopbouw voor rekening van het bedrijfspensioenfonds c.q. die instelling waar de pensioenverzekering is ondergebracht. 6. De volledige uitkering als bedoeld in artikel 5, lid 4, is bij aanvang gelijk aan de som van de aanvullende uitkering en de vervolguitkering zoals die is op het tijdstip dat de maximale duur van de vervolguitkering is bereikt. Artikel 8 Inhoudingen 1. Subroba zal op de uitkering, de aanvullende uitkering respectievelijk de volledige uitkering, inhouden: a. de loonbelasting en (het werknemersdeel van de) premies voor de volksverzekeringen (AOW/AWW); b. het werknemersdeel in de premie Ziekenfondswet (ZFW); c. het eventuele werknemersdeel in de premie van een pensioenverzekering en/of particuliere ziektekostenverzekering. 2. Het werkgeversaandeel in de premies zoals omschreven in artikel 6 van het reglement komt voor rekening van Subroba.
8
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 9 Aanmelding en tijdstip waarop de aanspraak feitelijk geëffectueerd wordt Om aan de regeling te kunnen deelnemen dient de werknemer zich aan te melden zoals omschreven in artikel 2 van het reglement. De werknemer dient dit schriftelijk bij Subroba te melden. De uitkering als bedoeld in de artikelen 6 en 7 gaat in op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. er dient een aanspraak volgens artikel 5 te bestaan; b. er dienen tenminste twee maanden verstreken te zijn sedert het tijdstip waarop de Subroba het daartoe bestemde aanvraagformulier volledig ingevuld en ondertekend door betrokkene in bezit heeft gekregen. Subroba kan hier ten gunste van betrokkene afwijken. Artikel 101) Artikel 11 Bij volledige arbeidsongeschiktheid is de aanvullende uitkering gelijk aan het verschil tussen de conform de leden 1 tot en met 4 van artikel 7 berekende uitkeringsgrondslag en 70% van het WAO-dagloon, en bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid naar rato. Artikel 6, leden 4, 5 en 7 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 12.2 Deeltijd uittreding 1. De werknemer die: a. 57 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 57 jaar en 2 maanden of ouder is en; b. gedurende de laatste 10 jaren onafgebroken als werknemer in het banketbakkersbedrijf werkzaam is geweest; heeft het recht de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur maximaal met de navolgende percentages te verminderen, tenzij de
1
) Aanspraken van deelnemers bij einde overeenkomst Bij het einde van deze overeenkomst blijven de aanspraken van diegene die op dat tijdstip deelnemer is alsmede de aanspraken op grond van artikel 5 van diegene die zich overeenkomstig artikel 9 heeft aangemeld, onverkort gehandhaafd.
9
werkgever zich hiermede op grond van bedrijfsorganisatorische of bedrijfseconomische redenen niet kan verenigen: – als hij 57 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 57 jaar en 2 maanden of ouder is: 40%; – als hij 58 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 58 jaar en 2 maanden of ouder is: 60%; – als hij 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden of ouder is: meer dan 60%. 2. Indien de werkgever en de werknemer geen overeenstemming kunnen bereiken met betrekking tot de toepassing van lid 1, heeft ieder van hen het recht zich schriftelijk te wenden tot de kleine commissie van Subroba (p/a Beon Beheer, Postbus 718, 9700 AS GRONINGEN). De kleine commissie beslist, na beide partijen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt toe te lichten, of, danwel in welke mate de werknemer zijn wekelijkse arbeidsduur mag verminderen. De kleine commissie van Subroba zal zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee maanden na ontvangst van het schriftelijk verzoek, haar beslissing nemen. De beslissing wordt onverwijld, schriftelijk en met redenen omkleed aan de werkgever en de werknemer medegedeeld. 3. Binnen een maand na dagtekening van de in lid 2 bedoelde beslissing kan de werkgever of de werknemer daartegen in beroep gaan bij een door het Georganiseerd Overleg voor het Banketbakkersbedrijf te benoemen commissie van drie personen. De commissie van drie personen regelt zelf de wijze van behandeling van het beroep. Het beroep kan worden gericht aan het Georganiseerd Overleg Banketbakkersbedrijf (p/a Gerbrandyweg 8, 2805 BZ GOUDA). Het beroepsschrift dient te worden vergezeld door een copie van de in lid 2 bedoelde beslissing. De commissie van drie personen neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden na de ontvangst van het beroepsschrift haar beslissing. De beslissing van de commissie van drie personen wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan de werkgever en de werknemer medegedeeld. 4. Het bepaalde in de leden 2 en 3 laat onverlet de bevoegdheid van de werkgever en de werknemer om zich tot de gewone rechter te wenden. Artikel 12.3 De werknemer, van wie de wekelijkse arbeidsduur op basis van artikel 12.2 is verminderd en die voldoet aan de bepalingen van het reglement van Subroba, heeft tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd aanspraak op een uitkering als in de volgende artikelen aangegeven.
10
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 12.4 1. De uitkering bedraagt op het tijdstip van de gedeeltelijke uittreding 85%, en met ingang van 1 juli 1998 80% van het bruto uurloon voor elk uur waarmee de wekelijkse arbeid is verminderd. Dit bruto uurloon wordt berekend door het in artikel 6, lid 1 van de CAO-VUT voor het Banketbakkersbedrijf (verder CAO-VUT) bedoelde dagloon te herleiden tot uurloon. Artikel 6 lid 2 tot en met 7, en artikel 8 van de CAO-VUT zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Werkgever en werknemer dienen vooraf op een door hen beiden ondertekend, daartoe door Subroba ter beschikking gesteld formulier, aan Subroba op te geven: a. met hoeveel uur de wekelijkse arbeidsduur wordt verminderd en: b. op welke dagen en uren de werknemer wekelijks werkzaam zal zijn vanaf het moment waarop de uitkering ingaat. Deze opgave geldt voor onbepaalde tijd, doch minimaal voor de periode van een jaar. Gedurende dit jaar kan het aantal uren en de tijdstippen waarop gewerkt wordt niet gewijzigd worden behoudens extreme omstandigheden, waardoor de continuïteit van de onderneming van de werkgever in gevaar komt, zulks ter beoordeling van het bestuur van Subroba. Onder bijzondere omstandigheden wordt niet verstaan de extra drukte rond de feestdagen. 3. De som van de uitkering tezamen met het loon/neveninkomsten mag niet meer bedragen dan het op de voet van artikel 6 lid 1 CAO-VUT op jaarbasis herleide loon. Het meerdere wordt in mindering gebracht op de uitkering. Is het meerdere reeds tot uitbetaling gekomen, dan wordt dit van de werknemer teruggevorderd. Subroba kan deze terugvordering effectueren door verrekening met toekomstige uitkeringen. 4. Subroba zal over een periode van een week nimmer meer uren uitkeren dan het aantal uren van de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur. 5. Subroba zal nimmer meer uren uitkeren dan waarop de werknemer maximaal aanspraak heeft. De maximale aanspraak bedraagt 312, en met ingang van 1 juli 1998 304 keer de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur.
11
6. Subroba zal over een periode van een week nimmer meer uren uitkeren dan het resultaat van de volgende berekening aangeeft: a. verminder de maximale aanspraak met het aantal uren waarover op een bepaald moment reeds een uitkering als bedoeld in de voorgaande bepalingen is verleend; b. deel de uitkomst van het sub a bepaalde door het aantal weken gelegen tussen dat moment en de 65e verjaardag van de werknemer; één en ander met dien verstande dat de percentages genoemd in artikel 12.2 lid 1, nimmer mogen worden overschreden. Artikel 12.5 1. De werknemer, aan wie op basis van artikel 12.4 uitkeringen worden gedaan kan, als hij 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden of ouder is en zijn arbeid beëindigt en voldoet aan het in het reglement van Subroba bepaalde, aanspraak maken op een uitkering als in artikel 5 en volgende van de CAO-VUT geregeld, zulks echter pas vanaf het moment waarop bij toepassing van de berekening als aangegeven in artikel 12.4, lid 6 het resultaat daarvan gelijk is aan of hoger is dan het aantal uren van de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur. 2. Subroba kan op verzoek van een werknemer, aan wie op basis van artikel 12.4 uitkeringen worden gedaan, en die 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden of ouder is en zijn arbeid beëindigt, en overigens voldoet aan het in het reglement van Subroba bepaalde, een uitkering toekennen als in artikel 5 en volgende van de CAO-VUT geregeld, zulks echter met dien verstande dat aan hem over een periode van een week niet meer uren zullen worden uitgekeerd dan de berekening in artikel 12.4, lid 6 aangeeft. Het bepaalde in artikel 12.4, lid 4 en 5 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 12.6 Indien de werknemer bij het bereiken van de 65e verjaardag nog een restant aanspraak heeft, vervalt deze aanspraak op dat moment geheel. Artikel 12.7 1. De werknemer machtigt Subroba de uitkeringen bedoeld in artikel 12.4 te voldoen aan de werkgever. De werkgever betaalt de betreffende bedragen – na inhouding van belastingen en sociale verzekeringspremies – aan de werknemer. 2. Subroba voldoet de uitkeringen bedoeld in artikel 12.5 aan de werknemer. Zulks onder toepassing van artikel 6 lid 7 en artikel 8 van de CAO-VUT. 12
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 12.8 1. Het is de werknemer verboden om gedurende de periode waarover hij een uitkering ingevolge artikel 12.2 tot en met 12.10 ontvangt: a. werkzaam te zijn bij een werkgever waarop deze CAO niet van toepassing is; b. werkzaam te zijn op andere tijdstippen dan aangegeven in het werkrooster als bedoeld in artikel 12.4, lid 2. 2. De werknemer is verplicht op verzoek alle informatie die Subroba naar haar oordeel nodig heeft voor het uitvoeren van de in artikel 12.2 tot en met 12.10 opgenomen regeling. Met name is de werknemer verplicht Subroba volledig en onverwijld te informeren omtrent zijn inkomsten en wijzigingen daarin. 3. Het niet of niet juist naleven van de verplichtingen, genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel heeft tot gevolg dat alle aanspraken die de werknemer op grond van deze CAO zou kunnen doen gelden of reeds heeft laten gelden zijn vervallen, en dat de werknemer alle uitkeringen die hij reeds op grond van deze CAO heeft ontvangen, op eerste aanzegging onverwijld aan Subroba dient terug te betalen. De werkgever is voor deze terugbetalingsverplichting tegenover Subroba naast de werknemer hoofdelijk aansprakelijk, ingeval de terugbetalingsverplichting gegrond is op overtreding van lid 1, sub b van dit artikel. Subroba kan beslissen dat het bepaalde in de laatste twee volzinnen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft. Artikel 12.9 Het reglement van Subroba wordt geacht van de regeling in de artikelen 12.2 tot en met 12.10 een integrerend bestanddeel uit te maken. Artikel 12.10 Indien de werknemer, aan wie op basis van artikel 12.4 uitkeringen worden gedaan, recht verkrijgt op een WW-, ZW- of WAO-uitkering, dan heeft het bestuur van Subroba de bevoegdheid om aan de werknemer op dit specifieke geval toegesneden uitkeringen toe te kennen, waardoor de werknemer een inkomen verkrijgt dat aansluit bij het in deze CAO aangegeven inkomensniveau. Het totaal van de aldus door het bestuur van Subroba toegekende uitkeringen, vermeerderd met de op basis van artikel 12.4 toegekende uitkeringen, zal echter nimmer meer mogen bedragen dan het in artikel 12.4, lid 5 genoemde maximum. 13
BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING UITTREDEN BROOD- EN BANKETBAKKERSBEDRIJF ,,SUBROBA’’ Artikel 1 Naam en zetel De Stichting draagt de naam ,,Stichting Uittreden Brood- en Banketbakkersbedrijf’’, hierna te noemen ,,Subroba’’ en is gevestigd te Groningen. Artikel 2 Doel Het doel van de subroba is het uitvoeren van de regeling Uittreden Brood- en Banketbakkersbedrijf, op basis van of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vervroegd Uittreden Bakkersbedrijf casu quo Banketbakkersbedrijf en de respectieve daarvoor vastgestelde reglementen. Artikel 3 Financiële middelen De financiële middelen van de stichting bestaan uit: a. de door de werkgevers te storten bijdragen als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vervroegd Uittreden voor het Bakkersbedrijf casu quo Banketbakkersbedrijf. In deze bijdragen is begrepen het aandeel, dat door de werknemers hierin is verschuldigd ingevolge de Collectieve Arbeidsovereenkomst Bakkersbedrijf en Winkelpersoneel en Filiaalhouders Bakkersbedrijf, c.q. de Collectieve Arbeidsovereenkomst Banketbakkersbedrijf; b. voor de onder artikel 14 lid 1 en lid 2 genoemde werknemers te storten eenmalige en/of periodieke bijdragen, zoals deze door de Subroba zijn vastgesteld; c. andere baten. Artikel 4 Uitkeringen De uitkeringen aan de daarvoor in aanmerking komende werknemers geschieden op basis van de bij of krachtens de in artikel 2 genoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
14
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5 Bestuur a. Het bestuur van de Subroba bestaat uit zes leden. b. De leden van het bestuur worden als volgt benoemd: – twee leden door de gezamenlijke werkgeversorganisaties in het bakkersbedrijf; – een lid door de werkgeversorganisatie in het banketbakkersbedrijf; – twee leden door de Voedingsbond F.N.V.; – een lid door de Industrie- en Voedingsbond C.N.V. c. De leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. d. De in lid b. genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door hen benoemden te vervangen en andere bestuursleden in hun plaats te benoemen. e. Het bestuurslidmaatschap eindigt: – door overlijden; – door het nemen van ontslag; – door onder curatelestelling of faillissement; – door ontslag door het bestuur van de benoemende organisatie(s). Iedere organisatie of groep van organisaties die het recht heeft een of twee bestuursleden te benoemen, mag voor elk benoemd lid een plaatsvervanger aanwijzen, met dien verstande dat bij die aanwijzing moet worden bepaald onder welke omstandigheden de plaatsvervanger het lid van het bestuur vervangt. Het plaatsvervangend lid maakt in geval van zodanige vervanging deel uit van het bestuur in plaats van degene die hij vervangt. Artikel 6 Voorzitter en secretaris a. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter aan en benoemt, al dan niet uit zijn midden, een secretaris. b. Voorzitter en secretaris gezamenlijk vertegenwoordigen de Stichting in en buiten rechte.
15
Artikel 7 Financieel beheer en uitvoering Onder handhaving van zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering en de uitkeringsregeling alsmede het daaraan verbonden financieel beheer is het bestuur bevoegd de uitvoering en het financieel beheer op te dragen aan een administrateur. Artikel 8 Vergaderingen Het Bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit gewenst acht(-en). Artikel 9 Besluitvorming 1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet tenminste twee bestuursleden aangewezen door de werkgeversorganisaties en twee bestuursleden aangewezen door de werknemersorganisaties, zoals vermeld in artikel 5, aanwezig zijn. 2. Elk bestuurslid brengt een stem uit. 3. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in een volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen dan weer, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4. Behoudens in de gevallen waarin uitdrukkelijk anders is vermeld, worden besluiten genomen met gewone meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen. 5. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. 6. Bestuursbesluiten kunnen ook op grond van schriftelijke rondvraag bij de leden van het bestuur worden genomen, mits alle leden (casu quo hun plaatsvervangers) door ondertekening van de schriftuur, waarin het besluit is vermeld, verklaard hebben met dat besluit in te stemmen. Artikel 10 Rekening en Verantwoording 1. De administrateur, als bedoeld in artikel 7, legt jaarlijks vóór 1 juli 16
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
aan het bestuur, afzonderlijk voor het Bakkersbedrijf en Banketbakkersbedrijf, rekening en verantwoording af van het door hem over het voorafgaande boekjaar gevoerde beheer. 2. Het bestuur stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Subroba en van de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekenschap van het gevoerde beleid afgelegd. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 3. Het in lid 2 bedoelde verslag moet zijn gecontroleerd door een externe registeraccountant. 4. Het verslag wordt ter inzage van de bij Subroba betrokken werkgevers en werknemers neergelegd: a. ten kantore van Subroba; b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. 5. Het verslag wordt op aanvraag van de bij Subroba betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. 6. Het verslag als bedoeld in lid 2 wordt toegezonden aan de werkgevers- en werknemersverenigingen die partij zijn bij de C.A.O. Vervroegd Uittreden voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf. Indien binnen vier weken na verzending van het verslag geen bezwaarschriften van de bedoelde verenigingen zijn ontvangen, kan het bestuur omtrent het gevoerde beleid geacht worden te zijn gedechargeerd. Artikel 11 Besteding van de middelen 1. De middelen als bedoeld in artikel 3 worden aangewend: a. tot betaling van uitkeringen als bedoeld in artikel 2, waaronder mede begrepen premies sociale verzekering, pensioenpremies en premies Ziekenfondswet, c.q. particuliere ziektekostenverzekering; b. tot betaling van, c.q. reservering voor, kosten verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden van Subroba. 17
2. Voor zover gelden van Subroba voor belegging beschikbaar zijn, worden deze door het bestuur belegd met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. 3. Gerede gelden, effecten en/of geldwaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken. 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de middelen en de wijze van verrekening vaststellen. Artikel 12 Statutenwijziging 1. Besluiten tot wijziging van de statuten kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig zijn. Indien in de in de vorige alinea bedoelde vergadering niet alle bestuursleden aanwezig zijn, wordt binnen vier weken, doch niet eerder dan twee weken, daarna een voor hetzelfde doel belegde vergadering gehouden, waarin een besluit tot statutenwijziging kan worden genomen mits met tenminste de stemmen der in artikel 9, lid 1 bedoelde bestuursleden. 2. Het reglement alsmede de in deze statuten en in het reglement aangebrachte wijzigingen treden niet in werking alvorens een volledig exemplaar van die stukken of wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het Kantongerecht, binnen welks ressort het fonds is gevestigd. Artikel 13 Ontbinding Op een besluit tot ontbinding van de Subroba is het in artikel 12 voor statutenwijziging bepaalde van overeenkomstige toepassing. Bij liquidatie zal een eventueel batig saldo zoveel mogelijk worden besteed overeenkomstig de doelstelling van de stichting. Artikel 14 Vrijwillige aansluiting/Aanvullende uitkering/Onvoorzien 1. Het bestuur heeft de bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan tot vrijwillige aansluiting – onder door partijen bij de C.A.O. voor het Bakkersbedrijf respectievelijk het Banketbakkersbedrijf nader te stellen voorwaarden – met natuurlijke of rechtspersonen die activi18
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
teiten ontwikkelen ten behoeve van, of nauw verwant aan het brooden/of banketbakkersbedrijf. 2. De Subroba kan, onder eventueel nader te stellen voorwaarden, gedurende de periode dat de werknemer een uitkering geniet van Subroba, daarnaast een uitkering verstrekken aan deze werknemer op grond van een daarvoor gedane eenmalige of periodieke bijdrage van de werkgever voor deze werknemer. 3. In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien besluit het bestuur. Artikel 15 Ministerieel vertegenwoordiger Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Waarnemers ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.
19
BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE RISICOGROEP ,,BANKET’’ VAN DE STICHTING UITTREDEN BROOD- EN BANKETBAKKERSBEDRIJF (SUBROBA) Artikel 1 Begripsomschrijving ,,Subroba’’: de Stichting Uittreden Brood- en Banketbakkersbedrijf. ,,VUT-CAO’’: de CAO Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Banketbakkersbedrijf. ,,Banketbakkersbedrijf’’: de ondernemingen in de zin van de CAO voor het Banketbakkersbedrijf. ,,Regeling’’: de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden zoals neergelegd in de VUT-CAO en in de statuten en het reglement van Subroba. ,,Deelnemer’’: de werknemer op wie de VUT-CAO van toepassing is en wiens verzoek om aan de regeling te mogen deelnemen door Subroba is ingewilligd. ,,Pensioendatum’’: de dag, waarop de deelnemer bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, krachtens het Reglement van het Bedrijfspensioenfonds voor het Banketbakkersbedrijf, een ondernemingspensioenfonds of krachtens een ondernemingsgewijze afgesloten pensioenregeling, pensioengerechtigd wordt. De definities genoemd in artikel 1 van de VUT-CAO worden voor zover nog niet genoemd en voor zover nodig, geacht deel uit te maken van de begripsomschrijvingen in dit artikel. Artikel 2 Voorwaarden Aan de regeling kan deelnemen de werknemer van 59 jaar, en met ingang van 1 juli 1998 59 jaar en 2 maanden, en ouder1) waarbij hij bovendien dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: – gedurende de laatste 10 jaren direct voorafgaande aan de datum van de deelneming, in dienstverband werkzaam zijn geweest in het Banketbakkersbedrijf. Een zodanig dienstverband wordt geacht niet onderbroken te zijn geweest; indien de onderbreking van beperkte duur is geweest en buiten de schuld van de werknemer is opgetreden, één en ander ter beoordeling van het Bestuur van Subroba. Met ,,in dienstverband werkzaam zijn in het Banketbakkersbedrijf’’ wordt gelijkgesteld een dienstverband met de werkgever als bedoeld in artikel 1, lid 1 van de CAO Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Banketbakkersbedrijf; 1
) Zie ook artikel 5 lid 1 en 2 van de CAO.
20
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– met inachtneming van de hierboven genoemde voorwaarden kan een werknemer aan de regeling deelnemen, indien hij gedurende de laatste 10 jaren aaneengesloten in de bedrijfstakken Brood- en Banketbakkersbedrijf, de Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende en Suikerverwerkende Industrie werkzaam is geweest; – niet in aanmerking te komen voor een volledige uitkering krachtens de Ziektewet (ZW), Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), of Werkloosheidswet (WW) dan wel Wet Werkloosheidsvoorziening (WWV); – niet onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling te vallen; – het dienstverband te hebben beëindigd. Het aanvraagformulier dient tenminste 2 maanden vóór de gevraagde uittredingsdatum in het bezit te zijn van Subroba. Artikel 3 Uitkeringsgrondslag 1. Als grondslag voor de uitkering geldt het gemiddeld in de 13 weken voorafgaande aan het uittreden genoten salaris in welk salaris begrepen zijn alle toeslagen, provisie alsmede regelmatig gemaakte overuren. 2. Voor de werknemer die niet onder de werkingssfeer van de CAO valt, wordt het in lid 1 bepaalde analoog toegepast. Artikel 4 Rechten van de deelnemer 1. Subroba willigt het verzoek tot deelneming in als naar zijn oordeel aan de voorwaarden is voldaan. De deelneming kan slechts aanvangen op de eerste van een kalendermaand. 2. De uitkering bedraagt op het tijdstip van uittreding 85%, en met ingang van 1 juli 1998 80% van de uitkeringsgrondslag zoals genoemd in artikel 3, echter met een netto-maximum van 90% van de netto-uitkeringsgrondslag, dat wil zeggen met inhouding van alle premies Sociale Verzekering, belasting, werknemersbijdrage in een
21
particuliere Ziektekostenverzekering en pensioen- en VUT-premie bij inkomen uit een dienstverband met de werkgever. 3. a. De uitkering bedraagt maximaal 1x het dagloon (exclusief vakantietoeslag) in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO); de netto-uitkering bedraagt minimaal het geldend netto-wettelijk minimumloon. b. Wanneer de uitkering op minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur is gebaseerd, dan wordt het maximum respectievelijk het minimum naar rato vastgesteld. Dit geldt tevens wanneer naast de uitkering een niet volledige uitkering krachtens één der Sociale Verzekeringswetten wordt genoten. 4. a. De uitkering wordt in maandelijkse termijnen toegekend. b. Boven de uitkering wordt aan de deelnemer een vakantietoeslag verstrekt gelijk over 20 dagen loon, op jaarbasis gemeten en overigens naar rato. 5. Indien en voor zover de salarisschalen in de CAO voor het Banketbakkersbedrijf worden aangepast, zal de uitkering overeenkomstig worden aangepast. 6. Bij overlijden van de deelnemer ontvangen de nagelaten betrekkingen als bedoeld in artikel 14 van de CAO voor het Banketbakkersbedrijf over de periode vanaf de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de 2 maanden na die waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering ineens gelijk aan de uitkering die de deelnemer laatstelijk rechtens toekwam. Artikel 5 Inhoudingen Door Subroba worden op de uitkering ingehouden: a. de loonbelasting en (het werknemersdeel van de) premies voor de volksverzekering (AOW/AWW); b. het werknemersdeel in de premie Ziekenfondswet (ZFW); c. het eventuele werknemersaandeel in de premie van een pensioenverzekering en/of particuliere ziektekostenverzekering. Artikel 6 Overige financiële verplichtingen Subroba Subroba neemt de volgende financiële verplichtingen voor zijn rekening: – de doorbetaling van de pensioenpremie, als bedoeld in artikel 6, lid 7a van de VUT-CAO; – indien de pensioenverzekering voor de deelnemer niet in het aldaar 22
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
genoemde bedrijfspensioenfonds is ondergebracht, wordt een premie betaald aan zijn laatste werkgever, gelijk aan de premie voor het betreffende bedrijfspensioenfonds; – het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet en de premies volksverzekeringen, c.q. de werkgeversbijdrage in de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering, tot ten hoogste het werkgeversaandeel van de ziekenfondspremie. Artikel 7 Afdracht De in de artikelen 5 en 6 bedoelde premies en loonbelasting worden door Subroba afgedragen aan de betreffende instanties. Artikel 8 Tijdstip van de uitkering De eerste uitkering geschiedt over de maand waarin de deelneming is begonnen. Het tijdstip van de uitkering ligt in de tweede helft van de maand waarover recht op uitkering bestaat. Artikel 9 Vermindering c.q. wijziging van de rechten 1. Indien de deelnemer, hetzij bij het begin, hetzij tijdens het deelnemerschap inkomsten geniet uit arbeid, dan wel krachtens enige sociale wet, dient hij dit onverwijld te melden aan Subroba. De inkomsten als hiervoor bedoeld worden alleen dan in mindering gebracht, indien en voor zover de deelnemer door combinatie van de nettouitkering en de andere netto-inkomsten meer dan netto 100% van de uitkeringsgrondslag als bedoeld in artikel 3 zou verkrijgen, waarbij rekening wordt gehouden met verhogingen als bedoeld in artikel 4, lid 5. De deelnemer is bovendien verplicht, een wijziging in de hiervoor bedoelde inkomsten onverwijld te melden. Hierop zal controle worden uitgeoefend, zoals bedoeld in artikel 12. 2. Het bepaalde in de 2e volzin van lid 1 is niet van toepassing, indien de deelnemer hetzij bij het begin, hetzij tijdens het deelnemerschap bij zijn laatste of andere werkgever in dezelfde of een andere be23
drijfstak een dienstbetrekking aangaat anders dan als noodhulp of voor bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van het bestuur van Subroba. In dat geval wordt de deelnemer geacht niet (meer) aan de voorwaarden voor deelneming te voldoen. Artikel 10 Het vervallen van het deelnemerschap Wanneer de deelnemer tijdens het deelnemerschap niet of niet meer voldoet aan één der voorwaarden van dit reglement, in het bijzonder die genoemd in artikel 2 en artikel 9, kan het Bestuur zijn deelnemerschap en het recht op uitkering vervallen verklaren. In het geval als bedoeld in artikel 9 heeft hij het recht om binnen een maand opnieuw een aanvrage tot deelneming in te dienen bij Subroba. Artikel 11 Uitvoering De nadere uitvoering van de regeling kan door Subroba worden opgedragen aan een administrateur. De deelnemer is gehouden Subroba of de administrateur de voor de uitvoering benodigde informatie te verstrekken. Artikel 12 Controle Subroba, of de administrateur, heeft het recht bij de deelnemer controle uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden. De administrateur doet hiervan verslag aan het Bestuur. Artikel 13 Beëindiging Het recht op uitkering eindigt: a. op de pensioendatum; b. bij overlijden; c. indien de deelnemer niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het deelnemerschap zoals vermeld in de artikelen 2 en 10.
24
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 14 Beroep Degene, ten aanzien van wie door het Bestuur een beslissing is genomen, kan tegen deze beslissing binnen een maand na dagtekening van de beslissing in beroep gaan bij een door partijen bij de VUT-CAO te benoemen Commissie van drie personen. Indien de betrokkene desgevraagd een schriftelijke verklaring van instemming aan de Commissie heeft overgelegd, zal de Commissie uitspraak doen bij wijze van bindend advies. Deze commissie regelt zelf de wijze van behandeling van het beroep. Artikel 15 a. Het Bestuur is bevoegd om onder daarbij nader te stellen voorwaarden vrijstelling te verlenen van één of meerdere in artikel 2 genoemde vereisten. b. Indien een onderneming, die niet valt onder de werkingssfeer van de VUT-CAO, door het Bestuur wordt toegestaan deel te nemen aan de betreffende VUT-regeling, dient deze onderneming te worden beschouwd als werkgever in de zin van de eerder genoemde CAO c. Indien in de VUT-CAO tijdelijk een gunstiger regeling wordt overeengekomen en/of gunstiger voorwaarden worden overeengekomen, worden deze gunstiger regeling en/of gunstiger voorwaarden geacht deel uit te maken van dit reglement. Artikel 16 Wederkerigheidsovereenkomst De Subroba kan met een andere Stichting Vervroegd Uittreden onder nader te bepalen voorwaarden schriftelijk overeenkomen dat diensttijd doorgebracht onder de werkingssfeer van een van beide stichtingen wordt gelijkgesteld met diensttijd doorgebracht onder de werkingssfeer van de op uittredingsdatum vigerende uittredingsregeling.
25
Artikel 17 Slotbepaling In onvoorziene gevallen beslist het Bestuur.
26
Banketbakkersbedrijf Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen
III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit tot algemeen verbindendverklaring is niet van toepassing op Vroom en Dreesman Nederland B.V. en de N.V. Koninklijke Bijenkorf Beheer KBB en haar werkmaatschappijen, alsmede op die leden van de Vereniging van Grootbedrijven van Levensmiddelen, die banketbakkers in dienst hebben, die werkzaam zijn in winkelbedrijven en waarvan de in de collectieve arbeidsovereenkomst voor winkelpersoneel van grootwinkelbedrijven in levensmiddelen vastgelegde vervroegde uittredingsregeling van toepassing is. V. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998. VI. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant. ’s-Gravenhage, 9 december 1997 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De Directeur van het Centraal kantoor van de Arbeidsinspectie, C. J. Meerhof.
27