Matteus 4, 1-11 (3) en Gen. 3,1-9 – 9 maart 2014 – Wehl Thema: Het twee-gesprek tussen goed en kwaad.! Gemeente, Wie wordt er op z'n tijd niet mee geconfronteerd, met dat stemmetje in je binnenste, dat jou probeert te verleiden om iets te doen of laten wat je eigenlijk niet of juist wel wil doen. . Dat stemmetje stelt je op de proef. Hoe moeilijker de keuze des te groter is de tweestrijd. De bijbel geeft een dergelijk gevecht weer als een woordenwisseling tussen twee personen: in Genesis tussen de vrouw en de slang, in Mat. tussen Jezus en de duivel. Vanaf het begin der schepping moest de mens vechten tegen de begeerte. Nog maar nauwelijks lezen we over Adam en Eva, of ze krijgen ermee te maken. Wij hebben wij allemaal onze eigen ‘begeerlijke appel’. Die 'appels' kunnen de vorm aannemen van : geld, macht, status, drugs, alcohol, sex, social media.... en noem verder maar op. Ze hebben grote aantrekkingskracht en brengen velen in verleiding. Eva en Adam gingen door de knieën, Vanmorgen horen we hoe het Jezus verging. Stelt u zich Jezus voor……….. Hij moet zijn levenswerk nog beginnen; is net opgestaan uit het water van de rivier de Jordaan, waar Hij had zich door Johannes heeft laten dopen, omdat Hij solidair wil zijn met de mensen en Gods Woord zoals de joden het ontvangen hebben, handen en voeten wil geven. Omhoog-komend uit het water, daalde de Geest van God op Hem neer als een duif, en vanuit de hemel hoorde Hij een stem:
“Deze is mijn zoon, de geliefde, in wie Ik veel vreugde heb!” Maar wie die zoon is, en waar die zijn hart bij heeft, zal nog moeten blijken.
1
Daar staat Hij nu, door diezelfde Geest midden in 'de woestijn' gebracht ……. ver weg van alles wat de wereld bezighoudt. Veertig dagen en veertig nachten…. Hij vast – tijd om na te denken,….. waar komt Hij vandaan? Waar wil Hij naar toe? tijd om zich te bezinnen op zijn roeping. Achter Hem ligt de weg van Israël. Dat volk dat kwam uit de slavernij van Egypte. Gegaan door het water van de zee…… veertig jaren gezworven door de woestijn, levend van de belofte van de God van hun vaderen………. Zoekend naar een weg om te gaan, met elkaar en met hun God…… Worstelend ook met die door God gegeven woorden………. En niets te eten, behalve het dagelijks geschonken manna; hopend dat het de volgende dag opnieuw zal worden gegeven. Israël…. zoon van God wordt dat volk genoemd….. maar wat was het moeilijk om die zoon te zijn. Eenmaal aangekomen in het beloofde land……….. Ach, het is bekend…… het lukte dit verbondsvolk maar niet om een goede zoon te zijn. Het bezweek iedere keer voor de verleidingen van andere goden. Maar de God die hen nabij is, bleek genadig……. Ging door met dit volk………. En opnieuw werd er een zoon van God geboren, temidden van dit volk. Zijn Naam is: Jezus – God redt! betekent dat. Hij ging dezelfde weg als zijn volk: door het water…… door de woestijn…. Daar staat nu deze geliefde zoon van God………. Als mens onder de mensen……….. midden in het bittere leven. Wat staat Hem allemaal nog te wachten? Geen uitgestippelde weg om te gaan……… die zal Hij zelf moeten zoeken. In deze kwetsbare toestand ligt de verleiding – de verleider op de loer, klaar om zijn slag te slaan.
Eerste verzoeking: Brooed uit stenen! Daar begint het al!
2
“Je hebt honger, hé! Maak toch brood uit stenen!……. Als je toch de Zoon van God bent!” Jezus zou zijn goddelijke roeping kunnen aanwenden om allereerst zijn eigen honger te stillen. Brood uit stenen………!? In één klap alle honger de wereld uit. Brood voor iedereen…… niemand meer honger! Is dat zijn opdracht? Het voorstel is heel verleidelijk. Brood in overvloed……… Brood!, dat is ook: geld, goed en bezit…….. materiële voorspoed. Hij, Jezus als de grote welvaart-brenger! Koning van een rijk van louter overvloed. Maar……… daarmee zou aan mensen hun verantwoordelijkheid worden ontnomen. Is Hij zo de ware zoon van God? Met woorden uit Deut. 8,3 slaat Jezus de eerste aanval af.
‘Van brood alleen zal een mens niet leven’,
dat leert de traditie van zijn volk.
Voor een zinvol bestaan heeft een mens meer nodig dan brood. En de wereld zal niet gered worden door geld en goed. Niet een bloeiende economie alleen brengt het Rijk van God. Niet alleen een buik vol met aards brood, maar een hart vol met Gods woord en daaruit voortvloeiende daden, is wat toekomst heeft. De duivel had het kwaad verstopt in een aantrekkelijk verpakking. Jezus laat zich er niet mee in. Als zoon van God kiest Hij niet de makkelijkste weg, niet voor zichzelf en niet voor anderen. Ook niet al lijkt dat een goed doel te dienen. Niet de weg van het snelle succes, van het steeds meer, van de ongebreidelde hebzucht……. Hij waagt het met de belofte van Gòds zorg voor de wereld, van het manna voor iedere dag. Tweede verzoeking: Status! Dat vertrouwen op God…….
3
Daar weet de duivel ook wel iets op. Hij daagt Jezus uit: “Spring van dit tempeldak…… en 'Hij die altijd bij je is’ zal je zeker op handen dragen.” Ja, het kwaad kent de bijbel ook. Het zijn woorden uit Ps. 91, 11,12)
“Wat een stunt zal dat zijn…… wat zullen de mensen er wel niet van zeggen! zoon van God zullen ze je noemen. Ze zullen je hoogachten en respecteren”
De duivel weet weer een menselijk zwakke plek te treffen. De verleiding van roem en status! Opnieuw staat Jezus voor de keus: Geen moeilijke weg behoeven af te leggen. In één klap door de mensen als Zoon van God erkend worden! God zal Hem wel opvangen……. Daar vertrouwt Hij toch op!? Maar wil Hij op deze wijze met zijn God omgaan? God erbij halen om zich eigen eer en aanzien te verschaffen? Hij weet: zijn God is anders... Die geeft de mens zijn verstand, zijn mogelijkheden, zijn vrijheid………. En de verantwoordelijkheid om op eigen benen te staan. Jezus herinnert zich de woorden in Deut. 6,16:
“Jij mens………… je zult de Here, je God niet uit proberen….! “
Opnieuw slaat Hij met woorden uit het geloof van zijn volk de aanval van de verleider af. Derde verleiding: macht! Maar de duivel heeft nog een derde pijl op zijn boog. Deze keer maakt hij gebruik van de begeerte naar macht:
“Kijk Jezus…. Al die koninkrijken met hun pracht en praal, met al die mensen die er wonen…… je hoeft slechts eenmaal voor mij door de knieën te gaan, ……….. en je zult er macht over hebben……. Koning zul je erover zijn! Dat is toch Gods bedoeling…….. dat jij als zoon van God, Koning der wereld zult worden. Wat is er nu makkelijker?……… slechts eenmaal voor mij knielen of die lange, zware weg van het lijden gaan……….?”
4
Hoe goed kent de duivel de mensen. Wat zijn al onze eigen koninkrijkjes ons dierbaar. En hoe graag maken we ons niet meester van het rijk van een ander. En wat zijn we er bang voor dat een ander op ons terrein komt. Maar Jezus gaat niet door de knieën. Als zoon van God wil Hij geen macht waar die ten koste gaat van de vrijheid van anderen. Zijn God is een God die zijn macht aanwent om mensen te bevríjden:
“Ik ben jullie God, die je uit Egypte hebt bevrijdt…………, alleen Mij zul je aanbidden”,
Met deze woorden uit Deut. 6,13. blijft Jezus trouw aan de God van zijn volk. Dan laat de duivel Jezus eindelijk los. En in zijn plaats komen de engelen – de boden van God – en dienen Hem: Jezus stond in de woestijn van het leven bloot aan alle verleidingen waaraan een mens ten prooi kan vallen. Hij doorstond de test….. bracht met bijbelse argumenten, 'met de woorden die opgeschreven staan' (lied 538) die sluwe stem van de verleiding tot zwijgen en bewees zo de ware zoon van God te zijn: ‘mens naar Gods hart’, in wie God vreugde heeft. Een mens te zijn op aarde: Veertig dagen tijd, Ons leven lijkt soms op een verblijf in de woestijn……….. de samenleving in verwarring, de begeerte viert hoogtij……..! het snelle geld, status en aanzien, macht over anderen...... de wereld en ons eigen leven is er vol van Is dat waarvoor we leven? Deze weken voor Pasen, waarin we de stilte zoeken, bieden een gelegenheid om stil te staan bij kernvragen van het bestaan. Wat betekent het om een mens te zijn op aarde?.............. met onze twee benen staan we op de grond, maar ons hart verlangt naar de hemel. Jezus ontweek het kwaad niet………….. Hij zag het onder en in de ogen. en ging met de verleider in gesprek en legde zo het venijn bloot.
5
Voorbeeld: tweestrijd in mijzelf...... Wij kunnen het kwaad niet ontlopen……… het is onderdeel van onze wereld… We worden er dagelijks mee geconfronteerd. Maar we kunnen leren om – net als Jezus ons de woorden die in de bijbel opgeschreven staan – telkens te binnen te roepen, die te laten klinken tegenover de stem van de verleiding. en zo te leren het kwaad te weerstaan. Dat in een levenslange oefening...... voor ieder mens persoonlijk, maar ook voor de gemeente van Jezus in zijn geheel. De Veertigdagentijd is een tijd bij uitstek, om ons daarin te trainen. met vallen en opstaan, waarbij Jezus ons de weg wijst en Gods Geest ons krachtig en sterk maakt. Amen.
6