Waarom gaan schoolgaande tieners plots aan het moorden?
Jong, kwaad en gewapend Computergames, geweldfilms, radicale ideologieën en toegang tot wapens geven het laatste duwtje, maar het zijn hun ontwikkelende 5 hersenen die verwarde pubers tot moorden kunnen brengen, zoals in Antwerpen. Hoe hou je ze tegen? Zoals altijd na moordpartijen door tieners 10 liggen ook na de dubbele moord in Antwerpen de verklaringen voor het oprapen. De dader zag eruit alsof hij uit de film The Matrix kwam, dus heeft de filmindustrie het gedaan. De dader speelde 15 graag het gewelddadige computerspelletje Grand Theft Auto, dus hebben de gewelddadige computerspelletjes het gedaan. En natuurlijk komt de dader uit een nest van Vlaamse nationalisten en dus heeft 20 extreemrechts het gedaan. Feit is dat de achttienjarige scholier Hans Van Themsche een jachtgeweer kocht en drie mensen neerschoot. Van Themsche komt uit een nest van extreemrechts, met 25 een tante die voor het Vlaams Belang in het parlement zit en een opa die als vrijwilliger met de Duitsers aan het Oostfront vocht. Hans verklaarde na zijn daad dat hij vijf jaar geleden is gepest door een allochtoon. 30 Duidelijker kan het niet, zo lijkt het: een racistische moord. "Er is al snel een conclusie getrokken over de oorzaken", zegt Robert Vermeiren, bijzonder hoogleraar forensische 35 psychiatrie. "Maar zulke oorzaken reflecteren zelden wat eraan voorafging. Er zitten altijd hele verhalen achter." Dat geldt voor de moordende puber in Antwerpen en dat geldt voor eerdere, vergelijkbare 40 gevallen, zoals het drama in de Columbine High School in 1999. Voedingsbodem Het eerste wat nodig is: een 45 voedingsbodem van gebeurtenissen die zich hebben opgestapeld in iemands leven, soms al vanaf de geboorte, en die sommige mensen vatbaarder maken om dingen te doen die niet kunnen.
50 Minderwaardigheidsgevoelens en impulsiviteit doen situaties sneller escaleren, terwijl inlevingsvermogen een natuurlijke rem vormt. Daarnaast is er ook altijd een acute 55 factor, de vonk die de agressie, frustratie of wanhoop opwekt. Vermeiren: "Dat kan ontslag zijn of van school gestuurd zijn, een overlijden in de familie, pesten, ruzie met een vriend. 60 Zo'n gebeurtenis kan op heel verschillende vlakken liggen en ook heel subtiel zijn; iemand met
Van Themsche nadat hij neergeschoten
65 werd.
70
75
80
85
90
minderwaardigheidsgevoelens zal zich sneller vernederd voelen. Dat maakt het moeilijk te voorspellen, maar zo'n daad komt nooit plotseling. Er gaat altijd iets aan vooraf. Dan is het: iemand moet eraan of ik moet eraan." Vooral naar de voedingsbodem voor tienermoordzucht wordt flink gezocht. Na de drama's op Columbine en andere scholen hebben veel deskundigen geprobeerd de risicosignalen op een rijtje te zetten. In het artikel Prediction of Violence and Homicide in Young Men komt de Amerikaan Rolf Loeber tot 63 indicatoren die aangeven of een jongen een moordenaar wordt of niet. Ze variëren van wreedheid tegen dieren tot slechte vrienden en alcoholgebruik van de ouders. Loeber concludeert dat jongens met vier of meer risicofactoren veertien keer zoveel kans hebben om een moord te begaan als jongens met minder dan vier risicofactoren.
125
De jongens verantwoordelijk voor het drama in Columbine
130
135
95
120
Heksenjacht Maar wat moet je daarmee? Ontwikkelingspsycholoog Breeuwsma: "Je kunt wel een psychologisch profiel vormen van de typische tienermoordenaar, maar je kunt er niet mee voorspellen. Zo'n profiel past op te veel mensen." Dat concludeerde uiteindelijk ook de Amerikaanse geheime dienst, die na Columbine een profiel probeerde op te stellen van toekomstige daders. Uit onderzoek naar 37 incidenten sinds 1974, gepubliceerd in 2002, bleek dat de moordenaars wit, zwart, rood en geel konden zijn. Afkomstig uit gebroken en gewone gezinnen. Populair of buitenstaander. De grote vraag, zegt onderzoeker doctor Peter van der Laan van het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) van de Universiteit Leiden, is eigenlijk hoe het komt dat het zo vaak niet misgaat. De risicofactoren zijn overal en iedereen wordt een keer puber. Juist dat is een explosieve combinatie. Pubers neigen namelijk naar
165
Littleton, Erfurt, Den Haag, Red Lake: jongens en school
100
105
110
115
20 april 1999, Littleton, Colorado, VS. Eric Harris (18) en Dylan Klebold (17) lopen in lange jassen door Columbine Highschool en schieten twaalf leerlingen en een leraar 170 dood. Onder de slachtoffers zijn zes jocks, de atletische types die op school werden voorgetrokken, maar daarnaast vermoordt het duo ook boekenwurmen. Harris wordt
140
145
150
155
160
absolute waarheden. Ze zijn voor het eerst in staat om logische redeneringen te voltrekken en kunnen daarin heel rechtlijnig zijn. "Als je altijd dingen over buitenlanders, vrouwen of leraren denkt en zegt, dan zegt de almachtige logica dat je daar ook iets mee moet dóen." Het besef dat hun ideeën betrekkelijk zijn, komt pas daarna, als de pubers volwassenen worden. Bovendien besluiten volwassenen vaker om het maar bij woorden te laten omdat ze de gevolgen van hun daden beter overzien. Pubers zijn daar nog niet goed toe in staat. Hun hersenen zijn daartoe nog niet goed ontwikkeld. Het logisch denken zonder echt oog voor de gevolgen te hebben maakt dat een tiener met een ijzeren logica kan beredeneren waarom die ene extreme oplossing de enige juiste is. De ingeving zelf kan impulsief zijn, maar daarna kan de voorbereiding maanden werk kosten, zonder dat het hoofd nog uit zijn eigen redeneringen kan ontsnappen. Voeg daarbij nog de existentiële vragen die de puberteit typeren en de heftige emoties. Een psychotherapeut die een potentiële moord signaleert, zal daarom de familie en anderen inschakelen om een netwerk om zo'n jongen te vormen, zodat die de periode ongeschonden doorkomt. Zo'n netwerk moet tegenwicht bieden, afremmen. Een extremistische omgeving doet juist het omgekeerde. De ideologie kanaliseert de dadendrang en zorgt voor een doelwit. Al is het extremisme dus geen oorzaak, het kan wel de ontbrekende duw leveren om te gaan moorden.
achteraf als psychopaat bestempeld, 175 Klebold als suïcidaal. Hobby’s: het computerschietspel Doom. De daders plegen zelfmoord. 26 april 2002, Erfurt, Duitsland. Robert 180 Steinhäuser (19) schiet op het Johann Gutenberg Gymnasium dertien leraren, twee leerlingen en één politieman dood, bijna allemaal met kogels in het hoofd.
Hij gaat gekleed in het zwart, met 185 bivakmuts. Steinhäuser was gezakt voor het eindexamen en daarna van school gestuurd voor het vervalsen van absentiebriefjes. Liefhebber van het computerschietspel CounterStrike. Dader pleegt zelfmoord. 190 13 januari 2004, Den Haag. Murat D. (16) loopt met een pistool de kantine van het Terra College in Den Haag binnen en schiet daar leraar Hans van Wieren door het 195 hoofd. Murats vader, al eens veroordeeld voor moord, is drie maanden eerder opnieuw opgesloten wegens een schietpartij. Sindsdien gaat het bergafwaarts met Murat, die die week 200 geschorst zou worden. Voor de moord drinkt hij een halve fles whisky en slikt xtc-
pillen. Hij krijgt vijf jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. 205 21 maart 2005, Red Lake, Minnesota, VS. Jeff Weise (16) schiet zijn grootvader en diens vriendin dood, en rijdt dan naar Red Lake Highschool, 210 waar hij een bewaker, een leraar en vijf leerlingen doodschiet. Weise werd gepest, hield van Marilyn Manson en combineerde indianennationalisme met nazifascinatie. Zijn vader pleegde in 215 1997 zelfmoord. Zijn alcoholische moeder liep hersenschade op na een auto-ongeluk. De dader pleegt na zijn actie zelfmoord.
Michael Persson en Simone De Schipper, De Morgen, 26 mei 2006
Naam: …………………………………………………… Klas: ………………… Nr.: …………
/25
Datum: …………………………………
Lezen: Jong, kwaad en gewapend
A Oriënterend lezen
1 Maak een netwerk i.v.m. de zaak-Hans Van Themsche, de jongen die een kind van 2 evenals een allochtone vrouw doodschoot en een andere allochtone vrouw zwaar verwondde. •
Schrijf in het midden ‘zinloos geweld’.
•
Maak daarrond drie zinvolle knopen of categorieën. Denk daarbij aan een van de behandelde vaste structuren.
•
Noteer rond deze knopen minimaal tien woorden die ermee verband houden (voor de drie knopen samen, maar minimaal één per knoop).
/5
B Intensief en zoekend lezen
Woordverklaring Existentieel (146): i.v.m. het leven en de zin ervan.
2 In de intro krijg je een duidelijk standpunt, de volgens de auteurs echte verklaring voor de moorden die een tiener zoals Hans Van Themsche heeft gepleegd. In de eerste paragraaf volgt een deel van de argumentatie. Geef: -
het standpunt (ST);
-
de argumentatiestructuur van r. 9-31: de (tegen)argumenten (A of TA) en sub(sub)argumenten (SA, SSA …).
/5
…………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
3 In r. 44-53 vernemen we wat het eerste is dat nodig is om een moord te plegen. a
Wat is het tweede?
/1
…………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… b
Geef er twee subargumenten voor. …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
/2
4 In de tekst wordt de puberteit naar voren geschoven als mogelijke verklaring voor de moorden. Geef twee argumenten voor dit standpunt (A1 en A2), telkens met een subargument (SA).
/4
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………
5 De laatste zin van de intro is: ‘Hoe hou je ze tegen?’ Formuleer in vier à vijf regels de kern van het antwoord dat de tekst op deze vraag geeft (zo veel mogelijk in je eigen woorden).
/4
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………
6 Zijn deze uitspraken waar (W) of onwaar (O)? Uitspraken die niet in de tekst voorkomen of niet volledig juist zijn, beschouwen we als onwaar. Let wel: -
Indien W: geef het nummer van de regel/regels die de uitspraak bevestigt/bevestigen.
-
Indien O: verbeter de uitspraak (of noteer: komt niet in de tekst voor). a
/2
Tienermoordenaars komen meestal uit moeilijke gezinnen. ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
b
Pubers hebben onderontwikkelde hersenen. ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
7 Geef het woord dat in de tekst wordt gebruikt voor deze omschrijvingen. a
/2
Iemand die lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis die gekenmerkt wordt door chronisch antisociaal gedrag en waarbij geregeld inbreuk gepleegd wordt op de rechten van anderen. …………………………………………………………………………………………………
b
Geleidelijk aan erger worden van een bepaalde situatie of een bepaald gedrag. …………………………………………………………………………………………………