michel poppen opa en andere verhalen
In dit boekje schrijft Michel Poppen (Veendam, 1975) over een aantal gebeurtenissen uit zijn leven. In het dagelijks leven is Michel vormgever in zijn eigen bedrijf PoppenVormgeving en Communicatie. Tevens werkt hij als muziekbegeleider bij de Novo. Voor meer informatie: www.michelpoppen.nl © 2015
michel poppen opa en andere verhalen
1
Poppen
Vormgeving en Communicatie
© 2015 Michel Poppen Eerste druk september 2015 Omslagontwerp en samenstelling: Michel Poppen Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd op wat voor wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van de auteur. www.michelpoppen.nl 2
michel poppen OPA EN ANDERE VERHALEN
3
4
INHOUDSOPGAVE Leugentje om bestwil Melig Suukerpopke Mijn Mazda in de penarie Auw! Kylie in de “Fame” Kotsen in de auto Opa Roken Van comb-over naar tondeuse
7 9 11 13 15 17 19 21 23 25
5
6
LEUGENTJE OM BESTWIL Waarom mijn oudtante mij broodjes met braadvet en cacaopoeder gaf. Toen ik als 17-jarige aan de slag kon bij de drukkerij in haar woonplaats, besliste mijn oudtante dat ik dan mooi bij haar tussen de middag een broodje kon eten. Dat leek haar wel erg gezellig. Haar man was al een jaar of vijf dood en ze was op haar 85e natuurlijk wel een beetje eenzaam. Gelukkig had ze het goed naar haar zin in het bejaardentehuis. Zo gezegd zo gedaan, elke werkdag om kwart over 12 stapte ik op de fiets en reed ik naar het bejaardentehuis ongeveer een kilometer verderop. Daar at ik een broodje, terwijl mijn oudtante haar dagelijkse stamppot witte kool verorberde en ging ik na een half uurtje weer naar mijn werk. Het was een lief mensje, behalve haar jaarlijkse gezeur als ik en mijn ouders op vakantie gingen had ze vrij weinig te klagen. Wel begon het na een aantal jaren op te vallen dat ze wat vergeetachtig werd. Niet ongewoon voor iemand die tegen de negentig loopt. Wat wil je ook, lichamelijk was ze prima in orde, ze deed alle boodschappen nog zelf. Wel had ze iemand voor de huishoudelijke hulp. Op een gegeven moment ging ze haar werkster verdenken van diefstal. Ze kon haar portemonnee nergens vinden. Ik moest mijn broodje maar even later opeten en ging dan eerst haar hele kamer doorzoeken. Vaak vond ik haar portemonnee onder haar kussen, ze deed dan heel verbaasd maar het was natuurlijk wel duidelijk dat ze hem daar zelf had neergelegd. Voor mij was het soms wel moeilijk om te zien dat mijn collega’s allerlei lekkere dingen tussen de middag aten: gehaktballen, broodjes gezond, patat en kibbeling met knoflooksaus. Voordat ik op de fiets stapte geurde het heerlijk in de keuken van de drukkerij. Maar goed, het was zo gezellig voor mijn oudtante. Bovendien was ze er nu nog. Toch had ik het gevoel dat ik haar té vaak zag. Doordat ze wat vergeetachtig was, kreeg ik soms wel vier keer hetzelfde verhaal te horen in het half uurtje dat ik bij haar was. En de volgende dag weer opnieuw. Haar vergeetachtigheid begon ernstige vormen aan te nemen. “Ik weet niet waar Hilbert (haar overleden man) is gebleven. Hij is van me weggelopen en heeft niks meer van zich laten horen,” zei ze opeens een 7
keer. Mmm, vreemd, zou ze dan toch dement worden? Het duurde niet lang of ik was elke dag twintig van de dertig minuten naar haar portemonnee aan het zoeken, moest tien keer hetzelfde verhaal aanhoren en zweette peentjes omdat de verwarming op 30 graden stond. De waterkoker zette ze op het fornuis en de buurman kreeg klappen omdat hij haar Story uit de postbus zou stelen. Ze was een keer verdrietig dat haar vogeltje volgens haar dood was. Toen ik het kooitje opende, begon het beestje echter weer te fladderen. Een dag later was de kooi leeg. Ze had hem begraven! Waarschijnlijk gaf ze hem niet meer voldoende te eten en was hij daarom zo slapjes. Ik was op het punt gekomen dat het niet meer leuk was om bij mijn oudtante te komen. Omdat ze altijd alles kwijt was, had ik nauwelijks tijd om even rustig te zitten. Ze smeerde mijn broodjes met braadvet en cacaopoeder. Het ging niet meer. Ik bedacht, in overleg met mijn moeder, een smoesje dat ik naar het zusterbedrijf in Winschoten was overgeplaatst en dus niet meer bij haar kon eten. Ik kon vanaf dat moment dus gezellig met mijn collega’s lunchen en meegenieten van alle lekkernijen. Met mijn oudtante ging het bergafwaarts. Ze belde ’s nachts om twee uur en zei dat ze in een ander huis woonde, ze liep naakt door de gangen te dolen en beschuldigde alles en iedereen van dingen die ze zelf had gedaan. Uiteraard kon ze niet langer in haar aanleunwoning blijven en moest ze naar een andere kamer in het verzorgingsdeel van het bejaardentehuis. Even leek het erop dat dit haar laatste halte zou worden, toen ze lichamelijk ook een forse klap kreeg. Maar hier knapte ze weer van op. Geestelijk werd het wel steeds minder. We verhuisden haar voor een tweede keer naar een ander verzorgingstehuis en daar overleed ze uiteindelijk op 94-jarige leeftijd. Ik herinner me nog een scène toen mijn ouders en ik haar naar buiten reden in haar rolstoel om een stukje door het park te lopen. We zagen een ultralight vliegtuigje overvliegen en keken naar boven. Totdat oudtante nijdig zei: “Okay, dat was het, vort maar weer!”
8
MELIG Je neemt hallucinerende paddo’s ... en dan gaat de telefoon! Laat ik één ding voorop stellen: ik ben eigenlijk anti-drugs, anti-alcohol en anti-roken. Maar anti wil niet zeggen dat ik het nooit geprobeerd heb. En nooit meer doe. Met alcohol zondig ik nog het meest, dat wil zeggen: ongeveer 5 glazen per jaar. Misschien 1 á 2 sigaretten per jaar. En drugs waren gewoon een fase, softdrugs dan. Godzijdank ben ik nooit met de hardere variant in aanraking gekomen, want ik zou dom genoeg geweest zijn om dat ook te proberen. Toen ik dé film van de jaren negentig keek, “Trainspotting” van Danny Boyle, lurkte ik af en toe aan mijn hasj-pijpje. Mijn ouders waren beneden met hun visite en ik zat op de logeerkamer TV te kijken met het raam half open. Af en toe zat ik naast een aantal lijpo’s in een koffieshop. Omdat ik niet handig was in het rollen van joints, kocht ik kant en klare. Veel effect had het bij mij niet, rustig was ik sowieso al. Maar ik vond het gewoon lekker ruiken. En het had wel wat, iets doen wat niemand van me zou verwachten. Ach, ik ben er nooit ziek van geweest. Slechts één keer was ik zo stom om op een nuchtere maag te blowen. Ik dacht dat ik dood ging. Mijn hart raasde als een gek en na een half uur op een bankje te hebben gezeten ging het wel weer. Ik schreef er later een liedje over: “Act your age”. Omdat het roken van wiet en hasj niet veel effect bij me had, ging ik op zoek naar andere softdrugs. Bij een zaakje aan het Zuiderdiep in Groningen kocht ik hallucinerende paddo’s. Gedroogde ‘mushrooms’ die stonken als de pest. Ik kreeg ze in een papieren zak mee. Volgens de dame achter de balie kon ik ze een half uurtje in de thee laten trekken. Ik hoefde ze dus gelukkig niet op te eten! Toen mijn ouders een dagje weg waren, zat ik op mijn vaders kantoor achter onze computer en stond er een kop thee met een zooi paddo’s te trekken. Ik had ze in kleine stukjes gesneden zodat het beter in het glas paste. Toen ze naar mijn idee genoeg hadden getrokken, nam ik mijn eerste slok. Het smaakte niet eens vies! Wat een geluk. Die dingen stonken een uur in de wind, sowieso een wonder dat ik ze een week op mijn kamer 9
heb kunnen verbergen zonder dat mijn moeder zich had afgevraagd waar die stank toch vandaan kwam. Toen ik mijn thee ophad ging ik een computerspelletje doen op de Mac. Na een tijdje ging de telefoon. En toen pas merkte ik dat ik ‘onder invloed’ was. Toen ik mijn naam noemde, schoot ik bijna in de lach. Ik hoorde mijn eigen stem op een andere manier als normaal, net alsof het van binnenuit kwam. Bleek ook nog dat ik mensen uit Roemenië aan de lijn had! De man sprak, net als ik, nogal gebrekkig Duits. Op dat moment was ik waarschijnlijk niet eens in staat om een fatsoenlijk gesprek in het Nederlands te voeren, laat staan in het Duits! Bovendien had ik de man herkend: mijn vader had tegen me gezegd dat zijn dochter wellicht een leuke meid voor mij was! Ik was meer onder de indruk van mijn eigen rare stem dan van wat de beste man allemaal had te vertellen. Ik begreep er geen sikkepit van. Op een gegeven moment kreeg hij door dat hij zich niet verstaanbaar kon maken en gaf de hoorn aan zijn dochter, die een stuk beter Duits sprak. Zo kreeg ik mijn ‘love interest’, tenminste volgens mijn vader, aan de lijn voordat ik er erg in had. Ik weet nog dat ik “Hallo, wie geht es?” zei en vervolgens een lachkik kreeg. Allerlei oneerbare voorstellen die ik aan de jongedame zou kunnen maken schoten door mijn hoofd. Toen dit gesprek ook op niets uitliep, kon ik net nog uitbrengen dat mijn vader ‘morgen wieder zoeroek iest!’ Nadat ik de telefoon had opgehangen, lag ik nog een kwartier dubbel. Blijkbaar was dit dus het effect van de paddo’s. Toen ik ’s avonds naar bed ging bedacht ik me dat ik dit nog wel een keer wou proberen. Behalve toen ik ’s ochtends wakker werd met een katergevoel. Het is dus bij deze ene keer gebleven...
10
SUUKERPOPKE Joyriden met mijn moeder! Als mijn moeder in de zomer van 1997, vlak na de vakantie op Samos, mij niet had gevraagd of ik zin had om samen met haar op rijles te gaan, dan had ik nu nog geen rijbewijs gehad. Ik zag er domweg het nut niet van in. Ik deed alles op de fiets en met de trein en vond het wel prima. Bovendien zag ik auto’s als milieuvervuilend, typisch iets voor patsers en zelfmoordmachines. Ma verzekerde me dat het handig zou zijn om een rijbewijs te hebben, ook als ik niet zou besluiten om een auto te kopen. Omdat zij mij altijd goed kon overtuigen, besloot ik om met haar mee te doen. We schreven ons in bij Rijschool Niemeijer in Scheemda. We hadden dezelfde rijleraar, Lammert, die met zijn soms botte opmerkingen en flauwe humor een onuitwisbare indruk op ons heeft gemaakt. Jaren later zouden we hem nog citeren. Mijn moeder vond het niet eens erg dat hij haar ‘die ouwe’ noemde en mij ‘Suukerpopke’ (omdat ik volgens Lammert een moederskindje was). Pech voor Lammert was wel dat ik met mijn 22 jaar iets mondiger was dan de gemiddelde leerling, die zo’n 4 jaar jonger was. Af en toe zaten we te bekvechten en ik beschuldigde hem er ook een keer van dat hij mijn moeder overstuur had gemaakt. Niet dat ik er bij was geweest, we hadden nooit samen les, maar van haar verhalen kon ik nagaan dat Lammert af en toe een beetje te bot was als ze een fout maakte. Hij kon soms erg drammen en hameren op je zwakke kanten en dat gaf je het gevoel dat je ongeschikt was om ooit een goede chauffeur te worden. Uiteindelijk moesten we toegeven dat zijn af en toe harde aanpak wel zijn vruchten heeft afgeworpen. Soms moet je een beetje extra gestimuleerd worden om je uiterste best te doen. Om heel eerlijk te zijn: ik was verre van een natuurtalent als het op auto rijden aankwam. In tegenstelling tot mijn vrienden, die na 20 lessen fluitend in één keer afreden, had ik dubbel zoveel lessen nodig en had ik pas na mijn vierde examen het felbegeerde papiertje in handen. Maar zover was het nog niet. Ma en ik kregen elke week les en onze pa was de enige in huis die ons nog steeds naar alle afspraken moest rijden. Toen mijn moeder en ik al heel wat lessen hadden gehad, was pa voor 11
een congres ergens in het westen van het land. Hij reisde graag met de trein, omdat je dan ook een beetje kunt werken terwijl je je verplaatst. Ma en ik zagen de Mazda werkeloos op de oprit staan en we dachten allebei waarschijnlijk hetzelfde. Het was mistig weer en ze zei dat ze nog boodschappen moest hebben. Niet fijn om er op de fiets door te gaan, vooral niet omdat we in een klein dorpje woonden en dat er eigenlijk minstens vijf kilometer verderop pas een echte supermarkt was. Voordat we het wisten zaten we in de auto. Ik startte de wagen en vlak na het wegrijden sloeg de motor alweer af. Waarschijnlijk liet ik de koppeling te snel los. Toch heel anders, een benzine-auto (met rijles reden we in een diesel). Opeens besloegen alle ramen. Onder het rijden probeerden ma en ik alle knopjes op het dashboard uit, maar er leek niet veel te gebeuren. Snel het raam maar open. Ma zag het niet meer zitten, “Zullen we toch maar weer terug naar huis?” Nee hoor, we waren nu al op pad en wie A zegt moet ook B zeggen. In Meeden moesten we steeds stoppen, omdat er veel auto’s aan de kant van de weg geparkeerd stonden. Telkens sloeg de motor af bij het wegrijden. Uiteindelijk wist ik dat ik wat gas moest bijgeven. Na een klein half uurtje kwamen we aan in Veendam. Ma zei dat ik de auto maar op het dak van het ABCcomplex moest zetten, maar dat zag ik niet zitten. Geen idee hoe dat werkt, ‘omhoog rijden’. Voorlopig was horizontaal rijden al moeilijk genoeg. Ma reed op de terugreis en bracht het er een stuk beter vanaf dan mij. Gelukkig was de mist ook een beetje weg. Pa kon het later haast niet geloven wat we hadden gedaan. “Ze hadden jullie wel kunnen pakken!” Ook Lammert vond het superstom. In zijn typisch nuchtere/botte manier zei hij: “Als jullie waren aangehouden, kon je het voor de rest van je leven wel vergeten om ooit weer te mogen autorijden.” Leek ons een beetje overdreven, maar voor de veiligheid is het toch maar bij deze ene keer gebleven...
12
MIJN MAZDA IN DE PENARIE Hoe ik mijn spiksplinternieuwe auto al na 1 dag enorm beschadigde. Wat was ik blij dat ik na anderhalf jaar eindelijk mijn rijbewijs kon ophalen! Het had niet veel gescheeld of ik had het Staatsexamen moeten doen. Mijn narrige rij-examinator, die mij verre van sympathiek vond, zei na afloop van mijn vierde poging dat ik het ‘met de hakken over de sloot’ gehaald had. Zelf dacht ik dat ik weer gezakt was, vooral omdat ik de auto super scheef had geparkeerd. Toen ik dat wou corrigeren, riep de examinator: “Laat in godsnaam alsjeblieft die auto staan!” Eindelijk was er een einde aan die periode van onzekerheid gekomen. Constant vroegen mensen me of ik ‘hem’ al had gehaald en iedere keer moest ik ze teleurstellen. Mijn eerste twee examens mislukten doordat ik te onzeker overkwam en tijdens mijn derde kreeg ik zelfs een ingreep. Als dat gebeurt, weet je sowieso zeker dat het einde verhaal is. Bij dat examen zat mijn rijleraar op de achterbank in zichzelf te vloeken. Suukerpopke is weer gezakt! Ik was langzamerhand ook gewend geraakt aan het idee dat een auto toch wel erg handig is. Ik realiseerde me opeens dat ik altijd maar door iedereen opgehaald moest worden en dan is het op een gegeven moment ook tijd om iets terug te doen. Als ik er nu aan terugdenk ben ik aan één kant benieuwd hoe mijn leven was verlopen zonder auto, maar tegelijkertijd moet ik er ook helemaal niet aan denken. Als je in een stad woont, kan een auto eerder een belemmering zijn. Maar bij ons op het platteland is het gewoon een handig hulpmiddel om jezelf op een gemakkelijke manier te verplaatsen. Vlak voor mijn eerste examen had ik al voorzichtig wat kijkjes genomen in een aantal autogarages. Ik vond toen de Renault Clio wel een leuke auto. En bij gebrek aan rijbewijs kocht ik eerst maar een sleutelhanger met het logo erop. Uit nostalgie gebruik ik deze sleutelhanger nog steeds, de sleutels voor mijn brievenbus bungelen eraan. Mijn vader reed al jaren Mazda en daarom ging ik een keer met hem mee naar de garage om daar te kijken. Ik was nog maar net binnen en mijn oog werd al getrokken door een mooie donkergroene Mazda 121. De verkoopster wees me uiteraard op alle voordelen en probeerde me 13
ook geen grotere auto aan te smeren, wat je vaak wel ziet gebeuren in die autogarages. Ik sliep er een nachtje over en ongeveer een week later maakte ik 21.000 gulden over naar de garage. Zij maakten mijn Mazda ‘rijklaar’ en ik haalde hem op een vrijdagavond op. Uiteraard ging ik voordat ik naar huis reed nog even een rondje door Winschoten rijden, al vond ik het wel een beetje eng. Het was nog altijd wennen om alleen te rijden, zonder een af en toe mokkende Lammert naast me. Een rijleraar geeft toch een veilig gevoel, als er wat mis gaat kan hij tenminste ingrijpen. En het ging mis! Een dag later al! Ik had mijn kar aan de jongens van de band laten zien en moest daarna met het broertje van onze drummer op een slagwerkconcours spelen. Hij speelde xylofoon en ik moest hem op keyboard begeleiden. Hij stapte in en de jongens zwaaiden ons uit. Ik zette de auto in zijn achteruit en wou de oprit afrijden. Opeens hoorde ik een raar geluid vanaf de achterkant komen en de jongens riepen heel hard “STOP! STOP!” Eén blik in mijn linkerspiegel zei al genoeg: ik was langs de muur van het huis geschuurd! Ik stapte uit en bekeek de schade: een heleboel krassen op de zijkant! Wat een ellende! De jongens hadden natuurlijk medelijden met me. Maar het ergste was dat we ook nog naar het concours moesten. Alsof mijn hoofd daar nu naar stond! Toch hield ik me sterk en reden we erheen en wonnen zelfs de eerste prijs! Dit komt absoluut op het conto van Eelco, want ik speelde toch een beetje op de automatische piloot. In de jaren erna had ik wel vaker ongelukjes, meestal bij het parkeren of wegrijden. Dat zijn blijkbaar de momenten dat de haast het wint van de kalmte en dan gaat het gezegde ‘Haastige spoed is zelden goed’ weer op. En mijn Mazda? Ik had de verzekeringspapieren nog niet eens in huis en betaalde de schade van 700 gulden maar uit eigen zak. De auto zag er weer als nieuw uit...
14
AUW! Je staat bloedend voor je huisarts en hij zegt: ‘Sorry, ik heb geen dienst’ Volgens mij gebeuren de meeste ongelukken wanneer je een race tegen de klok aan het voeren bent. Ik wilde snel wat foldertjes printen voor een vriend, maar de cartridge bleek leeg te zijn. Haastig stapte ik in de auto om die te halen. Onderweg kreeg ik bijna een ongeluk, waardoor ik nog meer opgefokt werd dan ik al was. Eenmaal weer thuis vroeg mijn moeder of ik kon helpen om een blik bonen open te maken. Ze kreeg het op de één of andere manier niet voor elkaar. Ik gooide mijn jas aan de kant en deed mijn uiterste best om het blik open te krijgen. Het ‘treklipje’ leek wel vast te zitten en toen ik er eindelijk grip op kreeg, rukte ik het blik met veel geweld open. Ik voelde het door mijn duim en hand snijden en al snel begon er bloed te vloeien. Mijn moeder bleef eerst staan kijken, tot ik haar smeekte om iets te halen om het bloeden te stelpen. Tot mijn verbazing kwam ze er met een steriel gaasje aan. Die was uiteraard snel kletsnat van het bloed. Uiteindelijk bleek alleen een handdoek te voldoen, en ze reed me naar de huisarts. Daar aangekomen zei de beste man dat hij geen dienst had, hij leek ook geen medelijden te hebben ondanks dat ik met een handdoek vol bloed voor zijn neus stond. Verderop in de straat had zijn collega een praktijk en die had wel dienst. Daar werd mijn duim ‘gelijmd’ met een soort hechtspul en kreeg ik er een enorm verband omheen. Maar nu komt het probleem: ten eerste zou ik met de band meedoen met Starpop én ten tweede zouden we binnenkort op vakantie naar Corfu. Vakantie vieren in een warm land zonder te zwemmen is niet zo’n aantrekkelijk idee. Net als dat je band moet spelen zonder jou, dat voelt toch een beetje raar. Toch besloot ik Gert, onze drummer, maar zo snel mogelijk te bellen met het slechte nieuws. Besloten werd dat het optreden gewoon door zou gaan, maar met mij in het publiek in plaats van op het podium. “Hoe heb je dat wel voor elkaar gekregen?” vroeg mijn collega Walter. Tja, zo’n ‘treklipje’ moet je eerst omklappen voordat je het blik openmaakt, maar waarschijnlijk was dit vooral een geval van ‘haastige spoed is zelden goed’. Tot op heden heb ik nog steeds een plaatselijk 15
ongevoelige duim en een litteken op mijn hand, dat me dus nog steeds herinnert aan die dinsdag in juni 2000. Het was heel vreemd om Dusc te zien spelen terwijl ik zelf in het publiek zat. Het kriebelt dan nog weer extra... Maar het was niet anders. Op vakantie had ik een soortgelijk gevoel toen ik mensen in het zwembadje bij het appartementencomplex zag zwemmen. Het duurde dan ook niet lang, of ik had het verbandje eraf gepulkt en na een week van ‘droogte’ besloot ik om de gok te wagen... Zwemmen was nog nooit zo fijn geweest...
16
KYLIE IN DE ‘FAME’ Wat had ik toch met dat kleine dametje uit Australië? Ik had een kameraad naar Schiphol gebracht en ging nog even Amsterdam in. De grote muziekzaak Fame was altijd mijn vaste adres om CD’s te kopen en om natuurlijk even te snuisteren. Overal door de winkel hingen affiches dat Kylie Minogue die avond zou komen signeren! Ik kon het bijna niet geloven! Ik had een hekel aan haar muziek, maar vond haar altijd al een hoge aaibaarheidsfactor hebben én ze was natuurlijk bloedsexy. Omdat je in die pre-historische tijd (2000) nog geen foto’s kon maken met je mobiel, ging ik snel een wegwerpcamera halen. Daarna begon het wachten. De uren verstreken erg traag en de Fame stroomde langzaam vol met mensen. Op grote schermen in de zaak werd non-stop de videoclip van Kylie’s recente single “Spinning around” vertoond en het duurde dan ook niet lang dat het nummer mij al gauw de keel uit ging hangen. Ik was opgelucht toen ze daar dan eindelijk aan kwam... Net zo klein en schattig als op TV nam ze onder luid gejuich plaats achter de balie, waar honderden hongerige mensen stonden te wachten op hun beurt. Toen Kylie begon met signeren, probeerde ik door de menigte wat dichterbij te komen. De wegwerpcamera had geen zoom-functie, maar ik wilde mijn ‘idool’ natuurlijk wel duidelijk op de gevoelige plaat vastleggen. De enigste manier was om zo dichtbij mogelijk te komen, en ik wurmde me door de menigte totdat ik tegen een touw aanliep. Er waren maar enkele meters verwijderd tussen mij en Kylie, en een bewaakster keek me streng aan: “Tot hier en niet verder, meneer”. Snel maakte ik wat foto’s, terwijl om me heen de mensen zaten te dringen. De opwinding was duidelijk voelbaar. Ongeveer een half jaar later zag ik in het Engelse muziekmagazine “Q”, dat ik in die tijd heel vaak las, een verslag van Kylie’s bezoek aan de Fame staan. Op die foto kon je pas duidelijk zien hoeveel mensen er waren geweest. Om het bijschrift moest ik een beetje lachen: “Honderden homo’s hadden zich verzameld om een glimp van de Australische zangeres op te vangen.” Het viel me al op dat er zoveel mannen waren! 17
Het had niet veel gescheeld, of ik had bijna een keer een Kylie kalender gekocht... Maar om eerlijk te zijn vond ik het wel een belachelijk idee. Wel had ik een foto van haar op mijn kamer. Mijn moeder vond het wel grappig. Zo deed ik anders nooit! Kylie was voor mij de ‘ultieme vrouw’. Mijn ouders en ik hebben altijd aan pakjesavond gedaan, en op een gegeven moment kreeg ik een cadeautje waarin duidelijk een CD zat. Ik opende het pakje, en het eerste dat ik met mijn rooie kop zei was: “Kan ik hem ook ruilen?” Mijn vader sprong verschrikt op. “Maar jij bent toch fan van Kylie?” Ik begon te lachen. Tja, fan van háár, maar niet van haar muziek. Toen heb ik de CD maar aan een (vrouwelijke) collega gegeven, ze was er heel blij mee. Ik geloof dat de desbetreffende plaat (“Body language”) ook niet bepaald een hoogvlieger was, voor haar doen. Nog steeds zie ik Kylie Minogue als het summun van vrouwelijkheid, ik heb op mijn muziekkamer nog steeds een foto van haar. Naast een foto van Joe Strummer, de ‘ultieme man’.
18
KOTSEN IN DE AUTO Waarom je zure chocolademelk beter niet kunt opdrinken. Mijn moeder vond het altijd wel leuk om mij te pesten. En dan vooral met uitspraken die ik ooit heb gedaan, ongelukjes die ik heb gehad én het onderstaande voorval. Daar heeft ze me tot het einde mee geplaagd. Het was ook een beetje lachwekkend. Achteraf. Op het moment zelf viel er niet zoveel te lachen. Mijn ouders en ik hadden een gezellig dagje gehad bij familie in Rijssen. Het was erg donker en mistig weer en ik had voorgesteld om te gaan rijden, zodat mijn ouders even lekker konden rusten in de auto. We namen afscheid en reden weer richting het noorden. Op deze koude winteravond werd het steeds mistiger en ik begon een beetje te turen. Het zicht werd steeds slechter en mijn vader vroeg of hij het moest overnemen. Ik wou natuurlijk niet opgeven, maar merkte wel dat ik steeds verkrampter achter het stuur ging zitten. Bovendien had ik nog een ander probleempje: ik voelde me niet lekker. Op de heenreis hadden ma en ik chocolademelk gedronken, en waarschijnlijk was dit over tijd. Het proefde een beetje zuur, maar ondanks dat had ik het flesje toch geheel leeggedronken. Ma had het wel laten staan. Mijn maag begon wat te borrelen, ook door de wat vettige saus van de pasta die we eerder die avond in Rijssen hadden gehad. Ondanks de misselijkheid hield ik me goed en waren we al bijna in de buurt van Westerlee, waar ons huis was. Maar hoe ik ook mijn ogen op de weg en mijn verstand bij het verkeer bleef houden, de misselijkheid bleef en kwam op een gegeven moment tot een hoogtepunt. “Ik geloof dat ik moet overgeven,” zei ik, en mijn ouders schrokken. We hadden de hele tijd op een autoweg gereden, waar eigenlijk geen plekken waren om te stoppen. Gelukkig zag ik in de verte een bordje staan met een blauwe letter “P” erop, maar het was al te laat... Het duurde maar een paar seconden, maar met een enorme kracht kwam de kots uit mijn lijf en zat werkelijk álles eronder: mijn handen, mijn broek, mijn jas, het stuur... Ik kon de auto nog net in bedwang houden en schokkend kwam de kar tot stilstand op de parkeerplaats. We stapten uit en door mijn natte kleding begon ik al snel te rillen. Het 19
was ijskoud, nog steeds erg mistig en ik had de auto eronder gekotst! Toevallig hadden we lakens bij ons, waarmee ik werd drooggedept (voor zover dat mogelijk was) en waarmee ook de ergste troep in de auto werd opgeruimd. De zurige lucht was niet te harden toen mijn vader ons weer veilig naar huis had gebracht. Pa en ma gingen om half 1 ’s nachts nog de auto soppen, terwijl ik met een bleek gezicht afdroop naar mijn bed. Toen ik mijn eigen gezicht in de spiegel zag, schrok ik gewoon... Lijkbleek! De dagen erna was ik nog steeds een beetje slapjes en het ergste was dat pa nog wekenlang de zurigheid in de auto moest ruiken! De stank was er gewoonweg niet uit te krijgen...
20
OPA Wat kon mijn opa toch altijd lekker boos worden... Als kind was hij ook al snel ontvlambaar... Toen een klasgenootje op zijn plek was gaan zitten sloeg (de toen nog jonge) opa het jochie volledig aan gort. In latere jaren beukte hij er wat minder op los, maar hij kon zich nog altijd snel opwinden als dingen niet zo gingen als het naar zijn zin was. Zo stonden wij een keer in de rij bij een visboer. Het was erg druk en opa begon al een beetje nerveus te worden. Toen wij aan de beurt waren, ging er ook nog iemand voordringen. Iemand met een Fries accent. Dat was dubbel fout, volgens opa en hij riep dat de man aan de kant moest gaan. De Fries zei: “Sorry meneer, maar volgens mij ben ik toch echt aan de beurt!” waarop opa nog kwader werd en hem bijna voor de borst greep. Mijn vader sprong er uiteindelijk tussen, maar anders was het echt uit de hand gelopen! Een aantal jaren later schoot hij weer eens uit zijn slof. Destijds had je nog een ‘mandjeskassa’ bij de Albert Heijn. Voor mensen die maximaal 10 producten wilden afrekenen. Omdat het zo druk was bij de gewone kassa, zei de medewerker dat opa en oma wel gebruik mochten maken van de mandjeskassa. Nadat opa en oma 10 producten op de band hadden gelegd, begon de vrouw achter hun haar mandje leeg te maken en op de band te deponeren. Ze had even gemist dat opa en oma nog meer dingen in hun kar hadden liggen, maar ze werd al snel door opa gestopt: “Wat doe jij nou, stom wijf?” De vrouw schrok achteruit en wachtte bibberend op haar beurt. Op een gegeven moment bleek dat opa zijn boosheid eigenlijk zijn enigste emotie was. Als mijn oma te laat van het boodschappen doen thuiskwam, werd hij boos op haar, terwijl hij eigenlijk alleen maar bezorgd was. Als hij in een restaurant te lang moest wachten en vinnig ging doen tegen ons als we te lang in de menukaart zaten te staren, kwam dat omdat hij dacht dat we anders niet meer aan de beurt zouden komen. Ook ging hij in latere jaren zijn darmklachten afreageren op mijn oma, die soms helemaal gek werd van zijn pesterijen. Opa kon zich moeilijk uiten, maar hij had absoluut pit in zijn donder. 21
Wat genoot hij als hij met mijn vader op stap ging met de Rijdende Redactie. Mijn vader (journalist) reed een tijdje de provincie rond in een camper, om een dag in een stadje te verblijven en met lezers in contact te komen. Ook vond hij het geweldig om samen met pa op één van de beste plekken in het voetbalstadion te zitten. Dan merkte je niks van zijn boosheid of frustratie, hij was toen helemaal relaxed. Ondanks dat hij wel eens ruzie had met zijn buren, genoot hij van zijn moestuintje. Ik herinner me nog goed dat hij en oma alle boontjes vacuüm aan het verpakken waren, net alsof ze een bedrijfje hadden. Opa reed in 2005 naar de fietsenmaker, omdat er volgens hem iets zou zijn met zijn achterband. Hij stortte in elkaar en is nooit meer wakker geworden.
22
ROKEN Hoe mijn collega dood ging door te minderen met roken. In 2005 acteerde ik in “Fisherman”, een filmpje van mijn vriend Jan Kuipers. Ik speelde een man die langzaam afgleed door de drank en de drugs. Gezien het dramatische karakter leek het me beter om de film niet aan mijn ouders te tonen. Maar toen ik terugkwam van het toilet had Jan de DVD al in de speler gezet en mijn ouders zaten naast elkaar op de bank te wachten op wat er komen ging. De nacht erop konden ze allebei niet slapen. Wat een ellendige film! Hun eigen zoon die op een treinspoor ligt en zogenaamd op een haar na wordt overreden, hun eigen zoon die stoned op de bank ligt én hun eigen zoon die ... een sigaret rookt! En niet eentje, nee, wel twee of drie! Ik moet eerlijk bekennen dat ik destijds wel vaker een peuk opstak en daar ben ik ook niet echt trots op. Mijn ouders waren helemaal antiroken, al hebben ze elkaar ooit wel ontmoet omdat mijn vader zijn peuken bij mijn moeder in de winkel kocht. Maar dat terzijde. Altijd als het bij ons in huis over roken ging, was er maar weinig respect voor degene die rookte en werd het gereduceerd tot een slechte hobby en een vies stinkgedoe. Voor sommige mensen is roken echter een hoofdzaak. Het gaat niet eens alleen om de verslavende werking van nicotine, maar ook om het stoere image van het roken op zich en het verschaffen van een houding. Voor mij als niet-roker is het soms verbazend hoeveel tijd rokers spenderen aan hun dure hobby. Als je al die tijd optelt dan is dat gigantisch. Bij ons op de zaak werd het roken altijd gedoogd. Mijn baas was zelf geen roker meer, maar zag wel in dat sommige mensen beter functioneren met hun sigaretje. Eén van mijn collega’s, Koeno, stak het ene na het andere shagje aan. En als hij veel stress had omdat zijn pers bijvoorbeeld niet wou lopen, dan gaf zijn peuk hem toch een beetje troost en had hij daarna weer de moed verzameld om weer verder te kunnen. Eigenlijk wisten we wel dat het op een gegeven moment gedaan zou zijn, want in de meeste openbare gebouwen mocht er al niet meer gerookt worden. Eén van de collega’s had een anonieme tip gedaan bij de anti-rook-politie 23
en daarom kregen wij bezoek én een sanctie. Mijn baas voelde zich verplicht om het roken vanaf dat moment te verbieden in het bedrijf. De rokers konden af en toe even naar buiten om aan hun gerief te komen. Voor Koeno was dit een grote schok, voor hem was de nicotine bijna een soort van brandstof geworden en hij merkte ook dat zijn stress-niveau veel hoger was omdat hij minder rookte. Zijn sigaret-inname op een dag moet wel 10 keer zo laag hebben gelegen als vóór die tijd en ondanks dat hij regelmatig naar buiten ging om te roken kwam hij niet aan zijn dagelijkse portie nicotine. Hij heeft het twee weken volgehouden, toen is hij overleden. De meeste mensen verklaren mij waarschijnlijk voor gek, maar ik geloof er heilig in dat hij is overleden doordat hij gedwongen moest minderen met roken. Het moet voor zijn lichaam een ongelofelijke schok geweest zijn en de stress moet hem uiteindelijk genekt hebben. De effecten van roken zijn veelbesproken; mijn muzikale held Joe Jackson heeft een essay geschreven, “Smoke, lies and the nanny state”, waarin hij stelt dat roken helemaal niet zo ongezond is als er beweerd wordt. Hoe het ook zit, als je een dagelijkse gewoonte zomaar van de één op de andere dag moet stopzetten, kan dat gevolgen hebben voor je lichaam. Dat is iets dat zeker is. En voor de rest is het een vieze gewoonte...
24
VAN COMB-OVER NAAR TONDEUSE Hoe ik na 16 jaar eindelijk toegaf aan mijn kaalheid. Het was de zomer van 1997. Ik was met mijn ouders op vakantie in het plaatsje Votsalakia op het Griekse eiland Samos. Er was daar niet erg veel te beleven, wat mij als 22-jarige nogal onrustig maakte. Toch hadden we het gezellig met zijn drieën en genoten we van de prachtige natuur en zee. Terwijl mijn ouders een dutje deden, maakte ik kennis met een andere bewoner van het vakantiepark toen ik een telefooncel in het dorp ging zoeken. De man kwam al jaren op Samos en leek vooral gecharmeerd te zijn van de authentieke Griekse sfeer. Hij wees me een aantal restaurantjes waar hij graag met zijn vrouw zat en waar je naast de lekkerste maaltijden ook kon genieten van een echte Griekse ambiance. Toen ik een telefoonkaart had gekocht bij de plaatselijke supermarkt, belde ik mijn opa en oma op dat we goed waren aangekomen. Zij waren altijd heel erg bezorgd als wij met vakantie gingen. Dit kwam ook doordat zij het nooit gewend waren om ver te reizen. De enige vakanties die zij in hun leven hadden meegemaakt waren op de camping in Drenthe, waar de zus van oma een stacaravan had. Ze was altijd weer blij als ze thuis was. Twee weken ontzien terwijl je het goed hebt in je eigen huis, als je het zo bekijkt is het ook een vreemd idee. Voor hun was Griekenland dan ook aan de andere kant van de wereld. De volgende ochtend begon ik aan mijn nieuwe ritueel. Ik merkte al een aantal jaren dat het haar bovenop mijn hoofd niet meer groeide. Ik sproeide al een tijdje haarlak in mijn haar, zodat de dunheid niet zichtbaar zou zijn als er een windvlaag voorbij kwam. Maar dit was niet meer afdoende. Ik was nu gedwongen om met zwaarder geschut te komen. Ik smeerde mijn haar eerst in met een soort ‘volume schuim’, kamde het in een strakke scheiding, depte met een handdoek het een beetje droger en spoot er vervolgens een lading haarlak overheen. Na een minuut of vijf voelde mijn haar kei- en keihard aan. Als mijn vader me wel eens over mijn hoofd aaide zei hij: “Goh, wat heb jij toch hard haar! Veel harder als dat van mij!” Dit klonk mij als muziek in mijn oren, want ik 25
wou natuurlijk niet zo kaal worden als hem. Dat ik hem kwa haaruitval ver voorbij zou gaan wist ik op dat moment natuurlijk nog niet. Maar goed ook. Voorlopig kon ik het nog redelijk verbergen. Ondanks dat ik nog maar 22 jaar was, zag ik er veel ouder uit. Je zou kunnen zeggen dat ik er zelfs op mij 17e al wel uitzag als iemand van 30. Tegenover iedereen deed ik alsof het me niks kon schelen. Maar stiekem pikte ik een traantje weg toen de kapster schrok toen ik zei hoe oud ik écht was. Altijd al op school gepest om mijn flaporen, en nu dit weer! Rond mijn 25e ging ik niet van huis zonder een kam en haarlak op zak. Ze hadden bij de V&D kleine flesjes lak die je gemakkelijk in je binnenzak kon houden. Het kwam wel eens voor dat ik met iemand op het terras zat en ik merkte dat mijn haar ‘los’ geblazen werd door de wind. Dan vertrok ik even naar het toilet om het even weer op mijn manier ‘vast’ te zetten. Waarschijnlijk viel het verschil niet eens op, maar voor mij was het een ‘big deal’. Ik vermeed de buitenlucht zoveel mogelijk als het winderig weer was. Als ik er wel uit moest en de kracht van de wind was te heftig, dan spoot ik zoveel haarlak op mijn hoofd dat het bijna aanvoelde als een deurmat. Rond mijn 30e werd het steeds zinlozer om mijn ‘comb-over’ in stand te houden. Ik begon er tegen op te zien om naar de kapper te gaan, want dan werd ik niet alleen met mijn kaalheid geconfronteerd, maar ook met de lange lok haar die ik aan de linkerkant van mijn hoofd had hangen om de kale plekken te kunnen camoufleren. Ik zag heus wel dat er bovenop mijn hoofd alleen nog maar korte donshaartjes zaten, maar ik bleef mijn ritueel toch nog een tijd volhouden. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de haarlak niet meer op mijn haar terecht kwam, maar op mijn hoofd. Daar hoopte het zich op en vormde het zich tot plakkerige korsten die aan mijn hoofdhuid vastzaten. Ik moest ze dan lospulken met mijn vinger en er kwam dan altijd een pluk haar mee. Op dat punt begon ik me af te vragen of ik er wel goed aan had gedaan om zoveel haarlak te gebruiken, want dit kon toch nooit gezond zijn! Mijn vaste kapster Ilona knipte me een keer zó kort dat ik een beetje boos op haar werd. Zij was een soort vertrouwenspersoon die mijn haar altijd in ‘positie’ wist te brengen en nu had ze me een blotebillengezicht gegeven! Toen ik, kaler dan ooit tevoren, thuis kwam, gaf mijn moeder 26
toe met Ilona te hebben gebeld. “Michel kamt zijn haar over zijn kale plekken en besproeit het met haarlak” had ze geklikt. Ilona wist dat natuurlijk wel, iedere keer voordat ze begon kon ze met moeite met d’r kam door mijn haren komen... Iedereen zei tegen me, waarom haal je niet de tondeuse erover? Maar dat ging me te ver. Ik wou er toch niet uitzien als een skinhead? Nee, ieder haartje wat ik nog had wilde ik behouden. Mijn nieuwe kapster zei: “Je moet er echt aan toe zijn, maar het lijkt toch een stukje sportiever.” Ik dacht bij mezelf, sportief ben ik sowieso al niet, dus waarom zou ik dat uitstralen? Op de computer maakte ik met het programma Photoshop mijn hoofd kaal, maar het zag er naar mijn mening niet uit. Snel pakte ik weer de spuitbus. Op vakanties liep ik altijd al vaak met een petje op, maar ik ging het ook vaker doen in het dagelijkse leven. Als iemand er naar vroeg, zei ik dat het tegen de zon of tegen de kou was. Altijd een smoesje klaar. Maar het ging natuurlijk maar om 1 ding: ik wou niet kaal zijn. Een nieuw jaar, nieuwe kansen. In januari 2013 vroeg ik de kapster om de tondeuse erin te zetten, ik was er klaar mee. Tot mijn verbazing zag het er een stuk beter uit dan ik had verwacht. Okay, ik was er misschien niet knapper op geworden, maar het zag er vooral veel verzorgder uit. Na al die jaren vol ergernis en ontkenning kwam ik op mijn 38e eindelijk uit de kast: ik ben kaal en vind het niet meer erg!
27
28
michel poppen opa en andere verhalen
In dit boekje schrijft Michel Poppen (Veendam, 1975) over een aantal gebeurtenissen uit zijn leven. In het dagelijks leven is Michel vormgever in zijn eigen bedrijf PoppenVormgeving en Communicatie. Tevens werkt hij als muziekbegeleider bij de Novo. Voor meer informatie: www.michelpoppen.nl © 2015