BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1437 / Monuta vs Schieland Ziekenhuis/ Matrice
I Inleiding 1. Op 6 augustus 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) van Monuta Uitvaartverzorging N.V. een klacht ontvangen waarin wordt verzocht om toepassing van artikel 56, eerste lid Mw. De klacht is geregistreerd onder zaaknummer 1437. De klacht is gericht tegen de Stichting Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen (hierna: Schieland Ziekenhuis of Schieland) en heeft betrekking op een exclusiviteitsbepaling in een overeenkomst tussen het Schieland Ziekenhuis en Uitvaartonderneming Matrice. Monuta is van mening dat de betreffende overeenkomst onder de reikwijdte valt van artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw). Monuta is tevens van mening dat Schieland misbruik maakt van een economische machtspositie. II Partijen (1) KLAGER 2. Monuta Uitvaartverzorging N.V. is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Monuta Uitvaartverzorging N.V. is de werkmaatschappij van Monuta Uitvaartgroep N.V. , een dochter van Monuta Holding N.V. te Apeldoorn. Monuta Uitvaartverzorging (hierna: Monuta) is actief in het uitvaartbedrijf. (2) BEKLAAGDEN 3. Stichting Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen is een stichting naar Nederlands recht, gevestigd te Schiedam. 4. V.o.f. Uitvaartbegeleiding Matrice (hierna: Matrice) is een vennootschap onder firma naar Nederlands recht, gevestigd te Schiedam.
III De feitelijke achtergrond 5. In het Schieland Ziekenhuis bevindt zich, zoals in vrijwel elk ziekenhuis, een mortuarium waar overleden patinten verblijven in afwachting van de uitvaart. Schieland Ziekenhuis had de mortuariumwerkzaamheden tot 1 juli 1997 uitbesteed aan Cura Mortu Oram B.V. (hierna: CMO). 6. In 1997 liep het contract met CMO af en heeft het Schieland Ziekenhuis
een overeenkomst gesloten met Matrice, een andere mortuariumbeheerder. Deze overeenkomst is op 27 maart 1997 in werking getreden. In artikel 9 van de overeenkomst is opgenomen dat Matrice deze exploitatie dient uit te oefenen op een wijze zoals in een ziekenhuis gebruikelijk en behoorlijk is. Tevens dient zij bij de exploitatie rekening te houden met het feit dat de exploitatie in het ziekenhuis plaatsvindt en dat zij derhalve dient te zorgen voor orde en rust. De overeenkomst is oorspronkelijk aangegaan voor 1 jaar. Bij brief van 23 december 1997 is de overeenkomst omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde duur met een opzegtermijn van 6 maanden. In het geval dat het Schieland Ziekenhuis haar verplichtingen niet nakomt, heeft Matrice echter een opzegtermijn van een maand. 7. In artikel 1 van de overeenkomst zijn de werkzaamheden geregeld die Matrice verricht in opdracht van Schieland Ziekenhuis. Matrice verricht het vervoer naar het in het ziekenhuis aanwezige mortuarium, alsmede de laatste verzorging van een overledene en daarnaast organiseert zij de rouwbezoeken. 8. In artikel 24 van de overeenkomst tussen Schieland Ziekenhuis en Matrice is een exclusiviteitsbeding opgenomen. Dit exclusiviteitsbeding houdt in dat het Schieland Ziekenhuis naast Matrice geen ander bedrijf in het ziekenhuis zal toestaan mortuariumwerkzaamheden te verrichten.
IV Verloop van de procedure 9. De d-g NMa heeft zowel aan klager als aan beklaagde meerdere malen verzocht aanvullende informatie te verstrekken, die telkens binnen de gestelde termijnen is ontvangen. 10. Op 16 juni 2000 heeft de d-g NMa klager, op haar verzoek en op basis van de op dat moment bekende feiten, een voorlopige zienswijze inzake de door haar ingediende klacht in een brief medegedeeld. Deze zienswijze hield kort samengevat in dat noch artikel 6 Mw noch artikel 24 Mw zijn overtreden. Klager heeft per brief d.d. 21 juni 2000 kenbaar gemaakt dat zij teleurgesteld is over dit oordeel en een definitieve beslissing op de klacht verwacht. 11. Op 16 augustus 2000 heeft ten kantore van de NMa een gesprek plaatsgevonden met Monuta. Monuta werd middels dit gesprek de mogelijkheid gegeven een nadere reactie te geven op de voorlopige zienswijze en eventueel aanvullende argumenten aan te dragen.
V Argumenten klager 12. Monuta is enerzijds van mening dat het Schieland Ziekenhuis misbruik maakt van haar economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw en anderzijds dat de afspraken tussen Matrice en het Schieland Ziekenhuis de mededinging beperken als bedoeld in artikel 6 Mw. Artikel 24 Mw 13. Monuta geeft aan dat de relevante productmarkt waarop het Schieland
Ziekenhuis opereert de markt is voor medisch-specialistische zorg en de daarbij behorende verpleging en verzorging. Medisch-specialistische zorg kan worden onderscheiden in basiszorg en topklinische zorg. Monuta is van mening dat het Schieland Ziekenhuis in ieder geval basiszorg aanbiedt. 14. Voor wat betreft de geografische markt meent Monuta dat deze kan worden omschreven als de stad Schiedam en directe omgeving. Monuta merkt hierbij op dat ieder ziekenhuis een eigen relevante geografische markt heeft (het zogenaamde adherentiegebied), waarbinnen een ander ziekenhuis in beginsel niet treedt. Derhalve concludeert Monuta dat het Schieland Ziekenhuis op de markt van medisch-specialistische zorg in Schiedam en nabije omgeving een economische machtspositie inneemt. Het marktaandeel van het Schieland Ziekenhuis betreft 100 % of benadert deze in ieder geval. Monuta geeft hierbij tevens aan dat in de gezondheidszorg de toetredingsbarrires zeer hoog zijn, zodat niet waarschijnlijk is dat nieuwkomers zich op deze markt zullen gaan begeven. 15. Daarenboven stelt Monuta dat het Schieland Ziekenhuis misbruik maakt van haar machtspositie door Monuta als medebeheerder van het mortuarium te weigeren. Hierbij zou het Schieland Ziekenhuis discrimineren tussen handelspartners. 16. Tevens stelt Monuta dat het Schieland Ziekenhuis zich in dit verband schuldig maakt aan koppelverkoop jegens de nabestaanden. De nabestaanden zijn naar de mening van Monuta immers verplicht gebruik te maken van de diensten van Matrice. 17. Monuta is van mening dat het Schieland Ziekenhuis zich de aanverwante uitvaartmarkt voorbehoudt. Volgens Monuta behoudt zij uitvaartactiviteiten exclusief voor aan Matrice, waarbij andere uitvaartondernemingen niet in de gelegenheid worden gesteld de uitvaartverzorging te verrichten. Hierdoor zou Schieland zich tevens schuldig maken aan het zijdelings opleggen van onbillijke prijzen ten opzichte van de nabestaanden en het zijdelings opleggen van onbillijke contractuele voorwaarden aan Monuta en andere uitvaartverzorgers te Schiedam. 18. Door Monuta en andere uitvaartondernemers kantoorruimte te weigeren in het ziekenhuis, alsmede door te weigeren Monuta de exploitatie van het mortuarium, het transport en de koeling te laten verzorgen, maakt het Schieland Ziekenhuis inbreuk op de essential facilities[1] leer en handelt het Schieland Ziekenhuis daarmee in strijd met artikel 24 Mw. Artikel 6 Mw 19. Monuta is voorts van mening dat de exclusiviteitsbepaling in de overeenkomst tussen het Schieland Ziekenhuis en Matrice en de hieronder omschreven feiten (zie argumenten klager onder artikel 24 Mw) de mededinging beperken in de zin van artikel 6 Mw, vanwege de overeengekomen exclusiviteit tussen Schieland en Matrice en vanwege het onbepaalde-duur- karakter van de overeenkomst.
VI Argumenten beklaagde
Artikel 11 Mw 20. Primair meent Schieland Ziekenhuis dat omdat artikel 11 Mw van toepassing is, artikel 6 Mw niet van toepassing is. Schieland is van mening dat de aan haar opgedragen publieke taak, de mededingingsregels buiten toepassing stelt. 21. Schieland is van mening dat uit de naleving van de artikelen 2 en 3 van de Kwaliteitswet zorginstellingen[2] volgt dat een zorginstelling geen open markt kan zijn waarop concurrenten naar de gunsten van de afnemers van hun diensten dingen. Dientengevolge contracteert Schieland met n mortuariumbeheerder voor de laatste noodzakelijke zorgverlening aan overleden patinten. 22. Schieland geeft aan dat bovenstaande redenering ook geldt voor de aan de noodzakelijke diensten aanverwante diensten, zoals het verzorgen van rouwbezoeken in het ziekenhuis. Artikel 6 Mw 23. Subsidiair voert Schieland aan dat indien de d-g NMa van mening is dat artikel 11 Mw niet van toepassing is en dus niet in de weg staat aan de toepassing van artikel 6 Mw, de overeenkomst met Matrice geen inbreuk oplevert op artikel 6 Mw. 24. Schieland geeft aan dat het in deze zaak handelt om de markt voor het aanbieden van uitvaarten, aangezien het bezwaar van Monuta is gericht tegen de achterstand die Monuta zou hebben bij het benaderen van nabestaanden van de in het Schieland Ziekenhuis overleden patinten. 25. Schieland is van mening dat de overeenkomst met Matrice niet de strekking heeft de mededinging op de uitvaartmarkt te beperken, aangezien de exclusiviteitbepaling van Matrice ziet op mortuariumwerkzaamheden en niet op het verzorgen van de uitvaart. De nabestaanden zijn geheel vrij in de keuze van een uitvaartonderneming. Dit zou ook blijken uit de cijfers. In 1999 zijn 825 personen in Schiedam overleden, waarvan 359 in het Schieland Ziekenhuis. Matrice heeft de uitvaart verzorgd voor [] [3] van de overleden personen in het Schieland Ziekenhuis. Dientengevolge is Schieland van mening dat Matrice concurrentie ondervindt van andere uitvaartondernemingen. 26. Volgens Schieland heeft de overeenkomst tussen Schieland en Matrice ook niet het effect dat de mededinging op de uitvaartmarkt wordt beperkt. Schieland stelt in tegenstelling tot Monuta, dat de relevante geografische markt voor uitvaart een landelijke markt is. Blijkens cijfers van het CBS zijn in Nederland in 1998 137.428 personen overleden, waarvan Matrice voor [] personen de uitvaart heeft verzorgd. Het aandeel van Matrice op de uitvaartmarkt komt dan op [] procent. 27. Ook indien sprake zou zijn van een nauwere geografische markt, de regio Groot- Rotterdam, dan nog zou het effect van de overeenkomst op de mededinging niet merkbaar zijn. Blijkens de cijfers zijn in deze regio in 1998 11.011 personen overleden. Matrice zou in dat geval een marktaandeel hebben van [] procent.
28. Schieland voert verder aan dat het ook om praktische redenen niet mogelijk is om met meerdere ondernemingen een overeenkomst af te sluiten met betrekking tot mortuariumbeheer. Eveneens worden andere partijen niet gehinderd in de mogelijkheid soortgelijke overeenkomsten af te sluiten met andere ziekenhuizen. Artikel 24 Mw 29. Ter zake van de mogelijke toepassing van artikel 24 Mw beroept Schieland zich onder meer op besluiten van de d-g NMa waarin de d-g NMa zich op het standpunt heeft gesteld dat de huidige stand van de wet- en regelgeving in de gezondheidszorg en de toepassing daarvan ter zake van ziekenhuizen de daadwerkelijke mededinging uitsluit. Bijgevolg is Schieland van mening dat het ziekenhuis zich niet in een concurrerende omgeving bevindt en dat derhalve geen sprake van enige verhindering kan zijn. 30. Voorts is Schieland van mening dat ook geen sprake van misbruik kan zijn door gedragingen van het Schieland Ziekenhuis, aangezien de mortuariumwerkzaamheden welke zij heeft uitbesteed onderdeel uitmaken van de zorg die is opgedragen aan het ziekenhuis. Op zorg kan niet worden geconcurreerd door Schieland en derhalve kunnen handelingen die hierop betrekking hebben niet aangemerkt worden als misbruik. 31. Schieland stelt zich voorts op het standpunt dat indien artikel 24 Mw op de betreffende handelingen van Schieland van toepassing kan zijn, geen sprake kan zijn van misbruik in de zin van artikel 24 Mw. Hierbij beroept zij zich op het Bronner-arrest waarin is bepaald dat pas sprake van misbruik kan zijn indien de weigering om toegang te verlenen elke mededinging van de verzoekende onderneming uitsluit en niet objectief gerechtvaardigd kan worden en bovendien de dienst op zich onontbeerlijk is voor de uitoefening van de werkzaamheid van de laatste, in die zin dat geen reel of alternatief voor de dienst bestaat.[4] 32. Schieland is van mening dat een dergelijke situatie zich hier niet voordoet aangezien voor Monuta voldoende alternatieven aanwezig zijn om als uitvaartonderneming te opereren.
VII Beoordeling VII.1 Toepasselijkheid artikel 6 Mw 33. Artikel 6, eerste lid, Mw bepaalt dat overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden zijn. 34. Voor de interpretatie van het verbod van artikel 6 Mw dienen de Europeesrechtelijke beschikkingspraktijk en jurisprudentie als leidraad.[5] VII.1.1 Inleiding 35. Om te beoordelen of een samenwerkingsovereenkomst in een concreet
geval, de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan verhindert, beperkt of vervalst, dient rekening gehouden te worden met de economische en juridische context waarin de desbetreffende overeenkomst is afgesloten.[6] VII.1.2 Onderneming 36. Artikel 1, sub f, Mw verwijst voor het begrip onderneming naar het begrip in artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag. Blijkens eerdere uitspraken van de d-g NMa worden ziekenhuizen aangemerkt als ondernemingen in de zin van artikel 1, sub f, Mw. Zij verricht diensten tegen een vergoeding, welke aangemerkt dienen te worden als een economische activiteit.[7] Het Schieland Ziekenhuis is derhalve een onderneming. 37. Matrice oefent een economische activiteit uit en is dus een onderneming in de zin van artikel 1, sub f, Mw. VII.1.3 Overeenkomst 38. Onderhavige samenwerkingsovereenkomst is een juridisch bindende overeenkomst en is derhalve een overeenkomst in de zin van artikel 1, sub e, Mw. VII1.4 Relevante productmarkt 39. De relevante productmarkt omvat alle producten en/of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Ook aanbodsubstitutie is in dat verband een relevant aspect.[8] In onderhavige situatie is aannemelijk dat als relevante productmarkt de markt voor het verrichten van mortuariumbeheer moet worden aangemerkt, welke onderscheiden kan worden van de markt voor uitvaartdiensten. Hiertoe zijn de volgende argumenten van belang. 40. De overeenkomst betreft het beheer van het in het Schieland Ziekenhuis aanwezige mortuarium door Matrice, waarin de laatste verzorging plaatsvindt van de in het Schieland Ziekenhuis overleden patinten. Zoals weergegeven in randnummer 7, zijn in de onderhavige overeenkomst bepalingen opgenomen die de aard van de werkzaamheden regelen die Matrice in opdracht van het Schieland Ziekenhuis verricht ten behoeve van de exploitatie van het in het Schieland Ziekenhuis aanwezige mortuarium. Deze werkzaamheden houden onder andere in (citaat)de laatste verzorging van de klinische en niet-klinische overledene. 41. Ook het feit dat in het verleden een andere onderneming het in het Schieland Ziekenhuis aanwezige mortuarium heeft beheerd, maakt aannemelijk dat als de productmarkt de markt voor mortuariumbeheer moet worden beschouwd. Blijkens voornoemde zijn meerdere aanbieders actief op de markt voor mortuariumbeheer. In dit verband zij eveneens gewezen op de vermeende hinder die Monuta ondervindt van Matrice. VII1.5 Relevante geografische markt 42. De relevante geografische markt is het gebied waarbinnen de betrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag naar en het aanbod van goederen of
diensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.[9] 43. Indien de geografische markt wordt afgebakend in het licht van vorenstaande definitie, is de geografische dimensie van de markt voor het beheer van mortuaria naar het zich laat aanzien landelijk of regionaal begrensd. Immers, op deze markt is het Schieland Ziekenhuis actief aan de vraagzijde van de markt, waarbij zij de keuze heeft tussen mortuariumbeheerders die zowel landelijk als regionaal opereren. 44. Indien bij de analyse uitgegaan zou moeten worden van de kleinst mogelijke geografische marktafbakening (regionaal), zou gekozen moeten worden voor de regio Groot- Rotterdam[10]. Een precieze afbakening van de relevante geografische markt kan in de onderhavige zaak in het midden worden gelaten, aangezien de beoordeling hierdoor niet wordt benvloed. VII.1.6 Beperking van de mededinging 45. De overeenkomst, waarin een exclusiviteitsbeding is opgenomen, betreft het regelen van mortuariumbeheer in het Schieland Ziekenhuis. De overeenkomst heeft derhalve niet als doel de mededinging te beperken. Niettemin moet worden onderzocht of de onderhavige overeenkomst ten gevolge heeft dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst.[11] 46. Zoals eerder beschreven in randnummer 7, zijn in de onderhavige overeenkomst de activiteiten vastgelegd die Matrice dient uit te voeren in opdracht van Schieland. 47. Naar aanleiding van de beoordeling of sprake is van een beperking, verhindering of vervalsing van de mededinging, kan in de eerste plaats worden opgemerkt dat het opgenomen exclusiviteitsbeding naar het oordeel van de dg NMa inherent is aan het laten uitvoeren van de in de onderhavige overeenkomst genoemde werkzaamheden ten einde een goede laatste verzorging van overledenen te garanderen. Immers, de laatste verzorging dient vanwege ethische overwegingen binnen drie uur na overlijden van een patint plaats te vinden, in verband waarmee Matrice zich jegens het Schieland Ziekenhuis verbindt een aantal hiervoor noodzakelijke verplichtingen op zich te nemen. 48. Daarenboven kan worden opgemerkt dat hoewel de overeenkomst tussen Schieland en Matrice is aangegaan voor onbepaalde tijd, niet kan worden gesteld dat deze de mededinging beperkt, verhindert of vervalst. Immers, beide partijen kunnen onder eenvoudige voorwaarden de overeenkomst ontbinden. Dit houdt in dat indien een andere partij onder voor Schieland gunstiger voorwaarden dan in het contract met Matrice is voorzien, bereid zou zijn de exploitatie van het mortuarium te verzorgen, binnen een half jaar een contract met Schieland af zou kunnen sluiten. 49. Bovendien blijkt uit de cijfers van het CBS (zie randnummer 25), dat Matrice slechts voor een bepaald gedeelte van de overledenen waarvoor zij de laatste zorg aanbiedt, de uitvaartverzorging verricht. Dientengevolge ontstaat door de onderhavige overeenkomst geen uitsluitingseffect op de aanverwante uitvaartmarkt. Van een beperking, verhindering of vervalsing van de mededinging op de aanverwante uitvaartmarkt is dan ook geen sprake. Voorts
heeft Monuta ook zelf niet aangegeven hoe in het onderhavige geval praktisch te regelen zou zijn dat meerdere partijen tegelijkertijd het mortuariumbeheer voor het Schieland Ziekenhuis zouden doen. VII.1.7 Conclusie toepasselijkheid van artikel 6 Mw 50. Uit het bovenstaande blijkt dat het exclusiviteitsbeding niet leidt tot een merkbare mededingingsbeperking op de markt voor mortuariumbeheer. De aangemelde overeenkomst is derhalve niet in strijd met het verbod op artikel 6, eerste lid, van de Mw. VII.2 Toepasselijkheid artikel 24 Mw 51. Artikel 24, eerste lid, van de Mededingingswet bepaalt dat het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Onder een economische machtspositie wordt volgens artikel 1, sub i, van deze wet verstaan een positie van een of meer ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen door hen de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen. VII.2.1 Economische machtspositie 52. Klager stelt zich op het standpunt dat Schieland misbruik maakt van haar economische machtspositie door zich de (aanverwante) uitvaartmarkt voor te behouden (zie randnummer 17). 53. Hiertoe kan worden opgemerkt dat de marktafbakening waar klager zich op beroept een afbakening is die wordt gehanteerd in het kader van een concentratie, welke in casu een andere markt betrof. In het betreffende besluit van de d-g NMa is geconcludeerd dat mededinging tussen ziekenhuizen is uitgesloten op de markt voor medisch-specialistische zorg vanwege de stringente wet- en regelgeving.[12] Hieruit blijkt niet dat het Schieland Ziekenhuis een economische machtspositie heeft op de markt voor mortuariumbeheer in de regio Groot-Rotterdam. 54. Van een overtreding van artikel 24 Mw kan echter slechts sprake zijn indien de desbetreffende onderneming (Schieland) n een economische machtspositie bezit op de relevante markt n de gedraging(en) van de onderneming aan te merken is (zijn) als misbruik. Dit zijn cumulatieve voorwaarden. 55. Ten aanzien van de gedragingen van het Schieland Ziekenhuis kan niet worden vastgesteld dat deze zijn aan te merken als misbruik. Feitelijk zijn geen aanwijzingen gevonden dat het Schieland Ziekenhuis de aanverwante (uitvaart)markt voorbehoudt (zie randnummers 25 tot en met 27). 56. Voorts heeft Monuta niet voldoende aannemelijk kunnen maken dat het aangaan van de onderhavige overeenkomst door Schieland met Matrice aangemerkt kan worden als misbruik in de zin van artikel 24 Mw. Zoals vervat in de beoordeling onder artikel 6 Mw (zie randnummers 46 en 47) is het aangaan van een exclusieve overeenkomst door Schieland inherent aan het laten uitvoeren van de in de overeenkomst genoemde werkzaamheden in het
in het Schieland Ziekenhuis aanwezige mortuarium ten einde een goede laatste verzorging van overledenen te garanderen. De onderhavige gedragingen van het Schieland Ziekenhuis zijn daarmee objectief gerechtvaardigd[13] en kunnen derhalve niet worden aangemerkt als misbruik in de zin van artikel 24 Mw. 57. Aangezien geen sprake is van misbruik behoeft niet nader te worden onderzocht of Schieland een machtspositie heeft in de zin van artikel 24 Mw op de markt mortuariumbeheer in de regio Groot-Rotterdam. VII.2.2 Conclusie artikel 24 Mw 58. Geconstateerd dient te worden dat de gedragingen van Schieland niet kunnen worden aangemerkt als misbruik in de zin van artikel 24 Mw. Artikel 24 Mw is derhalve niet van toepassing op de gedraging van het Schieland Ziekenhuis.
VIII Besluit 59. Gelet op het bovenstaande wordt de klacht van Monuta Uitvaartverzorging N.V., gericht tegen de gedragingen van de Stichting Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen als ongegrond beschouwd en wordt de aanvraag om toepassing van artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet derhalve afgewezen. Datum: 30 maart 2001
w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. ------------------------------------------------------------------------------[1] Monuta geeft aan dat dit een door de Europese Commissie ontwikkelde leer is die inhoudt dat een onderneming die de beschikking heeft over een faciliteit, die van dien aard is dat andere ondernemingen slechts diensten kunnen verlenen aan gebruikers door toegang te hebben tot deze faciliteit of infrastructuur, niet kan weigeren deze ondernemingen toegang tot deze faciliteit of infrastructuur ter beschikking te stellen. Zie ook beschikking van de Commissie 26 februari 1992, Britisch Midland/Aer lingus, PB L 96/34 van 10 april 1995 en Beschikking 21 december 1993, Sea Containers/ Stena Sealink, PB L 15/8 van 18 januari 1994.
[2] De Kwaliteitswet zorginstellingen stelt voorschriften aan de kwaliteit van de uit ziekenhuizen uitgaande dienstverlening. [3] Een aanduiding met vierkante haken [] duidt op vertrouwelijke gegevens die zijn verwijderd. [4] Arrest van het Hof van Justitie van 26 november 1998 in zaak C-7/97, Bronner, Jur. 1998, blz. I-7791, r.o. 41 [5] Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 24707, nr. 3, p. 13. [6] Zie de zaken 56-65, Technique Minire, Jur. 1966, 391 en C-234/89, Delimitis, Jur. 1991 [7] Zie besluit d-g NMa, d.d 5 juni 1998, zaak 165, Sophia Ziekenhuis Ziekenhuis/Verpleeghuis De Weezenlanden, 5 juni 1998 [8] Zie bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijk mededingingsrecht, Pb. 1997, C 313/3, ov. 7 en 20. [9] Zie bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijk mededingingsrecht, Pb. 1997, C 313/3, ov. 8. [10] Onder de regio Groot-Rotterdam wordt de regio verstaan waar de volgende plaatsen onder vallen: Albrandswaard, Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Bleiswijk, Brielle, Capelle a/d IJssel, Heerjensdam, Krimpen a/d IJssel, Maassluis, Nieuwekerk a/d Ijssel, OudBeijerland, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen. [11] Zie de zaken C- 214/99 Neste Markkinoiti Oy en Ytuuli Ky e.a., 7 december 200 n.n.g. en C- 234/89, Delimitis, Jur. 1991, r.o. 13 , besluit van de d-g NMa d.d. 15 september 1999 in gevoegde zaken 277 ea, Speelautomaten, ov. 52, en het besluit van de d-g NMa d.d. 11 augustus 2000 in zaak 1584 en in zaak 1405, Sp!ts B.V. vs Metro Holland B.V. en NSStations, ov. 67. [12] Zie besluit d-g NMa in zaak 165, Sophia Ziekenhuis Ziekenhuis/Verpleeghuis De Weezenlanden, 5 juni 1998 [13] Zie arrest van het Hof van Justitie, Oscar Bronner GmbH & Co. KG en Mediaprint Zeitungs- und Zeitschriftenverlag GmbH & Co. KG, C-7/97, Jur. 1998, p. 7791, r.o. 41
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.