Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9110 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 17-11-1998, nr. 220 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE VERZORGINGSHUIZEN De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van Commissie van Overleg inzake salarissen en arbeidsvoorwaarden verzorgingshuizen namens WoonZorgFederatie en Nederlandse Vereniging van Particuliere Ouderenvoorzieningen als partijen te ener zijde mede namens ABVAKABO FNV, CFO en VHP als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de verzorgingshuizen, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1998 CAO1322
CAO911098
1
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1999 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verzorgingshuizen zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald: Protocol Partijen bij de CAO-Verzorgingshuizen § 1 OVERWEGENDE DAT: de sector verzorgingshuizen zich bevindt in een fase van heroriëntatie en vernieuwing en voorts te maken heeft met een veranderende arbeidsmarkt en veranderende eisen ten aanzien van de kwalificaties van de werknemers; deze ontwikkeling vraagt om een actieve reactie van cao partijen op landelijk en regionaal niveau en van de individuele werkgevers en werknemers; komen in het licht van de bovenstaande overwegingen overeen dat in geval artikel 43a cao van toepassing is, de werkgever verplicht is hierover in overleg te treden met de werknemersorganisaties, met het oog op het treffen van aanvullende maatregelen ten opzichte van het Sociaal plan als bedoeld in Bijlage P van de cao. De individuele werkgever is verplicht maatregelen te treffen om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen dienen aantoonbaar door de werkgever onderzocht te worden.
2
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
§ 1 SOCIAAL STATUUT III. Vormgeving In het bijzonder zal het sociaal beleid binnen de instelling vorm krijgen door middel van de hierna volgende aspecten van de beleidsvoering: 1. Werkoverleg Het vergroten van de mogelijkheden voor alle werknemers zich meer en sterker bij hun werk betrokken te voelen, zal mede bevorderd worden door het regelmatig plegen van open werkoverleg waaronder tenminste wordt verstaan het bespreken van: – de inhoud van de totale te verrichten taak, alsmede van de onderdelen daarvan; – de wijze waarop deze taak, respectievelijk taken worden verricht. Daar waar men overeenstemming heeft over de inhoud van het takenpakket dient daarvan een zo volledig mogelijke beschrijving te worden gemaakt. 2. Werkgelegenheid a. De werkgever zal bij de instroom van werknemers een evenredige verhouding nastreven met betrekking tot de positie van werknemers uit etnische minderheden. b. De werkgever zal zich inspannen om de positie van werknemers uit etnische minderheden kwantitatief en kwalitatief te verbeteren. c. De werkgever zal daarbij inhoud geven aan de bepalingen van dit artikel door samenwerking met het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en de ondernemingsraad/ personeelsraad en door gebruikmaking van door de Stichting AWOB geboden subsidiegelden, respectievelijk andere AWOB-faciliteiten. 3. Personeelsbeleid a. Personeelsbezetting Het streven naar een kwalitatief en kwantitatief verantwoorde personeelsbezetting met bijzondere aandacht voor de nachtdienst. Bij wijziging van de personeelsbezetting zal ernstig rekening worden gehouden met de belangen van de werknemers. b. Loopbaan- en opleidingsbeleid In het licht van het streven naar de realisatie van een adequate personeelsbezetting wordt binnen de instelling een beleid gevoerd, waarbij de werknemers de mogelijkheid wordt geboden om overeenkomstig de individuele capaciteiten en mo3
gelijkheden een bijdrage te leveren aan doelstellingen van de organisatie. In het kader van dit beleid zal in de instelling bijzondere aandacht worden besteed aan bij- en herscholing van de werknemers. c. Sollicitatiebeleid Ervan uitgaande dat de sollicitant bij het sollicitatieproces actief betrokken dient te zijn, worden de volgende punten in aanmerking genomen: – In personeelsadvertenties wordt relevante informatie verstrekt met betrekking tot de noodzakelijke 0 opleidingsen ervaringseisen en wordt vermeld dat de salariëring krachtens de CAO-Verzorgingshuizen geschiedt; De sollicitant wordt in het eerste stadium van de sollicitatie geïnformeerd over de te volgen procedure, het al dan niet gebruik maken van selectie- hulpmiddelen, het inwinnen van inlichtingen, de vermoedelijke duur van de selectieprocedure en de onkostenvergoedingen; – De sollicitant wordt tijdens de sollicitatiegesprekken zo volledig mogelijk geïnformeerd over de soort en aard van de te verrichten werkzaamheden welke behoren bij de betreffende functie. De sollicitant wordt in de gelegenheid gesteld aan te geven of hij, mede op grond van bovenbedoelde informatie, gewetensbezwaren heeft tegen het verrichten van één of meer van de aangegeven werkzaamheden, in welk geval zal worden besproken in hoeverre deze belemmerend zijn of kunnen zijn voor het vervullen van de functie. – De sollicitant wordt deugdelijk voorgelicht omtrent het doel van een eventueel psychologisch onderzoek. De sollicitant krijgt desgewenst de mogelijkheid om als eerste en bij terugtrekking als enige van het onderzoeksresultaat kennis te nemen. – Voor indiensttreding worden alle met de sollicitant gemaakte afspraken vastgelegd en aan hem toegezonden. – Indien het wenselijk wordt geacht referenties in te winnen c.q. te verstrekken zal met betrekking tot het vertrouwelijke karakter daarvan de benodigde zorgvuldigheid in acht worden genomen. Referenties zullen alleen worden ingewonnen na toestemming van de betrokken aspirantwerknemer. d. Voor de werknemer die gedurende een periode als bedoeld in artikel 35 lid 1 arbeidsongeschikt is, zal, alvorens tot opzegging als bedoeld in artikel 10 sub b over te gaan, naar een andere functie binnen de instelling worden gezocht. e. De werknemer wordt met ingang van het jaar waarop hij de 58-jarige leeftijd bereikt door de werkgever in de gelegenheid gesteld de cursus ,,pensioen op komst’’ van de Stichting Pen4
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
sioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (PGGM) te volgen zonder dat dit kosten voor de werknemer met zich mee brengt. 4. Sociaal Jaarverslag Eénmaal per jaar, uiterlijk 1 juli, zal door de werkgever een sociaal jaarverslag worden uitgegeven over het voorafgaande kalenderjaar. Het sociaal jaarverslag is openbaar en wordt aan de werknemer beschikbaar gesteld. In dit jaarverslag worden onder meer opgenomen: b. de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden voor zover deze niet in de cao zijn geregeld; c. een overzicht van de personeelsbezetting, het personeelsverloop en het ziekteverzuim; d. de opleidingsactiviteiten. e. Onverminderd het wettelijk bepaalde, dient het sociaal jaarverslag in de overlegvergadering van het medezeggenschapsorgaan te worden besproken. 5. Gewetensbezwaren Indien de werknemer het verrichten van bepaalde werkzaamheden niet of niet meer in overeenstemming kan brengen met diens geweten en dit kenbaar maakt aan de werkgever, zullen beiden zich inspannen een mogelijk uit de gewetensbezwaren voortvloeiend arbeidsconflict te voorkomen. Hierbij zal worden gezocht naar een voor beide partijen passende oplossing, welke met name is gericht op behoud van de dienstbetrekking. 6. Anti-discriminatie In het kader van het sociaal beleid binnen de instelling moet gestreefd worden naar een werkklimaat, waarin elke individuele werknemer – ongeacht ras en/of huidskleur of seksuele voorkeur – zich kan ontplooien en/of welbevinden. § 2 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities In deze cao en in de daarbij behorende bijlagen wordt tenzij uitdrukkelijk anders wordt aangegeven verstaan onder: 1. werkgever: a. De privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b jo de artikelen 2 en 4 van de Overgangswet Verzorgings5
huizen, voorzover deze rechtspersoon niet valt onder de werkingssfeer van een andere cao. b. De privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk die is opgericht door een of meer werkgevers als bedoeld in lid 1a, met het doel diensten te verrichten ten behoeve van door deze werkgevers beheerde verzorgingshuizen. c. de rechtspersoon als bedoeld onder sub a. die tevens exploiteert een voorziening op het gebied van verzorging en/of huisvesting van ouderen. 2. werknemer: De persoon, die met de werkgever als bedoeld onder lid 1 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten zoals bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. 3. relatiepartner: a. de geregistreerde partner van de werknemer dan wel b. degene met wie de werknemer, met het oogmerk duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een aan de werkgever overlegde notariële akte; 4. een eigen huishouding voeren: het bewonen van woonruimte, bestaande uit tenminste twee vertrekken – waaronder een woonkeuken kan worden begrepen – met een eigen inboedel, de gebruikelijke stoffering en een eigen keukenuitrusting; 5. a. Feest- en gedenkdagen: Nieuwjaarsdag, paasmaandag, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, Eerste en Tweede Kerstdag en de als zodanig door de overheid erkende nationale feest- en gedenkdagen, waaronder Koninginnedag dan wel de door de overheid aangewezen dag waarop Koninginnedag gevierd wordt, alsmede de bijzondere feest- en gedenkdagen, door de werkgever aangewezen; b. De werknemer kan, in overleg met de werkgever, een of meer feest- en gedenkdagen inwisselen voor de bij zijn godsdienst passende feest- en gedenkdagen, met een maximum van het aantal feest- en gedenkdagen als bedoeld onder sub a*. * Deze bepaling treedt in werking per 1 januari 1999. 6. a. salarisschaal: een aantal oplopende bedragen, bedoeld in artikel 14 lid 3; b. combinatie-salarisschaal: een salarisschaal met betrekking tot de combinatie-functie zoals bedoeld in artikel 14a; 7. salaris: het van toepassing zijnde bedrag uit de salarisschaal, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22, verhoogd met, indien van toepassing, de arbeidsmarkt/functie- en diplomatoeslag als bedoeld in artikel 15a;
6
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
8. jaarsalaris: twaalf maal het laatste overeengekomen bruto maandsalaris; 9. uurloon: het uurloon wordt berekend op basis van een volletijdarbeidsduur en bedraagt derhalve 1⁄156 deel van het salaris; 10. periodiek: het verschil tussen twee opeenvolgende bedragen in een salarisschaal; 11. a. volletijds arbeidsduur: gemiddeld 7,2 uur per dag, 36 uur per week en 156 uur per maand; b. deeltijd-arbeidsduur bedraagt minder dan het genoemde aantal uren in sub a van dit lid; c. contractuele arbeidsduur: de met de individuele werknemer overeengekomen arbeidsduur; d. meerwerk is het werk, waarmee de voor de werknemer, met wie een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, geldende contractuele arbeidsduur wordt overschreden en niet wordt aangemerkt als overwerk in de zin van artikel 24; 12. a. arbeidstijd: de door de werkgever vastgestelde periode(n) in een etmaal, waarin arbeid wordt verricht; b. werktijdenregeling: een regeling waarin opgenomen de arbeidsen rusttijden van de werknemer. 13. werkdag: een etmaal, waarin een deel van het overeengekomen (gemiddelde) aantal arbeidsuren per week valt; 14. gebroken dienst: een dienst binnen welke de werktijd wordt onderbroken gedurende tenminste anderhalf uur en ten hoogste drie uren. 15. COSAV1): het door cao-partijen in het leven geroepen overlegorgaan onder meer bevoegd tot het doen van uitspraken als bedoeld in artikel 2. 16. Stichting AWOB: Stichting Arbeidsmarkt-, Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds Bejaardenoorden, gevestigd te Bunnik.
) Adres: Postbus 133, 3700 AC Zeist, telefoon: 030-6999333.
1
7
Artikel 2 Toepasselijkheid van de cao 1. De bepalingen van deze cao zijn van toepassing op de arbeidsverhouding tussen elke werkgever, bedoeld in artikel 1 onder 1, en zijn werknemers, bedoeld in artikel 1 onder 2, met uitzondering van: a. personen, die in het kader van een dagopleiding gedurende korte tijd een stage vervullen; b. personen die dag- of avondonderwijs volgen en gedurende schoolvakanties werkzaam zijn; c. personen die dag- of avondonderwijs volgen en incidenteel werkzaam zijn; d. personen tot 27 jaar die dag- of avondonderwijs volgen en recht hebben op een bijdrage op grond van een wettelijke regeling inzake studiefinanciering. 2. De bepalingen van de cao, die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer, zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatiepartner als bedoeld in artikel 1 onder 3. De relatiepartner wordt als gezinslid aangemerkt. Onder aanen bloedverwanten wordt in dit verband mede begrepen aan- en bloedverwanten van de relatiepartner. 3. De bepalingen van deze cao zijn slechts van toepassing voor zover zij niet in strijd zijn met de wet of regelingen die uit de wet voortvloeien. 4. De bepalingen van deze cao kunnen door een commissie, daartoe ingesteld door de partijen bij deze cao, niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsverhouding tussen een werkgever, bedoeld in artikel 1 onder 1, en al zijn werknemers dan wel een gedeelte van zijn werknemers, indien deze werkgever tevens een verpleeghuis beheert. Het bepaalde in de vorige volzin kan slechts toepassing vinden, indien de commissie, bedoeld in deel II van de CAOZiekenhuiswezen inzake de werkingssfeer onder B hiermede instemt en de bepalingen van laatstgenoemde cao van toepassing zijn op de werknemers, die door een besluit, als in de vorige volzin bedoeld, niet onder de CAO-Verzorgingshuizen vallen. Aan een verklaring als in deze bepaling bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden. 5. De bepalingen in de cao kunnen door de COSAV niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsovereenkomst gesloten tussen de werkgever en de werknemer ingedeeld in de functie van directeur. De door de COSAV te verlenen ontheffing van de cao geschiedt op basis van een hiertoe door de werkgever en de betrokken werknemer gezamenlijk ingediend verzoek. Aan een ontheffing als in deze bepaling bedoeld kunnen voorwaarden worden verbonden. 8
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
6. De bij deze cao gevoegde bijlagen, waarnaar in de navolgende artikelen wordt verwezen, worden geacht met deze artikelen één geheel uit te maken. 7. Voor zover in deze cao de woorden hij, hem, zijn en andere mannelijke woordvormen worden gebruikt en daarmee personen worden aangeduid, wordt daaronder tevens begrepen de vrouwelijke werknemer. Artikel 2a Uitzendkrachten Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt aan een werkgever, zal aan deze arbeidskrachten overeenkomstige lonen en overige vergoedingen toekennen als die, welke worden toegekend aan werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies, in dienst van de inlenende werkgever. Partijen bij de CAO-Verzorgingshuizen zullen deze bepaling ter kennis brengen van de Stichting Meldingsbureau Uitzendbranche zoals dit op grond van de cao voor Uitzendkrachten vereist is. In dit artikel wordt onder ter beschikking stellen van arbeidskrachten verstaan: het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het onder diens toezicht of leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid. Artikel 3 Interpretatie van de cao 1. Onverminderd de bevoegdheid van de werknemer, persoonlijk zijn belangen bij de werkgever te bepleiten, stelt de werkgever de vertegenwoordigers van de werknemer, op een daartoe strekkend verzoek van de werknemer, op korte termijn in de gelegenheid, mondeling of schriftelijk de belangen van de werknemer bij de werkgever te bepleiten. Artikel 4 Wederzijdse verplichtingen 2. De werknemer is verplicht de hem overeenkomstig zijn functie opge9
dragen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en zich daarbij te houden aan de hem door de werkgever gegeven instructie. Artikel 5 Bijzondere bepalingen 1. De werknemer is gehouden de werkgever schriftelijk kennis te geven van het voornemen gehonoreerde nevenfuncties te aanvaarden. Het aanvaarden van die nevenfuncties is toegestaan, tenzij de werkgever binnen twee weken na ontvangst van bedoelde kennisgeving schriftelijk gemotiveerd verklaart, dit niet in overeenstemming te achten met of schadelijk te achten voor de vervulling van de functie van de werknemer. 2. Indien de werkgever, op grond van het advies van zijn medisch adviseur, medische maatregelen van preventieve aard noodzakelijk acht, is de werknemer verplicht zich daaraan te onderwerpen en de hem in het kader daarvan gegeven voorschriften op te volgen, tenzij zijn arts zich daartegen verzet. De kosten van deze maatregel komen ten laste van de werkgever. 3. De werknemer is, zowel tijdens als na het einde van zijn dienstbetrekking, verplicht tot geheimhouding van zaken welke uit hoofde van zijn functie te zijner kennis komen, voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt. Deze geheimhouding geldt mede die zaken, waarvoor hem door de werkgever uitdrukkelijke geheimhouding is opgelegd, behoudens voor zover de wet deze geheimhouding uitsluit. 4. Wanneer de werkgever dit in het belang van de dienst noodzakelijk acht is de werknemer verplicht in bijzondere omstandigheden tijdelijk andere dan zijn gewone werkzaamheden te verrichten. De werkgever zal zich daarbij beperken tot werkzaamheden die in redelijkheid aan de betrokken werknemer kunnen worden opgedragen en daarbij zoveel mogelijk rekening houden met de door de werknemer vervulde functie. 5. Behoudens toestemming van de werkgever zal de werknemer niet: a. direct of indirect deelnemen aan ten behoeve van de werkgever uit te voeren aannemingen, leveringen of werken; b. direct of indirect geschenken, giften, provisie of commissieloon vorderen of aannemen van personen die ten behoeve van de werkgever werkzaam zijn, of van leveranciers van de werkgever, alsmede van andere personen met wie hij door zijn functie in aanraking komt;
10
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
c. met verzorgden of verpleegden zakelijke of persoonlijke overeenkomsten aangaan; d. personen, in dienst van de werkgever, bezigen voor het verrichten van persoonlijke diensten of iets wat aan de werkgever behoort, gebruiken voor persoonlijke doeleinden. 6. De werknemer kan worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de werkgever geleden schade voor zover deze door opzet, grove schuld en/of nalatigheid van de werknemer is veroorzaakt. Op schadevergoeding bestaat slechts aanspraak, indien het bedrag der geleden schade binnen één maand na het ontstaan daarvan aan de werknemer ter kennis is gebracht. 7. De werknemer, die in de uitoefening van zijn dienstbetrekking schade lijdt, aan het ontstaan waarvan hij geen schuld heeft en waarvoor de werkgever wettelijk aansprakelijk is, heeft jegens de werkgever aanspraak op vergoeding van deze schade. In het geval de werknemer op grond van wettelijke aansprakelijkheid een recht op schadevergoeding tegenover een derde kan doen gelden, is de werkgever slechts verplicht deze schade te vergoeden, indien de werknemer zijn aanspraken terzake jegens derden aan de werkgever cedeert. Het in dit lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van geldelijke schade wegens loonderving, terzake waarvan de werknemer aanspraak heeft op een uitkering krachtens een arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan wel recht heeft op uitkering op grond van artikel 35 van deze cao. Artikel 5a Arbeidsomstandigheden 1. De werkgever dient in het kader van een arbeidsomstandighedenbeleid het medezeggenschapsorgaan te informeren over feiten en factoren die van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden. 2. Het onder lid 1 genoemde behelst in ieder geval het verstrekken van periodieke gegevens betreffende de omvang van het overwerk, ziekteverzuim, sociaal-geneeskundige zorg en werkdruk voorzover mogelijk gespecificeerd naar afdeling en functiegroep. 3. De werkgever zal periodiek aandacht besteden aan de in de Arbowet neergelegde verplichtingen, met name die betrekking hebben op de veiligheid van de werknemers. De werkgever stelt daarvoor een jaar11
plan op, waarin onder andere tot uiting komt welke maatregelen hij in deze periode zal nemen. De werkgever zal overeenkomstig handelen omtrent maatregelen op het gebied van welzijn en gezondheid van de werknemers. Artikel 5b Seksuele intimidatie 1. De werkgever zorgt er voor dat de werknemer zo veel mogelijk wordt beschermd tegen seksuele intimidatie en andere vormen van intimidatie zoals agressie en de nadelige gevolgen daarvan. 2. Onder seksuele intimidatie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten: a. onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet, gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon; b. onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon, wordt gebruikt of mede gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken; c. dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd. 3. a. De werkgever kan een vertrouwenspersoon benoemen bij wie werknemers die met seksuele intimidatie worden geconfronteerd zich kunnen melden voor opvang, steun en advies. b. Indien de werkgever besluit tot het benoemen van een vertrouwenspersoon, kan de ondernemingsraad c.q. personeelsraad een bindende voordracht doen. c. De ondernemingsraad c.q. de personeelsraad kan een bindende voordracht doen voor de te benoemen vertrouwenspersoon. d. De vertrouwenspersoon is alleen verantwoording schuldig aan de werkgever. e. De werkgever dient de noodzakelijke faciliteiten te verschaffen. f. Artikel 21 WOR aangaande bescherming van rechtspositie wordt voor de functie van de vertrouwenspersoon van toepassing verklaard. 4. Indien de werkgever besluit tot het benoemen van een klachtencommissie welke klachten over seksuele intimidatie onderzoekt, geschiedt de benoeming, de regeling van de samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de klachtencommissie in overleg met de ondernemingsraad c.q. personeelsraad. 12
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Indien de werknemer een geval van seksuele intimidatie bij de werkgever heeft gemeld, stelt de werkgever of een daartoe ingestelde klachtencommissie een onderzoek in. 6. Indien een werknemer wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie heeft zij/hij het recht de werkzaamheden onmiddellijk te onderbreken zonder dat dit een dringende reden voor ontslag in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek oplevert. In dat geval dient het voorval onmiddellijk bij de werkgever gemeld te worden. 7. In afwachting van het onder lid 5 genoemde onderzoek heeft de werknemer het recht werkzaamheden te weigeren die haar/hem opnieuw in contact brengen met degene tegen wie het onderzoek loopt. 8. De werkgever voorkomt dat de positie van de werknemer geschaad wordt als gevolg van het melden van een klacht over seksuele intimidatie. § 3 DE ARBEIDSOVEREENKOMST Artikel 6 Aangaan van de arbeidsovereenkomst * 1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. De arbeidsovereenkomst kan voor bepaalde tijd worden aangegaan: a. voor de duur van maximaal één jaar; b. indien de werkzaamheden waarmee de werknemer wordt belast strekken tot tijdelijke vervanging: voor de duur van de ziekte van een met naam aangegeven werknemer; c. telkenmale voor één jaar, indien de werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt dan wel gebruik maakt van de overbruggingsuitkering ingevolge de pensioenregeling van het PGGM; d. voor de duur van een project; e. voor de duur van de opleiding in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg, op voorwaarde dat de ondernemingsraad respectievelijk de personeelsraad heeft ingestemd met een aanstellingsregeling op grond waarvan een arbeidsovereenkomst voor de duur van de opleiding kan worden gesloten. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van de aanstellingsregeling is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk artikel 28a Bijlage O van de cao van toepassing. 13
3. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomstig het bepaalde in lid 2 eindigt van rechtswege door het verstrijken van de overeengekomen tijd. 4. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als bedoeld in lid 2 sub a geldt na het verstrijken van de termijn van één jaar als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ter beëindiging waarvan opzegging is vereist. 5. a. Geen opzegging is vereist, indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eenmalig wordt voortgezet in een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met dien verstande dat de duur van de eerst gesloten arbeidsovereenkomst en de voortgezette arbeidsovereenkomst tezamen de termijn van één jaar niet overschrijdt. b. Opzegging is wel vereist, indien aan één dan wel beide voorwaarden als genoemd in sub a van dit lid niet is voldaan. 6. Indien de werkgever met de werknemer, van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenst aan te gaan, dient de werkgever de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, uiterlijk twee maanden voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, aan de werknemer aan te bieden. 7. Voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst op grond van Bijlage R gelden, in afwijking van het gestelde in dit artikel, de in Bijlage R opgenomen specifieke bepalingen. * Dit artikel vervalt per 1 januari 1999 Artikel 6 Aangaan van de arbeidsovereenkomst* 1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde of voor bepaalde tijd. 2. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege zonder opzegging, door het verstrijken van de overeengekomen tijd. 3. Indien de werkgever met de werknemer, van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenst aan te gaan, dient de werkgever de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd uiterlijk twee maanden voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, aan de werknemer aan te bieden. * Deze bepalingen treden in werking per 1 januari 1999 voor nieuw aan te gane arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd 14
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vanaf 1 januari 1999. Op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, aangegaan vóór 1 januari 1999 op grond van artikel 6 lid 2 cao dan wel op arbeidsovereenkomsten die zijn voortgezet vóór 1 januari 1999 op grond van artikel 6 lid 5a cao, blijven de bepalingen van artikel 6 cao van toepassing, zoals deze luid(d)en vóór 1 januari 1999. Artikel 6 cao zoals deze geldt vanaf 1 januari 1999, is daarbij eerst van toepassing indien vanaf 1 januari 1999 een volgende arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een tussenpoos van 3 maanden of langer. Artikel 6a Min/max-contract 1. De werkgever zal terughoudend gebruik maken van min/maxcontracten. 2. Indien er tussen werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan waarbij het minimum en het maximum aantal uren vooraf wordt overeengekomen, dan: a. zal het aantal uren minimaal 4 uren aaneengesloten per dag bedragen en b. mag het aantal uren dat als maximum wordt overeenkomen niet meer bedragen dan 150% van het minimum aantal overeengekomen uren. Artikel 6b Deeltijd-arbeid De werkgever dient zich in te spannen om een verzoek van de werknemer om in deeltijd te werken, ongeacht zijn functie, te honoreren. Artikel 6c Detachering 1 De werkgever kan een detacheringsovereenkomst uitsluitend aangaan met instemming van de werknemer. 2. De duur van de detachering dient vooraf vast te staan. 3. Detachering doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen 15
zoals deze voortvloeien uit de met de werknemer oorspronkelijk gesloten arbeidsovereenkomst. Artikel 7 Medische keuring De werkgever dient de bepalingen van de Wet op de Medische Keuringen in acht te nemen. Artikel 8 Inhoud van de arbeidsovereenkomst 1. De ingevolge artikel 6 aangegane arbeidsovereenkomst, alsmede hierin aangebrachte wijzigingen, welke niet voortvloeien uit deze cao, worden wederzijds schriftelijk bevestigd. 2. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt in ieder geval het navolgende opgenomen: a. de naam en de plaats van vestiging van de werkgever, met vermelding van degene, die de werkgever terzake van het aangaan van de arbeidsovereenkomst vertegenwoordigt; b. de naam, de voornamen, geboortedatum, adres en de woonplaats van de werknemer; c. de datum van indiensttreding van de werknemer; d. de functie, die door de werknemer vervuld zal worden; e. een omschrijving in hoofdlijnen van de aan de desbetreffende functie verbonden werkzaamheden, dan wel een verwijzing naar de in Bijlage B opgenomen van toepassing zijnde functietypering; f. de contractuele arbeidsduur, de overeengekomen vaste dagen en uren en/of nadere afspraken omtrent de werktijden; g. de salarisschaal waarin de werknemer is ingedeeld en het salaris op de datum van indiensttreding. Indien een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, het dienovereenkomstig naar evenredigheid verminderde salarisbedrag; h. of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd is aangegaan; i. de duur van de overeengekomen proeftijd als bedoeld in artikel 7:652 van het Burgerlijk Wetboek; k. eventuele bepalingen omtrent de toepassing van de artikelen 11 lid 1; 24 lid 3 ad b; 41 lid 1; alsmede bijlage G, artikel 2; l. eventuele bijzondere bepalingen, welke op de werknemer van toepassing zijn. 3. De aspirant-werknemer wordt vóór het aangaan van de arbeidsovereenkomst in de gelegenheid gesteld de schriftelijke arbeidsovereenkomst in te zien, alvorens deze te ondertekenen. De werknemer ont16
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vangt uiterlijk een week na het aangaan van de arbeidsovereenkomst, doch vóór de datum van indiensttreding: a. een door de werkgever en de werknemer ondertekend exemplaar van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 2 van dit artikel; c. indien van toepassing, een exemplaar van het pensioenreglement van de stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen. Artikel 10 Einde van de arbeidsovereenkomst Onverminderd de terzake geldende wettelijke bepalingen eindigt de arbeidsovereenkomst: a. – met wederzijds goedvinden op het door de werkgever en de werknemer overeengekomen tijdstip; – door opzegging door werkgever of werknemer met inachtneming van het bepaalde in artikel 11; b. door verbreking door de werkgever na opzegging bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 35 lid 2; c. aan het einde van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt dan wel op het tijdstip, waarop gebruik wordt gemaakt van het recht op de overbruggingsuitkering, ingevolge de pensioenregeling van het PGGM; d. door overlijden van de werknemer; e. door het verstrijken van de termijn, waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan; f. door verbreking van het dienstverband door werkgever of werknemer wegens dringende redenen, als bedoeld in artikel 7:677, 678, 679 van het Burgerlijk Wetboek dan wel door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter op grond van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek; g. indien een proeftijd van ten hoogste twee maanden in de zin van artikel 7:652 van het Burgerlijk Wetboek is overeengekomen, door het beëindigen tijdens deze proeftijd door werkgever of door werknemer zonder opgaaf van redenen. Artikel 11 Opzegging van de arbeidsovereenkomst 1. Onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen bedraagt 17
de termijn van opzegging van de arbeidsovereenkomst voor de werkgever en de werknemer één kalendermaand, tenzij in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk anders wordt overeengekomen. 2. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van de opzegtermijn steeds samenvalt met het einde van de kalendermaand. 3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst wordt door degene die opzegt schriftelijk bevestigd, met opgave van redenen. Artikel 12 Schorsing 1. a. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste twee weken met behoud van salaris schorsen, wanneer een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek vermoed wordt en voortzetting van de werkzaamheden door de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is. b. Ingeval de werknemer meerwerk verricht in de zin van artikel 1 lid 11 sub d, wordt het salaris als bedoeld in sub a vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer in de periode van drie maanden voorafgaand aan de maand waarop de schorsing plaatsvindt, heeft genoten. 2. De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven, aan de werknemer ter kennis gebracht of bevestigd. 3. De werknemer wordt binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven, zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend, in de gelegenheid gesteld zich tegenover de werkgever te verantwoorden. De werkgever dient de werknemer hiertoe op te roepen. De werknemer kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan. 4. De werkgever kan de schorsing éénmaal met ten hoogste twee weken met behoud van salaris verlengen. Ingeval inmiddels een ontslagprocedure dan wel ontbindingsprocedure in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek in gang is gezet, kan de schorsing worden verlengd tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. 5. Ingeval mocht blijken dat de werknemer kennelijk ten onrechte door de werkgever is geschorst, zal de werkgever de werknemer die dat verlangt openlijk rehabiliteren en hem de aantoonbare schade vergoeden.
18
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 13 Op non-actief stelling 1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste twee maanden op non-actief stellen, indien de voortgang van de werkzaamheden – door andere oorzaken dan bedoeld in artikel 12 – ernstig wordt belemmerd. 2. Het besluit tot op non-actief stelling wordt door de werkgever zo spoedig mogelijk aan de werknemer medegedeeld, onder vermelding van de redenen waarom de voortgang der werkzaamheden deze maatregel vereist. 3. a. Op non-actief stelling geschiedt met behoud van salaris. Het salaris van de werknemer wordt gedurende de op non-actief stelling vermeerderd met de door de werknemer genoten toeslagen. De hoogte van de toeslagen wordt op maandbasis gemeten over een periode van 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de op non-actief stelling plaatsvindt. b. Ingeval de werknemer meerwerk verricht in de zin van artikel 1 lid 11 sub d, wordt het salaris als bedoeld in sub a vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer in de periode van drie maanden voorafgaand aan de maand waarop de non-actief stelling plaatsvindt, heeft genoten. 4. De werkgever kan de op non-actief stelling eenmaal met ten hoogste een maand verlengen. 5. De werkgever is gehouden gedurende de periode van op non-actief stelling die voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn om de werkzaamheden wederom voortgang te doen vinden. 6. De op non-actief stelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt. 7. Ingeval continuering van de werkzaamheden door de op non-actief gestelde werknemer naar het oordeel van de werkgever op grond van zwaarwichtige redenen ongewenst wordt geacht en inmiddels een ontslagprocedure dan wel ontbindingsprocedure in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek in gang is gezet, kan de termijn van op non-actief stelling worden verlengd tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. 19
§ 4 SALARIËRING Artikel 14 Bepaling van functie en salaris 1 a. De werkgever bepaalt aan de hand van de functietyperingen zoals opgenomen in bijlage B, dan wel op basis van de functiegroepindeling opgenomen in bijlage A, welke functie dan wel combinatie van functies door de werknemer wordt vervuld, respectievelijk in welke functiegroep de werknemer wordt ingedeeld. b. Het aantal te combineren functies bedraagt maximaal twee. 2. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld overeenkomstig de bij zijn functie, dan wel bij een combinatie van functies, behorende salarisscha(a)l(en) overeenkomstig artikel 14a. 3. Een lijst van de genummerde salarisschalen en de daarbij behorende salarissen per maand is opgenomen in bijlage C-I. 4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel wordt de salariëring van de algemeen directeur, die verantwoordelijk is voor de leiding over een verzorgingshuis en een verpleeghuis, vastgesteld in overleg tussen werknemer en werkgever. Artikel 14a Combinatie-functies Indien de werknemer een functie uitoefent, waarvan een deel van deze functie voldoet aan het karakter van een functietypering en voor het andere gedeelte van de functie voldoet aan het karakter van een andere functietypering, dan dient op basis van de bij deze functietyperingen behorende salarisschalen één combinatie-salarisschaal gecreëerd te worden conform de in de volgende leden genoemde tijdsverdeling: 1. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies 50%-50% bedraagt, wordt de combinatie-salarisschaal vastgesteld door de salarisbedragen uit de van toepassing zijnde salarisschalen en behorende bij dezelfde dienstjaren bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door twee. De aldus verkregen bedragen worden rekenkundig op hele guldens afgerond. 2. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies 20%-80% bedraagt, wordt de combinatie-salarisschaal vastgesteld door de salarisbedragen uit de van toepassing zijnde salarisschalen en behorende bij dezelfde dienstjaren terug te brengen tot 20 respectievelijk 80 procent van deze bedragen en de uitkomsten bij elkaar op te tel20
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
len. De aldus verkregen bedragen worden rekenkundig op hele guldens afgerond. 3. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies 9% en 91% is, geldt de salarisschaal behorend bij de functie die 91% van de taken omvat. 4. Indien de verdeling van de taken tussen de twee functies een andere is dan genoemd in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel, dan geldt het navolgende: a. ligt een deel van de taken tussen de 10% t/m 35% van een functietypering en derhalve het andere deel tussen de 90% t/m 65% van een andere functietypering dan is het bepaalde in lid 2 van toepassing met dien verstande dat het kleinste deel wordt gefixeerd op 20% en het grootste deel op 80%. b. ligt de verdeling van de taken tussen de 36% t/m 64% dan is het bepaalde in lid 1 van toepassing. 5. In geval de ene salarisschaal meer dienstjaren heeft dan de andere salarisschaal geldt voor de vaststelling van de combinatiesalarisschaal het volgende: a. Allereerst dienen, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 t/m 4, de bedragen behorende bij dezelfde dienstjaren uit de van toepassing zijnde salarisschalen bij elkaar te worden opgeteld. b. Vervolgens dient, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 t/m 4, het bedrag behorend bij het maximum aantal dienstjaren uit de laagste salarisschaal te worden opgeteld bij het bedrag behorende bij de dienstjaren van de hoogste schaal, die het maximum aantal dienstjaren uit de laagste schaal overschrijden. Artikel 14b Salaris bij verminderde arbeidsprestatie De werkgever kan aan de Uitvoeringsinstelling (uvi), met inachtneming van de bepalingen uit de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers (WAGW) en de Wet Minimumloon, verzoeken tot vaststelling van een lager salaris dan als bedoeld in artikel 14: indien een werknemer door ziekte of gebreken niet volledig geschikt is de bedongen arbeid te verrichten.
21
Artikel 14d Inschaling leerlingen 1. De leerling-helpende wordt ingedeeld conform Bijlage C-IC. 2. De leerling-verzorgende individuele gezondheidszorg en de leerlingverzorgende worden ingedeeld conform Bijlage C-ID. 3. De leerling-kok wordt ingedeeld in een schaal behorende bij een van de functies uit de sector keuken, die qua taken het meest aansluit bij de feitelijke activiteiten die hij verricht. 4. Voor de leerling genoemd in lid 2 kan in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst sprake zijn van een theoretische basisperiode. Gedurende die periode wordt aan de leerling een zakgeld verstrekt van f 750,– per maand, onder aftrek van enige bij of krachtens de wet geldende uitkering. Geen zakgeld wordt toegekend indien en voor zolang de leerling een uitkering ontvangt, die gelijk is aan of hoger is dan f 750,– per maand. 5. Op de leerling-bejaardenverzorgende respectievelijk de leerlingbejaardenhelpende die vóór 1 augustus 1997 de opleiding is aangevangen, blijft voor de duur van de opleiding salarisschaal 3 respectievelijk salarisschaal 1 van toepassing. Op de jeugdige leerling die vóór 1 augustus 1997 de opleiding is aangevangen, is de overgangsmaatregel jeugdlonen als bedoeld in Bijlage C-IB van toepassing. 6. a. Voor de leerlingen als bedoeld in de leden 1 en 2 geldt een arbeidsduur van 32 uur, waarbij geldt dat tijd benodigd voor het volgen van lessen buiten de diensttijd valt. b. Op verzoek van de leerling en met instemming van de werkgever is een geringere arbeidsduur dan genoemd onder 6a mogelijk op grond van persoonlijke omstandigheden van de leerling dan wel wegens deeltijd opleidingstrajecten. Toelichting Hoofdregel is een arbeidsduur van 32 uur. Afwijkingen die leiden tot een geringere arbeidsduur zijn mogelijk, waarbij de minimum arbeidsduur wordt bepaald door het minimaal noodzakelijk aantal uren dat nodig is voor de gedurende de beroepspraktijkvorming te realiseren eindtermen. Dit minimum wordt bepaald door de school (onderwijskundige eindverantwoordelijkheid) in overleg met de instelling (de aanbieder van praktijkleersituaties). 7. Na het behalen van het diploma vindt inschaling plaats op het naast-
22
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
gelegen hoger bedrag behorende bij de salarisschaal van de functie waarin de werknemer is benoemd. Artikel 15 Salaris bij aanvang Bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst wordt het salaris van de werknemer vastgesteld op: a. indien hij jonger is dan 21 jaar: – het bedrag vermeld in tabel C-IA bij de leeftijd, die hij aan het einde van het lopende kalender-halfjaar zal hebben bereikt; * – het bedrag in tabel C-I uit de bij de functie behorende salarisschaal, vermeld bij de leeftijd, die hij aan het einde van het lopende kalender-halfjaar zal hebben bereikt.** * Deze bepaling vervalt per 1-1-99 ** Deze bepaling gaat in per 1-1-99 b. indien hij 21 jaar is of ouder: het bij nul dienstjaren vermelde bedrag uit die schaal, dan wel indien zijn in een vorige dienstbetrekking doorgebrachte diensttijd en opgedane ervaring daartoe aanleiding geven, op een hoger bedrag uit die schaal, dan wel c. in afwijking van het gestelde onder b: het op tenminste 3 dienstjaren vermelde bedrag uit die schaal mits de werknemer tenminste twee jaren bij een werkgever, als bedoeld in artikel 1, werkzaam is geweest in dezelfde functie. d. in afwijking van het gestelde onder a, wordt het salaris van een werknemer die vóór 1 januari 1997 in dienst is getreden en op deze datum jonger was dan 21 jaar vastgesteld volgens het bedrag uit de bij zijn functie behorende salarisschaal, vermeld bij de leeftijd ingevolge C-IB. Artikel 15a Arbeidsmarkt/functie- en diplomatoeslag 1. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden als genoemd in lid 2 van dit artikel, heeft recht op een functie- en diplomatoeslag overeenkomstig het bepaalde in lid 5 van dit artikel. 2. Een functie- en diplomatoeslag wordt toegekend indien de werknemer: a. hetzij is ingedeeld in de functie bejaardenhelpende I of bejaarden23
b. c. d. e.
f.
helpende II èn in bezit is van tenminste het diploma bejaardenhelpende; hetzij is ingedeeld in de functie bejaardenverzorgende èn in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende of ziekenverzorgende; hetzij is ingedeeld in de functie ziekenverzorgende èn tenminste in het bezit is van het diploma ziekenverzorgende; hetzij is ingedeeld in de functie verpleegkundige of hoofd verpleging èn tenminste in het bezit is van het diploma verpleegkundige; hetzij is ingedeeld in de functie teamleider I of teamleider II, of hoofd groepsverzorging èn in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige. hetzij is ingedeeld in de functie avond-/nachthoofd èn in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 heeft de werknemer die vóór 1 december 1990 in dienst is getreden in de gevallen als bedoeld in lid 4, recht op functie- en diplomatoeslag indien hij: – 45 jaar of ouder is – èn tenminste 5 jaar ononderbroken in dienst van de werkgever werkzaam is in een van de functies als bedoeld in lid 2.
4. De werknemer als bedoeld in lid 3 heeft recht op een functie- en diplomatoeslag indien hij: a. hetzij in de functie bejaardenhelpende I of bejaardenhelpende II is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenhelpende; b. hetzij in de functie bejaardenverzorgende is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende; c. hetzij in de functie teamleider I of teamleider II, of hoofd groepsverzorging is ingedeeld, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige; d. hetzij is ingedeeld in de functie avond-/nachthoofd, maar niet in het bezit is van tenminste het diploma bejaardenverzorgende, ziekenverzorgende of verpleegkundige. 5. De hoogte van de functie- en diplomatoeslag als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel bedraagt: a. voor de werknemers genoemd onder lid 2 sub a respectievelijk lid 4 sub a van dit artikel: – f 71,– bruto per maand. b. voor de werknemers genoemd onder lid 2 sub b en c respectievelijk lid 4 sub b van dit artikel: – f 80,– bruto per maand 24
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
c. voor de werknemer genoemd onder lid 2 sub d en e respectievelijk lid 4 sub c van dit artikel: – f 100,– bruto per maand. d. voor de werknemer genoemd in lid 2 sub ( respectievelijk lid 4 sub d van dit artikel: – f 100,– bruto per maand. 6. De werkgever kan, indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen, de werknemer die is ingedeeld in een van de functies als bedoeld in lid 2 maar hetzij niet over een van de in dit lid genoemde diploma’s beschikt, hetzij niet voldoet aan het bepaalde in lid 3, een functie- en diplomatoeslag als bedoeld in lid 5 toekennen. 7. Voor werknemers met een deeltijd-arbeidsduur wordt de toeslag als bedoeld in lid 5 naar evenredigheid toegekend. 8. Voor werknemers, die een combinatiefunctie uitoefenen zoals bedoeld in artikel 14a, wordt de functie- en diplomatoeslag, als bedoeld in lid 5 van dit artikel, naar evenredigheid vastgesteld met inachtneming van de percentages die gehanteerd worden voor de vaststelling van de combinatie-salarisschaal. Artikel 16a Eindejaarsuitkering 1. In het kalenderjaar 1998 wordt aan de werknemer, die vanaf 1 april 1998 in dienst is dan wel in dienst is geweest, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel in de maand december een eindejaarsuitkering als bedoeld in lid 3 toegekend. 2. In het kalenderjaar 1999 wordt aan de werknemer, die in 1999 in dienst is dan wel in dienst is geweest, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel in december een eindejaarsuitkering als bedoeld in lid 4 toegekend. 3. De eindejaarsuitkering 1998 bedraagt 0,45% van het jaarsalaris verhoogd met 8%. De uitkering wordt tenminste berekend over regelnummer 13 van de salarisreeks. 4. De eindejaarsuitkering vanaf 1999 bedraagt 0,8% van het jaarsalaris 25
verhoogd met 8%. De uitkering wordt tenminste berekend over regelnummer 13 van de salarisreeks. 5. Voor de werknemer die niet het gehele kalenderjaar in dienst is, wordt de uitkering als bedoeld in voorafgaande leden naar rato toegekend. 6. Voor de werknemer die werkzaam is op grond van de regeling van bijlage R van de cao, worden de eenmalige uitkeringen op een zodanig moment toegekend dat dit niet leidt tot een overschrijding van artikel 3 Bijlage R bedoelde salarisgrenzen. Artikel 17 Salarisverhoging 1. Behoudens de toepassing van het gestelde in artikel 18 wordt het salaris van de werknemer, die nog niet het maximum van zijn schaal heeft bereikt, jaarlijks, hetzij op 1 januari, hetzij op 1 juli, verhoogd en wel: a. voor werknemers die vóór 1 januari 1997 in dienst zijn getreden: – indien het salaris bij aanvang is vastgesteld op grond van artikel 15 sub a, zoals dit geldt tot 1 januari 1997: naar het bedrag uit de bij zijn functie behorende salarisschaal, ingevolge Bijlage C-IB, vermeld bij de leeftijd, die hij aan het eind van het lopende kalender halfjaar zal hebben bereikt; b. voor werknemers die vanaf 1 januari 1997 in dienst treden: – indien het salaris bij aanvang is vastgesteld op grond van artikel 15 sub a: naar het bedrag in tabel C-IA* vermeld bij de leeftijd, die hij aan het eind van het lopende kalender halfjaar zal hebben bereikt; – indien het salaris bij aanvang is vastgesteld op grond van artikel 15 sub a: naar het bedrag uit de bij zijn functie behorende salarisschaal ingevolge Bijlage C-I** vermeld bij de leeftijd, die hij aan het eind van het lopende kalender halfjaar zal hebben bereikt. * Deze bepaling vervalt per 1-1-99 ** Deze bepaling treedt in werking per 1-1-99 c. het salaris, bedoeld in artikel 15 sub b en c tot het bedrag, behorend bij de diensttijd, die hij in het komend halfjaar geacht wordt te hebben volbracht. 2. De werkgever kan afwijken van het gestelde in lid 1, mits de werkgever zijn beslissing baseert op een beoordelingsregeling. Deze beoordelingsregeling dient te zijn vastgesteld met instemming van de Ondernemingsraad respectievelijk Personeelsraad/de Personeelsvertegenwoordiging ingevolge artikel 27 WOR.
26
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. De in het vorig lid bedoelde regeling dient te voldoen aan de volgende uitgangspunten: – de regeling is van toepassing voor de hele instelling; – de regeling is voor de hele instelling gebaseerd op dezelfde uitgangspunten; – de regeling is voor de werknemer doorzichtig en begrijpelijk; – de regeling bevat een mogelijkheid tot het instellen van beroep; – bij een negatieve beoordeling dient overleg met de werknemer plaats te vinden om in de toekomst een negatieve beoordeling zo mogelijk te voorkomen; – de regeling bevat een begeleidingsplan voor verbetering. 4. De werkgever kan ten behoeve van de werknemers een regeling treffen inzake incidentele/eenmalige beloningen respectievelijk beloningen van tijdelijke aard. Deze beloningsregeling kan slechts worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken na instemming van de OR ingevolge artikel 27 WOR respectievelijk van de PR/PVT ingevolge artikel 28a Bijlage O (tot 1 jan. 1999) artikel 3 Bijlage O (vanaf 1 jan. ’99). 5. De werkgever kan op grond van geschiktheid en/of taakvervulling aan de werknemer extra periodieke verhogingen toekennen. 6. De werkgever zal aan de werknemer, wiens functie is ingedeeld in één der schalen 2 t/m 9 en die na het moment van invoering FUWA (1-1-1990) zes jaar op het maximum van zijn schaal staat, alsmede geen extra periodiek(en) heeft verkregen op grond van het bepaalde in het voorgaande lid, op grond van geschiktheid en taakvervulling boven het maximum van de schaal een extra uitloopperiodiek toekennen. Artikel 17a Spaarloon- en premiespaarregeling 1 Indien de werknemer hierom verzoekt, is de werkgever verplicht voor de werknemer een spaarloonregeling te treffen. 2. De werkgever kan de mogelijkheid openen een premiespaarregeling te treffen. 3. De in lid 1 en 2 bedoelde regelingen kunnen slechts worden vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken na instemming van de OR ingevolge 27
artikel 27 WOR respectievelijk van de PR/PVT ingevolge artikel 28a Bijlage O (tot 1 jan. 99)/artikel 3 Bijlage O (vanaf 1 jan. ’99). Artikel 18 Wijziging van functie 1. Bij bevordering tot een hogere functie wordt het salaris van de werknemer met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel als volgt vastgesteld. 2. Het salaris wordt ontleend aan de bij de nieuwe functie behorende salarisschaal met dien verstande: – dat het tot nu toe genoten salaris met tenminste één periodiek wordt verhoogd; – dat het salaris tenminste gelijk moet zijn aan het minimum en nimmer meer mag bedragen dan het maximum van de nieuwe salarisschaal. 3. De werknemer van wie het tot dan toe genoten salarisbedrag niet voorkomt in de nieuwe schaal, wordt ingedeeld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. 4. Bij bevordering op dezelfde datum waarop in de functie een periodieke verhoging zou zijn toegekend, dient het oude salaris: – te worden verhoogd overeenkomstig de bepalingen in artikel 17 lid 1 en – vervolgens te worden verhoogd overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel. Artikel 19 Waarneming van hogere functie 1. De werknemer aan wie tijdelijk werkzaamheden worden opgedragen die niet in overeenstemming zijn met zijn functie en welke voordien werden verricht door een werknemer, op wie een voor die functie hogere salarisschaal van toepassing is, geniet voor elke aaneengesloten periode van vier weken waarin hij die hogere bezoldigde functie geheel of grotendeels vervult, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 een toeslag van tenminste één periodiek. 2. Bij de bepaling van de toelage dient te worden uitgegaan van het aanvangssalaris van de salarisschaal behorende bij de waar te nemen functie. a. Indien het salaris van de waarnemer lager is dan het minimum van de schaal behorende bij de waar te nemen functie, bedraagt de toelage het verschil tussen het salaris van de waarnemer en het 28
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
minimum van de schaal behorend bij de functie die wordt waargenomen. b. Indien het salaris van de waarnemer reeds voorkomt in de salarisschaal, behorende bij de waar te nemen functie, dan bedraagt de toelage één periodiek. 3. Indien er sprake is van waarneming door meer dan één persoon, zal, met inachtneming van het gestelde in de leden 1 en 2, in onderling overleg tussen werkgever en werknemers een vergoedingsregeling worden getroffen. Artikel 19a Plaatsvervanging van hoogste leidinggevende 1. De werknemer, aan wie regelmatig wordt opgedragen gedurende korte tijd als plaatsvervanger op te treden van de hoogste leidinggevende binnen een verzorgingshuis, geniet voor die plaatsvervanging een toelage ter grootte van één periodiek. 2. Als plaatsvervanger in de zin van lid 1 van dit artikel kan slechts één werknemer optreden. 3. De toeslag van één periodiek welke door een werknemer wordt genoten voor de plaatsvervanging als bedoeld in lid 1 van dit artikel komt te vervallen, indien een andere werknemer wordt aangewezen als plaatsvervanger van de hoogste leidinggevende binnen een verzorgingshuis. Artikel 21 Uitbetaling van salaris 1. Behoudens het gestelde in lid 3 van dit artikel wordt het salaris maandelijks uitbetaald onder aftrek van de inhoudingen, waartoe de werkgever wettelijk verplicht is of waartoe de werknemer hem gemachtigd heeft. 2. De betaling geschiedt op een zodanig tijdstip, dat de werknemer uiterlijk op de laatste dag van de maand over het hem toekomende bedrag kan beschikken. 3. a. Toeslagen op het salaris worden uiterlijk in de maand volgend op 29
die, waarin de aanspraak erop is ontstaan, uitgekeerd. In overleg met de werknemer kan de werkgever deze termijn met ten hoogste drie maanden verlengen. b. Indien de werknemer meerwerk, als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d heeft verricht, dan wordt dit meerwerk uiterlijk in de maand volgend op die waarin dit meerwerk is verricht, uitbetaald. 4. Bij elke vaststelling of wijziging van het uit te betalen salarisbedrag ontvangt de werknemer een schriftelijke en gespecificeerde opgave van de berekening van dat bedrag. Artikel 22 Salaris bij deeltijd-arbeidsduur Het salaris van de werknemer van wie de contractuele arbeidsduur, eventueel vermeerderd met het door hem verrichte meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d, een minder aantal uren bedraagt dan de in artikel 1 lid 11 sub a, genoemde arbeidsduur, wordt het op hem van toepassing zijnde salarisbedrag naar evenredigheid vastgesteld. Artikel 22a Salaris bij oproepovereenkomst 1. Een oproepovereenkomst is een overeenkomst waarbij contractueel geen arbeidsduur is overeengekomen en waarbij de werknemer zich bereid verklaart bij oproep van de werkgever arbeid te verrichten. 2. De werknemer met een oproepovereenkomst als bedoeld in lid 1, heeft voor iedere periode van minder dan 3 uren waarin hij arbeid heeft verricht, ten minste recht op minimaal 3 maal het geldende uurloon, ongeacht de duur van de oproep. § 5 WERKTIJD EN BIJZONDERE DIENSTEN Artikel 23 Arbeidsduur en werktijd 1. Een volletijd-arbeidsduur bedraagt gemiddeld 36 uren per week respectievelijk 156 uren per maand, 1872 uren per jaar. 2. De arbeidstijd voor de werknemer bedraagt 9 uren per dag. De gemiddelde arbeidstijd in elke periode van 13 weken bedraagt 42 uren per week. De gemiddelde arbeidstijd in elke periode van 4 weken bedraagt 45 uren per week. 30
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. De regeling van de arbeidsduur en werktijd geschiedt overeenkomstig de bepalingen, opgenomen in de bij deze cao behorende bijlage E. 4. De werknemer is verplicht zich te houden aan de door werkgever vastgestelde werktijd. Indien en voor zover het belang van de dienst dat naar het oordeel van de werkgever, gehoord de werknemer, noodzakelijk maakt, is de werknemer verplicht tijdelijk ook op andere dan de voor hem vastgestelde werktijd dienst te verrichten. 5. Het is de werkgever verboden aan de werknemer een gebroken dienst als bedoeld in artikel 1 lid 14 cao op te dragen, tenzij de werknemer en de werkgever dit schriftelijk zijn overeengekomen. Artikel 23a Afwijking normale arbeidsduur 1. Voor functies ten aanzien waarvan de werkgever heeft vastgesteld dat de invoering van een 36-urige werkweek niet dan wel slechts op termijn kan worden gerealiseerd bedraagt de arbeidsduur in afwijking van het gestelde in artikel 23 lid 1: voor een volletijdsarbeidsduur gemiddeld 38,4 uren per week respectievelijk 166,4 uren per maand respectievelijk 1996 uren per jaar. 2. Bij het aangaan van de overeenkomst geeft de werkgever aan of de afwijking als bedoeld in het voorgaande lid van tijdelijke dan wel blijvende aard is. Artikel 24 Overwerk 1 a. Van overwerk is sprake bij overschrijding van de voor de werknemer vastgestelde arbeidstijd, voor zover hierdoor per dag meer dan 9 uur arbeid wordt verricht. b. Overwerk dient zoveel mogelijk te worden voorkomen doch is onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit verpleging en verzorging, verplicht, indien door bijzondere omstandigheden met een incidenteel karakter, het dienstbelang zulks vordert. c. In afwijking van het in sub b. bepaalde zal aan de werknemer van 55 jaar en ouder niet dan met zijn instemming overwerk worden 31
opgedragen. Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen. d. De arbeidstijd inclusief overwerk bedraagt maximaal 11 uur per dag, maximaal 54 uur per week en gemiddeld in elke periode van 13 weken maximaal 45 uur per week. 2. Voor elk in overwerk gewerkt uur of gedeelte daarvan ontvangt de werknemer een vergoeding, welke bestaat uit de navolgende beide elementen: a. een gelijke periode vrije tijd, dan wel, indien de werkgever dit strijdig acht met het dienstbelang – en na overleg met de betrokken werknemer – uitbetaling van het uurloon over die periode en daarenboven: b. een toeslag berekend naar het navolgende percentage van het uurloon: – 25% voor de uren op werkdagen tussen 6 en 22 uur; – 50% voor de uren op werkdagen tussen 22 en 6 uur en op arbeidsvrije dagen tussen 0 en 19 uur; – 75% voor de uren op arbeidsvrije dagen tussen 19 en 24 uur; – 100% voor de uren op zondagen en feest- en gedenkdagen tussen 0 en 24 uur. Onder arbeidsvrije dagen wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: de dagen, niet zijnde zondag, feest- of gedenkdag, waarop de werknemer volgens zijn werktijdenregeling niet zou behoeven te werken. c. Indien aan de werknemer een vergoeding wordt toegekend als bedoeld in deze bepaling, dan zijn de bepalingen van artikel 25 niet van toepassing. 3. Het bepaalde in het voorgaande lid is niet van toepassing, indien: a. meerwerk wordt verricht door een werknemer, die daartoe geen opdracht van of namens de werkgever heeft gekregen; b. bij het aanvaarden van de leidinggevende functie met de werknemer is overeengekomen, dat deze functie met zich meebrengt, dat hij ook op andere dan de vastgestelde tijden zal werken; c. incidenteel gedurende ten hoogste een half uur vóór en/of aansluitend aan de werktijd wordt gewerkt; Artikel 24a Structureel meerwerk Indien een werknemer, met wie een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, over een referteperiode van 6 maanden structureel meer dan 20% boven zijn deeltijd-arbeidsduur werkzaam is, dient de werkgever de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst voor te leggen waarin het structureel aantal meer gewerkte uren is verdisconteerd. 32
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 25 Onregelmatige dienst 1 Onder onregelmatige dienst wordt verstaan de dienst, welke volgens een voor de werknemer vooraf vastgestelde regeling, als bedoeld in artikel 23 lid 3, wordt verricht op uren als bedoeld in lid 2 van dit artikel. 2. De werknemer ontvangt voor elk uur, gewerkt in onregelmatige dienst, een toeslag, berekend naar het volgende percentage van het uurloon, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel: a. 25% voor uren op maandag t/m vrijdag tussen 6 en 7 uur en tussen 20 en 22 uur; b. 35% voor uren op zaterdag tussen 6 en 8 uur en tussen 12 en 22 uur; c. 40% op de onder a en b bedoelde dagen tussen 22 en 24 uur; d. 43% op de onder a en b bedoelde dagen tussen 0 en 6 uur; e. 45% op zondagen en feest- en gedenkdagen tussen 0 en 24 uur en op kerstavond (24 december) en oudejaarsavond tussen 17 en 24 uur. 3. De toeslag wordt berekend over ten hoogste het salarisbedrag, vermeld op regelnummer 21 van de in bijlage C-II opgenomen salarisreeks. 4. De in lid 2 bedoelde toeslagen kunnen, op verzoek van de werknemer, worden omgezet in een aanspraak op vrije tijd. Met inachtneming van het bepaalde in lid 3 wordt de aanspraak op vrije tijd berekend door de opgebouwde toeslagen te delen door het voor de werknemer geldende uurloon. 5. Indien de onregelmatige dienst van de werknemer door de werkgever wordt beëindigd of verminderd dan wel de beëindiging of vermindering plaatsvindt op medisch advies en niet is te wijten aan eigen schuld of toedoen van de werknemer, heeft deze aanspraak op een tegemoetkoming. Voorwaarden voor de hier bedoelde tegemoetkoming zijn: 1. De werknemer heeft in dezelfde instelling op het moment van de in het eerste lid bedoelde beëindiging dan wel vermindering tenminste 5 jaren onafgebroken onregelmatige dienst verricht. 2. Het verschil tussen: a. enerzijds het salaris verhoogd met de gemiddeld per maand 33
in de voorgaande 12 maanden genoten vergoeding voor onregelmatige dienst; b. anderzijds het salaris verhoogd met de eventueel nog te genieten gemiddelde vergoeding voor onregelmatige dienst (over een periode van 3 maanden na de in het eerste lid bedoelde beëindiging te meten), voorzover dit meer bedraagt dan 5 % van het onder sub a bedoelde bedrag. 6. De tegemoetkoming als bedoeld in lid 5 bedraagt gedurende het eerste jaar 75%, gedurende het tweede jaar 50% en gedurende het derde jaar 25 % van het in lid 5 sub 2 genoemde verschil, voorzover dit meer bedraagt dan het hierin genoemde percentage. De berekeningsgrondslag voor de tegemoetkoming blijft gedurende de hiervoor genoemde periode ongewijzigd. 7. Aan de werknemer van 55 jaar en ouder zal niet dan met zijn instemming onregelmatige dienst worden opgedragen. Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen. Artikel 26 Nachtdienst 1. Onder nachtdienst wordt verstaan de aaneengesloten dienst, waarin de uren tussen 0 en 6 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen. 2. De werkgever kan, met inachtneming van het gestelde in dit artikel, aan de werknemer opdragen nachtdienst te verrichten. 3. Indien de werknemer arbeid verricht in nachtdienst geldt het volgende: a. De nachtdienst mag zich over niet meer dan negen uren uitstrekken. b. De onafgebroken rusttijd voorafgaand en volgend op de nachtdienst bedraagt minimaal 14 uur. c. Een werknemer mag niet meer dan vijf nachten aaneen arbeid verrichten. Van het in de vorige volzin bepaalde kan worden afgeweken indien de werkgever hieromtrent overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of personeelsraad/ personeelvertegenwoordiging en voor zover het aantal nachtdiensten niet meer dan zeven aaneen bedraagt. d. Een werknemer, die afwisselend arbeid in dag- en nachtdienst verricht, mag niet meer dan veertien maal in tweeënveertig achtereenvolgende dagen nachtdienst verrichten. 4. In afwijking van het gestelde onder artikel 3 sub a kan in incidentele, onvoorziene omstandigheden de nachtdienst worden verlengd 34
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
met inachtneming van een maximum arbeidstijd in de nachtdienst van 10 uur. 5. Aan de werknemer van 55 jaar en ouder zal niet dan met zijn instemming nachtdienst worden opgedragen. Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen. Artikel 26a Slaapdienst 1 De slaapdienst is een nachtdienst als bedoeld in artikel 26 of een gedeelte daarvan, waarin de werknemer in de instelling aanwezig en beschikbaar moet zijn voor het verrichten van noodzakelijke onvoorziene werkzaamheden, maar overigens rust geniet. 2. Als een nachtdienst of gedeelte daarvan als slaapdienst wordt aangemerkt mag de de nachtdienst zich over maximaal twaalf uren uitstrekken. 3. Indien de nachtdienst uitsluitend als slaapdienst wordt uitgevoerd geldt het volgende: – De werknemer mag ten hoogste veertien dagen in zesenvijftig etmalen zodanige dienst verrichten en ten hoogste 5 maal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren. b. De werknemer zal voorafgaand aan en volgend op die slaapdienst een onafgebroken rusttijd hebben van tenminste 11 uren, welke rusttijd eenmaal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uur mag worden ingekort tot tenminste 8 uren. 4. De perioden gedurende welke de werknemer tijdens een slaapdienst op oproep moet werken, worden tenzij zij tezamen de 120 minuten overschrijden, dan wel indien de werknemer meer dan tweemaal op oproep moet werken – als voortzetting van de slaapdienst aangemerkt. 5. Indien de in lid 4 van dit artikel bedoelde perioden tezamen in een slaapdienst de 120 minuten overschrijden, dan wel indien de werknemer meer dan tweemaal op oproep moet werken, wordt de dienst niet als slaapdienst, maar in zijn geheel als werktijd aangemerkt.
35
6. Uren doorgebracht in slaapdienst worden als halve werkuren aangemerkt, waarbij de artikelen 24 en 25 buiten toepassing blijven. Indien een slaapdienst door toepassing van lid 5 van dit artikel als werktijd moet worden aangemerkt en dientengevolge in het desbetreffende etmaal het aantal van 9 werkuren wordt overschreden, worden de uren boven de voor de werknemer vastgestelde werktijd vergoed ingevolge lid 2 van artikel 24. Artikel 27 Bereikbaarheidsdienst 1. Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan de dienst waarin de werknemer – buiten de vastgestelde werktijd – zich gedurende een bepaalde periode in zijn vrije tijd, bereikbaar moet houden voor het ontvangen van opdrachten van onvoorziene en spoedeisende aard. 2. De werkgever kan, met inachtneming van de hierna te noemen bepalingen, aan de werknemer opdragen gedurende een bepaalde periode bereikbaarheidsdienst te verrichten. 3. De bereikbaarheidsdienst kan slechts worden opgedragen voor eventuele voorvallen, waardoor de normale leef- en/of werksituatie dreigt te worden ontwricht. 4. De verplichting om zich bereikbaar te houden als bedoeld in lid 2 kan alleen worden opgedragen indien de werknemer een functie vervult waarbij hij na een opdracht als bedoeld in lid 1, leiding en/of uitvoering kan geven aan werkzaamheden in verband met onvoorziene voorvallen als bedoeld in lid 3. 5. Indien de werkgever het noodzakelijk acht dat de werknemer regelmatig bereikbaarheidsdiensten verricht, worden hem vergoed: – de aansluitingskosten van een telefoon, indien deze aangeschaft dient te worden voor het verrichten van deze bereikbaarheidsdiensten; – de helft van de abonnementskosten voor de telefoon. 6. a. De werknemer die zich bereikbaar houdt op de wijze als bedoeld in lid 1 van dit artikel, ontvangt daarvoor een compensatie in vrije tijd. Deze compensatie bedraagt voor elk vol etmaal op maandag t/m vrijdag: één uur, op zaterdagen, zon-, feest- en gedenkdagen: twee uren. De werkuren die vallen in een vol etmaal, worden geacht deel uit te maken van dat etmaal. b. Op verzoek van de werknemer kan de in sub a bedoelde vrije tijd, conform het gestelde in lid 7 worden omgezet in een geldbedrag. 7. a. Het geldbedrag als bedoeld in lid 6 sub b wordt berekend over 36
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ten hoogste het salarisbedrag, vermeld op regelnummer 21 van de in Bijlage C-II opgenomen salarisreeks. Artikel 25 is hierbij niet van toepassing. b. In afwijking van het onder sub a van dit lid bepaalde wordt voor technisch personeel en voor werknemers ingedeeld in de functie van teamleider I en teamleider II, respectievelijk verpleegkundige, het geldbedrag gebaseerd op het uurloon. c. De werkgever kan de functie-kring als bedoeld in sub b van dit lid uitbreiden. 8. Wanneer tijdens de in lid 1 van dit artikel genoemde dienst, na oproep arbeid moet worden verricht, zal, onverminderd de in lid 6 van dit artikel genoemde compensaties, de voor deze arbeid bestede tijd, in geld worden uitbetaald, bestaande uit een evenredig deel van het salaris met een minimum van een uur. Artikel 24 is voor deze uitbetaling van toepassing. 9. Reistijd wordt beschouwd als werktijd. 10. In elke periode van achtentwintig achtereenvolgende dagen mag de werknemer maximaal zeven etmalen voor bereikbaarheidsdienst worden ingezet. 11. In de in lid 10 bedoelde periode worden tenminste twee, vooraf bekend gemaakte, weekeinden bepaald waarop geen bereikbaarheidsdienst kan worden opgedragen. 12. Aan de werknemer van 55 jaar en ouder zal niet dan met zijn instemming bereikbaarheidsdienst worden opgedragen. Indien de werknemer zijn instemming niet meer wenst te verlenen, dient hij dit 2 maanden van tevoren aan de werkgever mee te delen. 13. De werkgever dient bij het inroosteren van werknemers in bereikbaarheidsdienst zoveel mogelijk rekening te houden met een evenwichtige spreiding van deze dienst over de werknemers. Artikel 27a Zwangere werknemers 1. Een zwangere werknemer kan een verzoek doen aan de werkgever om de arbeid- en rusttijd, voor zover deze betrekking heeft op overwerk, onregelmatige dienst, nachtdienst en bereikbaarheidsdienst, 37
zodanig in te richten, dat tegemoet wordt gekomen aan de specifieke omstandigheden van deze werknemer. 2. De werkgever is verplicht aan een verzoek, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, tegemoet te komen indien dit redelijkerwijs van de werkgever kan worden gevergd. § 6 VERLOF Artikel 28 Vakantie 1. De werknemer heeft in elk kalenderjaar aanspraak op een aantal dagen vakantie met behoud van salaris. Dit aantal wordt bepaald overeenkomstig de regeling, opgenomen in bijlage F. 2. Voor elke kalendermaand, waarin de werknemer in dienst is of zal zijn, bedraagt de vakantie 1⁄12 deel van de per jaar vastgestelde vakantie. Een maand, waarin het dienstverband vóór de 16e is ingegaan of na de 15e is geëindigd, wordt voor de bepaling van de vakantie als een volle kalendermaand beschouwd. 3. Voor werknemers met een deeltijd-arbeidsduur wordt het aantal vakantiedagen als bedoeld in lid 2 berekend naar evenredigheid van de met hen overeengekomen arbeidsduur welke vermeerderd wordt met het eventueel door hen verrichte meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d. De uitkomst van deze berekeningen wordt op jaarbasis op hele uren naar boven afgerond. 4. Werkdagen, waarop de werknemer een van bijlage E afwijkende werktijd in acht moet nemen, worden voor de toepassing van dit artikel als gehele dagen beschouwd. 5. De vakantie wordt verleend in het kalenderjaar, waarin de aanspraak erop is of zal ontstaan. In bijzondere gevallen kan op verzoek van de werknemer een gedeelte van de vakantie in het eerstvolgende kalenderjaar worden verleend. 6. Behoudens in het geval, bedoeld in artikel 7:641 van het Burgerlijk Wetboek wordt het recht op vakantie niet omgezet in een aanspraak op betaling. 7. a. De werknemer kan aanspraak maken op een vakantie van tenminste drie aaneengesloten weken met inbegrip van een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag voorafgaand en een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag aansluitend aan de vakantie. 38
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
b. De werknemer heeft dan wel vóór de aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag voorafgaand, dan wel na de aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag aansluitend aan zijn vakantie, aanspraak op 8 uur vrij van dienst. 8. Indien de werknemer bij de werkgever een verzoek tot vakantie indient dan dient de werkgever, uiterlijk 1 maand nadat het verzoek is ingediend, aan de werknemer te berichten of dit verzoek inzake de vakantieperiode is goedgekeurd. 9. Indien dringend dienstbelang het vereist, kan de werkgever de periode, bedoeld in lid 8 van dit artikel, wijzigen. De uit de wijziging voor de werknemer voortvloeiende aantoonbare kosten worden hem door de werkgever vergoed. Met betrekking tot de functie van directeur kan bovengenoemde wijziging tevens plaatsvinden nadat de periode bedoeld in lid 8 van dit artikel reeds is ingegaan. 10. Vakantiedagen, welke de werknemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid niet heeft genoten, worden hem alsnog verleend, mits de werkgever onmiddellijk in kennis is gesteld van de arbeidsongeschiktheid en van de verblijfplaats van de werknemer. De werkgever kan van de werknemer bewijsstukken vorderen waaruit het feit en de duur van de arbeidsongeschiktheid blijken. 11. Indien bij het beëindigen van de dienstbetrekking blijkt dat het aantal opgenomen vakantiedagen meer is dan waarop aanspraak heeft bestaan, dan zullen deze teveel genoten vakantiedagen ofwel op het laatst uit te betalen salaris ingehouden worden, of door extra werkdagen worden gecompenseerd, mits dit laatste niet in strijd is met de Arbeidstijdenwet. Artikel 28a Vakantie en arbeidsongeschiktheid 1. De werknemer die ten gevolge van arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden niet heeft verricht heeft aanspraak op vakantie over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin geen werkzaamheden werden verricht, met dien verstande dat tijdvakken samengeteld worden als zij elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen. 2. Boven de vakantie-aanspraken als bedoeld in lid 1 heeft de werkne39
mer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en gedeeltelijk de bedongen arbeid verricht, aanspraak op vakantie over het gedeelte dat hij de arbeid feitelijk verricht. 3. Vakantiedagen, welke de werknemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid niet heeft genoten, worden hem alsnog verleend, mits de werkgever onmiddellijk in kennis is gesteld van de arbeidsongeschiktheid en van de verblijfplaats van de werknemer. De werkgever kan van de werknemer bewijsstukken vorderen waaruit het feit en de duur van de arbeidsongeschiktheid blijken. 4. De vrouwelijke werknemer die de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling heeft aanspraak op vakantie over het tijdvak dat zij recht heeft op ziekengeld in verband met haar bevalling. Artikel 29 Buitengewoon verlof 1. Tenzij ernstige belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt in verband met bijzondere omstandigheden aan de werknemer buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend. 2. Onverkort hetgeen ter zake wordt bepaald in artikel 7: 629b van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van het gestelde in artikel 1 onder 3 alsmede lid 2 van artikel 2, bedraagt het buitengewoon verlof voor de werknemer: a. bij aangifte van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap dan wel het verlijden van de in artikel 1 onder 3 bedoelde notariële akte: één dag; b. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap (burgerlijk en/of kerkelijk tezamen): in totaal vier dagen; c. bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van bloed- en aanverwanten in de eerste en de tweede graad: één dag; d. bij bevalling van de echtgenote: drie dagen; e. bij overlijden: 1. van de echtgeno(o)t(e), inwonende (stief-/pleeg-/klein-)kinderen of inwonende (schoon-)ouders: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie; 2. naast de dag van de begrafenis of de crematie van (stief-/ pleeg-/schoon-)ouders of niet inwonende (stief-/pleeg-/ klein-)kinderen: twee dagen; 3. naast de dag van de begrafenis of de crematie van (stief-/ pleeg-)broers/zusters, grootouders, zwagers/schoonzusters: één dag. f. indien de werknemer is belast met de regeling van de begrafenis of crematie van de onder lid 2 sub e onder 2 en 3 genoemde 40
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
g. h. i. j.
bloed- en aanverwanten: de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie; ingeval van overlijden in het buitenland zal de duur van het verlof in overleg met de werknemer door de werkgever worden vastgesteld; bij 25- en 40-jarig jubileum van het huwelijk of geregistreerd partnerschap: één dag; bij 25- en 40-jarig dienstjubileum als bedoeld in artikel 39: twee dagen; bij verhuizing, indien dit geschiedt ter nakoming van de verhuisplicht als bedoeld in artikel 41, van de werknemer die op het moment van de verhuizing een eigen huishouding voert, als bedoeld in artikel 1: één dag per kalenderjaar;
3. Voor het verrichten van bezigheden die verband houden met adoptie van een kind heeft de werknemer recht op verlof met behoud van salaris: – gedurende maximaal 5 dagen per jaar; – voor de duur van maximaal één maand bij noodzakelijk verblijf van de werknemer in het geboorteland van het adoptiekind in verband met het treffen van een blijvende gezagsvoorziening door de betrokken autoriteiten. 4. Aan de werknemer, ingeroosterd in een nacht- en/of slaapdienst wordt als volgt buitengewoon verlof verleend: a. indien een nacht- en/of slaapdienst gedeeltelijk samenvalt met de dag waarop de bijzondere omstandigheid plaatsvindt, zal de werknemer van deze dienst worden vrijgesteld. b. indien twee nacht- en/of slaapdiensten gedeeltelijk samenvallen met de dag waarop de bijzondere omstandigheid plaatsvindt, zal de werknemer van één van deze diensten, dit in overleg tussen werkgever en werknemer, worden vrijgesteld. 5. In de volgende gevallen zal de duur van het verlof van geval tot geval, in overleg met de werknemer, door de werkgever worden vastgesteld: a. bij ernstige ziekte van de echtgeno(o)te, inwonende (stief-/ pleeg-)kinderen of inwonende (stief-/pleeg-/schoon-)ouders; c. tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges, waarin de werknemer is benoemd of verkozen, en voor het verrichten van daaruit voortvloeiende werkzaamheden
41
ten behoeve van deze colleges, een en ander voor zover zulks niet in vrije tijd kan geschieden; d. in alle andere bijzondere omstandigheden, waarin de billijkheid van een verzoek om buitengewoon verlof door de werkgever is vastgesteld. 6. Indien de werknemer een vaste vergoeding ontvangt uit de functie, waarvoor hem het in lid 5 sub c bedoelde verlof wordt verleend, wordt op zijn salaris een inhouding toegepast over de tijd dat hij het verlof geniet. Deze inhouding gaat hetgeen hij geacht kan worden te ontvangen als vaste vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd in de bedoelde functie niet te boven. 7. Wanneer het recht op buitengewone verlofdagen, als bedoeld in dit artikel, ontstaat tijdens ziekte, vakantie of arbeidsvrije dagen, worden de in dit artikel bedoelde verlofdagen niet gecompenseerd. 8. In bijzondere gevallen kunnen werkgever en werknemer buitengewoon verlof zonder salaris overeenkomen. De over deze verlofperiode door de werkgever verschuldigde pensioen- en andere lasten kunnen op de werknemer worden verhaald. Artikel 29a Calamiteitenverlof Indien voor de werknemer, ten gevolge van ziekte van de ouders, echtgeno(o)t(e) en/of zijn kinderen een onontkoombare zorgverplichting optreedt, kan de werkgever, in het kader van deze bepaling, aan de werknemer maximaal 5 dagen buitengewoon verlof met behoud van salaris verlenen. Artikel 29b Ouderschapsverlof 1. De werknemer, die als ouder in een familierechtelijke betrekking is komen te staan tot een kind of blijkens verklaringen uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres is komen te wonen als een kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft recht op onbetaald verlof. Geen recht op verlof bestaat over de periode gelegen na de datum waarop het kind als leerling kan worden toegelaten tot de basisschool. 2. Indien de werknemer gelijktijdig met betrekking tot meer dan één kind voldoet aan de vereisten van lid 1, bestaat slechts ten aanzien van één van die kinderen recht op verlof. 42
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. a. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft bedraagt de arbeidsduur per week gerekend over een periode van maximaal 13 weken. b. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. c. In afwijking van het bepaalde in lid 3b kan de werknemer de werkgever verzoeken om verlof voor een langere periode dan zes maanden onderscheidenlijk om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. d. De werkgever stemt in met het verzoek als bedoeld in lid 3c tenzij gewichtige redenen zich hier tegen verzetten. 4. Het verlof wordt uitsluitend verleend aan de werknemer wiens dienstbetrekking tenminste één jaar geduurd heeft. 5. De werknemer meldt het voornemen verlof te nemen tenminste twee maanden voor het door hem gewenste tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van: a. de aaneengesloten periode van het verlof; b. het aantal uren verlof per week; c. de spreiding van de verlofuren over de week. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging. 6. De werkgever is verplicht in te stemmen met een verzoek van de werknemer het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden, tenzij gewichtige belangen van de instelling zich hiertegen verzetten. De werkgever behoeft aan het verzoek niet met ingang van een vroeger tijdstip gevolg te geven dan vier weken na het verzoek. 7. Indien de werknemer zijn verlof tussentijds afbreekt, kan hij dit niet later alsnog voortzetten. 8. Bij het afzien van het verlof vóór de ingang ervan, op grond van een onvoorziene omstandigheid, blijft het recht op verlof als bedoeld in het eerste lid behouden. 9. De werkgever kan, na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week als bedoeld in lid 5 sub c, op grond van 43
gewichtige belangen van de instelling wijzigen en wel tot één maand vóór het door de werknemer opgegeven tijdstip van ingang van het verlof. 10 Bij ziekte tijdens het ouderschapsverlof vindt geen opschorting van het verlof plaats. Voorts wordt voor de toepassing van artikel 35 het bedrag van de doorbetaling van het salaris tijdens ziekte voor de werknemer berekend op basis van het salaris dat wordt genoten tijdens het ouderschapsverlof. Artikel 29c Kinderopvang 1. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen een financiële tegemoetkoming ontvangen van de Stichting Stimuleringsfonds Kinderopvang Bejaardenoorden (SSKB) voor de door hen gemaakte kosten voor kinderopvang, op grond van een door het bestuur van de SSKB vastgestelde subsidieregeling, de Stimuleringsregeling Kinderopvang Bejaardenoorden. 2. Het bestuur van de SSKB stelt jaarlijks de omvang van de middelen van het fonds vast, waaruit de tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt verstrekt. De financiële tegemoetkoming op grond van de Stimuleringsregeling bedraagt voor het jaar 1998 voor de werkgever respectievelijk voor de werknemer maximaal f 8.000,– per jaar per kindplaats. 3. De Stimuleringsregeling Kinderopvang Bejaardenoorden is verkrijgbaar bij het Uitvoeringsorgaan Stimuleringsregeling Kinderopvang Bejaardenoorden. Het correspondentieadres van het Uitvoeringsorgaan SKB is: postbus 556, 2501 CN Den Haag. Telefoon 0703765736. Artikel 30 Bijzondere vrije dagen 1. Op feest- en gedenkdagen als bedoeld in artikel 1 onder 5 van de cao, niet vallend op zaterdag of zondag, heeft de werknemer, behoudens het gestelde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, een bijzondere vrije dag met behoud van salaris. 2. Indien toepassing van het eerste lid niet mogelijk is omdat het dienstbelang zich ertegen verzet, kan aan de werknemer worden opgedragen werk te verrichten op een feest- of gedenkdag.
44
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Werknemers met een volletijd-arbeidsduur die werkzaam zijn in wisselende diensten, hebben in elk kalenderjaar aanspraak op een aantal bijzondere vrije dagen gelijk aan het aantal van de in lid 1 bedoelde feesten gedenkdagen. 4. Werknemers met een deeltijd-arbeidsduur die steeds op dezelfde dagen van de week werkzaam zijn hebben aanspraak op de in dit artikel bedoelde bijzondere vrije dagen, tenzij deze vallen op dagen waarop zij geen arbeid zouden verrichten 5. Werknemers met een deeltijd-arbeidsduur die werkzaam zijn in wisselende diensten hebben naar evenredigheid recht op een aantal bijzondere vrije dagen. 6. Voor werknemers als bedoeld in de leden 4 en 5, die meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d van de cao hebben verricht, wordt aan het einde van ieder kwartaal het recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel naar evenredigheid van het verrichte meerwerk vermeerderd. 7. Indien dringend dienstverband het vereist kan de werkgever effectuering van de bijzondere vrije dag(en) wijzigen. De uit deze wijziging voor de werknemer voortvloeiende aantoonbare kosten worden hem door de werkgever vergoed. Artikel 31 Salaris tijdens verlof Over dagen, waarop de werknemer ingevolge de voorgaande artikelen verlof geniet met behoud van salaris, heeft hij tevens aanspraak op eventuele toeslagen krachtens deze cao, met uitzondering van die, bedoeld in artikel 25. Artikel 32 Vakantiebijslag 1. De werknemer ontvangt tenminste éénmaal per jaar een vakantiebijslag overeenkomstig de regeling, opgenomen in bijlage G. 2. De vakantiebijslag, waarop de werknemer bij het beëindigen van het
45
dienstverband aanspraak heeft, wordt zo mogelijk tegelijk met zijn laatste salarisbetaling uitgekeerd. 3. De bij vertrek eventueel teveel betaalde vakantiebijslag wordt met zijn laatste salarisbetaling verrekend. 4. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden zal door de werkgever aan de werknemer, die aanspraak maakt op een vakantiebijslag krachtens de WAO, een zodanige aanvulling op die vakantiebijslag worden betaald, dat de werknemer in totaal een vakantiebijslag ontvangt, welke overeenkomt met hetgeen waarop hij krachtens de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest. § 7 ZIEKTE Artikel 34 Verplichtingen van de werknemer bij ziekte 1. De werkgever stelt met instemming van de OR dan wel de PR/PVT in het kader van het verzuimbeleid als bedoeld in artikel 4a van de Arbowet, een verzuimreglement vast en maakt dit reglement bekend bij de werknemers. In dit reglement worden in ieder geval controle-, informatievoorschriften en medewerkingsverplichtingen opgenomen. 2. Onverminderd de ter zake geldende wettelijke en cao-bepalingen is de werknemer, gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid verplicht zich te houden aan de door de werkgever vastgestelde controleen informatievoorschriften alsmede aan medewerkingsverplichtingen, waaronder, indien door de bedrijfsarts noodzakelijk geacht, medewerking aan een geneeskundig onderzoek. Artikel 35 Uitkeringen tijdens ziekte 1. De werknemer die wegens ziekte, zwangerschap of bevalling als bedoeld in artikel 7:629 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, heeft gedurende een periode van maximaal 12 maanden recht op doorbetaling van zijn loon. De loondoorbetalingsverplichting strekt ertoe dat de werknemer zijn nettoinkomen als bedoeld in artikel 35 a lid 1 behoudt. 2. Na de periode als bedoeld in lid 1 heeft de werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, gedurende maximaal 12 maanden recht op aanvulling van de uitkering die hij op grond van de WAO en/of de WW-verzekering als46
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mede van het pensioenreglement van het PGGM ontvangt. De hoogte van de aanvulling is zodanig dat dit bedrag, vermeerderd met de uitkeringen als bedoeld in lid 2, gelijk is aan het netto-inkomen van de werknemer als bedoeld in artikel 35a lid 1. 3. a. Indien de werknemer na beëindiging van zijn ziekte of arbeidsongeschiktheid de bedongen arbeid heeft hervat en binnen vier weken na deze hervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, zal de hernieuwde ziekte of arbeidsongeschiktheid voor de vaststelling van de perioden als bedoeld in de leden 1 en 2 als een voortzetting van de eerste worden beschouwd. b. Onverminderd het gestelde in lid 4 zal de hernieuwde ziekte of arbeidsongeschiktheid voor de hoogte van de loondoorbetaling respectievelijk voor de hoogte van de aanvulling als een voortzetting van de eerste worden beschouwd, indien er sprake is van dezelfde ziekte- of arbeidsongeschiktheidsgrond welke gold voor de eerste ziekte of arbeidsongeschiktheid. 4. Het netto inkomen als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt verminderd met: a. het bedrag van de uitkering die de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of fonds waarin deelneming is bedongen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst; b. het bedrag van de inkomsten, in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, indien hij niet ziek of arbeidsongeschikt geweest was, de bedongen arbeid had kunnen verrichten. 5. Onverminderd het gestelde in lid 4 alsmede in artikel 35b wordt, indien als gevolg van gedeeltelijke ziekte of arbeidsongeschiktheid de sociale verzekeringsuitkering lager is dan 70% van het dagloon, het netto inkomen op evenredige wijze verlaagd. 6. Indien en voorzover sprake is van een WW-uitkering waarvan de hoogte als gevolg van wetgeving minder bedraagt dan 70% van het dagloon, zal de aanvulling als bedoeld in lid 2 gebaseerd worden op 70% van het dagloon. Artikel 35a 1 Onder netto-inkomen als bedoeld in artikel 35 lid 1 en lid 2 wordt verstaan, het inkomen dat wordt afgeleid van de som van: 47
a. het bruto maandsalaris dat de werknemer geniet op het moment dat de ziekte, zwangerschap, bevalling dan wel de arbeidsongeschiktheid ontstaat; b. die bestanddelen die voorts nog als loon worden aangemerkt in de dagloonregelen van de uvi Cadans in het kader van de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet; c. ingeval voor de werknemer door de BVG voor de bepaling van het dagloon een langere referteperiode wordt gehanteerd dan drie maanden, dan worden de loonbestanddelen als bedoeld onder b. gemeten over deze langere referteperiode. 2. Bijstelling van het in artikel 35 lid 1 en 2 bedoelde netto-inkomen zal plaatsvinden: a. indien het bruto-maandsalaris wijziging ondergaat ten gevolge van: 1. toekenning van een periodieke verhoging gedurende de ziekte, zwangerschap, bevalling dan wel de arbeidsongeschiktheid; b. door fiscale wijzigingen en wijzigingen in de sociale verzekeringspremies, voor zover deze worden ingehouden; c. een voor de aanvang van de ziekte, zwangerschap, bevalling dan wel arbeidsongeschiktheid overeengekomen wijziging van de arbeidsovereenkomst. Artikel 35b 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 7:629 lid 3 en lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, is de werkgever in de aldaar bedoelde situaties bevoegd het recht op het loondoorbetaling respectievelijk het recht op aanvulling van het bovenwettelijke gedeelte als bedoeld in artikel 35 lid 1 en lid 2 geheel of gedeeltelijk te laten vervallen. 2. Onverminderd de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 kan de werkgever het recht op loondoorbetaling respectievelijk de aanvulling van het bovenwettelijke gedeelte als bedoeld in artikel 35 lid 1 en lid 2 geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren indien blijkt dat de verplichtingen ingevolge artikel 34 niet zijn nagekomen. 3. Indien de uitkering ingevolge de ZW, de WAO en/of de WW als gevolg van verwijtbaar gedrag van de werknemer door toepassing van een wettelijke sanctie geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, is de werkgever bevoegd het recht op loondoorbetaling respectievelijk het recht op aanvulling van het bovenwettelijke gedeelte naar evenredigheid van de hoogte van de sanctie te verminderen. 4. Het recht op loondoorbetaling dan wel het recht op aanvulling bestaat gedurende maximaal de termijn genoemd in artikel 35 lid 1
48
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
en lid 2 doch vervalt zoveel eerder op het tijdstip waarop de dienstbetrekking een einde neemt. § 8 VERSTREKKINGEN IN NATURA Artikel 38 Dienstkleding 1. De werknemer is verplicht tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden steeds verzorgd gekleed te zijn en de ter zake door de werkgever gegeven aanwijzingen op te volgen. 2. Indien en voor zover de werkgever aan de werknemer het gebruik van dienstkleding voorschrijft, is de werknemer verplicht die kleding te dragen. 3. Dienstkleding waarvan het gebruik is voorgeschreven wordt door de werkgever in die mate in bruikleen verstrekt, dat de werknemer aan de voorwaarden, gesteld in lid 1, kan voldoen. 4. In overleg met de ondernemingsraad dan wel personeelsraad stelt de werkgever een regeling vast met betrekking tot het reinigen en onderhoud van de dienstkleding met dien verstande dat de uit deze regeling voortvloeiende kosten in zijn geheel door de werkgever worden gedragen. § 9 BIJZONDERE UITKERINGEN Artikel 39 Gratificatie bij dienstjubileum 1. De werknemer die ononderbroken in dienst is bij een of meerdere werkgevers, als bedoeld in artikel 1 onder 1, heeft op het tijdstip van het dienstjubileum recht op een eenmalige gratificatie gelijk aan het bedrag van: – een-vierde deel van het op dat moment voor hem geldende maandsalaris wanneer hij 121⁄2 jaar in dienst is; – het op dat moment voor hem geldende maandsalaris wanneer hij 25 jaar in dienst is; – tweemaal het op dat moment voor hem geldende maandsalaris wanneer hij 40 jaar in dienst is. 49
2. Ingeval de werknemer meerwerk verricht als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d dan wordt het salaris als bedoeld in het vorige lid vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer heeft genoten in de periode van 3 maanden vóór de maand waarin het recht op gratificatie is ontstaan. Artikel 40 Reis- en verblijfkosten 1. De werknemer heeft recht op vergoeding van de door hem ter zake van dienstreizen noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten. De werkgever kan ter zake in het algemeen of incidenteel nadere regelen stellen. Eveneens is de werkgever bevoegd voor daarvoor in aanmerking komende werknemers een afzonderlijke vergoedingsregeling voor frequent vervoer in verband met hun functie vast te stellen. 2. Indien de onder artikel 41 vermelde verplichting tot verhuizen niet of niet meer bestaat, wordt aan de werknemer een tegemoetkoming toegekend als bijdrage voor de gemaakte reiskosten van het dagelijks woon-/werkverkeer. De tegemoetkoming wordt toegekend conform de in bijlage K-II vermelde regeling. 3. In bijzondere gevallen, waarin dit artikel niet voorziet, kan de werkgever een overeenkomstige tegemoetkoming toekennen. Artikel 41 Verhuizing 1 Indien de werkgever dit op grond van een aantoonbaar dienstbelang wenst, is de werknemer verplicht te wonen binnen een door de werkgever aan te geven gebied, dan wel in een door de werkgever aan te wijzen dienstwoning. Deze verplichting wordt in de arbeidsovereenkomst vermeld. 2. Indien de werknemer, ter voldoening aan de verplichting, bedoeld in lid 1 van dit artikel, verhuist, worden hem de volgende aan de verhuizing verbonden kosten vergoed: a. de reis van de oude naar de nieuwe woonplaats in de laagste klasse van een openbaar vervoermiddel voor de werknemer en zijn gezin, alsmede maximaal drie heen- en terugreizen voor de werknemer en zijn echtgenote voor het bezichtigen van de nieuwe woning, een en ander binnen Nederland; b. de werknemer dient minimaal bij drie verschillende verhuisbedrijven een offerte aan te vragen. De vergoeding wordt door de
50
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werkgever tenminste gebaseerd op de goedkoopste offerte die wordt uitgebracht. c. de huur voor de oude woning, indien tegelijkertijd reeds de huur voor de nieuwe woning moet worden betaald en de nieuwe woning in overleg met de werkgever reeds in huur is aanvaard. 3. Afgezien van het in het vorige lid bepaalde, worden aan de werknemer in ieder geval vergoed de overige, direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten ten bedrage van: a. 12% van het jaarsalaris van de werknemer op de datum van verhuizing, indien de werknemer op die datum een eigen huishouding voert; b. 4% van het sub a bedoelde jaarsalaris, indien de werknemer op de datum van verhuizing geen eigen huishouding voert. Het bedrag voor deze berekening wordt tenminste gesteld op het jaarsalaris volgens regel 20 van de salarisreeks opgenomen in bijlage C-II. 4. a. Aanspraak op de vergoedingen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel bestaat eveneens bij het verlaten van een dienstwoning, ingeval het verlaten van de woning samenhangt met: 1. het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de werknemer of bij overeengekomen pensionering respectievelijk functioneel leeftijdsontslag op een eerder tijdstip; 2. het blijvend arbeidsongeschikt zijn voor het vervullen van de betrokken functie; 3. het beëindigen van het dienstverband wegens redenen, die niet door schuld of toedoen van de werknemer veroorzaakt zijn. b. Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met het overlijden van de werknemer, hebben zijn gezinsleden recht op de vergoedingen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel. 5. Indien van een echtpaar zowel de man als de vrouw bij dezelfde werkgever krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, heeft slechts één van beiden aanspraak op de vergoedingen, als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel. De berekening van de vergoeding, als bedoeld in lid 3 van dit artikel, geschiedt op basis van het jaarsalaris van de hoogst gesalarieerde. 6. Bij ontslag op eigen verzoek binnen twee jaar na de toekenning van de in lid 3 onder a. van dit artikel bedoelde vergoeding kan de werk51
gever verlangen, dat door de werknemer voor elke maand die aan die twee jaar ontbreekt, 1⁄24 deel van de ontvangen vergoeding wordt teruggestort. 7. Indien en voor zolang de werknemer, aan wie de verplichting in lid 1 van dit artikel bedoeld is opgelegd, geen geschikte woning kan vinden, worden hem de in overleg met de werkgever noodzakelijk gemaakte kosten vergoed van vervoer van en naar de plaats waar de werkzaamheden worden verricht, alsmede van eventuele overnachtingen in die plaats. De periode, gedurende welke deze vergoeding wordt verstrekt, wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld. Hierbij kan bepaald worden, dat de periode geacht kan worden verstreken te zijn, wanneer de werknemer driemaal een redelijk aanbod van een woning heeft geweigerd. 8. De werkgever kan een verhuiskostenregeling vaststellen, die in de plaats treedt van de voorgaande bepalingen. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van een dergelijke regeling is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk 28a Bijlage O/artikel 3 Bijlage O van de cao van toepassing. Artikel 42 Studiekosten 1. De werkgever is verplicht scholing onder zittend personeel te bevorderen en is daartoe verplicht tot het opstellen van een opleidingsplan.In het kader hiervan verricht de werkgever een belangstellingsregistratie onder het zittende personeel. 2. Studiefaciliteiten kunnen worden verleend overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling Studiefaciliteiten Bijlage S. 3. De werkgever kan met inachtneming van het gestelde in artikel 9 in de Uitvoeringsregeling Bijlage S een eigen regeling voor studiekosten vaststellen. Artikel 42a Vergoeding BIG-registratie 1. De werkgever vergoedt de kosten, verbonden aan de registratie als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG), voor zover de registratie noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van de werknemer.
52
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 43 Wachtgeld 1. Aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst, niet op eigen verzoek, eindigt: – hetzij door ontslag; – hetzij door ontbinding; wordt, indien deze beëindiging geschiedt wegens: a. opheffing van zijn functie; b. reorganisatie waardoor zijn werkzaamheden overbodig zijn geworden; c. fusie, liquidatie of gehele dan wel gedeeltelijke sluiting van de instelling; d. onbekwaamheid van de werknemer, anders dan wegens ziels- of lichaamsgebreken en welke niet aan zijn schuld of toedoen is te wijten. De werknemer dient tenminste de leeftijd van 50 jaar te hebben bereikt alsmede 15 jaar of langer bij de werkgever of diens rechtsvoorganger in dienst zijn. met ingang van de dag van beëindiging door de werkgever een periodieke uitkering toegekend overeenkomstig de regeling, opgenomen in Bijlage L. 2. Op werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt zijn de bepalingen van dit artikel niet van toepassing. 3. Van de bepalingen van Bijlage L mag slechts ten positieve van de werknemer worden afgeweken indien sprake is van toepassing van het Sociaal Plan als bedoeld in artikel 43a cao. Artikel 43a Sociaal Plan 1. Het Sociaal Plan, opgenomen in bijlage P, is van toepassing op werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd indien er sprake is van fusie, reorganisatie, sluiting, verlaging van de capaciteit van een verzorgingshuis dan wel duurzame samenwerking in de zin van artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden, voor zover er tenminste tien werknemers direct bij betrokken zijn (dat wil zeggen dat de wijziging van invloed is op de functie-inhoud en/of arbeidsvoorwaarden van deze personen) c.q. het ontslag van tenminste vijf werknemers wordt overwogen. 53
2. De in het Sociaal Plan opgenomen bepalingen zijn bedoeld ter tegemoetkoming in de voor de betrokken werknemers mogelijk nadelige gevolgen van fusie, reorganisatie of verlaging van de capaciteit van een verzorgingshuis. 3. Met uitzondering van het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan van de bepalingen in het Sociaal Plan in voor de werknemer gunstige zin worden afgeweken, met inachtneming van de in Bijlage P gestelde beperkingen. Artikel 44 Uitkering bij overlijden1) 1. Ingeval van overlijden van de werknemer wordt, naast de betaling van het salaris tot en met de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering toegekend gelijk aan drie maanden salaris, welke uitkering wordt betaald aan: a. de echtgeno(o)t(e), van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde; b. bij ontstentenis van de onder a. bedoelde persoon, aan de minderjarige kinderen die in familierechtelijke relatie staan tot de werknemer; c. bij ontstentenis van de onder a. en b. bedoelde personen, aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag of met wie hij in gezinsverband leefde. 2. De overlijdensuitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt verminderd met het bedrag van de uitkering, dat aan de onder lid 1 genoemde personen terzake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet, indien tengevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijke voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. § 10 BIJZONDERE REGELINGEN Artikel 45b 2. Tenzij ernstige belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de werknemer die lid is van een werknemersorganisatie, voor het bijwonen van de door die werknemersorganisatie georgani) Het bepaalde in artikel 674 BW blijft onverkort van toepassing.
1
54
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
seerde vormings- en opleidingsdagen ten hoogste 5 dagen per jaar buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend. 3. Tenzij ernstige belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de werknemer die lid is van of afgevaardigde naar een landelijk/regionaal bestuursorgaan van één der werknemersorganisaties, voor het bijwonen van vergaderingen van dat orgaan ten hoogste 16 dagen per jaar buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend. Artikel 45d Vervangende instemming Bij het ontbreken van een OR dient de werkgever bij het nemen van een voorgenomen besluit over onderwerpen als bedoeld in de artikelen 17 lid 2, 17 lid 4 en 17a lid 3, voor de uitvoering van deze besluiten vooraf toestemming te vragen aan de COSAV, als bedoeld in artikel 1 lid 15 cao. Artikel 46 Medezeggenschap kleine instellingen 1. De werkgever die een instelling als bedoeld in artikel 1 lid 1 cao in stand houdt waarin in de regel tenminste 10 werknemers, maar minder dan 35 werknemers minder dan een derde van de arbeidsduur als bedoeld in artikel 23 lid 1 werkzaam zijn en waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld, is verplicht met de werknemers overleg te voeren overeenkomstig het bepaalde in Bijlage O van de cao. Deze bepaling vervalt per 1 januari 1999. 2. Lid 1 van deze bepaling betreffende de Personeelsraad (PR) alsmede alle regelingen in de cao betreffende de Personeelsraad vervallen per 1 januari 1999. Met ingang van 1 januari 1999 zijn alle Personeelsraden opgeheven. Artikel 46a Medezeggenschap kleine instellingen 1. Onverminderd het bepaalde in de WOR is de werkgever die een instelling als bedoeld in artikel 1 lid 1 cao in stand houdt waarin een 55
personeelsvertegenwoordiging (PVT) is ingesteld, verplicht met dit orgaan overleg te voeren met inachtneming van het bepaalde in Bijlage O van de cao zoals deze luidt per 1 januari 1999. Deze bepaling treedt in werking per 1 januari 1999. 2. De op 1 april 1998 reeds ingestelde ondernemingsraad zal, in geval na genoemde datum in de regel minder dan 50 personen binnen de instelling als bedoeld in artikel 1 lid 1 cao werkzaam zijn, worden gehandhaafd. Deze bepaling treedt in werking per 1 april 1998.1) Artikel 47 Plicht tot overleg met ondernemingsraad c.q. PR/PVT 1. De werkgever dan wel, ingeval uitvoering is gegeven aan de Wet op de Ondernemingsraden, de ondernemer zal overleg plegen met de ondernemingsraad dan wel PR/PVT voor een door hem of door een andere bij de onderneming betrokken persoon te nemen besluit met betrekking tot de benoeming en het ontslag van hoofden van dienst. 2. De werkgever is verplicht, alvorens de definitieve begroting is opgesteld, met de OR dan wel de PR/PVT overleg te plegen over de aan deze begroting ten grondslag liggende beleidsvoornemens respectievelijk aannames. 3. De werkgever informeert de OR dan wel de PR/PVT omtrent afwijkingen tussen het toegekende (voorlopige) budget van de instelling en de eventuele gevolgen hiervan. 4. Op het adviesrecht als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel zijn de artikelen 27, 28 en 29 Bijlage O/artikelen 1 en 5 Bijlage O niet van toepassing. § 11 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 50 Overgangsbepaling Onverkort het gestelde in deze cao zullen bepalingen, welke tussen de werkgever en de werknemer overeengekomen zijn vóór 1 januari 1975 op grond van het Rechtspositiereglement en van de Salarisregeling voor personeel in verzorgingshuizen, beide uitgegeven door de toenmalige Stichting Landelijke Samenwerking Bejaardentehuizen-organisaties, én welke voor de werknemer in gunstige zin afwijken van deze cao, ten ) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
56
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
aanzien van hem hun gelding behouden, zolang deze bepalingen gunstiger zijn.
57
Garantieregeling FUWA 1990 Lijst van functies Met indeling in de salarisschalen vóór invoering FUWA per 1 januari 1990 1
Directie
Schaal
1.1 1.2 1.3 1.6 1.7 1.8
Directeur A Directeur B Directeur C Adjunct directeur A Adjunct directeur B Adjunct directeur C
10/11 11/12 12/13 8/9 9/10 10/11
2
Administratie
Schaal
2.11 2.12 2.13 2.21 2.22 2.31 2.32 2.41 2.42 2.51 2.52 2.53
Administratieve kracht A Administratieve kracht B Administratieve kracht C Receptionist A Receptionist B Directiesecretaresse A Directiesecretaresse B Boekhouder A Boekhouder B Administrateur A Administrateur B Administrateur C
2 4 5 2 4 5 7 7 8/9 10/11 11/12 12/13
3
Civiele dienst/huishouding
Schaal
3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.21 3.22 3.23 3.24 3.31 3.32 3.33 3.34 3.51 3.52
Huishoudelijke hulp Schoonmaker Washulp Eerste washulp Hoofd wasserij Linnenjuffrouw/verstelnaaister Strijkster A Strijkster B Hoofd linnenkamer Portier Huisbediende Huismeester Mentrix Assistent-hoofd huishouding A Assistent-hoofd huishouding B
1 1 1 2 4 2 2 3 4 2 2 4 7 7 8
58
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3.53 3.54 3.55 3.61 3.62
Hoofd huishouding A Hoofd huishouding B Hoofd huishouding C Assistent-hoofd Civiele dienst Hoofd Civiele dienst
8 9 10 8 11
4
Keuken
Schaal
4.11 4.13 4.21 4.22 4.23 4.24 4.25 4.3
Keukenhulp Keukenbediende Hulpkok Kok A Kok B Kok C Chef-kok Diëtiste
1 2 3 5 7/8 8/9 9/10 8
5
Verzorging verpleging
Schaal
5.11 5.12 5.13 5.14 5.21 5.22 5.23 5.24 5.25 5.32 5.33 5.41 5.42 5.43 5.44 5.45 5.46 5.51 5.52 5.6 5.7
Afdelingshulp Badhulp Verzorgingsassistent Eerste afdelinghulp Leerling bejaardenhelper Bejaardenhelper Leerling bejaardenverzorgende Bejaardenverzorgende Eerste bejaardenverzorgende Ziekenverzorgende Eerste ziekenverzorgende Verpleegkundige Verpleegkundige A Eerste verpleegkundige Eerste verpleegkundige A Hoofdverpleegkundige Hoofdverpleegkundige A Bezigheidstherapeut A Bezigheidstherapeut B Heilgymnast-masseur Fysiotherapeut
2 2 2 3 1 3 3 4 6 4 6 15 16 17 18 19 20 4 5 8 9
59
6
Onderhoudsdienst
Schaal
6.1 6.2 6.31 6.32 6.41 6.42 6.5
Onderhoudsbediende Tuinman Monteur A/Vakman A Monteur B/Vakman B Hoofd Onderhoudsdienst A Hoofd Onderhoudsdienst B Hoofd Technische Dienst
2 4 5 7 8 9 11
Garantieregeling als bedoeld in artikel 12 Uitvoeringsregeling ,,Overgangsbepalingen functie-indeling en salariëring bij invoering FUWA per 1 januari 1990’’. Artikel 1 1. Indien bij het vaststellen van het salaris van de werknemer blijkt, dat het maximum van de nieuwe salarisschaal lager is dan het maximum van de (oude) salarisschaal, welke op de werknemer van toepassing was voor zijn functie-indeling dan zijn de navolgende bepalingen van toepassing. Indien de werknemer: a. 50 jaar of ouder is; b. of tenminste een ononderbroken dienstverband van 10 jaar heeft bij een of meerdere werkgevers als bedoeld in artikel 1 onder punt 1 van de cao, blijft de werknemer ingedeeld in de salarisschaal zoals opgenomen in deze bijlage en welke op de werknemer van toepassing was voor zijn functie-indeling; 3. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in lid 1 en de werknemer: a. jonger dan 50 jaar is; b. en tenminste een ononderbroken dienstverband van 5 jaar heeft bij een of meerdere werkgevers als bedoeld in artikel 1 onder punt 1 van de cao heeft de werknemer: 1. Indien zijn salaris voor invoering FUWA lager is dan het maximum van zijn nieuwe schaal, na het bereiken van dit nieuwe maximum recht op ten hoogste twee periodieken uit zijn schaal die van toepassing was voor invoering FUWA, met dien verstande dat zijn nieuwe ,,maximum’’ nooit hoger mag zijn dan zijn oude maximum. 2. Indien zijn salaris voor invoering FUWA gelijk of hoger is dan het maximum van zijn nieuwe schaal, dan heeft de werknemer recht op ten hoogste twee periodieken uit zijn oude schaal: 3. Indien het toekennen van de genoemde een of twee periodieken leidt tot een overstijging van het maximum van de oude 60
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
schaal, wordt aan de werknemer niet meer toegekend dan het maximum van zijn oude schaal. 4. Indien zijn salaris voor invoering FUWA hoger is dan het maximum van zijn nieuwe schaal, vermeerderd met ten hoogste twee periodieken, dan wordt het salaris zoals het gold voor invoering FUWA gefixeerd. 4. 1. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in lid 1 en de werknemer voldoet niet aan de voorwaarden als gesteld in lid 2 en lid 3 eerste volzin, dan wordt het (oude) salaris van de werknemer, welke op hem van toepassing was voor zijn functie-indeling, gefixeerd, indien dit (oude) salaris boven het maximum van zijn nieuwe schaal ligt. 2. Indien in de situatie als bedoeld in 4.1 het oude salaris van de werknemer beneden het maximum van zijn nieuwe schaal ligt, dan wordt de werknemer op hetzelfde salarisbedrag in zijn nieuwe schaal geplaatst waarna hij deze nieuwe schaal doorloopt tot het maximum ervan is bereikt. 5. De garantieregeling als bedoeld in dit artikel is niet van toepassing op jeugdige werknemers; voor deze categorie van werknemers is in artikel 2 van deze regeling een aparte garantieregeling opgenomen. Artikel 2 Garantieregeling jeugdige werknemers 1. Indien het salaris van de werknemer vóór invoering FUWA hoger was dan het bedrag als bedoeld in het vorige lid, dan blijft de werknemer dit hogere salaris behouden tot aan het moment: – dat de werknemer na invoering recht heeft op een hoger salaris als gevolg van het bereiken van een hogere leeftijd, dan wel – dat de werknemer als gevolg van de indeling in een andere functie wordt ingedeeld. 2. Gedurende de periode dat het salaris vóór invoering FUWA van toepassing blijft op de werknemer worden eventuele algemene loonstijgingen gerelateerd aan het eerder genoemde salaris. Toelichting bij de vaststelling salarisschalen bij invoering FUWA (artikel 1) 1. Het oude salaris van de werknemer is lager, gelijk of hoger dan het 61
maximum van zijn nieuwe schaal, terwijl tevens het oude maximum hoger is dan het maximum van zijn nieuwe schaal (artikel 1). Voor deze categorie van werknemers is een garantieregeling overeengekomen, waarbij een drietal procedures kan worden onderscheiden. A. Volledige garantie salaris en salaris-uitloop De werknemer dient te voldoen aan een van de volgende voorwaarden: * 50 jaar of ouder óf tenminste 10 jaar ononderbroken in dienst bij één of meer werkgevers in de zin van artikel 1 CAOVerzorgingshuizen. Procedure: De werknemer blijft ingedeeld in zijn schaal en behoudt zijn oude salaris-uitloop. B. Volledige garantie salaris en beperkte garantie oude salarisuitloop tot maximaal twee periodieken. De werknemer dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: * jonger dan 50 jaar én tenminste 5 jaar ononderbroken in dienst van één of meer werkgevers in de zin van artikel 1 CAOVerzorgingshuizen. Procedure: De werknemer wordt ingedeeld in de nieuwe schaal en heeft na het bereiken van dit nieuwe maximum recht op ten hoogste twee periodieken uit zijn schaal die van toepassing was vóór invoering FUWA, met dien verstande dat zijn nieuwe ,,maximum’’ nooit hoger mag zijn dan zijn oude maximum. C. Volledige garantie salaris maar geen garantie salaris-uitloop Voor de werknemers die niet vallen onder A of B wordt het vóór invoering van FUWA geldende salarisbedrag gefixeerd. De werknemer behoudt wel zijn aanspraak op eventuele algemene salariswijzigingen (evenals werknemers uit de categorieën A en B). N.B. Artikel 13 oud inzake garantieregeling functie-indeling bij ziekte dit soort gevallen wordt reeds gedekt door de nieuwe beroepsprocedure ex de nieuwe Bijlage N.
62
Aanvang 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2449 2508 2568 2625 2684 2741
2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870
2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954
2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250
2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455
2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660
2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752
3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159
3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159 4254 4360 4473 4581
4159 4254 4360 4473 4581 4676 4785 4893 5003 5097 5206
4676 4893 5097 5313 5511 5746 5969 6193
5097 5313 5511 5746 5969 6193 6415 6616
5969 61 93 64 15 66 16 68 21 70 26 7231 7433 7638
7231 7433 7638 7841 8047 8250 8455 8710
Schaal 1 Schaal 2 Schaal 3 Schaal 4 Schaal 5 Schaal 6 Schaal 7 Schaal 8 Schaal 9 Schaal 10 Schaal 11 Schaal 12 Schaal 13 Schaal 14
SALARISSEN FUWA GARANTIEREGELING 1-8-1998
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
63
VERPLEEGKUNDIGEN 1-8-1998
Aanvang 1 2 3 4 5 6 7 8
64
SCHALEN
FUWA
garantieregeling
Schaal 15
Schaal 16
Schaal 17
Schaal 18
Schaal 19
Schaal 20
2870 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752
3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960
3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159
3857 3960 4057 4159 4254 4360 4473 4581
4254 4360 4473 4581 4676 4785 4893 5003
4676 4785 4893 5003 5097 5206 5313 5415
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE A LIJST VAN FUNCTIES MET INDELING IN DE SALARSISSCHALEN 1.
2.
Sector Algemeen Beheer
Schaal
AB52 AB53 AB10 AB51 AB11 AB12 AB13 AB22 AB23 AB24 AB49 AB25 AB26 AB32 AB55 AB33 AB50 AB45 AB54 AB34
Beveiligingsmedewerker Bode Administratief Medewerker Avond-/Nachtportier Receptionist Secretaresse Avondreceptionist Medewerker Boekhouding Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie Directiesecretaresse Medewerker Personeelszaken Systeembeheerder Beleidsmedewerker Administrateur Kwaliteitsmedewerker Hoofd Administratie Personeelsfunctionaris Locatiemanager Hoofd Personeel Opleiding en Organisatie Controller Directeur (kleine tot middelgrote, niet complexe instelAB46 ling) AB47 Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) AB48 Algemeen Directeur
1 1 2 2 4 4 4 5 6 6 7 8 8 9 9 10 10 11 12 12
Sector Huishouding
Schaal
HH01 HH02 HH38 HH32 HH33 HH34 HH37 HH36
1 2 2 2 3 4 4 5
Huishoudelijke hulp (algemene ruimten) Huishoudelijke Hulp (kamers) Medewerker Transport Medewerker Linnenkamer Was- en linnenverzorger Hoofd Linnenkamer Magazijnbeheerder Assistent Hoofd Huishouding
12 13 14
65
3.
4.
5.
66
HH07 Teamleider Huishouding HH06 Hoofd Huishouding HH11 Hoofd Facilitaire Dienst
7 9 11
Sector Geestelijke en Culturele Zorg
Schaal
LS06 LS01 LS02 LS04 LS03 LS07 LS23 LS24 LS05 LS08 LS11
3 5 6 6 7 7 7 7 8 9 12
Assistent Ontmoetingsruimte Begeleider Huiskamer Medewerker Activiteitenbegeleiding Recreatie-organisator Activiteitenbegeleider Medewerker Bewonerszaken Coördinator Vrijwilligers Coördinator Flankerend Ouderenbeleid Hoofd Activiteitenbegeleiding Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende Geestelijk Verzorger
Sector Tuin/Techniek/Onderhoud
Schaal
TT06 TT07 TT02 TT03 TT01 TT04 TT05
1 2 3 4 5 7 9
Assistent Groenvoorziening Assistent Techniek en Onderhoud Tuinman Onderhoudsmedewerker Huismeester Technisch Medewerker Hoofd Technische Dienst
Sector Verzorging
Schaal
VZ20 VZ21 VZ00 VZ01 VZ02 VZ10 VZ13 VZ35 VZ51 VZ52 VZ04 VZ05 VZ11 VZ14 VZ53 VZ54 VZ06
1 2 3 4 5 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 8
Medewerker Mobiliteit Assistent Mantelzorg Verzorgingshulp Bejaardenhelpende I Bejaardenhelpende II Medewerker Dagverzorging Medewerker Groepsverzorging Assistent Medische Contacten Ziekenverzorgende Bejaardenverzorgende Avond-/Nachthoofd Praktijkopleider Coördinator Dagverzorging Coördinator Groepsverzorging Verpleegkundige Teamleider I Teamleider II
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
VZ12 VZ55 VZ57 VZ58 VZ56 VZ07 VZ09 VZ08 6.
Hoofd Dagverzorging Hoofd Verpleging Hoofd Groepsverzorging Ergotherapeut Assistent Zorgmanager Hoofd Verzorging en Verpleging Hoofd Verzorging en Huishouding Zorgmanager
8 8 8 8 9 10 10 11
Sector Voedselvoorziening
Schaal
VV01 VV03 VV60 VV61 VV02 VV20 VV04 VV21 VV23 VV55 VV56 VV11 VV57 VV58 VV09 VV10
Keukenhulp Keukenassistent Restauranthulp Gastvrouw/Gastheer 1e Keukenhulp Medewerker Winkel Assistent Kok Winkelbeheerder Hoofd Restaurant Kok 1 Kok 2 Diëtist Sous Chef Voeding Hoofd Keuken Voedingscoördinator Hoofd Voeding
1 2 2 2 3 3 4 5 5 5 6 7 7 8 9 10
AB52 AB53 HH01 TT06 VZ20 VV01
Beveiligingsmedewerker Bode Huishoudelijke Hulp (algemene ruimten) Assistent Groenvoorziening Medewerker Mobiliteit Keukenhulp
1
AB10 AB51 HH02 HH32 HH38 TT07 VZ21
Administratief Medewerker Avond-/Nachtportier Huishoudelijke Hulp (kamers) Medewerker Linnenkamer Medewerker Transport Assistent Techniek en Onderhoud Assistent Mantelzorg
2
67
VV03 Keukenassistent VV60 Restauranthulp VV61 Gastvrouw/Gastheer
68
HH33 LS06 TT02 VZ00 VV02 VV20
Was- en Linnenverzorger Assistent Ontmoetingsruimte Tuinman Verzorgingshulp 1e Keukenhulp Medewerker Winkel
3
AB11 AB12 AB13 HH34 HH37 TT03 VZ01 VV04
Receptionist Secretaresse Avondreceptionist Hoofd Linnenkamer Magazijnbeheerder Onderhoudsmedewerker Bejaardenhelpende I Assistent Kok
4
AB22 HH36 LS01 TT01 VZ02 VV21 VV23 VV55
Medewerker Boekhouding Assistent Hoofd Huishouding Begeleider Huiskamer Huismeester Bejaardenhelpende II Winkelbeheerder Hoofd Restaurant Kok 1
5
AB23 AB24 LS02 LS04 VZ10 VZ13 VZ35 VZ51 VZ52 VV56
Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie Directiesecretaresse Medewerker Activiteitenbegeleiding Recreatie-organisator Medewerker Dagverzorging Medewerker Groepsverzorging Assistent Medische Contacten Ziekenverzorgende Bejaardenverzorgende Kok 2
6
AB49 HH07 LS03 LS07 LS23 LS24
Medewerker Personeelszaken Teamleider Huishouding Activiteitenbegeleider Medewerker Bewonerszaken Coördinator Vrijwilligers Coördinator Flankerend Ouderenbeleid
7
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
TT04 VZ04 VZ05 VZ11 VZ14 VZ53 VZ54 VV11 VV57
Technisch Medewerker Avond-/Nachthoofd Praktijkopleider Coördinator Dagverzorging Coördinator Groepsverzorging Verpleegkundige Teamleider I Diëtist Sous Chef Voeding
AB25 AB26 LS05 VZ06 VZ12 VZ55 VZ57 VZ58 VV58
Systeembeheerder Beleidsmedewerker Hoofd Activiteitenbegeleiding Teamleider II Hoofd Dagverzorging Hoofd Verpleging Hoofd Groepsverzorging Ergotherapeut Hoofd Keuken
8
AB32 HH06 LS08 TT05 VZ56 VV09 AB55
Administrateur Hoofd Huishouding Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende Hoofd Technische Dienst Assistent Zorgmanager Voedingscoördinator Kwaliteitsmedewerker
9
AB33 AB50 VZ07 VZ09 VV10
Hoofd Administratie Personeelsfunctionaris Hoofd Verzorging en Verpleging Hoofd Verzorging en Huishouding Hoofd Voeding
10
AB45 Locatiemanager HH11 Hoofd Facilitaire Dienst VZ08 Zorgmanager
11
AB34 Controller AB54 Hoofd Personeel Opleiding en Organisatie
12
69
AB46 Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling) LS11 Geestelijk Verzorger
70
AB47 Directeur (middelgrote of grote complexe instelling)
13
AB48 Algemeen Directeur
14
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE B FUNCTIETYPERINGEN 1
Sector Algemeen Beheer Beveiligingsmedewerker Bode Administratief Medewerker Avond-/Nachtportier Receptionist Secretaresse Avondreceptionist Medewerker Boekhouding Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie Directiesecretaresse Medewerker Personeelszaken Systeembeheerder Beleidsmedewerker Kwaliteitsmedewerker Administrateur Hoofd Administratie Personeelsfunctionaris Locatiemanager Controller Hoofd Personeel, Opleiding en Organisatie Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling) Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) Algemeen Directeur
blz. 72 73 73 75 76 78 79 81 82 83 85 86 88 89 90 92 93 95 96 98 100 101 103
71
Functietypering: Beveiligingsmedewerker Code: AB52 Functieniveau: 1 Functiedoel: Het leveren van bewakingsdiensten in en om het verzorgingshuis en bijbehorende gebouwen gedurende de avond en/of nacht. De werkzaamheden zijn vastgelegd in een protocol waarin vermeld staat wie er bij bijzonderheden via de semafoon moet worden opgeroepen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Hoofd Technische Dienst/ Directeur Functie: Beveiligingsmedewerker Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Bewaking Het lopen van rondes in en om het gebouw voor het controleren en corrigeren van afsluiting van het gebouw en de werking van installaties en verlichting. Het weren en (laten) verwijderen van onbevoegden. Signaleringen Het, met behulp van een semafoon, inroepen van derden in geval zich bijzonderheden of calamiteiten voordoen. Logboek Het registreren van bijzonderheden over het gebouw en gebeurtenissen rondom het gebouw in het logboek. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de bewakingsvoorschriften van het verzorgingshuis en de te nemen maatregelen bij calamiteiten Kennis van het gebruik van semafoonapparatuur Uitdrukkingsvaardigheid voor het te woord staan van ouderen en bezoekers en het melden van bijzonderheden Uitdrukkingsvaardigheid voor het vermelden van bijzonderheden in het logboek Bezwarende werkomstandigheden: Persoonlijk risico bij de uitvoering van bewakingswerkzaamheden
72
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Bode Code: AB53 Functieniveau: 1 Functiedoel: Het leveren van de postverzorging en bodediensten voor het verzorgingshuis. De werkzaamheden worden verricht op basis van opdrachten van de leidinggevenden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de administratie/Directeur Functie: Bode Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Postaflevering: Het rondbrengen van de post die door de receptie is uitgezocht naar bewoners en personeel. Het lopend of per fiets wegbrengen van post of kleine postpakketjes naar het postkantoor of andere afleveringsadressen dicht in de buurt van het verzorgingshuis. Postverwerking Het uitvoeren van diverse postwerkzaamheden zoals insteekwerk, adressenwerk, inpakken, aftelwerk. Kopieerwerkzaamheden Het verrichten van kopieerwerkzaamheden. Het samenstellen of bijeenvoegen van setjes brieven, krantjes of andere berichtgevingen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Manuele vaardigheid voor het uitvoeren van diverse postwerkzaamheden Bezwarende omstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Administratief medewerker Code: AB10 Functieniveau: 2
73
Functiedoel: Het leveren van de voorbereiding en bewerking van boekingsstukken en gegevens voor geautomatiseerde bewerkingen. Het vormgeven van correspondentie op basis van aangeleverde concepten. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Administratie/Administrateur/Controller/ Directeur Functie: Administratief Medewerker Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Correspondentie Het op basis van concepten uitwerken en op aanwijzing verbeteren van teksten, nota’s, rekeningen en overzichten. Het zorgdragen voor ondertekening en verzending van brieven, nota’s en rekeningen. Voorbereiden boekingsgegevens Het voorbereiden en bewerken van boekingsstukken. Het verrichten boekingsgegevens van eenvoudige boekingen in de computer. Het rubriceren en controleren van gegevens voor geautomatiseerde bewerkingen. Kasboek winkel Het noteren van de dagomzet van de winkel in het kasboek. Het in ontvangst nemen van de dagomzet van de winkel en het maandelijks afdragen van deze omzet aan de leidinggevende. Archiefdossiers Het archiveren en documenteren van administratieve en secretariaatsstukken. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van administratieve werkzaamheden op MAVO/LEAO-niveau Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie en het uitwerken van correspondentie Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
74
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Avond-/nachtportier Code: AB51 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van veiligheidsdiensten in en om het verzorgingshuis en bijbehorende gebouwen gedurende de avond en nacht. Het leveren van technische, receptionele en administratieve ondersteuning aan de medewerkers van de avond- en nachtdienst. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Hoofd Technische Dienst/ Directeur Functie: Avond-/Nachtportier Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Bewaking Het, op vaste tijden en bij bijzonderheden, lopen van rondes in en om het gebouw voor het controleren en corrigeren van de afsluiting van het gebouw en de werking van installaties en verlichting. Het weren en (laten) verwijderen van onbevoegden. Baliediensten Het beantwoorden van de telefoon en oproepinstallatie, het oproepen van de verzorging. Het verstrekken van informatie en het ontvangen en verwijzen van bezoekers. Alarmsignaleringen Het bewaken van het alarmsysteem. Het volgens protocollen nemen van maatregelen en het waarschuwen van in- en externe instanties bij calamiteiten. Algemene technische diensten Het signaleren en oplossen van storingen en het verrichten van kleine reparaties. Controles en registraties Het verrichten van eenvoudige administratieve handelingen zoals, het controleren van rekeningen, lijsten, werkbonnen. Het vermenigvuldigen van archiefmateriaal, rapportages en verslagen. 75
Logboek Het registreren van bezoekers, verrichte activiteiten en calamiteiten. Meldingen van gebouwproblemen Het zorgdragen voor een adequate melding van bijzonderheden over het gebouw en gebeurtenissen in en om het gebouw. Deskundigheid: Kennis van beveiliging op het niveau van de primaire opleiding beveiligingsbeambte Kennis van de beveiligingsvoorschriften van het verzorgingshuis en de te nemen maatregelen bij calamiteiten Kennis van de functies en werking van de technische apparatuur in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het te woord staan van ouderen en bezoekers en het melden van bijzonderheden Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen en een effectieve omgang met externe relaties Bezwarende werkomstandigheden: Persoonlijk risico bij de uitvoering van bewakingswerkzaamheden Functietypering: Receptionist Code: AB11 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van de fysieke en telefonische bereikbaarheid van het verzorgingshuis. Het ontvangen en doorverwijzen van bezoekers. Het leveren van informatie over regelingen en procedures aan bewoners en bezoekers. Het verkopen van o.a. maaltijdbonnen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Directeur/Administrateur/ Hoofd Administratie/Controller Functie: Receptionist Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Baliereceptie Het ontvangen en verwijzen van bezoekers. Het beantwoorden van vragen van ouderen en bezoekers. Telefoonreceptie Het beantwoorden en doorschakelen van telefoongesprekken.
76
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het zorgdragen voor telefonische bereikbaarheid van het verzorgingshuis door het verstrekken van algemeen geldende informatie en/of verwijzen/laten terugbellen. Meldpunt voor calamiteiten Het beantwoorden van de oproepinstallatie. Het kalmeren van ouderen die in de war of in paniek zijn en het inschatten van de situatie. Het oproepen van interne deskundigen. Financieel beheer Het beheren van een kleine kas voor de verkoop van maaltijd- en logiesbonnen, postzegels, kaarten e.d. Registraties en correspondentie Het registreren van de aan- en afwezigheid van ouderen. Het invoeren van correspondentie, rekeningen en administratieve gegevens in de computer. Het opstellen van overdrachtsrapportages. Alarmsignaleringen Het bewaken van het alarmsysteem. Het volgens protocollen nemen van maatregelen en het waarschuwen van in- en externe instanties bij calamiteiten. Distributie bewonerspost Het ontvangen en sorteren van de post. Het verspreiden van de bewonerspost. Deskundigheid: Kennis van administratieve werkzaamheden op MBO-niveau Kennis van het gebruik van meld-, telefoon- en faxapparatuur, beveiligings-/brandmeldingsapparatuur Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen Kennis van het bewonersbestand en de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie en het uitwerken van correspondentie Sociale vaardigheid voor het beantwoorden van vragen, ontvangen en verwijzen van ouderen en bezoekers Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
77
Functietypering: Secretaresse Code: AB12 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van secretariële, administratieve en organisatorische ondersteuning aan directie en diensthoofden. Het leveren van de telefonische en fysieke bereikbaarheid en het agendabeheer van de directeur. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Secretaresse Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Agendabeheer directie Het maken, organiseren en registreren van agenda-afspraken van de directeur. Het volgens afspraken op hoofdlijnen indelen van de beschikbare tijd. Het afhandelen van telefoongesprekken voor de directeur. Receptie diensthoofden Het, volgens instructies van de diensthoofden, zorgdragen voor de organisatie van telefoongesprekken en bezoekersontvangst. Het registreren van agenda-afspraken. Het afhandelen van vragen en zonodig maken van vervolgafspraken. Correspondentie Het vormgeven van standaardbrieven. Het uittypen van (vertrouwelijke) brieven en notities aan in- en externe relaties op basis van uitgewerkte concepten. Het registreren van verzonden en ontvangen correspondentie, het bewaken van beantwoordingsafspraken. Postbehandeling Het distribueren van de personeelspost. Het beantwoorden van routinematige post. Het op aanwijzing opstellen van concept-antwoorden voor niet-routinematige post. Vergaderdiensten Het op aanwijzing van de directeur of diensthoofden uitnodigen van deelnemers. Het aan de hand van aangeleverde stukken vormgeven en verzenden van vergadersets. Het notuleren en uitwerken van verslagen en besluitenlijsten. Het bewaken van de voortgang. Archief Het verzamelen en ordenen van documenten. Het inrichten en indelen van archieven. Het op aanwijzing archiveren en actualiseren van archieven. Het zorgdragen voor de toegankelijkheid van het archief.
78
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Aandacht voor bijzondere gelegenheden Het attenderen van de directeur en/of diensthoofden op jubilea, verjaardagen en andere bijzondere gebeurtenissen. Het verzorgen van schriftelijke felicitaties, condoleances, bloemen of cadeautjes bij voorkomende gelegenheden. Deskundigheid: Kennis van secretariële ondersteuning op het niveau van een secretaresseopleiding Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen Uitdrukkingsvaardigheid voor het afhandelen van vragen en het vormgeven van correspondentie Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met bezoekers en ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Avondreceptionist Code: AB13 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van de telefonische en fysieke bereikbaarheid en bewaking van het verzorgingshuis gedurende de avond. Het ontvangen, informeren en doorverwijzen van bezoekers. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Directeur/Administrateur/Hoofd Administratie/ Controller Functie: Avondreceptionist Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Baliereceptie Het ontvangen en verwijzen van bezoekers. Het beantwoorden van vragen van ouderen en bezoekers. 79
Telefoonreceptie Het beantwoorden en doorschakelen van telefoongesprekken. Het zorgdragen voor telefonische bereikbaarheid van het verzorgingshuis door het verstrekken van algemeen geldende informatie en/of verwijzen/laten terugbellen. Meldpunt voor calamiteiten Het beantwoorden van de oproepinstallatie. Het kalmeren van ouderen die in de war of in paniek zijn en het inschatten van de situatie. Het oproepen van interne deskundigen. Veiligheid Het bewaken van de toegangsdeuren van het verzorgingshuis. Het weren en laten verwijderen van onbevoegden. Het aanspreken van ouderen met zwerfneigingen en het waarschuwen van de verzorging. Alarmsignaleringen Het bewaken van het alarmsysteem. Het volgens protocollen nemen van maatregelen en het waarschuwen van in- en externe instanties bij calamiteiten. Registraties en correspondentie Het registreren van de aan- en afwezigheid van ouderen. Het invoeren van correspondentie, rekeningen en administratieve ge gevens in de computer. Het opstellen van overdrachtsrapportages. Voorbereiding nachtdienst Het afsluiten van apparatuur en kasten. Het inschakelen van de telefoon en semafoons voor de nachtverpleging. Het afsluiten van deuren en aanzetten van de bel. Deskundigheid: Kennis van administratieve werkzaamheden op MAVO/MBO-niveau Kennis van het gebruik van meld-, telefoon- en faxapparatuur, beveiligings/brandmeldingsapparatuur Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen Kennis van het bewonersbestand en de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie en het uitwerken van correspondentie Sociale vaardigheid voor het beantwoorden van vragen, ontvangen en verwijzen van ouderen en bezoekers Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
80
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Medewerker boekhouding Code: AB22 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van de salarisgegevens, debiteuren-, en crediteurenadministratie. Het leveren van financiële overzichten. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Administratie/Controller/Directeur Functie: Medewerker Boekhouding Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Crediteuren-administratie Het controleren van ontvangen facturen en het ondernemen van actie bij onduidelijkheden. Het coderen en inboeken van facturen. Het zorgdragen voor accoordverklaringen op facturen en het aanmaken van betalingsopdrachten. Debiteuren Het verzamelen van gegevens voor het opstellen van facturen en administratie het zorgdragen voor facturering. Het journaliseren van debiteuren. Het bewaken van openstaande debiteuren en het signaleren van problemen. Salarisgegevens en -controle Het verzamelen en controleren van declaraties en dienstroosters. Het controleren en invoeren van de urenregistratie en toeslagberekeningen. Het verzenden van de gegevens aan het salarisbureau. Het controleren en nabewerken van de salarisuitvoer. Financiële overzichten Het verzamelen en verwerken van gegevens voor het opstellen van periodieke overzichten ten behoeve van budget- en/of kostenbewaking. Het verzamelen, bewerken en berekenen van gegevens ten behoeve van jaarstukken (exploitatie-overzichten en begrotingen). Kas- en bank/giroboek Het inschrijven van kasstukken en dagafschriften. Het bijhouden, afsluiten en journaliseren van het kas- en bank/giroboek. Het verrichten van 81
geaccordeerde kas- en girale betalingen. Het controleren en op peil houden van de geldvoorraad in de kas. Deskundigheid: Kennis van bedrijfsadministratie op het niveau van de opleiding praktijkdiploma boekhouden Kennis van richtlijnen en bepalingen op het gebied van loonbelasting, sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden Kennis van de regelgeving en voorschriften voor boeking en betaalbaarstelling van facturen Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van periodieke overzichten Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Medewerker personeels- en bewonersadministratie Code: AB23 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van de salarisgegevens, personeels- en bewonersadministratie. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Administratie/Controller/Directeur Functie: Medewerker Personeels- en Bewonersadministratie Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Salarisgegevens Het verzamelen en controleren van declaraties en dienstroosters. Het zorgdragen voor de controle en invoer van de urenregistratie en toeslagberekeningen. Het verzenden van de gegevens aan het salarisbureau. Arbeids- en huurovereenkomsten Het verzorgen van de administratieve procedures rond in- en uitdiensttreding van medewerkers en ouderenopname en -vertrek. Het bijhouden van mutaties in de betreffende contracten. Het uitwerken van arbeids-, huur-, en zorgovereenkomsten. Informatie Het verstrekken van informatie aan personeel en ouderen over regels, procedures en systemen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en administratie. Het opstellen en uitwerken van overzichten en kostenberekeningen m.b.t. medewerkers en ouderen.
82
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Registraties Het zorgdragen voor actualiteit van personeels- en bewonersinformatie. Het invoeren en muteren van gegevens in geautomatiseerde systemen. Het verzorgen en bijhouden van de ziekteverzuimregistratie. Berichtgevingen Het schriftelijk melden van personeels- en bewonersmutaties aan in- en externe instanties. Het toetsen en administratief verwerken van ziekteen herstelmeldingen en het signaleren van probleemsituaties. Controles Het controleren en nabewerken van de salarisuitvoer. Het controleren en corrigeren van ziekengelduitkeringen en nota’s van pensioen- en verzekeringspremies. Het toetsen van contractmutaties aan arbeidsvoorwaardelijke regelgeving. Deskundigheid: Kennis van administratieve werkzaamheden op MBO-niveau Kennis van richtlijnen en bepalingen op het gebied van loonbelasting, sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden Kennis van het muteren en verwerken van gegevens in geautomatiseerde personeels- en bewonersbeheerssystemen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen over personeelsinformatie Sociale vaardigheid voor het verstrekken van informatie aan ouderen en medewerkers Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Directiesecretaresse Code: AB24 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van organisatorische, communicatieve en administratieve voorzieningen voor het optimaal functioneren van de directeur. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Directiesecretaresse
83
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan enkele receptionisten Te leveren diensten: Agenda-organisatie Het volgens afspraken op hoofdlijnen indelen van de beschikbare tijd, het maken dan wel aanpassen van afspraken, het afwegen van prioriteiten en het informeren van de directeur over agendaproblematiek. Receptie directie Het afhandelen van telefoongesprekken voor de directeur. Het op representatieve wijze ontvangen van bezoekers en het beantwoorden van vragen van ouderen en bezoekers. Het coördineren van informatie van en naar de directeur. Correspondentie en archief Het zelfstandig en op basis van summiere aanwijzingen opstellen, typen, vormgeven en verzenden van (vertrouwelijke) correspondentie aan inen externe relaties. Het organiseren, periodiek schonen en beheren van het archief van de directeur. Vergaderdiensten Het uitnodigen van deelnemers, het voorbereiden van de agenda, het samenstellen en verzenden van vergaderstukken en het bespreken van zalen. Het notuleren en uitwerken van verslagen, het maken van besluitenlijsten en het bewaken van de voortgang. Postbehandeling Het distribueren van de personeelspost. Het openen van aan de directeur gerichte post en het aangeven van prioriteiten. Het beantwoorden van routinematige post. Het voor niet-routinematige correspondentie maken van concept-beantwoordingen. Aandacht voor bijzondere gelegenheden Het attenderen van de directeur en/of diensthoofden op jubilea, verjaardagen en andere bijzondere gebeurtenissen. Het verzorgen van schriftelijke felicitaties, condoleances, bloemen of cadeautjes bij voorkomende gelegenheden. Meldingen Het adequaat en tijdig informeren van de directeur en stafleden van actualiteit over beschikbaar gekomen informatie over de actualiteit en meningsvorming bij in- en externe relaties. Het bewaken van de voortgang van afspraken. Deskundigheid: Kennis van secretariële ondersteuning op het niveau van een directiesecretaresse-opleiding 84
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis en het relatienetwerk van de directeur Kennis van het gebruik en de toepassing van geautomatiseerde informatiesystemen Uitdrukkingsvaardigheid voor het afhandelen van vragen en het vormgeven van correspondentie Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met bezoekers, ouderen en externe relaties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Medewerker personeelszaken Code: AB49 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van de personeelsadministratie en correspondentie voor de uitvoering van personeelsprocedures en personele beslissingen. Het verstrekken van informatie over arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid en arbeidsomstandigheden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Personeelsfunctionaris/Directeur/Hoofd Administratie/ Controller Functie: Medewerker Personeelszaken Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Personeelsdossiers Het zorgdragen voor actualiteit van personeelsinformatie. Het samenstellen van personeelsdossiers en het invoeren en muteren van gegevens in geautomatiseerde systemen. Het informeren van interne belanghebbenden over personeelsgegevens. Ziekteverzuim-administratie Het voeren van de ziekteverzuimadministratie. Het dagelijks schriftelijk en telefonisch doorgeven van ziekte- en herstelmeldingen aan de betreffende instantie(s). Het opstellen van verzuimoverzichten. Berichtgevingen Het aanmelden van medewerkers en het melden van mutaties in personeelsgegevens bij diverse externe instanties. 85
Arbeidsovereenovereenkomsten Het op aanwijzing van de leidinggevende uitwerken van arbeidskomsten. Het opstellen van begeleidende brieven bij arbeidscontracten. Het maken van afspraken en het invullen van formulieren voor keuringen. Informatie Het aan medewerkers verstrekken van informatie over regels, procedures en systemen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van personeelsinformatie voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en personeelsproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van personeelsadministratie op MBO-niveau Kennis van arbeidsvoorwaarden, personele procedures en systemen van het verzorgingshuis Kennis van procedures en hoofdlijnen van wetgeving m.b.t. arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het samenstellen van correspondentie en formele documenten op het gebied van P&O Sociale vaardigheid voor het verstrekken van informatie aan medewerkers Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Systeembeheerder Code: AB25 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren, beheren en actueel houden van geautomatiseerde gegevensbestanden. Het adviseren over de aanschaf van hard- en software voor het verzorgingshuis. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Administrateur/Hoofd Directeur Functie: Systeembeheerder Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Geautomatiseerde systemen 86
Administratie/Controller/
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van hard- en software. Het aanvragen van offertes en het doen van prijs- en kwaliteitsvergelijkingen. Het adviseren over het aangaan van contracten met leveranciers. Systeembeheer Het installeren van nieuwe softwarepakketten. Het autoriseren van gebruikers. Het configureren, opstarten en stoppen van programmatuur. Het doen van voorstellen over aanpassingen van systemen. Bestandsbeheer Het bewaken van geautomatiseerde (administratieve) procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer. Het instrueren van softwaregebruikers inzake het regelmatig opslaan van bestanden en documenten. Systeem-ontwikkeling Het doen van aanbevelingen over de systeemconfiguratie, te gebruiken software, netwerkconfiguratie en software en het signaleren van knelpunten in het systeem en het netwerk. Het bijhouden van en adviseren over invoering van nieuwe ontwikkelingen. Oplossingen voor storingen Het onderzoeken en oplossen van storingen in systemen en randapparatuur. Het zonodig inschakelen van derden (technisch beheerders/ leveranciers). Helpdesk Het fungeren als vraagbaak voor medewerkers bij problemen bij het gebruik van softwarepakketten. Het aanpassen, vernieuwen of ontwikkelen van ondersteunende gebruikersinformatie. Onderhoudscontracten Het maken van afspraken over en het opstellen van onderhouds contracten. Het bewaken van de contractprestaties van onderhoudsleveranciers. Deskundigheid: Kennis van automatisering en het beheren van geautomatiseerde gegevensbestanden op MBO-niveau Kennis van voorschriften en regelingen op het gebied van automatisering Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis 87
Uitdrukkingsvaardigheid voor het schrijven van gebruikersinformatie en het onder woorden brengen van storingen Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en externe instanties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Beleidsmedewerker Code: AB26 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van beleidsvoorstellen voor de organisatie. Het uitvoeren van het beleid door de coördinatie en begeleiding van diverse projecten binnen de organisatie. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Beleidsmedewerker Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Beleidsnotities Het formuleren van beleidsnotities aan de hand van door de directie ontwikkelde beleidsvoorstellen. Het hiertoe binnen en buiten het verzorgingshuis verzamelen van informatie en opvattingen over de betreffende onderwerpen. Beleidsinformatie Het vertalen van beleidsinformatie teneinde de informatie in begrijpelijke taal aan medewerkers over te kunnen brengen. Beleidsuitvoering Het projectmatig uitwerken en invoeren van het vastgestelde beleid. Het coördineren, voorzitten van en deelnemen aan in- en externe projecten. Het samenstellen van projectplannen en -rapportages. Het begeleiden van projectdeelnemers. Jaarverslagen Het leveren van een bijdrage aan de jaarverslagen van het verzorgingshuis. Het bundelen van bijdragen voor het jaarverslag vanuit de verschillende sectoren van het verzorgingshuis. Deskundigheid: Kennis van bedrijfsvoering/sociale wetenschappen op HBO-niveau Kennis van wetgeving, overheidsbeleid en financieringsstructuur op het gebied van de ouderenzorg 88
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren en presenteren van beleidsnotities en het begeleiden van groepsprocessen Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe relaties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Kwaliteitsmedewerker Code: AB55 Functieniveau: 9 Functiedoel: Het leveren van informatie en voorstellen voor het ontwikkelen, invoeren en bewaken van het kwaliteitsbeleid als integraal onderdeel van het organisatiebeleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directie Functie: Kwaliteitsmedewerker Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Beleidsontwikkeling Het, op basis van het organisatiebeleid en in- en extern verzamelde informatie, formuleren van beleidsnotities ten behoeve van het kwaliteitsbeleid. Het opstellen van een kwaliteitsplan afgeleid van het vastgestelde kwaliteitsbeleid. Beleidsinformatie Het uitdragen en vertalen van het kwaliteitsbeleid naar medewerkers, cliënten, familie en vrijwilligers. Het motiveren van medewerkers voor het kwaliteitsgericht werken. Beleidsuitvoering Het coördineren en implementeren van het vastgestelde kwaliteitsbeleid. Het ondersteunen van lijnfunctionarissen bij de integratie van het kwaliteitsbeleid in de bestaande bedrijfsvoering. Het ondersteunen van de uitvoering van het kwaliteitsbeleid.
89
Kwaliteitsbewaking Het (ondersteunen bij het) evalueren, meten, registreren en toetsen van gemaakte afspraken aan de werkelijkheid. Het ontwikkelen van instrumenten om kwaliteitsafspraken te kunnen toetsen. Kwaliteitsrapportage Het formuleren van teksten voor de samenstelling van het kwaliteitsjaarverslag. Documentbeheersing Het rouleren en beheren van afspraken, procedures, richtlijnen en protocollen met betrekking tot kwaliteitszorg. Het samenstellen van een kwaliteitssysteemhandboek. Werk- en Management-teamoverleg Het op de hoogte blijven van ontwikkelingen door het periodiek deelnemen aan diverse in- en externe overlegsituaties. Het lezen van verslagen. Het informeren van het managementteam over de voortgang van kwaliteitsactiviteiten. Deskundigheid: Kennis van kwaliteitszorg op HBO-niveau Kennis van wetgeving, overheidsbeleid, financieringsstructuren en beleidsontwikkelingen op het gebied van ouderen- en kwaliteitszorg Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren en presenteren van beleidsnotities Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met ouderen, medewerkers en externe relaties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Administrateur Code: AB32 Functieniveau:9 Functiedoel: Het leveren van de financiële-, personeels- en salarisadministratie van een klein tot middelgroot verzorgingshuis met één administratieve organisatie. Het voeren van administraties die voortkomen uit externe activiteiten en/of samenwerkingsverbanden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Administrateur
90
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan een administratief medewerker Te leveren diensten: Financiële administratie Het voeren van de financiële administratie, het verzorgen van de debiteuren- en crediteurenadministratie. Het controleren, coderen en inboeken van facturen. Begroting en jaarrekening Het jaarlijks opstellen van de begroting en jaarrekening. Het verzorgen van financiële overzichten en het verstrekken van informatie aan de accountant en directeur. Het bewaken van de budgetten van de verschillende sectoren binnen het verzorgingshuis. Salarisadministratie Het maandelijks verzendklaar maken van gegevens voor de salarisverwerking. Het controleren van de salarisuitvoer bij terugkomst van het salarisbureau. Het bijhouden van mutaties in salarisgegevens en het doorgeven ervan aan externe instanties. Personeelsadministratie Het verzorgen van administratieve procedures voor de in- en uitdiensttreding van medewerkers. Het verwerken van personeelsmutaties en het actueel houden van personeelsdossiers. Het voeren van de ziekteverzuimadministratie. Informatie Het verstrekken van informatie over (wijzigingen in) rechtspositie, weten regelgeving, CAO-regelingen en salarisgegevens. Het toezien op een juiste uitvoering en interpretatie van de geldende rechtspositieregelingen. Geautomatiseerde systemen Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van de hard- en software. Het bewaken van geautomatiseerde administratieve procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer. Werk- en management-teamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. 91
Deskundigheid: Kennis van bedrijfsadministratie en administratieve organisatie op MBOniveau Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met medewerkers en externe instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en externe instanties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Hoofdadministratie Code: AB33 Functieniveau: 10 Functiedoel: Het leveren van de financiële-, personeels- en salarisadministratie van een groot of meer dan één verzorgingshuis. Het voeren van administraties die voortkomen uit externe activiteiten en/of samenwerkingsverbanden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Administratie Medewerkers: Administratieve/secretariële medewerkers Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Administratieve organisatie Het ontwikkelen en bewaken van procedures voor de inrichting van de administratieve organisatie. Financiële verantwoording Het opstellen van periodieke financiële overzichten, begrotingen, jaarrekeningen en overzichten met personeelsgegevens. Het afleggen van verantwoording aan de directeur en het verstrekken van informatie aan de accountant en directeur. Financiële onderhandeling Het voeren van overleg met externe instanties over de financiële positie van en subsidies voor het verzorgingshuis. Het toekennen en bewaken
92
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
van budgetten binnen het verzorgingshuis als uitvoering van directionele besluitvorming. Informatie Het verstrekken van informatie over (wijzigingen in) rechtspositie, weten regelgeving, CAO-regelingen en salarisgegevens. Het toezien op een juiste uitvoering en interpretatie van de geldende rechtspositieregelingen. Adviezen financieel beleid Het leveren van beleidsvoorstellen m.b.t. financieel en administratief beleid. Het op grond van wettelijke en CAO-regelingen adviseren over en het opstellen van arbeidscontracten. Geautomatiseerde systemen Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van de hard- en software. Het bewaken van geautomatiseerde administratieve procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer. Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van bedrijfsadministratie en administratieve organisatie op MBO/ HBO-niveau Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met medewerkers en externe instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, bestuursleden en externe instanties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Personeelsfunctionaris Code: AB50 Functieniveau: 10
93
Functiedoel: Het leveren van ondersteuning, advies en informatie aan de directeur op het gebied van personeelsbeleid. Het ondersteunen van leidinggevenden bij de uitvoering van het ontwikkelde beleid. Het bewaken van de uitvoering van het P&O-beleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Personeelsfunctionaris Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan een Medewerker Personeelszaken Te leveren diensten: Personeelsvoorziening Het ontwikkelen van procedures voor werving en selectie van medewerkers. Het adviseren over vacatureteksten. Het zorgdragen voor de wervingsactiviteiten. Het deelnemen aan sollicitatiegesprekken en het geven van selectie-adviezen. Arbeidsovereenkomsten Het adviseren over de toepassing van arbeidsvoorwaarden en regelgeving op het gebied van sociale zekerheid. Het beheren van de arbeidsovereenkomsten. Het zorgdragen voor het arbeidsrechtelijk juist aangaan, wijzigen en verbreken van arbeidsovereenkomsten. Adviezen P&O-beleid Het samenstellen van adviezen over de vormgeving en uitvoering van het personeels- en opleidingsbeleid. Het geven van organisatie-adviezen en het begeleiden van organisatieveranderingsprocessen. Personeelsontwikkeling Het organiseren en in stand houden van de toepassing van personeelsbeoordeling. Het trainen van leidinggevenden in het voeren van personeelsbeoordelings- en/of functioneringsgesprekken. Personeelsinformatie Het beheren van de personeelsdossiers. Het leveren van personeelsinformatie aan leidinggevenden. Het zorgdragen voor het voldoen aan wetgeving op het gebied van persoonsregistratie en juiste toepassing van de CAO. Arbeidsomstandighedenbeleid Het in beeld brengen en houden van de arbeidsomstandigheden. Het adviseren van de directie over het te voeren ARBO-beleid. Voorlichting medewerkers Het verstrekken van informatie en het geven van (verwijzings-)adviezen aan medewerkers. Het behandelen van klachten en problemen van mede94
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werkers over alle aspecten van personeelsbeleid. Het geven van informatie over formele klachtenprocedures. Deskundigheid: Kennis van personeel en organisatie op HBO-niveau Kennis van sociale wetgeving, automatisering, registratiesystemen Kennis van de managementstijl, zorgvisie, administratie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het samenstellen van arbeidsrechtelijk eenduidig te interpreteren overeenkomsten Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleidsadviezen Sociale vaardigheid voor het voeren van adviesgesprekken en het begeleiden van conflictsituaties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Locatiemanager Code: AB45 Functieniveau: 11 Functiedoel: Het leveren van de zorgdiensten en de bijhorende werkorganisatie van één van de verzorgingshuizen vallend onder één stichting, of een klein verzorgingshuis. Het leveren van activiteiten op het gebied van flankerend beleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Algemeen Directeur/Bestuur Functie: Locatiemanager Medewerkers: Diensthoofden Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Beleidsvoorstellen Het leveren van beleidsvoorstellen m.b.t. de zorgvisie en het zorgbeleid van het verzorgingshuis en/of de stichting. Het op basis van eigen waarneming inbrengen van voorstellen op het gebied van strategische koers en ontwikkelingsmogelijkheden. 95
Jaarplannen Het vertalen van het stichtingsbeleid naar de beleidsuitvoering voor de eigen organisatie. Het opstellen van jaarplannen en het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Zorgverlening Het aansturen en controleren van de zorgverlening. Het verzamelen van gegevens over de kwaliteit van zorg- en dienstverlening aan ouderen. Rapportages Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan de leidinggevende over de uitvoering van het beleid. Externe samenwerking Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samenwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het in projectverband uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden. Interne communicatie Het via schriftelijke en mondelinge communicatie informeren van medewerkers over het organisatiebeleid en de organisatie-ontwikkeling. Deskundigheid: Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid) Kennis van de sociale kaart van de regio Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties Sociale vaardigheid voor het leidinggeven aan een verzorgingshuis Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Controller Code: AB34 Functieniveau: 12 Functiedoel: Het leveren van de financiële-, personeels- en salarisadministratie van meerdere verzorgingshuizen (zelfstandige administraties). Het voeren van administraties die voortkomen uit externe activiteiten en samenwerkingsverbanden.
96
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Algemeen Directeur Functie: Controller Medewerkers: Administratieve/secretariële medewerkers Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Administratieve Het ontwikkelen en bewaken van procedures voor de inrichting organisatie van de administratieve organisatie. Financiële verantwoording Het opstellen van periodieke financiële overzichten, begrotingen, jaarrekeningen en overzichten met personeelsgegevens. Het afleggen van verantwoording aan de directeur en het verstrekken van informatie aan de accountant en directeur. Financiële onderhandeling Het voeren van overleg met externe instanties over de financiële positie van en subsidies voor het verzorgingshuis. Het toekennen en bewaken van budgetten binnen het verzorgingshuis als uitvoering van directionele besluitvorming. Informatie Het verstrekken van informatie over (wijzigingen in) rechtspositie, weten regelgeving, cao-regelingen en salarisgegevens. Het toezien op een juiste uitvoering en interpretatie van de geldende rechtspositieregelingen. Adviezen onderhandeling Het leveren van beleidsvoorstellen m.b.t. financieel en administratief beleid. Het op grond van wettelijke en cao-regelingen adviseren over en het opstellen van arbeidscontracten. Geautomatiseerde systemen Het adviseren van de leidinggevende over de aanschaf van hard- en software. Het beheren van de hard- en software. Het bewaken van geautomatiseerde administratieve procedures. Het zorgdragen voor bestandsbeheer. 97
Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van bedrijfsadministratie en administratieve organisatie op HBO-niveau Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van een stichting Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met medewerkers en externe instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, bestuursleden en externe instanties Bezwarende werkomstandigheden: omstandigheden
Geen
uitzonderlijke
werk-
Functietypering: Hoofd personeel, opleiding en organisatie Code: AB54 Functieniveau: 12 Functiedoel: Het leveren van de beleidsontwikkeling op het gebied van personeel, opleiding en organisatie in een koepelorganisatie dan wel een groot complex verzorgingshuis met een zeer breed dienstenpakket. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Algemeen Directeur Functie: Hoofd Personeel, Opleiding en Organisatie Medewerkers: Personeelsfunctionaris(sen)/Medewerker(s) personeelszaken/Secretaresse Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Beleidsontwikkeling- en uitvoering Het aan de hand van (externe) ontwikkelingen die zich voordoen ontwikkelen en bijstellen van het personeels- en organisatiebeleid. Het formuleren van uitgangspunten en principes voor beleidsuitvoering. Het toetsen van beleidsuitvoering Opleidingsbeleid Het formuleren van beleidsnotities ten behoeve van de ontwikkeling en
98
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
realisering van het opleidingsbeleid. Het opstellen van een opleidingsplan t.b.v. personeel. Arbeidsorganisatie Het adviseren over organisatieontwikkelingen en aangeven van uitgangspunten voor functievorming. Het bevorderen van een transparante en doelgerichte functie- en organisatiestructuur. Het ontwikkelen en invoeren van personeelsinstrumenten. Arbeidswet- en regelgeving Het ontwikkelen van regelingen en procedures met betrekking tot arbeidsvoorwaarden. Het toetsen van consequenties die (gewijzigde) weten regelgeving heeft op de werkwijze binnen de organisatie. Het bekend maken van wet- en regelgeving in de organisatie. Adviezen Het verstrekken van adviezen aan directie en hoofden van dienst ten aanzien van personeels-, opleidings- en organisatieaangelegenheden. Het bemiddelen bij arbeidsconflicten (individueel en collectief). Het adviseren inzake ontslagprocedures. Sociaal jaarverslag Het opstellen van het sociaal jaarverslag waarin o.a. de onderwerpen personeelsbeleid, organisatiebeleid, opleidingsbeleid, arbobeleid, doelgroepenbeleid e.d. zijn opgenomen. Werk- en Management-teamoverleg Het organiseren van structureel overleg met de eigen team-overlegafdeling. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directie. Deskundigheid: Kennis van personeel, opleiding en organisatie op HBO/HBO-VO-niveau Kennis van de arbeidsmarkt, sociale wetgeving, automatisering, registratiesystemen Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleid en het voeren van onderhandelingsgesprekken Uitdrukkingsvaardigheid voor het inbrengen van en creëren van draagvlak in de organisatie voor het doorvoeren van nieuwe ideeën
99
Sociale vaardigheid voor leidinggeven en het voeren van adviesgesprekken Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling) Code: AB46 Functieniveau: 12 Functiedoel: Het leveren van de zorgdiensten en bijhorende werkorganisatie van een klein tot middelgroot niet complex verzorgingshuis met een gelijksoortige taakstelling. Het leveren van initiatieven en activiteiten op het gebied van flankerend beleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Bestuur Functie: Directeur (kleine tot middelgrote niet complexe instelling) Medewerkers: Diensthoofden Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Beleidsplannen Het op basis van in- en externe oriëntatie opstellen van een beleidsplan gericht op de continuïteit van de dienstverlening. Het aangeven van de strategische koers, ontwikkelingsmogelijkheden en succesfactoren. Jaarplannen Het opstellen en uitvoeren van jaarplannen. Het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Het onderhandelen met (overheids)instanties over financiële voorzieningen voor het verzorgingshuis. Zorgverlening Het ontwikkelen van de zorgvisie en de kwaliteitscriteria voor de diensten van het verzorgingshuis. Het inrichten, aansturen en controleren van de zorgverlening. Het verzamelen van gegevens over de klanttevredenheid. Rapportages Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan bestuurlijke organen over het gevoerde beleid en de voortgang van werkzaamheden.
100
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Externe Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samensamenwerkingwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het in projectverband uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden. Interne communicatie Het via schriftelijke en mondelinge communicatie informeren van medewerkers over het organisatiebeleid en de organisatie-ontwikkeling. Deskundigheid: Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid) Kennis van de sociale kaart van de regio Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties Bestuurlijke vaardigheid voor het richten en inrichten van een verzorgingshuis Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) Code: AB47 Functieniveau: 13 Functiedoel: Het leveren van de zorgdiensten en bijhorende werkorganisatie van een middelgroot of groot complex verzorgingshuis met een meervoudige taakstelling. Het leveren van initiatieven en activiteiten op het gebied van flankerend beleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Bestuur Functie: Directeur (middelgrote of grote complexe instelling) Medewerkers: Diensthoofden
101
Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Strategisch plan Het op basis van in- en externe oriëntatie opstellen van een strategisch plan gericht op de continuïteit van organisatie. Het aangeven van de strategische koers, ontwikkelingsmogelijkheden en succesfactoren. Jaarplannen Het opstellen en uitvoeren van jaarplannen. Het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Het onderhandelen met (overheids)instanties over financiële voorzieningen voor het verzorgingshuis. Zorgverlening Het ontwikkelen van de zorgvisie en de kwaliteitscriteria voor de diensten van het verzorgingshuis. Het inrichten, aansturen en controleren van de zorgverlening. Het verzamelen van gegevens over de klanttevredenheid. Rapportages Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan bestuurlijke organen over het gevoerde beleid en de voortgang van werkzaamheden. Externe samenwerking Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samenwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het in projectverband uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden. Interne communicatie Het via schriftelijke en mondelinge communicatie informeren van medewerkers over het organisatiebeleid en de organisatie-ontwikkeling. Deskundigheid: Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid) Kennis van de sociale kaart van de regio Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties Bestuurlijke vaardigheid voor het richten en inrichten van een verzorgingshuis 102
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Algemeendirecteur Code: AB48 Functieniveau: 14 Functiedoel: Het leveren van de zorgdiensten en bijhorende werkorganisatie voor meerdere verzorgingshuizen vallend onder één stichting, of één zeer groot complex verzorgingshuis. Het leveren van initiatieven en activiteiten op het gebied van flankerend beleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Bestuur Functie: Algemeen Directeur Medewerkers: Locatiemanager/Controller Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Strategisch plan Het op basis van in- en externe oriëntatie opstellen van een strategisch plan gericht op de continuïteit van organisatie. Het aangeven van de strategische koers, ontwikkelingsmogelijkheden en succesfactoren. Jaarplannen Het in overleg met de lokatiemanagers opstellen van jaarplannen voor de stichting. Het ramen, toelichten en beheersen van de kosten. Het onderhandelen met (overheids)instanties over financiële voorzieningen voor de organisatie. Zorgverlening Het ontwikkelen van de zorgvisie en de kwaliteitscriteria voor de diensten van de stichting. Het inrichten, aansturen en controleren van de zorgverlening. Rapportages Het periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van informatie aan bestuurlijke organen over het gevoerde beleid en de voortgang van werkzaamheden. 103
Externe samenwerking Het ontwikkelen en presenteren van voorstellen voor samenwerking met andere zorginstellingen in de regio, gericht op het bereiken van samenwerkingsvoordelen. Het scheppen van voorwaarden voor het uitwerken en invoeren van samenwerkingsverbanden. Deskundigheid: Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO/WO-niveau Kennis van de zorgverlening aan ouderen (inclusief het landelijke en regionale overheidsbeleid) Kennis van de sociale kaart van de regio Uitdrukkingsvaardigheid voor het houden van in- en externe presentaties en het onderhandelen met (overheids)instanties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers, ouderen en externe instanties Bestuurlijke vaardigheid voor het richten en inrichten van een verzorgingshuis Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
104
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
FUNCTIETYPERINGEN 2
Sector Huishouding
blz.
Huishoudelijke Hulp (algemene ruimten) Huishoudelijke Hulp (kamers) Medewerker Linnenkamer Medewerker Transport Was- en Linnenverzorger Hoofd Linnenkamer Magazijnbeheerder Assistent Hoofd Huishouding Teamleider Huishouding Hoofd Huishouding Hoofd Facilitaire Dienst
106 107 108 109 110 112 113 115 116 117 119
105
Functietypering: Huishoudelijk hulp (algemene ruimten) Code: HH01 Functieniveau: 1 Functiedoel: Het leveren van schone algemene ruimten en hygiënische sanitaire voorzieningen. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema’s. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Huishouding/Hoofd Huishouding/Hoofd Verzorging en Huishouding Functie: Huishoudelijke Hulp (algemene ruimten) Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Schone algemene ruimten Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaak werkzaamheden aan algemene ruimten, kantoorruimten, trappenhuizen, meubilair, toiletten e.d. Het bevoorraden van toiletten met papier, zeep en handdoeken. Onderhoud schoonmaakapparatuur Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van schoonmaakhulpmiddelen. Meldingen van schoonmaakproblemen Het in het oog houden van de voorraad schoonmaakmiddelen en tijdig melden van tekorten van reinigings-, onderhouds- en ontsmettingsmiddelen aan de leidinggevende. Meldingen van technische gebreken Het melden van huishoudelijke en technische gebreken aan algemene ruimten aan de leidinggevende. Assistentie Het assisteren van collega’s bij eenvoudige werkzaamheden in de keuken en het restaurant. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de toepassing van voorgeschreven schoonmaakmiddelen Kennis van de bediening van schoonmaakapparatuur Kennis van de minimum voorraad schoonmaakmiddelen, toiletpapier en handdoeken 106
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Huishoudelijke hulp (kamers) Code: HH02 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van schone woningen, algemene ruimten en hygiënische sanitaire voorzieningen. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema’s. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Huishouding/Hoofd Huishouding/Hoofd Verzorging en Huishouding Functie: Huishoudelijke Hulp (kamers) Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Schone woningen van ouderen Het verrichten van wekelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden in de woon- en slaapkamer, keuken, badkamer en toiletten van ouderen. Het met ouderen afspreken van de werkwijze en de werkvolgorde. Sociaal contact Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy. Meldingen van bijzonderheden Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het melden van huishoudelijke en technische gebreken in woningen en algemene ruimten aan de leidinggevende.
107
Meldingen van schoonmaakproblemen Het in het oog houden van de voorraad schoonmaakmiddelen en tijdig melden van tekorten van reinigings-, onderhouds- en ontsmettingsmiddelen aan de leidinggevende. Onderhoud schoonmaakapparatuur Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van schoonmaakhulpmiddelen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de toepassing van voorgeschreven schoonmaakmiddelen Kennis van de bediening van schoonmaakhulpmiddelen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en het melden van bijzonderheden Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Medewerker linnenkamer Code: HH32 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van de was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen en medewerkers. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema’s. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Linnenkamer Functie: Medewerker Linnenkamer Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Gesorteerd was- en linnengoed Het sorteren van het wasgoed voor de wasserij. Het registreren van het aantal stuks en het aantal kilo’s dat naar de wasserij gaat. Het bij terugkomst van het wasgoed controleren van de wasbonnen en deze doorsturen voor administratieve verwerking. 108
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Gemerkt en hersteld was- en linnengoed Het merken van het was- en linnengoed van ouderen. Het verrichten van kleine herstelwerkzaamheden aan was- en linnengoed dat bij de wasserij vandaan komt. Schoon was- en linnengoed Het wassen van het was- en linnengoed dat niet naar de wasserij gaat. Het sorteren, strijken en opvouwen van schoon was- en linnengoed. Het zorgdragen voor terugbezorging van was- en linnengoed. Hygiënische werkruimte Het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden in de eigen werkruimte. Deskundigheid: Kennis van was- en linnenverzorging en huishoudhygiëne op LBOniveau Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van wascontainers Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Besmettingsrisico bij was- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Medewerker transport Code: HH38 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van transport van goederen van diverse aard. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema’s en opdrachten van de leidinggevende. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Leidinggevende van de dienst Huishouding Functie: Medewerker Transport Medewerkers: Geen
109
Te leveren diensten: Goederenontvangst Het in ontvangst nemen en uitpakken van goederen. Het verplaatsen van de goederen naar de daarvoor bestemde opslagplaatsen. Het opruimen van het verpakkingsmateriaal. Huisvuilverwerking Het ophalen van huisvuil bij bewoners. Het centraal opslaan van huisvuil. Het gescheiden inzamelen van papier, textiel, glas en blik en het wegbrengen daarvan naar de daarvoor bestemde containers. Transport vuil wasgoed Het ophalen van vuil wasgoed bij bewoners. Het bezorgen van het wasgoed bij de was- en linnenverzorging. Vuil serviesgoed Het ophalen van vuil serviesgoed bij bewoners. Het transporteren van dit serviesgoed naar de keuken. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de opslagplaatsen van goederen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het te woord staan van leveranciers Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende omstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van huisvuil naar containers Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Was- en linnenverzorger Code: HH33 Functieniveau: 3 Functiedoel: Het leveren van de was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen en medewerkers. Het afhandelen van klachten over de was- en linnenverzorging. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Leidinggevende van de dienst Huishouding Functie: Was- en linnenverzorger Medewerkers: Geen
110
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Te leveren diensten: Klachtenbehandeling Het bezoeken van ouderen met klachten over de was- en linnenverzorging. Het zelf afhandelen van de klacht eventueel met inschakeling van derden. Financiële tegemoetkomingen Het registreren van vermissing van kledingstukken en het onderhandelen met de wasserij over financiële tegemoetkomingen voor ouderen. Gesorteerd was- en linnengoed Het sorteren van het wasgoed voor de wasserij. Het registreren van het aantal stuks en het aantal kilo’s dat naar de wasserij gaat. Het bij terugkomst van het wasgoed controleren van de wasbonnen en deze doorsturen voor administratieve verwerking. Gemerkt en hersteld Het merken van het was- en linnengoed van ouderen. Het ver- was- en linnengoed richten van kleine herstelwerkzaamheden aan was- en linnengoed dat bij de wasserij vandaan komt. Schoon was- en linnengoed Het wassen van het was- en linnengoed dat niet naar de wasserij gaat. Het sorteren, strijken en opvouwen van schoon was- en linnengoed. Het zorgdragen voor terugbezorging van was- en linnengoed. Meldingen van linnengoedproblemen Het melden van tekorten in de voorraad linnengoed van het verzorgingshuis en het voeren van overleg over de aanvulling van de linnenvoorraad. Kijkdagen Het organiseren van dagen waarop ouderen in de gelegenheid worden gesteld te kijken of overgebleven was- en linnengoed hun eigendom betreft. Hygiënische werkruimte Het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden in de eigen werkruimte. Deskundigheid: Kennis van was- en linnenverzorging op LBO/MBO-niveau
111
Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de werkorganisatie van de eigen dienst Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en medewerkers van de wasserij Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers van de wasserij en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van wascontainers Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Besmettingsrisico bij was- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Hoofd linnenkamer Code: HH34 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van de was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen en medewerkers. Het afhandelen van klachten over de was- en linnenverzorging. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Hoofd Huishouding/Hoofd Verzorging en Huishouding Functie: Hoofd Linnenkamer Medewerkers: Medewerker Linnenkamer Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Klachtenbehandeling Het bezoeken van ouderen met klachten over de was- en linnenverzorging. Het zelf afhandelen van de klacht eventueel met inschakeling van derden. Financiële tegemoetkomingen Het registreren van vermissing van kledingstukken en het onderhandelen met de wasserij over financiële tegemoetkomingen voor ouderen. Gesorteerd was- en linnengoed Het sorteren van het wasgoed voor de wasserij. Het registreren van het aantal stuks en het aantal kilo’s dat naar de wasserij gaat. Het bij terugkomst van het wasgoed controleren van de wasbonnen en deze doorsturen voor administratieve verwerking.
112
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Gemerkt en hersteld was- en linnengoed Het merken van het was- en linnengoed van ouderen. Het verrichten van kleine herstelwerkzaamheden aan was- en linnengoed dat bij de wasserij vandaan komt. Schoon was- en linnengoed Het wassen van het was- en linnengoed dat niet naar de wasserij gaat. Het sorteren, strijken en opvouwen van schoon was- en linnengoed. Het zorgdragen voor terugbezorging van was- en linnengoed. Meldingen van linnengoedproblemen Het melden van tekorten in de voorraad linnengoed van het verzorgingshuis en het voeren van overleg over de aanvulling van de linnenvoorraad. Kijkdagen Het organiseren van dagen waarop ouderen in de gelegenheid worden gesteld te kijken of overgebleven was- en linnengoed hun eigendom betreft. Deskundigheid: Kennis van was- en linnenverzorging op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de werkorganisatie van de eigen dienst Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en medewerkers van de wasserij Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen van waszakken en verplaatsen van wascontainers Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Besmettingsrisico bij was- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Magazijnbeheerder Code: HH37 Functieniveau: 4
113
Functiedoel: Het leveren van de ontvangst, opslag en uitgifte van de door het verzorgingshuis te gebruiken goederen. De werkzaamheden worden verricht op basis van werkschema’s. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Leidinggevende van de dienst Huishouding Functie: Magazijnbeheerder Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Bestellingen Het inventariseren van de magazijnvoorraad en beoordelen hoeveel goederen besteld moeten worden. Het op basis van bestellijsten bestellen van goederen bij leveranciers. Goederenontvangst Het in ontvangst nemen en op basis van de bestellijsten controleren van bestelde goederen en het in overleg met de leverancier zoeken naar oplossingen voor verkeerde leveranties. Goederentransport en opslag Het transporteren van afgeleverde goederen naar de desbetreffende afdelingen. Het uitpakken van goederen en opruimen van magazijngoederen. Goederenuitgifte Het op basis van bestelbonnen verstrekken van magazijngoederen aan medewerkers. Het controleren en (laten) ondertekenen van de bestelbonnen voor administratieve verwerking. Verbruiksregistraties Het registreren van uitgegeven goederen per afdeling en het doorgeven van deze gegevens voor administratieve verwerking. Hygiënische werkruimte Het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden in de eigen werkruimte. Deskundigheid: Kennis van magazijnbeheer, opslag- en distributiemethoden op LBOniveau Kennis van de te gebruiken en het verbruik van goederen in het verzorgingshuis Kennis van de werkorganisatie van de verschillende afdelingen Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met leveranciers en het doen van bestellingen Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met leveranciers 114
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij magazijnwerkzaamheden en verplaatsing van containers Functietypering: Assistent hoofd huishouding Code: HH36 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van huishoudelijke diensten en was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Huishouding Functie: Assistent Hoofd Huishouding Medewerkers: Huishoudelijk Medewerkers (circa 15) Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Kwaliteitsbewaking Het controleren van de verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Het bezoeken van ouderen met klachten of wensen over huishoudelijke werkzaamheden. Het afhandelen van de klachten/wensen. Meldingen van huishoudelijke problemen Het melden van tekorten in de voorraad schoonmaakmiddelen en linnengoed aan het Hoofd Huishouding. Het melden van technische en huishoudelijke gebreken aan algemene ruimten en woningen van ouderen aan de leidinggevende. Schone ruimten Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden in woningen van ouderen en/of algemene ruimten. Collegiaal overleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende.
115
Deskundigheid: Kennis van huishoudkunde op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van werkinstructies en het melden van bijzonderheden Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Teamleider huishouding Code: HH07 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van huishoudelijke diensten aan intern wonende ouderen. Het bewaken van de kwaliteit van de huishoudelijke diensten. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst/Directie Functie: Teamleider Huishouding Medewerkers: Huishoudelijk Medewerkers (circa 10) Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke werkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Kwaliteitsbewaking Het controleren van de verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Het bezoeken van ouderen met klachten of wensen over huishoudelijke werkzaamheden. Het afhandelen van de klachten/wensen. Meldingen van technische gebreken Het melden van huishoudelijke en technische gebreken aan algemene ruimten aan de leidinggevende.
116
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Schone ruimten Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden in woningen van ouderen en/of algemene ruimten. Collegiaal overleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende. Deskundigheid: Kennis van huishoudkunde op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en leveranciers Uitdrukkingsvaardigheid voor het verstrekken van informatie aan medewerkers Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden en het tillen van meubilair Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Hoofd huishouding Code: HH06 Functieniveau: 9 Functiedoel: Het leveren van huishoudelijke diensten en was- en linnenverzorging aan intern wonende ouderen. Het beheren van logeerkamers en vergaderruimten. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Huishouding Medewerkers: Assistent Hoofd Huishouding/Huishoudelijk Medewerkers (circa 15)
117
Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke werkzaamheden en was- en linnenverzorging. Het onderhandelen met leveranciers en het adviseren over het aangaan van contracten. Kwaliteitsbewaking Het controleren van de verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Het bezoeken van ouderen met klachten of wensen over huishoudelijke werkzaamheden. Het afhandelen van de klachten/wensen. Verbeteringsvoorstellen Het op basis van werkervaring en eigen waarneming inbrengen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van huishoudelijke diensten, wasen linnenverzorging, werkmethoden, organisatie, kosten en samenwerking. Coördinatie evenementen/bijeenkomsten Het zorgdragen voor de beschikbaarheid en aankleding van ruimten voor evenementen/bijeenkomsten. Beheer logeerkamers en vergaderruimten Het registreren van de bezetting van logeerkamers. Het zorgdragen voor de schoonmaak van logeerkamers. Het bijhouden van een agenda voor het gebruik van vergaderruimten en het zorgdragen voor koffie- en theeverstrekking bij vergaderingen. Meldingen van technische gebreken Het melden van huishoudelijke en technische gebreken aan algemene ruimten aan de leidinggevende. Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van huishoudkunde op MBO/HBO-niveau Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het instrueren van medewerkers 118
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Hoofd facilitaire dienst Code: HH11 Functieniveau: 11 Functiedoel: Het leveren van facilitaire diensten aan intern wonende ouderen. Het afsluiten van contracten met leveranciers. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directie Functie: Hoofd Facilitaire Dienst Medewerkers: Hoofd Keuken/Teamleider Huishouding/Hoofd Technische Dienst/Receptie Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Werkorganisatie facilitaire diensten Het afstemmen van de dienstverlening van de verschillende sectoren. Het zorgdragen voor de beschikbaarheid en de inkoop van materiaal. Het onderhandelen met leveranciers en het adviseren over het aangaan van contracten. Condities leefklimaat Het via faciliteiten scheppen van voorwaarden voor een optimaal woonen leefklimaat. Het bemiddelen bij problemen tussen medewerkers en ouderen. Beleidsplannen facilitaire dienst Het opstellen van het jaarplan voor de facilitaire diensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoeften. Het adviseren van directie en collega’s met betrekking tot de beleidsontwikkeling.
119
Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van materiële en financiële middelen die voor facilitaire dienst ter beschikking staan. Het leveren van begrotings- en investeringsvoorstellen met betrekking tot de facilitaire dienst. Coördinatie nieuwbouw Het initiëren, organiseren, coördineren en administreren van nieuwbouw, verbouwingen en onderhoudswerkzaamheden. Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van facilitaire dienstverlening op HBO-niveau Kennis van besturings-/beheersmethodieken en bedrijfsorganisatie op HBO-niveau Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het onderhandelen met leveranciers en aannemers en het opstellen van beleidsnotities Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en externe instanties Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
120
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
FUNCTIETYPERINGEN 3
Sector Geestelijke en Culturele Zorg
blz.
Assistent Ontmoetingsruimte Begeleider Huiskamer Medewerker Activiteitenbegeleiding Recreatie-organisator Activiteitenbegeleider Medewerker Bewonerszaken Coördinator Vrijwilligers Coördinator Flankerend Ouderenbeleid Hoofd Activiteitenbegeleiding Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende Geestelijk Verzorger
122 123 124 125 127 128 129 131 132 134 135
121
Functietypering: ASSISTENT ONTMOETINGSRUIMTE Code: LS06 Functieniveau: 3 Functiedoel: Het leveren van consumpties aan intern wonende ouderen, medewerkers en bezoekers op basis van roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Voedselvoorziening, Verzorging of Huishouding Functie: Assistent Ontmoetingsruimte Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Consumptievoorziening Het bereiden en serveren van consumpties in de ontmoetingsruimte, bij vergaderingen en bij feestelijkheden. Voorraad Het bewaken van de voorraden, het doorgeven van bestellingen. Tafelschikking Het gereedmaken van het restaurant/de ontmoetingsruimte voor de ontvangst van bezoekers. Het opdekken van tafels. Het serveren van maaltijden aan de tafels. Het afruimen van de tafels. Klachteninformatie Het signaleren van klachten van ouderen en bezoekers over de dagelijkse gang van zaken in het verzorgingshuis aan leidinggevenden. Keukenassistentie Het assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het assisteren bij het bereiden van hapjes en drankjes bij feestelijkheden. Hygiënische werkomgeving Het schoonhouden van de eigen werkruimte en de ontmoetingsruimte. Winkelassistentie Het, op aanwijzing van de winkelbeheerder, verrichten van verkoophandelingen, kassawerkzaamheden, vakkenvulling en schoonmaakwerkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van maaltijdbereiding en serveren Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Sociale vaardigheid voor een luisterende en ontspannende omgang met ouderen en bezoekers 122
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij serveren en werkzaamheden in de keuken Functietypering: Begeleider huiskamer Code: LS01 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van sociaal-culturele activiteiten in zogenaamd ,,huiskamerverband’’ aan intern wonende ouderen die dreigen te vereenzamen, gericht op het in stand houden of verbeteren van de psycho-sociale toestand van de ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Begeleider Huiskamer Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Huiskameractiviteiten Het maken van de activiteitenplanning, het initiëren, organiseren en coördineren van individuele en groepsactiviteiten binnen en buiten het verzorgingshuis afgestemd op de mogelijkheden en wensen van de ouderen en het scheppen van voorwaarden hiervoor. Stimulering sociale contacten Het stimuleren van een actieve deelname aan de activiteiten en het stimuleren van de sociale contacten tussen ouderen. Lichamelijke ondersteuning Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij toiletgang, eten en drinken e.d. Sociale aandacht Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met en begeleiden van ouderen. Het begeleiden van ouderen van en naar de huiskamer. Materialen Het op basis van een toegewezen budget inkopen en beheren van de voor de activiteiten benodigde materialen.
123
Meldingen van ouderen bijzonderheden Het met betrokken collega’s uitwisselen van bijzonderheden over ouderen. Het signaleren van bijzonderheden en deze bespreken in het werkoverleg. Ouderenvoorlichting Het informeren van relaties van ouderen over het doel van de huiskamer en de gedragingen van ouderen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkprocessen van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met deelnemers Sociale vaardigheid voor een luisterende en stimulerende omgang met deelnemers Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Medewerker activiteitenbegeleiding Code: LS02 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van bezigheids- en ontwikkelingsactiviteiten, zowel individueel als groepsgericht, aan in- en extern wonende ouderen met verschillende zorgzwaartes. De werkzaamheden worden verricht op basis van een activiteitenplan. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Activiteitenbegeleiding Functie: Medewerker Activiteitenbegeleiding Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Activiteitenorganisatie Het bijwonen van intakegesprekken met deelnemers. Het assisteren bij de organisatie en coördinatie van eenmalige en periodieke activiteiten en evenementen voor groepen en individuen.
124
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Activiteitenbegeleiding Het uitvoeren van activiteitenprogramma’s. Het observeren, begeleiden en stimuleren van de deelname en sociale activiteit van ouderen. Lichamelijke ondersteuning Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij toiletgang, eten en drinken e.d. Activiteiteninformatie Het verzorgen van de interne publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, affiches e.d. Rapportages en collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werk afstemming met collega’s. Het signaleren van bijzonderheden aan de leidinggevende. Het opstellen van rapportages over activiteiten van ouderen. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Recreatie-organisator Code: LS04 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van recreatieve en educatieve ontspanningsactiviteiten voor een zo groot mogelijke groep in- en extern wonende ouderen. Het activiteitenprogramma wordt vastgesteld op basis van behoeften en wensen van deze ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur Functie: Recreatie-organisator Medewerkers: Vrijwilligers 125
Te leveren diensten: Recreatie-activiteiten Het organiseren en coördineren van ontspanningsactiviteiten binnen de zorgvisie van het verzorgingshuis. Het optreden als gastvrouw/-heer en presentator bij activiteiten. Activiteitenregie Het voeren van overleg met externe instanties en de overige diensten in het verzorgingshuis voor het maken van afspraken over de uitvoering en kosten van activiteiten. Het plannen en indelen van werkzaamheden en instrueren van vrijwilligers. Activiteitenbegeleiding Het mede uitvoering geven aan de activiteitenprogramma’s. Het observeren, begeleiden en stimuleren (van deelname) van ouderen. Het zorgdragen voor een goed verloop van en een goede sfeer bij de activiteiten. Activiteiteninformatie Het verzorgen van de publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, lokale bladen, affiches e.d. Financieel beheer Het inkopen van recreatiediensten en activiteitenmateriaal. Het registreren en bewaken van uitgaven voor activiteiten. Het maken van kostenramingen voor de vaststelling van het jaarbudget voor recreatieve activiteiten. Meldingen van ouderen bijzonderheden Het met betrokken collega’s uitwisselen van bijzonderheden over ouderen. Het signaleren van bijzonderheden en deze bespreken in het werkoverleg. Deskundigheid: Kennis van recreatie-activiteiten en activiteitenbegeleiding op MBOniveau Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het presenteren van activiteiten en opstellen van activiteitenprogramma’s en teksten Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van ouderen Sociale vaardigheid voor het voeren van prijsonderhandelingen bij inkoop van materiaal en diensten Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
126
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Activiteitenbegeleider Code: LS03 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van bezigheids- en ontwikkelingsactiviteiten zowel individueel als groepsgericht, aan in- en extern wonende ouderen met verschillende zorgzwaartes gericht op het bevorderen van de vitaliteit en sociale contacten van de ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur Functie: Activiteitenbegeleider Medewerkers: Stagiaires/Vrijwilligers Te leveren diensten: Werkinstructies Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele stagiaires/vrijwilligers bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden. Adviezen activiteitenbeleid Het adviseren over het activiteitenbeleid gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en optimalisatie van de geestelijke en lichamelijke vitaliteit van ouderen. Het ontwikkelen en invoeren van methodieken. Activiteitenorganisatie Het voeren en analyseren van intakegesprekken met deelnemers. Het ontwikkelen, organiseren en coördineren van eenmalige en periodieke activiteitenprogramma’s en evenementen voor groepen en individuen. Het opstellen van dagschema’s. Activiteitenbegeleiding Het uitvoeren van activiteitenprogramma’s. Het observeren, begeleiden en stimuleren van de deelname en sociale activiteit van ouderen. Het beoordelen of ouderen in de groep kunnen worden geplaatst. Lichamelijke ondersteuning Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij toiletgang, eten en drinken e.d.
127
Activiteiteninformatie Het verzorgen van de publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, lokale bladen, affiches e.d. Financieel beheer Het inkopen van recreatiediensten en activiteitenmateriaal. Het registreren en bewaken van uitgaven voor activiteiten. Het maken van kostenramingen voor de vaststelling van het jaarbudget voor recreatieve activiteiten. Rapportages en collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het signaleren van bijzonderheden aan collega’s en externe hulpverleners. Het opstellen van rapportages over bewonersactiviteiten. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het opstellen van rapportages Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Medewerker bewonerszaken Code: LS07 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van administratieve ondersteuning bij de opname en uitplaatsing van ouderen. Het leveren van ondersteuning aan intern wonende ouderen bij problemen met administratieve en/of financiële aangelegenheden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Administratie/Controller/Opnameconsulent/ Maatschappelijk Werkende Functie: Medewerker Bewonerszaken Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Ouderenregistratie
128
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het opvragen, registreren en muteren van persoonlijke gegevens van ouderen. Het voeren van correspondentie over de opname en uitplaatsing van ouderen. Het registreren en incasseren van voorschotten aan ouderen. Administratieve hulp Het op verzoek van ouderen verlenen van hulp bij financiële aangelegenheden. Het regelen van zaken zoals vakanties, familiebezoek en ziekenhuisopname. Zorg- en huurovereenkomsten Het invullen van standaard-overeenkomsten. Het zorgdragen voor goedkeuring. Het informeren van ouderen over en laten ondertekenen van de overeenkomsten. Het intern afspreken van een opleverdatum. Informatie aan ouderen Het informeren van ouderen en hun relaties over de organisatie en mogelijkheden van het verzorgingshuis. Het voeren van overleg met familie van ouderen over de afwikkeling van verhuizing, ontruiming van woonruimte en terugbetaling van voorschotten. Collegiaal overleg Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen met de administratie en/of opnameconsulent/maatschappelijk werkende. Het bespreken van de opname- en uitplaatsingsproblematiek met de gemeente. Deskundigheid: Kennis van sociale dienstverlening op MBO-niveau Kennis van procedures en overheidsregelgeving m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de administratieve procedures en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het corresponderen en voeren van gesprekken met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor een luisterende en inlevende omgang met ouderen en relaties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Coördinator vrijwilligers Code: LS23 Functieniveau: 7 129
Functiedoel: Het leveren van de coördinatie en organisatie van het vrijwilligerswerk in het verzorgingshuis. Het leveren van adviezen voor het vrijwilligersbeleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Coördinator Vrijwilligers Medewerkers: Vrijwilligers Te leveren diensten: Vrijwilligersinzet Het beoordelen van de noodzaak en coördineren van de inzet van vrijwilligers. Het beoordelen van de geschiktheid van vrijwilligers voor de verschillende werkzaamheden. Het bevorderen van de integratie van vrijwilligers in het verzorgingshuis. Vrijwilligersprestaties Het werven, selecteren, beoordelen van en beëindigen van contracten met vrijwilligers. Het voorbereiden van vrijwilligerscontracten. Het instrueren en motiveren van vrijwilligers en het zorgdragen voor deskundigheidsbevordering. Publiciteit Het geven van bekendheid aan het vrijwilligerswerk in de ouderenzorg door het schrijven van artikelen voor kranten en brochures. Het verstrekken van informatie over de werkzaamheden in en de organisatie van het verzorgingshuis. Adviezen vrijwilligersbeleid Het adviseren over het vrijwilligersbeleid in het verzorgingshuis. Het daartoe definiëren van de inzet van vrijwilligers, het vastleggen en bewaken van taken die door vrijwilligers kunnen worden uitgeoefend. Vrijwilligersregistratie Het bijhouden van persoonsgegevens van vrijwilligers. Het registreren van de door vrijwilligers gemaakte kosten. Financieel beheer Het beheren van de kleine kas voor vrijwilligers. Het aanvragen van onkosten- en reiskostenvergoedingen voor vrijwilligers. Het aanvragen van subsidie voor deskundigheidsbevordering. Informatie en werkoverleg Het organiseren en leiden van vrijwilligersbijeenkomsten. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen.
130
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/sociale dienstverlening op MBO-niveau Kennis van de zorgvisie, organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis Kennis van de rechtspositie van vrijwilligers Uitdrukkingsvaardigheid voor het schrijven van artikelen en opstellen van advertenties Sociale vaardigheid voor het instrueren van vrijwilligers en het bemiddelen bij conflictsituaties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Coördinator flankerend ouderenbeleid Code: LS24 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van adviezen voor de vormgeving van het flankerend ouderenbeleid. Het leveren van oplossingen voor zorg- en hulpvragen van extern wonende ouderen gericht op het zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen van deze ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur Functie: Coördinator Flankerend Ouderenbeleid Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Hulp- en zorgbemiddeling Het analyseren van hulpvragen en het beoordelen van de ernst van de situatie. Het bemiddelen bij en het organiseren en coördineren van hulpen zorgverlening aan ouderen uit de wijk en aanleunwoningen. Financiële oplossingen Het bij diverse instanties indienen van aanvragen voor en het onderhandelen over financiële tegemoetkomingen en subsidies voor de zorg- en hulpverlening aan ouderen die niet voldoende draagkracht hebben. Hulp- en zorgverlening Het bezoeken van hulpvragers om te beoordelen of zelf hulp geboden kan worden of dat inschakeling van derden noodzakelijk is. Het aandragen van oplossingen en het zelf verlenen van hulp. 131
Hulp- en zorgverleningsinformatie Het beantwoorden van vragen over de hulp- en zorgverlening. Het benaderen en voorlichten van de doelgroep over de mogelijkheden op het gebied van hulp- en zorgverlening en activiteiten die het verzorgingshuis organiseert. Registraties en rapportages Het bijhouden van een registratiesysteem voor de alarmering uit de wijk, het registreren van gegevens en in kaart houden van de doelgroep. Het opstellen van rapporten over de hulp- en zorgverlening. Adviezen ouderenbeleid Het adviseren over de vormgeving van het flankerend ouderenbeleid. Het voeren van overleg met instanties voor afstemming van het flankerend ouderenbeleid en het opvullen van leemtes in de verschillende vormen van zorg- en hulpverlening aan ouderen. Deskundigheid: Kennis van maatschappelijk werk/sociale dienstverlening op MBO/HBOniveau Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van afstemmings- en onderhandelingsgesprekken met (overheids-)instanties Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages en adviezen op het gebied van zorgverlening Sociale vaardigheid voor het bereiken van effectieve samenwerking met belendende zorginstanties en hulpvragers Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Hoofd activiteitenbegeleiding Code: LS05 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van bezigheids- en ontwikkelingsactiviteiten zowel individueel als groepsgericht, aan in- en extern wonende ouderen met verschillende zorgzwaartes gericht op het bevorderen van de vitaliteit en sociale contacten van de ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Activiteitenbegeleiding Medewerkers: Activiteitenmedewerkers/Vrijwilligers/Stagiaires
132
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Adviezen activiteitenbeleid Het adviseren over het activiteitenbeleid gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en optimalisatie van de geestelijke en lichamelijke vitaliteit van ouderen. Het ontwikkelen en invoeren van methodieken. Activiteitenorganisatie Het voeren en analyseren van intakegesprekken met deelnemers. Het ontwikkelen, organiseren en coördineren van eenmalige en periodieke activiteitenprogramma’s en evenementen voor groepen en individuen. Het opstellen van dagschema’s. Activiteitenbegeleiding Het uitvoeren van activiteitenprogramma’s. Het observeren, begeleiden en stimuleren van de deelname en sociale activiteit van ouderen. Het beoordelen of ouderen in de groep kunnen worden geplaatst. Activiteiteninformatie Het verzorgen van de publiciteit over activiteiten, zoals: het opstellen van artikelen voor de huiskrant, lokale bladen, affiches e.d. Financieel beheer Het inkopen van recreatiediensten en activiteitenmateriaal. Het registreren en bewaken van uitgaven voor activiteiten. Het maken van kostenramingen voor de vaststelling van het jaarbudget voor recreatieve activiteiten. Rapportages Het signaleren van bijzonderheden en deze bespreken in het hoofdenoverleg. Het opstellen van rapportages over activiteitendeelname van ouderen. Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur.
133
Deskundigheid: Kennis van activiteitenbegeleiding/sociaal-pedagogische hulpverlening op MBO/HBO-niveau Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het opstellen van rapportages Sociale vaardigheid voor het geven van leiding Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Opnameconsulent/maatschappelijk werkende Code: LS08 Functieniveau: 9 Functiedoel: Het leveren van adviezen over het opname- en uitplaatsingsbeleid en het zorgdragen voor de uitvoering daarvan. Het leveren van psycho-sociale begeleiding aan intern wonende ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Opnameconsulent/Maatschappelijk Werkende Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan (een) Medewerker(s) Bewonerszaken Te leveren diensten: Adviezen opnamebeleid Het, afgeleid van zorgdoelstellingen en zorgvisie, formuleren van criteria voor aanname en uitplaatsing van ouderen. Het adviseren van de directeur en het bestuur over de vaststelling en procedures voor gebruik van deze criteria. Opname- en uitplaatsing Het voeren van intake-gesprekken met toekomstige en tijdelijke bewoners. Het beoordelen van de zorgzwaarte van toekomstige bewoners en het in overleg met betrokken externe instanties adviseren over opname en uitplaatsing van ouderen. Bewonersintroductie Het introduceren en begeleiden van nieuwe bewoners en het bewaken dat de zorgverlening volgens de afspraken met de nieuwe bewoner verloopt.
134
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Psycho-sociale begeleiding Het op verzoek verlenen van individuele psycho-sociale begeleiding aan ouderen en hun relaties (diagnostiseren, adviseren, verwijzen). Huisvesting Het in overleg met de facilitaire/technische/huishoudelijke dienst zorgdragen voor het op tijd en in bewoonbare staat opleveren van woningen. Het aanleveren van gegevens voor het opstellen van huurovereenkomsten. Registratie/Administratie Het bijhouden van de wachtlijst rekening houdend met de urgentie van opname. Het invullen van formulieren voor bewoners die geen ondersteuning hebben van familie. Het vastleggen van gegevens in een bewonersdossier ten behoeve van de verzorgingsafdeling. Oudereninformatie Het verstrekken van informatie over huisvestingsproblematiek, sociale voorzieningen, verzekeringen e.d. aan in- en externe instanties. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van maatschappelijk werk op HBO-niveau Kennis van de overheidsregelgeving, sociale kaart en samenwerkingsverbanden in de regio Kennis van de zorgvisie, organisatiestructuur en werkprocessen van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken met ouderen en het opstellen van beleidsnotities Sociale vaardigheid voor het effectief verlenen van hulp op psychosociaal vlak en voor overleg met externe instanties Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Geestelijk verzorger Code: LS11 Functieniveau: 12
135
Functiedoel: Het leveren van geestelijke verzorging en bijstand op basis van geloofsen levensovertuiging en de zorgvisie van het verzorgingshuis aan intern wonende ouderen, relaties van ouderen en medewerkers. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Geestelijk Verzorger Medewerkers: Vrijwilligers Te leveren diensten: Sociale begeleiding Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen, relaties van ouderen en medewerkers. Het begeleiden van en bieden van geestelijke ondersteuning aan ouderen bij zingevings- en levensvragen. Stervensbegeleiding Het begeleiden van ouderen die in een terminale levensfase verkeren en het begeleiden van hun relaties. Het voorbereiden, begeleiden van en voorgaan bij rouwplechtigheden. Het geven van nazorg aan relaties van de overledene. Oudereninformatie en advies Het, rekening houdend met de beroepscode, informeren en adviseren van directie en medewerkers over aspecten van geestelijke verzorging en bijstand aan ouderen. Bijeenkomsten Het voorbereiden van en voorgaan bij diverse vieringen c.q. bijeenkomsten. Het organiseren en begeleiden van gespreks-/themamiddagen voor ouderen. Personeelsbegeleiding Het signaleren van problemen en begeleiden van medewerkers die door of in hun werksituatie problemen hebben. Het trainen van medewerkers gericht op attitude, vorming en existentiële problematiek. Rapportages Het opstellen van verslagen van gesprekken met ouderen, hun relaties en medewerkers (voor eigen gebruik). Het opstellen van een jaarlijkse rapportage over de werkzaamheden voor intern (verzorgingshuis) en extern (zendende instantie en collega’s) gebruik. Adviezen (geestelijk) zorgbeleid Het leveren van voorstellen m.b.t. zorgvisie en zorgbeleid. Het opstellen, bespreken en verspreiden van het beleidsplan geestelijke verzorging. Het adviseren van het management over ethische vraagstukken. 136
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Werk- en managementteamoverleg Het bespreken van de functie-inhoud en ouderenproblematiek met de professionele en levensbeschouwelijke achterban. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van geestelijke verzorging op WO-niveau Kennis van de basisprincipes van gerontologie en geriatrie Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken en het schrijven van rapportages en inleidingen Sociale vaardigheid voor het bereiken en effectief maken van vertrouwensrelaties gericht op het geestelijk welzijn Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
137
FUNCTIETYPERINGEN 4
138
Sector Tuin/Techniek/Onderhoud
blz.
Assistent Groenvoorziening Assistent Techniek en Onderhoud Tuinman Onderhoudsmedewerker Huismeester Technisch Medewerker Hoofd Technische Dienst
139 140 141 142 144 145 147
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Assistent groenvoorziening Code: TT06 Functieniveau: 1 Functiedoel: Het leveren van assistentie aan de dienst tuin/techniek/onderhoud bij werkzaamheden betreffende de bij het verzorgingshuis behorende groenvoorziening. Het onderhouden en begaanbaar houden van wegen en paden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de Technische Dienst Functie: Assistent Groenvoorziening Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Tuinonderhoud Het op aanwijzing van de tuinman verrichten van eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan het gras en de begroeiing rondom het verzorgingshuis. Het harken en schoffelen van de tuin. Terreinonderhoud Het schoonhouden en onkruidvrij maken van het troittoir en de wandelpaden. Het sneeuw- en bladvrij houden van alle toegangswegen. Plantonderhoud Het onderhouden van de beplanting in de algemene ruimten van het verzorgingshuis. Onderhoud gereedschappen Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de gebruikte gereedschappen. Het opbergen van de gebruikte gereedschappen. Onderhoud en verplaatsing van tuinmeubels Het verplaatsen van tuinmeubels op het terras en het reinigen en opbergen van tuinmeubels. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s.
139
Deskundigheid: Basiskennis van het gebruik en onderhoud van tuingereedschappen en machines Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van tuin- en onderhoudswerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het in gebukte en gehurkte houding verrichten van tuinwerkzaamheden Lichamelijke belasting bij het transport van tuinafval Functietypering: Assistent techniek en onderhoud Code: TT07 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van assistentie aan de technisch medewerkers/ onderhoudsmedewerkers bij het verrichten van technische en onderhoudswerkzaamheden. De werkzaamheden worden in opdracht van de leidinggevende door middel van werkbonnen uitgevoerd. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de Technische Dienst Functie: Assistent Techniek en Onderhoud Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Assistentie technisch medewerkers Het op aanwijzing van de technisch medewerker of onderhoudsmedewerker verrichten van ondersteunende werkzaamheden zoals het boren van gaten. Het bevestigen van schroeven en het bevestigen van leidingen. Schone beglazing Het reinigen van de buitenbeglazing van het verzorgingshuis. Het schoonhouden van kozijnen en vensterbanken. Assistentie bij verhuizingen Het assisteren bij (interne) verhuizingen van bewoners. Het verplaatsen van meubilair naar aanleiding van wensen van bewoners. Rolstoelonderhoud Het reinigen van en verrichten van eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan rolstoelen.
140
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Eenvoudige technische en onderhoudszaamheden Het vervangen van kapotte (gloei)lampen in algemene ruimten en op kamers van bewoners. Het inregelen van televisiezenders voor bewoners. Het vervangen van kraanleertjes. Het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan vloeren en meubilair. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties en het verhuizen van boedels Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties en onderhoudswerkzaamheden Persoonlijk risico bij het uitvoeren van werkzaamheden op een ladder Functietypering: Tuinman Code: TT02 Functieniveau: 3 Functiedoel: Het leveren van het onderhoud van de tuinen en terreinen van het verzorgingshuis. Het leveren van de vuilnisafvoer. De werkzaamheden vinden plaats op basis van een werkschema. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Technische Dienst/Directeur Functie: Tuinman Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Tuininrichting Het in overleg met de leidinggevende aanschaffen van zaai- en plantgoed. Het zaaien, verspenen en uitzetten van beplanting in potten of in de grond. Het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan het gras en de begroeiing rondom het verzorgingshuis.
141
Terreinonderhoud Het schoonhouden van het trottoir en de wandelpaden. Het sneeuw- en bladvrij houden van alle toegangswegen. Afgevoerd huis- en tuinafval Het verzamelen en transporteren van huisvuil en tuinafval naar de daartoe aangewezen verzamelplaatsen. Beplanting in algemene ruimten Het zorgdragen voor (het onderhoud van) de beplanting in de algemene ruimten van het verzorgingshuis. Kwaliteit gereedschappen en materialen Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de ter beschikking gestelde gereedschappen, materialen en grondstoffen en het zorgdragen voor een doelmatige en overzichtelijke opslag hiervan. Deskundigheid: Kennis van tuinonderhoud op LBO-niveau Kennis van het gebruik en onderhoud van tuingereedschappen en machines Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van tuin- en onderhoudswerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het in gebukte en gehurkte houding verrichten van tuinwerkzaamheden Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval Functietypering: Onderhoudsmedewerker Code: TT03 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van het technisch onderhoud aan gebouwen, (aanleun)woningen, algemene ruimten en technische installaties. De werkzaamheden vinden plaats op basis van een onderhoudsschema. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Technische Dienst Functie: Onderhoudsmedewerker Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Preventief onderhoud en reparaties 142
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het verrichten van preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden aan algemene ruimten en (aanleun)woningen van ouderen en technische installaties op het terrein. Het volgens onderhoudsschema’s controleren, bedienen en onderhouden van de installaties. Technische diensten aan ouderen Het verrichten van hand- en spandiensten voor ouderen zoals het ophangen van schilderijen en lampen. Meldingen van storingen en onveiligheid Het waarnemen en melden van defecten en storingen aan gebouw, installaties en inrichting, waarvoor derden moeten worden ingeschakeld. Het signaleren van onveilige situaties. Het melden van materiaaltekorten aan de leidinggevende. Bewoonbare kamers Het in bewoonbare staat brengen van woningen voor nieuwe bewoners. Het zorgdragen voor interne verhuizing van boedels van bewoners. Kwaliteit gereedschappen en materialen Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de ter beschikking gestelde gereedschappen, materialen en grondstoffen en het zorgdragen voor een doelmatige en overzichtelijke opslag hiervan. Afgevoerd huis- en tuinafval Het verzamelen en transporteren van huisvuil en tuinafval naar daartoe aangewezen verzamelplaatsen. Sociaal contact Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van onderhoud en elektrotechniek op LBO/MBO-niveau Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling
143
Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van gesprekken met ouderen en het melden van bijzonderheden Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties en het verhuizen van boedels Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval Functietypering: Huismeester Code: TT01 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van een bijdrage aan de woon- en leefbaarheid van algemene ruimten en (aanleun)woningen. Het verrichten van preventief onderhoud en reparaties. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur/Hoofd Technische Dienst Functie: Huismeester Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Preventief onderhoud en reparaties Het nemen van preventieve maatregelen ter voorkoming van defecten, storingen en schade. Het controleren, bedienen en onderhouden van installaties. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden (binnen en buiten de gebouwen). Toezicht op derden Het houden van toezicht op de uitvoering van reparatie- en schoonmaakwerkzaamheden door derden in de woningen van ouderen, in en om het gebouw en aan de installaties. Schone algemene ruimten Het verrichten van dagelijkse en periodieke schoonmaakwerkzaamheden aan algemene ruimten, trappenhuizen, meubilair e.d. Het ophalen en naar containers transporteren van het huisvuil van ouderen. Kwaliteitsbewaking van woon- en leefruimten Het toezien op een juist gebruik van woonruimten, algemene defecten en apparatuur. Het maken van corrigerende afspraken met ouderen over woonhygiëne en woningonderhoud. Het zorgdragen voor oplevering van lege woningen in schone en bewoonbare staat.
144
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Waarborging van woongenot Het bespreken van klachten en het voeren van gesprekken over dagelijkse onderwerpen met ouderen. Het zorgdragen voor veiligheidsvoorzieningen in het gebouw en het waarschuwen van in- en externe deskundigen bij calamiteiten. Adviezen technisch beleid Het ontwikkelen van ideeën voor verbeteringen op het gebied van werkmethoden, organisatie en kosten. Het adviseren over aanpassing, vervanging en uitbreiding van het gebouw en de installaties. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en werkzaamheden. Het jaarlijks opstellen van een concept begroting voor onderhoud van het gebouw en vervanging en/of uitbreiding van installaties. Deskundigheid: Kennis van huishoudhygiëne, technisch onderhoud en elektrotechniek op LBO/MBO-niveau Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties Uitdrukkingsvaardigheid voor het afhandelen van klachten en het melden van bijzonderheden Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen en een effectieve omgang met externe relaties Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval Functietypering: Technischmedewerker Code: TT04 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van het onderhoud en beheer van de gebouwen, (aanleun)woningen, algemene ruimten en technische installaties. Het bijdragen aan de ontwikkeling van het onderhoudsbeleid.
145
Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Technisch Medewerker Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan enkele tuin-/technisch medewerkers Te leveren diensten: Kwaliteit gebouw en installaties Het nemen van maatregelen ter voorkoming van defecten, storingen en schade. Het controleren, bedienen en onderhouden van de installaties. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden in de woningen van ouderen, in en om het gebouw en aan de installaties. Adviezen onderhoudsbeleid Het samenstellen van adviezen voor de vormgeving en uitvoering van het onderhoudsbeleid. Het adviseren over het afsluiten en bijstellen van onderhoudscontracten en over aanpassing, vervanging en uitbreiding van de installaties. Toezicht op derden Het houden van toezicht op de uitvoering van reparatie- en verbouwingswerkzaamheden door derden. Het assisteren van externe deskundigen bij de uitvoering van verbouwingsen reparatiewerkzaamheden. Bewoonbare kamers Het in bewoonbare staat brengen van woningen voor nieuwe bewoners. Het zorgdragen voor interne verhuizing van boedels van bewoners. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad gereedschappen, materiaal en grondstoffen voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Kwaliteit gereedschappen en materialen Het reinigen, onderhouden en volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van de ter beschikking gestelde gereedschappen, materialen en grondstoffen en het zorgdragen voor een doelmatige en overzichtelijke opslag hiervan. Afgevoerd huis- en tuinafval Het verzamelen en transporteren van huisvuil en tuinafval naar de daartoe aangewezen verzamelplaatsen. Sociaal contact Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy.
146
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Deskundigheid: Kennis van onderhoud, elektrotechniek en werktuigbouwkunde op MBOniveau Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleidsadviezen Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties en het verhuizen van boedels Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden Lichamelijke belasting bij het transport van huisvuil en tuinafval Functietypering: Hoofd technische dienst Code: TT05 Functieniveau: 9 Functiedoel: Het leveren van het onderhoud en beheer van de gebouwen en installaties. Het leveren van de voorwaarden en condities voor veiligheid in het verzorgingshuis. Het bijdragen aan de ontwikkeling van het onderhoudsen bouwkundig beleid. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Technische Dienst Medewerkers: Medewerkers Tuin/Techniek/Onderhoud en/of Avond-/ Nachtportier Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Adviezen technisch beleid Het samenstellen van adviezen voor de vormgeving en de uitvoering van het onderhouds- en bouwkundig beleid. Het adviseren over het afsluiten en bijstellen van onderhoudscontracten en over aanpassing, vervanging en uitbreiding van de installaties.
147
Kwaliteit gebouw en installaties Het nemen van maatregelen ter voorkoming van defecten, storingen en schade. Het controleren, bedienen en onderhouden van de installaties. Het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden in de woningen van ouderen, in en om het gebouw en aan de installaties. Toezicht op derden Het bewaken van de kwaliteit van de uitvoering van reparatie- en verbouwingswerkzaamheden door derden. Het scheppen van voorwaarden voor en het assisteren van externe deskundigen bij de uitvoering van verbouwings- en reparatiewerkzaamheden. Tekeningen- en sleutelbeheer Het aanpassen van bouwtekeningen bij verbouwingen en het beheren van het archief. Het uitgeven, registreren en innemen van sleutels van het verzorgingshuis. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad gereedschappen, materiaal en grondstoffen voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Voorlichting Het geven van voorlichting aan medewerkers en ouderen over brand- en veiligheidsvoorschriften en inbraakpreventie. Het stimuleren van medewerkers en ouderen in het zuinig omgaan met energie. Deskundigheid: Kennis van onderhoud, elektrotechniek en werktuigbouwkunde op MBO/ HBO-niveau Kennis van de constructie, werking en veiligheidsvoorschriften van installaties Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren van beleidsadviezen Sociale vaardigheid voor het leidinggeven en de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het uitvoeren van reparaties en het verhuizen van boedels Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verrichten van reparaties, onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden
148
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
FUNCTIETYPERINGEN 5
Sector Verzorging
blz.
Medewerker Mobiliteit Assistent Mantelzorg Verzorgingshulp Bejaardenhelpende I Bejaardenhelpende II Medewerker Dagverzorging Medewerker Groepsverzorging Assistent Medische Contacten Ziekenverzorgende Bejaardenverzorgende Avond-/Nachthoofd Praktijkopleider Coördinator Dagverzorging Coördinator Groepsverzorging Verpleegkundige Teamleider I Teamleider II Hoofd Dagverzorging Hoofd Verpleging Hoofd Groepsverzorging Ergotherapeut Assistent Zorgmanager Hoofd Verzorging en Verpleging Hoofd Verzorging en Huishouding Zorgmanager
150 151 152 153 155 156 158 159 161 162 164 165 167 168 170 172 173 175 177 178 180 181 183 185 186
149
Functietypering: Medewerker mobiliteit Code: VZ20 Functieniveau: 1 Functiedoel: Het leveren van begeleidingsdiensten aan bewoners van het verzorgingshuis. Het ondersteunen van ouderen die slecht ter been zijn en eventueel op een rolstoel zijn aangewezen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging Functie: Medewerker Mobiliteit Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Begeleiding naar ontmoetingsruimte Het ophalen en wegbrengen van bewoners die zelf niet in staat zijn om de ontmoetingsruimte te bezoeken voor de dagelijkse koffie- en theebijeenkomsten. Winkelassistentie Het begeleiden van bewoners naar de winkel(s) binnen en buiten het verzorgingshuis. Het assisteren van bewoners bij het doen van boodschappen. Het doen van boodschappen voor bewoners die daartoe niet zelf in staat zijn. Wandelbegeleiding Het wandelen met bewoners die al of niet afhankelijk zijn van een rolstoel. Het begeleiden van bewoners bij bezoeken buitenshuis, zoals markt, bibliotheek etc. Hand- en spandiensten Het wegbrengen en ophalen van goederen of materiaal zoals kleding en schoeisel voor bewoners. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van het gebruik van rolstoelen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het verplaatsen van en manoeuvreren met rolstoelen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het duwen van rolstoelen
150
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Assistent mantelzorg Code: VZ21 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van eenvoudige hand- en spandiensten aan bewoners. De werkzaamheden worden verricht op basis van opdrachten van de leidinggevende. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging of Huishouding Functie: Assistent Mantelzorg Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Gemerkt en hersteld was- en linnengoed Het merken van het was- en linnengoed van bewoners. Het nakijken van kleding en het verrichten van eenvoudige herstelwerkzaamheden, het aanzetten van knopen e.d. Het opruimen van wasgoed dat terugkomt van de wasserij. Verzorging Het verzorgen van planten voor bewoners die daartoe zelf niet van planten meer in staat zijn. Schoonmaakwerkzaamheden Het assisteren van de huishoudelijk medewerkers bij de grote schoonmaak van kamers van bewoners, het periodiek schoonmaken van kasten, het afwassen van vaatwerk. Assistentie menukeuze Het assisteren van bewoners bij het invullen van de menukeuzeformulieren. Boeken Het halen en terugbrengen van boeken van de bibliotheek. Het voorlezen van boeken, bewonerskranten, brieven, aan bewoners die zelf niet meer kunnen lezen. Boodschappen Het maken van boodschappenlijstjes en het eventueel halen van boodschappen. Het ophalen van recepten bij de apotheek. 151
Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van huishoudhygiëne Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Verzorgingshulp Code: VZ00 Functieniveau: 3 Functiedoel: Het leveren van huishoudelijke en lichamelijke hulp aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Functie: Verzorgingshulp Medewerkers: Geen Plaats in de organisatie: Huishoudelijke hulp Het verrichten van de dagelijkse huishoudelijk-verzorgende werkzaamheden in de woningen van ouderen, voor zover deze onvoldoende door de oudere zelf kunnen worden verricht. Lichamelijke hulp Het beperkt assisteren van ouderen bij uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten. Maaltijd- en drankvoorziening Het, volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende, portioneren en ronddelen van maaltijden, koffie en thee en het ophalen van vaatwerk. Sociaal contact Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy. Meldingen van bijzonderheden Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het melden van huishoudelijke en tech-
152
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
nische gebreken in woningen en algemene ruimten aan de leidinggevende. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van lichaamsverzorging en huishoudhygiëne Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Lichamelijke belasting bij het tillen en verplaatsen van meubilair Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Bejaardenhelpende I Code: VZ01 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van huishoudelijke en lichamelijke hulp aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Functie: Bejaardenhelpende I Medewerkers: Geen Plaats in de organisatie: Stimulering van zelfzorg Het op basis van de individuele zorgplannen nemen van initiatieven in werkverdeling, werkwijze en werkvolgorde, gericht op het optimaliseren
153
van de zelfstandigheid en de sociale en lichamelijke activiteit van ouderen. Huishoudelijke hulp Het verrichten van de dagelijkse huishoudelijk-verzorgende werkzaamheden in de woningen van ouderen, voor zover deze onvoldoende door de oudere zelf kunnen worden verricht. Het met ouderen afspreken van de werkverdeling, de werkwijze en de werkvolgorde. Lichamelijke hulp Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten. Maaltijd- en drankvoorziening Het, volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende, portioneren en ronddelen van maaltijden, koffie en thee en het ophalen van vaatwerk. Sociaal contact Het tijdens de werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen. Het waarborgen van privacy. Meldingen van bijzonderheden Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het melden van huishoudelijke en technische gebreken in woningen en algemene ruimten aan de leidinggevende. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van verzorging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot bejaardenhelpende Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden aan de leidinggevende Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor schoonmaakwerkzaamheden en lichamelijke ondersteuning van ouderen
154
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Lichamelijke belasting bij het tillen en verplaatsen van meubilair Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Bejaardenhelpende II Code: VZ02 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van huishoudelijke en lichamelijke hulp en verzorging aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Functie: Bejaardenhelpende II Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Stimulering van zelfzorg Het op basis van de individuele zorgplannen nemen van initiatieven in werkverdeling, werkwijze en werkvolgorde, gericht op het optimaliseren van de zelfstandigheid en de sociale en lichamelijke activiteit van ouderen. Huishoudelijke hulp Het verrichten van de dagelijkse huishoudelijk-verzorgende werkzaamheden in de woningen van ouderen, voor zover deze onvoldoende door de oudere zelf kunnen worden verricht. Het met ouderen afspreken van de werkverdeling, de werkwijze en de werkvolgorde. Lichamelijke hulp Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten. Verzorging Het verrichten van verzorgende werkzaamheden van verpleegtechnische aard zoals zwachtelen, verbinden, decubituspreventie en het verzorgen van kleine wonden.
155
Maaltijd- en drankvoorziening Het, volgens maaltijdafspraken en instructies van de leiding gevende, portioneren en ronddelen van maaltijden, koffie en thee en het ophalen van vaatwerk. Sociale aandacht Het tijdens werkzaamheden voeren van gesprekken met ouderen over dagelijkse onderwerpen en over (psycho-)sociale problemen. Het waarborgen van privacy. Meldingen over bewonersvitaliteit Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten en overdrachtsrapporten. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van verzorging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot bejaardenhelpende Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het (ver)melden van bijzonderheden in zorgplannen en aan de leidinggevende Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Bewegingsvaardigheid voor schoonmaakwerkzaamheden en lichamelijke ondersteuning van ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Lichamelijke belasting bij het tillen en verplaatsen van meubilair Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Medewerker dagverzorging Code: VZ10 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van dagverzorging aan extern wonende ouderen met psychosociale en lichamelijke problemen waarvoor begeleiding en verzorging in de thuissituatie niet toereikend is. Er wordt gewerkt op basis van zorgen begeleidingsplannen en roosters. 156
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Dagverzorging Functie: Medewerker Dagverzorging Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Dagactiviteiten Het op basis van de individuele begeleidingsplannen bedenken, organiseren en begeleiden van individuele en groepsactiviteiten gericht op het optimaliseren van de zelfzorg en de sociale en lichamelijke activiteit van deelnemers. Sociale aandacht en lichamelijke hulp Het tijdens de activiteiten voeren van gesprekken met deel nemers. Het ondersteunen en assisteren van deelnemers bij toiletgang, eten en drinken e.d. Voorlichting Het geven van advies en voorlichting aan relaties van deelnemers over de begeleiding van deelnemers in de thuissituatie. Meldingen over deelnemersvitaliteit Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van deelnemers en het melden van bijzonderheden en vastleggen daarvan in zorgrapportages. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over deelnemers voor de werkafstemming met collega’s. Het deelnemen aan verschillende overlegstructuren voor het overdragen van deelnemersinformatie en de afstemming van werkzaamheden. Collegiale werkinstructies Het kunnen instrueren en begeleiden van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers bij de dagelijkse uitvoering van werkzaamheden. Het informeren van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers over veranderingen en bijzonderheden. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van bejaarden- of ziekenverzorging Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis
157
Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het opstellen van rapportages Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Medewerker groepsverzorging Code: VZ13 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van groepsbegeleiding en individuele zorg gericht op het optimaliseren van zelfzorg en vitaliteit van intern wonende psychogeriatrische ouderen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Groepsverzorging Functie: Medewerker Groepsverzorging Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Stimulering van zelfzorg Het op basis van de individuele begeleidingsplannen bedenken, organiseren en begeleiden van individuele en groepsactiviteiten gericht op het optimaliseren van de zelfstandigheid en de sociale en lichamelijke activiteit van deelnemers. Sociale aandacht en lichamelijke hulp Het tijdens de activiteiten voeren van gesprekken met deelnemers. Het ondersteunen en assisteren van deelnemers bij toiletgang, eten en drinken e.d. Meldingen over deelnemersvitaliteit Het periodiek bijwerken van de actie- en begeleidingsplannen. Het signaleren van bijzonderheden in de geestelijke en lichamelijke conditie van de deelnemers. Het ondernemen van adequate actie. Voorlichting Het geven van advies en voorlichting aan familie over de omgang met psycho-geriatrische ouderen. Het leveren van een bijdrage aan familiebijeenkomsten. Het geven van aanwijzingen aan collega’s over de omgang met de deelnemers. Collegiale werkinstructies Het kunnen instrueren en begeleiden van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers bij de dagelijkse uitvoering van werkzaamheden. Het informe158
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ren van stagiaires, leerlingen en vrijwilligers over veranderingen en bijzonderheden. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over deelnemers voor de werkafstemming met collega’s. Het deelnemen aan verschillende overlegstructuren voor het overdragen van deelnemersinformatie en de afstemming van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van bejaardenverzorging en psychogeriatrie Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Assistent medische contacten Code: VZ35 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van assistentie en bemiddeling bij contacten tussen artsen en ouderen. Het verzorgen van en bemiddelen bij de medicijnvoorziening. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Zorgmanager/Hoofd Verzorging en Verpleging/Hoofd Verzorging en Huishouding Functie: Assistent Medische Contacten Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Artsenassistentie
159
Het assisteren van de arts bij kleine ingrepen. Het opnemen van gegevens van ouderen (tensie, gewicht e.d.). Het uitvoeren van eenvoudige diagnostische tests zoals urine-, bloed- en faecesonderzoek. Afspraken en consultaanvragen Het coördineren van medische contacten buiten het verzorgings Het maken van afspraken voor ouderen. Het registreren van aanvragen voor medische consulten en het onderling afstemmen van deze aanvragen. Medicijnbeheer Het verzamelen van aanvragen voor medicijnen verkregen van ouderen of via de (huis-)artsen. Het bestellen, verkrijgen en controleren op correcte levering van medicijnen, in geval van afwijking contact opnemen met de apotheek. Medicijnverstrekking Het uitzetten en distribueren van medicijnen, het waar nodig toezien op inname of het toedienen van medicijnen, subcutaan injecteren. Administratie en beheer Het verrichten van administratieve werkzaamheden zoals het voeren van een bewonersgerichte medicijnadministratie. Het beheren en onderhouden van hulpmiddelen. Informatie Het onderhouden van contacten met externe hulpverleners. Het informeren van medewerkers van de verzorging, voor zover dat voor betrokkenen van belang is, over data en tijdstippen van arts-consulten. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over ouderen. Het opstellen van medicatielijsten. Het rapporteren aan de leidinggevende over hoofdlijnen van de ouderen- en/of medicijnproblematiek. Deskundigheid: Kennis van medicijnen en medicijngebruik op het niveau van de opleiding doktersassistent/medisch assistent Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkorganisatie van de verzorgingsafdelingen Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen 160
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Ziekenverzorgende Code: VZ51 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het in continudiensten leveren van lichamelijke en huishoudelijke hulp, sociale begeleiding en verpleging aan (zieke) in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Functie: Ziekenverzorgende Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Condities voor genezing en zelfzorg Het via verzorgende en verpleegtechnische handelingen en gesprekken scheppen van voorwaarden voor optimale levensvreugde en behandeling van zieke ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen. Verpleging Het waarnemen en herkennen van ziektebeelden en het verrichten van handelingen van verpleegtechnische aard conform het daarvoor geldende protocol. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen. Sociale begeleiding Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen. Het waarborgen van privacy. Het verlenen van terminale zorg. Lichamelijke en huishoudelijke hulp Het verrichten van verzorgingswerkzaamheden zoals hulp bij lichamelijke en uiterlijke verzorging, huishoudelijke werkzaamheden, het ronddelen van maaltijden en het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten.
161
Meldingen over bewonersvitaliteit Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachtsrapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Er kan sprake zijn van het begeleiden van leerlingen en stagiaires. Deskundigheid: Kennis van verzorging, verpleging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot ziekenverzorgende Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Infectierisico bij het verrichten van verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Bejaardenverzorgende Code: VZ52 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het in continudiensten leveren van lichamelijke en huishoudelijke hulp, sociale begeleiding en verpleging aan inen extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Teamleider Functie: Bejaardenverzorgende Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Condities voor zelfzorg Het via gesprekken en fysieke hulp scheppen van voorwaarden voor optimale zelfstandigheid van ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen.
162
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Sociale begeleiding Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen. Het waarborgen van privacy. Het verlenen van terminale zorg. Verpleging Het uitvoeren van verzorgende handelingen van verpleegtechnische aard conform het daarvoor geldende protocol. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen. Lichamelijke en huishoudelijke hulp Het verrichten van verzorgingswerkzaamheden zoals hulp bij lichamelijke en uiterlijke verzorging, huishoudelijke werkzaamheden, het ronddelen van maaltijden en het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten. Meldingen over bewonersvitaliteit Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachtsrapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Er kan sprake zijn van het begeleiden van leerlingen en stagiaires. Deskundigheid: Kennis van verzorging, verpleging en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot bejaardenverzorgende Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen
163
Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Avond-/Nachthoofd Code: VZ04 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van zorg- en waakdiensten aan in- en extern wonende ouderen gedurende de avond en nacht op basis van zorgplannen. Het leveren van de organisatie van de werkzaamheden en het fungeren als aanspreekpunt gedurende de avond en nacht. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Avond-/Nachthoofd Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan avond/ nachtmedewerkers Te leveren diensten: Werkorganisatie in avond en nacht Het overnemen van de werkorganisatie uit de dagdienst. Het maken van werkplannen voor de avond en nacht en het geven van werkinstructies aan de avond- en nachtmedewerkers. Het maken van rapportages voor overdracht van werkzaamheden aan de dagdienst. Condities voor nachtrust en veiligheid Het bespreken van avond en nachtproblemen met ouderen en het nemen van maatregelen gericht op het optimaliseren van de nachtrust en het veiligheidsgevoel. Het signaleren van en reageren op bijzonderheden in sociale of lichamelijke conditie van ouderen. Sociale begeleiding en verzorging Het verrichten van verzorgende werkzaamheden. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Zorg in de wijk Het bij alarmering uit de wijk naar ouderen toe gaan en beoordelen van de vereiste zorg. Het inschakelen van arts, ziekenhuis en het waarschuwen van familie. Verpleging Het waarnemen, herkennen en onderkennen van ziektebeelden en de reactie op medische behandeling. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen.
164
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de overdracht van werkzaamheden. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Het doen van voorstellen ter verbetering van zorgsituaties in avond en nacht. Veiligheid Het signaleren van bijzonderheden m.b.t. de afsluiting van het gebouw en de werking van installaties en het bij storingen en bijzonderheden inschakelen van derden. Het bijhouden van een calamiteitenlogboek. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over avond- en nachtbijzonderheden, algemene ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van ziekenverzorging/verpleegkunde en psycho-geriatrie op MBO/HBO-niveau Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkprocessen van het verzorgingshuis Kennis van het bewonersbestand Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van rapportages Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Infectierisico bij het verrichten van verpleegtechnische handelingen Persoonlijk risico bij uitvoering van waak- en signaalfunctie Functietypering: Praktijkopleider Code: VZ05 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van vakdeskundigheid, begeleiding en ondersteuning aan leerlingen en stagiaires bij hun leer- en ontwikkelingsproces in het verzorgingshuis.
165
Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Praktijkopleider Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Leer- en stagemogelijkheden Het zorgdragen voor leer- en stageplaatsen. Het voeren van oriëntatiegesprekken met leerlingen en stagiaires. Het adviseren over het aangaan en beëindigen van leer- en stageovereenkomsten. Leer- en stageplannen Het formuleren en bijstellen van leerdoelen in overleg met leerlingen/ stagiaires en consulenten/docenten van scholingsinstituten. Het scheppen van voorwaarden die benodigd zijn om de leerdoelen te kunnen halen. Begeleiding leerlingen/stagiaires Het begeleiden en stimuleren van leerlingen/stagiaires in het leerproces. Het aan de hand van leerdoelen voeren van voortgangsgesprekken en het beoordelen van leerlingen/stagiaires. Het ontwikkelen van de beroepsethiek en bemiddelen in conflictsituaties. Instructies werkbegeleiders Het coördineren van de begeleidingstaken van werkbegeleiders. Het geven van instructies aan werkbegeleiders over de invulling van de begeleidingstaak. Adviezen opleidingsbeleid Het formuleren van voorstellen voor de vormgeving en uitvoering van het praktijkopleidingsbeleid. Het rapporteren aan het management over de resultaten en gang van zaken van de praktijkopleiding. Vaardigheidsonderwijs Het in het kader van het leerproces meewerken met leerlingen-/stagiaires om deze te kunnen observeren en beoordelen. Het in oefensituaties aanleren van specifieke verzorgende en verpleegtechnische vaardigheden aan leerlingen en stagiaires. Informatie en werkafspraken Het onderhouden van contacten met consulenten/docenten van scholingsinstituten over de vormgeving en uitvoering van de praktijkopleiding. Deskundigheid: Kennis van bejaarden- of ziekenverzorging op MBO-niveau Kennis van de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis Didactische vaardigheid op het niveau van de opleiding praktijkopleider 166
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Uitdrukkingsvaardigheid voor het formuleren en bespreken van beleidsadviezen, leerdoelen en beoordelingsverslagen Sociale vaardigheid voor het instrueren van leerlingen, stagiaires en werkbegeleiders Bezwarende werkomstandigheden: Besmettingsrisico bij verzorgende handelingen Functietypering: Coördinator dagverzorging Code: VZ11 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van dagverzorging aan extern wonende ouderen met psychosociale en lichamelijke problemen waarvoor begeleiding en verzorging in de thuissituatie niet toereikend is. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Coördinator Dagverzorging Medewerkers: Vrijwilligers/Stagiaires Te leveren diensten: Dagprogramma Het op basis van begeleidingsplannen ontwikkelen van een gestructureerd dagprogramma. Het bedenken, organiseren en begeleiden van activiteiten. Dagverzorging Het observeren, begeleiden en stimuleren van deelnemers bij activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het ondernemen van actie bij problemen. Het zorgdragen voor het vervoer van deelnemers. Sociale aandacht en lichamelijke hulp Het tijdens de activiteiten voeren van gesprekken met deelnemers. Het ondersteunen en assisteren van deelnemers bij toiletgang, eten en drinken e.d.
167
Zorg- en/of begeleidingsplannen Het in overleg met deelnemers opstellen van zorg- en/of begeleidingsplannen. Het voeren van evaluatiegesprekken en het bijstellen van zorgen begeleidingsplannen. Deelname-adviezen Het voeren van intake-gesprekken met potentiële deelnemers. Het in overleg met leidinggevenden of externe hulpverleners aanvangen en beëindigen van deelname. Het bijhouden van een wachtlijst voor de dagverzorging. Vormgeving dagverzorging Het geven van adviezen en het doen van beleidsvoorstellen over het te voeren beleid voor de dagverzorging. Het via publicaties en buurtcontacten bekend maken van dagverzorging. Het houden van lezingen en voeren van wervende gesprekken. Collegiaal overleg Het voeren van dagelijks overleg met stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met collega’s uit de regio. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van materiële en financiële middelen die voor dagverzorging ter beschikking staan. Het innen en administreren van de eigen bijdrage van deelnemers. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van bejaarden- of ziekenverzorging Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires. Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Coördinator groepsverzorging Code: VZ14 Functieniveau: 7
168
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functiedoel: Het leveren van groepsbegeleiding en individuele zorg gericht op het optimaliseren van zelfzorg en vitaliteit van intern wonende psychogeriatrische ouderen. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Coördinator Groepsverzorging Medewerkers: Vrijwilligers/Stagiaires Te leveren diensten: Dagprogramma Het op basis van begeleidings- en zorgplannen vaststellen van een gestructureerd dagprogramma voor deelnemers. Het hiertoe bedenken, organiseren en begeleiden van activiteiten aangepast aan psychogeriatrische deelnemers. Werkinstructies Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele stagiaires/vrijwilligers bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden. Adviezen over groepsvorming Het in overleg met de leidinggevende beoordelen van de zorgzwaarte en het beslissen over opname en uitplaatsing van deelnemers. Het voeren van gesprekken met toekomstige deelnemers. Begeleidingsplannen Het in overleg met de deelnemer en verzorgenden van de afdeling opstellen van een begeleidingsplan. Het voeren van evaluatiegesprekken met deelnemers en het bijstellen van begeleidingsplannen. Het opstellen van individuele dagrapporten. Groepsverzorging Het stimuleren van de zelfzorg van deelnemers door het laten verrichten van activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het bewaken van diëten. Het verstrekken van medicijnen en toezien op een juist gebruik daarvan.
169
Voorlichting Het geven van advies en voorlichting aan familie over de omgang met psycho-geriatrische ouderen. Het leveren van een bijdrage aan familiebijeenkomsten. Het geven van aanwijzingen aan collega’s over de omgang met de deelnemers. Activiteitenmateriaal Het beheren van de voorraad materiaal, het inkopen van materiaal op basis van een toegekend budget en het voeren van de administratie hiervan. Het ontwikkelen van materialen en hulpmiddelen aangepast aan de mogelijkheden van de deelnemers. Collegiaal overleg Het voeren van dagelijks overleg met stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met verzorgingsafdelingen en collega’s uit de regio. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van bejaardenverzorging en psychogeriatrie Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Sociale vaardigheid voor het begeleiden van vrijwilligers/stagiaires Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Verpleegkundige Code: VZ53 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het in continudiensten leveren van verpleegkundige en lichamelijke hulp en sociale begeleiding aan in- en extern wonende ouderen op basis van zorgplannen en roosters. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Verpleegkundige Medewerkers: Geen
170
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Te leveren diensten: Condities voor genezing en zelfzorg Het via verzorgende en verpleegtechnische handelingen en gesprek scheppen van voorwaarden voor optimale levensvreugde en behandeling van zieke ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen. Verpleging Het waarnemen, herkennen en onderkennen van ziektebeelden en de reactie op medische behandeling. Het uitzetten van medicijnen en toezien op juist gebruik. Het afleggen van overledenen. Verpleegkundige zorg Het verrichten van verpleegkundige handelingen conform het daar voor geldende protocol. Het inschakelen, informeren en assisteren van artsen. Sociale begeleiding Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen. Het waarborgen van privacy. Het verlenen van terminale zorg. Lichamelijke hulp Het ondersteunen en assisteren van ouderen bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Het assisteren van de oudere bij de bereiding van broodmaaltijden. Het begeleiden van ouderen naar en van in- en externe afspraken en activiteiten. Meldingen over bewonersvitaliteit Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachts rapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over ouderen voor de werkafstemming met collega’s. Het bespreken van werk- en ouderenproblematiek in werkbesprekingen. Er kan sprake zijn van het begeleiden van leerlingen en stagiaires. Deskundigheid: Kennis van verzorging, verpleegkunde en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot verpleegkundige 171
Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkorganisatie van de verzorgingsafdelingen Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Infectierisico bij het verrichten van verpleegkundige handelingen Functietypering: Teamleider I Code: VZ54 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van zorgdiensten aan ouderen van een verzorgingsafdeling. De werkorganisatie en werkwijze van een verzorgingsafdeling geven praktisch vorm aan de uitvoering van de zorgvisie en zorgplannen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Teamleider I Medewerkers: Zorgverlenende medewerkers (circa 7) Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het aangeven van bestellingen aan de leidinggevende. Zorgplannen Het opstellen en bijstellen van individuele zorgplannen rekening houdend met de wensen van de oudere en de haalbaarheid. Het periodiek evalueren van de individuele zorgplannen.
172
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Verbeteringsvoorstellen Het op basis van werkervaring en eigen waarneming inbrengen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking. Collegiaal overleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende. Sociale begeleiding en verzorging Het verrichten van verzorgende werkzaamheden. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van bejaarden- of ziekenverzorging op MBO-niveau Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen, bijstellen en evalueren van zorgplannen en het verstrekken van informatie Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Infectierisico bij het verrichten van verpleegtechnische handelingen Functietypering: Teamleider II Code: VZ06 Functieniveau: 8
173
Functiedoel: Het leveren van zorgdiensten aan ouderen van een verzorgingsafdeling. De werkorganisatie en werkwijze van een verzorgingsafdeling geven praktisch vorm aan de uitvoering van de zorgvisie en zorgplannen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Verzorging en Huishouding/Hoofd Verzorging en Verpleging/Zorgmanager Functie: Teamleider II Medewerkers: Zorgverlenende medewerkers (circa 15) Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het aangeven van bestellingen aan de leidinggevende. Kwaliteitszorg Het bewaken van de integrale kwaliteit van zorg op de afdeling. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het bezoeken van ouderen met klachten over de verleende zorg en het afhandelen van deze klachten. Adviezen zorgbeleid Het leveren van voorstellen m.b.t. zorgvisie en zorgbeleid. Het ontwikkelen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking. Collegiaal overleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende. Assistentie Het in voorkomende gevallen assisteren van medewerkers bij verzorgende werkzaamheden. Sociale begeleiding Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners.
174
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende en/of de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van ouderenzorg en/of verpleging op MBO/HBO-niveau Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van protocollen en het verstrekken van informatie Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met medewerkers, ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Infectierisico bij het verrichten van verpleegtechnische handelingen Functietypering: Hoofd dagverzorging Code: VZ12 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van dagverzorging aan extern wonende ouderen met psychosociale en lichamelijke problemen waarvoor begeleiding en verzorging in de thuissituatie niet toereikend is. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur Functie: Hoofd Dagverzorging Medewerkers: Medewerker Dagverzorging/Vrijwilligers/Stagiaires Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
175
Dagverzorging Het observeren, begeleiden en stimuleren van deelnemers bij activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het ondernemen van actie bij problemen. Het zorgdragen voor het vervoer van deelnemers. Zorg- en/of begeleidingsplannen Het in overleg met deelnemers opstellen van zorg- en/of begeleidingsplannen. Het voeren van evaluatiegesprekken en het bijstellen van zorgen begeleidingsplannen. Deelname-adviezen Het voeren van intake-gesprekken met potentiële deelnemers. Het in overleg met leidinggevenden of externe hulpverleners aanvangen en beëindigen van deelname. Het bijhouden van een wachtlijst voor de dagverzorging. Vormgeving dagverzorging Het geven van adviezen en het doen van beleidsvoorstellen over het te voeren beleid voor de dagverzorging. Het via publicaties en buurtcontacten bekend maken van dagverzorging. Het houden van lezingen en voeren van wervende gesprekken. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van materiële en financiële middelen die voor dagverzorging ter beschikking staan. Het innen en administreren van de eigen bijdrage van deelnemers. Collegiaal overleg Het voeren van dagelijks overleg met medewerkers, stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met verzorgingsafdelingen en collega’s uit de regio. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO/HBOniveau Kennis van de basisprincipes van bejaarden- of ziekenverzorging Kennis van de samenwerkingsverbanden in de regio en de organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van begeleidingsplannen Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Sociale vaardigheid voor het geven van leiding Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen 176
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Hoofd verpleging Code: VZ55 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van verpleegkundige en lichamelijke hulp en sociale begeleiding aan ouderen die verblijven op een verpleeg-/ziekenafdeling van een verzorgingshuis en een intensieve vorm van verzorging c.q. verpleging nodig hebben. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur Functie: Hoofd Verpleging Medewerkers: Zorgverlenende medewerkers Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Condities voor genezing en zelfzorg Het via verzorgende en verpleegtechnische handelingen en gesprekken scheppen van voorwaarden voor optimale levensvreugde en behandeling van zieke ouderen. Het afstemmen van de te verlenen zorg op de lichamelijke en geestelijke conditie van ouderen. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Kwaliteitszorg Het bewaken van de integrale kwaliteit van zorg op de afdeling. Het inschakelen, informeren en assisteren van artsen. Het geven van vaktechnische instructies (klinische lessen) aan verzorgenden en verplegenden. Verpleegkundige zorg Het waarnemen, herkennen en onderkennen van ziektebeelden en de reactie op medische behandeling. Het verrichten van verpleegkundige handelingen conform het daarvoor geldende protocol.
177
Verbeteringsvoorstellen Het op basis van werkervaring en eigen waarneming inbrengen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking. Meldingen over bewonersvitaliteit Het waarnemen van het sociaal en lichamelijk gedrag van ouderen en het melden van bijzonderheden. Het opstellen van dagrapporten, overdrachtsrapporten en medicijnregistratie en het opstellen, bijwerken en evalueren van zorgplannen. Collegiaal overleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende. Deskundigheid: Kennis van verzorging, verpleegkunde en huishoudhygiëne op het niveau van een opleiding tot verpleegkundige Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur en zorgvisie van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het tillen en ondersteunen van ouderen Infectierisico bij het verrichten van verpleegkundige handelingen Functietypering: Hoofd groepsverzorging Code: VZ57 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van groepsbegeleiding en individuele zorg gericht op het optimaliseren van de zelfzorg en vitaliteit van intern wonende psychogeriatrische ouderen. Het geven van adviezen over groepssamenstelling en deelnemerstoelating. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Verzorging/Directeur Functie: Hoofd Groepsverzorging Medewerkers: Medewerker Groepsverzorging/Vrijwilligers/Stagiaires 178
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Uitgangspunten Het formuleren van doelstellingen en voorwaarden van groepsgroepsverzorging verzorging. Het in overleg met de leidinggevende beslissen over opname en uitplaatsing van deelnemers. Het voeren van gesprekken met toekomstige deelnemers. Begeleidingsplannen Het in overleg met de deelnemer en verzorgenden van de afdeling opstellen van een begeleidingsplan. Het voeren van evaluatiegesprekken met deelnemers en het bijstellen van begeleidingsplannen. Het opstellen van individuele dagrapporten. Dagprogramma Het op basis van begeleidings- en zorgplannen vaststellen van een gestructureerd dagprogramma voor deelnemers. Het hiertoe bedenken, organiseren en begeleiden van activiteiten aangepast aan psychogeriatrische deelnemers. Groepsverzorging Het stimuleren van de zelfzorg van deelnemers door het laten verrichten van activiteiten en het ondersteunen en assisteren bij toiletgang, eten en drinken e.d. Het bewaken van diëten. Het verstrekken van medicijnen en toezien op een juist gebruik daarvan. Voorlichting Het geven van advies en voorlichting aan familie over de omgang met psycho-geriatrische ouderen. Het leveren van een bijdrage aan familiebijeenkomsten. Het geven van aanwijzingen aan collega’s over de omgang met de deelnemers. Activiteitenmateriaal Het beheren van de voorraad materiaal, het inkopen van materiaal op basis van een toegekend budget en het voeren van de administratie hiervan. Het ontwikkelen van materialen en hulpmiddelen aangepast aan de mogelijkheden van de deelnemers.
179
Collegiaal overleg Het voeren van dagelijks overleg met medewerkers, stagiaires en vrijwilligers voor de afstemming van werkzaamheden op de afdeling en de overdracht van informatie over deelnemers. Het voeren van overleg met verzorgingsafdelingen en collega’s uit de regio. Deskundigheid: Kennis van inrichtingswerk/activiteitenbegeleiding op MBO/HBOniveau Kennis van de basisprincipes van bejaardenverzorging en psychogeriatrie Kennis van de managementstijl, zorgvisie en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leiden van groepsprocessen en het formuleren van zorg- en begeleidingsplannen Sociale vaardigheid voor het beïnvloeden van de groepssfeer en zelfwerkzaamheid van deelnemers Sociale vaardigheid voor het geven van leiding Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het ondersteunen van ouderen Functietypering: Ergotherapeut Code: VZ58 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van gespecialiseerde ondersteuning aan ouderen voor het behoud van hun lichamelijke zelfstandigheid dan wel het (opnieuw) verkrijgen van lichamelijke zelfstandigheid Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Ergotherapeut Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Lichamelijke zelfstandigheid Het op aanwijzing van een arts onderzoeken, behandelen en begeleiden van ouderen om hen zo zelfstandig mogelijk met een lichamelijke handicap om te kunnen laten gaan. Opname en uitplaatsing Het beoordelen van de zorgzwaarte van toekomstige bewoners. Het signaleren van het ontstaan dan wel verergeren van ergonomische problematiek bij ouderen. Het adviseren over opname en uitplaatsing van ouderen.
180
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Individuele begeleiding Het organiseren en leiden van oefengroepen. Het begeleiden van ouderen bij het oefenen van handelingen die voor ouderen moeilijk zijn/ worden en bij het oefenen van gebruik van hulpmiddelen. Het begeleiden van aanvraagprocedures voor hulpmiddelen. Hulpmiddelenbeheer Het beheren van een kleine voorraad hulpmiddelen. Het adviseren van de directeur over de aanschaf van hulpmiddelen. Het onderkennen van mogelijkheden inzake het aanvragen van subsidie, vergoedingen en voorzieningen. Informatie Het verstrekken van informatie, instructie en advies over verzorging van ouderen met een lichamelijke handicap aan verzorgend personeel, andere sectoren en familie van ouderen. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over ouderen aan de directeur en de leidinggevende van de sector verzorging. Het onderhouden van contacten met artsen, fysiotherapeuten en relaties van ouderen. Deskundigheid: Kennis van ergotherapie op HBO-niveau Kennis van sociale en lichamelijke verouderingsverschijnselen en de daaraan verbonden zorgbehoeften Kennis van de sociale kaart van de regio en de werkorganisatie van de verzorgingsafdelingen Uitdrukkingsvaardigheid voor het informeren van externe hulpverleners en het opstellen van rapporten en zorgplannen Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Assistent zorgmanager Code: VZ56 Functieniveau: 9
181
Functiedoel: Het leveren van zorgdiensten aan in- en extern wonende ouderen, kwaliteitszorg en adviezen voor het zorgbeleid in een middelgroot tot groot verzorgingshuis Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Zorgmanager Functie: Assistent Zorgmanager Medewerkers: Leidinggevenden en/of uitvoerenden van zorgafdelingen Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en grondstoffen voor huishoudelijke, verzorgende en verpleegtechnische werkzaamheden. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Kwaliteitszorg Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het verzorgingshuis. Het inschakelen, informeren en assisteren van artsen. Het geven van vaktechnische instructies (klinische lessen) aan verzorgenden en verplegenden. Adviezen zorgbeleid Het leveren van voorstellen m.b.t. zorgvisie en zorgbeleid. Het ontwikkelen van verbeteringsvoorstellen op het gebied van ouderenzorg, werkmethoden, organisatie en kosten en samenwerking. Sociale begeleiding Het opbouwen en in stand houden van een vertrouwensrelatie met ouderen. Het begeleiden van ouderen met (psycho-)sociale problemen. Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Werkoverleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers voor het uitwisselen van informatie en onderlinge werkafstemming. Het zorgdragen voor de afstemming van werkzaamheden met andere diensten binnen het verzorgingshuis. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de leidinggevende
182
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
en/of de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van ouderenzorg en/of verpleging op MBO/HBO-niveau Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het leveren van adviezen voor het zorgbeleid Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden Sociale vaardigheid voor een respectvolle omgang met medewerkers, ouderen en hun relaties Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Hoofd verzorging en verpleging Code: VZ07 Functieniveau: 10 Functiedoel: Het leveren van zorgdiensten aan in- en extern wonende ouderen in een klein tot middelgroot verzorgingshuis. Het bijdragen aan beleidsontwikkeling. Er kan sprake zijn van waarneming van de directie. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Verzorging en Verpleging Medewerkers: Leidinggevenden en medewerkers van Zorgafdelingen/ Activiteitenbegeleiding Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de sector ter beschikking staan. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. 183
Kwaliteitszorg Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het huis. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het (doen) ontwikkelen van protocollen voor zorgen verpleegtechnische handelingen en het geven van vaktechnische instructies. Beleidsplannen Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren zorgdiensten. zorgdiensten Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega’s m.b.t. de beleidsontwikkeling. Het maken van samenwerkingsafspraken met belendende zorginstanties. Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Uitvoering plaatsingsbeleid Het voeren van intake-gesprekken, bijhouden van de wachtlijst en het voeren van de correspondentie hierover. Het conform afgesproken criteria adviseren over plaatsing van ouderen. Sociale begeleiding Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Het bemiddelen bij uitplaatsing van ouderen naar verpleeghuizen of bij tijdelijke opnames naar aangepaste woningen in de regio. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van zorgmanagement/verpleegkunde op HBO-niveau Kennis van het regionale/landelijke overheidsbeleid m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van beleidsnotities, protocollen en zorgrapportages Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/ deskundigen 184
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Hoofd verzorging en huishouding Code: VZ09 Functieniveau: 10 Functiedoel: Het leveren van zorg- en huishoudelijke diensten aan in- en extern wonende ouderen in een klein tot middelgroot verzorgingshuis. Het bijdragen aan beleidsontwikkeling. Er kan sprake zijn van waarneming van de directie. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Verzorging en Huishouding Medewerkers: Leidinggevenden en medewerkers van Zorgafdelingen/ Huishouding/Activiteitenbegeleiding Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Beleidsplannen zorgdiensten en huishouding Het opstellen van het jaarplan voor zorg- en huishoudelijke diensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega’s m.b.t. de beleidsontwikkeling. Het maken van samenwerkingsafspraken met belendende zorginstanties. Kwaliteitszorg Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het huis. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het (doen) ontwikkelen van protocollen voor zorgen verpleegtechnische handelingen en het geven van vaktechnische instructies. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de sector ter beschikking staan. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen.
185
Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Uitvoering plaatsingsbeleid Het voeren van intake-gesprekken, bijhouden van de wachtlijst en het voeren van de correspondentie hierover. Het conform afgesproken criteria adviseren over plaatsing van ouderen. Sociale begeleiding Het onderhouden van contacten met relaties van ouderen en externe hulpverleners. Het bemiddelen bij uitplaatsing van ouderen naar verpleeghuizen of bij tijdelijke opnames naar aangepaste woningen in de regio. Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van zorgmanagement/verpleegkunde/huishoudkunde op HBOniveau Kennis van het regionale/landelijke overheidsbeleid m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van beleidsnotities, protocollen en zorgrapportages Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: Zorgmanager Code: VZ08 Functieniveau: 11 Functiedoel: Het leveren van zorgdiensten aan in- en extern wonende ouderen en beleidsplannen met kwaliteitscriteria, personeelsplannen en kostenra186
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mingen in een middelgroot tot groot verzorgingshuis. Er kan sprake zijn van waarneming van de directie. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Zorgmanager Medewerkers: Leidinggevenden van Zorgafdelingen/Activiteitenbegeleiding Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Beleidsplannen zorgdiensten Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren zorgdiensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega’s m.b.t. de beleidsontwikkeling. Het maken van samenwerkingsafspraken met belendende zorginstanties. Kwaliteitszorg Het bewaken van de integrale kwaliteit van de zorg in het huis. Het formuleren en bekend maken van kwaliteitscriteria. Het (doen) ontwikkelen van protocollen voor zorgen verpleegtechnische handelingen en het geven van vaktechnische instructies. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de sector ter beschikking staan. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Uitvoering plaatsingsbeleid Het voeren van intake-gesprekken, bijhouden van de wachtlijst en het voeren van de correspondentie hierover. Het conform afgesproken criteria adviseren over plaatsing van ouderen.
187
Rapportages Het zorgdragen voor adequate melding van bijzonderheden over de ouderen en de werkorganisatie. Het rapporteren aan de directie over hoofdlijnen van de ouderenproblematiek en de voortgang van werkzaamheden. Deskundigheid: Kennis van zorgmanagement/verpleegkunde op HBO-niveau Kennis van het regionale/landelijke overheidsbeleid m.b.t. de ouderenzorg Kennis van de sociale kaart van de regio en de organisatiestructuur, zorgvisie en besturing van het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van beleidsnotities, protocollen en zorgrapportages Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van vaktechnische instructies aan verzorgenden Sociale vaardigheid voor leidinggeven en effectieve omgang met externe instanties/deskundigen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
188
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
FUNCTIETYPERINGEN 6
Sector Voedselvoorziening
blz.
Keukenhulp Keukenassistent Restauranthulp Gastvrouw/Gastheer 1e Keukenhulp Medewerker Winkel Assistent Kok Winkelbeheerder Hoofd Restaurant Kok 1 Kok 2 Diëtist Sous Chef Voeding Hoofd Keuken Voedingscoördinator Hoofd Voeding
190 191 192 193 195 196 197 199 200 202 203 204 206 207 208 210
189
Functietypering: Keukenhulp Code: VV01 Functieniveau: 1 Functiedoel: Het leveren van een schone en hygiënische werkomgeving in de keuken en afwaskeuken. Het leveren van schoon vaatgoed en keukenapparatuur. Het bereiden en klaarzetten van eenvoudige nagerechten. Het assisteren bij het portioneren van warme maaltijden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken Functie: Keukenhulp Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Hygiënische werkomgeving Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de keuken en afwaskeuken. Het reinigen en verzorgen van keukenapparatuur, machines en schoonmaakapparatuur. Schoon serviesgoed Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken. Nagerechten Het bereiden van eenvoudige nagerechten. Het klaarzetten van nagerechten op dienbladen. Maaltijdpositionering Het volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van keukenhygiëne Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden
190
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Keukenassistent Code: VV03 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces. Het bereiden van spijzen volgens eenvoudige receptuur. Het verzorgen van broodmaaltijden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken Functie: Keukenassistent Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Voorbereiding kookproces Het verrichten van voorbereidend werk voor het kookproces, het klaarleggen van voedingsgegevens van ouderen, het voorbewerken van aardappels, groente en vlees. Assistentie Het bereiden van (na)gerechten volgens eenvoudige receptuur, bij het kookproces zoals koken van pudding en het snijden van rauwkost. Broodmaaltijden en drankvoorziening Het verzorgen van broodmaaltijden volgens de voedingsgegevens van ouderen. Het uitschenken en uitdelen van dranken aan ouderen. Het zetten van koffie en thee. Maaltijdportionering Het volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren. Hygiënische werkomgeving Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de keuken en afwaskeuken. Het reinigen en verzorgen van keukenapparatuur, machines en schoonmaakapparatuur.
191
Schoon serviesgoed Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van keukenhygiëne en maaltijdbereiding op het niveau van de opleiding keukenassistent Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor serveren en schoonmaakwerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij serveren en werkzaamheden in de keuken Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Restauranthulp Code: VV60 Functieniveau: 2 Functiedoel: Het leveren van warme en koude dranken aan in- en extern wonende ouderen die het restaurant bezoeken. Het opdekken en afruimen van tafels. Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in het restaurant en de werkruimte. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Restaurant Functie: Restauranthulp Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Drankvoorziening Het verstrekken van warme en koude dranken aan bezoekers van het restaurant en gebruikers van vergaderruimten. Tafelschikking Het gereedmaken van het restaurant/de ontmoetingsruimte voor de ontvangst van bezoekers. Het opdekken van tafels. Het serveren van maaltijden aan de tafels. Het afruimen van de tafels.
192
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Gastenontvangst Het ontvangen van gasten (ouderen en andere gasten) in het restaurant. Het toewijzen van plaatsen aan tafels. Het behulpzaam zijn van gasten aan de tafels. Meldingen van ouderenbijzonderheden Het melden van bijzonderheden m.b.t. het lichamelijk en geestelijk welzijn van ouderen en het doorgeven van klachten van ouderen aan de leidinggevende. Hygiënische werkomgeving Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in het restaurant en de werkomgeving, het regelmatig lappen van ramen, stofzuigen en planten water geven. Het weghalen van vuil wasgoed. Schoon serviesgoed Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van keukenhygiëne en serveren Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij serveren en werkzaamheden in de keuken Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Gastvrouw/gastheer Code: VV61 Functieniveau: 2
193
Functiedoel: Het leveren van een gastvrije ontvangst voor gasten die een bezoek brengen aan het verzorgingshuis. Het bezoeken van bewoners. Het besteden van aandacht aan bijzondere gelegenheden ten aanzien van bewoners en personeel. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Leidinggevende van de dienst Voedselvoorziening, Verzorging of Huishouding Functie: Gastvrouw/Gastheer Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Aandacht bijzondere gelegenheden Het bezoeken van bewoners. Het vragen naar eventuele wensen met betrekking tot de invulling van feestelijke dagen (bijvoorbewoners beeld verjaardagen), ontvangst familieleden, gebruikmaking van een zaaltje, wensen met betrekking tot de maaltijd. Aandacht bijzondere gelegenheden personeel Het verzorgen van bloemen of cadeautjes bij bijzondere gelegenheden ten aanzien van het personeel, zoals verjaardagen, jubilea, bruiloften, geboortes, afscheid e.d. Koffie- en theevoorziening Het klaarzetten van kopjes in algemene ruimten van het verzorgingshuis en het afhalen van vuil vaatwerk. Klachteninformatie Het signaleren van klachten van ouderen en bezoekers over de dagelijkse gang van zaken in het verzorgingshuis aan leidinggevenden. Ontvangst bezoekers Het ontvangen en doorverwijzen van bezoekers die voor (feestelijke) bijeenkomsten naar het verzorgingshuis komen. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het doorgeven van klachten/wensen van ouderen aan derden Sociale vaardigheid voor een luisterende en ontspannende omgang met ouderen en bezoekers
194
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden Functietypering: 1e Keukenhulp Code: VV02 Functieniveau: 3 Functiedoel: Het leveren van de coördinatie van de werkzaamheden van de keukenhulpen. Het leveren van een schone en hygiënische werkomgeving. Het leveren van schoon vaatgoed en keukenapparatuur. Het assisteren bij het portioneren van warme maaltijden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken Functie: 1e Keukenhulp Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Werkinstructies Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren van enkele keukenhulpen bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden. Hygiënische werkomgeving Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de keuken en afwaskeuken. Het reinigen en verzorgen van keukenapparatuur, machines en schoonmaakapparatuur. Meldingen van schoonmaakproblemen Het in het oog houden van de voorraad schoonmaakmiddelen en tijdig melden van tekorten van reinigings-, onderhouds- en ontsmettingsmiddelen aan de leidinggevende. Maaltijdportionering Het volgens maaltijdafspraken en instructies van de leidinggevende assisteren bij het portioneren van maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren. Schoon serviesgoed Het ophalen en voorspoelen van vuile vaat. Het inruimen, bedienen en uitruimen van de afwasmachine. Het controleren van de vaat op verontreinigingen en gebreken. 195
Assistentie Het assisteren van collega’s bij eenvoudige werkzaamheden in de keuken en het restaurant. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van keukenhygiëne en maaltijdbereiding op het niveau van de opleiding keukenassistent Kennis van de bediening van (schoonmaak)apparatuur en gereedschappen Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het geven van werkinstructies en het melden van bijzonderheden Bewegingsvaardigheid voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij schoonmaakwerkzaamheden Persoonlijk risico bij het werken met chemische reinigingsmiddelen Functietypering: Medewerker winkel Code: VV20 Functieniveau: 3 Functiedoel: Het leveren van voedings- en genotsmiddelen aan in- en extern wonende ouderen. Het bestellen en beheren van de voorraad artikelen. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Winkelbeheerder/Hoofd Keuken Functie: Medewerker Winkel Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Voedings- en genotsmiddelen Het verkopen van voedings- en genotsmiddelen aan ouderen. Het assisteren van ouderen bij het doen van boodschappen. Het adviseren van ouderen bij productkeuzes. Het klaarzetten van boodschappen voor ouderen die niet zelf de winkel kunnen bezoeken. Boodschappentransport Het aan de hand van lijstjes klaarzetten van boodschappen voor ouderen die niet zelf de winkel kunnen bezoeken. Het wegbrengen van de boodschappen naar de woningen van ouderen.
196
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Voorraadbeheer Het op peil houden van de voorraad artikelen in het magazijn en in de stellingen in de winkel. Het doorgeven van tekorten aan de leidinggevende. Het uitpakken en prijzen van artikelen. Kassabediening Het bedienen van de kassa en het afdragen van de dagomzet aan de administratie. Kwaliteitscontrole Het controleren van dagverse producten in de winkel op verkoopdatum en bederfelijkheid volgens het FiFo-systeem (First in First out). Meldingen van winkelgebreken Het melden van (technische) gebreken aan de winkel aan de leidinggevende. Het melden van bijzonderheden over ouderen aan de verzorging. Hygiënische werkomgeving Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de winkelruimte en bijbehorend magazijn. Het stofvrij houden van stellingen en schoonhouden van de koelapparatuur. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van het beheren van een winkel Kennis van de samenstelling en specificaties van het winkelassortiment Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden die zich voordoen bij ouderen Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verplaatsen van kratten en winkelartikelen Functietypering: Assistent kok Code: VV04 Functieniveau: 4 Functiedoel: Het leveren van warme maaltijdcomponenten. Het leveren van voor- en nagerechten, banket en snacks. Het voorbewerken van spijzen. Het assisteren bij het portioneren van warme maaltijden.
197
Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken Functie: Assistent Kok Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Maaltijdcomponenten Het onder begeleiding (van de kok(s)) bereiden van componen van (dieet-)maaltijden, voor- en nagerechten. Voorbereiding kookproces Het verrichten van voorbereidend werk voor het kookproces, het klaarleggen van voedingsgegevens van ouderen, het voorbewerken van aardappels, groente en vlees. Faciliteiten voor feestelijkheden Het onder begeleiding bereiden van banket en snacks en het klaarzetten van hapjes en drankjes bij feestelijkheden. Het opvragen van wensmenu’s bij verjaardagen van ouderen. Assistentie Het assisteren van collega’s bij keuken- en restaurantwerkzaamheden, het volgens instructies van de leidinggevende portioneren van maaltijden. Opgeruimde goederen Het uitpakken en opruimen van geleverde goederen in het keukenmagazijn. Het melden van tekorten aan de leidinggevende. Onderhoud keukenapparatuur Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de primaire opleiding instellingskok Kennis van de basisprincipes van serveren Kennis van de werkorganisatie van de eigen afdeling Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden
198
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functietypering: Winkelbeheerder Code: VV21 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van voedings- en genotsmiddelen aan in- en extern wonende ouderen. Het samenstellen van het assortiment. Het bestellen en beheren van de voorraad artikelen. Het zorgdragen voor de inrichting van de winkel. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Voeding/Hoofd Facilitaire Dienst Functie: Winkelbeheerder Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan een Medewerker Winkel Te leveren diensten: Werkinstructies Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele stagiaires/vrijwilligers en-/of een medewerker winkel bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden. Voedings- en genotsmiddelen Het verkopen van voedings- en genotsmiddelen aan ouderen. Het assisteren van ouderen bij het doen van boodschappen. Het adviseren van ouderen bij productkeuzes. Het klaarzetten van boodschappen voor ouderen die niet zelf de winkel kunnen bezoeken. Voorraadbeheer Het op peil houden van de voorraad artikelen in het magazijn en in de stellingen in de winkel. Het uitpakken en prijzen van artikelen. Inkoop goederen en leverancierscontacten Het samenstellen van het assortiment. Het inkopen en bestellen van artikelen. Het controleren van geleverde artikelen op kwaliteit en houdbaarheid en het onderhandelen met leveranciers bij onjuiste leveringen. Kasbeheer Het innen van boodschappengeld van ouderen die contant betalen. Het noteren van de boodschappen in een kasboek voor ouderen die niet meer met geld om kunnen gaan. Het bedienen en opmaken van de kassa. Het afdragen van de dagomzet aan de administratie. 199
Kwaliteitscontrole voedingsinkoop Het maken van prijs/kwaliteitsvergelijkingen. Het adviseren over leverancierskeuze. Het controleren van dagverse produkten in de winkel op verkoopdatum en bederfelijkheid volgens het FiFo-systeem (First in First out). Inrichting van de winkel Het zorgdragen voor een representatief uiterlijk van de winkel. Het melden van gebreken aan verlichting, koelapparatuur, stellingen en een praktische indeling van de stellingen. Hygiënische werkomgeving Het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in de winkelruimte en bijbehorend magazijn. Het stofvrij houden van stellingen en schoonhouden van de koelapparatuur. Deskundigheid: Kennis van het beheren van een winkel op MBO-niveau Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het melden van bijzonderheden die zich voordoen bij ouderen Sociale vaardigheid voor een luisterende en inlevende omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het verplaatsen van kratten en winkelartikelen Functietypering: Hoofd restaurant Code: VV23 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van consumptieve voorzieningen aan in- en extern wonende ouderen die het restaurant bezoeken. Het geven van werkinstructies aan enkele restauranthulpen en eventueel vrijwilligers. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Voeding/Hoofd Facilitaire Dienst Functie: Hoofd Restaurant Medewerkers: Restauranthulp/Vrijwilligers/Stagiaires Te leveren diensten: Werkinstructies Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele medewerkers/vrijwilligers/stagiaires bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden.
200
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Maaltijdverstrekking Het verstrekken van maaltijden aan gasten. De maaltijden worden door de keuken van het verzorgingshuis. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van en zorgdragen voor een juist gebruik van apparatuur en grondstoffen van het restaurant. Het opgeven van bestellingen aan de leidinggevende. Meldingen van ouderenbijzonderheden Het melden van bijzonderheden m.b.t. het lichamelijk en geestelijk welzijn van ouderen en het in overleg met de leidinggeven de afhandelen van klachten van ouderen. Sfeervolle omgeving Het scheppen van een gastvrije, gezellige en rustige sfeer in het restaurant. Het tijdens de werkzaamheden maken van een praatje met ouderen. Hygiënische werkomgeving Het zorgdragen voor de naleving van de regels met betrekking tot hygiëne binnen het restaurant en het dagelijks onderhoud van de werkruimte. Collegiaal overleg Het organiseren van structureel werkoverleg met medewerkers. Het uitwisselen van informatie over werkzaamheden en ouderen voor de werkafstemming binnen de afdeling. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek met de leidinggevende. Deskundigheid: Kennis van de basisprincipes van keukenhygiëne en keukenorganisatie Kennis van het horecawezen op MBO-niveau Kennis van serveertechnieken Kennis van de basisprincipes van organiseren en leidinggeven Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij het serveren en werkzaamheden in het restaurant
201
Functietypering: Kok 1 Code: VV55 Functieniveau: 5 Functiedoel: Het leveren van voeding aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden en portioneren van warme maaltijden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding/Hoofd Keuken Functie: Kok 1 Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Maaltijden Het bereiden van warme maaltijden, voor-, hoofd- en nagerechten, banket en snacks voor ouderen. Het afwegen van benodigde hoeveelheden voedingsmiddelen en het op smaak brengen van maaltijden. Begeleiding en instructie Het begeleiden en instrueren van assistent kok, leerlingen en stagiaires bij de uitvoering van activiteiten in het kookproces. Maaltijdportionering Het volgens maaltijdafspraken portioneren van maaltijden en het controleren van de geportioneerde maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren. Onderhoud keukenapparatuur Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes. Voorbereidende werkzaamheden Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces van de volgende dag. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de voortgezette opleiding instellingskok Kennis van de basisprincipes van de dieetkeuken Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het begeleiden en instrueren van medewerkers 202
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Kok 2 Code: VV56 Functieniveau: 6 Functiedoel: Het leveren van voeding aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden en portioneren van warme maaltijden. Het bereiden van dieetmaaltijden aan de hand van aangeleverde dieetgegevens. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Voeding/Voedingscoördinator/Hoofd Keuken/ Directeur Functie: Kok 2 Medewerkers: Er kan sprake zijn van het geven van leiding aan enkele keukenmedewerkers Te leveren diensten: Maaltijden Het bereiden van warme maaltijden, voor-, hoofd- en nagerechten, banket en snacks voor ouderen. Het afwegen van benodigde hoeveelheden voedingsmiddelen en het op smaak brengen van maaltijden. Dieetmaaltijden Het bereiden van dieetmaaltijden aan de hand van dieetgegevens van ouderen. Het leveren van een gevarieerde maaltijd aan ouderen die vanwege dieetvoorschriften beperkt zijn in hun voedingsmogelijkheden. Begeleiding en instructie Het begeleiden en instrueren van assistent kok, leerlingen en stagiaires bij de uitvoering van activiteiten in het kookproces. Maaltijdportionering Het volgens maaltijdafspraken portioneren van maaltijden en het controleren van de geportioneerde maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren.
203
Onderhoud keukenapparatuur Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes. Voorbereidende werkzaamheden Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces van de volgende dag. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de voortgezette opleiding instellingskok Kennis van dieettechnieken op het niveau van de tertiaire opleiding dieetkok Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het begeleiden en instrueren van medewerkers Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Diëtist Code: VV11 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van adviezen aan ouderen en medewerkers over dieetvoorschriften. Het vertalen van dieetgegevens naar gevarieerde maaltijden. Het bijhouden van een dieetregistratie. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Voeding/Voedingscoördinator/Directeur Functie: Diëtist Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Medische diëten Het vertalen van dieetvoorschriften van artsen naar voorbeeld menu’s. Het verstrekken van variatielijsten.
204
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Dieetaanwijzingen Het op verzoek van ouderen, familie of verzorgenden bezoeken van ouderen met voedingsproblemen. Het vaststellen van de problematiek en het aandragen van oplossingen. Voedingsinformatie Het verstrekken van informatie aan ouderen over gezonde voeding en eetgewoonten en de consequenties van het negeren van dieetvoorschriften. Het verstrekken van adviezen aan keukenmedewerkers over de bereiding van dieetmaaltijden. Voorlichting Het geven van voorlichting aan verzorgend personeel over het herkennen van problemen bij ouderen die veroorzaakt worden door voedingsgebruik en de omgang met dieetpatiënten. Kwaliteitscontrole Het controleren of de maaltijden volgens de dieetvoorschriften zijn klaargemaakt. Rapportages en dieetregistratie Het verstrekken van informatie over ouderen (met instemming van de oudere) aan behandelend artsen. Het in kaart houden en muteren van dieetgegevens van ouderen. Collegiaal overleg Het uitwisselen van bijzonderheden over ouderen met collega’s van voedings- en verzorgingsdienst als ook met externe instanties. Het bespreken van voedingsproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van dieettechnieken op het niveau van de opleiding voor diëtetiek op HBO-niveau Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis Uitdrukkingsvaardigheid voor het overbrengen van informatie aan artsen, ouderen en medewerkers Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
205
Functietypering: Sous chef voeding Code: VV57 Functieniveau: 7 Functiedoel: Het leveren van voeding aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden en portioneren van warme maaltijden. Werkt volgens een op de leidinggevende afgestemd rooster en is bij diens afwezigheid verantwoordelijk voor de gehele verzorging van maaltijden. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Voedingscoördinator/Hoofd Voeding Functie: Sous Chef Voeding Medewerkers: Geen Te leveren diensten: Werkinstructies Het plannen en indelen van werkzaamheden en het instrueren en begeleiden van enkele medewerkers/vrijwilligers/stagiaires bij de uitvoering van werkzaamheden. Het zorgdragen voor de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden. Maaltijden Het bereiden van warme maaltijden, voor-, hoofd- en nagerechten, banket en snacks voor ouderen. Het afwegen van benodigde hoeveelheden voedingsmiddelen en het op smaak brengen van maaltijden. Dieetmaaltijden Het bereiden van dieetmaaltijden aan de hand van dieetgegevens van ouderen. Het leveren van een gevarieerde maaltijd aan ouderen die vanwege dieetvoorschriften beperkt zijn in hun voedingsmogelijkheden. Bestellingen Het bij afwezigheid van de leidinggevende doorgeven van dagelijkse bestellingen aan leveranciers. Het controleren van geleverde bestellingen. Maaltijdportionering Het volgens maaltijdafspraken portioneren van maaltijden en het controleren van de geportioneerde maaltijden. Het plaatsen van maaltijdplateaus op warmhoudkarren. Onderhoud keukenapparatuur Het reinigen en het volgens de gebruiksaanwijzing behandelen van apparatuur, machines, ketels en braadsledes.
206
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Voorbereidende werkzaamheden Het verrichten van voorbereidende werkzaamheden voor het kookproces van de volgende dag. Collegiaal overleg Het onderling uitwisselen van informatie over de werkzaamheden voor de werkafstemming met collega’s. Deskundigheid: Kennis van maaltijdbereiding en keukenorganisatie op het niveau van de voortgezette opleiding instellingskok Kennis van dieettechnieken op het niveau van de tertiaire opleiding dieetkok Kennis van de werkprocessen in het verzorgingshuis en de werkorganisatie van de eigen afdeling Uitdrukkingsvaardigheid voor het instrueren van medewerkers en het opstellen van roosters Sociale vaardigheid voor de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Hoofd keuken Code: VV58 Functieniveau: 8 Functiedoel: Het leveren van voedingsdiensten aan in- en extern wonende ouderen. Het bereiden van maaltijden en het bewaken van de kwaliteit ervan. Het bewaken van de hygiëne binnen de keuken. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Hoofd Facilitaire Dienst Functie: Hoofd Keuken Medewerkers: Keukenmedewerkers (circa 10) Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers.
207
Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en voedingsmiddelen voor de voedingsdienst en de winkel. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Het adviseren over het afsluiten van contracten met leveranciers. Maaltijden Het (voor)bereiden van maaltijden voor in- en extern wonende ouderen. Het bewaken van de kwaliteit van de voeding en de hygiëne in de keuken. Keuzemenu Het aanbieden van een keuzemenu aan ouderen afgestemd op het seizoen, de financiële mogelijkheden en de wensen van ouderen verkregen via besprekingen met de bewoners(commissie). Het ontwikkelen van receptuur. Financiële gegevens Het aanleveren van financiële gegevens aan de leidinggevende voor het opstellen van de begroting. Het bijhouden van een administratie van de bestellingen en de controle op bestellingen. Collegiaal overleg Het uitwisselen van bijzonderheden over ouderen met collega’s van voedings- en verzorgingsdienst als ook met externe instanties. Het bespreken van voedingsproblematiek in werkbesprekingen. Deskundigheid: Kennis van consumptieve technieken, maaltijdbereiding en keukenorganisatie op MBO-niveau Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Kennis van automatisering voor het verwerken van voedingsgegevens Uitdrukkingsvaardigheid voor het instrueren van medewerkers en het opstellen van roosters Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Voedingscoördinator Code: VV09 Functieniveau: 9 Functiedoel: Het leveren van voedingsdiensten aan in- en extern wonende ouderen. Het zorgdragen voor de afstemming met andere diensten in het 208
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
verzorgingshuis. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Voedingscoördinator Medewerkers: Keukenmedewerkers (circa 8)/Diëtist/Medewerker Winkel Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en voedingsmiddelen voor de voedingsdienst en de winkel. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Het adviseren over het afsluiten van contracten met leveranciers. Maaltijden Het (voor)bereiden van maaltijden voor in- en extern wonende ouderen. Het bewaken van de kwaliteit van de voeding en de hygiëne in de keuken. Keuzemenu Het aanbieden van een keuzemenu aan ouderen afgestemd op het seizoen, de financiële mogelijkheden en de wensen van ouderen verkregen via besprekingen met de bewoners(commissie). Het ontwikkelen van receptuur. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de voedingsdienst ter beschikking staan. Het bijhouden van een administratie van de bestellingen en de controle op bestellingen. Beleidsplannen voedingsdiensten Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren voedingsdiensten. Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega’s m.b.t. de beleidsontwikkeling.
209
Werk- en managementteamoverleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van consumptieve technieken, maaltijdbereiding en keukenorganisatie op MBO/HBO-niveau Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Kennis van automatisering voor het verwerken van voedingsgegevens Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken met medewerkers en het opstellen van notities Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Lichamelijke belasting bij kook- en schoonmaakwerkzaamheden Functietypering: Hoofd voeding Code: VV10 Functieniveau: 10 Functiedoel: Het leveren van voedingsdiensten aan in- en extern wonende ouderen. Het zorgdragen voor de afstemming met andere diensten in het verzorgingshuis. Het waarborgen van effectieve en kostenbewuste inzet van personeelscapaciteit. Plaats in de organisatie: Leidinggevende: Directeur Functie: Hoofd Voeding Medewerkers: Keukenmedewerkers (circa 12)/Diëtist /Winkelbeheerder Te leveren diensten: Personeelsprestaties Het als leidinggevende zorgdragen voor de inzet en kwaliteitsontwikkeling van medewerkers. Hulpmiddelen werkorganisatie Het beheren van de voorraad hulpmiddelen, materiaal en voedingsmiddelen voor de voedingsdienst en de winkel. Het conform de geldende inkoopprocedure regelen van bestellingen. Het adviseren over het afsluiten van contracten met leveranciers.
210
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Beleidsplannen voedingsdiensten Het opstellen van het jaarplan voor de te leveren voedingsdiensten Het ramen van kosten en personeelsbehoefte. Het adviseren van directie en collega’s m.b.t. de beleidsontwikkeling. Maaltijden Het, bij onderbezetting, (voor)bereiden van maaltijden voor in- en extern wonende ouderen. Keuzemenu Het aanbieden van een keuzemenu aan ouderen afgestemd op het seizoen, de financiële mogelijkheden en de wensen van ouderen verkregen via besprekingen met de bewoners(commissie). Het ontwikkelen van receptuur. Financieel beheer Het efficiënt en doelmatig inzetten van medewerkers, materiële en financiële middelen die voor de voedingsdienst ter beschikking staan. Het bijhouden van een administratie van de bestellingen en de controle op bestellingen. Werk- en managementteam overleg Het organiseren van structureel overleg met leidinggevenden en/of medewerkers. Het uitwisselen van informatie voor de werkafstemming binnen de dienst. Het bespreken van personeels- en werkproblematiek in het overleg met collega’s en directeur. Deskundigheid: Kennis van consumptieve technieken, maaltijdbereiding en keukenorganisatie op HBO-niveau Kennis van de managementstijl en organisatiestructuur van het verzorgingshuis Kennis van automatisering voor het verwerken van voedingsgegevens Uitdrukkingsvaardigheid voor het voeren van begeleidingsgesprekken met medewerkers en het opstellen van notities Sociale vaardigheid voor een effectieve omgang met medewerkers en leveranciers en de dagelijkse omgang met ouderen Bezwarende werkomstandigheden: Geen uitzonderlijke werkomstandigheden
211
MODEL ARBEIDSOVEREENKOMST* De ondergetekenden: a. De Stichting ........................................................................................ ........................................................................ (naam, volledig adres) ten deze vertegenwoordigd door ......................... hierna te noemen: werkgever en b. ........................................................................ (naam, voorna(a)m(en) ...................................................................................................(adres), geboren te .............................................................................. (plaats) op ........................................ 19............ (datum), hierna te noemen: werknemer verklaren een arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan onder de navolgende bepalingen en bedingen: 1 De werknemer treedt bij de werkgever in dienst per .......... 19.. in de functie van ................................................................................. 2 De plaats (of plaatsen) waar de arbeid wordt verricht is (zijn) ............................................................................................................... 3 De arbeidsduur bedraagt (gemiddeld) ....... uren per week. Voor de werknemer geldt een werktijdregeling. ** 4 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. De opzegtermijn bedraagt, onverminderd de ter zake geldende wettelijke bepalingen, voor de werkgever en werknemer één kalendermaand. ** 4 Ingevolge het bepaalde in artikel 6 lid 2 van de cao1) wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van ................................................................................... en eindigt derhalve van rechtswege op/bij .................................. 5 Op de overeenkomst is een proeftijd van toepassing van ........... 6 Het salaris bedraagt bij indiensttreding f ....... bruto per maand, conform schaal ..... na .... dienstjaren. De eerste periodieke verhoging vindt plaats op .................................................................. ) Dit artikel wijzigt per 1 januari 1999.
1
212
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
7 Op de arbeidsovereenkomst zijn de navolgende bijzondere bepalingen van toepassing: ......................................................................................................... ......................................................................................................... 9 De werknemer verklaart van de werkgever kosteloos te hebben ontvangen en de werkgever verklaart kosteloos te hebben verstrekt aan de werknemer: – een door de werkgever getekend afschrift van de overeenkomst – een exemplaar van het pensioenreglement – een werktijdregeling Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend. de werkgever:
de werknemer:
(handtekening)
(handtekening)
plaats .........................................
plaats .........................................
datum ........................................
datum ........................................
* zie ook de toelichting bij de Model Arbeidsovereenkomst ** doorhalen wat niet van toepassing is.
213
Toelichting bij model-arbeidsovereenkomst Artikel 1 Bij de overeenkomst kan een omschrijving in hoofdlijnen van de functie gevoegd worden. In dat geval toevoegen: ,,waarop bijgaande functiebeschrijving van toepassing is’’. Bij artikel 9 kan dan als 5e stuk toegevoegd worden: ,,een omschrijving in hoofdlijnen van de functie’’. Een tweede mogelijkheid is te verwijzen naar de in bijlage B opgenomen van toepassing zijnde functietypering. In dat geval toevoegen: ,,welke in hoofdlijnen is beschreven in Bijlage B van de cao’’. Artikel 3 Indien de werkgever en werknemer vaste dagen en uren overeenkomen waarop arbeid wordt verricht dient dit in artikel 3 te worden vermeld, bijvoorbeeld door de toevoeging: ,,de arbeid wordt verricht op de dag(en) .......... en .......... van ..... uur tot ..... uur’’. Deze overeengekomen dagen/uren zijn in overleg tussen werkgever en werknemer te wijzigen. Artikel 4 Bij een overeenkomst voor bepaalde tijd dient de aangegeven duur objectief bepaalbaar te zijn: de arbeidsovereenkomst is b.v. aangegaan voor een bepaald aantal maanden of een jaar. Indien een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan ter vervanging bij ziekte dan dient in de arbeidsovereenkomst vermeld te worden: ,,voor de duur van de ziekte van x (de naam van de zieke werknemer dient nadrukkelijk te worden vermeld) en eindigt derhalve van rechtswege bij hersteldverklaring van de zieke werknemer of bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de zieke werknemer. Sluit men een overeenkomst voor bepaalde tijd, maar wil men toch de mogelijkheid openhouden tussentijds het dienstverband te kunnen beëindigen via een ontslagvergunning, dan dient men aan artikel 4 de volgende zinsnede toe te voegen:’’, hetgeen partijen onverlet laat de arbeidsverhouding tussentijds te beëindigen door middel van een rechtsgeldige opzegging’’. Artikel 6 cao: aangaan arbeidsovereenkomst, wijzigt per 1 januari 1999. Artikel 5 De wettelijk maximaal toegestane proeftijd is 2 maanden; een kortere tijd is ook mogelijk. Een proeftijd is niet verplicht, maar indien gewenst dient hij expliciet te worden overeengekomen.
214
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 6 Bij een deeltijd-arbeidsduur dient men te vermelden of het genoemde schaalbedrag behoort bij een volletijd-arbeidsduur of reeds naar rato is herleid. Artikel 7 De cao kent bijzondere bepalingen, die, indien van toepassing, in de arbeidsovereenkomst vermeld dienen te worden. Dit betreft: – artikel 23a lid 2: afwijkende normale arbeidsduur – artikel 24 lid 3b: extra werk behorend bij de functie – artikel 41 lid 1: plicht te wonen binnen bepaald gebied – bijlage S artikel 7: terugvordering studiekosten – bijlage G artikel 2: afwijkende uitkering vakantiebijslag – overige bijzondere bedingen.
215
BIJLAGE C TOELICHTING BIJ DE BIJLAGEN C-I TOT EN MET C-ID In de bijlagen C-I tot en met C-ID wordt een overzicht gegeven van het per genoemde datum geldende wettelijk minimum(jeugd)loon. Voor de bijlagen C-I tot en met C-ID geldt het volgende met betrekking tot het wettelijk minimum(jeugd)loon: Indien en zolang dit minimumloon, gelet op de leeftijd van de werknemer, hoger is dan het op hem van toepassing zijnde cao-salaris, dient het wettelijk minimumloon uitbetaald te worden. De salarisschaal C-I is opgenomen met de salarisverhoging van 1 augustus 1998 en vanaf 1 januari 1999 is de complete schaal opgenomen inclusief de jeugdsalarissen. Voor de jeugdlonen dient een onderscheid te worden gemaakt tussen: a) Werknemers in dienst vóór 1 januari 1997; b) Werknemers in dienst na 1 januari 1997 Ad a
Voor werknemers in dienst vóór 1 januari 1997 gelden de jeugdlonen zoals opgenomen in de overgangsregeling Bijlage C-IB. Ad b Voor werknemers in dienst na 1 januari 1997 gelden: – tot 1 januari 1999 de jeugdlonen zoals opgenomen in bijlage C-IA – vanaf 1 januari 1999 gelden de jeugdlonen zoals opgenomen in bijlage C-I. Voor leerlingen geldt, ongeacht de leeftijd, de schalen zoals opgenomen in bijlage C-IC respectievelijk bijlage C-ID Salaris bij deeltijd-arbeidsduur Voor werknemers met wie een geringer aantal arbeidsuren is overeengekomen dan in artikel 23 lid 1 bepaald, wordt het op hen van toepassing zijnde salarisbedrag overeenkomstig de bepaling in artikel 22 van deze cao naar evenredigheid verminderd.
216
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE C-I Salarisschalen vanaf 1-8-19981)
Aanvang 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
Schaal 6
2254 2307 2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804
2307 2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954
2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044
2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348
2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554
2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752
) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
217
De uitloopperiodieken ex art. 17 lid 6 zijn vet gedrukt Schaal 7
Schaal 8
Schaal 9
Schaal 10
Schaal 11
Schaal 12
Schaal 13
Schaal 14
2703 2766 2847 2934 3036 3133 3227 3330 3426 3528 3616 3718 3817 3910
2847 2934 3036 3133 3227 3330 3426 3528 3616 3718 3817 3910 4009 4100
3227 3330 3426 3528 3616 3718 3817 3910 4009 4100 4202 4311 4415 4507
3910 4009 4100 4202 4311 4415 4507 4612 4716 4822 4913 5018 5121
4100 4202 4311 4415 4507 4716 4913 5121 5312 5538 5753 5969 6183
4415 4507 4716 4913 5121 5312 5538 5753 5969 6183 6377 6574 6772
5312 5538 5753 5969 6183 6377 6574 6772 6970 7164 7362 7558 7756
6377 6574 6772 6970 7164 7362 7558 7756 7952 8149 8395 8586 8781
Schaal 7
Schaal 8
Schaal 9
Schaal 10
Schaal 11
Schaal 12
Schaal 13
Schaal 14
2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057
2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159 4254
3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159 4254 4360 4473 4581 4676
4057 4159 4254 4360 4473 4581 4676 4785 4893 5003 5097 5206 5313
4254 4360 4473 4581 4676 4893 5097 5313 5511 5746 5969 6193 6415
4581 4676 4893 5097 5313 5511 5746 5969 6193 6415 6616 6821 7026
5511 5746 5969 6193 6415 6616 6821 7026 7231 7433 7638 7841 8047
6616 6821 7026 7231 7433 7638 7841 8047 8250 8455 8710 8908 9110
218
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE C-I Salarisschalen vanaf 1-1-1999 Leeftijd
wettelijk minimum loon per 1-7-98
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
Schaal 6
17 18 19 20 21 22 23 Aanvang 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
911,50 1049,90 1211,40 1419,10 1672,90 1961,40 2307,50
1093 1258 1452 1700
1177 1500 1730 1961
1205 1535 1772 2008
1249 1592 1837 2082
1279 1630 1881 2132
1706 1968 2230
2254 2307 2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804
2307 2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954
2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044
2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348
2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554
2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752
219
De uitloopperiodieken ex art. 17 lid 6 zijn vet gedrukt Schaal 7
Schaal 8
Schaal 9
Schaal 10
Schaal 11
Schaal 12
Schaal 13
Schaal 14
2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159 4254
3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159 4254 4360 4473 4581 4676
4057 4159 4254 4360 4473 4581 4676 4785 4893 5003 5097 5206 5313
4254 4360 4473 4581 4676 4893 5097 5313 5511 5746 5969 6193 6415
4581 4676 4893 5097 5313 5511 5746 5969 6193 6415 6616 6821 7026
5511 5746 5969 6193 6415 6616 6821 7026 7231 7433 7638 7841 8047
6616 6821 7026 7231 7433 7638 7841 8047 8250 8455 8710 8908 9110
1823 2103 2383
2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057
220
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE C-IA Aanloopschaal jeugdige werknemers ex artikel 15 sub a en artikel 17 lid 1 sub b, cao voor werknemers in dienst vanaf 1 januari 19971) leeftijd
wettelijk minimumloon per 1-7-1998
aanloopschaal jeugdigen per 1-1-1997
aanloopschaal jeugdigen per 1-8-1998
17 18 19 20
911,50 1049,90 1211,40 1419,10
1053 1212 1399 1639
1093 1258 1452 1700
* Deze salarisschaal geldt tot 1-1-99
) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
221
BIJLAGE C-IB Overgangsregeling jeugdsalarissen ex artikel 17 cao vanaf 1 augustus 1998 voor werknemers in dienst vóór 1-1-1997 leeftijd
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
Schaal 6
Schaal 7
17 18 19 20
1582 1795 1996 2185
1640 1861 2069 2265
1681 1906 2120 2320
1720 1952 2169 2375
1759 1994 2218 2428
2083 2316 2536
2245 2496 2732
222
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE C-I Jeugdsalarissen vanaf 1-1-1999 leeftijd
Schaal 1
Schaal 2
Schaal 3
Schaal 4
Schaal 5
Schaal 6
Schaal 7
17 18 19 20
1093 1258 1452 1700
1177 1500 1730 1961
1205 1535 1772 2008
1249 1592 1837 2082
1279 1630 1881 2132
1706 1968 2230
1823 2103 2383
223
BIJLAGE C-IC: Salarisschaal voor leerling helpende ex artikel 14d lid 1 (1 september 1998)1) leeftijd
salaris bij 32 uur per 1-9-1998
normschaal per 1-9-1998
17 18 19 20 21 22 23 e.o.
1030 1185 1368 1603 1683 1845 2171
1158 1333 1539 1803 1893 2076 2442
) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
224
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE C-ID: Salarisschaal voor leerlingen verzorgende individuele gezondheidszorg en verzorgende ex artikel 14d lid 2 (1 september 1998)1) leerjaar
salaris bij 32 uurnormschaal per 1-9-1998
leerjaar per 1-9-1998
1 2 3
1683 1984 2566
1893 2232 2887
) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
225
BIJLAGE C-II Salarisreeks 1-8-19981) regelnr.
reeks 1-8-98
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
2254 2307 2362 2449 2508 2568 2625 2684 2741 2804 2870 2954 3044 3150 3250 3348 3455 3554 3660 3752 3857 3960 4057 4159 4254 4360 4473 4581 4676 4785 4893 5003 5097 5206 5313 5415 5511 5746 5969
) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
226
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
regelnr.
reeks 1-8-98
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
6193 6415 6616 6821 7026 7231 7433 7638 7841 8047 8250 8455 8710 8908 9110 9375 9638
227
BIJLAGE D-I GARANTIEREGELING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8 UITVOERINGSREGELING OVERGANGSBEPALINGEN FUNCTIE-INDELING EN SALARIËRING BIJ ACTUALISATIE FUWA PER 1 JANUARI 1995 Salarisgarantie 1. Indien ten gevolge van functiewaardering blijkt dat bij de vaststelling van het salaris van de werknemer het maximum van de nieuwe salarisschaal lager is dan het maximum van de oude salarisschaal, zijn de navolgende bepalingen van toepassing. 2. De werknemer die tenminste vijf jaren in dienst is bij de werkgever blijft ingedeeld in de oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was. 3. De werknemer die korter dan vijf jaren in dienst is bij de werkgever heeft na het bereiken van het maximum van zijn nieuwe salarisschaal recht op twee periodieken uit oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was, met dien verstande dat zijn nieuwe maximum nooit hoger mag zijn dan het maximum van zijn oude salarisschaal. 4. Indien de werknemer recht heeft op een uitloopperiodiek boven het maximum van de schaal ex artikel 17 lid 6 cao, dan blijft dit recht gehandhaafd met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden.
228
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE E § 1 REGELING ARBEIDSDUUR EN WERKTIJD Artikel 1 Indeling van de werktijd 1. a. Voor iedere werknemer geldt een werktijdenregeling. b. De werkgever stelt een werktijdenregeling zodanig vast dat de werknemer: – in een werktijdenregeling voor vier weken beschikt over tenminste drie blokken van drie aaneengesloten vrije dagen of: – in een werktijdenregeling voor 13 weken beschikt over tenminste zes blokken van drie aaneengesloten vrije dagen. c. In een werktijdenregeling voor 13 weken dient het aantal losse vrije dagen in deze periode te worden beperkt tot vier. 2. De werktijdenregeling wordt, na overleg met de werknemer, door de werkgever vastgesteld met inachtneming van hetgeen bij of ingevolge de wettelijke bepalingen, alsmede bij of ingevolge de cao is bepaald. 3. De werktijdenregeling van werknemers voor wie een contractuele deeltijd-arbeidsduur geldt, zal zoveel mogelijk gehandhaafd blijven. 4. In de werktijdenregeling dienen uren en/of dagen waarop niet wordt gewerkt ten gevolge van vakantie, buitengewoon verlof, bijzondere vrije dagen of compensatieverlof ten gevolge van overwerk, nachtdienst en/of bereikbaarheidsdienst afzonderlijk herkenbaar te zijn. 5. De werktijdenregeling dient door de werkgever tenminste veertien etmalen vóór de aanvang van de periode waarop zij betrekking heeft aan de betrokken werknemer ter kennis te worden gebracht. 6. a. De werknemer heeft per kalenderjaar recht op 20 maal een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag. b. Voor de werknemer met wie een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen, kan in onderling overleg tussen werkgever en werknemer van het bepaalde in de vorige volzin worden afgeweken met dien verstande dat de werknemer in deeltijd-arbeidsduur per kalenderjaar recht heeft op tenminste 17 maal een aaneengesloten arbeidsvrije zaterdag en zondag. 229
7. Indien door bijzondere omstandigheden met een incidenteel karakter het dienstbelang dit vereist, kan, de werknemer gehoord, van het bepaalde in de leden 5 en 6 worden afgeweken. De werkgever is verplicht de werknemer van een dergelijke wijziging tenminste één dag voor de aanvang van de gewijzigde werktijd op de hoogte te stellen, tenzij door overmacht een kortere termijn moet worden aangehouden. 8. Een pauze die minder dan 15 minuten duurt alsmede een pauze, die langer dan 15 minuten duurt maar die op de afdeling wordt doorgebracht en waarbij de verplichte bemoeienis met de instelling gehandhaafd blijft, worden als werktijd aangemerkt. 9. a. De werknemer met een leeftijd van 58 jaar of ouder wordt op diens verzoek toegestaan de dagelijkse arbeidstijd, op basis van een volletijd-arbeidsduur, met een half uur te verkorten met behoud van salaris. De verkorting van de dagelijkse arbeidstijd voor de werknemer voor wie een deeltijd-arbeidsduur geldt, geschiedt naar rato van de deeltijdbreuk. b. De in sub a bedoelde werknemer kan ervoor kiezen de bekorting van de arbeidstijd niet per dag te effectueren doch op te sparen. Het opsparen van deze uren beperkt zich tot een periode van maximaal 3 jaar. c. De aldus opgespaarde uren kunnen in overleg, direct voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst, op verzoek van de werkgever dan wel de werknemer worden opgenomen. d. Het in sub c bedoelde verzoek: – van de werknemer kan door de werkgever slechts worden afgewezen op grond van een zwaarwegend instellingsbelang; – van de werkgever kan door de werknemer niet worden afgewezen indien een zwaarwegend dienstbelang zulks vordert. § 2 36-URIGE WERKWEEK Artikel 2 Handhaving oude arbeidsduur 1. Indien de werkgever heeft vastgesteld dat de invoering van een 36-urige werkweek op grond van organisatorische respectievelijk herbezettingsredenen niet mogelijk is voor bepaalde solistische functies dan wel voor functies op kleine afdelingen, kan hij bepalen met inachtneming van de overige leden van dit artikel, dat het gestelde in artikel 23 lid 1 CAO niet van toepassing is ten aanzien van de werknemer die een dergelijke functie vervult. 2. In geval de invoering van de 36-urige werkweek op langere termijn niet mogelijk is, is het navolgende van toepassing: 230
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
a. met ingang van 1 juli 1997 vervalt voor betrokken werknemers de in de cao opgenomen aanspraak op arbeidsduurverkorting van 84 uren op jaarbasis; b. per 1 juli 1997 wordt de arbeidsduur van de werknemer vastgesteld op het niveau van de arbeidsduur na aftrek van de arbeidsduurverkorting zoals deze gold tot 1 juli 1997. 3. In geval de werkgever heeft vastgesteld dat de invoering van de 36-urige werkweek slechts op termijn kan worden gerealiseerd dan gelden de navolgende bepalingen: a. de werkgever geeft aan de betrokken werknemer aan voor welke periode het bepaalde in 23 lid 1 CAO niet van toepassing is; b. gedurende de door de werkgever aangegeven periode is het bepaalde in lid 2 sub a en sub b van overeenkomstige toepassing. 4. Het voor de betrokken werknemers geldende salaris wordt vastgesteld naar rato van de voor hen op grond van het bepaalde in lid 2 sub b vastgestelde arbeidsduur.
231
BIJLAGE F REGELING VAN HET JAARLIJKS VAKANTIEVERLOF 1. Het vakantieverlof bedoeld in artikel 28 bedraagt op jaarbasis 166 uren. 2. Op grond van de leeftijd bedraagt het aantal extra vakantieuren in het kalenderjaar, waarin de werknemer: – de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt:lf21,6 uren; – de leeftijd van 19 jaar bereikt: 14,4 uren; – de leeftijd van 20 jaar bereikt: 7,2 uren; – de leeftijd van 45 t/m 49 jaar bereikt: 14,4 uren; – de leeftijd van 50 t/m 54 jaar bereikt: 28,8 uren; – de leeftijd van 55 t/m 59 jaar bereikt: 43,2 uren; – de leeftijd van 60 jaar of hoger bereikt: 72 uren.
232
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE G REGELING VAN DE VAKANTIEBIJSLAG Artikel 1 Vakantiebijslag, bedoeld in artikel 32 van de cao, wordt in de maand mei uitgekeerd over een periode van 12 maanden, aanvangende met de maand juni van het voorgaande kalenderjaar. Artikel 2 Van het gestelde in artikel 1 kan op twee wijzen worden afgeweken: a. uitkering twee maal per jaar, bijvoorbeeld in mei en december, telkens over zes voorafgaande maanden; b. uitkering één maal per jaar in de maand mei over het lopende kalenderjaar. Indien uitvoering is gegeven aan dit artikel, wordt de overeengekomen afwijking in de arbeidsovereenkomst vermeld. Artikel 3 a. De vakantiebijslag bedraagt het in artikel 1 dan wel 2 bedoelde aantal maanden, vermenigvuldigd met 8% van het salaris van de werknemer in de maand van uitbetaling. b. De vakantiebijslag van de deeltijdwerknemer die meerwerk als bedoeld in artikel 1 lid 11 sub d. van de cao heeft verricht, wordt aldus bepaald dat het aantal feitelijk gewerkte uren, niet zijnde overwerkuren, wordt gedeeld door het aantal volletijds uren over dezelfde periode welke breuk wordt vermenigvuldigd met: 1. het aantal maanden als bedoeld in artikel 1 dan wel 2, 2. 8% van het salaris van de werknemer in de maand van uitbetaling. Artikel 4 Voor de toepassing van deze regeling wordt bij indiensttreding vóór of op de 15e van enige maand, de gehele maand meegeteld. Bij indiensttreding na de 15e van enige maand wordt deze maand niet meegeteld.
233
Artikel 5 a. Wanneer de werknemer slechts een deel van de periode, waarover de vakantiebijslag wordt gerekend, in dienst is geweest, dan wel in deeltijd-arbeidsduur heeft gewerkt, heeft betrokkene – indien de uitkering plaatsvond zoals bedoeld in artikel 1 – recht op een vakantiebijslag naar evenredigheid. b. Bij beëindiging van het dienstverband vóór het einde van het desbetreffende jaar dient – indien de uitkering plaatsvindt zoals bedoeld onder artikel 2 lid b – verrekening plaats te vinden van de teveel betaalde vakantiebijslag. c. Indien de werknemer de dienst verlaat vóór de uitkeringsdatum als bedoeld in de artikelen 1 en 2 lid a, wordt op basis van het laatstgeldende maandsalaris de vakantiebijslag evenredig uitgekeerd. Artikel 6 Minimumvakantiebijslag Indien de werknemer hetzij de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, hetzij ingevolge de Wet op de Loonbelasting, zoals deze gold tot 1 januari 1984, voor de heffing van de loonbelasting zou zijn ingedeeld in tariefgroep 1, 3, 4, wordt de vakantiebijslag: b. vanaf 1 januari 19971) tenminste berekend over regelnummer 13 van de salarisreeks. regelnummer 13 bedraagt met ingang van 1 januari 19981) f 2.703,– regelnummer 13 bedraagt met ingang met ingang 1 augustus 19981) f 2.804,– Recht op minimum vakantiebijslag hebben derhalve: a. werknemers van 23 jaar of ouder; b. werknemers jonger dan 23 jaar die – gehuwd zijn, dan wel gehuwd geweest zijn, of – recht hebben op kinderbijslag ingevolge de AKW, dan wel – recht op buitengewone lastenaftrek hebben wegens uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van een kind.
) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
1
234
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE K-II REGELING VAN REISKOSTEN DAGELIJKS WOON-/WERKVERKEER § 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 1. De werknemer ontvangt, ongeacht de wijze van vervoer, een tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het eenmaal dagelijks heen en weer reizen tussen woon- en werkadres. De tegemoetkoming wordt toegekend met inachtneming van de navolgende bepalingen. 2. De in lid 1 genoemde kosten worden gebaseerd op de kosten van een week- of maandabonnement laagste klasse, goedkoopste tarief van het openbaar vervoer langs de gebruikelijke weg tussen woon- en werkadres. 3. Indien openbaar vervoer tussen woon- en werkadres ontbreekt worden de kosten als genoemd in lid 1 gebaseerd op het tarief van vervoer per trein dat geldt voor de afstand langs de gebruikelijke weg tussen woonen werkadres. Voor het tarief van het vervoer per trein wordt genomen het bedrag van een maand- of weekabonnement, 2e klasse, volle prijs. 4. Het bedrag van de tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 is gelijk aan de kosten als genoemd in lid 1 verminderd met een eigen bijdrage van de werknemer ad f 92,25, met dien verstande dat de kosten slechts voor maximaal f 197,– per maand in aanmerking mogen worden gebracht. 5. Voor werknemers met wie in het kader van een deeltijd-arbeidsduur is overeengekomen dat gemiddeld minder dan vijf dagen per week wordt gereisd, wordt het bedrag van de tegemoetkoming alsmede van de eigen bijdrage zoals genoemd in lid 4 naar rato van het aantal werkdagen vastgesteld. 6. In afwijking van het bepaalde in de voorafgaande leden van dit artikel wordt aan de werknemer voor wie de verplichting tot verhuizen bestaat als bedoeld in artikel 41 lid 1 van de cao, een vergoeding
235
voor kosten van vervoer toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 41 lid 7 van de cao. § 2 BIJZONDERE BEPALINGEN WOON-/WERKVERKEER Artikel 2 1. Onverminderd het recht op de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1 van deze regeling heeft de werknemer recht op een vergoeding van de eventueel door hem te maken extra vervoerkosten van zijn woonadres naar zijn werkadres ingeval: a. de werknemer ten gevolge van gebroken diensten, als bedoeld in artikel 1 lid 14 cao, meer dan éénmaal per dag een heen- en terugreis tussen zijn woon- en werkadres dient te maken. b. de werknemer op zater-, zon- en feestdagen dient te werken en hij op deze dagen geen gebruik kan maken van zijn gebruikelijk vervoermiddel. c. de werknemer in het kader van een bereikbaarheidsdienst als bedoeld in artikel 27 wordt opgeroepen. 2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt toegekend met inachtneming van het bepaalde in artikel 3. Artikel 3 1. De reiskosten als bedoeld in artikel 2 lid 1 worden vergoed op basis van de kosten van een week- of maandabonnement laagste klasse, goedkoopste tarief van het openbaar vervoer langs de gebruikelijke weg tussen woon- en werkadres. Indien openbaar vervoer tussen woon- en werkadres ontbreekt is het bepaalde in artikel 1 lid 3 van overeenkomstige toepassing. 2. Indien de werknemer van autovervoer gebruik maakt, wordt voor de reiskosten als bedoeld in artikel 2 lid 1 een vergoeding per gereden kilometer toegekend van f 0,68. 3. Voor de bepaling van het aantal kilometers als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt uitgegaan van de gebruikelijke weg tussen woonen werkadres. Artikel 4 De werkgever kan een reis- en verblijfkostenregeling vaststellen, die in de plaats treedt van bijlage K-II. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van een dergelijke regeling is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk 28a Bijlage O/artikel 3 Bijlage O van de cao van toepassing.
236
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5 Bij het opstellen van een regeling als bedoeld in artikel 4 betrekt de werkgever de mogelijkheden tot het treffen van milieuvriendelijke vervoersmaatregelen.
237
BIJLAGE L WACHTGELDREGELING Artikel 1 Begripsomschrijving In deze regeling wordt verstaan onder: a. wachtgeld: de periodieke uitkering na beëindiging als bedoeld in artikel 43 van de cao; b. rechthebbende: de werknemer, met wie het dienstverband is beëindigd en die op grond van het onder a. vermelde artikel aanspraak heeft op wachtgeld. Artikel 2 Duur van het wachtgeld 1. Het wachtgeld wordt toegekend gedurende drie maanden, vermeerderd met drie maanden voor elk vol dienstjaar, met dien verstande dat bij toepassing van deze bepaling ten hoogste 20 dienstjaren in aanmerking worden genomen. 2. Voor de rechthebbende die binnen vijf jaren na de datum van de beëindiging van het dienstverband de pensioengerechtigde of 60 jaar zal bereiken en op de datum van beëindiging van het dienstverband tenminste tien dienstjaren bij de instelling had volbracht, wordt de duur van het wachtgeld verlengd tot het bereiken van die leeftijd. 3. Voor de werknemer die instroomt als leerling als bedoeld in artikel 14d en die bij beëindiging van de opleiding niet op een functie bij de werkgever kan worden geplaatst, als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt beëindigd, wordt de duur van het wachtgeld beperkt tot maximaal zes maanden. Artikel 3 Hoogte van het wachtgeld 1. De hoogte van het wachtgeld ingevolge deze regeling is zodanig, dat het tezamen met de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet gedurende de eerste zes maanden gelijk is aan 100% van het laatstgenoten salaris, gedurende de volgende drie maanden gelijk is aan 80%, gedurende de daaropvolgende twee jaren 75% en vervolgens 70% van dat salaris. 2. Onder laatstgenoten salaris wordt verstaan het salaris welke de recht238
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
hebbende op de dag vóór de beëindiging van het dienstverband genoot, inclusief de gemiddelde onregelmatigheidstoeslag per maand als bedoeld in artikel 25 lid 2 cao gemeten over de laatste drie maanden vóór de beëindiging van het dienstverband. 3. Naar aanleiding van het bepaalde in het vorige lid ontvangt de rechthebbende tevens ten minste éénmaal per jaar een vakantiebijslag, met inachtneming van de bepalingen opgenomen in artikel 32 en bijlage G. 4. Indien ten gevolge van de geleidelijke opheffing van de dienstbetrekking het laatstgenoten salaris lager is dan het gemiddelde van de laatste vier maanden, komt voor de toepassing van dit artikel dat gemiddelde in de plaats van dat salaris. 5. Indien de werknemer meerwerk als bedoeld in artikel 1 punt 11 sub d heeft verricht, dan wordt het salaris als bedoeld in het eerste lid vastgesteld op het gemiddelde salaris dat de werknemer heeft genoten, gedurende de door Cadans, voor de vaststelling van het dagloon ter bepaling van de uitkering van de werknemer, gehanteerde referteperiode. Artikel 4 Voortzetting pensioenregeling Indien de deelneming aan de toepasselijke pensioenregeling door de rechthebbende wordt voortgezet, zullen, zolang hij geen andere arbeid ter hand genomen heeft, de uit die voortgezette deelneming voortvloeiende verplichtingen van de werkgever worden gehandhaafd. Artikel 5 Verplichtingen van de rechthebbende 1. De rechthebbende is verplicht na de beëindiging van het dienstverband onverwijld zorg te dragen dat hij als werkzoekende wordt ingeschreven bij het orgaan der openbare arbeidsbemiddeling. 2. De rechthebbende is verplicht gebruik te maken van een hem geboden mogelijkheid om inkomsten uit arbeid of bedrijf te krijgen voorzover naar het oordeel van het Regionaal bestuur Arbeidsvoor-
239
zieningsorganisatie (RBA) de geboden mogelijkheid inhoudt, dat aan de rechthebbende passende arbeid wordt verschaft. 3. De rechthebbende is verplicht aan de werkgever opgave te doen van het bedrag der inkomsten uit arbeid of bedrijf, zomede van het bedrag dat aan uitkering ingevolge een wettelijke regeling wordt genoten. Artikel 6 Vermindering van het wachtgeld 1. Indien de rechthebbende met ingang van of na de dag, waarop het wachtgeld is ingegaan, uit arbeid of bedrijf inkomsten gaat genieten, worden deze inkomsten op het wachtgeld in mindering gebracht, indien en voor zover zij tezamen met het wachtgeld meer bedragen dan het laatstgenoten salaris. 2. Op het wachtgeld komt in mindering een eventuele uitkering ingevolge de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, tenzij deze betrekking heeft op een vorige dienstbetrekking. Artikel 7 Verval van het wachtgeld 1. Het wachtgeld vervalt: a. met ingang van de dag, volgend op die, waarop de rechthebbende is overleden; b. met ingang van de dag, waarop de rechthebbende aanspraak gaat maken op pensioen uit hoofde van de betrekking, waaruit hij met het wachtgeld is ontslagen; c. indien de rechthebbende weigert aan de hem in artikel 5 opgelegde verplichtingen te voldoen. 2. Het wachtgeld kan door de werkgever vervallen worden verklaard: a. indien de rechthebbende onvoldoende medewerking geeft tot een geneeskundig onderzoek, dat strekt tot het aanvragen van invaliditeitspensioen of van een wettelijke uitkering wegens arbeidsongeschiktheid; b. indien de rechthebbende geacht kan worden zich duurzaam in het buitenland te hebben gevestigd. 3. Het recht op wachtgeld kan in overleg tussen de werkgever en de rechthebbende geheel of gedeeltelijk worden vervangen door een afkoopsom.
240
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 8 Kostenvergoeding Aan degene, die op wachtgeld is gesteld of te wiens aanzien is bepaald, dat hij op wachtgeld zal worden gesteld, kan, indien hij elders inkomsten uit arbeid of bedrijf gaat verwerven, ter zake van de kosten, die aan de daartoe eventueel nodige verhuizing zijn verbonden, een vergoeding worden toegekend, indien bij gebreke van die vergoeding die arbeid of dat bedrijf door hem redelijkerwijze niet zou zijn te aanvaarden. Artikel 9 Uitkering van het wachtgeld 1. Het wachtgeld wordt uitbetaald in maandelijkse termijnen. Met toestemming van de rechthebbende kan de uitkering in langere termijnen geschieden. 2. Na het overlijden van de rechthebbende wordt aan de nagelaten betrekkingen een uitkering verstrekt ter grootte van het wachtgeld, dat over de eerste drie maanden zou zijn uitgekeerd. Onder nagelaten betrekkingen worden degenen verstaan, die als zodanig zijn bedoeld in artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek. Indien er geen nagelaten betrekkingen zijn, wordt de uitkering verstrekt aan de persoon of personen, die daarvoor naar het oordeel van de werkgever op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt, onderscheidenlijk komen.
241
BIJLAGE O* * VERVALT PER 1-1-99 MEDEZEGGENSCHAP KLEINE INSTELLINGEN § 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1 a. Instelling: Een bejaardenoord als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Bejaardenoorden. b. Werkgever: De natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, als bedoeld in artikel 1 punt 1 sub a van de CAO-Verzorgingshuizen; c. Bestuurder: Hij die alleen dan wel tezamen met anderen in een instelling rechtstreeks de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid; d. Werknemer: Een persoon als bedoeld in artikel 1 punt 2 van de cao, alsmede de personen, die ingevolge een besluit van de Commissie van Beroep en Bemiddeling met voornoemden zijn gelijkgesteld, met uitzondering van de persoon bedoeld onder c. e. Overlegvergadering: Een vergadering als bedoeld in artikel 23 van deze bijlage. f. Commissie van Beroep en Bemiddeling: De commissie als bedoeld in artikel 36 van deze bijlage. g. Werkgeversorganisatie: Een werkgeversorganisatie partij zijnde bij de CAO-verzorgingshuizen. h. Werknemersorganisatie: Een in artikel 9 lid 2 van de WOR bedoelde vereniging van werknemers. Artikel 2 De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan indien dit haar voor een goede toepassing van artikel 46 en Bijlage O wenselijk voorkomt op verzoek van een werkgever dan wel van de in de instelling werkzame werknemers, dan wel van personen die regelmatig in een instelling arbeid verrichten zonder met de betrokken werkgever een arbeidsovereenkomst te hebben gesloten, bepalen dat een door haar aangewezen groep van de laatstbedoelde personen voor de toepassing van het bij of krachtens artikel 46 en Bijlage O bepaalde geacht wordt werknemer als bedoeld in punt d van artikel 1 te zijn.
242
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
§ 2 DE PERSONEELSRAAD Artikel 3 De taak van een personeelsraad De personeelsraad heeft tot taak in het belang van het goed functioneren van de instelling in al haar doelstellingen door middel van overleg, het geven van advies en het nemen van besluiten op basis van de aan hem toegekende bevoegdheden bij te dragen tot een goede onderlinge samenwerking binnen de instelling en daarbij het welzijn en de belangen te bevorderen van de in de instelling werkzame personen. Artikel 4 De instelling van een personeelsraad 1. Onverminderd de wettelijke bepalingen is iedere werkgever als bedoeld in artikel 1 onder punt b verplicht, indien meer dan een derde deel van het aantal in de instelling werkzame personen hierom gezamenlijk schriftelijk verzoekt, een personeelsraad in te stellen en jegens deze raad de voorschriften bij of krachtens artikel 46 van de cao na te leven. 2. Het personeel dat een verzoek als bedoeld in het eerste lid indient bij de werkgever dient een afschrift hiervan te zenden aan de Commissie van Beroep en Bemiddeling. 3. De verplichting tot het instellen van een personeelsraad treedt in werking de dag nadat de Commissie van Beroep en Bemiddeling de ontvangst van het afschrift van het verzoek als bedoeld in het tweede lid aan de werkgever heeft bevestigd. Artikel 5 Ontheffing 1. De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan, indien bijzondere omstandigheden naar haar oordeel een goede toepassing van artikel 46 en Bijlage O in de betrokken instelling in de weg staan, op diens verzoek aan een werkgever schriftelijk ontheffing verlenen van de in artikel 4 lid 1 bedoelde verplichting.
243
2. Een ontheffing wordt verleend voor een periode van maximaal vijf jaar. Een ontheffing kan onder voorwaarden worden verleend. 3. Zolang op een verzoek tot ontheffing niet onherroepelijk is beslist, geldt de in artikel 4 lid 1 bedoelde verplichting niet. § 3 DE SAMENSTELLING VAN DE PERSONEELSRAAD Artikel 6 1. Een personeelsraad bestaat uit 3 leden, die door de kiesgerechtigde werknemers in de instelling rechtstreeks uit hun midden worden gekozen. 2. Kiesgerechtigd zijn de werknemers die op de dag dat de kandidaatstelling voor de werknemersorganisaties openstaat in de instelling werkzaam zijn en die gedurende tenminste een derde van de arbeidsduur als bedoeld in artikel 1 cao onder punt 11 in de instelling werkzaam zijn. 3. Verkiesbaar tot lid van de personeelsraad zijn de personen die gedurende tenminste een aaneengesloten periode van 6 maanden in de instelling werkzaam zijn en die gedurende tenminste een derde van de arbeidstijd als bedoeld in artikel 1 cao onder punt 11 in de instelling werkzaam zijn. 4. De personeelsraad kan met toestemming van de werkgever in zijn reglement in gunstige zin afwijken van hetgeen in het tweede en derde lid van dit artikel ten aanzien van de arbeidstijd is bepaald. Artikel 7 De personeelsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. § 4 VERKIEZINGEN/ZITTINGSPERIODE Artikel 8 1. De verkiezing van de leden van de personeelsraad geschiedt bij geheime schriftelijke stemming aan de hand van een of meer kandidatenlijsten. 2. Een kandidatenlijst kan worden ingediend door: a. een of meer werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 1 onder h, die één of meer kiesgerechtigde werknemers in de instelling onder hun leden tellen; b. een derde of meer van de in de instelling werkzame kiesgerech244
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
tigde personen die geen lid zijn van een werknemersorganisatie bedoeld onder a. die een kandidatenlijst heeft ingediend. 3. Voor bepaalde groepen in de instelling werkzame personen kunnen geen afzonderlijke kandidatenlijsten worden ingediend. Van het in de voorgaande zin bepaalde kan niet bij reglement worden afgeweken. Artikel 9 Voor wat betreft de kandidaatstelling, de inrichting van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag daarvan, alsmede de vervulling van tussentijdse vacatures in de personeelsraad zijn de bepalingen van het standaardreglement als bedoeld in artikel 14 van deze bijlage van toepassing. Artikel 10 De personeelsraad draagt er zorg voor dat de uitslag van de verkiezingen overeenkomstig de bepalingen van het standaardreglement als bedoeld in artikel 14 van deze bijlage bekend wordt gemaakt aan de werkgever, aan alle in de instelling werkzame personen en de werknemersorganisatie(s) die een kandidatenlijst heeft/hebben ingediend. Artikel 11 1. De leden van de personeelsraad treden gelijktijdig om de twee jaar af en zijn terstond herkiesbaar. 2. In het reglement kan worden bepaald dat de leden van de personeelsraad in afwijking van het eerste lid om de drie jaar gelijktijdig aftreden. De personeelsraad kan voorts bij reglement beperkingen vaststellen t.a.v. de herkiesbaarheid. 3. Wanneer een lid van de personeelsraad ophoudt in de instelling werkzaam te zijn eindigt zijn lidmaatschap van de personeelsraad van rechtswege. 4. De leden van de personeelsraad kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter en de werkgever. 5. Hij die optreedt ter vervulling van een tussentijds opengevallen
245
plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij komt had moeten aftreden. Artikel 12 1. De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan op verzoek van een werkgever of van een personeelsraad een lid van die raad voor een door haar te bepalen termijn van deelname aan de werkzaamheden van de personeelsraad uitsluiten. Het verzoek kan uitsluitend worden gedaan door de werkgever op grond van het feit dat het betrokken personeelsraadslid het overleg van de personeelsraad met de werkgever ernstig belemmert en door de personeelsraad op grond van het feit dat de betrokkene de werkzaamheden van de personeelsraad ernstig belemmert. De betrokkene wordt door de verzoeker vooraf in de gelegenheid gesteld van zijn oordeel over het verzoek te doen blijken. 2. De Commissie van Beroep en Bemiddeling stelt de personeelsraad, onderscheidenlijk de werkgever van een bij haar ingediend verzoek in kennis. Zij beslist niet dan na de betrokkene in de gelegenheid te hebben gesteld van zijn oordeel over het verzoek aan haar te doen blijken. 3. De Commissie van Beroep en Bemiddeling kan bepalen dat de betrokkene zich hangende de beslissing van de Commissie van Beroep en Bemiddeling, van deelname aan alle of bepaalde werkzaamheden van de personeelsraad moet onthouden. § 5 HET REGLEMENT Artikel 13 1. De werkgever op wie de verplichting rust een personeelsraad in te stellen maakt, binnen een termijn van drie maanden, een reglement waarin de onderwerpen worden geregeld die bij of krachtens het bepaalde in artikel 46 cao aan de personeelsraad zijn opgedragen of overgelaten. 2. Het reglement behoeft de goedkeuring van de Commissie van Beroep en Bemiddeling. De Commissie van Beroep en Bemiddeling onthoudt haar goedkeuring indien het reglement bepalingen bevat die in strijd zijn met het bij of krachtens bepaalde in artikel 46 cao of indien het een goede toepassing van dit artikel en het bepaalde in Bijlage O naar de mening van de Commissie in de weg staat. 3. De personeelsraad kan een reglement als bedoeld in het eerste lid wijzigen.
246
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het bepaalde in lid 2 van dit artikel is in dit geval van overeenkomstige toepassing. 4. Alvorens de Commissie van Beroep en Bemiddeling een besluit neemt over een wijziging in het reglement stelt de Commissie van Beroep en Bemiddeling de werkgever in de gelegenheid zijn oordeel over deze wijziging te geven. 5. De Commissie van Beroep en Bemiddeling stelt cao-partijen, binnen 14 dagen na goedkeuring, in kennis van de door haar verleende goedkeuringen. Artikel 14 Het in te dienen reglement, zoals bedoeld in artikel 13, dient overeenkomstig het standaard reglement van cao-partijen te zijn opgesteld. § 6 FACILITEITEN Artikel 15 1. De personeelsraad kan, indien de werkgever daarin toestemt, een of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering van die raad, met het oog op de behandeling van een bepaald onderwerp. Hij kan een zodanige uitnodiging ook doen aan de werkgever. 2. Aan de in het eerste lid bedoelde personen worden tijdig de agenda van de betreffende vergadering en de stukken die zij behoeven, verstrekt. 3. De leden van de personeelsraad kunnen in de vergadering aan de in het eerste lid bedoelde personen inlichtingen en adviezen vragen. 4. Een deskundige kan eveneens, na verkregen toestemming daartoe van de werkgever, worden uitgenodigd een schriftelijk advies uit te brengen. 5. Geen toestemming van de werkgever is nodig in het geval de deskundige geen kosten in rekening brengt. Artikel 16 1. De werkgever is verplicht de personeelsraad het gebruik toe te staan 247
van de voorzieningen, waarover hij als zodanig kan beschikken en die voor het goed functioneren van de personeelsraad in de uitoefening van zijn taak redelijkerwijs nodig zijn. 2. De personeelsraad vergadert zoveel mogelijk tijdens de normale werktijd. 3. De leden van de personeelsraad behouden voor de tijd gedurende welke zij door het bijwonen van een vergadering van de personeelsraad geen arbeid hebben verricht, hun aanspraak op loon. Artikel 17 1. a. De leden van de personeelsraad zijn gerechtigd hun arbeid gedurende een door de personeelsraad in overeenstemming met de werkgever vast te stellen aantal uren per jaar, doch voor tenminste 30 uur per jaar, te onderbreken voor onderling beraad, alsmede voor beraad met of raadpleging van andere al dan niet in de instelling werkzame personen over aangelegenheden, waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken. Artikel 16 lid 1 en 3 zijn overeenkomstig van toepassing. b. De vergoeding voor de tijd die PR-leden met een deeltijdarbeidsduur buiten werktijd besteden aan OR-vergaderingen, raadpleging van de werknemers alsmede overige activiteiten, voor zover van belang voor de uitoefening van hun taak, bedraagt per jaar 40 uur en wordt in overleg met de werkgever toegekend in tijd en/of in geld. c. Gunstiger bedingen tussen de PR en de werkgever dan bepaald in lid 1b blijven gehandhaafd. 2. Indien de personeelsraad en de werkgever niet tot overeenstemming kunnen komen over het aantal in lid 1 onder a bedoelde uren beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. 3. a. De leden van de personeelsraad zijn gerechtigd hun arbeid gedurende vijf werkdagen per zittingsperiode van twee jaar in overleg met de werkgever te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming, welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen. b. Indien op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 de zittingsperiode van de personeelsraad drie jaar is, dan wordt het aantal dagen als genoemd onder sub a. van dit lid naar rato verhoogd. 4. a. Een lid van de personeelsraad kan ter zake van gemaakte kosten voor scholing en vorming aanspraak maken op een tegemoetkoming van de werkgever ten bedrage van maximaal (500,– per zittingsperiode van 2 jaar. b. Indien op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 de zittings248
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
periode van de personeelsraad drie jaar is dan wordt het bedrag als genoemd onder sub a. van dit lid naar rato verhoogd. Artikel 18 1. Indien een lid van de personeelsraad voor beraad met of raadpleging van andere al dan niet in de instelling werkzame personen over aangelegenheden als bedoeld in artikel 17 lid 1, op die aangelegenheden betrekking hebbende agendastukken nodig heeft, stelt de werkgever deze, voorzover deze van hem afkomstig zijn, kosteloos ter beschikking van het betrokken lid. Bij bezwaar van de werkgever beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. 2. Lid 1 is niet van toepassing op stukken als bedoeld in artikel 20, lid 1. Artikel 19 1. De kosten van de personeelsraad komen ten laste van de werkgever. 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde komen de kosten van het overeenkomstig artikel 15 raadplegen van een deskundige, slechts ten laste van de werkgever, indien hij van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld en zich vooraf akkoord verklaard heeft met het te zijnen laste komen van deze kosten. Bij bezwaar van de werkgever tegen het dragen van kosten, verbonden aan het raadplegen van een deskundige, beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. De kosten van het anderszins raadplegen van personen komen slechts ten laste van de werkgever voorzover hij in het dragen daarvan toestemt. Het voorgaande is niet van toepassing wanneer uitvoering is gegeven aan het derde lid. 3. De werkgever kan in overeenstemming met de personeelsraad de kosten die de personeelsraad in enig jaar zal maken, voorzover deze geen verband houden met het bepaalde in de artikelen 16, 17 en 18, vaststellen op een bepaald bedrag dat de personeelsraad naar eigen inzicht kan besteden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van de werkgever voorzover hij in het dragen daarvan toestemt.
249
§ 7 GEHEIMHOUDING Artikel 20 1. De leden van de personeelsraad, alsmede de overeenkomstig artikel 15 geraadpleegde deskundigen, zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en instellingsgeheimen, die zij in hun hoedanigheid vernemen, alsmede van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de werkgever dan wel de personeelsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen. Het voornemen geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij mee, welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoe lang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 2. Het eerste lid is overeenkomstig van toepassing ten aanzien van degenen die met het secretariaat van de personeelsraad zijn belast. 3. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet tegenover hen die ingevolge een rechterlijke opdracht zijn belast met een onderzoek naar de gang van zaken in de instelling. 4. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt voorts niet tegenover hen die door een lid van de personeelsraad worden benaderd voor raadpleging of beraad, mits de werkgever, onderscheidenlijk degene die geheimhouding heeft opgelegd, vooraf toestemming heeft gegeven voor het beraad met of de raadpleging van de betrokken persoon en deze laatste schriftelijk heeft verklaard dat hij zich ten aanzien van de betrokken aangelegenheid tot geheimhouding verplicht. In dat geval is ten aanzien van de bedoelde personen het eerste lid van overeenkomstige toepassing. 5. Een weigering de in het vorige lid bedoelde toestemming te verlenen, wordt door de werkgever, onderscheidenlijk door degene die geheimhouding heeft opgelegd, met redenen omkleed. 6. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de personeelsraad, noch door beëindiging van de werkzaamheden van de betrokkene in de instelling.
250
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
§ 8 RECHTSBESCHERMING Artikel 21 De werkgever draagt er zorg voor dat de in de instelling werkzame personen die staan of gestaan hebben op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel 8, alsmede de leden en de gewezen leden van de personeelsraad niet uit hoofde van hun kandidaatstelling of van hun lidmaatschap van de personeelsraad worden benadeeld in hun positie in de instelling. § 9 OVERLEG PERSONEELSRAAD EN WERKGEVER, DE OVERLEGVERGADERING Artikel 23 1. De werkgever en de personeelsraad komen met elkaar bijeen binnen twee weken nadat hetzij de personeelsraad hetzij de werkgever daarom onder opgave van redenen heeft verzocht. Bij bezwaar van één van beiden beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. 2. De werkgever en de personeelsraad komen tenminste 6x per kalenderjaar in vergadering bijeen. 3. In de in de voorgaande leden bedoelde vergaderingen worden de aangelegenheden, de instelling betreffende, aan de orde gesteld ten aanzien waarvan hetzij de werkgever, hetzij de personeelsraad overleg wenselijk acht of waarover ingevolge het bij of krachtens artikel 46 cao bepaalde overleg tussen de werkgever en de personeelsraad moet plaatsvinden. De personeelsraad is bevoegd omtrent de bedoelde aangelegenheden voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. 4. De personeelsraad is ook buiten de in het eerste en tweede lid bedoelde vergaderingen bevoegd aan de werkgever voorstellen te doen omtrent de in het derde lid bedoelde aangelegenheden. Een dergelijk voorstel wordt schriftelijk en voorzien van een toelichting aan de werkgever voorgelegd. De werkgever beslist over het voorstel niet dan nadat daarover tenminste éénmaal overleg is gepleegd in een vergadering als bedoeld in lid 1 of 2. Na het overleg deelt de werkgever zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed aan de personeelsraad mee, of en in hoeverre hij overeenkomstig het voorstel zal besluiten. Wanneer de personeelsraad te
251
kennen geeft daarop prijs te stellen, wordt het besluit in een overlegvergadering kenbaar gemaakt. 5. De werkgever kan zijn taak ingevolge dit artikel geheel of ten dele delegeren aan de bestuurder van de instelling. De vorenbedoelde delegatie alsmede de omvang daarvan dient aan de personeelsraad aan het begin van een nieuwe zittingsperiode schriftelijk meegedeeld te worden. In die mededeling dient tevens aangegeven te worden hoe de vervanging van de bestuurder is geregeld in geval van verhindering. 6. In geval van delegatie als bedoeld in lid 5 kan de bestuurder of degene die hem vervangt zich bij het overleg laten bijstaan door één of meer medebestuurders, bestuursleden, of in de instelling werkzame personen. Artikel 24 1. Een vergadering, als bedoeld in artikel 23, kan slechts worden gehouden, indien t.a.v. de personeelsraad wordt voldaan aan de bepalingen die ingevolge het reglement van de personeelsraad gelden voor het houden van een vergadering met die raad. Alle leden van de personeelsraad kunnen in de vergadering het woord voeren. 2. De overlegvergadering wordt beurtelings geleid of door de werkgever of door de voorzitter van de personeelsraad, tenzij de werkgever en de personeelsraad tezamen een andere regeling treffen. 3. De secretaris van de personeelsraad treedt op als secretaris van de overlegvergadering, tenzij de werkgever en de personeelsraad tezamen een andere secretaris aanwijzen. 4. De agenda van de overlegvergadering bevat de onderwerpen die door de werkgever of door de personeelsraad bij de secretaris voor het overleg zijn aangemeld. 5. De werkgever en de personeelsraad bepalen gezamenlijk de werkwijze van de overlegvergadering. Bij gebreke van overeenstemming tussen de werkgever en de personeelsraad beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. 6. T.a.v. een overlegvergadering zijn voorts de artikelen 15, 16 en 19 van toepassing, met dien verstande dat het uitnodigen van één of meer deskundigen ook kan geschieden door de werkgever. 7. Indien de werkgever t.b.v. de personeelsvergadering een of meer deskundigen wenst uit te nodigen doet hij van dit voornemen mededeling aan de personeelsraad. 252
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Indien de personeelsraad t.b.v. een personeelsvergadering één of meer deskundigen wenst uit te nodigen doet hij van dit voornemen mededeling aan de werkgever. Artikel 25 1. Tijdens een vergadering als bedoeld in artikel 23 kunnen zowel door de werkgever als door de personeelsraad besluiten worden genomen. 2. Een overleg vergadering wordt door de voorzitter geschorst, wanneer de werkgever of de personeelsraad t.a.v. een bepaald onderwerp afzonderlijk beraad wil. Artikel 26 In de in artikel 23 bedoelde vergaderingen wordt tenminste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de instelling besproken. § 10 BEVOEGDHEDEN Artikel 27 1. De personeelsraad wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot: a. overdracht van de zeggenschap over de instelling of een onderdeel daarvan; b. het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere instelling, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere instelling; c. beëindiging van de werkzaamheden van de instelling of van een belangrijk onderdeel daarvan; d. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de instelling; e. belangrijke wijziging in de organisatie van de instelling, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de instelling; f. wijziging van de plaats waar de instelling haar werkzaamheden uitoefent; g. het doen van een belangrijke investering t.b.v. de instelling; h. het verstrekken en het formuleren van een advies-opdracht aan een deskundige buiten de instelling betreffende één van de hiervoor bedoelde aangelegenheden. 253
2. De verplichting van de werkgever tot het vragen van advies aan de personeelsraad van een besluit, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, geldt slechts, indien en voor zover het betrokken besluit kan leiden tot verlies van de arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van tenminste een vierde van de in de onderneming werkzame personen. 3. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. 4. Bij het vragen van advies aan de personeelsraad wordt het voorgenomen besluit schriftelijk gemotiveerd, waarbij tevens vermeld wordt welke gevolgen het besluit naar verwachting zal hebben voor in de instelling werkzame personen en welke maatregelen voor die gevolgen zijn voorgenomen. 5. De personeelsraad brengt m.b.t. een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid tenminste éénmaal overleg is gepleegd in een vergadering als bedoeld in artikel 23 van deze bijlage. Wanneer de werkgever of de personeelsraad te kennen geeft daarop prijs te stellen, wordt het advies in een overlegvergadering uitgebracht. 6. Indien na het advies van de personeelsraad een besluit als bedoeld in lid 1 wordt genomen, wordt de personeelsraad door de werkgever zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Als het advies van de personeelsraad niet of niet geheel is gevolgd, wordt aan de personeelsraad tevens meegedeeld, waarom van dat advies is afgeweken. Voorzover de personeelsraad daarover nog niet heeft geadviseerd, wordt voorts het advies van de personeelsraad ingewonnen over de uitvoering van het besluit. 7. In geval het besluit van de werkgever betrekking heeft op een aangelegenheid als bedoeld in het eerste lid onder c, d of f van dit artikel, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de personeelsraad van het besluit in kennis is gesteld. Deze verplichting vervalt wanneer het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de personeelsraad en in het geval de personeelsraad te kennen geeft dat voornoemde verplichting kan komen te vervallen. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort. Artikel 28 1. De werkgever wint voorts het advies van de personeelsraad in voor 254
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van: a. een werktijd- of vakantieregeling; b. een regeling op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of het welzijn in verband met de arbeid; c. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid; d. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding; e. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling; f. een regeling op het gebied van het werkoverleg; g. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten; h. een regeling met betrekking tot de positie van jongeren in de instelling. Een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de instelling werkzame personen en voor zover het niet valt onder het instemmingsrecht van artikel 28a. 2. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 van artikel 27 van deze Bijlage is van overeenkomstige toepassing. 3. Tenzij het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de personeelsraad, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de personeelsraad van het besluit in kennis is gesteld. De verplichting vervalt wanneer de personeelsraad zulks te kennen geeft. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort. Artikel 28a 1. Ten aanzien van een voorgenomen besluit inzake de regelingen genoemd in lid 2, waarover de OR een instemmingsrecht heeft als bedoeld in artikel 27 WOR, wordt aan de PR eveneens een instemmingsrecht toegekend. 2. De a. b. d.
onderwerpen bedoeld in lid 1, betreffen: de beoordelingsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 3; de beloningsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 4; de spaarloon- en premiespaarregeling als bedoeld in artikel 17a lid 3; e. de studiekostenregeling als bedoeld in artikel 42 lid 16;
255
f. de eigen reiskostenregeling als bedoeld in artikel 4 van bijlage K II. Artikel 29 1. De personeelsraad kan bij de Commissie van Beroep en Bemiddeling beroep instellen tegen een besluit van de werkgever als bedoeld in de artikelen 27 lid 1 en 28 lid 1 wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de personeelsraad. Tevens kan de personeelsraad in beroep indien de werkgever de toestemming, genoemd in artikel 6 lid 4 van deze Bijlage, weigert. 2. Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen een maand nadat de personeelsraad van het in het eerste lid bedoelde besluit in kennis is gesteld. De personeelsraad wordt hierbij in rechte vertegenwoordigd door zijn voorzitter of diens plaatsvervanger. 3. De werkgever wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld. 4. Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de werkgever bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. 5. De Commissie van Beroep en Bemiddeling behandelt het verzoek met de meeste spoed. 6. De werkgever is bevoegd binnen 14 dagen na verzending van de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisgeving schriftelijk zijn zienswijze in te dienen, daarbij aangevende de gronden, waarop het door de personeelsraad ingenomen standpunt wordt betwist. Artikel 30 1. De personeelsraad wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van de bestuurder van de instelling. 2. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. 3. De werkgever stelt de personeelsraad in kennis van de beweegredenen voor het besluit en verstrekt voorts in het geval van benoeming gegevens waaruit de personeelsraad zich een oordeel kan vormen over de betrokkene, in verband met diens toekomstige functie in de instelling. Artikel 27, lid 4 en lid 5 eerste en tweede volzin is overeenkomstig van toepassing.
256
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
§ 11 HET VERSTREKKEN VAN GEGEVENS AAN DE PERSONEELSRAAD Artikel 31 1. De werkgever is verplicht desgevraagd aan de personeelsraad alle inlichtingen en gegevens te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Bij bezwaar van de werkgever tegen het verstrekken van bepaalde inlichtingen of gegevens beslist de Commissie van Beroep en Bemiddeling. 2. De werkgever is verplicht aan de personeelsraad bij het begin van iedere zittingsperiode gegevens te verstrekken omtrent: a. de rechtsvorm van de werkgever, waarbij indien de werkgever een rechtspersoon is, mede de statuten van die rechtspersoon moeten worden verstrekt; b. indien de werkgever een natuurlijk persoon is: de naam en de woonplaats van die persoon; c. indien de werkgever een rechtspersoon is, de naam en de woonplaats van de bestuursleden; d. de instellingen met wie de werkgever duurzame betrekkingen onderhoudt die van wezenlijk belang kunnen zijn voor het voortbestaan van de instelling; e. de organisatie van de instelling, de naam en de woonplaats van de belangrijkste leidinggevende personen, alsmede de wijze waarop de bevoegdheden tussen de bedoelde personen zijn verdeeld. 3. De werkgever is verplicht de personeelsraad zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van wijzigingen die zich in de in het tweede lid bedoelde gegevens hebben voorgedaan. Artikel 32 1. De werkgever verstrekt, mede ten behoeve van de bespreking van de algemene gang van zaken van de instelling, ten minste twee maal per jaar aan de personeelsraad algemene gegevens omtrent de werkzaamheden en de resultaten van de instelling in het verstreken tijdvak, in het bijzonder met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 27. 2. De werkgever doet, mede ten behoeve van de bespreking van de algemene gang van zaken van de instelling, ten minste twee maal per 257
jaar aan de personeelsraad mededeling omtrent zijn verwachtingen ten aanzien van de werkzaamheden en de resultaten van de instelling in het komende tijdvak, in het bijzonder met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 27 alsmede met betrekking tot alle investeringen. 3. Indien de werkgever met betrekking tot de instelling een meerjarenplan, dan wel een raming of een begroting van inkomsten of uitgaven pleegt op te stellen, wordt dat plan, onderscheidenlijk die raming of die begroting, dan wel een samenvatting daarvan, met een toelichting aan de personeelsraad verstrekt en in de bespreking betrokken. Artikel 33 De werkgever verstrekt, mede ten behoeve van de bespreking van de algemene gang van zaken van de instelling, ten minste één maal per jaar aan de personeelsraad algemene gegevens omtrent de personeelsformatie, alsmede inzake het door hem in het afgelopen jaar gevoerde sociale beleid, in het bijzonder met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 28 van deze regeling. De werkgever die wettelijk verplicht is een jaarrekening op te maken, verstrekt deze zo spoedig mogelijk na de vaststelling aan de personeelsraad ter bespreking. Indien de werkgever verplicht is de jaarrekening te doen onderzoeken door een registeraccountant of een andere deskundige, wordt diens verklaring eveneens aan de personeelsraad verstrekt. § 12 DE PERSONEELSVERGADERING Artikel 34 1. Indien de werkgever niet verplicht is een personeelsraad in te stellen op grond van het bepaalde in artikel 4 van deze Bijlage is hij verplicht met het personeel in een personeelsvergadering bijeen te komen om hen advies te vragen over elk door hem voorgenomen besluit inzake de onderwerpen genoemd in artikel 27. 2. Voorts is de werkgever verplicht in een personeelsvergadering aan het personeel advies te vragen over elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling als genoemd in artikel 28. 3. Het bepaalde in artikel 27, lid 2 tot en met 7, artikel 28, lid 3 en artikel 29 is van overeenkomstige toepassing. 4. Het personeel brengt met betrekking tot een besluit als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheden ten minste één maal overleg is gepleegd in een vergadering als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel. 258
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 35 1. Het personeel kan ten behoeve van een personeelsvergadering deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van de vergadering dan wel deskundigen vragen een schriftelijk advies uit te brengen. 2. Het personeel kan een zodanige uitnodiging doen aan de werkgever. 3. Het bepaalde in artikel 15, de leden 1 en 2 en artikel 19, lid 2 is van overeenkomstige toepassing. § 13 DE COMMISSIE VAN BEROEP EN BEMIDDELING (CBB) Artikel 36 1. Er is een Commissie van Beroep en Bemiddeling ingesteld door partijen bij de cao, hierna te noemen: CBB. 2. De CBB is een paritair samengestelde commissie van 4 leden, waarvan 2 leden uit de kring der werkgeversorganisaties en 2 leden uit de kring der werknemersorganisaties, zijnde partij bij de cao. Voor elk lid wijzen de bovengenoemde organisaties tevens een plaatsvervangend lid aan. 3. De leden en de plaatsvervangende leden worden voor een periode van 4 jaar tegelijkertijd benoemd door partijen bij de cao en zijn opnieuw benoembaar. 4. In de vacatures wordt voorzien door de desbetreffende organisaties binnen twee maanden nadat deze zijn ontstaan. 5. Het lidmaatschap van de CBB eindigt door: a. bedanken; b. overlijden; c. de verklaring van de organisatie, welke de benoeming deed, dat betrokkene niet langer als vertegenwoordiger uit de kring van de betreffende organisatie fungeert. 6. De CBB wijst uit haar midden één lid, benoemd door de werkgeversorganisaties en één lid, benoemd door de werknemersorganisaties, aan, die bij toerbeurt volgens een door de Commissie op te maken rooster als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter optreden.
259
Artikel 37 1. De CBB heeft tot taak het behandelen van aangelegenheden betreffende de personeelsraad als bedoeld in artikel 46 van de cao, waaronder: a. het toezien op de naleving van artikel 46 en Bijlage O van de cao; b. het bevestigen van de verzoekschriften tot instelling van een personeelsraad; c. de goedkeuring van de reglementen; d. het verlenen van ontheffing van de verplichting tot instelling van een personeelsraad; e. het op verzoek van de werkgever of de personeelsraad uitsluiten van een lid van de personeelsraad van deelname aan de werkzaamheden van de personeelsraad; f. het beslissen in geschillen met betrekking tot het aantal uren voor personeelsraadwerkzaamheden; g. het beslissen in geschillen met betrekking tot het kosteloos ter beschikking stellen van door de personeelsraad nodig geachte stukken; h. het beslissen in geschillen met betrekking tot het dragen van de kosten van het raadplegen van een deskundige; i. het beslissen in geschillen met betrekking tot het houden en de werkwijze van een overlegvergadering; j. het behandelen van beroepschriften tegen een besluit van de werkgever als bedoeld in de artikelen 27 lid 1, 28 lid 1 en 28a lid 1 van Bijlage O; k. het behandelen van bezwaarschriften met betrekking tot het verstrekken van gegevens. Artikel 38 De CBB laat zich in haar werkzaamheden bijstaan door een door de COSAV ingesteld secretariaat. Het secretariaat is gevestigd in Bunnik, Regulierenring 2d, 2981 LB. Artikel 39 1. Aangelegenheden als bedoeld in artikel 37 lid 1 onder e t/m k dienen schriftelijk in tweevoud aanhangig gemaakt te worden door de meest gerede partij bij het secretariaat van de CBB. 2. Dit schrijven dient alle feiten en omstandigheden te bevatten die met het probleem verband houden alsmede een concrete formulering van de vraagstelling waarover een beslissing van de CBB wordt gevraagd. 3. a. Na ontvangst van een verzoek wordt nagegaan door de CBB of 260
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
deze bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, of de verzoeker ontvankelijk is en of het verzoek voldoende is gemotiveerd en gedocumenteerd. b. Acht de CBB zich onbevoegd of de verzoeker niet ontvankelijk, dan deelt zij dit onverwijld aan verzoeker mee. c. Acht de CBB een verzoek onvoldoende omschreven, gemotiveerd of gedocumenteerd dan bericht zij dit onverwijld aan verzoeker, welke in de gelegenheid wordt gesteld binnen 10 dagen na ontvangst van dit bericht het verzoek te verduidelijken c.q. aan te vullen. 4. Binnen 5 dagen na ontvangst van het verzoek bevestigt de CBB de ontvangst van het verzoek aan de verzoeker en deelt de verzoeker mede binnen welke termijn er vermoedelijk op het verzoek beslist kan worden. Tegelijk stelt de CBB de betrokkene(n) aan andere zijde op de hoogte van het ontvangen verzoek door toezending van een kopie van de door verzoeker ingezonden stukken, met de mededeling dat betrokkene(n) indien verweer geleverd wordt dit binnen 14 dagen na ontvangst van de stukken moet(en) hebben ingediend bij de CBB. Artikel 40 1. De CBB beslist op het verzoek binnen 6 weken nadat het verzoek haar heeft bereikt. Zij kan het nemen van een beslissing één maal voor ten hoogste 2 weken verdagen; van de verdaging doet zij vóór afloop van de eerste termijn schriftelijk mededeling aan de verzoeker. 2. De CBB doet haar beslissing zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoeker en indien verweer is gevoerd ook aan de betrokkene. Artikel 41 Inzake ingezonden afschriften van verzoekschriften tot het instellen van een personeelsraad door het personeel bevestigt de CBB de ontvangst van het afschrift van het verzoek zo spoedig mogelijk aan de werkgever. Artikel 42 1. Ter zake van een verzoek tot goedkeuring van een reglement beslist de CBB binnen 6 weken na ontvangst van het ter goedkeuring ingezonden reglement. 261
2. Een besluit van de CBB tot verlening van goedkeuring wordt onverwijld aan de verzoeker schriftelijk meegedeeld, alsmede aan de bestuurder van de instelling. 3. Een besluit tot onthouding van goedkeuring, geheel of gedeeltelijk aan een reglement, wordt zo spoedig mogelijk aan de verzoeker gemotiveerd meegedeeld, vergezeld van een advies, welke wijzigingen kunnen worden aangebracht teneinde goedkeuring te verkrijgen. Artikel 43 1. Inzake een verzoek van de werkgever tot ontheffing van de verplichting tot instelling van een personeelsraad beslist de CBB alleen dan positief als de werkgever in zijn verzoek heeft aangetoond dat bijzondere omstandigheden de goede toepassing van artikel 46 juncto Bijlage O van de cao in de weg staan. 2. De CBB kan de ontheffing beperken in tijd en kan aan de ontheffing voorwaarden verbinden. 3. De CBB beslist, behoudens indien nader onderzoek noodzakelijk is, binnen 6 weken op een dergelijk verzoek. Artikel 44 1. De CBB bepaalt in overleg met de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, plaats, dag en uur van de vergadering. 2. De CBB roept de leden, behoudens in spoedeisende gevallen, tenminste 8 dagen vóór de vergadering schriftelijk op. 3. Bij verhindering van een lid geeft deze daarvan ten spoedigste kennis aan het secretariaat, dat een plaatsvervanger oproept. 4. Een lid van de CBB, dat rechtstreeks bij het probleem is betrokken, neemt niet aan de behandeling van de zaak deel. In zijn plaats treedt alsdan één der plaatsvervangende leden op. 5. De vergaderingen worden door de voorzitter geopend, geleid en gesloten. Hij draagt zorg, dat de te behandelen zaak op doelmatige wijze tot beslissing wordt gebracht. Artikel 45 De CBB is bevoegd aangelegenheden, waarvoor een specifieke deskundigheid is vereist, aan het oordeel van een op het betrokken gebied deskundige te onderwerpen.
262
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 46 1. De CBB is slechts bevoegd tot het nemen van besluiten, indien tenminste 3 leden aanwezig zijn. 2. De CBB neemt haar besluiten bij meerderheid van stemmen. In de beslissing, welke met redenen omkleed moet zijn, wordt geen melding gemaakt van de mening der minderheid. 3. Bij staking van stemming wordt de beslissing aangehouden tot de volgende vergadering. Indien ook bij de alsdan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de CBB zich van advies. 4. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht en tellen niet mee bij de bepaling van het aantal geldig uitgebrachte stemmen. Artikel 47 1. De CBB kan besluiten een uitspraak bekend te maken op een door haar passend geoordeelde wijze, indien en voorzover die uitspraak naar het oordeel van de CBB van meer dan incidenteel belang is te achten, met inachtneming evenwel van het bepaalde in de volgende leden. 2. De namen en woonplaatsen van in de uitspraak genoemde belanghebbenden worden met de andere gegevens, welke omtrent betrokkenen een aanwijzing bevatten, uit de bekend te maken uitspraken weggelaten. 3. De bekendmaking geschiedt in geen geval voordat de betrokkenen in kennis zijn gesteld. Artikel 48 De CBB beëindigt haar activiteiten ten aanzien van een aanhangig gemaakte zaak indien: a. De CBB ervan heeft kennisgenomen dat het vraagstuk aan de burgerlijke rechter ter beslissing zal worden voorgelegd; de CBB zich van het geven van een advies onthoudt, als bedoeld in artikel 46 lid 3; een minnelijke schikking is bereikt.
263
BIJLAGE O * * Per 1 januari 1999 treedt de Bijlage O: Personeelsvertegenwoordiging in werking. (De artikelen van Bijlage O Medezeggenschap kleine instellingen vervallen per 1 januari 1999.) PERSONEELSVERTEGENWOORDIGING Artikel 1 Advies uitbrengen 1. De personeelsvertegenwoordiging (PVT), ingesteld op grond van de Wet op de ondernemingsraden, wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot: a. overdracht van de zeggenschap over de instelling of een onderdeel daarvan; b. het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere instelling, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere instelling; c. beëindiging van de werkzaamheden van de instelling of van een belangrijk onderdeel daarvan; d. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de instelling; e. belangrijke wijziging in de organisatie van de instelling, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de instelling; f. wijziging van de plaats waar de instelling haar werkzaamheden uitoefent; g. het doen van een belangrijke investering t.b.v. de instelling; h. het verstrekken en het formuleren van een advies-opdracht aan een deskundige buiten de instelling betreffende één van de hiervoor bedoelde aangelegenheden. 2. De verplichting van de werkgever tot het vragen van advies aan de PVT van een besluit, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, geldt slechts, indien en voor zover het betrokken besluit kan leiden tot verlies van de arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van tenminste een vierde van de in de onderneming werkzame personen. 3. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
264
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
4. Bij het vragen van advies aan de PVT wordt het voorgenomen besluit schriftelijk gemotiveerd, waarbij tevens vermeld wordt welke gevolgen het besluit naar verwachting zal hebben voor in de instelling werkzame personen en welke maatregelen voor die gevolgen zijn voorgenomen. 5. De PVT brengt met betrekking tot een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid tenminste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering tussen werkgever en PVT. Wanneer de werkgever of de PVT te kennen geeft daarop prijs te stellen, wordt het advies in een overlegvergadering ingebracht. 6. Indien na het advies van de PVT een besluit als bedoeld in lid 1 wordt genomen, wordt de PVT door de werkgever zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Als het advies van de PVT niet of niet geheel is gevolgd, wordt aan de PVT tevens meegedeeld, waarom van dat advies is afgeweken. Voorzover de personeelsraad daarover nog niet heeft geadviseerd, wordt voorts het advies van de PVT ingewonnen over de uitvoering van het besluit. 7. In geval het besluit van de werkgever betrekking heeft op een aangelegenheid als bedoeld in het eerste lid onder c, d of f van dit artikel, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de PVT van het besluit in kennis is gesteld. Deze verplichting vervalt wanneer het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de PVT en in het geval de PVT te kennen geeft dat voornoemde verplichting kan komen te vervallen. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort. Artikel 2 Advies inwinnen 1. De werkgever wint voorts het advies in van de PVT in elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van: a. een werktijd- of vakantieregeling; b. een regeling op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of het welzijn in verband met de arbeid;
265
c. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid; d. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding; e. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling; f. een regeling op het gebied van het werkoverleg; g. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten; h. een regeling met betrekking tot de positie van jongeren in de instelling. Een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de instelling werkzame personen en voor zover het niet valt onder het instemmingsrecht van artikel 3. 2. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 van artikel 1 van deze Bijlage is van overeenkomstige toepassing. 3. Tenzij het besluit van de werkgever overeenstemt met het advies van de PVT, is de werkgever verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de PVT van het besluit in kennis is gesteld. De verplichting vervalt wanneer de PVT zulks te kennen geeft. Het is de werkgever verboden een besluit uit te voeren gedurende de periode waarin de uitvoering van het besluit moet worden opgeschort. Artikel 3 Instemming 1. Ten aanzien van een voorgenomen besluit inzake de regelingen genoemd in lid 2, waarover de OR een instemmingsrecht heeft als bedoeld in artikel 27 WOR, wordt aan de PVT eveneens een instemmingsrecht toegekend. 2. De a. b. c.
onderwerpen bedoeld in lid 1, betreffen: de beoordelingsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 3; de beloningsregeling als bedoeld in artikel 17 lid 4; de spaarloon- en premiespaarregeling als bedoeld in artikel 17a lid 3; d. de studiekostenregeling als bedoeld in artikel 42 lid 3 jo Bijlage S artikel 8; e. de eigen reiskostenregeling als bedoeld in artikel 4 van bijlage K II. Artikel 4 Bestuurder
1. De PVT wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies 266
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van de bestuurder van de instelling. 2. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. 3. De werkgever stelt de PVT in kennis van de beweegredenen voor het besluit en verstrekt voorts in het geval van benoeming gegevens waaruit de PVT zich een oordeel kan vormen over de betrokkene, in verband met diens toekomstige functie in de instelling. Artikel 1 lid 4 en 5 van deze Bijlage eerste en tweede volzin is overeenkomstig van toepassing. Artikel 5 Beroep instellen 1. De PVT kan bij de Bedrijfscommissie beroep instellen tegen een besluit van de werkgever als bedoeld in de artikel 1 lid 1 en artikel 2 lid 1 van deze Bijlage wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de PVT. 2. Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen een maand nadat de PVT van het in het eerste lid bedoelde besluit in kennis is gesteld. De PVT wordt hierbij in rechte vertegenwoordigd door zijn voorzitter of diens plaatsvervanger. 3. De werkgever wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld. 4. Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de werkgever bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. 5. De Bedrijfscommissie behandelt het verzoek met de meeste spoed. 6. De werkgever is bevoegd binnen 14 dagen na verzending van de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisgeving schriftelijk zijn zienswijze in te dienen, daarbij aangevende de gronden, waarop het door de PVT ingenomen standpunt wordt betwist.
267
BIJLAGE P SOCIAAL PLAN § 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Toepassing 1. Deze regeling is van toepassing in de gevallen als bedoeld in artikel 43a lid 1 cao. 2. Het is niet toegestaan af te wijken van het gestelde in artikel 43a lid 1 cao. Artikel 2 Geldigheidsduur 1. De in het Sociaal Plan opgenomen bepalingen dienen te worden toegepast vanaf het moment dat de werkgever het principe besluit heeft genomen over te gaan tot fusie, reorganisatie, sluiting, capaciteitsverlaging of duurzame samenwerking in de zin van artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden. De toepassing eindigt een jaar na de feitelijke effectuering van de fusie, reorganisatie, sluiting dan wel verlaging van de capaciteit van het verzrogingshuisd of duurzame samenwerking. Onder feitelijke effectuering wordt hier verstaan het moment waarop het dienstverband overgaat (artikel 13 Sociaal Plan), dan wel het dienstverband wordt beëindigd (artikel 14 Sociaal Plan), dan wel de functie wordt gewijzigd (artikel 9 Sociaal Plan). 2. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst blijven aanspraken welke aan het Sociaal Plan worden ontleend van kracht. Artikel 3 Begeleidingscommissie 1. De werkgever stelt een begeleidingscommissie in, hierna te noemen: de commissie. In de navolgende leden van dit artikel zijn regelen opgenomen ten aanzien van de taak, de samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van de commissie. 2. De taak van de commissie is te adviseren aan werkgever en werknemer over de toepassing van de in het Sociaal Plan neergelegde bepalingen.
268
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. De commissie bestaat uit tenminste twee leden. De ene helft van het aantal leden wordt benoemd door de werkgever, de andere helft wordt benoemd door de werknemersorganisaties na overleg met de ondernemingsraad of de PR/PVT en bij gebreke daarvan door een door de werkgever bijeen te roepen personeelsvergadering. In het geval de werknemersorganisaties schriftelijk kenbaar hebben gemaakt geen gebruik te maken van bovengenoemd recht, zal de OR/PR/PVT de leden benoemen. Voornoemde leden zullen geen deel uitmaken van de directie respectievelijk OR/PR/PVT. 4. Werkgever en werknemer zijn bevoegd vraagstukken aan de commissie voor te leggen. 5. Onverminderd de bevoegdheid van de werknemer persoonlijk zijn belangen bij de commissie te bepleiten, stelt de commissie de werknemer in de gelegenheid zich door een derde te laten bijstaan. 6. De commissie is bevoegd tot: a. het horen van de betrokken werknemer en de directe leidinggevende(n); b. het horen van interne of externe deskundigen. De daaraan eventueel verbonden kosten worden vergoed door de werkgever, indien deze daarmee tevoren heeft ingestemd. 7. De commissie geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie weken na de in lid 4 bedoelde voorlegging schriftelijk advies aan zowel werkgever als de betrokken werknemer. 8. De werkgever kan slechts op grond van zwaarwegende argumenten afwijken van het door de commissie gegeven advies. Indien de werkgever van dit advies afwijkt, doet hij hierover gemotiveerd schriftelijk mededeling aan zowel de commissie als aan de betrokken werknemer. 9. Voor de leden van de commissie geldt ten aanzien van de aan de commissie verstrekte persoonlijke gegevens een geheimhoudingsplicht. 10. Het is niet toegestaan af te wijken van het bepaalde in de leden 2, 3, 7 en 8 van dit artikel.
269
Artikel 4 Hardheidsclausule In gevallen waarin toepassing van het Sociaal Plan kan leiden tot een individueel onbillijke situatie, kan de werkgever, gehoord de commissie, van deze regeling afwijken in een voor de werknemer gunstiger zin. Artikel 5 De betrokken werknemer dient in voorkomende gevallen een beroep te doen op wettelijke aanspraken en voorzieningen die, voorzover het aanspraken en voorzieningen betreffen die in het Sociaal Plan zijn opgenomen, in de plaats komen van, respectievelijk in mindering worden gebracht op de verplichtingen ter zake van de werkgever. Artikel 6 Verplichtingen werknemer 1. De werknemer die een beroep doet op de (financiële) aanspraken en voorzieningen in het kader van het Sociaal Plan, is verplicht de werkgever alle relevante informatie naar waarheid te verstrekken. 2. De werknemer die een beroep doet op de in het Sociaal Plan opgenomen aanspraken en voorzieningen is verplicht gebruik te maken van alle hem geboden mogelijkheden om deze aanspraken en voorzieningen te laten verminderen dan wel vervallen. Artikel 7 Verplichtingen werkgever 1. Tijdens processen als bedoeld in artikel 1 van deze regeling zal de werkgever alle mogelijkheden onderzoeken welke kunnen leiden tot behoud van de werkgelegenheid van elk van zijn werknemers. 2. Indien tijdens een proces, als bedoeld in artikel 1 van deze regeling alsmede binnen een termijn van twee jaar na de feitelijke effectuering daarvan binnen de instelling, dan wel binnen overige door de werkgever geëxploiteerde instellingen, een vacature ontstaat, neemt de werkgever de navolgende bepalingen in acht: a. de vacature wordt eerst intern in de instelling(en) gepubliceerd alsmede onder de aandacht gebracht van voormalige werknemers, die gezien de functie daarvoor in aanmerking komen en op het moment van ontslag kenbaar hebben gemaakt op de hoogte te willen blijven van het ontstaan van vacatures; b. indien binnen een termijn van vier weken de onder a. genoemde 270
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vacaturestelling geen geschikte kandidaten heeft opgeleverd, is de werkgever gerechtigd over te gaan tot externe werving. 3. De werkgever zal de werknemer en het RBA desgewenst zoveel mogelijk medewerking verlenen bij bemiddeling naar een andere werkgever. § 2 FUNCTIEWIJZIGING Artikel 8 Aanbod andere functies 1. De werkgever kan op basis van het in artikel 7 lid 1 van deze regeling bedoelde onderzoek aan de werknemer een andere functie aanbieden. Dit kan betreffen: a. een functie waarvan de daarbij behorende salarisschaal gelijk is aan die van de vervallen functie; b. een functie waarvan de daarbij behorende salarisschaal lager is dan die van de vervallen functie; c. een functie waarvan de daarbij behorende salarisschaal hoger is dan die van de vervallen functie. 2. Bij een functiewijziging als bedoeld onder b. en c. van het voorgaande lid wordt het salaris vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van deze regeling. 3. Afwijkende bedingen ten aanzien van het aanbieden van een andere functie als bedoeld in lid 1 van dit artikel mogen geen afbreuk doen aan de verplichting van de werknemer tot het aanvaarden van passende arbeid. Artikel 9 Procedure functiewijziging 1. Indien aan de werknemer een andere functie kan worden aangeboden, zal de werkgever hierover, alsmede over de hieraan verbonden consequenties, in een zo vroeg mogelijk stadium met de werknemer overleg plegen. 2. Ingeval het in het voorgaande lid bedoelde overleg niet leidt tot over-
271
eenstemming neemt de werkgever een voorlopig besluit ten aanzien van hetgeen de werknemer kan worden aangeboden. 3. De werknemer kan de in lid 2 bedoelde aangeboden functiewijziging tot maximaal drie weken na het in lid 2 bedoelde overleg in overweging nemen, alvorens de werkgever, de begeleidingscommissie gehoord hebbende, een definitief besluit neemt. 4. Tenminste vier weken voor de inwerkingtreding van zijn functiewijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging van de wijziging onder vermelding van de daaruit voortvloeiende consequenties. 5. Ingeval van functiewijziging zal de werkgever de werknemer in zijn nieuwe functie zoveel mogelijk begeleiden. Indien, naar het oordeel van de werkgever, gehoord de begeleidingscommissie, voor het vervullen van de nieuwe functie om- of bijscholing noodzakelijk is, zal de werkgever hierin voorzien. Eventueel hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de werkgever. 6. Indien binnen vier maanden na aanvang van de nieuwe functie blijkt dat de betrokken werknemer, buiten zijn schuld, daarvoor niet geschikt is, worden de mogelijkheden voor een andere functie nog éénmaal onderzocht. Het voorgaande is eveneens het geval, indien de werknemer binnen de genoemde termijnen te kennen geeft de nieuwe functie niet te ambiëren. Artikel 10 Salariëring na functiewijziging Indien de werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de vervallen functie, in een hogere salarisschaal is ingedeeld, wordt het salaris vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 (wijziging van functie) van de CAO-Verzorgingshuizen. Artikel 11 Garantieregeling 1. Indien de werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de vervallen functie in een lagere schaal is ingedeeld en waarvan blijkt dat het maximum van de nieuwe salarisschaal lager is dan het maximum van de oude salarisschaal dan zijn de navolgende bepalingen van toepassing: 2. De werknemer die tenminste vijf jaren in dienst is bij de werkgever
272
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
blijft ingedeeld in de oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was. 3. De werknemer die korter dan vijf jaren in dienst is bij de werkgever heeft na het bereiken van het maximum van zijn nieuwe salarisschaal recht op twee periodieken uit de oude salarisschaal welke op de werknemer van toepassing was, met dien verstande dat zijn nieuwe maximum nooit hoger mag zijn dan het maximum van zijn oude salarisschaal. 4. Indien de werknemer recht heeft op een uitloopperiodiek boven het maximum van de schaal ex artikel 17 lid 6 cao dan blijft dit recht gehandhaafd met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden. Artikel 12 Onregelmatige dienst Voor de werknemer voor wie ten gevolge van fusie of reorganisatie de onregelmatige dienst wordt beëindigd of verminderd is het bepaalde in artikel 25 lid 5 en 6 van de CAO-Verzorgingshuizen van toepassing. § 3 OVERGANG DIENSTVERBAND BIJ FUSIE Artikel 13 Overgang dienstverband 1. Onder overgang dienstverband wordt in het Sociaal Plan verstaan de situatie bij fusie waarbij de arbeidsovereenkomst van de werknemer wordt voortgezet met een andere werkgever, welke betrokken is bij het fusieproces en valt onder de werkingssfeer van de CAOVerzorgingshuizen. 2. Indien de in het vorengaande lid bedoelde werknemer een functie heeft aanvaard die, in vergelijking met de vervallen functie, in een hogere dan wel lagere salarisschaal is ingedeeld geschiedt de salariëring overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van deze regeling. 3. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer is het bepaalde in artikel 12 (onregelmatige dienst) van deze regeling van toepassing.
273
4. Indien op de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer op het moment van overgang van het dienstverband het bepaalde in artikel 42 (studiekosten) van de CAO-Verzorgingshuizen van toepassing is, neemt de nieuwe werkgever de verplichtingen van de oude werkgever ten dezen over. 5. Indien op de in lid 1 van dit artikel bedoelde werknemer op het moment van overgang van het dienstverband het bepaalde in artikel 41 (verhuizing) van de CAO-Verzorgingshuizen, van toepassing is, behoudt de werknemer ten aanzien van de nieuwe werkgever de uit deze bepaling voortvloeiende rechten. § 4 ONTSLAG IN HET KADER VAN HET SOCIAAL PLAN Artikel 14 In deze regeling is er sprake van ontslag: a. indien de werknemer niet inpasbaar is in de nieuwe organisatiestructuur; b. indien de werknemer het aanbod als bedoeld in artikel 8 van deze regeling niet wenst te accepteren. In deze situatie kan de werknemer zelf ontslag nemen om elders een betrekking te aanvaarden, dan wel zal de werkgever, gehoord de begeleidingscommissie, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, ontslag aanvragen. Bij het aanvragen van het ontslag zal de werkgever rekening houden met de bijzondere positie van doelgroep-werknemers op de arbeidsmarkt waaronder vrouwen, allochtonen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Artikel 15 Non-actief De werknemer aan wie ontslag is aangezegd en voor wie tot de ingang van het ontslag geen passend werk voorhanden is, kan door de werkgever, gehoord de begeleidingscommissie, tot het moment van feitelijke ingang van het ontslag op non-actief worden gesteld. De werknemer, welke op deze basis, op non-actief is gesteld, behoudt alle rechten, voortvloeiende uit deze regeling en de CAO-Verzorgingshuizen. Artikel 16 Opzegtermijn Indien aan de werknemer ontslag is aangezegd, dan wel de werknemer zelf ontslag neemt als bedoeld in artikel 14 van deze regeling, zal de
274
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werkgever zoveel mogelijk afzien van de geldende opzegtermijn, indien de werknemer daarom verzoekt. Artikel 17 Sollicitatiebezoek 1. Aan de werknemer aan wie ontslag is aangezegd dan wel de werknemer, die overweegt zelf ontslag te nemen, wordt desgevraagd buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend voor sollicitatiebezoek. 2. Indien de potentiële nieuwe werkgever deze kosten niet vergoedt, ontvangt de werknemer de reiskosten voor deze sollicitatiegesprekken van zijn huidige werkgever. 3. Onder reiskosten worden ten deze verstaan de reiskosten op basis van de laagste klasse van het openbaar vervoer. Desgevraagd dient de werknemer een oproep voor een sollicitatiegesprek te overleggen. Artikel 18 Salaris Ten aanzien van het salaris wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in de wachtgeldregeling, artikel 43 en Bijlage L van de CAOVerzorgingshuizen. Artikel 19 Pensioen Ten aanzien van de pensioenopbouw wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 4 (voortzetting pensioenregeling) van de wachtgeldregeling, Bijlage L van de cao. Artikel 20 Gratificatie Indien er voor de werknemer binnen 12 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van een dienstjubileum een recht zou 275
ontstaan op een gratificatie op grond van artikel 39 (gratificatie bij dienstjubileum) van de CAO-Verzorgingshuizen en niet een nieuwe werkgever de verplichtingen ten deze overneemt, wordt deze uitkering bij zijn vertrek aan hem betaald. Artikel 21 Verhuiskosten a. Ten aanzien van de verhuiskostenvergoeding wordt bepaald, dat een werknemer indien hij elders een betrekking gaat aanvaarden, ter zake van de kosten, die aan de daartoe eventueel nodige verhuizing zijn verbonden, een vergoeding kan worden toegekend, indien bij gebreke van die vergoeding die betrekking door hem redelijkerwijze niet zou zijn te aanvaarden. b. Eventuele terugbetalingen van de werknemer in het kader van artikel 41, lid 6 (verhuizing) van de CAO-Verzorgingshuizen, worden de werknemer bij aangezegd ontslag of in overleg met de werkgever zelf genomen ontslag, kwijtgescholden. Artikel 22 Vergoeding studiekosten Indien de werknemer op het moment van beëindiging van het dienstverband een financiële vergoeding ontvangt op basis van artikel 42 (studiekosten) van de CAO-Verzorgingshuizen en niet een nieuwe werkgever de verplichtingen ten deze overneemt, zal de werkgever deze regeling blijven toepassen als ware de werknemer in zijn dienst gebleven.
276
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE R REGELING EXTRA ARBEIDSPLAATSEN SECTOR VERZORGINGSHUIZEN De Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen is gebaseerd op de ministeriële Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector en de nadien in deze subsidieregeling aangebrachte en aan te brengen wijzigingen, waaronder de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998. Op grond van de ministeriële Regeling respectievelijk de Circulaire extra arbeidsplaatsen zorgsector worden door het Ministerie van VWS mede namens het Ministerie van SZW middelen beschikbaar gesteld voor het realiseren van extra banen in de zorgsector. Artikel 1 Doelstelling Cao-partijen stellen zich ten doel de middelen van de Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen specifiek in te zetten voor de instroom van on- en laaggeschoolden zonder dat verdringing plaatsvindt van bestaande formatieplaatsen. Artikel 2 Functie *1. In het kader van de Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen kunnen de volgende functies door de werknemer worden vervuld: AB52 beveiligingsmedewerker AB53 bode HH38 medewerker transport VV61 gastvrouw/gastheer VZ20 medewerker mobiliteit VZ21 assistent mantelzorg TT06 assistent groenvoorziening TT07 assistent techniek en onderhoud 2. Naast de in lid 1 bedoelde functies, komen op grond van deze Regeling tevens functies voor vervulling in aanmerking indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden; 277
a. het functieniveau van de functie bedraagt, met inachtneming van het gestelde in artikel 3 van deze Regeling, op grond van het functiewaarderingssysteem van de cao maximaal functiegroep 2; b. de onder a. bedoelde functie dient, ter vaststelling van het maximaal toegestane functieniveau, door de COSAV te worden goedgekeurd aan de hand van een daartoe door de werkgever opgestelde functiebeschrijving. Artikel 3 Salariëring 1. Met inachtneming van het bepaalde in lid 2 wordt het salaris behorend bij een van de zien in artikel 2 bedoelde functies die is ingedeeld in functiegroep 1 of functiegroep 2, vastgesteld op grond van Paragraaf 4 van de cao. 2. Indien en voor zover op grond van de door de overheid vastgestelde Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector en de daarin aangebrachte en aan te brengen wijzigingen, voor wat betreft het aanvangsbedrag en/of het maximaal toe te kennen salarisbedrag wordt afgeweken van het gestelde in Paragraaf 4 van de cao, dan vindt de salariëring plaats met inachtneming van de in de Regeling extra arbeidsplaatsen zorgsector ter zake vastgestelde salarisgrenzen. Artikel 4 Inspanning tot doorstroming De werkgever zal zich inspannen om de werknemer, bij gebleken geschiktheid alsmede bij aanwezigheid van een geschikte vacante functie binnen het verzorgingshuis, door te laten stromen naar een reguliere arbeidsplaats binnen het verzorgingshuis. Artikel 5 Advies ondernemingsraad c.q. PR/PVT 1. De werkgever stelt de OR dan wel de PR/PVT in de gelegenheid advies uit te brengen over het voorgenomen besluit tot aanwending van de bijdrage in het kader van de Regeling extra arbeidsplaatsen. Dit adviesrecht heeft betrekking op twee limitatieve aspecten, te weten: a. sprake dient te zijn van additionaliteit; b. er mag geen verdringing plaatsvinden, zoals bedoeld in artikel 1 van deze paragraaf.
278
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Voor aanwending van de bijdrage is een positief advies van de ondernemingsraad dan wel de PR/PVT vereist. 3. Bij het ontbreken van een OR dan wel PR/PVT is een positieve uitslag van een personeelsenquête vereist. Artikel 6 Afwijkingsclausule In bijzondere gevallen kan met voorafgaande instemming van caopartijen, worden afgeweken van een of meer bepalingen van deze paragraaf. Artikel 7 Financiële bijdrage 1. Aan de werkgever kan een financiële bijdrage worden verstrekt voor het in dienst nemen van een werknemer op grond van deze Regeling. 2. De financiële bijdrage als bedoeld in lid 1 wordt verstrekt op grond van de voorwaarden zoals opgenomen in de door het bestuur van de Stichting AWOB vastgestelde Uitvoeringsregeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen. 3. De Uitvoeringsregeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen als bedoeld in lid 2 maakt een integraal onderdeel uit van deze cao. De Uitvoeringsregeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen is verkrijgbaar bij de Stichting AWOB, postbus 149, 3980 CC te Bunnik. Telefoonnummer 030-6570971.
279
Regeling extra arbeidsplaatsen sector verzorgingshuizen 1998 Voorwoord Overwegende dat het wenselijk is om een regeling te treffen ten behoeve van de verdeling en het beheer van de middelen die in het kader van de werkgelegenheidsimpuls door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de sector ter beschikking zijn gesteld; en gezien het daartoe strekkende verzoek van de Commissie van Overleg inzake Salarissen en Arbeidsvoorwaarden Verzorgingshuizen; en onder verwijzing naar Bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen 1998-1999; stelt het bestuur van de Stichting Arbeidsmarkt- Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds Bejaardenoorden navolgende regeling vast. 1. DEFINITIES In deze regeling wordt verstaan onder: 1. 1. Stichting AWOB: de Stichting Arbeidsmarkt-, Werkgelegenheidsen Opleidingsfonds Bejaardenoorden, gevestigd te Bunnik; 1. 2. Werkgever: a. de privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b van de CAO Verzorgingshuizen jo de artikelen 2 en 4 van de Overgangswet Verzorgingshuizen, voor zover deze rechtspersoon niet valt onder de werkingssfeer van een andere CAO. b. de privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk die is opgericht door één of meer werkgevers als bedoeld in lid 1 a van de CAO Verzorgingshuizen met het doel diensten te verrichten ten behoeve van door deze werkgevers beheerde verzorgingshuizen; c. de rechtspersoon als bedoeld onder sub a., die tevens exploiteert een voorziening op het gebied van verzorging en/of huisvesting van ouderen. Daarbij dient het volgende het geval te zijn: – voor de werknemers is de CAO verzorgingshuizen van toepassing of – de werkgever beschikt over een B3/U2-verklaring van het ABP of – de werkgever is door de COSAV vrijgesteld van het toepassen van de CAO-Verzorgingshuizen op basis van artikel 2.4 van de CAO-Verzorgingshuizen. 1. 3. Langdurig werkloze: 1. In deze regeling wordt verstaan onder een langdurig werkloze een persoon die geen jongere is als bedoeld in artikel 1 lid 1
280
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
onder f van de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) en die: a. 1 jaar of langer een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Bijstandswet (Abw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) dan wel een combinatie van deze regelingen, of b. een uitkering ontvangt op grond van de ABW, de IOAW of de IOAZ en die langer dan een jaar als werkloos werkzoekend is ingeschreven bij de arbeidsvoorzieningsorganisatie, of c. anders dan als jongere, werknemer is als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder g van de WIW. 2. Tevens wordt in deze regeling onder een langdurig werkloze verstaan een jongere als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de WIW, van wie de dienstbetrekking overeenkomstig de artikelen 11 onder a en 23 lid 1 onder a van de voorgenoemde wet is opgezegd. 3. In deze regeling wordt met een langdurig werkloze gelijkgesteld: a. een persoon die in het kader van deze regeling een dienstbetrekking is aangegaan. b. een persoon die in aansluiting op een dienstbetrekking in het kader van de regeling een dienstbetrekking is aangegaan buiten het kader van deze regeling en vervolgens binnen 60 kalenderdagen is ontslagen; c. Een persoon die arbeid verricht in het kader van het Tijdelijk besluit subsidiëring experimenten activering van uitkeringsgelden of die bij aanvang van de dienstbetrekking op minder dan 60 kalenderdagen arbeid in het kader van dit besluit heeft verricht. d. Overige in artikel 2 en 2a van Bijlage 2 van de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998 aangegeven met een langdurig werkloze gelijkgestelde personen. 1. 4. Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.1 sub e van de regeling extra arbeidsplaatsen verzorgingshuizen. De arbeidsovereenkomst mag geen betrekking hebben op het verrichten van arbeid ten behoeve van derden (detachering). Onder detachering wordt verstaan een terbeschikkingstelling van 281
een werknemer door zijn werkgever met wie een dienstbetrekking bestaat, ten behoeve van een derde. 1. 5. Beroepsopleiding: het is mogelijk dat werknemers een beroepsopleiding (in werktijd) volgen in de vorm van een beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. In het eerste jaar mag het niveau van die beroepsopleiding niet hoger zijn dan assistentenniveau van de WEB. Na het eerste jaar kunnen werkgever en werknemer nadere afspraken maken over eventuele vervolgopleidingen. 1. 6. Regio: een door sociale partners vastgelegd gebied waarbinnen regionaal overleg plaatsvindt omtrent arbeidsmarkt, werkgelegenheid en opleidingen. 1. 7. Regiofunctionaris: een door een regionaal overleg van sociale partners betrokken bij de CAO Verzorgingshuizen aangewezen functionaris. 2. SUBSIDIE 2. 1. Ten behoeve van de werkgever die voornemens is één of meer banen te creëren waarop een langdurige werkloze kan worden geplaatst kan met inachtneming van de bepalingen van deze regeling vooraf een subsidie worden gereserveerd. 2. 2. Aan de werkgever die een langdurig werkloze in dienst neemt op een plaats zoals bedoeld onder 2.1 wordt met inachtneming van de bepalingen van deze regeling achteraf een subsidie verleend. 2. 3. De subsidie bedraagt per kalenderjaar bij een arbeidsduur volgens arbeidsovereenkomst van gemiddeld 32 uur per week: a. ƒ 38.600,- indien de werknemer in dienst is getreden vóór 1 januari 1996, en er met de huidige werkgever een ononderbroken dienstverband heeft bestaan sinds de datum van indiensttreding; b. ƒ 33.600,- indien de werknemer in dienst is getreden op of na 1 januari 1996. Indien de arbeidsovereenkomst later is ingegaan dan 1 januari van het jaar en/of eerder is beëindigd dan 31 december van het betreffende kalenderjaar wordt de subsidie vastgesteld naar rato van het aantal kalenderdagen dat het dienstverband in het jaar heeft bestaan. 2. 4. De subsidie wordt overeenkomstig hoger dan wel lager vastgesteld wanneer de arbeidsovereenkomst in overeenstemming met de voordracht van de gemeente op een hoger dan wel lager aantal uren betrekking heeft. 282
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Per 1 juli 1998 is het niet meer verplicht om bij een lager aantal uren een COSAV ontheffing aan te vragen. 3. VOORWAARDEN VOOR VERLENING SUBSIDIE 3. 1. De subsidie wordt slechts verleend indien: a. de langdurig werkloze met wie conform art. 2.2 de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, door de gemeente van zijn vaste woon- of verblijfplaats voor de toepassing van deze regeling is voorgedragen (eventueel door tussenkomst van het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, waar hij als werkzoekende is ingeschreven); b. voor de langdurig werkloze vóór indiensttreding een WVAverklaring is afgegeven door Arbeidsvoorziening; c. de (kandidaat-)werknemers die worden aangesteld bij een verzorgingshuis dat gevestigd is in één van de 25 gemeenten die door het Ministerie van VWS zijn aangewezen in het kader van de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector (zie bijlage 1) woonachtig zijn in die gemeente. De bovenstaande voorwaarde geldt niet indien het om werknemers gaat die reeds een baan in het kader van het 40.000banenplan (zowel gemeenten als zorgsector) hebben en naar een andere baan (bij een andere werkgever) in het kader van het 40.000-banenplan willen overstappen. Deze bepaling werkt terug tot 1 januari 1998; d. de langdurig werkloze wordt aangesteld in een functie die voldoet aan de criteria zoals vermeld onder artikel 3.2 van deze paragraaf; e. de arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor (on)bepaalde tijd. Per 1 juli 1998 komt de eis van de minimale omvang van 32 uur per week te vervallen. Automatisch vervalt hiermee ook de eis dat bij een lager aantal uren schriftelijk ontheffing moet zijn verkregen van de COSAV. Per 1 juli 1998 is het ook toegestaan een contract voor bepaalde tijd voor maximaal 1 jaar af te sluiten, mits daarbij wordt vastgelegd dat bij gebleken geschiktheid een contract voor onbepaalde tijd volgt; f. het salaris van de werknemer van 23 jaar en ouder bij indiensttreding wordt vastgesteld op het bij nul dienstjaren vermelde bedrag van schaal 1, dan wel indien zijn in een vorige dienstbetrekking (in het kader van het 40.000 banenplan, gemeente of zorgsector) doorgebrachte diensttijd en opgedane ervaring daartoe aanleiding geven, op een hoger bedrag 283
g.
h.
i. j. k.
284
uit die schaal, dan wel het bij tenminste 3 dienstjaren vermelde bedrag uit schaal 1 mits de werknemer tenminste 2 jaren bij een werkgever, als bedoeld in artikel 1 CAOVerzorgingshuizen. Deze inschaling laat onverlet dat, met inachtneming van de bepalingen in artikel 17, lid 1 CAO, gedurende het eerste jaar het salaris op 100% van het Wettelijk Minimum Loon (WML) wordt vastgesteld. Op een vaste datum binnen 12 maanden na aanvang van de dienstbetrekking bestaat de mogelijkheid voor toekenning van een periodiek. Voorts bestaat de mogelijkheid dat een algemene loonsverhoging leidt tot een loon van maximaal 103% van het WML. Per 1 juli 1998 wordt de honorering gebaseerd op de zwaarte van de functie, die wordt vastgesteld op grond van het functiewaarderingssysteem van de CAO (FSV-systeem) met inachtneming evenwel van de minimale en de maximaal toegestane honorering (momenteel 100% resp. 120% WML), Dit betekent (met inachtneming van het vorige) dat de extra arbeidsplaatsen functies niet meer via een uniforme salarisschaal 1 worden betaald, maar afhankelijk van de functiezwaarte, in schaal 1 of 2 worden ingedeeld; Overschrijding van de 120% WML-eis in de schalen 1 en 2 wordt voorkomen door aftopping van de salarissen op basis van 120% WML; het overeengekomen gemiddelde loon per uur en de tot het loon te rekenen vergoedingen en de eventueel daarboven verstrekte toeslagen die op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 tot het loon gerekend worden, maar niet de onregelmatigheidstoeslag, ten hoogste 120% van het wettelijk minimumloon bedragen en wel naar evenredigheid van het aantal in de arbeidsovereenkomst opgenomen arbeidsuren; voor banenpoolers die per 1 januari zijn ingestroomd in de WIW door de werkgever bij een netto inkomensachteruitgang (bij gelijkblijvend aantal uren per week) het verschil wordt aangevuld door middel van een toeslag; er geen sprake is van detachering; is voldaan aan de eis dat een eventuele beroepsopleiding in het eerste jaar wordt gegeven op een niveau niet hoger dan een assistentenopleiding; voor de dienstbetrekking wordt geen andere vergoeding in de loonkosten ontvangen, ook niet in de vorm van premievrijstelling, uitgezonderd de vermindering van de afdracht op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen, tenzij de subsidie wordt ontvangen op grond van een herplaatsingsbudget dan wel een plaatsingsbudget of een pakket op maat wordt ontvangen als bedoeld in de artikelen 17 of 18 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 13b van de Wet inschakeling
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werkzoekenden of 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, waarbij het pakket op maat niet bestaat uit een loonkostensubsidie. Wel zijn scholingssubsidies of bijdragen voor kinderopvang uit andere regelingen toegestaan; l. De instelling is gehouden de vergoeding te besteden in het kader van de regeling. Het bedrag voor overige kosten wordt geacht besteed te zijn in het kader van de regeling, tenzij de instelling ,,overige kosten’’, niet zijnde noodzakelijke arbeidskosten, ten laste wenst te brengen van de vergoeding voor arbeidskosten of de reserve. In aanvang kunnen de vergoedingsbedragen hoger zijn dan de werkelijke arbeidskosten. Bij een eventueel batig saldo dient de instelling dit te reserveren. De reservevorming dient betrokken te worden bij de bepaling van de maximaal toegestane reserve. Hier geldt tevens de voorwaarde dat de hoogte van deze bestemmingsreserve apart in de jaarrekening tot uitdrukking dient te worden gebracht. De instelling is gehouden deze reserve volledig in het kader van de regeling te besteden. 3. 2. Een uit hoofde van deze regeling gesubsidieerde arbeidsplaats moet voldoen aan de criteria: a. de functie is door sociale partners benoemd in bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen i.c. de functies: AB52 beveiligingsmedewerker AB53 bode HH38 medewerker transport VV61 gastvrouw/gastheer VZ20 medewerker mobiliteit VZ21 assistent mantelzorg TT06 assistent groenvoorziening TT07 assistent techniek en onderhoud; òf b. is een functie waarvan de waardering zich niet bevindt boven functiegroep 2 van de CAO en dit functieniveau door de COSAV vooraf is getoetst; en c. bij de aanvraag van de functie is een positief advies van de ondernemingsraad cq personeelsraad als bedoeld in bijlage R CAO-Verzorgingshuizen conform het als bijlage 2 bij deze regeling behorende formulier gevoegd. 4. AANVRAAG SUBSIDIE 4. 1. De werkgever die voor subsidie in aanmerking wenst te komen dient een aanvraag in overeenkomstig het als bijlage 3 bij deze regeling gevoegde formulier. Compleet ingediende aanvragen die vóór 1 september, respectievelijk 1 november zijn ingediend wor285
den aansluitend conform de volgorde genoemd in artikel 5.2 in behandeling genomen. 4. 2. De werkgever dient het formulier en de eventueel daarbij behorende stukken in bij de op het formulier vermelde instantie. 4. 3. De werkgever, die niet onder de werkingssfeer van de CAO Verzorgingshuizen valt doch aan wie krachtens artikel 2, vierde lid van de CAO Verzorgingshuizen ontheffing is verleend van de verplichting van toepassing van deze CAO, geeft bij zijn aanvraag voorts aan: a. welke arbeidsvoorwaarden op de onderhavige persoon van toepassing zullen zijn; b. om welke reden de werkgever ten aanzien van de betrokken persoon niet kan voldoen aan de bepalingen zoals opgenomen in Bijlage R van de CAO Verzorgingshuizen respectievelijk aan de subsidieregeling betreffende: – de arbeidsduur; – de honorering; – de contractduur; – het positieve advies van het medezeggenschapsorgaan; – de functie-indeling. Alleen redenen die zijn gelegen in de dwingende toepassing van een ander rechtspositiereglement dan wel een andere CAO bij de aanstelling van de medewerker(s) kunnen worden geaccepteerd. Overigens gelden hierbij de voorwaarden zoals vermeld in de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector. 4. 4. Aanvragen worden met inachtneming van het gestelde in artikel 5.2 behandeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum, waarop alle ingevolge deze regeling vereiste stukken door de op het formulier vermelde instantie zijn ontvangen. 5. RESERVERING EN VERLENING SUBSIDIE 5. 1. Een subsidie wordt gereserveerd door de stichting AWOB. 5. 2. De toewijzingsvolgorde van de tijdig aangevraagde arbeidsplaatsen is als volgt: 1. Verzorgingshuizen in de vier grote steden; 2. Indien er dan nog arbeidsplaatsen beschikbaar zijn: de verzorgingshuizen in steden die behoren tot de zogeheten G21 (zie bijlage 1); 3. Indien er dan nog arbeidsplaatsen beschikbaar zijn: de verzorgingshuizen in de rest van Nederland; 4. Indien er dan nog arbeidsplaatsen beschikbaar zijn kan op286
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
nieuw worden aangevraagd en wordt per het eerstvolgende aanvraagmoment van deze regeling de procedure herhaald. Instellingen die minder dan 75% van de eerder toegewezen arbeidsplaatsen hebben bezet, komen niet in aanmerking, ongeacht hun vestigingsplaats. 5. 3. Per kalenderkwartaal dient de werkgever, middels gebruikmaking van hem toegezonden formulieren, een verzoek in tot bevoorschotting op de voor de betreffende werkgever gereserveerde subsidie. Een voorschot wordt slechts betaald indien en voorzover van daadwerkelijke invulling van de gereserveerde plaatsen sprake is dan wel voor de betreffende periode is geweest en dit door de werkgever aan de hand van het voorschotformulier verklaard wordt. 5. 4. De werkgever dient binnen 1 maand melding te maken van mutaties van in- en uitdiensttredingen. 5. 5. De subsidie wordt na correcte en tijdige declaratie verleend door de stichting AWOB. Onder correcte en tijdige declaratie wordt mede verstaan, de reservering in de jaarrekening van de niet benutte subsidiegelden. 6. VERVALLEN VAN NIET BEZETTE ARBEIDSPLAATSEN Indien een toegezegde arbeidsplaats in het kader van deze regeling gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden niet bezet is geweest vervalt de arbeidsplaats aan de stichting AWOB. 7. DECLARATIE EN UITBETALING SUBSIDIE 7. 1. De werkgever voor wie subsidie is gereserveerd retourneert vóór 1 april na het verstrijken van elk kalenderjaar het aan hem te zenden einddeclaratieformulier. 7. 2. Niet-tijdige en/of onvolledige declaraties leiden tot het niet verlenen van subsidie. 7. 3. Stichting AWOB is bevoegd bij werkgevers die subsidie ontvangen in het kader van deze regeling, steekproefsgewijze controles uit te oefenen met betrekking tot de naleving van de bepalingen van deze regeling.
287
7. 4. De werkgever die deze subsidie ontvangt, verleent te allen tijde aan de door de stichting AWOB aangewezen personen toegang tot de administratie, verstrekt hen inlichtingen en verleent ook alle medewerking, een en ander voor zover dit voor de controle op de juistheid van het verstrekken van de subsidie noodzakelijk is. 8. INTREKKING EN TERUGVORDERING De reservering van een subsidie kan worden ingetrokken en reeds betaalde voorschotten dan wel een reeds verleende subsidie kunnen worden teruggevorderd indien: a. niet is voldaan aan de subsidievoorwaarden; b. de werkgever onjuiste gegevens heeft verstrekt en Stichting AWOB bij bekendheid met de juiste gegevens geen of een lagere subsidie zou hebben gereserveerd resp. verleend; c. de werkgever niet voldoet aan het gestelde in artikel 7 lid 3 of lid 4; d. fouten in de administratieve verwerking hiertoe aanleiding geven. 9. SAMENLOOP Geen subsidie wordt verleend indien de werkgever ten behoeve van de indienstneming van de langdurig werkloze subsidie, een tegemoetkoming, compensatie of bijdrage in de loonkosten ontvangt krachtens enige andere regeling of besluit, met uitzondering van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen tenzij de subsidie wordt ontvangen op grond van een herplaatsingsbudget dan wel een plaatsingsbudget of een pakket op maat wordt ontvangen als bedoeld in de artikelen 17 of 18 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, 13b van de Wet inschakeling werkzoekenden of 81 a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, waarbij het pakket op maat niet bestaat uit een loonkostensubsidie. Wel zijn scholingssubsidies of bijdragen voor kinderopvang uit andere regelingen toegestaan. 10. SLOTBEPALINGEN 10. 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1998 en treedt in de plaats van de regeling AWOB/9706040 van 8 juli 1997. Daarbij geldt dat de voorwaarden zoals opgenomen in de Circulaire beleidsregels extra arbeidsplaatsen zorgsector 1998 (MEVA/ABA-98102) gepubliceerd d.d. 10 februari 1998, voor zover het verbeteringen resp. verruimingen betreft, van kracht zijn vanaf 1 januari 1998. Wijzigingen die geen verbeteringen resp. verruimingen inhouden, gelden vanaf het moment dat de instelling in redelijkheid op de 288
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
hoogte kon zijn van deze wijzigingen, doch niet eerder dan de datum van ontvangst van de AWOB-uitvoeringsregeling 1998. 10. 2. Deze regeling is onderdeel van de CAO Verzorgingshuizen 19981999, bijlage R en kan worden aangehaald als regeling werkgelegenheidsimpuls, of als Regeling Extra Arbeidsplaatsen Sector Verzorgingshuizen 1998.
289
BIJLAGE UITVOERINGSREGELING STUDIEFACILITEITEN Artikel 1 Algemene voorwaarden De werknemer ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van een door hem ter hand genomen studie, indien: a. de werkgever van oordeel is dat de studie van belang is voor het vervullen van de functie waarin betrokkene werkzaam is of voor het vervullen van een andere functie waarin hij benoemd dan wel bevorderd kan worden; b. De werknemer naar het oordeel van de werkgever een voldoende vooropleiding heeft genoten om haar tot een goed einde te brengen; c. De werkgever van oordeel is dat de studie van belang is voor het bevorderen van de mobiliteit van de werknemer in de sector met het oog op ontwikkelingen die zich binnen de instelling voor kunnen doen zoals reducties en bedreiging van de werkgelegenheid;* d. De werknemer zich bereid verklaart de bepalingen van deze uitvoeringsregeling in acht te nemen. Artikel 2 Tegemoetkoming studiekosten De tegemoetkoming heeft betrekking op de ten laste van de werknemer komende uitgaven wegens: a. cursusgeld; b. studiekosten en lesmateriaal, welke voor het goed volgen van de cursus noodzakelijk zijn; c. reiskosten, op basis van de laagste klasse van openbaar vervoer, en/of verblijfkosten, voor zover noodzakelijk voor het volgen van lessen, voor het afleggen van tentamens en examens en in het kader van het verplicht lopen van een stage, voor zover deze kosten niet elders vergoed worden; d. kosten, voortvloeiende uit het deelnemen aan noodzakelijke excursies en/of vormingsdagen, verbonden aan de opleiding of cursus; e. examen-, diploma- en/of getuigschriftgelden. Artikel 3 Hoogte tegemoetkoming studiekosten De tegemoetkoming als bedoeld in artikelen 2 en 3 van deze bijlage, bedraagt 75% van de kosten. De vergoeding bedraagt 100% van de kosten, indien de studie in opdracht van de werkgever wordt gevolgd. 290
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 4 Studieduur 1. De werknemer wordt geacht binnen een redelijk geachte termijn van ten hoogste 150% van de normale studieduur de studie te hebben afgerond 2. Deze termijn kan op verzoek van betrokkene door de werkgever worden verlengd: – ingeval van ziekte met zodanige termijn als de werkgever redelijk voorkomt; – in bijzondere gevallen zulks ter beoordeling van de werkgever. Artikel 5 Studieverlof 1. Voor lessen die niet anders dan tijdens diensttijd kunnen worden gevolgd wordt aan de werknemer verlof met behoud van salaris gegeven. Het volgen van lessen mag er niet toe leiden dat voor de betrokken werknemer eenzijdig het gebruikelijke patroon van inroosteren wordt gewijzigd. 2. a. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt, indien de werknemer in opdracht van de werkgever een studie volgt, de lestijd, ook als deze buiten diensttijd valt, als werktijd aangemerkt, waarbij arbeidsvrije dagen niet kunnen worden toegekend op lesdagen c.q. lesuren. b. In geval de studie niet in opdracht van de werkgever wordt gevolgd kan voor de betreffende werknemer een regeling worden vastgesteld die voorziet in het volgen van de studie in eigen tijd, met een maximum van 39,6 uur per kalenderjaar voor zover de lestijd binnen diensttijd valt. 3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de tijd benodigd voor het afleggen van examens en tentamens. 4. Bij de toepassing van dit artikel wordt onder lestijd verstaan: a. de duur van de te volgen lessen; b. de voor het volgen van de lessen benodigde reistijd van het verzorgingshuis naar het stagehuis en omgekeerd, voor zover deze tijd binnen de werktijd valt. 291
Artikel 6 Deeltijdarbeidsduur Indien een werknemer, met wie een minder aantal arbeidsuren werd overeengekomen dan bepaald is in artikel 23 lid 1 CAO, een studie volgt welke voldoet aan de voorwaarden als vermeld in artikel 1 van deze bijlage dan zijn de bepalingen van artikel 5 van deze bijlage naar evenredigheid van toepassing. Wordt de studie in opdracht van de werkgever gevolgd dan zijn, voor de werknemer, de bepalingen van artikel 5 van deze bijlage van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 Terugbetaling tegemoetkoming studiekosten 1. a. De werknemer is verplicht tot terugbetaling van de aan hem verleende tegemoetkoming in de studiekosten indien de werknemer binnen een termijn als bedoeld in artikel 4 van deze bijlage er niet in slaagt het diploma of certificaat te behalen, ontslag neemt of krijgt, of tussentijds zijn studie beëindigt zonder examen te doen. Terugbetaling aan de werkgever dient te geschieden uiterlijk binnen drie maanden, doch vóór de ontslagdatum. b. Wanneer de werknemer tijdens de studie ontslag neemt of krijgt, doch ononderbroken in dienst blijft bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de cao, dan zal de terugbetaling als bedoeld in dit artikel, bij voortzetting van de studie door de nieuwe werkgever aan de werknemer worden terugbetaald. c. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing indien het niet behalen van het diploma of certificaat, het ontslag nemen of krijgen of het tussentijds beëindigen van de studie het gevolg is van medische oorzaken of andere, buiten de schuld van de werknemer liggende omstandigheden. 2. Indien de werknemer binnen twee jaren ná het behalen van het voor de studie geldende diploma of certificaat op eigen verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, kan de werkgever de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 terugvorderen met in achtneming van het bepaalde in het volgende lid. Er zal echter niet meer worden teruggevorderd dan 1⁄24 deel van de uitbetaalde tegemoetkoming voor elke maand dat het dienstverband eerder wordt beëindigd dan de genoemde twee jaren. 3. De terugvordering als bedoeld in het vorige lid is slechts mogelijk indien dit bij de indiensttreding in een desbetreffende bepaling in de
292
Verzorgingshuizen 1998/1999 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
arbeidsovereenkomst is vastgelegd dan wel bij de aanvang van de studie schriftelijk is overeengekomen. Artikel 8 Eigen regeling op instellingsniveau 1. De werkgever kan een regeling voor studiekosten vaststellen die in de plaats treedt van de voorgaande bepalingen. 2. In een regeling als bedoeld in het vorige lid dient in ieder geval te worden bepaald dat: a. de werkgever verplicht is tot het opstellen van een opleidingsplan en het houden van een belangstellingsregistratie zoals bepaald in artikel 42 lid 1 cao; Deze bepaling treedt in werking 1 juli 1998. b. voor studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd de kosten als bedoeld in artikel 2 voor 100% worden vergoed. 3. Voor wat betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van een regeling als bedoeld in lid 1 is het bepaalde in artikel 27 WOR respectievelijk artikel 28a bijlage O/artikel 3 van bijlage O van de CAO van toepassing. 4. Voor werknemers die voordat de regeling als bedoeld in lid 1 in werking treedt een studie volgen, blijven de bepalingen als bedoeld in deze bijlage van toepassing. Deze bepaling treedt in werking per 1 oktober 1996 en is van toepassing op studies die op of na deze datum zijn aangevangen.
293
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I. opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd. III. Indien en voor zover de onder I. opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant. V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant. ’s-Gravenhage, 11 november 1998 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De Directeur van het Centraal kantoor van de Arbeidsinspectie, C. J. Meerhof.
294