Masterpage, shows the brutto cutting lines of a din A5 page.
FluidDRAW User’s Guide + Reference
Inhoudsopgave 1 De eerste stappen 1.1 Het aanmaken van een nieuw schema . . . . . . . . . .
1- 1
1.2 Het organiseren van FluidDRAW-, persoonlijke symbolen en schema’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 - 3 1.3 Het invoegen van een symbool uit het menu . . . . . . .
1- 4
1.4 Het invoegen van een symbool uit het Overzichtvenster
1- 5
1.5 Het structureren van de symboolbestanden . . . . . . .
1- 6
1.5.1 Het organiseren van symbolen in FluidDRAW . .
1- 6
1.5.2 Het organiseren van symbolen via het bestandssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 - 7 1.6 Bibliotheekbestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1- 8
1.7 Schemabestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1- 9
1.8 Het definiëren van overzichten van directories . . . . . .
1 -10
2 Het bewerken van schema’s
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
2.1 Het invoegen en organiseren van symbolen . . . . . . .
2- 1
4 Het gebruik van de Festo product-catalogus in combinatie met FluidDRAW
2.2 Het trekken van een lijn tussen aansluitingen . . . . . .
2- 2
2.3 Het invoegen van een T-verbinding . . . . . . . . . . . .
2- 3
2.4 Het verplaatsen van verbindingslijnen . . . . . . . . . .
2- 4
2.5 Het bepalen van het leidingtype . . . . . . . . . . . . . .
2- 6
5.1 Component-gegevens in het Componenteigenschappendialoogvenster . . . . . . . . . . . . . . . 5 - 1
2.6 Het wissen van lijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2- 6
5.2 Component-gegevens uit de product-catalogus . . . . .
5- 4
2.7 Het afsluiten van een aansluiting met een afgestopte aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 - 7
5.3 Component-gegevens van tekstcomponenten . . . . . .
5- 4
5 Component-gegevens
6 Het onderhouden van stuklijsten
2.8 Het definiëren van een component-aansluiting . . . . .
2- 7
2.9 Het wissen van een component-aansluiting . . . . . . .
2- 8
2.10 Het uitlijnen van symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . .
2- 8
2.11 Het groeperen van symbolen . . . . . . . . . . . . . . .
2- 8
2.12 Het dégroeperen van symboolgroepen . . . . . . . . . .
2- 9
7.1 Het opstarten van een nieuw project . . . . . . . . . . .
7- 1
2.13 Het roteren en spiegelen van symbolen . . . . . . . . .
2- 9
7.2 Het invoeren van project-eigenschappen . . . . . . . . .
7- 2
7.3 Het toevoegen van bestanden aan een project . . . . .
7- 3
7.4 Het verwijderen van bestanden uit een project . . . . . .
7- 3
7.5 Het openen van projectbestanden . . . . . . . . . . . .
7- 4
6- 1
6.2 Het instellen van eigenschappen van de stuklijsten . . .
6- 2
7 Het beheren van projecten
3 Overige ondersteuning bij het aanmaken van schema’s
iv
6.1 Het invoegen van stuklijsten . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1 Tekengrid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3- 1
3.2 Tekenlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3- 2
3.3 Grafische elementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3- 4
3.3.1 Vierkanten/Rechthoeken . . . . . . . . . . . . .
3- 4
8.1 Het afdrukken van een schema . . . . . . . . . . . . . .
8- 1
3.3.2 Cirkels/Ellipsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3- 6
8.2 Het importeren van DXF-bestanden . . . . . . . . . . .
8- 3
3.4 Het testen van uw tekening . . . . . . . . . . . . . . . .
3- 8
8.3 Het exporteren van DXF-bestanden . . . . . . . . . . .
8- 4
,
A RT S YSTEMS
8 Het toevoegen en verwijderen van een schema
,
A RT S YSTEMS
v
INHOUDSOPGAVE
8.4 Het exporteren van stuklijsten . . . . . . . . . . . . . . .
8- 5
9 Menu-overzicht 9.1 Bestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 1
9.2 Bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 3
9.3 Schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 4
9.4 Project . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 5
9.5 Beeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 6
9.6 Invoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 7
9.7 Extra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 7
9.8 Venster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9- 8
9.9 ?
9- 8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 Licentie-overeenkomst 10.1 FluidDRAW versie voor gebruik in Nederland en België
10 - 1
De eerste stappen
1.1
Het aanmaken van een nieuw schema
➪ Kies onder Bestand de optie Nieuw . Op het scherm verschijnt een leeg venster. Hierin kunt u symbolen invoegen en lijnen trekken. Eerst dient u echter de afmetingen van het schema in te stellen. ➪ Kies onder Schema de optie Formaat .
Lijst van figuren Index
vi
Hoofdstuk 1
,
A RT S YSTEMS
1.2 HET ORGANISEREN VAN FLUIDDRAW-, PERSOONLIJKE SYMBOLEN EN SCHEMA’S
HOOFDSTUK 1 DE EERSTE STAPPEN
1.2
Het organiseren van FluidDRAW-, persoonlijke symbolen en schema’s
Om de organisatie van de verschillende typen documenten in FluidDRAW te vereenvoudigen, worden alle schemabestanden in één van de volgende drie groepen ingedeeld: ❑
FluidDRAW symbolenbibliotheek Symbolen zijn “schema’s”, die precies één component bevatten. Deze kunnen worden gebruikt om symbolen in eigen schema’s in te voegen. U kunt een symbool invoegen door de optie Invoegen te kiezen, of door het gewenste symbool door middel van “Slepen” (Drag&Drop) uit een Overzichtvenster naar de gewenste plek te verplaatsen. De 600 symbolen in de FluidDRAWbibliotheek, inclusief hun boomstructuur, kunt u in het Overzichtvenster van de nfestonfluidrawnsym-directory en tevens in het Invoegen-menu zien.
❑
Persoonlijke symbolenbibliotheek Persoonlijke symbolenbibliotheken zijn “schema’s”, die verschillende componenten bevatten die met elkaar te maken hebben of die vaak gebruikt worden. Deze kunnen net als symboolbestanden worden gebruikt om symbolen in schema’s in te voeren. Het voordeel van deze persoonlijke bibliotheken is dat deze een snellere toegang tot symbolen mogelijk maken. U kunt een symbool uit zo’n bibliotheek invoegen door het gewenste symbool door middel van “Slepen” (Drag&Drop) uit het bibliotheekvenster naar de gewenste plek te verplaatsen. De persoonlijke symboolbibliotheken kunt u in het Overzichtvenster van de nfestonfluidrawnlib-directory zien.
❑
Schema’s Schema’s bevinden zich in de ct-directory of in de sub-directories
Figuur 1.1: Instellen van het formaat
Kies hier de gewenste afmetingen en de oriëntatie van het schema. Wanneer het formaat van het schema het afdrukbereik van uw printer overschrijdt, kunt u het schema opsplitsen in kleinere delen (tiling). Daarnaast kunt u voor om het terugzoeken in de toekomst te vereenvoudigen extra informatie bij het schema opslaan. ➪ Kies onder Schema de optie Omschrijving... .
Figuur 1.2: Het kiezen van schema-omschrijvingen
1-2
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
1-3
HOOFDSTUK 1 DE EERSTE STAPPEN
1.4 HET INVOEGEN VAN EEN SYMBOOL UIT HET OVERZICHTVENSTER
daarvan. Wij raden u aan voor iedere klant of ieder nieuw project een nieuwe sub-directory in de ct-directory aan te maken. De schema’s kunt u ook in het Overzichtvenster van de nfestonfluidrawnsym-directory zien.
vonden. Om het zoeken naar het symbool te vereenvoudigen, wordt elk symbool in de linkerbovenhoek van het FluidDRAW -hoofdvenster weergegeven.
1.4 1.3
Het invoegen van een symbool uit het menu
➪ Klik op de optie Invoegen .
Het invoegen van een symbool uit het Overzichtvenster
➪ Ga naar het menu Bestand en kies de optie FluidDraw symbolen .
U ziet nu het eerste niveau van de symbool-boomstructuur.
Er verschijnt een venster met miniatuurweergaven van de beschikbare groepen.
Figuur 1.4: Symbooloverzicht Figuur 1.3: Invoegen-menu
➪ Kies de optie Ventielen Er verschijnt nu een submenu met nieuwe opties. Op deze manier kunt u uw keuze steeds verder specificeren, tot u het gewenste symbool hebt ge1-4
,
A RT S YSTEMS
Deze groepen komen overeen met de beschikbare opties in het Invoegenmenu. Wanneer u de cursor op een symbool plaatst, wordt de omschrijving van de betreffende groep of het symbool weergegeven. Wanneer een miniatuurweergave een groep vertegenwoordigt waarin zich nog meer elementen bevinden, wordt in blauw het teken “»” weergegeven.
,
A RT S YSTEMS
1-5
HOOFDSTUK 1 DE EERSTE STAPPEN
1.5
Door op een miniatuurweergave te dubbelklikken verschijnt het volgende niveau in de symbool-boomstuctuur. Op deze manier kunt u op dezelfde wijze als in het Invoegen-menu naar het gewenste symbool navigeren. Wanneer u het gewenste symbool hebt gevonden, kunt u dit door middel van Drag&Drop in een Schemavenster trekken. Om naar het vorige niveau terug te keren, dubbelklikt u op “«”. Wanneer u hierbij de Ctrl-toets ingedrukt houdt, springt u direct naar het eerste niveau van de symboolboomstuctuur.
1.5
Het structureren van de symboolbestanden
Wanneer u FluidDRAW eenmaal hebt geïnstalleerd, kunt u gebruik maken van 600 Festo-Symbolen. Deze symbolen zijn reeds op een logische manier gegroepeerd en gestructureerd. U kunt zowel nieuwe symbolen toevoegen als de bestaande symbolen op een andere manier organiseren. Daartoe hebt u in principe twee mogelijkheden tot uw beschikking:
HET STRUCTUREREN VAN DE SYMBOOLBESTANDEN
markeren door de gewenste symbolen aan te klikken en daarbij de Ctrltoets ingedrukt te houden. Daarna kunt u op de eerder beschreven wijze alle gemarkeerde symbolen kopiëren of verschuiven door deze handeling voor één van de gemarkeerde objecten uit te voeren. 1.5.2 Het organiseren van symbolen via het bestandssysteem Omdat de structuur van het Invoegen-menu en in de Overzichtvensters gelijk is aan de directory-structuur op de gegevensdrager, kunt u ook bewerkingen op de symbolen uitvoeren in Bestandsbeheer of Windows Explorer. U kunt bijvoorbeeld nieuwe sub-directories aanmaken waarheen u nieuwe symboolbestanden kunt kopiëren. ➪ Ga naar Bestandsbeheer of Windows Explorer en open de FluidDRAW -installatiedirectory fluidraw. Naast een aantal andere sub-directories vindt u hier de directory sym. Hierin bevinden zich (in sub-directories) de symboolgegevens.
1.5.1 Het organiseren van symbolen in FluidDRAW Om bestaande symbolen op een andere manier te organiseren, kunt u gebruik maken van het Symbooloverzichtvenster, bijvoorbeeld om ze te kopiëren of te verplaatsen. ➪ Open het venster met het symbool dat moet worden gekopieerd of verplaatst en open een ander venster waarheen het symbool moet worden gekopieerd of verplaatst. Sleep het gewenste symbool van het ene naar het andere venster. Wanneer u hierbij de Shift-toets ingedrukt houdt, wordt het symbool niet gekopieerd maar verschoven. U kunt ook meerdere symbolen gelijktijdig
1-6
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
1-7
HOOFDSTUK 1 DE EERSTE STAPPEN
1.7
SCHEMABESTANDEN
Figuur 1.6: Symboolbibliotheek met pneumatische leiding Figuur 1.5: Voorbeeld van de structuur van symboolbestanden op de gegevensdrager
Wanneer u nieuwe directories aanmaakt of symbolen kopieert, bouwt FluidDRAW bij de volgende keer dat u het programma opstart automatisch het Invoegen-menu en de schema-overzichten opnieuw op.
1.6
Bibliotheekbestanden
Om sneller toegang te krijgen tot veelgebruikte symbolen kunt u symbolen groeperen tot symboolbibliotheken. Een bibliotheekbestand is in principe niets anders dan een “Schema” met niet-verbonden symbolen die op handige wijze zijn gegroepeerd.
Bibliotheekbestanden zijn eenvoudig zelf te maken door een nieuw Schemavenster te openen en de gewenste symbolen in te voegen (via het Invoegen-menu of de symbooloverzichten). Om het beheer van de bibliotheekbestanden te vereenvoudigen, dient u de bestanden op te slaan in de sub-directory lib van de FluidDRAW -installatiedirectory fluidraw. Net als voor symboolbestanden kunt u voor ieder bibliotheekbestand een venster met miniatuurweergaven openen. Selecteer hiervoor de optie Schema-overzicht in het Bestand-menu. De Symboolbibliotheken in de directory lib zijn op dezelfde wijze georganiseerd als afzonderlijke symbolen.
1.7
Schemabestanden
Schema’s zijn evenals symbolen en bibliotheken bestanden die pneumatische componenten bevatten. In tegenstelling tot symbolen en bibliothe1-8
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
1-9
HOOFDSTUK 1 DE EERSTE STAPPEN
ken bestaan schema’s niet slechts uit gegroepeerde symbolen, maar uit logisch verbonden componenten die een bepaalde functie vertegenwoordigen. Technisch gesproken is het enige verschil echter dat de schema’s zich bevinden in de directory ct van de directory FluidDRAW (of in andere sub-directories van die directory). Evenals symbool- en bibliotheekbestanden kunnen schemabestanden worden georganiseerd in FluidDRAW of op de gegevensdrager. Ook schema’s kunt u in de vorm van miniatuurbestanden weergeven door in het Bestand-menu onder Schema-overzicht de optie Overzichtvenster te selecteren.
Hoofdstuk 2 Het bewerken van schema’s
1.8
Het definiëren van overzichten van directories
De Overzichtvenster voor symbolen, bibliotheken en schema’s bevatten de miniatuurafbeeldingen van de inhoud van het venster. Aangezien directories geen schemabestanden vertegenwoordigen, is er voorzien in een andere optie om een toepasselijke afbeelding toe te wijzen aan een directory die een groep andere directories en symbolen bevat. Om dergelijke “Directorysymbolen” zowel in FluidDRAW als in het bestandssysteem mogelijk te maken, worden er automatisch symbolen toegewezen wanneer u in de directory een schemabestand aanmaakt met de naam dirinfo.ct. Het miniatuursymbool voor het betreffende schema wordt in het Overzichtvenster weergegeven en vertegenwoordigt de directory. Om de afbeelding te wijzigen of te wissen, hoeft u slechts het corresponderende bestand dirinfo.ct te wijzigen of te wissen.
1 - 10
,
A RT S YSTEMS
2.1
Het invoegen en organiseren van symbolen
Om symbolen in te voegen in het venster dat het te bewerken schema bevat, gebruikt u het Invoegen-menu en het Overzichtvenster. U kunt ook uit ieder ander venster objecten halen door de gewenste componenten te markeren en deze in het gewenste venster te slepen. Daarnaast kunt u gebruik maken van het clipboard: selecteer de objecten, kies in het menu Bewerken de optie Kopiëren , activeer het Doelvenster en kies onder Bewerken de optie Plakken . Waneer u objecten van het ene venster in het andere “sleept”, worden deze gekopieerd. Wanneer u binnen een venster objecten van de ene positie naar de andere sleept, worden ze verplaatst. Om binnen een venster te kopiëren, dient u tijdens het slepen met de muis de Shift-toets ingedrukt te houden. U herkent de actie die wordt uitgevoerd aan de vorm van de cursor: als u een object verplaatst, verschijnt er een kruis met pij; bij het kopiëren bevindt zich in de rechteronderhoek ook nog een len
HOOFDSTUK 2 HET BEWERKEN VAN SCHEMA’S
2.3 HET INVOEGEN VAN EEN T-VERBINDING
plus-teken . Symbolen met aansluitingen worden automatisch zodanig uitgelijnd dat de aansluitingen zich op een grid bevinden. Hierdoor wordt het trekken van lijnen vereenvoudigd.
2.2
Het trekken van een lijn tussen aansluitingen
Om twee componenten door middel van een lijn te verbinden, dient u de cursor naar een van de component-aansluitingen te verplaatsen. De aansluitingen kunt u herkennen aan de kleine cirkels aan de uiteinden van de interne verbindingslijnen van het symbool. Wanneer u de cursor op een aansluitingspunt hebt “gepositioneerd”, verandert de cursor van . vorm:
Aan de vorm van de cursor, , kunt u zien of u zich op de aansluiting bevindt. Wanneer u de cursor op een aansluiting plaatst die reeds is ; verbonden met een andere aansluiting, verschijnt het verbodsteken dit geeft aan dat u geen nieuwe lijn kunt trekken. ➪ Laat de muisknop los als de cursor zich boven de tweede aansluiting bevindt. FluidDRAW tekent automatisch een verbindingslijn tussen de twee aansluitingen.
Figuur 2.2: Verbindingslijn tussen twee aansluitingen
2.3
Figuur 2.1: De cursor op een component-aansluiting
➪ Druk nu op de linkermuisknop en verplaats de cursor naar de aansluiting dat u met de eerste aansluiting wilt verbinden. 2-2
,
A RT S YSTEMS
Het invoegen van een T-verbinding
Om een T-verbinding in te voegen, hebt u geen speciaal symbool nodig. FluidDRAW voegt automatisch een T-verbinding in wanneer u een component-aansluiting naar een lijn sleept.
,
A RT S YSTEMS
2-3
HOOFDSTUK 2 HET BEWERKEN VAN SCHEMA’S
2.4 HET VERPLAATSEN VAN VERBINDINGSLIJNEN
➪ Plaats de cursor op een verbinding en druk op de linkermuisknop. Wanneer de cursor zich boven een lijnsegment bevindt, verandert de cur. sor van vorm: ➪ Laat de muisknop los wanneer de cursor zich op de gewenste positie op de lijn bevindt.
Wanneer de cursor op de juiste positie op het lijnsegment staat, krijgt de . cursor de vorm van een “dubbel kruis”: ➪ Druk op de linkermuisknop en verschuif het lijnsegment orthogonaal naar de gewenste positie.
FluidDRAW voegt een T-verbinding in en trekt automatisch een lijn.
Figuur 2.4: Verplaatsen van een lijnsegment
Figuur 2.3: Lijnaansluiting met behulp van een T-verbinding
2.4
➪ Laat de muisknop los; FluidDRAW past de lijnsegmenten zodanig aan dat er een doorlopende lijn ontstaat. Wanneer u een lijnsegment verplaatst dat rechtstreeks met een component-aansluiting verbonden is, voegt FluidDRAW zo nodig nieuwe lijnsegmenten in om onderbrekingen te voorkomen.
Het verplaatsen van verbindingslijnen
Nadat u een lijn hebt getrokken tussen twee aansluitingen, kan het zijn dat u de positie van de lijnen wilt wijzigen. U kunt de lijnsegmenten parallel verplaatsen door de cursor op het betreffende lijnsegment te plaatsen.
2-4
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
2-5
HOOFDSTUK 2 HET BEWERKEN VAN SCHEMA’S
2.7 HET AFSLUITEN VAN EEN AANSLUITING MET EEN AFGESTOPTE AANSLUITING
2.5
2.7
Het bepalen van het leidingtype
FluidDRAW maakt een verschil tussen hoofdleidingen en stuurleidingen. U kunt het leidingtype bepalen door te dubbelklikken op het betreffende leidingsegment, of door een leidingsegment te selecteren en via het menu Bewerken / en de optie Component-eigenschappen... het Eigenschappendialoogvenster voor lijnen op te roepen.
Het afsluiten van een aansluiting met een afgestopte aansluiting
U kunt een component-aansluiting afsluiten met een afgestopte aansluiting door te dubbelklikken op de aansluiting of door de optie Bewerken / Component-eigenschappen... te selecteren en het Eigenschappendialoogvenster voor verbindingen weer te geven.
Figuur 2.6: Eigenschappendialoogvenster voor aansluitingen Figuur 2.5: Eigenschappendialoogvenster voor verbindingslijnen
Hoofdleidingen worden weergegeven als “doorlopende” lijnen, terwijl stuurleidingen worden weergegeven als “onderbroken” lijnen.
2.6
Het wissen van lijnen
Er zijn twee manieren om een lijn te wissen: u kunt een lijnsegment selecteren en op de Delete -toets drukken of Bewerken / Wissen selecteren, of u kunt een component-verbinding markeren en deze “wissen”. In beide gevallen wordt niet de verbinding maar de lijn gewist. Wanneer u een T-verbinding wist waarop drie lijnen zijn aangesloten, worden alle drie lijnen gewist. Wanneer er slechts twee lijnen zijn aangesloten, wordt alleen de T-verbinding gewist en worden de beide lijnen samengevoegd tot één lijn. 2-6
Activeer of déactiveer de optie “Aansluiting afsluiten”. Houdt u er wel rekening mee dat deze optie alleen beschikbaar is, wanneer op de betreffende aansluiting geen lijn aangesloten is. Wanneer u een lijn op een afgesloten aansluiting wilt aansluiten, dient u eerst de afgestopte aansluiting te verwijderen.
,
A RT S YSTEMS
2.8
Het definiëren van een component-aansluiting
Om een nieuwe component-aansluiting te definiëren, kiest u onder Bewerken de optie Aansluiting definiëren . Hierdoor schakelt FluidDRAW automatisch over naar een speciale modus waarin bij de volgende klik op de muis de nieuwe aansluiting wordt vastgelegd. Wanneer u terug wilt naar de normale modus, drukt u op de Esc -toets. FluidDRAW zorgt er automatisch voor dat de aansluiting precies aan het einde van de lijn wordt geplaatst; om deze reden is het aan te raden de weergave van het
,
A RT S YSTEMS
2-7
HOOFDSTUK 2 HET BEWERKEN VAN SCHEMA’S
2.12
betreffende symbool zo veel mogelijk te vergroten. Zodra de cursor zich . boven een geldig lijneinde bevindt, verandert de cursor van vorm: Druk op de linkermuisknop om de nieuwe aansluiting aan te maken.
weergegeven in de Stuklijst. Hierdoor kunt u deelschema’s van verschillende componenten combineren tot één object.
2.12 2.9
Om een groep te dégroeperen dient u de groep te markeren en de optie Dégroeperen in het Bewerken-menu te kiezen. Hierdoor wordt alleen de oudergroep gedégroepeerd. Om subgroepen te dégroeperen, dient u de handeling te herhalen tot u op het gewenste niveau bent.
2.13
Het groeperen van symbolen
Om symbolen in een groep te combineren, dient u de betreffende objecten te markeren en de optie Groeperen in het Bewerken-menu te selecteren. U kunt ook subgroepen aanmaken (nesting) voor objecten die reeds zijn gegroepeerd en opnieuw gegroepeerd moeten worden. Houdt u er rekening mee dat alleen de oudergroep als “component-symbool” verschijnt. Alleen de component-eigenschappen van deze groep worden
2-8
Het roteren en spiegelen van symbolen
Het uitlijnen van symbolen
Om objecten ten opzichte van elkaar uit te lijnen, markeert u de betreffende objecten en kiest u de gewenste optie in het Bewerken-menu. Houdt u er rekening mee dat symbolen met aansluitingen automatisch worden uitgelijnd tegen de grid; dit verklaart waarom in sommige gevallen het uitlijnen niet helemaal zal lukken.
2.11
Het dégroeperen van symboolgroepen
Het wissen van een component-aansluiting
Om een component-aansluiting te wissen, markeert u de betreffende aansluiting en kiest u daarna onder Bewerken / Aansluiting wissen . Houdt u er wel rekening mee dat het gebruik van de optie Wissen en de Delete -toets niet de aansluiting op zich wist, maar alleen de aangesloten Lijn.
2.10
HET DÉGROEPEREN VAN SYMBOOLGROEPEN
,
A RT S YSTEMS
Component-symbolen kunnen in stappen van 90 graden worden geroteerd en ze kunnen zowel horizontaal als verticaal worden gespiegeld. Kies daarvoor de gewenste menu-optie in het Bewerken-menu. FluidDRAW zorgt er automatisch voor dat alle lijnsegmenten op dezelfde wijze worden geroteerd en gespiegeld. Wanneer u meerdere objecten gelijktijdig hebt geselecteerd, worden ze één voor één geroteerd of gespiegeld. Wanneer u wilt dat alle handelingen over één draaipunt of spiegelas worden uitgevoerd, kunt u de objecten eerst groeperen. In plaats van het gebruiken van een menu-opdracht om objecten te roteren, kunt u ook roteren door te dubbelklikken op het gewenste symbool, terwijl u de Ctrl -toets ingedrukt houdt.
,
A RT S YSTEMS
2-9
HOOFDSTUK 2 HET BEWERKEN VAN SCHEMA’S
Hoofdstuk 3 Overige ondersteuning bij het aanmaken van schema’s
3.1
Tekengrid
Bij het organiseren van symbolen en lijnen is het vaak handig om op de achtergrond een grid van onderbroken of doorlopende lijnen weer te geven. Met behulp van Beeld / Grid kunt u de weergave van de grid inen uitschakelen. In het menu Extra / Gridinstelling... kunt u andere gridparameters instellen.
2 - 10
,
A RT S YSTEMS
HOOFDSTUK 3 OVERIGE ONDERSTEUNING BIJ HET AANMAKEN VAN SCHEMA’S
3.2 TEKENLAGEN
Figuur 3.1: Opties - Grid
3.2
Tekenlagen
FluidDRAW ondersteunt acht tekenlagen, die elk afzonderlijk kunnen worden getoond of verborgen en geblokkeerd of gedéblokkeerd. Via Beeld / Laaginstelling... kunt u de eigenschappen voor iedere laag afzonderlijk instellen en van een omschrijving voorzien.
Figuur 3.2: Dialoogvenster voor de tekenlaag
Wanneer de optie “Bewerken” voor een bepaalde laag niet aktief is, zijn de objecten op die laag wel zichtbaar, maar kunnen ze niet worden geselecteerd en dus ook niet worden verplaatst of gewist. U kunt echter wel een frame tekenen. Om de objecten te kunnen bewerken, dient u tijdelijk de menu-optie Bewerken voor de betreffende laag in te schakelen. Als de optie “Zichtbaar” voor een bepaalde laag uitgeschakeld is, zijn de objecten op die laag niet zichtbaar en ze kunnen daardoor ook niet worden bewerkt.
3-2
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
3-3
HOOFDSTUK 3 OVERIGE ONDERSTEUNING BIJ HET AANMAKEN VAN SCHEMA’S
3.3
3.3
Grafische elementen
GRAFISCHE ELEMENTEN
van een waarde kunt u de grootte van de rechthoek ook wijzigen met behulp van de muis. Wanneer u de cursor op de rand van de rechthoek plaatst, verandert de cursor in een symbool dat de , of . Om de rechtrichting van een verandering aangeeft: hoek in de aangegeven richting te vergroten of verkleinen houdt u de linkermuisknop ingedrukt en beweegt u de muis in de gewenste richting.
3.3.1 Vierkanten/Rechthoeken Behalve over component-symbolen heeft u ook de beschikking over vierkanten en rechthoeken. Om het Eigenschappendialoogvenster voor rechthoeken te openen, dubbelklikt u op een rechthoek of maakt u uw keuze via Bewerken / Component-eigenschappen... . ❑
Hoogte Bepaalt de hoogte van de rechthoek. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de grootte van de rechthoek ook wijzigen met behulp van de muis. Wanneer u de cursor op de rand van de rechthoek plaatst, verandert de cursor in een symbool dat de richting van , of . Om de rechthoek in de een verandering aangeeft: aangegeven richting te vergroten of verkleinen houdt u de linkermuisknop ingedrukt en beweegt u de muis in de gewenste richting.
❑
Kleur Bepaalt de kleur van de kaders van de rechthoek. U kunt de kleur instellen door op de naar beneden wijzende pijl aan de rechterkant van de lijst te klikken en een kleur uit te zoeken.
Figuur 3.3: Eigenschappendialoogvenster voor rechthoeken ❑
x Bepaalt de x-coördinaten van de rechthoek. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de rechthoek ook verplaatsen met behulp van de muis.
❑
Lijnstijl Bepaalt de lijnstijl van de kaders van de rechthoek. U kunt de lijnstijl instellen door op de naar beneden wijzende pijl aan de rechterkant van de lijst te klikken en een stijl uit te zoeken.
❑
y Bepaalt de y-coördinaten van de rechthoek. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de rechthoek ook verplaatsen met behulp van de muis.
❑
❑
Breedte Bepaalt de breedte van de rechthoek. In plaats van het invoeren
Laag Met behulp van deze keuzelijst legt u de tekenlaag van de rechthoek vast. U kunt de tekenlaag instellen door op de naar beneden wijzende pijl aan de rechterkant van de lijst te klikken en een laag uit te zoeken.
3-4
,
A RT S YSTEMS
Afhankelijk van de instellingen van de tekenlaag kan het zijn dat de
,
A RT S YSTEMS
3-5
HOOFDSTUK 3 OVERIGE ONDERSTEUNING BIJ HET AANMAKEN VAN SCHEMA’S
3.3
rechthoek niet wordt weergegeven of niet bewerkt kan worden. Om het object zichtbaar te maken of de instellingen te wijzigen, dient u tijdelijk de tekenlaag in het menu Beeld / Laaginstelling... te activeren.
❑
Middelpunt y Bepaalt de y-coördinaten van het middelpunt. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de ellips ook verplaatsen met behulp van de muis.
❑
Radius rx Bepaalt de x-radius van de ellips. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de ellips ook vergroten of verkleinen met behulp van de muis. Wanneer u de cursor op de rand van de ellips plaatst, verandert de cursor in een symbool dat de richting van een verande, of . Om de ellips in de aangegeven richting ring aangeeft: te vergroten of verkleinen houdt u de linkermuisknop ingedrukt en beweegt u de muis in de gewenste richting. .
❑
Radius ry Bepaalt de y-radius van de ellips. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de ellips ook vergroten of verkleinen met behulp van de muis. Wanneer u de cursor op de rand van de ellips plaatst, verandert de cursor in een symbool dat de richting van een verande, of . Om de ellips in de aangegeven richting ring aangeeft: te vergroten of verkleinen houdt u de linkermuisknop ingedrukt en beweegt u de muis in de gewenste richting.
❑
Beginhoek Bepaalt de beginhoek van de ellips uitgedrukt in graden. 0 graden komt overeen met de positie van de wijzers van de klok om “3 uur”.
❑
Eindhoek Bepaalt de eindhoek van de ellips uitgedrukt in graden. 0 graden komt overeen met de positie van de wijzers van de klok om “3 uur”.
❑
Kleur Bepaalt de kleur van de kaders van de ellips. U kunt de kleur instel-
3.3.2 Cirkels/Ellipsen Behalve over component-symbolen heeft u ook de beschikking over cirkels en ellipsen. Om het Eigenschappendialoogvenster voor ellipsen te openen, dubbelklikt u op een ellips of selecteert u via Bewerken / Component-eigenschappen... .
Figuur 3.4: Eigenschappendialoogvenster voor ellipsen
❑
3-6
Middelpunt x Bepaalt de x-coördinaten van het middelpunt. In plaats van het invoeren van een waarde kunt u de ellips ook verplaatsen met behulp van de muis.
,
A RT S YSTEMS
,
GRAFISCHE ELEMENTEN
A RT S YSTEMS
3-7
HOOFDSTUK 3 OVERIGE ONDERSTEUNING BIJ HET AANMAKEN VAN SCHEMA’S
3.4
len door op de naar beneden wijzende pijl aan de rechterkant van de lijst te klikken en een kleur uit te zoeken. ❑
Lijnstijl Bepaalt de lijnstijl van de kaders van de ellips. U kunt de lijnstijl instellen door op de naar beneden wijzende pijl aan de rechterkant van de lijst te klikken en een stijl uit te zoeken.
❑
Laag Met behulp van deze keuzelijst legt u de tekenlaag van de rechthoek vast. U kunt de tekenlaag instellen door op de naar beneden wijzende pijl aan de rechterkant van de lijst te klikken en een laag uit te zoeken.
❑
HET TESTEN VAN UW TEKENING
aansluitingen open zijn.
Wanneer er een waarschuwing verschijnt en u klikt op OK in het Dialoogvenster, dan worden de betreffende objecten gemarkeerd.
Afhankelijk van de instellingen van de tekenlaag kan het zijn dat de rechthoek niet wordt weergegeven of niet bewerkt kan worden. Om het object zichtbaar te maken of de instellingen te wijzigen, dient u tijdelijk de tekenlaag in het menu Beeld / Laaginstelling... te activeren.
3.4
Het testen van uw tekening
Met de optie Testen in het menu Schema kunt u FluidDRAW opdracht geven uw tekening te controleren op eventuele tekenfouten. FluidDRAW geeft een waarschuwing als ❑
er lijnen door componenten lopen,
❑
er lijnen door aansluitingen lopen waarop ze niet zijn aangesloten,
❑
lijnen op andere lijnen zijn geplaatst,
❑
componenten op andere componenten zijn geplaatst,
3-8
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
3-9
HOOFDSTUK 3 OVERIGE ONDERSTEUNING BIJ HET AANMAKEN VAN SCHEMA’S
Hoofdstuk 4 Het gebruik van de Festo product-catalogus in combinatie met FluidDRAW
Wanneer u de product-catalogus hebt geïnstalleerd, kunt u de symbolen met component-gegevens uit de product-catalogus in uw FluidDRAW schema toevoegen. U kunt ook de bestaande FluidDRAW symbolen in uw schema met component-gegevens vanuit de productcatalogus voorzien. Wanneer de product-catalogus niet is geïnstalleerd, kunt u toch schema’s maken en deze in een bestand opslaan. De component-gegevens en stuklijsten kunt u later, wanneer de productcatalogus is geïnstalleerd, altijd nog bijwerken. Er zijn in principe twee manieren om symbolen in schema’s in te voegen: ❑
3 - 10
,
A RT S YSTEMS
Via het Invoegen-menu van FluidDRAW of via FluidDRAW overzichtvensters Door symbolen uit de FluidDRAW -symboolbibliotheken in te voegen, doet u weinig meer dan bepalen welk symbool moet worden
HOOFDSTUK 4 HET GEBRUIK VAN DE FESTO PRODUCT-CATALOGUS IN COMBINATIE MET FluidDRAW
gebruikt in uw tekening. Voor de meeste symbolen kunnen echter vele verschillende componenten met verschillende eigenschappen en parameters worden gedefinieerd en daarom zijn er geen unieke onderdeelnummers vastgelegd. De specificaties van de symbolen kunnen in een later stadium nog duidelijk worden vastgelegd. Hiervoor opent u het Component-eigenschappendialoogvenster van het symbool en selecteert u “Component-gegevens...”. ❑
Via de zoekstructuur van de Festo product-catalogus De product-catalogus is een complete database waarin alle leverbare Festo-componenten zijn opgenomen. U kunt parameters selecteren in ieder Zoekdialoogvenster tot u bij een uniek onderdeelnummer komt. Ieder onderdeelnummer komt overeen met een symbool. Dus wanneer u de product-catalogus verlaat, voegt FluidDRAW automatisch het juiste symbool in in uw schema. Om een symbool van een component uit de product-catalogus in te voegen, kiest u in het menu Invoegen de optie Symbool van de product-catalogus... . Er verschijnt dan een venster met de product-catalogus waarin u de gewenste component kunt selecteren. Houdt u er wel rekening mee dat alleen de componenten beschikbaar zijn die door een symbool worden weergegeven.
4-2
,
A RT S YSTEMS
Figuur 4.1: Festo product-catalogus
Om een accessorie in te voegen waarvoor geen symbool bestaat, kiest u in het menu Invoegen de optie Product-catalogus accessories... Hierdoor verschijnt er een venster met de product-catalogus. In dit geval zijn alle componenten beschikbaar. Wanneer u een onderdeel kiest dat niet door een symbool wordt weergegeven, verschijnt er in het schema een info tekst met component-eigenschappen en component-gegevens. Net als de symboolomschrijving wordt deze tekst opgenomen in de stuklijst.
,
A RT S YSTEMS
4-3
HOOFDSTUK 4 HET GEBRUIK VAN DE FESTO PRODUCT-CATALOGUS IN COMBINATIE MET FluidDRAW
Hoofdstuk 5 Component-gegevens
5.1
Component-gegevens in het Component-eigenschappendialoogvenster
De FluidDRAW -symbolen komen in hoge mate overeen met de componenten in de Festo product-catalogus. Wanneer u de product-catalogus hebt geïnstalleerd, haalt FluidDRAW de meeste component-gegevens uit de product-database. Indien u de product-catalogus niet hebt geïnstalleerd, kunt u toch direct schema’s maken en de ontbrekende eigenschappen later invullen. U opent het Component-eigenschappendialoogvenster door te dubbelklikken op een symbool of via het menu Bewerken / Component-eigenschappen... .
4-4
,
A RT S YSTEMS
5.1 COMPONENT-GEGEVENS IN HET COMPONENT-EIGENSCHAPPENDIALOOGVENSTER
HOOFDSTUK 5 COMPONENT-GEGEVENS
❑
Type Dit veld kan een type-aanduiding bevatten met betrekking tot het symbool.
❑
Postnummer Wanneer u een tekst naast een symbool plaatst, wordt deze door het programma als een postnummer gezien. Normaal gesproken wordt dit tekst automatisch opgehaald en wordt de omschrijving ook in de stuklijst.. opgenomen. Wanneer de teksttoewijzing niet uniek is, of wanneer u een andere omschrijving wilt opnemen in de stuklijst, kunt u in plaats van hbqAutomatisch“Handmatig” kiezen en het postnummer in het tekstveld invoeren. Het echter niet zichtbaar in de tekening.
❑
Laag Met deze selectielijst legt u de tekenlaag van het symbool vast. Om de tekenlaag in te stellen, kiest u de pijl naar beneden aan de rechterkant van de lijst en kiest u een laag.
Figuur 5.1: Eigenschappendialoogvenster voor componenten
❑
Symboolbestandsnaam De symboolbestandsnaam verbindt een symbool met de Festo product-catalogus, voor zover het symbool werd geselecteerd in de FluidDRAW -symboolbibliotheek of het Invoegen-menu. In dit geval is het juiste onderdeelnummer nog niet bepaald aangezien een symbool veel verschillende onderdeelnummers vertegenwoordigt. De symboolbestandsnaam is alleen-lezen; de naam kan niet door gebruikers worden gewijzigd.
❑
Omschrijving Het tekstveld “Omschrijving” kan een beschrijving of de volledige naam van het symbool bevatten.
❑
Artikelnummer Het artikelnummer is een unieke identificatie van een component. U kunt het artikelnummer handmatig invoeren of opzoeken in de product-catalogus.
5-2
,
A RT S YSTEMS
Afhankelijk van de instellingen van de tekenlaag kan het zijn dat het symbool niet wordt weergegeven of niet bewerkt kan worden. Om het symbool zichtbaar te maken of de instellingen te wijzigen, dient u tijdelijk de tekenlaag in het menu Beeld / Laaginstelling... te activeren. ❑
,
Component-gegevens... Klik op deze knop om de component-gegevens uit de productcatalogus op te halen of te tonen. Wanneer er nog geen componentgegevens bestaan, vraagt het systeem u het symbool nader te specificeren via de product-catalogus. Wanneer er reeds componentgegevens van het symbool zijn, verschijnt het Dialoogvenster voor component-gegevens.
A RT S YSTEMS
5-3
HOOFDSTUK 5 COMPONENT-GEGEVENS
5.2
5.3
Component-gegevens uit de product-catalogus
Wanneer u in het Component-eigenschappendialoogvenster van een symbool zonder gegevens opent en de optie “Componentgegevens...” kiest, haalt het systeem de component-gegevens volgens uw specificatie uit de product-catalogus. Als u weer in het Component-eigenschappendialoogvenster opent en de optie “Component-gegevens...” kiest, verschijnt het dialoogvenster waarin de component-gegevens worden weergegeven. U kunt deze waarden wijzigen, maar wanneer u dit Dialoogvenster later opnieuw oproept, haalt het systeem de oorspronkelijke waarden uit de database en geeft deze weer op het scherm.
5.3
Figuur 5.2: Eigenschappendialoogvenster voor tekstcomponenten
❑
Tekst In dit tekstveld voert u uw tekst in. Om een tekst in te voeren die uit meerdere regels bestaat, drukt u aan het einde van een regel op ENTER terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt.
❑
Uitlijnen Bepaalt de horizontale uitlijning van de tekst.
❑
Tekst omkaderen Tekent een kader om de volledige tekst.
❑
Lettertype... Met deze knop kunt u het lettertype en de kleur instellen.
❑
Component-gegevens... Hiermee voert u de component-gegevens in van een tekst, die een accessorie zonder symbool vertegenwoordigt.
Component-gegevens van tekstcomponenten
Tekstcomponenten worden in FluidDRAW gebruikt om postnummers en component-gegevens in het schema te voegen, als er product-gegevens van een accessoire zonder symbool nodig zijn. Om het Eigenschappendialoogvenster voor tekstcomponenten te openen, dubbelklikt u op een tekst of kiest u in het menu Bewerken / Component-eigenschappen... . Daarna opent u het dialoogvenster "Component-gegevens".
5-4
COMPONENT-GEGEVENS VAN TEKSTCOMPONENTEN
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
5-5
HOOFDSTUK 5 COMPONENT-GEGEVENS
Hoofdstuk 6 Het onderhouden van stuklijsten
6.1
Het invoegen van stuklijsten
FluidDRAW biedt u de mogelijkheid om automatisch stuklijsten te laten aanmaken. Hiervoor kunt u gebruik maken van een “stuklijstcomponent”, die u net als ieder ander symbool kunt e. g. invoegen, verplaatsen of wissen. Afhankelijk van uw instellingen worden de stuklijsten automatisch bijgewerkt terwijl u aan een schema werkt. Omdat de kolommen die worden weergegeven afhankelijk zijn van de componenten ten tijde van het invoeren van de stuklijst, dient u de stuklijstcomponent in een zo laat mogelijk stadium in uw schema in te voegen. ➪ Gebruik het Invoegen-menu of het Symbool-overzichtvenster om de stuklijst op te zoeken en voeg deze in uw schema in. Wanneer u een stuklijst invoegt, onderzoekt het programma eerst de bestaande componenten op eigenschappen en maakt een tabel aan met kolommen voor de eigenschappen en rijen voor de componenten. U kunt de vorm en inhoud van de stuklijst aanpassen aan uw eigen wensen en 5-6
,
A RT S YSTEMS
HOOFDSTUK 6 HET ONDERHOUDEN VAN STUKLIJSTEN
6.2 HET INSTELLEN VAN EIGENSCHAPPEN VAN DE STUKLIJSTEN
deze exporteren als een tekstbestand. Daarnaast kunt u de stuklijst zodanig instellen, dat de componenten van alle schemabestanden van een bepaald project worden weergegeven.
6.2
Als de optie “Inclusief alle projectbestanden” is geactiveerd, worden de componenten van alle bestanden die bij het geopende project horen weergegeven. Houdt u er rekening mee dat deze functie enige tijd nodig heeft als de stuklijst wordt bijgewerkt. Wij raden u daarom aan deze optie pas te activeren wanneer u de bijgewerkte inhoud van de stuklijst werkelijk nodig hebt. U kunt de automatische bijwerkfunctie ook uitschakelen via Extra / Vernieuwt de stuklijst automatisch .
Het instellen van eigenschappen van de stuklijsten
➪ Dubbelklik op een stuklijst of markeer de stuklijst en kies de optie Component-eigenschappen... in het Bewerken-menu.
Figuur 6.1: Eigenschappendialoogvenster voor de stuklijst
❑
6-2
Stuklijst Activeer de optie “Geaccumuleerde stuklijst”, wanneer u wilt dat alle componenten met dezelfde eigenschappen worden gegroepeerd. In de eerste kolom van de stuklijst wordt in dit geval het aantal componenten van deze rij aangegeven. Activeer de optie “Enkelstuks stuklijst”, wanneer u wilt dat alle componenten afzonderlijk worden weergegeven. In dit geval wordt een eventuele symboolomschrijving weergegeven in de eerste kolom.
,
A RT S YSTEMS
,
❑
Regels sorteren U kunt kiezen of en hoe de inhoud van de stuklijst gesorteerd moet worden. Wanneer u de optie “Oplopend” of “Aflopend” hebt geactiveerd, kunt u het nummer van de kolom die als sorteercriterium moet dienen invoeren bij “Kolomindex”.
❑
Laag U kunt de laag waarop de stuklijst zich dient te bevinden bepalen door deze in de selectielijst te kiezen.
❑
Kolomsortering Gebruik deze knop om een nieuw Dialoogvenster te openen waarin u de volgorde van de kolommen voor de component-eigenschappen kunt instellen. Voer de kolompositie voor iedere eigenschap in door een numerieke waarde te typen. Wanneer u niet wilt dat er een kolom verschijnt in de stuklijst, voer dan een getal in dat kleiner is dan 1.
A RT S YSTEMS
6-3
HOOFDSTUK 6 HET ONDERHOUDEN VAN STUKLIJSTEN
Hoofdstuk 7 Het beheren van projecten Figuur 6.2: De kolomindeling van een stuklijst instellen
FluidDRAW biedt u de mogelijkheid projecten te beheren door in één projectbestand met een unieke naam verschillende instellingen en bestanden op te slaan. Wanneer u een project opent worden de instellingen die eerder als standaard zijn gedefinieerd automatisch opgestart. Daarnaast kunt u via het Project-menu snel toegang krijgen tot de bestanden die bij een bepaald project horen. Met het projectconcept kunt u verder stuklijsten onderhouden waarvan de elementen bij verschillende schema’s horen.
7.1
Het opstarten van een nieuw project
Voordat u een nieuw project opstart, kunt u een aantal voorbereidingsmaatregelen treffen die u in een later stadium veel tijd kunnen besparen. ➪ Open alle bestanden die u aan het nieuw op te starten project wilt toevoegen. Hiertoe behoren bijvoorbeeld e. g. Overzichtvensters
6-4
,
A RT S YSTEMS
HOOFDSTUK 7 HET BEHEREN VAN PROJECTEN
7.3
voor veel gebruikte symbolen en bibliotheken en schemabestanden voor zover deze reeds aanwezig zijn.
HET TOEVOEGEN VAN BESTANDEN AAN EEN PROJECT
voert bij Omschrijving, wordt op de statusregel in het Hoofdvenster weergegeven als het betreffende project geopend is.
Alle bestanden die open zijn als u een nieuw project opstart, worden automatisch toegevoegd aan het project. ➪ Kies in het menu Project de optie Nieuw... en voer een bestandsnaam in voor het nieuwe project. Projectbestanden hebben de extensie prj en dienen zo mogelijk te worden opgeslagen in dezelfde ct-subdirectory als de schemabestanden van het project. Wanneer u de bestandsnaam hebt ingevoerd en het Dialoogvenster hebt verlaten, maakt het systeem het projectbestand met de geopende bestanden aan. ➪ Sluit alle vensters die u niet direct nodig hebt en orden de overgebleven vensters naar eigen voorkeur. U kunt op ieder gewenst moment de gesloten vensters openen die bij het project horen door Projectbestanden openen of Overzichten in het Projectmenu te selecteren. ➪ Sla de instellingen en de vensterordening op als standaard voor dit project door de optie Slaat instellingen nu op in het menu Extra te kiezen.
7.2
Het invoeren van project-eigenschappen
Om
projectgegevens
in
te
voeren,
Figuur 7.1: Eigenschappendialoogvenster voor projecten
7.3
Het toevoegen van bestanden aan een project
Om nieuwe symbool-, bibliotheek- of schemabestanden toe te voegen aan een project dient u het betreffende venster te activeren en kiest u de optie Aktief venster toevoegen in het Project-menu. Afhankelijk van of het venster een schemabestand of een Overzichtvenster is, wordt het venster automatisch toegevoegd aan respectievelijk Bestand of Overzichten .
7.4
Het verwijderen van bestanden uit een project
Om nieuwe symbool-, bibliotheek- of schemabestanden te verwijderen uit een project dient u het betreffende venster te activeren en kiest u de optie Aktief venster verwijderen in het Project-menu.
kiest u de optie Alle tekst die u in-
Component-eigenschappen... in het Project-menu.
7-2
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
7-3
HOOFDSTUK 7 HET BEHEREN VAN PROJECTEN
7.5
Het openen van projectbestanden
Om de bestanden en overzichten te openen die bij een project horen, gaat u naar het Project-menu en selecteert u naar keuze Bestand of Overzichten . Uiteraard is het ook mogelijk de bestanden te openen door in het Bestand-menu de optie Openen... te kiezen, door de betreffende bestanden uit de lijst met recent bijgewerkte bestanden te kiezen, door de gewenste bestanden te selecteren in Overzichtvenster of door Drag&Drop te gebruiken in Bestandsbeheer of Windows Explorer.
Hoofdstuk 8 Het toevoegen en verwijderen van een schema
8.1
Het afdrukken van een schema
FluidDRAW -schema’s kunnen worden afgedrukt door in het Afdrukdialoogvenster de opties Bestand / Afdrukken te kiezen.
7-4
,
A RT S YSTEMS
HOOFDSTUK 8 HET TOEVOEGEN EN VERWIJDEREN VAN EEN SCHEMA
8.2 HET IMPORTEREN VAN DXF-BESTANDEN
printeropties te openen. U kunt dit Dialoogvenster ook openen via Bestand / Printerinstelling .
8.2
Het importeren van DXF-bestanden
U kunt bestanden die in DXF-formaat zijn opgeslagen met behoud van de meeste element-eigenschappen importeren. Indien er een aantal speciale items is toegevoegd bij het maken van de tekening met behulp van een CAD-programma, dan kunt u deze probleemloos toevoegen aan de symboolbibliotheek van FluidDRAW . Afhankelijk van of de totale tekening één enkel symbool vertegenwoordigt of meerdere symbolen bevat, dient u zich aan een aantal groeperingsregels te houden. Wanneer u een DXF-bestand opent, verschijnt automatisch het Dialoogvenster voor DXF-import.
Figuur 8.1: Afdrukdialoogvenster
❑
❑
8-2
Schalen U kunt de afdruk van het schema vergroten of verkleinen door de schaalfactor in te voeren of deze met de pijl omhoog of pijl omlaag te selecteren. Indien de afmetingen van het af te drukken bereik groter zijn dan het bereik dat kan worden afgedrukt op het gedefinieerde papier, wordt de tekening in kleinere stukken verdeeld en op verschillende bladzijden afgedrukt (tiling). In het afdrukvoorbeeld kunt u zien hoe het schema over de verschillende bladzijden wordt verdeeld. Houdt u er rekening mee dat in sommige gevallen de kaders niet optimaal zullen worden afgedrukt. Zorg er daarom voor dat de tekening rondom wat extra ruimte heeft en op het papier past.
Figuur 8.2: DXF-bestanden importeren
❑
Instellen van de printer... Gebruik deze knop om het Dialoogvenster voor het instellen van de
,
A RT S YSTEMS
,
Iedere groep vertegenwoordigt een object Kies deze optie wanneer uw DXF-tekening meerdere symbolen bevat. FluidDRAW zal alleen begrijpen dat de elementen van de verschillende symbolen bij elkaar horen als u alle symbolen in uw CADprogramma zodanig hebt gegroepeerd dat de buitenste groep van
A RT S YSTEMS
8-3
HOOFDSTUK 8 HET TOEVOEGEN EN VERWIJDEREN VAN EEN SCHEMA
een symbool zich in de ENTITIES-sectie bevindt. Dit houdt in dat geen twee symbolen tot dezelfde groep kunnen behoren, terwijl er binnen een symbool wel verschillende groepen en subgroepen kunnen zijn. Ook kunnen verschillende symbolen dezelfde blokken bevatten. Bij het importeren maakt FluidDRAW een nieuw object aan voor ieder blok dat niet tot een ouderblok behoort. U kunt daarna eigenschappen toekennen aan deze objecten en verbindingen definiëren, zodat er lijnen getekend kunnen worden. ❑
De totale tekening is een object Bij deze importoptie vertegenwoordigt de totale tekening één object. Onafhankelijk van eventuele groeperingen worden alle tekenelementen in één nieuw object gegroepeerd. U kunt daarna eigenschappen toekennen aan het object en verbindingen definiëren.
❑
Niet-gegroepeerde elementen overslaan Schakel deze optie in wanneer u alleen objecten wilt genereren voor gegroepeerde elementen. Alle elementen in de ENTITIES-sectie worden dan overgeslagen. Wanneer deze optie niet is ingeschakeld, maakt FluidDRAW een nieuw object aan, dat uit alle nietgegroepeerde elementen bestaat.
8.3
8.4
8.4
➪ Markeer precies één stuklijst en kies de optie Stuklijst-export .
A RT S YSTEMS
Bestand
/
Hierdoor verschijnt er een Dialoogvenster waarin u een bestand kunt kiezen of een nieuwe bestandsnaam kunt invoeren. Wanneer u een bestandsnaam hebt ingevoerd en het Dialoogvenster hebt verlaten, kunt u kiezen welk scheidingsteken moet worden gebruikt tussen de kolommen.
Figuur 8.3: Stuklijsten exporteren
Het exporteren van DXF-bestanden
,
Het exporteren van stuklijsten
Met FluidDRAW kunt u niet alleen stuklijsten afdrukken, maar u kunt zo ook exporteren naar een tekstbestand.
U kunt FluidDRAW -schema’s opslaan als DXF-bestanden, bijvoorbeeld om ze verder te bewerken e. g. met een CAD-programma. Wanneer u de optie Bestand / DXF export selecteert, vraagt het systeem u een bestandsnaam te kiezen of in te voeren.
8-4
HET EXPORTEREN VAN STUKLIJSTEN
,
❑
Tabulator In dit geval wordt het tabulator-teken gebruikt.
❑
Puntkomma In dit geval wordt de puntkomma gebruikt.
❑
Overig In dit geval wordt het teken gebruikt, dat u in het tekstveld hebt ingevoerd.
A RT S YSTEMS
8-5
HOOFDSTUK 8 HET TOEVOEGEN EN VERWIJDEREN VAN EEN SCHEMA
Hoofdstuk 9 Menu-overzicht
9.1
Bestand
Nieuw
Opent een leeg venster waarin u een nieuw schemabestand kunt aanmaken. Openen...
Opent een Dialoogvenster waarin u opgeslagen bestanden kunt selecteren. Bestanden in DXF-formaat worden automatisch geconverteerd in FluidDRAW -schema’s. Opslaan
Slaat het schema in het aktieve venster op in de ct-subdirectory. Opslaan als...
Slaat het schema in het aktieve venster onder een andere naam op in de ct-subdirectory.
8-6
,
A RT S YSTEMS
9.2
HOOFDSTUK 9 MENU-OVERZICHT
BEWERKEN
FluidDraw symbolen
9.2
Toont een overzicht van de FluidDRAW -symbolen. De FluidDRAW symboolbestanden bevinden zich in de sym-subdirectory van de FluidDRAW -directory.
Ongedaan maken
Annuleert de laatste handeling die in het aktieve schema is verricht.
Persoonlike symbolen
Opnieuw
Toont een overzicht van de persoonlijke bibliotheken. De persoonlijke bibliotheekbestanden bevinden zich in de lib-subdirectory van de FluidDRAW -directory.
Annuleert het ongedaan maken van de laatste handeling in het aktieve schema.
Schema-overzicht
Wist de gemarkeerde objecten en plaatst ze op het clipboard.
Toont een overzicht van de FluidDRAW -schema’s. De schemabestanden bevinden zich in de ct-subdirectory van de FluidDRAW -directory.
Kopiëren
DXF export...
Bewerken
Knippen
Kopieert de gemarkeerde objecten en plaatst ze op het clipboard. Plakken
Slaat het schema in het aktieve venster als DXF-bestand op op de gegevensdrager.
Voegt de objecten van het clipboard in in het aktieve schema. Wissen
Stuklijst-export...
Slaat de inhoud van de gemarkeerde stuklijst als tekstbestand op.
Wist de gemarkeerde objecten uit het aktieve schema. Alles selecteren
Wissen...
Opent een Dialoogvenster waarin u het bestand kunt selecteren dat moet worden gewist.
Markeert alle objecten in het aktieve schema. Groeperen
Groepeert de gemarkeerde objecten.
Afdrukken...
Dégroeperen
Opent het FluidDRAW -afdrukdialoogvenster voor het instellen van de afdrukopties voor het aktieve schema.
Zorgt er voor dat de gemarkeerde groepen worden ontbonden.
Printerinstelling...
Uitlijnen
Opent het Dialoogvenster eigenschappen.
voor
het
instellen
van
de
printer-
Lijnt de gemarkeerde objecten uit ten opzichte van elkaar. Roteren
Roteert de gemarkeerde objecten in stappen van 90 graden tegen de wijzers van de klok in. Gegroepeerde objecten worden geroteerd om het
9-2
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
9-3
HOOFDSTUK 9 MENU-OVERZICHT
9.4 PROJECT
9.4
middelpunt van de groepsrechthoek. Spiegelen
Spiegelt de gemarkeerde objecten horizontaal of verticaal. Gegroepeerde objecten worden langs de as van de groepsrechthoek gespiegeld.
Project
Nieuw...
Opent een Dialoogvenster voor het aanmaken van een nieuw project. Openen...
Aansluiting definiëren
Maakt aan het einde van de lijn van een symbool een nieuwe componentaansluiting wanneer u op de linkermuisknop klikt.
Opent een Dialoogvenster voor het selecteren van een opgeslagen project. Afsluiten
Aansluiting wissen
Sluit het aktieve project.
Wist de gemarkeerde component-aansluiting.
Aktief venster toevoegen
Component-eigenschappen...
Opent een Dialoogvenster waarin u component-eigenschappen kunt invoeren. Met deze optie kunt u tevens component-gegevens ophalen uit de Festo product-catalogus.
Voegt het aktieve venster toe aan de bestandslijst van het geopende project. Aktief venster verwijderen
Verwijdert het aktieve venster uit de bestandslijst van het geopende project.
9.3
Schema
Omschrijving...
Opent een Dialoogvenster voor het eigenschappen.
Testen
Controleert het aktieve schema op fouten in de tekening.
invoeren van
de project-
Projectbestanden openen
Formaat...
Opent een Dialoogvenster voor het instellen van het schema-formaat.
Toont de lijst met schemabestanden van het aktieve project. Door op een menu-item te klikken opent u het betreffende bestand.
Omschrijving...
Opent een Dialoogvenster voor het instellen van de schemaomschrijvingen.
9-4
,
A RT S YSTEMS
Overzichten
Toont de lijst met Overzichtvensters van het aktieve project. Door op een menu-item te klikken opent u het betreffende Directory-venster.
,
A RT S YSTEMS
9-5
HOOFDSTUK 9 MENU-OVERZICHT
9.5
9.6
Beeld
INVOEGEN
Laaginstelling...
Opent een Dialoogvenster voor het instellen van de eigenschappen van de tekenlagen.
Zoom 1:1
Toont het schema in de oorspronkelijke afmetingen.
Werkbalk
Zoom terug
Toont of verbergt de werkbalk.
Toont het schema in de laatste beeldinstelling. Door regelmatig deze functie te gebruiken kunt u switchen tussen de vorige instelling en de huidige instelling.
Statusbalk
Toont of verbergt de statusbalk
Zoom alles
Kiest automatisch de vergroting of verkleining zodanig dat het totale schema in het venster past.
9.6
Invoegen
Symbool van de product-catalogus... Zoom window
Bepaalt de nieuwe grootte doordat u een van de kaders van een rechthoek met ingedrukte linkermuisknop beweegt.
Opent de Festo product-catalogus, zodat u een component kunt selecteren. Product-catalogus accessories...
Zoom in
Vergroot de weergave van het schema met één stap. Twee vergrotingsstappen komen ongeveer overeen met een verdubbeling van de vergrotingsfactor.
Opent de Festo product-catalogus, zodat u een accessorie kunt selecteren.
Zoom uit
9.7
Verkleint de weergave van het schema met één stap. Twee verkleiningstappen komen ongeveer overeen met een halvering van de vergrotingsfactor.
Opent het Dialoogvenster voor het instellen van de achtergrondgrid.
Grid
Vernieuwt de stuklijst automatisch
Toont een achtergrondgrid in het aktieve Schema-venster. U kunt de gridinstellingen invoeren in het Extra-menu.
Werkt de stuklijst automatisch bij wanneer u de inhoud hebt gewijzigd.
Poortcodes
Zorgt ervoor dat er niet per ongeluk tekstcomponenten worden gewist of verplaatst.
Toont of verbergt de poortcodes voor de ventiel-symbolen.
9-6
,
A RT S YSTEMS
Extra
Gridinstelling...
Tekstcomponenten beschermen
,
A RT S YSTEMS
9-7
HOOFDSTUK 9 MENU-OVERZICHT
9.9 ?
Maakt backupbestanden
Info...
Maakt een backupbestand met de extensie bak aan wanneer u een schemabestand opslaat.
Toont informatie over het FluidDRAW -programma.
Slaat instellingen nu op
Slaat de instellingen en de vensterordening van het aktieve project op. Slaat instellingen bij afsluiten op
Slaat de instellingen en de vensterordening van het aktieve project op wanneer u FluidDRAW verlaat.
9.8
Venster
Overlappend
Ordent de vensters zodanig dat ze elkaar overlappen. Onder elkaar
Ordent de vensters zodanig dat ze onder elkaar staan. Naast elkaar
Ordent de vensters zodanig dat ze naast elkaar staan. Venster-ikonen uitlijnen
Ordent de venster-ikonen.
9.9
?
Inhoudsopgave
Toont de inhoud van FluidDRAW -Help. Helponderwerpen
Geeft informatie over het gebruik van de Help-functie.
9-8
,
A RT S YSTEMS
,
A RT S YSTEMS
9-9
HOOFDSTUK 9 MENU-OVERZICHT
Hoofdstuk 10 Licentie-overeenkomst
10.1
FluidDRAW versie voor gebruik in Nederland en België
U dient er nota van te nemen dat sommige bepalingen verschillen per rechtsgebied. Bepalingen 1 tot en met 5 gelden voor het Nederlandse en Belgische rechtsgebied. Bepalingen 6 en 7 gelden uitsluitend voor het Nederlandse rechtsgebied; bepalingen 8 en 9 gelden uitsluitend voor het Belgische rechtsgebied. KENNISGEVING AAN DE GEBRUIKER: DIT IS EEN OVEREENKOMST TUSSEN U EN FESTO AG & Co. (HIERNA TE NOEMEN “FESTO”), EEN VENNOOTSCHAP DIE IS GEVESTIGD IN BERKHEIM, DUITSLAND. DOOR DE “SOFTWARE” (ZOALS GEDEFINIEERD IN DEZE OVEREENKOMST) TE INSTALLEREN, AANVAARDT U ALLE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE OVEREENKOMST. Deze Festo AG & Co. (“Festo”) Licentieovereenkomst met Eindgebruikers behoort bij het FluidDRAW produkt en
9 - 10
,
A RT S YSTEMS
HOOFDSTUK 10 LICENTIE-OVEREENKOMST
10.1
het bijbehorende materiaal ter uitleg (“Software”).
ciers en is beschermd op grond van de Nederlandse Auteurswet, de Belgische Auteurswet, internationale verdragsbepalingen, en de toepasselijke wetten van het land waarin de Software wordt gebruikt. De structuur, organisatie en code van de Software behoren tot de kostbare handelsgeheimen en zijn vertrouwelijke informatie van Festo en haar leveranciers. U verbindt zich ertoe de Software niet te zullen veranderen, aanpassen, vertalen, aan reverse engineering te onderwerpen, decompileren, disassembleren of op enige andere wijze te trachten de broncode van de Software te ontdekken.
De term “Software” omvat tevens alle verbeterde en gewijzigde versies en updates van de Software waarop u door Festo een licentie wordt verleend. Lees deze Overeenkomst zorgvuldig door. Aan het eind wordt u gevraagd om deze Overeenkomst te accepteren en verder te gaan met de installatie of, als u deze Overeenkomst niet accepteert, deze Overeenkomst af te wijzen, in welk geval u de Software niet zult kunnen gebruiken. Indien u dit contract niet begrijpt of indien u vindt dat dit contract geen betrekking op u heeft, wilt u dan contact opnemen met Festo Sotware Service. Dit is een licentie-overeenkomst, geen verkoopcontract. Deze kopie van de Software of enig andere kopie, die u in navolging van deze Overeenkomst installeert, blijft eigendom van Festo. Na acceptatie van deze Overeenkomst, verleent Festo u hierbij een nietexclusieve licentie om de Software en de Documentatie te gebruiken, op voorwaarde dat u instemt met het volgende: 1. Gebruik van de Software
❑
Het is u toegestaan de Software te installeren op een harde schijf of ander opslagmedium; de Software te installeren op een file-server voor gebruik op een netwerk, met als doel (1)het gebruik van de Software op dat netwerk en (2) een kopie van de Software te maken als backup.
❑
Het is u toegestaan de Software slechts op één lokatie van aankoopadres binnen de grenzen van de maatschappij (de gebruiker) te installeren.
2. Auteursrechten en Handelsmerk-Rechten De Software is intellectueel eigendom van Festo en haar leveran-
10 - 2
,
A RT S YSTEMS
FLUIDDRAW VERSIE VOOR GEBRUIK IN NEDERLAND EN BELGIË
3. Beperkingen De Software is gelicentieerd en gedistribueerd door Festo voor het bekijken, het distribueren en het uitwisselen van FluidDRAW bestanden. Enig plug-in of toevoeging waarmee het u mogelijk wordt gemaakt om modificaties aan FluidDRAW PDF bestand op te slaan, mag uitsluitend met het Festo FluidDRAW programma worden gebruikt en mag niet worden gebruikt in combinatie met de Software. U mag de installer van de Software aanpassen zoals gedocumenteerd op de CD-ROM, bijvoorbeeld om aanvullende plug-ins en hulp-bestanden te installeren. Het installer-programma zelf mag u op geen enkele wijze wijzigen of modificeren tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan volgens de Europese Richtlijn betreffende de Rechtsbescherming van Computerprogramma’s (14 mei 1991). Het is u niet toegestaan om voor de Software een nieuwe installer te creëren. 4. Algemene bepalingen Indien enig deel van deze Overeenkomst nietig of niet uitvoerbaar mocht blijken, laat dit de geldigheid van de overige bepalingen van de Overeenkomst onverlet, deze overige bepalingen zullen als voorheen geldig en uitvoerbaar blijven. U verbindt zich ertoe de Software niet te vervoeren, over te brengen of te exporteren naar lan-
,
A RT S YSTEMS
10 - 3
HOOFDSTUK 10 LICENTIE-OVEREENKOMST
10.1
den, of te gebruiken op manieren die zijn verboden op grond van de Export Administration Act (wet op de exportadministratie) van de Verenigde Staten van Amerika of enige andere exportwetten, beperkingen of -regels. Deze Overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd door middel van een verklaring getekend door een persoon, die daartoe door Festo is gevolmachtigd. Dit is de gehele Overeenkomst tussen Festo en u, aangaande de Software en Documentatie. Deze Overeenkomst vervangt alle vorige representaties, discussies, garanties, licentie-overeenkomsten met eindgebruikers, communicaties of reclame met betrekking tot de Software en Documentatie.Voor toekomstige referentie kunt u toegang krijgen tot een kopie van deze Licentie-Overeenkomst met Eindgebruikers nadat u de Software heeft geïnstalleerd. 5. Kennisgeving aan de regering van de Verenigde Staten van Amerika als eindgebruiker Indien dit produkt is verkregen krachtens de voorwaarden van een “GSA contract” zijn gebruik, reproduktie en openbaarmaking onderworpen aan de beperkingen als vermeld in het toepasselijke “ADP Schedule contract”. “DoD contract”: Op gebruik, duplicatie of openbaarmaking door de regering zijn de beperkingen van toepassing die staan vermeld in subparagraaf (c) (1) (ii) van 252.227-7013. “Civilian Agency contract”: Op gebruik, reproduktie of openbaarmaking is 52.227-19 (a) tot en met (d) van toepassing, alsmede de beperkingen die in de bijbehorende eindgebruikers-overeenkomst staan vermeld 6. Toepasselijk recht voor Nederland FESTO EN HAAR LEVERANCIERS GEVEN GEEN EN KUNNEN GEEN GARANTIES VERLENEN MET BETREKKING TOT DE PRESTATIES OF DE RESULTATEN DIE U DOOR HET GE10 - 4
,
A RT S YSTEMS
FLUIDDRAW VERSIE VOOR GEBRUIK IN NEDERLAND EN BELGIË
BRUIK VAN DE SOFTWARE OF DE DOCUMENTATIE KUNT BEREIKEN. FESTO EN HAAR LEVERANCIERS VERLENEN GEEN GARANTIES, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, MET BETREKKING TOT NIET-SCHENDING VAN RECHTEN VAN DERDEN, VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR ENIG SPECIFIEK DOEL. FESTO EN HAAR TOELEVERANCIERS ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE OF INDIRECTE SCHADE, GEVOLGSCHADE OF ENIGE VORM VAN INCIDENTELE OF BIJZONDERE SCHADE, INCLUSIEF GEDERFDE WINST OF BESPARINGEN, ZELFS WANNEER EEN VERTEGENWOORDIGER VAN FESTO IN KENNIS IS GESTELD VAN HET FEIT DAT DERGELIJKE SCHADE MOGELIJK ZOU KUNNEN OPTREDEN, EN EVENMIN VOOR VORDERINGEN VAN DERDEN. De voorafgaande aansprakelijkheidsbeperkingen gelden niet in geval van schade veroorzaakt door opzet of grove schuld van Festo en/of haar toeleveranciers of in geval van produktenaansprakelijkheid, en doen geen afbreuk aan rechten die een consument als partij bij deze Overeenkomst kan ontlenen aan eventueel toepasselijke bepalingen van dwingend recht. 7. Toepasselijk recht voor Nederland Deze Overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht. De toepasselijkheid van Artikel 6:254 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek wordt uitdrukkelijk uitgesloten. De toepasselijkheid van: het Weens Koopverdrag 1980 (CISG), het Verdrag houdende een Eenvormige Wet inzake de Totstandkoming van Internationale Koopovereenkomsten betreffende Roerende Lichamelijke Zaken, het Verdrag houdende een Eenvormige Wet inzake de Internationale Koop van Roerende Lichamelijke Zaken, en alle op basis van deze verdragen opgestelde (eenvormige) wetgeving wordt uitdrukkelijk uitgesloten.
,
A RT S YSTEMS
10 - 5
HOOFDSTUK 10 LICENTIE-OVEREENKOMST
10.1
8. Toepasselijk recht voor België FESTO EN HAAR LEVERANCIERS GEVEN GEEN EN KUNNEN GEEN WAARBORGEN VERLENEN MET BETREKKING TOT DE PRESTATIES OF DE RESULTATEN DIE U DOOR HET GEBRUIK VAN DE SOFTWARE OF THE DOCUMENTATIE KUNT BEREIKEN. FESTO EN HAAR LEVERANCIERS VERLENEN NOCH UITDRUKKELIJKE, NOCH IMPLICIETE WAARBORGEN MET BETREKKING TOT NIET-SCHENDING VAN RECHTEN VAN DERDEN, GENOEGZAME KWALITEIT, VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR ENIG SPECIFIEK DOEL. FESTO EN HAAR TOELEVERANCIERS ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR GEVOLGSCHADE OF ENIGE VORM VAN RECHTSTREEKSE OF ONRECHTSTREEKSE, INCIDENTELE OF BIJZONDERE SCHADE, INCLUSIEF GEDERFDE WINST OF BESPARINGEN, ZELFS WANNEER EEN VERTEGENWOORDIGER VAN FESTO IN KENNIS IS GESTELD VAN HET FEIT DAT DERGELIJKE SCHADE MOGELIJK ZOU KUNNEN OPTREDEN, EN EVENMIN VOOR VORDERINGEN VAN DERDEN. De voorafgaande aansprakelijkheidsbeperkingen doen geen afbreuk aan rechten die een consument als partij bij deze Overeenkomst kan ontlenen aan eventueel toepasselijke bepalingen van dwingend recht. Sommige staten of rechtsgebieden staan de uitsluiting of beperking van gevolgschade of incidentele of bijzondere schade of de uitsluiting van impliciete waarborgen, of beperkingen van de geldigheidsperiode van een impliciete waarborg niet toe, zodat de bovenstaande beperkingen mogelijk niet op U van toepassing zijn. Voor zover geoorloofd, zijn alle impliciete waarborgen beperkt tot negentig (90) dagen. Deze waarborg verleent U specifieke wettelijke rechten. U kunt daarnaast ook andere rechten hebben, die van staat tot staat of van rechtsgebied tot rechtsgebied verschil-
10 - 6
,
A RT S YSTEMS
FLUIDDRAW VERSIE VOOR GEBRUIK IN NEDERLAND EN BELGIË
len. 9. Toepasselijk recht voor België Deze Overeenkomst wordt beheerst door Belgisch recht (met uitsluiting van elke toepassing van conflictsregels). De toepasselijkheid van: het Weens Koopverdrag 1980 (CISG), het Verdrag houdende een Eenvormige Wet inzake de Totstandkoming van Internationale Koopovereenkomsten betreffende Roerende Lichamelijke Zaken, het Verdrag houdende een Eenvormige Wet inzake de Internationale Koop van Roerende Lichamelijke Zaken, en alle op basis van deze verdragen opgestelde (eenvormige) wetgeving wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Deze Overeenkomst zal van rechtswege ontbonden zijn in geval U de voorwaarden ervan niet naleeft. U gaat met Festo akkoord dat het bewijs van de aanvaarding en het bestaan van onderhavige Overeenkomst genoegzaam wordt bewezen door de electronische registratie van Uw gegeven goedkeuring door het klikken op het juiste vakje en/of door het feit dat de Software werd geïnstalleerd. U aanvaardt dat wordt afgeweken van artikel 1325 van het Belgisch Burgelijk Wetboek, e n voor zoveel als nodig, van de andere artikelen van het Burgelijk Wetboek houdende het bewijs der verbintenissen, die met onderhavig Overeenkomst zouden tegenstrijdig zijn. FESTO AG & Co.
,
A RT S YSTEMS
10 - 7
HOOFDSTUK 10 LICENTIE-OVEREENKOMST
Lijst van figuren A Afdrukdialoogvenster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-1
D De cursor op een component-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2 De kolomindeling van een stuklijst instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-3 Dialoogvenster voor de tekenlaag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 DXF-bestanden importeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-3
E Eigenschappendialoogvenster voor aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7 Eigenschappendialoogvenster voor componenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1 Eigenschappendialoogvenster voor de stuklijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2 Eigenschappendialoogvenster voor ellipsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Eigenschappendialoogvenster voor projecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3 Eigenschappendialoogvenster voor rechthoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4 Eigenschappendialoogvenster voor tekstcomponenten . . . . . . . . . . . . . . . 5-4 Eigenschappendialoogvenster voor verbindingslijnen . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6
10 - 8
,
A RT S YSTEMS
LIJST VAN FIGUREN
F Festo product-catalogus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-2
H Het kiezen van schema-omschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
Index
I Instellen van het formaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1 Invoegen-menu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-4
Symbols ?-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2 Component-gegevens. . . . . . . 5-1
L
A
D
Lijnaansluiting met behulp van een T-verbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4
Aansluiting Afsluiten. . . . . . . . . . . . . . . . 2-7 Definiëren . . . . . . . . . . . . . . 2-7 Verbinden . . . . . . . . . . . . . . 2-2 Wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8 Afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-1 Afgestopte aansluiting . . . . . . 2-7
Dialoogvenster Aansluiten. . . . . . . . . . . . . . 2-7 Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . 8-2 Componenten . . . . . . . . . . 5-2 DXF-bestanden importeren 8-3 Ellips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Kolomindeling . . . . . . . . . . 6-4 Laag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-3 Lijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 Opties - Grid . . . . . . . . . . . 3-2 Project . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3 Rechthoek . . . . . . . . . . . . . 3-4 Schema-formaat . . . . . . . 1-2 Schema . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3 Stuklijst . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2 Stuklijsten exporteren . . 8-5 Tekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-5
O Opties - Grid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
S Stuklijsten exporteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-5 Symboolbibliotheek met pneumatische leiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-8 Symbooloverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
V Verbindingslijn tussen twee aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3 Verplaatsen van een lijnsegment . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-5 Voorbeeld van de structuur van symboolbestanden op de gegevensdrager 1-7
B Beeld-menu. . . . . . . . . . . . . . . . . 9-6 Bestand-menu . . . . . . . . . . . . . . 9-1 Bewerken-menu . . . . . . . . . . . . 9-3 Bibliotheekbestanden . . . . . . . 1-8 Bibliotheken . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
C Cirkel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Componenteigenschappendialoogvenster
ii
,
A RT S YSTEMS
INDEX
INDEX
DXF-bestanden Exporteren . . . . . . . . . . . . . 8-4 Importeren . . . . . . . . . . . . . 8-3
Dégroeperen . . . . . . . . . . . 2-9 Vormen . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8 Groep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8
E
H
Eigenschappendialoogvenster Aansluiten. . . . . . . . . . . . . . 2-7 Ellips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Laag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-3 Lijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 Project . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3 Rechthoek . . . . . . . . . . . . . 3-4 Stuklijst . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2 Tekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-5 Ellips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Extra-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-7
Hoofdleiding . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6
O
I
Opties - Grid . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 Overzichten Van directories . . . . . . . . 1-10 Overzichtvenster . . . . . . . . . . . . 1-5
F Festo product-catalogus 4-1, 5-4
Invoegen Stuklijsten . . . . . . . . . . . . . . 6-1 Symbool . . . . . . . . . . . . . . . 1-4 Invoegen-menu . . . . . . . . . . . . . 9-7
L Leidingtype Bepalen . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 Lijn Verplaatsen . . . . . . . . 2-4, 2-5 Wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 Lijnsegment. . . . . . . . . . . . . . . . . 2-5
G Grafisch element Cirkel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Ellips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6 Grafische elementen Rechthoek . . . . . . . . . . . . . 3-4 Vierkant . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4 Grafische elementen . . . . . . . . 3-4 Grid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1 Groep
ii
Schema . . . . . . . . . . . . . . . . 9-4 Venster . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-8 Menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1 Miniatuuroverzicht . . . . . . . . . . 1-5
P Product-catalogus . . . . . . 4-1, 5-4 Project Openen . . . . . . . . . . . . . . . . 7-4 Toevoegen . . . . . . . . . . . . . 7-3 Verwijderen . . . . . . . . . . . . 7-3 Project-menu . . . . . . . . . . . . . . . 9-5 Project . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
R M Menu ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-8 Beeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-6 Bestand . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1 Bewerken . . . . . . . . . . . . . . 9-3 Extra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-7 Invoegen . . . . . . . . . . . . . . . 9-7 Project . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-5
,
A RT S YSTEMS
Rechthoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4 Rooster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1 Roteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9
S Schema Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . 8-1 Bewerken . . . . . . . . . . . . . . 2-1 Nieuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1
,
A RT S YSTEMS
Testen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8 Toevoegen . . . . . . . . . . . . . 8-1 Verwijderen . . . . . . . . . . . . 8-1 Schema-formaat . . . . . . . . . . . . 1-1 Schema-menu . . . . . . . . . . . . . . 9-4 Schema-omschrijving . . . . . . . 1-3 Spiegelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9 Stuklijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2 Stuklijsten Exporteren . . . . . . . . . . . . . 8-5 Stuklijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1 Stuurleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6 Symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3 Symbool Groeperen . . . . . . . . . . . . . 2-8 Invoegen . . . . . . . . . . 2-1, 4-1 Roteren . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9 Spiegelen . . . . . . . . . . . . . . 2-9 Uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8 Verplaatsen . . . . . . . . . . . . 2-1 Symboolorganisatie . . . . . . . . . 1-6 Symbooloverzicht . . . . . . . . . . . 1-5
T T-verbinding Invoegen . . . . . . . . . . . . . . . 2-3 Tekenlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 Tekstcomponenten . . . . . . . . . . 5-4 Testen Tekening . . . . . . . . . . . . . . . 3-8
iii
INDEX
Tiling Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . 1-2
U Uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8
V Venster-menu . . . . . . . . . . . . . . . 9-8 Vierkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4
W Wissen Lijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6
iv
,
A RT S YSTEMS