Mest Boeren gebruiken mest op weilanden en akkers. Ook via de koe zelf komt er mest in een weiland. Via de regen spoelt dit ook in het water van sloten, beken en rivieren. Het waterschap meet hoeveel meststoffen er in het water zitten en probeert vervuiling te voorkomen.
Rioolwater Afvalwater uit onze huizen, bijvoorbeeld van de wc en de douche gaat via het riool naar de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie). Hier maakt het waterschap het afvalwater weer schoon. Daarna stroomt het water weer de natuur in.
Zuurgraad Waterplanten en –dieren voelen zich het meest thuis in neutraal water. Vervuiling kan het water zuur of zepig maken. Daarom meet het waterschap de zuurgraad van het water. Waar die zuurgraad niet neutraal is, probeert het waterschap de vervuiling te stoppen.
Waterdieren Als je weet welke dieren er in het water leven, weet je ook of het “goed” water is. Bij “goed” water is de natuur in evenwicht. Biologen van het waterschap onderzoeken welke soorten in het water leven. Ze kijken ook welke soorten toenemen of afnemen.
Vissen Sommige vissen zwemmen grote afstanden om een goede plek te vinden om jongen te krijgen. Dat is niet makkelijk als zij een stuw tegenkomen. Het waterschap legt daarom een vistrap, een klein zijriviertje, om de stuw heen. Zo kunnen de vissen verder zwemmen. Vissen zijn nodig voor een goed evenwicht in de natuur.
Stuw Een stuw is belangrijk voor de scheepvaart. Met een stuw kun je voorkomen dat het water ineens heel hoog staat als het een tijdje hard regent. Of ineens heel laag als het lange tijd droog is. Het waterschap zorgt met de stuw voor een goede waterdiepte voor schepen.
Sluis Hoe kom je als schip van een hoog naar een laag waterniveau? Bijvoorbeeld: een schip vaart op een hoog niveau een sluis in. Nadat de deuren gesloten zijn, gaat het niveau langzaam omlaag. Dan vaart het schip door de geopende deuren naar buiten. Zo zorgt het waterschap dat schepen makkelijk verder kunnen varen.
Peil Het peil is de hoogte van het water. Dat kun je zien langs een meetlat bij sommige bruggen. Het waterschap houdt het peil goed in de gaten. In een peilbesluit is vastgelegd wat een goede hoogte is. Het waterschap verhoogt of verlaagt het peil als dat nodig is met stuwen en gemalen.
NAP Hoe vergelijk je het ene peil (waterhoogte) met het andere peil in Nederland? Daarvoor is NAP, Normaal Amsterdams Peil, vastgesteld. Deze hoogte is altijd hetzelfde en zo kan het waterschap het peil in haar eigen gebied meten. De Achterhoek ligt boven NAP.
Vaarwegen De vaarwegen voor schepen moeten goed bevaarbaar blijven. Als de rivier minder diep wordt, dan gaat het waterschap de rivier uitgraven.
Zandzakken Bij hoogwater beschermen de dijken tegen overstromingen. Soms is dat niet genoeg en dreigt een dijk door te breken of is hij niet hoog genoeg. Zandzakken bieden dan uitkomst om de dijk tijdelijk te verhogen of te verstevigen.
Kronkelende rivier Vroeger zijn onze rivieren steeds rechter gemaakt. Dat is handig voor schepen. Maar bij hoog water overstromen ze uiteindelijk sneller. Bij een kronkelende rivier krijgt het rivierwater meer ruimte. Dat is ook nog eens goed voor de natuur. Daarom legt het waterschap soms nieuwe kronkels aan.
Dijkversterking Het waterschap houdt het hele jaar door de dijken in de gaten. Bij laag water is het makkelijk de dijk te onderzoeken op zwakke plekken. Op die plekken maakt het waterschap de dijk hoger of breder.
Overloopgebied Bij hoog water past het water soms niet meer tussen de dijken. Daarom heeft het waterschap overloopgebieden. Dit is een gebied dat veilig kan overstromen. Door een dijk expres door te steken, stroomt het gebied vol. Gebieden waar veel mensen wonen, zijn dan veilig.
Muskusrat Muskusratten houden van graven. Hierbij gaan ze dwars door een dijk heen. De dijk is dan minder stevig. Het waterschap wil dus geen muskusratten in de buurt van de dijken. Daarom vangt het waterschap muskusratten zodat ze geen schade aanrichten.
Mest
Stuw
Zandzakken
Rioolwater
Sluis
Kronkelende rivier
Zuurgraad
Peil
Dijkversterking
Waterdieren
NAP
Overloopgebied
Vissen
Vaarwegen
Muskusrat