MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Elektrotechnische Detailhandel Opleidings- en Ontwikkelingsfonds 2003 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9893 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 03-03-2003, nr. 43 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE DETAILHANDEL INZAKE OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van Uneto-VNI als partij ter ene zijde mede namens FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond als partijen ter andere zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Elektrotechnische Detailhandel inzake Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2003 CAO2298

CAO98932003

1

Besluit: I. Trekt in zijn besluit van 16 maart 2000 (Stcrt 2000, nr. 57), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Elektrotechnische Detailhandel inzake Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2003 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Elektrotechnische Detailhandel inzake Opleidings- en Ontwikkelingsfonds alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Elektrotechnische Detailhandel, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluiten van 8 februari 1999 (Stcrt. 1999, nr. 28) en 16 maart 2000 (Stcrt 2000, nr. 57) zoals deze door partijen zijn gewijzigd c.q. toegevoegd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald: Artikel 3 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 3 Werkingssfeer Onder de elektrotechnische detailhandel wordt in deze CAO verstaan: de verkoop en/of verhuur van elektrotechnische artikelen aan consumenten (eindgebruiker) en de verkoop van lokale (gas) verwarmingsapparaten voor huishoudelijk gebruik. Voor de toepassing van deze CAO worden onder elektrotechnische artikelen verstaan: a. toestellen voor het ontvangen, versterken, opslaan of weergeven van geluids- en/of beeldsignalen zoals: (auto)radio’s, tuners, versterkers, losse boxen, platenspelers, bandrecorders, cassette- recorders, dvdspelers, compact discspelers, Marc apparatuur, televisies, videocamera’s en -recorders, beeldplaatspelers; b. grote elektrische huishoudelijke apparaten zoals: wasmachines, centrifuges, wasdroogapparaten, koelkasten, diepvrieskasten en -kisten, vaatwasmachines, (gas)fornuizen, boilers, afzuigkappen, magnetron ovens; c. kleine elektrische huishoudelijke- en persoonlijkeverzorgings-apparaten zoals: mixers, waterketels en frituurpannen, theelichtjes, broodroosters, strijkijzers, stofzuigers, scheerapparaten, koffiemolens, koffiezetapparaten, vruchten- en groentepersen, grills, kookplaten, tafelen raamventilatoren, tandenborstels, messenslijpers, straalkachels, radiatorkachels, wekkers en klokken; d. verlichtingsartikelen zoals: complete hang- wand- en schemerlampen, bureaulampen, spots, T.L.-armaturen en -buizen, (gloei)lampen. e. onbespeelde audio- en videobanden. 2


f. computers en communicatie-apparatuur. g. accessoires behorend bij de hierboven genoemde apparaten. Indien een werkgever zich bezighoudt met in a t/m g genoemde activiteiten en zich daarnaast als nevenactiviteit bezighoudt met één of meer van de onderstaande activiteiten wordt hij tevens geacht werkgever in de elektrotechnische detailhandel te zijn. h. de verkoop/verhuur van bespeelde audio- en videobanden, beeldplaten en compactdiscs (cd, cd i, cd rom en dvd’s); i. reparatie van de in a t/m g genoemde artikelen; de verkoop en reparatie van elektrische kantoormachines en homecomputers en communicatieapparatuur; j. de verkoop/verhuur en reparatie van installaties en lampen voor cosmetisch gebruik zoals: solaria en UV-lampen en -buizen; k. de verkoop van onderdelen en accessoires van de in a t/m k genoemde artikelen en installatiemateriaal.’’ Artikel 4 lid 2 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 4 Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor de elektrotechnische detailhandel – OFE detailhandel 2. De werkgever betaalt jaarlijks aan de Stichting een bijdrage, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig het ter zake bepaalde in de Statuten en het financieringsreglement van de Stichting. Deze bijdrage bedraagt sinds 1 juli 2002 0,6% van het loon in het kader van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.’’

3

BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE DETAILHANDEL – OFE DETAILHANDEL Artikel 1 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 1 Omschrijvingen In deze statuten wordt verstaan onder: ,,Elektrotechnische detailhandel’’: de bedrijfstak, waaronder ressorteren de werkgevers en werknemers als bedoeld in de werkingssfeerbepaling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst ,,CAO voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de elektrotechnische detailhandel’’. ,,UNETO-VNI’’: gevestigd te Zoetermeer; ,,Werkgeversorganisatie’’ respectievelijk de ,,Werknemersorganisaties’’: de organisaties die partij zijn bij de in dit artikel bedoelde CAObepalingen.’’ Artikel 4 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 4 Bestuur 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, te weten: drie werkgeversleden en drie werknemersleden. 2. De werkgeversleden worden benoemd door UNETO-VNI; De werknemersleden worden benoemd door de werknemersorganisaties. De werkgeversleden benoemen uit hun midden de voorzitter. De functie van vice-voorzitter wordt bekleed door een werknemerslid. De vice-voorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering of afwezigheid. De werkgeversleden benoemen uit hun midden de secretaris en de penningmeester. 3. De bestuursleden worden benoemd voor een periode van twee jaar; zij zijn terstond herbenoembaar. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. 4. De Stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en bij diens ontstentenis door de vice-voorzitter.

4


5. Een bestuurslid kan te allen tijde door het orgaan dat hem benoemde worden geschorst of ontslagen.’’ Artikel 7 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 7 Bureau Het bestuur kan de uitvoering van alle of een gedeelte van de werkzaamheden, verbonden aan het secretariaat en het penningmeesterschap, zomede andere door het bestuur te bepalen taken, voor rekening van de Stichting opdragen aan het secretariaat van UNETO-VNI.’’ Artikel 14 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 14 Besteding van de geldmiddelen 1. De in artikel 9 genoemde middelen zullen worden aangewend voor de gehele of gedeeltelijke financiering dan wel subsidiëring van: a. de kosten van casu quo verband houdende met de opleidingen en/of cursussen als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub b; b. beroepsopleiding in de ruimste zin des woords in of ten behoeve van de elektrotechnische detailhandel; c. het verrichten van onderzoekingen naar de verwachte behoefte in de toekomst van werknemers met bepaalde scholing in de onderscheiden categorieën in de elektrotechnische detailhandel en het aan de hand daarvan bepalen van de gewenste aard en omvang van de opleidingen; d. het onderzoek van de invloed van de technische ontwikkeling op de opleidingen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe opleidingen; e. het onderzoek ten behoeve van bestaande dan wel nieuwe opleidingen op het gebied van nieuwe werkmethoden; f. het onderzoek van nieuwe methoden van leidinggeven en het verwerken van de resultaten daarvan in bestaande dan wel nieuwe opleidingen; g. het verwerken van de onder d. tot en met f. genoemde resultaten van de onderzoekingen in cursussen voor ondernemers en werknemers; 5

h. het bevorderen van de resultaten van de onderzoekingen, als bedoeld onder d. tot en met f., door publikaties en bijeenkomsten; i. het bevorderen van schriftelijke en mondelinge propaganda ten doel hebbende, dat nieuwe leerlingen en/of werknemers ten behoeve van de elektrotechnische detailhandel kunnen worden aangetrokken en dat zo groot mogelijke categorieën van in de elektrotechnische detailhandel werkzame ondernemers en werknemers deelnemen aan de voor hen geschikte opleidingen, bijscholingen, cursussen, bijeenkomsten en andere middelen, die een zo groot mogelijke deelneming aan de hierboven genoemde opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten kunnen bevorderen; j. het financieren van de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten met betrekking tot voorlichting ter zake van arbeidsvoorwaarden voor de elektrotechnische detailhandel. k. Kinderopvang. Er is een kinderopvangregeling welke wordt uitgevoerd door de Stichting Kintent. De kosten van de regeling komen voor rekening van Kintent. Kintent zal daartoe het van de voor kinderopvang bestemde deel van de bijdragen via een schriftelijk onderbouwd verzoek bij de Stichting opvragen. Door Kintent wordt een kinderopvangplaats danwel een buitenschoolse opvang-plaats voor kinderen tussen de 0 en 12 jaar geboekt bij een erkende kinderopvanginstelling. De werknemer draagt conform de daarvoor normaliter geldende regelingen door middel van een eigen bijdrage bij in de kosten. De regeling staat open voor zowel mannen als vrouwen. Indien beide via Kintent voor kinderopvang in aanmerking komen vindt onderlinge verrekening plaats. Kintent verstrekt op aanvraag van de werknemer een aanvraagformulier. Na ondertekening van dit formulier door werkgever kan de werknemer een beroep doen op de kinderopvangregeling indien de werknemer één of meer kinderen heeft in de leeftijd van 0 tot 12 jaar en werknemer tevens in dienst is bij een onderneming die valt onder de werkingssfeer van de CAO voor de Elektrotechnische Detailhandel. 2. Voorzover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. De geldmiddelen van de Stichting mogen niet risicodragend worden uitgezet. 3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen, en de wijze van verrekening vaststellen. 4. In geval van subsidieverstrekking dient de subsidie verzoekende 6


instelling een begroting in te dienen. De subsidie ontvangende instelling zal jaarlijks een door een externe registeraccountant of accountantadministratieconsulent met certificerende bevoegdheid, gecontroleerde verklaring aan de Stichting overleggen over de besteding van de gelden.’’ Artikel 17 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 17 Verantwoording aan werkgevers- en werknemersorganisaties Jaarlijks, uiterlijk in de maand december, brengt het bestuur omtrent het gevoerde en te voeren beleid, verslag uit aan UNETO-VNI en de werknemersorganisaties, zulks onder overlegging van het jaarverslag van de secretaris en het accountantsrapport als bedoeld in artikel 12.’’

7

BIJLAGE II SCHOLINGSREGLEMENT VAN DE STICHTING OPLEIDINGSEN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE DETAILHANDEL – OFE DETAILHANDEL Artikel 7 wordt gelezen als volgt: ,,Artikel 7 Algemene bepalingen 1. Indien de werknemer niet deelneemt aan de opleiding c.q. cursus waarvoor hij een bericht van plaatsing heeft ontvangen (tenzij de absentie is veroorzaakt door bijzondere gebeurtenissen waarvoor buitengewoon verlof wordt toegekend, dan wel door vervulling van militaire dienstplicht of door herhalingsoefening), wordt de scholing niettemin geacht te zijn genoten en is de werkgever bovendien gerechtigd elke verzuimdag aan te merken als een vakantiedag en 7,6 uur in mindering te brengen op het vakantietegoed, waarop de werknemer aanspraak heeft. 2. Het bestuur van het OFE Detailhandel is te allen tijde gerechtigd opleidingen en/of cursussen, waarvoor reeds berichten van plaatsing zijn verzonden, om haar moverende redenen te annuleren, zonder gehouden te zijn te dier zake enige schadevergoeding (hoe ook genaamd en uit welke hoofde dan ook) te betalen aan de geplaatste werknemer en/of diens werkgever. 3. Het OFE Detailhandel en/of de derden als bedoeld in artikel 5 van dit reglement zijn niet aansprakelijk voor fouten (en/of voor daaruit voortvloeiende of daarmede verband houdende schade), gemaakt in het kader van de normale uitoefening van de werkzaamheden, in de lesstof, cursusmateriaal, syllabussen e.d. van de opleidingen c.q. cursussen.’’

8


III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht. V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant. ’s-Gravenhage, 27 februari 2003 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De wnd. Directeur van het Centraal kantoor van de Arbeidsinspectie, dr. P. B. Koster

9

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Recommend Documents