Militair-Historische Leeswijzer Afrika Herziene uitgave
Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Geachte lezer, Nederland beschikt over een krijgsmacht die wereldwijd kan worden ingezet en in beginsel op alle niveaus van het gewelds spectrum kan opereren. Nederlandse militairen zijn de afge lopen decennia in Afrika ingezet om vrede en veiligheid te bevorderen of om humanitaire nood te lenigen. Dit continent heeft in het Nederlandse veiligheidsbeleid een prominentere plaats gekregen. De inzet in het kader van de piraterijbestrijding en het recente besluit om militair bij te dragen aan de vn-missie minusma in het door geweld geteisterde Mali, getuigen hiervan. Voor het Nederlands Instituut voor Militaire Historie was dit voldoende aanleiding om de Militair-Historische Leeswijzer Afrika, die in 2007 verscheen, te actualiseren. De Nederlandse militairen die naar Afrika gaan, worden grondig op hun taak voorbereid. Zij moeten kennis hebben van de geschiedenis, de politieke verhoudingen, de cultuur en religie in het uitzendgebied. Deze leeswijzer biedt hen een handreiking voor het op peil houden van hun kennis. Wie over Afrika leest, doet inzichten op die hem of haar bij de uitvoering van de missie goed te pas kunnen komen. Ik juich daarom de uitgave van deze herziene editie toe, met daarin uiteraard extra aandacht voor Mali en de omringende landen en voor de door piraterij getekende landen. Deze leeswijzer is overigens niet alleen bedoeld voor Defensiepersoneel dat wordt uitgezonden naar Afrika. Ook voor het thuisfront - familie, vrienden en bekenden - kan ik de leeswijzer aanbevelen. De Militair-Historische Leeswijzer biedt een selectie van 53 boektitels en enkele artikelen. De keuze is gevallen op een mix van wetenschappelijke studies, journalistieke werken en persoonlijke impressies. De drie regio’s die in het recente het zwaarst door het wapengeweld zijn getroffen, krijgen extra aandacht: Centraal-Afrika, de Hoorn van Afrika en West-Afrika. De leeswijzer sluit af met een aantal titels over het treurige verschijnsel van de kindsoldaat. De samenstellers hebben de moeilijkheidsgraad van de boeken aangegeven met sterren: hoe meer sterren, hoe lastiger de inhoud. Ik wens U veel leesplezier. De Directeur Operaties van de Defensiestaf Generaal-majoor L.J.A. Beulen
ALGEMEEN
Verdeel en heers. De deling van Afrika 1880 - 1914/ H.L.Wesseling (Amsterdam, 1992) ISBN 90-351-1157-5, 521 blz. Vanaf ongeveer 1880 werd Afrika het doelwit van een ongekende Europese expansiedrift. Dertig jaar later was vrijwel het gehele continent verdeeld tussen de koloniale mogendheden, waarbij Groot-Brittannië en Frankrijk het leeuwendeel voor zich op eisten. Toch wisten ook het Duitse Keizerrijk, België en Portugal aanzienlijke gebieden aan zich te onderwerpen. De Leidse emeritus hoogleraar Wesseling laat in zijn prettig leesbare boek zien dat deze verdeling grotendeels het werk was van ambitieuze handelaren, blanke bestuurders en militairen ter plaatse. Om redenen van ‘nationale eer’ zagen de diverse regeringen zich vervolgens gedwongen zich bij de ‘voldongen feiten’ neer te leggen en hun landgenoten te steunen. De verdeling van de geclaimde gebieden werd op diplomatieke wijze (in Europa) bezegeld. Nadat de buit was verdeeld, bleek het daadwerkelijk vestigen van het gezag doorgaans een moeizame, kostbare en langdurige aangelegenheid.
The State of Africa. A history of the continent since independence/ Martin Meredith (Londen, 2013) ISBN 0-74323222-4, 752 blz. Chinua Achebe, een veel gelezen Nigeriaans schrijver, heeft ooit gezegd: er is niets mis met Nigeria, niet met de mensen en niet met het land, het probleem is het leiderschap. De Nigeriaanse politieke leiders zijn niet in staat gebleken effectief en verant woordelijk bestuur te brengen en door een persoonlijk voor beeld werkelijk leiderschap te tonen. Dat dit voor vrijwel het hele Afrikaanse continent geldt, maakt dit fascinerende boek duidelijk. Het is een politieke geschiedenis van Afrika sinds de dekolonisatie. Het is nuchter, informatief en zonder voor ingenomenheid geschreven. Het is vooral sterk als het gaat om de beschrijving van de politieke leiders die Afrika sinds de dekolonisatie heeft gekend, hun ideeën, idealen, persoonlijk heid en politiek handelen. Het is een bij vlagen huiveringwekkend en aangrijpend verhaal van politiek falen, van gefrustreerde idealen en megalomanie, van misdaad en corruptie, van hongers nood en ziekte, van oorlog en genocide. Het probleem was (en is) dat de politieke elite van big men verstrikt is geraakt in een door etnische factoren gedomineerd systeem van clientèle en patronage. Staat en economie werden geplunderd voor eigen gewin en voor onderhoud van de eigen familie en clan. Demo cratie, verkiezingen en de rule of law kregen nergens de kans tot ontwikkeling te komen. Vrijwel alle staten kregen te maken met burgeroorlog en terreur. Meredith voorziet geen einde aan de crisis. Het Afrikaanse leiderschap is mislukt, oorlog blijft endemisch en wat betreft sociale en economische ontwikkeling staan veel landen er slechter voor dan vijftig jaar geleden, terwijl de voortwoekerende aidsepidemie de crisis nog verergert. Afrika. Van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw/ Roel van der Veen (Amsterdam, 2004) ISBN 90-6832-525-6, 472 blz. Dit boek is een uitstekende introductie tot de eigentijdse geschiedenis van Sub-Sahara Afrika. De auteur, werkzaam bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, schreef dit kloeke werk op persoonlijke titel. Hoewel Van der Veen oog heeft voor de grote verscheidenheid van Afrika probeert hij vooral de gemeen schappelijke structuren en ontwikkelingen op dit grote continent bloot te leggen. Dit alles om de vraag te kunnen beantwoorden hoe het komt dat Afrika in ontwikkeling zo sterk is achtergebleven bij de rest van de wereld. Zijn conclusie luidt dat de oorzaken hiervoor niet moeten worden gezocht in de zwakke positie van Afrika binnen het wereldhandelssysteem of
in de erfenis van het koloniale verleden, hoe schadelijk die in sommige opzichten ook is geweest. De ware oorzaken zijn volgens hem te vinden in de traditionele sociale en culturele verhoudingen in Afrika, die een ‘normale’ ontwikkeling van de staat ernstig belemmeren. Anders gezegd: de oorzaken van Afrika’s armoede liggen vooral op het continent zelf. Het begrip ‘afrikanisering’ speelt een centrale rol in Van der Veens betoog. Daarmee bedoelt hij te zeggen dat de westerse politieke structuur die de landen bij hun onafhankelijkheid kregen opge legd, langzaam maar zeker werd uitgehold door sociaalculturele krachten uit het prekoloniale verleden. Die hebben er sterk toe bijgedragen dat in de meeste landen de Afrikaanse machthebbers en elites ondermaats hebben gepresteerd. Over de toekomst van Afrika is Van der Veen somber: wanbestuur, armoede en corruptie zijn nog altijd aan de winnende hand. De president, de hyena en de kleine hagedis. Afrika na de Koude Oorlog/ Rik Delhaas (Amsterdam/Antwerpen, 2006) ISBN 90-254-2826-6, 324 blz. De journalist Rik Delhaas reisde in 1994 voor het eerst naar Afrika om verslag te doen van de genocide in Rwanda. Sindsdien is hij vaak teruggeweest en hij heeft een liefde voor dit continent opgevat. Dat blijkt duidelijk uit deze bundel die uit zes opstellen bestaat. In deze verhalen die steeds in een ander land zijn gesitueerd, beschrijft hij het vaak bizarre dagelijkse leven van één of meer ‘gewone’ Afrikanen. De enige uitzondering is zijn verslag van de presidentsverkiezingen in het van Somalië afgescheiden en niet door de vn erkende Somaliland, waar de kandidaten allemaal een bijnaam dragen: vandaar de titel van het verhaal die tevens als titel van de bundel is gekozen. Het boek van Delhaas is door zijn totaal andere benadering een boeiende aanvulling op de noodzakelijkerwijs abstracte studie van Van der Veen. Hier wordt de mens zichtbaar. Africa. A Beginners Guide/ Tom Young (Oxford, 2010) ISBN 987-1-85168-753-4, 165 blz. Ambitieus is het zeker: een dun boek schrijven over een continent dat wat oppervlakte betreft zo groot is als China, India, de Verenigde Staten, West-Europa en Argentinië bij elkaar. Toch is Tom Young met Africa. A Beginners Guide er aardig in geslaagd om de recente ontwikkelingen en ontstaans geschiedenis van Afrika te vatten in een boekje van slechts 165 pagina’s. Grote historische ontwikkelingen en vraagstukken zijn in dit boek uitgewerkt aan de hand van concrete voor
beelden, zoals de vraag waarom staatsvorming in prekoloniaal Afrika nooit heeft plaatsgevonden op een schaal vergelijkbaar met die van Europa. Als het over Afrika gaat, zijn klimaat, armoede, kolonialisme en dekolonisatie niet te vermijden thema’s. Dit boek weet clichés te vermijden door deze thema’s op prikkelende, soms provocerende wijze, op scherp te zetten. Hoe kan het dat het optimisme in Afrikaanse landen na het verkrijgen van onafhankelijkheid zo snel vervloog? In grote delen van Afrika daalde de regenval tussen 1960 en 1990 met 25 procent, met extreme droogte tot gevolg. Maar het klimaat was niet het enige probleem. Welke rol speelden Afrikaanse elites? Zij waren aanvankelijk door de onafhankelijkheidsstrijd zeer populair bij de bevolking, maar verloren al snel hun glans. De kracht van dit boek is de bondige manier waarop dit soort thema’s wordt aangesneden. Toch blijft het hier en daar wringen om een massaal continent in zo’n compact boek te vatten. Dit doet niet altijd recht aan de diversiteit van de ontwikkelingen die de Afrikaanse landen doormaakten. The Curse of Berlin. Africa after the Cold War/ Adekeye Adebajo (London, 2010) ISBN 978-1-84904-096-9, 414 blz. Adekeye Adebajo is een Nigeriaanse diplomaat en wetenschapper die sinds 2003 directeur is van het Centre for Conflict Resolution in Zuid-Afrika. Wars van eurocentrische analyse en Westers pater nalisme, biedt Adebajo ons in The Curse of Berlin een frisse, Afrikaanse blik op de situatie op het continent. Hoewel de titel wellicht anders doet vermoeden, gaat het boek nauwelijks over de Conferentie van Berlijn van 1884-1885 en haar gevolgen, maar richt het zich op de ontwikkelingen in post-Apartheid Afrika. De ‘vloek van Berlijn’ is voor de auteur vooral een metafoor
voor de postkoloniale situatie in Afrika, die nog altijd gekleurd wordt door de Scramble for Africa, waarvoor het startschot werd gegeven in Berlijn. De problemen en uitdagingen waarmee hedendaags Afrika geconfronteerd wordt, brengt Adebajo onder in drie thema’s: veiligheid, hegemonie en eenheid, die elk worden behandeld in een afzonderlijk deel van het boek, waar bij de auteur heldere analyses aanvult met suggesties voor oplossingen. De vaak ongezouten mening van de schrijver, vermengd met anekdotes over de levens van bekende Afrikaanse figuren en verwijzingen naar populaire cultuur, maakt The Curse of Berlin een onderhoudend boek dat geschikt is voor een breed publiek. Verdeeld Afrika. Etniciteit, conflict en de grenzen van de staat/ Jan Abbink en André van Dokkum red. (Diemen, 2008) ISBN 978-0-79700-08-0, 232 blz. De bundel Verdeeld Afrika gaat over de rol van grenzen en collectieve identiteiten in Afrika bij het ontstaan van conflicten. Veel conflicten op het continent hebben te maken met de door de koloniale mogendheden gevormde landsgrenzen, die geen recht doen aan etnische en taalgroepen. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat over de tegengestelde opvattingen over de staat, identiteit en grenzen in Afrika. Het tweede deel behandelt de manieren waarop etnische of regionale groepen binnen de grenzen van een natiestaat pogen eigen invloedssferen af te bakenen. Om dit te illustreren laat één van de auteurs zien hoe Mali in het begin van de jaren 90 onder druk van de internationale donorgemeenschap een proces van decentralisatie inzette, waarbij mensen op lokaal niveau meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden kregen.
Het onbedoelde gevolg was dat bepaalde groepen - zoals de nomadische veehouders - werden gemarginaliseerd, terwijl de herindeling oude patronagenetwerken en corruptiepraktijken op lokaal niveau versterkte. Het derde deel behandelt het thema ‘etniciteit en de onmacht van de afbakening’. Eén van de auteurs in dit deel laat zien dat grenzen en nomadische cultuur tegengesteld zijn aan elkaar. Om hier beeld bij te krijgen, vol staat de beschouwing over de nomadische veehouders in de Sahel (Mali, Burkina Faso en Niger). Verdeeld Afrika is een goede aanvulling op de boeken van Meredith, Van der Veen en Adebajo. Het regenseizoen. Afrika in de wereld/ Stephen Ellis (Amsterdam, 2011) ISBN 978-90-351-3631-1, 255 blz. De Brit Ellis - die is verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en het Afrika Studie Centrum in Leiden - schreef Het regenseizoen in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij was één van de adviseurs van het kabinet Rutte-I met betrekking tot het nieuwe ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het boek is een pleidooi om met andere ogen naar Afrika te kijken. Het is hoog tijd dat het westen haar houding en beleid ten aanzien van Afrika fundamenteel gaat herzien. De auteur rekent grondig af met het eurocentrische wereldbeeld. Afrika hoeft niet gered te worden van de Afrikanen, Afrika staat niet buiten de geschiedenis, zo betoogt Ellis. Helaas biedt het boek weinig structuur. Een duidelijke rode lijn ontbreekt. Het boek moet vooral gezien worden als een verzameling interessante ideeën, die - omdat ze overeenkomsten vertonen met het huidige kabinetsbeleid (Een grotere rol voor de expertise en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en minder aandacht voor gezondheid, onderwijs en mensenrechten) - het bestuderen waard zijn.
MILITAIR
Frontiersmen. Warfare in Africa since 1950/ Anthony Clayton (Londen,1999) ISBN 1-85728-525-5, 235 blz. Dit boek biedt een overzicht van de militaire geschiedenis van Afrika in de tweede helft van de 20e eeuw. De auteur slaagt erin de veelheid aan oorlogen op een begrijpelijke wijze in kaart te brengen en de variëteit aan conflicten goed te laten uitkomen. Hoewel het boek een grote hoeveelheid krijgsgebeurtenissen, strijdorganisaties en jaartallen noemt, blijft het goed leesbaar. Om greep te krijgen op de grote verscheidenheid aan oorlogen, onderscheidt de auteur twee perioden met daarbij behorende typen oorlog. In de eerste plaats waren er de oorlogen die samenvielen met de dekolonisatie. Het waren bevrijdings oorlogen van uiteenlopende aard en intensiteit. In de tweede plaats waren er de talloze oorlogen die sinds de onafhankelijkheid tussen Afrikaanse staten onderling en binnen die staten zijn uitgevochten. Ook oorlogen van dit type liepen sterk uiteen. Clayton poogt tevens de oorlogvoering in modern Afrika te karakteriseren. Hij wijst erop hoezeer de moderne Afrikaanse oorlogen verschillen van het Europese concept van oorlog
voering. Ze mogen dan gevoerd zijn met simpele wapens, met relatief weinig strijders, of vanuit een andere filosofie dan in Europa, ze waren niet minder gruwelijk of dodelijk. Terreur, genocide en andere vormen van nietsontziende geweldpleging waren geen onbekende verschijnselen op het Afrikaanse krijgs toneel. Legers of andere strijdorganisaties ontaardden dikwijls in criminele benden of in groepen voor wie geweldsuitoefening een way of life was geworden. Africa’s Armies. From honor to infamy. A history from 1791 to the present/ Robert B. Edgerton (Oxford, 2002) ISBN 13 978-08133-4277-1, 328 blz. Afrika heeft nooit een met Europa vergelijkbaar proces van natievorming ondergaan. Toch kende het in het prekoloniale tijdperk een grote verscheidenheid aan koninkrijken en staten, al dan niet beschikkend over een leger. Over het algemeen gold het ‘primaat van de politiek’: de lokale heerser besliste over de inzet van het leger. De onderlinge oorlogen werden veelal via een vast ritueel uitgevochten en waren zelden bloedig. Vrouwen en kinderen werd vrijwel nooit een haar gekrenkt. Tijdens de verdeling van Afrika vochten de inheemse krijgers tegen de legers van de koloniale mogendheden. Hoewel de westerse legers doorgaans sterker waren, oogstten de inheemse strijders geregeld bewondering van hun (blanke) tegenstanders. Daarom werden zij als bruikbare (hulp)troepen gezien. Vooral de Franse koloniale troepen, bekend onder de verzamelnaam ‘Senega lezen’, verwierven tijdens de Eerste Wereldoorlog een reputatie van dappere en gevreesde vechters. Na de dekolonisatie veranderde de rol van de strijdkrachten in Afrika aanzienlijk. Al snel namen legerleiders de macht in handen waarna zij zich vaak als wrede en corrupte heersers ontpopten. Velen van hen verrijkten zich buitensporig en onderdrukten hun tegenstanders of andere groepen op een wrede manier. De minachting voor een mensenleven, ook dat van vrouwen en kinderen, staat daarbij in schril contrast met de traditioneel-ethische houding in de prekoloniale tijd. In de jaren negentig van de 20e eeuw keerden de legers van een aantal landen ‘terug naar de kazerne’ en werd een begin gemaakt met de opbouw van een democratisch bestel, waarbij corruptie en zelfverrijking werden bestreden. De auteur ziet hierin een hoopgevende ontwikkeling. In zijn ogen is het een goed teken dat (sommige) militaire leiders ‘inzien’ dat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een duurzame ontwikkeling van hun land, door de democratische regering te steunen en zich niet (meer) met politiek in te laten.
Intervening in Africa. Superpower peacemaking in a troubled continent/ Herman J. Cohen (Londen, 2000) ISBN 0-333-77929-0, 268 blz. Dit boek, van de hand van de Amerikaanse carrièrediplomaat Herman Cohen, is een interessant overzichtswerk over zeven Afrikaanse conflicten op het breukvlak van de Koude Oorlog en de periode daarna. Vanuit Amerikaans beleidsmatig perspectief verhaalt het boek over de diplomatieke en andere inspanningen van de regering Bush senior (1989-1993) ten aanzien van vier destijds al wat langer bestaande burgeroorlogen in Ethiopië, Soedan, Angola en Mozambique, en drie in die periode begonnen conflicten in Liberia, Somalië en Rwanda. Cohen, destijds assistant secretary of state for African affairs, blijft de ontwikkelingen daarna volgen tot het jaar 2000. De op papier gezette herinneringen van deze goed ingevoerde Amerikaan, geven een helder inzicht in de achtergronden van genoemde Afrikaanse burgeroorlogen en in de rol die de Sovjet-Unie en vooral de Verenigde Staten speelden. Dit boek maakt vooral goed zichtbaar hoe de grote mogendheden destijds in Afrika opereerden. Cohen noemt man en paard en laat ook de blunders van zijn eigen regering aan bod komen. Bovendien laat hij zien dat niet interveniëren soms ook een vorm van interventie is. The Causes of War and the Consequences of Peace keeping in Africa/ R. Laremont, ed. (Porthsmouth, 2002) ISBN 0-325-07061-X, 311 blz. Deze degelijke wetenschappelijke bundel bespreekt de vnpeacekeeping-missies sinds 1990 in Afrika, waarbij de auteurs het succes of falen van de missies proberen te verklaren. Om tot een overzichtelijke analyse te komen, is het boek in drie delen opgedeeld. Het eerste deel is een theoretische beschouwing
over de oorzaken van de verschillende Afrikaanse oorlogen. Het tweede deel vormt het fundament van de bundel, waarin een reeks casestudies (Angola, het Grote Merengebied, Liberia, Mozambique, Sierra Leone, Somalië en Soedan) aan bod komt. Aan de hand van een set gezamenlijke criteria proberen de auteurs ieder tot een antwoord te komen op de vraag in hoeverre de peacekeeping-missie in het door hun besproken geval met is succes afgerond. Het cement voor de bundel wordt in het laatste deel geleverd. Daarin worden aanwijzingen gegeven voor de wijze waarop de transformatie naar een democratie - voor Laremont de belangrijkste voorwaarde voor stabiliteit - het beste kan verlopen. Hierbij wordt met name ingegaan op de vraag op welke manier officieren aan dit proces kunnen bijdragen, waarbij hun politieke macht uiteindelijk aan het civiele gezag wordt overgedragen. Civil Wars in Africa. Roots en resolution/ Taisier M. Ali en Robert O. Matthews, eds. (Montreal, 1999) ISBN 0-7735-1883-5, 322 blz. Understanding Civil War. Evidence and Analysis. Volume 1 Africa/ Paul Collier en Nicholas Sambanis, eds. (Washington DC, 2005) ISBN 0-8213-6047-7, 353 blz. Vanouds was de neiging sterk om burgeroorlogen in Afrika aan externe krachten te wijten, namelijk het kolonialisme en vervolgens de machtsstrijd tussen de vs en de Sovjet-Unie in het kader van de Koude Oorlog. In meer recente studies, zoals Civil Wars in Africa, hebben onderzoekers meer oog voor interne factoren. Deze bundel bestaat uit casestudies over Oeganda, Ethiopië en Eritrea, Rwanda, Liberia, Mozambique, Somalië, Soedan, Zimbabwe, Tanzania en de rol van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid en de vn. Centraal staat de vraag hoe burgeroorlogen ontstaan, hoe zij verlopen, hoe zij (kunnen) worden beëindigd en vooral hoe zij kunnen worden voorkomen. Een opvallende conclusie is dat bemoeienis van buitenaf vaak leidt tot een verscherping en/of verlenging van het conflict. Ten aanzien van de vraag hoe tot conflict resolution te komen, zijn de auteurs overigens het minst zeker en minst eenduidig in hun antwoorden. Deze studie is niettemin zeer de moeite waard en bovendien zeer toegankelijk. Dat laatste kan niet worden gezegd van de bundel Understanding Civil War, die aan de hand van een complex, deels econometrisch, model (the Collier-Hoefffler model of civil war onset) zich over dezelfde materie ontfermt. Het boek bevat een interessante benadering van het verschijnsel burger oorlog, maar is wel stof voor doorbijters.
Foreign intervention in Africa. From the Cold War to the War on Terror/ Elizabeth Schmidt (Cambridge, 2013) ISBN 978-0-521-88238-5, 267 blz. Dit boek, geschreven door de Amerikaanse hoogleraar geschiedenis Elizabeth Schmidt, laat zien dat de scramble for Africa tijdens en na de Koude Oorlog gewoon is door gegaan. Na een algemene introductie van het onderwerp beschrijft ze aan de hand van zes voorbeelden in hoeverre buitenlandse actoren van invloed zijn geweest op verschillende Afrikaanse conflicten. Schmidt legt op een heldere manier bloot hoe de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, China, Europese koloniale staten en Afrikaanse nationale groeperingen omspringen met de wens van onder andere Algerije, Congo, Angola en Ethiopië om zelfstandig te worden. De nadruk ligt op welke middelen zij hebben aangewend om de economische en strategische vruchten van deze Afrikaanse dekolonisatie te kunnen plukken en ook hoe zij uiteindelijk het lot van veel naties hebben bepaald. De gebruikte conflicten zijn gedetailleerd geschreven, met uitstapjes naar het MiddenOosten om politieke beslissingen te duiden. Deze informatie dichtheid wordt gecompenseerd door leessuggesties aan het einde van elk hoofdstuk. Hoewel ze in haar conclusie wijst op recente humanitaire interventies die de steun hadden van zowel Afrikaanse naties als van de internationale gemeenschap, vraagt ze zich af of buitenlandse interventie echt voor vrede kan zorgen. War & Conflict in Africa/ Paul D. Williams (Cambridge, 2011) ISBN 978-0-7456-4544-5, 306 blz. Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn in Afrika relatief veel meer conflicten ontstaan (bijna een derde van alle oorlogen) dan in de rest van de wereld. Volgens de auteur van het goed leesbare en overzichtelijke War & Conflict in Africa, Paul Williams, zijn de bijna 400 oorlogen die tussen 1990 en 2009 op het
Afrikaanse continent hebben gewoed, niet uitsluitend terug te voeren op de gevolgen van het kolonialisme, etnische geschillen en criminaliteit. Veel meer, zo betoogt Williams, zijn de Afrikaanse oorlogen ontstaan door een ‘cocktail’ van verschil lende oorzaken waarbij vooral de complexe sociale systemen van de Afrikaanse landen een belangrijke rol hebben gespeeld. War & Conflict in Africa is opgedeeld in drie delen. Deel I onderzoekt de statistische, conceptuele en politieke achtergronden van de Afrikaanse oorlogen. Deel II analyseert de verschillende oorzaken van de conflicten op het Afrikaanse continent. Speciale aandacht wordt hierbij geschonken aan het gevoerde regeringsbeleid en aan factoren van invloed als soevereiniteit, etnische identiteit, natuurlijke grondstoffen en religie. In Deel III behandelt de auteur ten slotte de internationale reactie op de Afrikaanse conflicten. Volgens Williams hebben vredes initiatieven tot weinig resultaat geleid, omdat er nauwelijks iets is gedaan om het alom heersende patrimonialisme de kop in te drukken. UN peacekeeping in Africa. From the Suez crisis to the Sudan conflicts/ Adekeye Adebajo (Londen, 2011) ISBN 978-1-58826-782-5, 270 blz. Het continent Afrika en vn-vredesoperaties zijn sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw met elkaar vergroeid. De praktijk van peacekeeping als moderne vorm van internationale crisisbeheer sing begon op Afrikaanse bodem, boekte er successen en kende er momenten van groot falen, maar is er ook niet meer weg te denken. De al eerder genoemde Nigeriaanse diplomaat en wetenschapper Adekeye Adebajo biedt in dit niet al te dikke overzichtswerk een vogelvlucht langs de Afrikaanse vredesmissies tot 2010. Van ‘klassieke’ vn-operaties tot aan recente ‘hybride’ missies onder leiding van de Afrikaanse Unie. Kritisch van toon, met een nadrukkelijk Afrikaans (soms pittig anti koloniaal en antiwesters) perspectief, benoemt Adebajo de succesfactoren en pijnpunten van vijftien missies. Met een scherp oog voor de cruciale rol (zowel in positieve als negatieve zin) van regionale en mondiale grootmachten. The dying Sahara. US imperialism and terrorism in Africa/ Jeremy Keenan (London, 2013) ISBN 978-0-7453-2961-1, 326 blz. De Britse sociaal-antropoloog Keenan schrijft al sinds 1977 over de Sahara, Noord-Afrika en de Sahel. Hij poneert al jaren de stelling dat Islamitische terreurgroepen in Noord-Afrika, met medeweten van de Verenigde Staten, worden ondersteund door
de Algerijnse regering. Keenan beschuldigt de Verenigde Staten (vs) en Algerije ervan samen te spannen om de dreiging van al-Qaeda in Noord-Afrika te overdrijven. De vs wilden na 9/11 een tweede front openen in Afrika tegen het oprukkende Islamisme. Hierbij vonden zij een bereidwillige partner in de Algerijnse geheime dienst, die zelf ‘Islamitische terroristen groepen’ formeerde om zo de internationale betrokkenheid te vergroten. Speelbal in dit machtsspel zijn de Toeareg. De opstand van de Toeareg in 2012 is volgens Keenan ten onrechte in een jihadistisch daglicht geplaatst. De Toeareg wilden juist orde op zaken stellen in het noorden van Mali door een zelfstandige staat uit te roepen. Het boek van Keenan is zeer zeker de moeite waard, maar moet wel kritisch worden gelezen. Lang niet iedereen is het eens met Keenans controversiële standpunt. Voor een wat genuanceerder beeld verwijzen wij de lezer naar het boek Smugglers and saints in the Sahara van Judith Scheele dat elders in deze leeswijzer aan bod komt.
CENTRAAL-AFRIKA
Conspiracy to Murder: The Rwandan Genocide/ Linda Melvern (New York, 2006) ISBN 1-84467-542-4, 380 blz. Linda Melvern, journalist en voormalig adviseur van het militaire onderzoeksteam van het International Criminal Tribunal on Rwanda, ontrafelt in dit indrukwekkende boek het proces van de genocide op de Tutsi’s door de Rwandese Hutu-regering. Tot in detail beschrijft zij hoe de regering vanaf 1990 de uitroeiing van de Tutsi-bevolking voorbereidde tot en met de daadwerkelijke uitvoering daarvan in april 1994. Hierbij gaat Melvern ook in op de dubieuze rol van de Belgische en Franse regeringen en de lakse houding van de Verenigde Naties. Zo blijkt onder meer dat Frankrijk jarenlang wapens leverde aan Rwanda en dat het Franse leger de militaire training van onder meer de Interahamwe verzorgde. Zij bouwt met dit boek voort op haar vorige publicatie A people betrayed: the role of the west in Rwanda’s genocide (2000). In Conspiracy to Murder gaat Melvern echter dieper in op de sleutelfiguren die voor de genocide verantwoordelijk waren. Voor dit knap staaltje onderzoeksjournalistiek heeft Melvern veelvuldig gebruik gemaakt van officiële (beleids)documenten
(van onder meer de vn, de Rwandese regering en de Rwandese militaire inlichtingendienst) en heeft zij interviews met de hoofdrolspelers afgenomen. Haar boek is een fascinerende ontrafeling van het complexe web van actoren en bevat een unieke reconstructie van het genocideproces. Conspiracy to Murder is het beste boek dat tot dusverre over de Rwandese genocide is geschreven. Shake hands with the devil. The failure of humanity in Rwanda/ Roméo Dallaire (Toronto, 2003) ISBN 0-09-947893-5, 562 blz. De Canadese luitenant-generaal Roméo Dallaire vertrok in 1993 vol ambitie naar Rwanda om als commandant van de vredes macht unamir toe te zien op de naleving van de akkoorden van Arusha. Al spoedig bleek dat de rol die hij kon spelen zeer beperkt was, al was het alleen maar omdat de vn-Veiligheidsraad geen cent voor de vredesmissie in het verre Rwanda over had. Toen in april 1994 de genocide losbarstte, was Dallaire niet bij machte het geweld te stoppen ondanks al zijn pogingen daartoe. In Shake hands with the devil doet hij uitvoerig verslag van de nachtmerrie die hij doorleefde en die hem psychisch ernstig zou beschadigen. Het boek staat bol van de verwijten, in de eerste plaats aan het adres van de Hutu-extremisten die de mensen slachting op hun geweten hebben, maar ook aan de Franse en Belgische autoriteiten, de bureaucraten en diplomaten van de vn en aan de ongeïnteresseerde regering van de vs. Shake hands with the devil is een eerlijk en tegelijk ook enigszins klinisch boek waarin de auteur zijn eigen rol niet mooier heeft gemaakt dan deze is geweest. Daarvoor is zijn gevoel van schuld, schaamte en machteloosheid te groot.
Seizoen van de machetes. Het verhaal van de daders/ Jean Hatzfeld (Amsterdam, 2004) ISBN 90-234-1464-0, 299 blz. De genocide in Rwanda duurde honderd dagen - gemiddeld 8.000 doden per dag - en het meest gebruikte wapen hierbij was de machete. Tussen januari 1993 en maart 1994 importeerde en verdeelde de (Hutu-)regering ongeveer 580.000 machetes onder de bevolking. Na de moord op president Habyarimana begon de slachting van de Tutsi’s. De auteur beschrijft, af en toe afstandelijk, de wijze waarop de bevolking van het dorp Nyamata, opgestookt door een maandenlange haatcampagne, participeert in de moordpartijen. De bevolking gaf gehoor aan de dagelijkse oproep om, voorzien van een geslepen machete, zich op een centrale plek te melden om vervolgens de aangegeven gebieden ‘te zuiveren’. Zonder enig mededogen en schijnbaar probleem loos worden mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht. Op de weg terug naar huis worden de woningen van de slachtoffers geplunderd. De auteur heeft de verhalen tijdens diepgaande interviews uit de mond van de daders opgetekend. Ook hij stelt de vraag hoe het mogelijk is dat mensen, vaak buren of streekgenoten, elkaar dit (kunnen) aandoen. Zijn antwoord gaat niet in op een eventuele psychologische verklaring, maar laat zien dat ‘meedoen, toegeven aan de externe druk’ een over levingsstrategie is. Dan blijkt maar weer eens dat ‘onder de juiste omstandigheden’, net als in de Tweede Wereldoorlog, ‘gewone’ mensen tot de verschrikkelijkste misdaden in staat zijn. Living with bad surroundings. War, history, and everyday moments in Northern Uganda/ Sverker Finnström (Durham/ Londen, 2008) ISBN 978-0-8223-4191-8, 286 blz. In kranten, tijdschriften en in documentaires is er de afgelopen jaren veel aandacht geweest voor het lot van de bevolking in het noorden van Oeganda. De meeste journalisten en onderzoekers richtten zich daarbij op de wandaden van de Lord’s Resistance Army. De antropoloog Finnström heeft in zijn vaardig geschreven boek oog voor beide of beter alle kanten van het conflict. Hij onderzoekt de complexe omgeving waarin burgers, rebellen, overheid en internationale organisaties op elkaar inspelen. Hij neemt afstand van de etnische stereotypen en de religieuze factoren die vaak worden aangewend om het conflict te verklaren en/of in stand te houden. Buitenstaanders hebben, volgens Finnström, doorgaans (te) veel oog voor de uitwassen van het conflict en te weinig aandacht voor de oorzaken die eraan ten grondslag liggen en de partijen die er belang bij
hebben. Living with bad surroundings is niet alleen interessant voor lezers die geïnteresseerd zijn in het wel en wee van de bevolking in Noord-Oeganda. Het toont eveneens de politieke, econo mische, historische, militaire en religieuze factoren die onder deel zijn van intrastatelijke conflicten. The Lord’s Resistance Army. Myth and reality/ Tim Allen en Koen Vlassenroot (red.) (Londen/New York, 2010) ISBN 978-1-84813-563-5, 356 blz. De Lord’s Resistance Army van Joseph Kony terroriseerde vanaf de tweede helft van de jaren tachtig van de twintigste eeuw de bevolking van Noord-Oeganda met extreem geweld. Kony was zowel de bevelhebber van de rebellen als hun door geesten bezeten spiritueel leider. Zijn slachtoffers werden op brute wijze gedood, gruwelijk verminkt (o.a. door het afsnijden van lippen en neuzen) of gedwongen om als kindsoldaten voor de lra te vechten. Meer dan andere rebellenlegers was de lra van deze ‘gedwongen recrutering’ afhankelijk. In deze bundel onder zoeken de auteurs, vanuit uiteenlopende invalshoeken, wat de achtergronden van de beweging zijn en hoe de rebellie van Kony zich verhoudt tot de interne politieke en sociale ontwikkelingen in Oeganda en de regionale veiligheidssituatie in Centraal Afrika. Offensieven van het regeringsleger hebben de lra sinds 2006 van Oegandees grondgebied verdreven, maar de beweging heeft zijn ‘werkterrein’ verlegd naar de buurstaten en fungeert als een destabiliserende factor in deze gevoelige regio. Een een duidige visie op Kony en de lra ontbreekt in de bundel, maar de verschillende artikelen bieden een indringende blik op de eigen rationaliteit van deze beweging. Burundi. Biography of a small African country/ Nigel Watt (Londen, 2008) ISBN 978-1-85065-917-4, 234 blz. Burundi stond enkele jaren geleden te boek als het ‘vergeten land’. Ondanks de turbulente geschiedenis was er in de inter nationale media weinig aandacht voor het land. Dat veranderde geleidelijk vanaf het midden van de jaren 1990. De moord op honderdduizenden Tutsi’s in het buurland Rwanda en de daaropvolgende destabilisering van Oost-Congo maakten dat de internationale gemeenschap zich ook ging interesseren voor Burundi. Zo ook de Nederlandse krijgsmacht die sinds 2004 op kleine schaal actief is in het land. Het gebrek in aandacht weerspiegelt zich ook in het relatief kleine aantal boeken dat over Burundi is geschreven. Nigel Watts boek slaagt er wonderwel in om deze lacune te vullen. Hij beschrijft op
bondige en evenwichtige wijze de maatschappij en geschiedenis van Burundi. Daarbij houdt hij oog voor detail. Het boek is gelardeerd met persoonlijke verhalen van zowel Hutu’s als Tutsi’s, waardoor het conflict meer gaat leven. Watt beschrijft echter niet alleen de moordpartijen aan beide zijden, maar vooral de pogingen om vrede te brengen in het door burger oorlog verdeelde Burundi. Congo. Een geschiedenis/ David van Reybrouck (Amsterdam, 2010) ISBN 978-90-234-5866-1, 680 blz. Congo. Een geschiedenis is een kloek boek van bijna 700 pagina’s. Het verveelt echter geen moment. Van Reybrouck is een meester in het vertellen van een goed verhaal. Hij heeft daarvoor veel gereisd en een groot aantal mensen gesproken. De geschiedenis van Congo doet hij in vijftien hoofdstukken uit de doeken, waarbij iedere keer een andere periode aan bod komt. Het boek is echter geen wetenschappelijke verhandeling, maar wel volgens de regels van het vak tot stand gekomen. De auteur heeft veel bronnenonderzoek gedaan om zijn verhaal te kunnen onderbouwen. Desondanks neemt Van Reybrouck soms de vrijheid om te fantaseren hoe het geweest zou kunnen zijn. Hij doet dit op overtuigende wijze, zonder de waarheid geweld aan te doen. Dat maakt het boek bijzonder leesbaar en daarmee toegankelijk voor een breed publiek. David van Reybrouck ontving voor het boek zowel de Ako Literatuurprijs als de Libris Geschiedenis Prijs.
The Trouble with the Congo. Local Violence and the Failure of International Peacebuilding/ Séverine Autesserre (New York, 2010) ISBN 978-0-521-15601-1, 311 blz. Met deze lovenswaardige studie om het falen van de (inter) nationale inspanning in een van de gewelddadigste gebieden ter wereld, Oost-Kongo, te verklaren, legt Autesserre haar vinger vooral op één gevoelige plek: het onvermogen en de onwil op hoog (nationaal en diplomatiek) niveau om lokale omstandig heden te erkennen als oorzaak van het endemisch karakter van de destabilisatie. Overtuigend toont zij aan dat de heersende cultuur in de wereld van diplomatie en internationale hulp verlening heeft geleid tot blindheid, misvattingen en voor oordelen die adequaat ingrijpen on the ground onmogelijk maakten. Bottom up signalen en grassroots initiatieven kregen in die cultuur geen gehoor, terwijl de oorzaak van het hardnekkige geweld juist ligt in de huiveringwekkend complexe tegen stellingen ter plaatse. Grondbezit, landbouw versus veeteelt, eeuwenoude autochtone versus allochtone (Hutu én Tutsi)
burgerrechten, onuitroeibare corruptie, falende wetgeving en niet te vergeten de krankzinnige rijkdom aan delfstoffen zetten aan tot massaslachting, massaverkrachting en totale chaos. Top down onbegrip mag dan wel niet de hoofdoorzaak van de problemen zijn, aan de oplossing daarvan heeft het stellig in de weg gestaan. Geen gemakkelijke kost, maar een must voor wie zich in de regio interesseert. De grote Afrikaans oorlog. Congo in de regionale geopolitiek, 1996 - 2006/ Filip Reyntjens (Antwerpen, 2009) ISBN 978-90-8542-173-3, 364 blz. Met de teloorgang van het regime van Zaïrese president Mobutu Sese Seko in 1997 begon een decennium van afschuwelijke conflicten waarbij Congo en de meeste buurstaten betrokken raakten. Filip Reyntjens, die al dertig jaar onderzoek doet naar de geschiedenis van het Grote Merengebied, schreef een scherpzinnig, gedetailleerd en bijzonder leesbaar verslag van een oorlog waarvan de oorsprong ligt in de ineenstorting van de Congolese staat en het etnische conflict in Burundi en Rwanda. Reyntjens schetst de geopolitieke motieven van de verschillende actoren en hun diplomatieke en militaire betrekkingen. Hij bekijkt de ontwikkelingen in het gebied vanuit een drietal gezichtspunten: ‘krijgsheren’ en plundering, de ineenstorting van staatsstructuren in oostelijk Congo en de betrokkenheid van externe actoren bij het conflict. Hij maakt duidelijk hoe groot de invloed van de ontwikkelingen in Rwanda waren op het conflict als geheel. Daarnaast laat hij zien dat de steun die Bill Clinton en George W. Bush gaven aan de Rwandese regering post-1994, verklaarbaar is vanuit het perspectief van het Rwandese veiligheidsvraagstuk, maar vrijwel zeker het bloedvergieten in Congo heeft verergerd. From genocide to continental war. The ‘Congolese’ conflict and the crisis of contemporary Africa/ Gérard Prunier (Londen, 2009) ISBN 978-1-85065-958-7, 529 blz. De Rwandese genocide van 1994 zette een draaikolk van destabilisering en zowel inter- als intrastatelijk geweld in gang in het Midden-Afrikaanse Grote Merengebied. De grote regionale oorlog die toen begon en die tot op heden naar schatting vijf miljoen mensen het leven kostte, vond voornamelijk plaats op Congolees (voorheen Zaïrees) grondgebied. De vn mengde zich sinds 2000 in dit welhaast onbevattelijke drama. Wat zijn de feiten en hoe kon dit gebeuren? Wat waren de dieper liggende ontwikkelingen in de recente geschiedenis van Afrika die
hiertoe leidden? Hoe greep het allemaal in elkaar? De Franse historicus en Afrikaspecialist Prunier ontrafelt in dit boek, goed onderbouwd, een van de meest complexe conflicten van de moderne tijd. Met kennis van zaken geschreven en recht voor zijn raap. Een betoog dat onder meer gaat over “walking dead”, “tropische gangsters”, gemilitariseerde vluchtelingenkampen, “Soldaten zonder Grenzen” en heel veel bloedvergieten. Tal van verhaallijnen, dus voor echte doorzetters. Corrupt Congo/ Maartje van der Maas (Schoorl, 2012) ISBN 978-90-5429-337-8, 253 blz. Maartje van der Maas is officier bij de Koninklijke Marine. Enkele jaren geleden kwam ze terug van een uitzending naar Congo. Op basis van haar ervaringen schreef ze deze roman. Corrupt Congo vertelt, gezien door de bril van de jonge kapitein Emilie Struijff, over een land dat na een lange burgeroorlog in chaos achterbleef. De jarenlange oorlog, de wijdverbreide corruptie en het slechte bestuur hadden Congo ernstig verdeeld. De ontwapening van de vele milities en legertjes bleek een enorme uitdaging. De Congolese autoriteiten vroegen de Europese Unie (eu) te helpen bij de hervorming van het leger. Struijff is één van de militairen die namens de eu de Congolese autoriteiten helpen met de registratie van de biometrische gegevens van alle Congolese militairen en met het stroomlijnen van de betaling van soldij aan de soldaten. Het boek geeft, ondanks het geromantiseerde karakter, een goed en interessant beeld van een missie waarover in Nederland niet bijster veel bekend is.
DE HOORN VAN AFRIKA
The world’s most dangerous place. Inside the outlaw state of Somalia/ James Fergusson (Londen, 2013) ISBN 978-0-593-06835-9, 405 blz. In Somalië was het sinds het uitbreken van de burgeroorlog dusdanig gevaarlijk dat journalisten deze failed state vooral meden. De Britse journalist James Fergusson liet zich echter niet door de ‘horrorverhalen’ weerhouden. Wanneer Al-Qaeda strijders in 2010 naar Somalië uitwaaieren en Al-Shabaab aan territorium wint, vertrekt hij naar Mogadishu. In The world’s most dangerous place doet Fergusson verslag van zijn twee jaar durende reis door de Hoorn van Afrika. De boektitel geeft reeds de conclusie weer van zijn verhaal, maar dit maakt het niet minder de moeite waard het te lezen. In vierhonderd pagina’s beschrijft Fergusson zorgvuldig en bijzonder gedetailleerd de proble matiek van Somalië. De journalist spreekt met militairen, extremisten en piraten, maar laat ook politici, hulporganisaties en vluchte lingen aan het woord. Deze diversiteit aan invalshoeken maakt het boek informatief en het verhaal levendig. Bovendien is zijn betoog geloofwaardig. Lezende weg wordt namelijk duidelijk
wat er gebeurt wanneer enkele generaties opgroeien zonder huis, zonder onderwijs, zonder werk en bovenal zonder veilig heid. Dit scenario grenst voor de Nederlandse lezer aan het onvoorstelbare, maar is voor Somaliërs de grimmige realiteit. Tussen clans en krijgsheren. Hulpverleners in de vuurlinie/ John Burnett (Haarlem, 2005) ISBN 90-230-1174-0, 343 blz. Eind 1998 teisterden zware stortregens Somalië waarbij het zuiden van het land grotendeels overstroomde. Na een algemeen verzoek van het World Food Program van de vn meldt de voormalig journalist en zeezeiler John Burnett zich aan voor hulpverlening aan het getroffen rampgebied. Dit boek met de oorspronkelijke titel Where soldiers fear to tread, vertelt het persoonlijke relaas van een hulpverlener die met alle gevaren van een conflictregio te maken krijgt. Met gevoel voor detail beschrijft hij hoe moeilijk het is om onbeschermd en onbe wapend in een failed state het altruïstisch ideaal hoog te houden, terwijl de kogels hem om de oren vliegen. Al laverend tussen gedrogeerde kindsoldaten met ak-47’s, corrupte ambtenaren en strijdende clans, brengt hij mensen eten die hem de volgende dag weer met de dood bedreigen. Burnett’s verhaal is bovenal een aanklacht tegen de onverantwoorde wijze waarop hulp verleners op pad worden gestuurd. Het boek is geschreven als een literaire roman en leest als een spannende thriller, met het verschil dat dit drama geheel op waarheid is gebaseerd. Pirate State. Inside Somalia’s Terrorism at Sea/ Peter Eichstaedt (Chicago, 2010) ISBN 978-1-56976-311-7, 209 blz. Somalië is een zogeheten failed state en een broedplaats voor piraterij en terrorisme. Deze uitspraak toetst Peter Eichstaedt uitgebreid in zijn boek. Hij geeft een compleet beeld van de piraterijdreiging, en de oorzaken ervan, in de Golf van Aden. Onderdeel hiervan zijn beschrijvingen van kapingen aan de hand van verslagen van ooggetuigen. Ook voormalige piraten en militanten zijn geïnterviewd door de auteur. Duidelijk wordt dat de oorzaak van de piraterij en het gevaar voor de commerciële scheepvaart, niet op zee ligt, maar gezocht moet worden in de situatie in Somalië zelf. Misbruik van de Somalische wateren door buitenlandse (vissers)schepen stond aan de wieg van de Somalische piraterij. Al snel werd het kapen een lucratieve onderneming, met criminele bendes die op grote schaal schepen aanvielen. Het ontbreken van enige vorm van gezag aan land, buiten het relatief stabiele Somaliland, leidde ertoe dat de internationale gemeenschap oorlogsschepen zond om
de scheepvaart te beschermen. Hoewel dit optreden heeft geleid tot een vermindering in het aantal kapingen, maakt de auteur duidelijk dat dit niet meer is dan het tegengaan van de gevolgen en de oorzaken van piraterij op de lange termijn niet wegneemt. Darfur’s sorrow. A history of destruction and genocide/ M.W. Daly (Cambridge, 2007) ISBN 978-0-521-69962-4, 368 blz. Wie zich in Darfur wil verdiepen en historische context wil, kan terecht bij deze studie van Daly, die eerder al over Soedan publiceerde. Hij gaat ver terug in de geschiedenis van deze frontier province, die lange tijd een onafhankelijk sultanaat is geweest; deze staat speelde een belangrijke rol in de intraAfrikaanse slavenhandel die de Britten in de negentiende eeuw meestal vergeefs probeerden te bestrijden. In 1916 werd Darfur bij het Britse koloniale rijk gevoegd, waarmee een periode van veronachtzaming (benign neglect) begon. Toen Darfur in 1956 deel ging uitmaken van het in dat jaar onafhankelijk geworden Soedan, kwam er aan dit ‘beleid’ van verwaarlozing geen einde. De geschiedenis van deze streek in het westelijk deel van Soedan is dan ook bepaald niet opwekkend: uitbuiting, droogte, hongersnood, veediefstal, stammenstrijd, gewelddadige inter venties en religieuze twisten zijn steeds terugkerende thema’s. Bij dit alles laat Daly zoveel personen (en hun tribale en religieuze achtergronden) aan bod komen dat het de lezer af en toe duizelt. Wie doorzet, wordt echter beloond, want Darfur’s sorrow geeft een goed beeld van het verleden en heden van dit gebied. De laatste vijftig pagina’s gaan in op de huidige crisis. Over de toekomst van Darfur is Daly niet erg optimistisch.
A history of modern Sudan/ Robert O. Collins (Cambridge, 2008) ISBN 978-0-521-67495-9, 331 blz. Robert Collins was de afgelopen decennia de primus inter pares van Sudan-wetenschappers. Hij heeft meer dan twaalf boeken geschreven, die hoofdzakelijk gaan over Zuid-Sudan. A modern history of Sudan behandelt vooral de postkoloniale geschiedenis van Sudan. Het boek geeft veel originele en verfrissende inkijkjes in de politieke en militaire gebeurtenissen van de laatste zestig jaar. Het is dan ook de weerslag van vijftig jaar onderzoek in het land. Collins’ streven was een alomvattend en leesbaar boek te schrijven voor een breed publiek. Daarin is hij slechts ten dele geslaagd. De kracht van het boek ligt in de uitstekende beschrij ving van het doen en laten van de politieke en militaire leiders. Er is daarentegen weinig oog voor de sociaal-culturele ontwikke lingen in brede zin. Zo wordt het Sudanese volk vooral in algemene bewoordingen getypeerd. Een ander nadeel is de enorme stortvloed aan namen, gebeurtenissen en feiten. Die maken het voor de niet ingevoerde lezer lastig om tussen al die Sudanese bomen het bos te zien. Desondanks biedt het boek een bijzonder interessante en onthullende inkijk in het Sudan van de afgelopen vijftig jaar. White Nile, Black blood. War, leadership, ethnicity from Khartoum to Kampala/ Jay Spaulding en Stephanie Beswick red. (Trenton/Asmara, 2000) ISBN 1-56902-098-1, 336 blz. De redacteuren brachten een zeventiental auteurs bijeen om alle aspecten van de geschiedenis Sudan in kaart te brengen. Daarin zijn ze goeddeels geslaagd. De lezer krijgt een uiteen lopende reeks onderwerpen voorgeschoteld, verdeeld over drie thema’s: economie, geweld en identiteit. Daarbinnen zijn heldere, maar ook overlappende, (cultuur-)historische over zichten en diepgravende casestudies samengebracht met antro pologische, taalkundige en archeologische benaderingen. De bundel, die verscheen in 2000, is weinig actueel, maar geeft een goed beeld van de geschiedenis van Sudan in de tweede helft van de twintigste eeuw. Bovendien wordt nog eens duidelijk dat het geweld, de etnische zuiveringen en de aanhoudende humanitaire problemen niet kunnen worden toegerekend aan één oorzaak, maar te wijten zijn aan een samen hangend complex van historische, culturele en religieuze factoren. White Nile, black blood is geen makkelijk boek. Een alternatief is het boek van de Sudan-expert Robert O. Collins, A history of modern Sudan.
Out of exile. narratives from the abducted and displaced people of Sudan/ Craig Walzer red. (San Francisco, 2008) ISBN 978-1-934781-28-9, 465 blz. Out of Exile is het vierde boek in Dave Eggers Voice of Witness serie. Het doel van de serie is om schendingen van de mensenrechten onder de aandacht te brengen, door de slachtoffers op indrin gende wijze aan het woord te laten. Het boek van Walzer gaat over Sudan. Een land met de op drie na meeste vluchtelingen ter wereld. Vanaf de onafhankelijkheid van Sudan in de jaren 1950 is het onrustig geweest in het land. De grote tegenstellingen tussen de Arabische stammen in het noorden en de Afrikaanse stammen in het westen en zuiden hebben tot gruwelijke taferelen geleid. Voor Out of exile heeft Craig Walzer vluchtelingen, christenen en moslims, mannen en vrouwen, jong en oud, op verschillende locaties geïnterviewd en hun verhalen in het boek opgenomen. De verhalen over verkrachtingen, kindsoldaten, dorpen in Darfur die werden uitgemoord en jonge meisjes die als slaaf werden verkocht, laten een diepe indruk achter op de lezer. Dankzij de bottom-up benadering van Walzer is het mogelijk de conflicten in Sudan te bezien door de ogen van diegene die er het ergst door getroffen werden.
South Sudan. From revolution tot independence/ Matthew LeRiche en Matthew Arnold (Londen, 2012) ISBN 978-1-84904-195-9, 313 blz. LeRiche en Arnold geven in het eerste deel van dit boek een overzicht van de geschiedenis van het zuiden van Sudan sinds de onafhankelijkheid van Sudan in 1956. Hun aandacht gaat in het bijzonder uit naar de tweede burgeroorlog, die duurde van 1983 tot 2005, de vredesonderhandelingen en de uitvoering van het vredesakkoord tussen 2005 en 2011. Het boek is, als enige in zijn soort, een must voor de militairen, marechaussees en politie agenten die als onderdeel van de vn-operatie unmiss actief zijn in Zuid-Sudan. De eerste helft van South Sudan laat zien dat de vrijheidsstrijder John Garang de drijvende kracht was achter de totstandkoming van het vredesakkoord. Het was zijn verdienste dat een groot aantal belanghebbenden met uiteenlopende agenda’s zich committeerden. Het boek laat zien welke historische gebeurtenissen ertoe hebben bijgedragen dat de president van Zuid-Sudan, Salva Kiir, en de voormalige vice president, Riek Machar niet meer door één deur kunnen. De tweede helft van het boek beschrijft en analyseert de oprichting van de nieuwe staat, de bestuurlijke organisatie van Zuid-Sudan en de politieke en sociale dynamiek van deze jonge natie. Militair Observer in Sudan/ Sieta Koet-Minis, (Ooij/ Ubbergen, 2013) ISBN 978-9-080-06100-2, 251 blz. In Militair Observer in Sudan beschrijft Sieta Koet-Minis haar half jaar aan ervaringen als militair waarnemer in Soedan in 2008. De basis voor het verhaal over haar uitzending vormt het dagboek dat zij bijhield. De auteur gaat uitgebreid in op de
uiterst primitieve omstandigheden waaronder de vn-waar nemers hun werk moeten doen. Hierbij heeft ze veel oog voor de couleur locale. In geuren en kleuren verhaalt ze over de meerdaagse patrouilles, haar contact met internationale collega’s en de Afrikaanse bevolking. Het boek geeft een goed beeld van het brede scala aan uitdagingen waarmee de waarnemers worden geconfronteerd. Zij schrikt er niet voor terug om naast de positieve kanten van de missie, ook de tekortkomingen te beschrijven. Het boek geeft een redelijk objectief beeld van de situatie ter plekke en is daardoor waardevol voor iedereen die interesse heeft in het werk van unmo’s. Tot slot deelt de auteur met de lezer een aantal waardevolle observaties en tips over unmis in het algemeen, en nut en noodzaak van vrouwen op uitzending in het bijzonder.
WEST-AFRIKA
The Mask of Anarchy. The Destruction of Liberia and the Religious Dimension of an African Civil War/ Stephen Ellis (Londen, 1999) ISBN 0-8147-2238-5, 350 blz. Een boeiend boek over de burgeroorlog in Liberia, 1989-1997. Het boek beschrijft hoe deze failed state tijdens de oorlog totaal is geruïneerd door de gewapende facties die zich van de staats organen hadden meester gemaakt. 60.000 mensen werden gedood, vele honderdduizenden vluchtten naar de buurlanden. Van Liberia’s grondstoffen en natuurlijke rijkdommen is niets meer over. In het buitenland trok de burgeroorlog vooral de aandacht vanwege de inzet van kindsoldaten, moordpartijen door bizar uitgedoste strijders, door plundering en kanniba lisme. Het eerste deel van het boek beschrijft het verloop van de burgeroorlog die in 1980 begon met een militaire staatsgreep. In 1989 mengde Charles Taylor zich met zijn rebellenleger in de strijd. Steeds meer war lords gingen met hun legertjes aan de burgeroorlog deelnemen. Elk van deze legertjes was op etnische basis gerekruteerd. Tribale tegenstellingen werden het voor naamste wapen in de Liberiaanse politiek en op het strijdtoneel.
In het tweede deel probeert de auteur een verklaring te vinden voor de ‘etnicisering’ van de strijd en het bizarre geweld van de burgeroorlog. Hij zoekt die in de terugkeer van de animistische religie en cultuur, die in geperverteerde vorm, door middel van geheime genootschappen, ritueel en kannibalisme, verweven raakte met de politiek. Ellis vestigt hiermee de aandacht op de rol van religie bij het ontstaan en het verloop van gewelddadige conflicten in Afrika. Between Democracy and Terror. The Sierra Leone Civil War/ Ibrahim Abdullah, ed. (Oxford, 2004) ISBN 2-86978-123-7, 263 blz. De bundel van Ibrahim Abdullah is zonder twijfel het beste wetenschappelijke boek over de burgeroorlog in Sierra Leone (1991-2002) in het algemeen en het ontwikkelingsproces van de rebellenbeweging Revolutionary United Front (ruf) in het bijzonder. Via een heldere structuur worden de politiek-economische oorzaken en gevolgen van één van Afrika’s bloedigste conflicten inzichtelijk gemaakt. Het gehele traject van historische wortels tot de weg naar vrede komt aan bod. Ook worden enkele eerder verschenen wetenschappelijke publicaties over de burgeroorlog behandeld, waarbij met name Fighting for the Rain Forest van Paul Richards het wegens grove fouten en incorrecte conclusies moet ontgelden. Als een rode draad loopt door het boek de vraag hoe en waarom de ruf tot een meedogenloze guerrillabeweging uitgroeide. De auteurs concluderen eensgezind dat vooral het Lumpen-karakter (een niet-opgeleide jeugdige onderklasse met een sterke hang naar geweld) van het ruf hiervoor de basis heeft gelegd. Between Democracy and Terror is een aanrader voor iedereen die een duidelijk gestructureerd overzicht wil krijgen van de burgeroorlog in Sierra Leone. Operation Barras. The sas rescue mission: Sierra Leone 2000/ William Fowler (Londen, 2004) ISBN 0-304-36699-4, 212 blz. Operation Certain Death. The inside story of the sas’s greatest battle/ Damien Lewis (Londen, 2004) ISBN 0-09-946642-2, 658 blz. Barras is de codenaam van een reddingsoperatie die op 10 september 2000 door de Britse sas en een compagnie van het Parachute Regiment werd uitgevoerd. Het doel van deze gewaagde actie was het bevrijden van zes Britse militairen - leden van de vn-vredesmacht unamsil - die diep in de jungle van Sierra Leone gevangen werden gehouden. De gijzelnemers waren de West Side
Boys (wsb), een strijdgroep die leefde van illegale handel, roof en afpersing. Het gedrag van de wsb, die veel kindsoldaten in de gelederen had, was zeer gewelddadig en, mede onder invloed van drugsgebruik, ook erg onvoorspelbaar. Majoor b.d. Fowler doet, op basis van niet-gerubriceerd materiaal en interviews, nuchter verslag van deze operatie die wereldwijd en vooral in kringen van special forces bewondering oogstte. Zijn boek biedt echter meer dan alleen een beschrijving van Barras. In grote lijnen vertelt hij de geschiedenis van Sierra Leone, die na het onafhankelijk worden van dit land in chaos en een verschrik kelijke burgeroorlog uitmondde. Hij behandelt de opkomst van het ruf en de bemoeienis van buitenlandse huurlingen met het land. Uitgebreid staat hij stil bij de rol van de vn en bij operatie Palliser (de Britse interventie in 2000). Fowlers boek is van belang voor de lezer die specifiek in operatie Barras is geïnteresseerd, maar is ook interessant voor de lezer die op zoek is naar een kort relaas van de burgeroorlog in Sierra Leone. Als aanvulling op Operation Barras kan Operation Certain Death worden gelezen. De heroïsche titel van het boek verwijst naar de alternatieve benaming die sas-militairen voor de gewaagde raid op het kamp van de wsb bedachten. In tegenstelling tot Fowler beperkt Lewis zich tot een beschrijving van de voorbereiding en de uitvoering van de operatie. Hij legt hierbij de nadruk op de persoonlijke ervaringen van zowel de gijzelaars als de militairen die de reddingsactie uitvoerden. Ondanks de storende fictieve dialogen leest Operation Certain Death als een spannend jongens boek dat je maar moeilijk kan wegleggen.
A season in hell. My 130 days in the Sahara with Al Qaeda/ Robert Fowler (Toronto, 2011) ISBN 978-1-44340-205-7, 343 blz. Eind 2008 worden twee Canadese vn-diplomaten in Niger ontvoerd door een cel van Al Qaeda in de Magreb (aqim) en afgevoerd naar Mali, de ‘thuishaven’ van de ontvoerders. Robert Fowler, de speciale vertegenwoordiger van de secretarisgeneraal van de vn in Niger, doet op indringende wijze verslag van de vier maanden durende ontvoering. Alleen al om die reden is het boek de moeite van het lezen meer dan waard. A season in hell heeft echter veel meer te bieden. Het boek biedt namelijk een schat aan informatie over Mali. Aan bod komen onder meer het klimaat en de geografie van het land. Wegen lijken er nauwelijks te zijn of worden nadrukkelijk vermeden. De ontvoerders blijken doorgaans uitstekende chauffeurs. Desondanks stranden de pick-ups met enige regelmaat in het mulle zand. Het kost dan vele uren om de auto los te trekken. Fowler schrijft ook dat de ontvoerders veel tijd kwijt zijn met het vinden van voedsel en bovenal water. Water is in het oosten en noorden van Mali namelijk uiterst schaars. Verspreid over het gebied zijn watervoorraden geplaatst. Iedere groepering heeft zijn eigen locaties. Mensen vind je dus waar het water is. Het boek biedt tevens een kijk achter de schermen van aqim. Wat aqim is, hoe de groepering is georganiseerd en wie er deel vanuit maken, zijn vragen die worden beantwoord. Smugglers and saints of the Sahara. Regional connectivity in the Twentieth Century/ Judith Scheele (New York, 2012) ISBN 978-1-107-02212-6, 270 blz. Judith Scheele beschrijft het leven in het grensgebied tussen Algerije en Mali. Zij plaatst hedendaagse ontwikkelingen in een breder historisch en sociaaleconomisch perspectief. Scheele heeft jarenlang veldwerk verricht voor dit boek. Gedurende haar onderzoek sprak ze met handelsfamilies, vrachtwagenchauffeurs, smokkelaars en geleerden. Het resultaat is een gedetailleerd historisch overzicht van mobiliteit in het gebied sinds de late negentiende eeuw. Zorgvuldige analyses van familiebanden en lokale economische gegevens laten zien hoe mobiliteit en onderlinge afhankelijkheid niet alleen aan de basis stonden van de lokale economieën, maar ook bepalend zijn geweest voor opvattingen over sociale hiërarchie en morele en politieke legitimiteit. Het boek laat bovenal zien dat de beeldvorming in Europa en Amerika over het noorden van Mali tamelijk stereotiep is. Het lijkt erop dat niemand echt wil weten dat de bevolking in de Sahara over het algemeen niet rabiaat funda
mentalistisch of crimineel is, maar dat ze gewoon probeert rond te komen en daarbij terugvalt op oude netwerken en beroepen. De verkeerde voorstelling van zaken is volgens de auteur vooral het gevolg van internationale demagogie. Wie meer wil weten over de lokale verhoudingen in het noorden van Mali, doet er goed aan dit boek te lezen. Maar let op! Het is taaie kost. Disputed desert. Decolonisation, competing nationa lisms and Tuareg rebellions in northern Mali/ Baz Lecocq (Leiden, 2009) ISBN 978-90-0413-983-1, 433 blz. De recente opstand van de Toeareg in Mali heeft geleid tot bezorgdheid over de stabiliteit en veiligheid in de regio. Inter nationaal is er veel aandacht voor de banden die de opstande lingen hadden met Libië en Al Qaeda in de Islamitische Maghreb (aqim). Door de eenzijdige focus op externe factoren als inter nationale veiligheid en de politieke stabiliteit, blijven plaatse lijke oorzaken en factoren onderbelicht. Disputed desert is essentieel leesmateriaal voor diegenen die proberen om het huidige conflict te begrijpen. Lecocq staat te boek als dé Toearegkenner van deze tijd, zowel op historische gebied als op sociaalantropologisch vlak. Zijn boek gaat over de relatie tussen de Malinese staat en de Toeareg in de periode 1940-2000. Een relatie die wordt gekenmerkt door een tweetal (1963-1964 en 1990-1996) gewelddadige opstanden tegen de Malinese overheid door Toeareg-nationalisten. Lecocq toont aan dat de erfenis van slavernij, koloniaal bestuur, westerse en plaatselijke opvattingen over ras, de onvolledige dekolonisatie en de aanwezigheid van elkaar beconcurrerende nationalistische krachten in een postkoloniale staat, vandaag de dag nog steeds een grote rol spelen. Het boek staat vol met interessante details, maar is
desondanks prettig leesbaar. Het laat zien dat de Toearegmaatschappij bijzonder complex in elkaar steekt. Niets is wat het lijkt. Een digitale versie van het boek is vinden via: https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/18540/ ASC-075287668-2887-01.pdf?sequence=2. Voor wie geïnteres seerd is in Lecocqs’ mening over de ontwikkelingen in Mali in de afgelopen jaren, kan het artikel The Tuareg. Between armed uprising and drought op www.africanarguments.org raadplegen of naar de website: http://www.culanth.org/fieldsights/308-mali-march2012 gaan. Mali. Avoiding escalation/ International Crisis Group, Africa Report no 189 - 18 juli 2012, 43 blz., http://www.crisisgroup. org/~/media/Files/africa/west-africa/mali/189-mali-avoidingescalation-english.pdf; A handbook on Mali’s 2012-2013 crisis/ Alexander Thurston en Andrew Lebovich, Institute for the Study of Islamic Thought in Africa (isita) Working Paper Series 13-001 - 2 september 2013, 61 blz., http://www.bcics.northwestern.edu/ documents/workingpapers/isita-13-001-Thurston-Lebovich.pdf; Organised crime and conflict in the Sahel-Sahara region/ Wolfram Lacher, Carnegie Papers - September 2012, 32 blz., http://carnegieendowment.org/files/sahel_sahara.pdf; When the Jihad came to Mali/ Joshua Hammer in: The New York Review of Books, 21 maart 2013, 9 blz., http://www.nybooks. com/articles/archives/2013/mar/21/when-jihad-came-mali/? pagination=false; We never knew exactly where. Dispatches from the lost country of Mali/ Peter Chilson (2013), 88 blz., http://www.foreignpolicy.com/files/fp_uploaded_documents/ aa64888e1ab501.pdf; The lawless roads. An over view of turbulence across the Sahel/ Pietro Musilli en Patrick Smith, noref, juni 2013, 9 blz., http://www.peacebuilding.no/Regions/ Africa/Mali/Publications/The-lawless-roads-an-over-viewof-turbulence-across-the-Sahel De hierboven genoemde artikelen gaan allen in op de achtergronden - zowel historisch, politiek, etnisch als socio logisch - van het recente conflict in Mali. Mali is een van de armste landen in de wereld, gelegen in de kurkdroge Afrikaanse Sahel en omringd door landen als Ivoorkust, Niger en Algerije. De afgelopen jaren was Mali de lieveling van hulporganisaties en low-budget toeristen. Niet voor niets behoort Mali tot één van de vijftien partnerlanden van Nederland op het gebied van ont wikkelingssamenwerking. Rustig was het de afgelopen decennia echter allerminst in Mali. Tussen 1963 en 2006 kwamen de
Toeareg, 5 tot 10% van de Malinese bevolking, drie keer in opstand. Iedere keer wist de Malinese regering de gemoederen tot bedaren te brengen door ontwikkelingsprojecten in het vooruitzicht te stellen. Daar kwam in de meeste gevallen weinig van terecht. Slechts door middel van de smokkel van drugs, sigaretten en wapens konden de Toeareg in hun voortbestaan voorzien. Daarnaast traden veel Toeareg als huurling in dienst van aan de Libische dictator Moammar al-Qadhafi. De Libische leider heeft de Toeareg jarenlang de worst voorgehouden van een eigen thuisland in delen van onder andere Niger en Mali. Bewapend en getraind door Libië keerden de Toeareg na de Libische burgeroorlog van 2011 in grote getalen terug naar hun thuislanden, om daar de strijd weer op te pakken. De huidige problemen in Mali zijn deels terug te voeren op de Libische burgeroorlog in 2011, maar vooral te wijten aan het onvermogen van de Malinese regering om effectief haar gezag te doen gelden in het noorden van het land. Stuk voor stuk zijn ze de genoemde artikelen de moeite van het lezen waard. Zeker voor de militair die binnenkort of in de nabije toekomst wordt ingezet in dit Afrikaanse land. Making war in Côte d’Ivoire/ Mike McGovern (Chicago, 2011) ISBN 978-0-226-51460-4, 238 blz. Ivoorkust werd in 1960 onafhankelijk van Frankrijk en kende tot het einde van de jaren zeventig, door de hechte economische en politieke banden met de voormalige kolonisator, een sterke economische ontwikkeling. De bevolking groeide in deze periode snel, vooral ook door de komst van arbeidsmigranten uit buurlanden als Mali. In de jaren tachtig was sprake van economische neergang in het land. Delen van de bevolking waren al langer ontevreden over de zelfverrijking van de elite en over hun geringe invloed op het bestuur. Pogingen om het land te democratiseren en economisch te hervormen mislukten, waardoor de situatie snel verslechterde. Er volgde een burger oorlog tussen de regeringstroepen uit het christelijke zuiden en diverse rebellengroepen uit het islamitische noorden. In 2003 sloten de partijen een bestand waarop een periode van oorlog noch vrede volgde. Het conflict eindigde - voorlopig - in 2010 met algemene verkiezingen. Making war in Côte d’Ivoire gaat over laatstgenoemde periode. In dit boeiend, goed geïnformeerd en inzichtelijk geschreven boek, ontrafelt de antropoloog Mike McGovern de historische en sociologische dynamiek die ten grondslag ligt aan het conflict. Hij laat zien dat niets is wat het lijkt. Dubbelhartigheid voerde de boventoon. Hij toont aan dat
het conflict - zoals zo vaak in Afrika - zijn origine heeft in het koloniale tijdperk en de eerste decennia na de onafhankelijkheid. Black Man’s Grave. Letters from Sierra Leone/ Gary Stewart en John Amman (Berkeley Springs, 2007) ISBN 978-0-9790808-2-1, 223 blz. Black Man’s Grave vertelt het verhaal van de bloedige burgeroorlog die Sierra Leone elf jaar lang in zijn greep hield. Wat dit boek bovenal het lezen waard maakt, is dat de auteurs, beiden met een verleden als vrijwilliger van het Peace Corps in deze voormalige Britse kolonie, de impact van de oorlog op het leven van de gewone man beschrijven door de inwoners van het noordelijk gelegen plaatsje Fadugu aan het woord te laten. Aan de hand van brieven wordt de lezer er deelgenoot van gemaakt hoe de rebellen van het Revolutionary United Front van generaal Foday Sankoh zich in 1991 vanuit het zuiden al moordend, verkrachtend en plunderend een weg baanden door het West-Afrikaanse land, met de controle over de diamantmijnen als inzet. Het rebellen leger kreeg daarbij steun van de Liberiaanse president Charles Taylor, die zijn oog had laten vallen op de rijkdommen van zijn buurland. De auteurs wijzen daarnaast met een beschuldigende vinger naar de politieke elite, wier corrupte houding het land deed afglijden richting armoede en ontvankelijk maakte voor revolutie. Dit vlot geschreven boek beschrijft de zwartste bladzijde in Sierra Leone’s geschiedenis door de ogen van hen die de gruweldaden aan den lijve ondervonden. Het levert een indringend en persoonlijk beeld op.
Liberia. Portrait of a failed State/ John-Peter Pham (New York, 2004) ISBN 1-59429-012-1, 251 blz. De wetenschapper John-Peter Pham is als diplomaat enkele jaren actief geweest in de regio. Het boek geeft de lezer een algemene inleiding op de Liberiaanse politiek en de gebeur tenissen die vooraf gingen aan de burgeroorlog in de jaren ‘90. Pham beschrijft hoe interne etnische tegenstellingen ten grondslag liggen aan de grensoverschrijdende burgeroorlog. Een burgeroorlog die vijf procent van de bevolking het leven heeft gekost, terwijl twee derde van de inwoners ontheemd raakte of moest vluchten. De oorlog verwoestte de fragiele bestuurlijke infrastructuur, waardoor criminaliteit een over levingsstrategie werd. Pham stelt dat de stichting van de staat Liberia in het begin van de negentiende eeuw door een kleine groep zwarte Amerikanen ten grondslag lag aan de etnische tegenstellingen. Deze Americo-Liberianen kregen hun vrijheid ten koste van de inheemse bewoners. Zij gedroegen zich in feite als een koloniale elite. Klein in aantal - nooit meer dan drie procent van de bevolking - hadden ze grote moeite hun wil op te leggen aan de inheemse bewoners. Steeds vaker namen zij hun toevlucht tot gewetenloze en soms wrede methoden. In 1980 maakten zij plaats voor de dictator Samuel Doe, die de ‘koloniale’ elite aan de kant schoof ten faveure van zijn eigen stamgenoten. De oppositie tegen Doe nam echter snel toe. Talloze echte of vermeende staatsgrepen vormden hiervoor het bewijs en burgeroorlog was uiteindelijk het resultaat. Mighty Be Our Powers. How Sisterhood, Prayer, and Sex Changed a Nation at War. A Memoir/ Leymah Gbowee (New York, 2011) ISBN 978-0-98429-519-7, 258 blz. Leymah Gbowee (1972) had net haar middelbare schooldiploma gehaald en zou gaan studeren toen in 1989 de burgeroorlog in Liberia uitbrak. De ongelijke welvaartsverdeling, de bodem schatten en etnische spanningen leidden tot een onderlinge strijd die grotendeels werd uitgevochten door kindsoldaten. Bewapend met Kalasjnikovs en gedrogeerd door warlords terroriseerden zij de burgerbevolking. Vrouwen werden massaal verkracht. Gbowee moest vluchten, maar wist zich te ont worstelen aan het ellendige bestaan in een vluchtelingenkamp. Zij groeide uit tot een van de meest succesvolle vrouwenrechtenen vredesactivisten van Afrika. Gbowee leidde een coalitie van christelijke en moslimvrouwen die de confrontatie aanging met de meedogenloze president Charles Taylor en andere warlords door maandenlang te demonstreren tegen de burgeroorlog.
De vrouwen dreigden met een seksstaking als de mannen niet zouden stoppen met vechten. In 2003 wisten zij Taylor tot aftreden te dwingen. Ellen Johnson Sirleaf won de daarop volgende vrije verkiezingen en werd de eerste vrouwelijke president van een Afrikaans land. In 2011 ontvingen Gbowee en Sirleaf de Nobelprijs voor de Vrede voor hun inspanningen. Na de oorlog bleef Gbowee zich inzetten voor de vrede in Afrika en voor getraumatiseerde (kind)soldaten. Gbowee laat in dit rauwe en inspirerende boek zien dat er altijd hoop bestaat.
KINDSOLDATEN
Children at war/ P.W. Singer (New York, 2005) ISBN 0-37542349-4, 269 blz. Hoewel kindsoldaten ook elders in de wereld werden en worden ingezet, is Afrika op dit vlak de trieste recordhouder. In vrijwel alle oorlogen die sinds 1990 op dit continent hebben gewoed of nog woeden, zijn op grote schaal kinderen als gewapende strijders ingezet. Ook laten de gewapende groepen en regerings legers die deze oorlogen voeren, jongens en meisjes tal van andere diensten verrichten. Singer, wiens boek een goede introductie is tot de wereld van de kindsoldaten, ontleent de meeste voorbeelden dan ook aan Afrika. In korte hoofdstukken behandelt hij een groot aantal aspecten van dit schokkende verschijnsel, zoals de manier waarop kinderen voor de oorlog worden geronseld, de vaak gruwelijke wijze waarop zij worden gedrild, hun vaak drieste wijze van vechten, de betrokkenheid van minderjarigen bij terrorisme, de vooralsnog weinig succes rijke pogingen de inzet van kindsoldaten te bestrijden en de pogingen voormalige (dikwijls getraumatiseerde) kindsoldaten een nieuwe toekomst te bieden. Eén van Singer’s stellingen is
dat westerse krijgsmachten hun militairen onvoldoende op gewapende confrontaties met kindsoldaten voorbereiden. In een apart hoofdstuk probeert hij in die lacune te voorzien door aan te geven hoe militairen in zo’n situatie het best kunnen handelen. Zijn advies mondt uit in een set van instructiekaartachtige richtlijnen. Ver van huis. Herinneringen van een kindsoldaat/ Ishmael Beah (Amsterdam, 2007) ISBN 978-90-218-0004-2, 301 blz. Momenteel zijn er wereldwijd ongeveer 300.000 kindsoldaten actief, verdeeld over meer dan vijftig conflicten. Ishmael Beah was één van hen. In de indrukwekkende bestseller Ver van huis beschrijft Beah zijn leven als kindsoldaat tijdens de burgeroorlog in Sierra Leone (1991-2002). Op 12-jarige leeftijd raakt Ishmael door een aanval van het ruf-rebellenleger van huis en haard verdreven. Bijna een jaar lang is hij voor de gevechtshandelingen op de vlucht. Op een gegeven moment wordt hij gedwongen zich bij een groep regeringsmilitairen aan te sluiten. Drie jaar lang vecht hij als een ongecontroleerde moordmachine voor het regeringsleger, dat in tactiek en aanvalsmethode weinig verschilde van het gevreesde ruf-rebellenleger. Onder constante invloed van amfetamine, marihuana en brown brown (een mengsel van cocaïne en kruit) trekt hij met zijn eenheid plunderend van dorp naar dorp waarbij alle inwoners werden vermoord. Op meeslepende wijze vertelt Beah onder meer hoe zij ’s avonds naar oorlogsfilms keken om de volgende dag de Rambo-kunsten in de praktijk te brengen. In zijn memoires besteedt Beah ook aandacht aan zijn moeizame rehabilitatieproces in het unicefopvangcentrum in Freetown en hij eindigt zijn verhaal met zijn vlucht naar New York. Ver van huis is een meeslepende pageturner “of a child’s journey through hell and back”. En toen moest ik mijn broer doodbijten/ Els de Temmerman (Antwerpen, 2007) ISBN 978-90-5240-957-3, 311 blz. En toen moest ik mijn broer doodbijten is een aangrijpend dagboek van de Belgische journaliste Els de Temmerman. Tussen 1992 en 1996 werkte zij onder meer als correspondente voor de Volkskrant en de vrt. Tijdens haar werkzaamheden werd de journaliste gegrepen door het lot van de Oegandese kinderen die het vooral moesten ontgelden in de strijd van het Lord’s Resistance Army (lra) van Joseph Kony tegen het bewind van president Museveni. Naar schatting heeft de lra 60.000 kinderen ontvoerd, die als kindsoldaat of seksslavin de meest gruwelijke handelingen moesten verrichten. In 2003 richtte De Temmerman in Lira,
Noord-Oeganda, een opvangcentrum op voor kinderen die uit lra-kampen waren gevlucht. Dit dagboek (2004-2006) beschrijft de moeizame pogingen om de zwaar gehavende ‘wrakken’ in samenleving te integreren. Want hoe rehabiliteer je een 11-jarig kind dat samen met zijn broertje wordt gedwongen hun andere broertje dood te bijten? Of een jongen die zijn vader moest doodschieten? Deze en andere aangrijpende verhalen van voormalige kindsoldaten over ontvoeringen, jarenlange syste matische verkrachtingen, de massale slachtpartijen die zij uit voerden en familieleden die voor hun ogen werden vermoord, voeren de lezer mee tot in de diepste afgronden van de menselijke wreedheid: het bizarre sadistische oerwoud van Joseph Kony. Tevens biedt het boek een dieper inzicht in het zelfbestendige karakter van de conflicten in de regio en de nauw verweven banden tussen de lra en Soedan, Somalië en de Democratische Republiek Congo.
Colofon Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (nimh) in Den Haag is een gespecialiseerd kennis- en onderzoekscentrum op het gebied van de Nederlandse militaire geschiedenis. Het instituut publiceert wetenschappelijke studies, verzorgt onder wijs aan militaire opleidingsinstituten en universiteiten en maakt zijn verworven kennis en audiovisueel bezit toegankelijk voor een breed publiek. Nederlands Instituut voor Militaire Historie Frederikkazerne, gebouw 35 Van Alkemadelaan 786 Postbus 90701, 2509 LS Den Haag www.defensie.nl/nimh.nl Het nimh heeft dankbaar gebruik gemaakt van de (titel)suggesties die door een aantal personen en instellingen is gedaan. Onze dank gaat voor de tweede druk uit naar: de Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst, de heer drs J.C.M. Damen (African Studies Centre, Leiden) en de heer Yves Rocourt. Voor de eerste druk ver strekte adviezen: kolonel W.S.M. Calmeyer Meijburg, prof. dr. Th. Potgieter (University of Stellenbosch, Zuid-Afrika), majoor dr. K. Quanten (Koninklijke Militaire School, Brussel), prof. dr. L. de Vos (Koninklijke Militaire School, Brussel) en de heer H.P.M. Heemskerk Msc (Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam).
Teksten Rozan Bank, Serge Blom, Jorne de Bruin, Arthur ten Cate, Richard van Gils, Wouter Hagemeijer, Azarja Harmanny, Julia Kramer, Alan Lemmers, Erwin van Loo, Sven Maaskant, Jaap de Moor, Jaus Müller, Yves Rocourt, Herman Roozenbeek, Sicco Ruijsscher, Ben Schoenmaker, Pieter Soldaat, Quirijn van der Vegt en Jeoffrey van Woensel Beeldbewerking Louis Kaulartz Eindredactie Richard van Gils Illustratieverantwoording Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag Teun Voeten (foto kindsoldaten) Vormgeving en druk OBT, Den Haag © 2014 Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag