II. 12 BV MC
Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches Laatste versie: 18 augustus 2005 De Vlaamse Regering keurde op 1 oktober 2004 het besluit houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches goed. Dit besluit legt voor het eerst specifieke brandveiligheidsnormen vast voor de mini-crèches. Toepassingsgebied van het besluit Het besluit gaat in vanaf 1 januari 2005. Bestaande mini-crèches De mini-crèches die op dit ogenblik al onder toezicht staan, krijgen een overgangsperiode van januari 2005 tot 1 januari 2010 om aan de nieuwe normen te voldoen. Nieuwe mini-crèches of uitbreidingen Vanaf 1 januari 2005 moeten alle nieuwe initiatieven die een attest van toezicht voor mini-crèche aanvragen onmiddellijk aan de nieuwe normen voldoen. Bestaande brandveiligheidsnormen In verschillende artikels van het besluit zegt men dat je aan de bestaande normen voor de brandveiligheid moet voldoen. Federale basisnormen Dit zijn de basisnormen voor de brandveiligheid die gelden voor alle nieuwe gebouwen. De normen verschillen naargelang de hoogte van het gebouw. • Een laag gebouw is een gebouw waarvan de hoogte minder dan tien meter bedraagt, gemeten tot het afgewerkte vloerpeil van de hoogste bouwlaag. • Een middelhoog gebouw is een gebouw met een hoogte tussen tien en vijfentwintig meter. • Een hoog gebouw is een gebouw met een hoogte van meer dan vijfentwintig meter. De teksten van deze koninklijke besluiten van 7 juli 1994, gewijzigd bij KB van 19 december 1997 (BS 30 december 1997) en KB van 4 april 2003 (BS 5 mei 2003) kunnen geraadpleegd worden in het Belgisch Staatsblad (www.staatsblad.be). ARAB, AREI en CODEX Het ARAB is het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming. Dit reglement wordt op termijn vervangen door de CODEX (Codex over het welzijn op het werk). Het AREI is het Algemeen Reglement op de Elektrische installatie. Meer informatie staat op: http://meta.fgov.be/pc/pce/pcea/nlcea12.htm Toelichting bij een aantal artikels van het besluit. Artikels 1 en 2 Deze artikels zeggen dat elke mini-crèche aan de in het besluit vermelde normen voor brandpreventie moet voldoen. Zij geven ook een aantal definities. We staan even stil bij 3 bijzondere situaties.
II. 12 BV MC
2
A) Wanneer een persoon of gezin in hetzelfde gebouw van de mini-crèche woont, zijn er twee mogelijkheden Als het privé-gedeelte duidelijk gescheiden is van de mini-crèche (bijvoorbeeld een apart appartement) dan gelden de normen enkel voor het gedeelte mini-crèche. Als het privé-gedeelte echter integraal deel uitmaakt van de mini-crèche zelf, zal je ook voor het privé-gedeelte aan dezelfde brandveiligheidsnormen moeten voldoen. B) Grote mini-crèches Voor grote mini-crèches met een gemiddelde bezetting van 20 kinderen of meer, kan de brandweer extra veiligheidseisen opleggen zoals brandwerende deuren, compartimentering enz.. C) Wanneer meerdere mini-crèches in eenzelfde gebouw zitten, en ze zijn niet voldoende van elkaar gescheiden Wanneer het aantal plaatsen van beide voorzieningen samen meer dan 22 kinderen bedraagt, moeten de brandveiligheidsnormen voor zelfstandige kinderdagverblijven worden nageleefd. Deze worden binnenkort vastgelegd. Verschillende mini-crèches zijn onvoldoende van elkaar gescheiden, als zij niet elk een afzonderlijk compartiment vormen. Artikel 4 Bij de eerste aanvraag tot het bekomen van een attest van toezicht bij Kind en Gezin, moet je een brandweerverslag kunnen voorleggen. Bij uitbreidingen moet je een nieuw verslag van de brandweer aanvragen. Bij uitbreiding moet ook een nieuwe elektriciteitscontrole gebeuren. Artikel 5. Het initiatief moet toegankelijk zijn voor de brandweer. De toegangsweg wordt bepaald in overleg met de brandweer, die zich hiervoor zal baseren op de federale basisnormen. Artikel 6 Elke verdieping die gebruikt wordt voor de opvang van kinderen, is voorzien van minstens twee uitgangen. Als dit niet kan in bestaande woningen, moet een branddetectie-installatie geplaatst worden met een brandmeldingscentrale. Artikel 7 De deuren zijn niet op slot tijdens de opvang en hebben een systeem dat geopend kan worden zonder hulpmiddelen (sleutel). Zo zijn bijvoorbeeld een draaiknop, een kettinkje of een schuifje, enz … wel toegelaten omdat men ze onmiddellijk kan openen . Het advies is de deuren in de mate van het mogelijke in de vluchtzin te laten opengaan, maar het moet niet.
II. 12 BV MC
3
Artikel 8 De verantwoordelijke duidt een veilige verzamelplaats aan. Het is aan te raden een overdekte plaats te kiezen. Artikel 9 De structurele elementen moeten voldoen aan de federale basisnormen. Structurele elementen zijn de dragende elementen van het gebouw. Artikel 10 a) De trappen voldoen aan de federale basisnormen, d.w.z.: • De overloop en de trap behouden gedurende ½ uur hun stabiliteit bij brand. Een houten trap kan, maar moet behandeld zijn met een brandwerend product. • De aantrede (dit is de plaats waarop mijn zijn voet zet) is in elk punt ten minste 20 cm. • De hoogte van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen. • De helling mag niet meer dan 75% bedragen. • De trappen zijn van het “rechte” type, of hebben verdreven treden (dwz onderaan de trap mag er wel een draai zijn) . b) De manier van evacuatie via de trappen moet ook worden opgenomen in het evacuatieplan. Artikel 11 • De keuken (het kookgedeelte) moet veilig afgeschermd zijn voor de kinderen, maar het moet geen afzonderlijk compartiment vormen. • Er moet een branddeken zijn en een poederblusser in de directe omgeving of een extra CO2-blusser. • Gasflessen zijn verboden. Artikel 12 • De verwarmings- en/of gasinstallatie is gekeurd en van het nodige onderhoud voorzien. • Wel toegestaan o Centrale verwarming met stookolie of gas. o Elektrische vuurtjes, indien het gaat om accumulatoren. o Olieradiatoren. • Niet toegestaan o Straalkachels. o Petroleumkachels. o Individuele gas- of mazoutkachels . o Voor mini-crèches die al onder toezicht staan, worden voor wat individuele gas- of mazoutkachels betreft, onder bepaalde omstandigheden afwijkingen toegestaan. Je moet hiervoor een schriftelijke aanvraag voor afwijking van de normen indienen. De afwijkingscommissie zal beoordelen hoe de veiligheid van de kinderen gegarandeerd wordt. Artikel 13 De elektrische installatie is conform het AREI. Elektrische apparaten zijn conform de normen en dragen een CEBEC-label of CE-label. Artikel 14 Veiligheidsverlichting blijft werken ook als de netstroom uitvalt. Veiligheidsverlichting is nodig om veilig het pand te kunnen verlaten in geval van brand. Het zicht wordt dan belemmerd door de rook. Omdat de rook stijgt, wordt er aanbevolen om naast de algemene veiligheidsverlichting, ook te werken met lichtgevende strips die aan de vloer kunnen geplaatst worden.
II. 12 BV MC
4
Artikel 15 In elk lokaal is er een autonome rookmelder: deze is voorzien van een ingebouwde batterij en geeft een signaal bij detectie van brand en/of rook. Voor nachtopvang moet een detectiesysteem geplaatst te worden, aangesloten op een centrale. Artikel 16 Vast toestel of GSM is verplicht. Bij dit toestel moeten aanwezig zijn: • belangrijkste nummers van de hulpdiensten. • standaardboodschap met naam van mini-crèche, adres, aantal kinderen, wat er brandt, op welke plaats en de omvang van de brand. Artikel 17 • Je hebt minstens twee poederblusapparaten voor de mini-crèche. Je hebt minstens 1 per verdieping. • De blusapparaten moeten jaarlijks gekeurd zijn en hangen op een zichtbare plaats. Artikel 18 De attesten van de verplichte controles en keuringen zijn beschikbaar in de mini-crèche. Artikel 19 Een aangepast evacuatieplan moet opgesteld worden, een jaarlijkse evacuatieoefening moet worden gehouden. Artikel 21 Voor het behandelen van de aanvragen voor afwijking is een technische commissie brandveiligheid opgericht. Voorlopig kan je deze aanvraag richten aan Kind en Gezin, Ruth Hellinx, Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel.
Mededeling over het voldoen aan de brandveiligheid, eventuele afwijkingen en veilige ontruiming Korte inhoud - maatregelen om in orde te zijn met de brandveiligheid - een checklist als hulpmiddel bij het nagaan van de brandveiligheid - eventuele afwijkingen en de samenstelling van de technische commissie - de folder ‘beknopte leidraad voor een veilige ontruiming bij brand’ Maatregelen om in orde te zijn met de brandveiligheid Sinds 1 januari 2005 is er een nieuwe regelgeving voor de preventie van brand in mini-crèches. Je kreeg hierover uitleg in de regelgevende rondzendbrief ‘brandveiligheid voor de minicrèches van 26 november 20041. Mini-crèches die al op 1 januari 2005 een attest van toezicht hadden, hebben vijf jaar tijd om aan de nieuwe normen te voldoen. Aan opmerkingen in een bestaand brandweerverslag moet je wel onmiddellijk voldoen. 1
Deze regelgeving en mededeling vind je op Hwww.kindengezin.beH. Kies Professional, dan ‘Je bent een minicrèche’, dan ‘Regelgeving’en tenslotte ‘Preventie van brand in mini-crèches’. Je kan ook bellen naar de Kind en Gezin-Lijn op 078 150 100.
II. 12 BV MC
5
Daarom bevelen wij je aan om zo vlug mogelijk in het bestaande brandweerverslag na te gaan: -
aan welke eventuele opmerkingen je nog moet voldoen; of het brandweerverslag voldoet aan de nieuwe normen. Om dit te vergemakkelijken vind je als bijlage een checklist met deze normen.
Als je aanpassingen moet doen, stel je best een plan van aanpak op. Wanneer je het plan van aanpak hebt uitgevoerd, kan je aan de brandweer een nieuw brandweerverslag aanvragen en dit overmaken aan je dossierbeheerder van Kind en Gezin. Let op • •
Laat duidelijk aan de brandweer weten dat je een mini-crèche bent en dat er voor minicrèches een aparte regelgeving bestaat. Zo vermijd je dat de brandweer de andere normen van erkende kinderdagverblijven en IBO’s toepast. De plaatselijke brandweer kan zich steeds het recht voorbehouden om strenger te zijn.
Afwijkingen aanvragen Principe De minister die bevoegd is voor welzijn kan een afwijking toestaan, op advies van de technische commissie brandveiligheid voor de kinderopvang. Je vindt de samenstelling van deze commissie als bijlage2. Hoe verloopt de aanvraag van een afwijking? 1. Je richt een gemotiveerd schrijven rechtstreeks aan de minister, op het adres van Kind en Gezin, Hallepoortlaan 27 te 1060 Brussel met: -
de specifieke zaken waarvoor je een afwijking aanvraagt een alternatief voorstel dat hetzelfde veiligheidsniveau voor de kinderen garandeert alle documenten die noodzakelijk zijn om de technische commissie toe te laten een advies te geven zoals het brandweerverslag met de beschrijving van het gebouw, eventueel plannen van het gebouw, ….
2. Na ontvangst van je schriftelijke aanvraag en een volledig dossier, wordt je aanvraag voor advies aan de technische commissie voorgelegd. Je krijgt een ontvangstbevestiging en de datum waarop het dossier zal voorgelegd worden. 3. Na de vergadering van de commissie, wordt je dossier aan de minister voorgelegd. Je krijgt dan bericht over de beslissing. Veilige ontruiming bij brand Mini-crèches hebben een evacuatieplan en jaarlijkse evacuatieoefeningen nodig.
2
ministerieel besluit van 4 maart 2005 (BS 25/03/05