Microsoft Exchange 2010 SP1 Heeft uw organisatie behoefte aan efficiënte en flexibele communicatiemogelijkheden? Dan kunt u met behulp van Microsoft Exchange Server 2010 uw beheer eenvoudiger maken, uw communicatie beveiligen en uw gebruikers nieuwe mogelijkheden bieden voor mobiel werken. De nieuwste versie van Microsoft Exchange Server 2010 kan u helpen bij het verbeteren van uw communicatie en samenwerking, terwijl u de kosten voor implementatie, beheer in de hand houdt en u voldoet aan de wettelijke regelgeving. Exchange biedt diverse implementatie-mogelijkheden, geïntegreerde bescherming tegen informatielekken en nieuwe functies voor het naleven van regels. Technische toelichting Microsoft Exchange Server 2010 is de nieuwste versie van Microsoft Exchange die op dit moment beschikbaar is. Gebruikte men vroeger Microsoft Exchange vooral voor e-mailen en het gebruik van public folders zo kan het vandaag de dag ook gebruikt worden als Unified Messaging (UM) oplossing met de Exchange UM role. Belangrijke nieuwe features in Microsoft Exchange 2010:
Database kan geplaatst worden op SATA georiënteerde storage Archivering optie is toegevoegd Database Availability Groups worden gebruikt om een HA mailbox server omgeving te creëren. Outlook Web Apps is de nieuwe naam voor Outlook Web Access Role Based Authentication vervangt het rechtenmodel wat gebruikt werd in Exchange 2007 Exchange Control Panel geeft beheerders de mogelijkheid om via een webapplicatie aanpassingen te maken in hun Exchange omgeving. Exchange Control Panel kan door gebruikers worden gebruikt als selfservice portal. Compliance mogelijkheden
Server rollen Met Microsoft Exchange 2007 zijn de verschillende functies van Exchange gesplitst in server rollen, zo bestaan er de volgende rollen:
Mailbox server Client Access server Hub Transport server Unified Messaging server Edge Transport server
of
Hieronder vind u een uitleg van een aantal wijzigingen en werking van de genoemde server rollen. Mailbox server Op de mailbox server zijn de databases geplaatst t.b.v. mailboxen en public-folders. Sinds Exchange 2010 kennen we geen storage groups meer maar alleen nog maar databases. De databases met mailboxen kunnen in Database Availability Groups (DAG) geplaatst worden waardoor men een hoog beschikbare (HA) mailboxdatabase omgeving kan creëren. Er kunnen maximaal 16 mailbox servers lid zijn van de DAG, in dit geval zal op alle 16 servers een kopie aanwezig zijn van de database. De servers onderling monitoren elkaar om eventuele problemen te detecteren. Zo kan ervoor gezorgd worden dat in het geval van een database, server of netwerk probleem de database toch beschikbaar blijft voor de eindgebruiker.
Naast de nieuwe HA oplossing is ook Extensible Storage Engine (ESE) onderhanden genomen. De aanpassingen hebben vooral gevolgen voor de performance die een storage-oplossing moet leveren waarop de Exchange databases en logs geplaatst worden. Met de optimalisatie van ESE is een maximale reductie van 70% te zien in het aantal I/O’s per seconde (IOPS). Dit heeft directe impact op welke type storage gebruikt kan worden. In eerdere Exchange versies werden de databases vaak op duurdere SAN’s geplaatst voorzien van fiber of SAS harddisken, in Exchange 2010 is het mogelijk om dit op een goedkoper SAN’s voorzien van SATA harddisken te plaatsen. Archivering wordt steeds meer toegepast, vaak wordt dit gedaan met 3rd party producten. Vanaf Exchange 2010 biedt Exchange ook zelf deze mogelijkheid waardoor gebruikers zowel via Outlook 2007/2010 als via Outlook Web Apps toegang hebben tot zowel hun mailbox als hun archief. Huidige PST’s kunnen gemakkelijk gemigreerd worden naar het archief waardoor het gebruik van PST’s hierna niet meer nodig is. Vanaf Service Pack 1 voor Exchange 2010 is het mogelijk om de primaire mailbox en archive mailbox in verschillende databases te plaatsen. Dit heeft als voordeel dat er storage tiering toegepast kan gaan worden. Met behulp van storage tiering wordt onderscheid gemaakt tussen duurdere storage lagen voorzien van SSD,FC of SAS drives en goedkopere storage lagen voorzien van SATA drives. Door de archive mailboxen te plaatsen in een database op bijvoorbeeld SATA storage kan men de duurdere storage laag blijven gebruiken voor de databases die de primaire mailboxen bevatten.
CAS Server Via de Client Access Server (CAS) maken de gebruikers connectie met de Exchangeomgeving. De CAS zet vervolgens zelf een connectie op naar de mailbox-server waar de mailbox van de gebruiker op geplaatst is. Vergeleken met Exchange 2007 is dit een hele verandering. Hierin maakte de clients nog een directe connectie met de mailbox server. Naast deze aanpassing is CAS ook verantwoordelijk voor het aanbieden van de autodiscover, Outlook Web Apps, ActiveSync en eventuele pop3 of imap connecties. In Service Pack 1 is de functionaliteit van ActiveSync uitgebreid vergeleken met Exchange 2010 RTM. Zo is het mogelijk om apparaten in quarantaine te plaatsen en kunnen o.a. access rules geconfigureerd worden voor apparaten. Zo kan bijvoorbeeld één apparaat of zelfs een hele reeks apparaten geblokkeerd of in quarantaine geplaatst worden. Met de laatste mogelijkheid wordt een device niet direct toegelaten of geblokkeerd maar wordt deze in een aparte pool geplaatst. Doordat het apparaat in deze pool is geplaatst kan er wel connectie gemaakt worden met Exchange via ActiveSync maar kan alles behalve de mailbox content gesynchroniseerd worden.
Exchange ActiveSync Middels de autodiscover functionaliteit kan zowel Outlook als een Windows Mobile toestel eenvoudig geconfigureerd worden. Het enige wat een gebruiker hoeft op te geven is zijn e-mail adres, gebruikersnaam en het wachtwoord wat hij/zij gebruikt. Vervolgens zal de CAS de correcte instellingen aanleveren en Outlook/Windows Mobile configureren.
In eerdere versie van Exchange was het mogelijk om een gebruiker toegang te geven via zijn/haar mailbox middels Outlook Web Access. In Exchange 2010 is Outlook Web Access vervangen door Outlook Web Apps. Naast het toegang hebben tot de mailbox is het hier mogelijk om een gebruiker toegang te geven tot een self-service portal. Dit laatste wordt gedaan middels het Exchange Control Panel. Een beheerder kan dit ook gebruiken en heeft hier onder andere de volgende mogelijkheden:
Wijzigingen doorvoeren op bestaande gebruikers Aanmaken/wijzigen van distributiegroepen Toekennen van administrator/user roles
Exchange Control Panel HUB Transport server De HUB Transport server is onder andere verantwoordelijk voor het verzenden en ontvangen van berichten. Dit geldt voor berichten binnen de organisatie maar ook van buiten de organisatie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van send en receive connectors. Op de HUB server wordt ook ingesteld voor welke domeinen de Exchange server mail mag ontvangen. Daarnaast kunnen op de HUB Transport server transport rules aangemaakt worden waarmee het bijvoorbeeld mogelijk wordt om gepersonaliseerde handtekeningen toe te voegen aan berichten, berichten te kopieeren naar een journal mailbox of berichten te weigeren. Misschien heeft u het probleem weleens gehad in uw organisatie dat één gebruiker het complete mail verkeer ophoud door meerdere berichten met grote attachments te versturen. In Exchange 2010 SP1 zijn er aanpassingen aangemaakt waardoor het mogelijk wordt dit te voorkomen. De Hub server geeft ieder bericht een waarde, ook wel cost genoemd. De Hub server houdt de gemiddelde cost van verzonder berichten per gebruiker bij. Wanneer een gebruiker berichten met een hogere cost blijft versturen zal de Hub server voorrang geven aan berichten van andere gebruikers. Een voorbeeld: Jan stuurt 20 berichten naar meerdere mensen met een attachment van 5 MB. Ondertussen versturen diverse andere gebruikers berichten zonder bijlage naar niet meer als 10 recipients. De Transport server zal zien dat de cost van de berichten van Jan hoger zijn als normaal en deze berichten een lagere prioriteit geven. Hierdoor worden de berichten van de overige gebruikers niet opgehouden maar gewoon verstuurd.
Unified Messaging Server Met de Unified Messaging (UM) Server wordt het mogelijk om in de standaard mail omgeving voicemail berichten te ontvangen. Deze kunnen vervolgens afgeluisterd worden middels Outlook/OWA of via de subscriber access. Dit laatste is een mogelijkheid voor de gebruikers om een telefoonnummer te bellen en vervolgens toegang te krijgen tot hun mailbox. Naast het afluisteren van voicemails biedt de subscriber access de volgende mogelijkheden voor de gebruikers:
Luisteren naar, doorsturen of beantwoorden van e-mail berichten Luisteren naar de agenda Agenda afspraken accepteren/weigeren Bericht instellen om andere gebruikers te laten weten dat u niet aanwezig bent Instellen van persoonlijke opties Toegang tot de adressenlijst en vervolgens bellen van een contactpersoon
Voor beheerders is er in Service Pack 1 het e.e.a. aangepast. Zo is het o.a. mogelijk om de UM configuratie te beheren/aan te passen middels het Exchange Control Panel. Naast de beheers taken zijn er ook twee soorten rapportages toegevoegd aan de UM rol van Exchange 2010:
Call Statistics, geeft een totaal overzicht van o.a.: aantal gesprekken gesorteerd per type (missed calls, Outlook Voice Access of faxen) en of een gesprek is geaccepteerd of geweigerd. User Call Logs, geeft een overzicht van gesprekken per gebruiker en bevat o.a.: tijdsduur van het gesprek, type gesprek, audio kwaliteit, van welk nummer is het gesprek afkomstig.
Middels de auto attendant optie is het mogelijk om zowel interne als externe medewerkers toegang te geven tot een digitale receptioniste. Deze auto attendant kan zo ingesteld worden dat er een aantal voice prompts worden afgespeeld waarna de gebruiker een keuze kan maken middels de toetsen op zijn/haar toestel of door de optie in te spreken. Daarnaast is het mogelijk om onderscheidt te maken tussen: tijdens kantoortijd, buiten kantoortijd en feestdagen. De UM server kan gekoppeld worden aan een huidige centrale of aan een Microsoft Office Communications Server (OCS) / Lync 2010 Server die een directe SIP trunk naar buiten heeft. Edge Transport Server De Edge Transport Server is een server welke in de DMZ geplaatst wordt en in tegenstelling tot alle overige rollen geen lid is van het domein. Middels een Edge-Subscription wordt er een connectie opgezet tussen de HUB Transport server en een Edge Transport Server. Deze subscription zorgt er onder andere voor dat de correcte send en receive connectors worden aangemaakt op beide servers. Daarnaast zal de Edge Transport informatie ontvangen van de HUB Transport server waaronder: wat zijn de ingestelde accepted domains en welke gebruikers bestaan er binnen de Exchange omgeving. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebruikt worden door de anti-spam agents welke geactiveerd zijn op de Edge Transport server. Hiermee kan een mail welke gericht is aan een niet bestaand persoon direct al op de Edge Transport worden geweigerd in plaats van pas op de HUB Transport server.
