Master Psychologie, Algemene Informatie
Hoofdstuk 6 Masters Psychologie Algemene Informatie
Master Psychologie, Algemene Informatie
1. Inleiding
3. Aantekeningen
Binnen Psychologie kan men na het behalen van een bachelordiploma tussen de volgende masterprogramma’s kiezen: 1. Aansluitmaster Psychologie 2. Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie 3. Selectieve Research Master ‘Psychology’ (Engelstalig) De opleiding Psychologie is hiernaast betrokken bij de interdisciplinaire master Brain and Cognitive Sciences. In hoofdstuk 7 volgt meer informatie over de programma’s binnen de aansluitmaster Psychologie en in Hoofdstuk 8 over de mogelijkheden binnen de aansluitmaster Gezondheidzorgpsychologie. In hoofdstuk 9 volgt meer informatie over de Research Master Psychology en de master Brain and Cognitive Sciences. In dit hoofdstuk worden verder onderwerpen besproken die van toepassing zijn op zowel de aansluitmasterpleidingen Psychologie als de Gezondheidszorgpsychologie, ongeacht de gekozen specialisatie of track.
Door het volgen van de master Psychologie dan wel Gezondheidszorgpsychologie is het mogelijk aantekeningen te behalen. De betekenis daarvan is dat de beroepsgroep (al dan niet in samenwerking met de beroepsvereniging NIP, het Nederlands Instituut voor Psychologen) heeft bepaald aan welke eisen men moet hebben voldaan om in de praktijk aan de slag te kunnen als trainer, sportpsycholoog of diagnosticus. In het geval van de vooropleidingseisen voor de postacademische opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog gaat het om een landelijke commissie die centraal heeft vastgesteld aan welke eisen men moet voldoen om te mogen solliciteren naar een postacademische opleidingsplaats. Het gaat om de volgende aantekeningen: 1. Aantekening Sportpsychologie 2. Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD) 3. Aantekening Vereisten Postacademische Opleiding Gezondheidszorgpsycholoog 4. Vereisten voor de postacademische opleiding tot Psychotherapeut 5. Aantekening Schoolpsychologie Voor meer informatie over deze aantekeningen, zie hoofdstuk 4.
2. Specialisaties, tracks en routes binnen de aansluitmasters
4. Toelating tot de masterprogramma’s
De aansluitmasters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie leiden op tot één eindniveau; men volgt een aantal vakken, loopt een stage en schrijft een masterthese (afstudeeronderzoek). Men heeft echter de keuze uit veel verschillende trajecten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen specialisaties (met eventueel studieroutes) en tracks. Specialisaties betreffen een voortzetting van de al in de bacheloropleiding gekozen richting (bijvoorbeeld klinische psychologie). Binnen specialisaties kan men soms een specialistische studieroute kiezen (bijvoorbeeld Psychologie van Arbeid en Gezondheid binnen Arbeidsen Organisatiepsychologie). Studieroutes zijn wegwijzers waarmee men een bepaald accent geeft aan de gekozen specialisatie. Daarnaast zijn er tracks, speciaal ontworpen programma’s (bijvoorbeeld Sport- en Prestatiepsychologie). Deze tracks zijn selectief, richten zich op een specifiek vakgebied en zijn toegankelijk voor studenten met een meer diverse achtergrond in de Psychologie.
Een student met een bachelordiploma Psychologie behaald aan de UvA kan zonder meer doorstromen naar de eenjarige Aansluitmaster Psychologie of de Aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie en de in de bachelor gekozen specialisatie voortzetten en afronden. Daarnaast zijn er binnen de aansluitmasters ook specialisatieoverstijgende tracks ontwikkeld: Klinische Forensische Psychologie, Training & Development, Sport- en Prestatiepsychologie en Gedrag & Gezondheid. Voor de tracks geldt dat het aantal plaatsen beperkt is, vooral vanwege het aantal stageplaatsen dat op die gebieden beschikbaar is, en dat er derhalve geselecteerd wordt. In de selectieve Research Master Psychology zijn jaarlijks 40 plaatsen beschikbaar voor studenten die zich verder willen bekwamen in onderzoek en eventueel na de master een promotietraject willen volgen. De toelating is selectief: men moet goede cijfers hebben behaald, een goede studievoortgang hebben geboekt en blijk hebben gegeven van onderzoeksbelangstelling. De procedure voor toelating wordt beschreven in Hoofdstuk 9. Er is een aparte studiegids voor deze master beschikbaar. Ook voor de Research Master Brain and Cognitive Sciences, een interdisciplinaire master waar Psychologie in participeert, vindt selectie plaats. Meer informatie volgt in Hoofdstuk 9.
Binnen de aansluitmaster Psychologie bestaat de keuze uit de volgende specialisaties, tracks en routes: Specialisaties • Arbeids- & Organisatiepsychologie (met de mogelijkheid te kiezen voor de route Psychologie van Arbeid & Gezondheid • Brein & Cognitie • Sociale Psychologie • Psychologische Methodenleer Tracks: • Gedrag & Gezondheid • Sport- & Prestatiepsychologie • Training & Development Binnen de aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie bestaat de keuze uit de volgende specialisaties, tracks en routes: • Klinische Psychologie • Klinische Ontwikkelingspsychologie (met de mogelijkheid te kiezen voor de route Schoolpsychologie) • Klinische Neuropsychologie Track: • Klinisch Forensische Psychologie 238
Master Psychologie, Algemene Informatie
5. Startmomenten De selectieve masters en tracks zijn pas toegankelijk zodra het bachelordiploma is afgerond. Deze masters starten eens per jaar in september en kennen een selectieprocedure. Ook voor de aansluitmasters geldt dat de bachelor moet zijn afgerond voordat aan de master kan worden begonnen. In de praktijk kan men twee maal per jaar aan de master beginnen, namelijk in het eerste en in het tweede semester, al is een start in september, na een afgeronde bachelor, verre te prefereren. De aansluitmasters kennen specialistische onderdelen waaraan men in uitzonderingsgevallen al kan deelnemen zonder de volledige bachelor te hebben afgerond. Dit biedt mogelijkheden om voor en na het behalen van het bachelordiploma zonder tijdverlies verder te studeren omdat het aanbod is verspreid over het studiejaar. Cruciaal zijn de ingangseisen waaraan men moet voldoen. Stage en masterthese zijn uitsluitend toegankelijk na het behalen van het bachelordiploma. De aanmelding voor cursussen verloopt via SIS: http://student.uva.nl/sis. 239
Master Psychologie, Algemene Informatie
Master Psychologie, Algemene Informatie
6. Karakter van de aansluitmasters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie
42 ec. Stage en masterthese worden meestal los van elkaar uitgevoerd. Er bestaat de mogelijkheid beide onderdelen van de afstudeeropdracht in combinatie met elkaar uit te voeren. Soms is het ook mogelijk om samen met een andere student een masterthese te organiseren. Een eigen verslag blijft noodzakelijk! Extra behaalde punten bij een stage of these worden wel op de cijferlijst vermeld, maar kunnen niet worden ingezet om daarmee een mastervak te compenseren. Men moet altijd specialistische masteronderdelen volgen met een omvang van minstens 12 ec (in de aansluitmaster Gezondheidszorgpsychologie) of 24 ec (in de aansluitmaster Psychologie). De afstudeeropdracht wordt ondergebracht bij de gekozen specialisatie. Om met de afstudeeropdracht te beginnen moet men aan toelatingsvoorwaarden voldoen. Het is wenselijk om de afstudeeropdracht werkelijk als sluitstuk van de studie te zien en dus te plannen ná alle cursussen. In elk geval moet de bachelor zijn afgerond voordat men stage kan lopen of aan de masterthese kan werken. Alle specialisaties beschikken over onderwerpen voor masterthesen en adressen waar stages kunnen worden gelopen. Studenten kunnen ook zelf onderwerpen aandragen of zelf een stage-adres zoeken. Elke specialisatie geeft een brochure uit waarin actuele informatie staat over de afstudeeropdracht. Het is verstandig om deze brochure tijdig op te halen bij het secretariaat of te downloaden van de website van de desbetreffende specialisatie. Hierna worden de twee delen van de afstudeeropdracht nader toegelicht:
In het bachelorprogramma heeft men brede kennis gekregen van de Psychologie en haar deelgebieden. Voorts heeft men een grondige onderzoekstraining gehad met de bijbehorende onderzoekstechnieken. Daarnaast zijn vaardigheden ontwikkeld. In het derde studiejaar is een specialisatie gekozen en heeft men gedurende een jaar brede en specialistische kennis opgedaan van een deelgebied in de psychologie. In de masterprogramma’s ligt de nadruk op zelfstandig werken en wordt de meeste tijd besteed aan een stage en het zelfstandig uitvoeren van een onderzoek, uitmondend in het masterthese. De stage en de masterthese vormen samen een ‘meesterproef’ waarin men aantoont alle opgedane kennis en vaardigheden te kunnen toepassen. Verder volgt men in de masterprogramma’s specialistisch onderwijs dat voorbereidt op de afstudeeropdracht.
7. Opbouw en tijdsplanning van de aansluitmasters De opbouw en tijdsplanning van de specialistische cursussen, de stage en de masterthese verschilt per specialisatie. Bij sommige programmagroepen kan men het gehele jaar (in de eerste en de tweede periode van elk semester) specialistische cursussen volgen en daarnaast bijvoorbeeld part-time stage lopen of part-time aan de masterthese werken. Bij andere specialisaties is het aanbod meer geconcentreerd in het begin van het studiejaar omdat de te volgen vakken een voorwaarde zijn voor bijvoorbeeld de stage. Meer informatie treft men aan bij de beschrijvingen van het onderwijs in de verschillende specialisaties om hoofdstuk 7 en 8.
8. Algemene opzet aansluitmaster Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie In de aansluitmasters gaat men verder met de specialisatie die al is gekozen in het derde bachelorjaar, of met een track. Waar in het derde jaar de nadruk ligt op een basisprogramma, specialisatiecursussen, theoretische verdieping en algemene vaardigheden, draait het in de master om specialistische kennis en vaardigheden, ter voorbereiding van de stage en de masterthese en de beroepsuitoefening in de Psychologie. De stage en de masterthese, beide individuele proeven van bekwaamheid vormen de hoofdmoot. Elk programma bevat in de master drie soorten onderdelen, waarbij de laatste twee samen de individuele afstudeeropdracht vormen:
8.1. Specialisatiecursussen Dit zijn specialistische onderdelen die voortbouwen op de verplichte vakken van de gekozen specialisatie in het derde bachelorjaar. In sommige gevallen kan men vrij kiezen uit een wat breder aanbod binnen de specialisatie, soms is men verplicht bepaalde vakken te kiezen in het kader van tracks of aantekeningen die men wil behalen. Het aanbod wordt per specialisatie/track weergegeven. Voor de aansluitmaster Psychologie geldt dat men 24 ec besteedt aan specialistische vakken. In de master Gezondheidszorgpsychologie gaat het om 12 - 18 ec ec, afhankelijk van de omvang van de stage.
8.2. De afstudeeropdracht in de aansluitmasters: Stage en Masterthese
Een groot deel van de aansluitmaster wordt besteed aan de afstudeeropdracht. Deze bestaat uit de volgende onderdelen: - Stage - Masterthese Voor de aansluitmaster Psychologie geldt dat men in totaal minstens 36 ec besteedt aan de afstudeeropdracht. In de master Gezondheidszorgpsychologie gaat het om minstens 240
Stage Er worden twee soorten stages onderscheiden: de praktijkstage en de onderzoekstage. Een praktijkstage wordt gelopen bij een psycholoog in een organisatie of instelling en ligt inhoudelijk op het gebied van de gekozen specialisatie. De stagewerkzaamheden dienen van psychologische aard te zijn en de supervisie moet in handen zijn van een psycholoog binnen de instelling. Na een inwerkperiode moet de student in staat zijn de werkzaamheden, die liggen op het terrein van de psycholoog, met een redelijke mate van zelfstandigheid uit te voeren. Een stage wordt afgesloten met een verslag dat wordt beoordeeld door de supervisor van de specialisatie in overleg met de stageinstelling. Een klinische stage is een bijzondere vorm van een praktijkstage. Klinische stages kennen verplichte collectieve stagebijeenkomsten. Een onderzoekstage betreft doorgaans het onder begeleiding van een onderzoeker uitvoeren van onderdelen van lopend onderzoek. Deze stage kan zowel intern als extern worden gelopen. De uiteindelijke supervisie berust altijd bij een docent van de specialisatie. Een stage wordt afgesloten met een verslag dat wordt beoordeeld door de supervisor van de specialisatie in overleg met de stageinstelling. Soms is het mogelijk een onderzoekstage te combineren met een masterthese. In dat geval moeten zowel een stageverslag als een masterthese worden geproduceerd. De criteria voor onderdelen van de afstudeeropdracht staan doorgaans in de brochures over de afstudeeropdracht die elke specialisatie publiceert. De manier waarop het cijfer wordt bepaald staat in het vervolg van deze paragraaf. Aan de criteria voor stageverslagen wordt hier kort aandacht besteed. Criteria voor het verslag van de praktijkstage Het verslag van de praktijkstage bestaat uit twee delen: een verslag van verrichte werkzaamheden en het product van de stage (rapport, artikel, campagneplan, brochure). Een bijzondere vorm van een praktijkstage is de klinische stage. Criteria voor het verslag van de klinische praktijkstage Het verslag van de klinische praktijkstage bestaat uit de beschrijving van (1) de instelling, (2) de plaats en de functie van de psycholoog aldaar, (3) de eigen activiteiten, (4) de leerdoelen, (5) de persoonlijke indruk van de stage, (6) de evaluatie en (7) de bijlage met testen, patiënten, casus en literatuur. De eisen worden volledig omschreven en toegelicht 241
Master Psychologie, Algemene Informatie in brochures die verkrijgbaar zijn via de secretariaten van de programmagroepen. Criteria voor het verslag van de onderzoekstage Het verslag van de onderzoekstage bestaat uit twee delen: een verslag van verrichte werkzaamheden en een onderzoeksverslag (voorzover na de stage mogelijk), bestaande uit de secties samenvatting, inhoudsopgave, inleiding, methode, resultaten, conclusie, discussie en literatuur. Als de stage is gekoppeld aan de masterthese, is een apart onderzoeksverslag niet vereist. Wel is een apart stageverslag noodzakelijk over de verrichtte werkzaamheden.
Masterthese De masterthese is een (empirisch) onderzoek naar een psychologische vraagstelling, dat de student bedenkt, voorbereidt, uitvoert en beschrijft onder begeleiding van een docent. De volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dit houdt in dat de student het onderzoek, inclusief het onderzoeksdesign (mede) opzet, de gegevens verzamelt en analyseert en een onderzoeksrapport schrijft. Elk masterthese wordt afgesloten met een openbare presentatie, de masterthesebespreking. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering maakt men altijd eerst een opzet voor een masterthese (het concept onderzoeksvoorstel) dat moet worden goedgekeurd. Het volgen van 10 colloquia maakt ook deel uit van de eisen die gesteld worden aan de masterthese. (Voor meer informatie over colloquia, zie hieronder.) Het Onderwijsinstituut Psychologie kent jaarlijks twee mastertheseprijzen toe voor de beste masterthese, een voor een masterthese in de aansluitmasters Psychologie en Gezondheidszorgpsychologie en een voor een masterthese in de Research Master Psychology. Deze prijs wordt uitgereikt tijdens de nieuwjaarsreceptie. Docenten nomineren mastertheses waarna een commissie van hoogleraren de beslissing neemt welke nominatie gehonoreerd wordt. Conflicten Soms krijgt de student een conflict met de begeleider. Als de student het niet eens kan worden met de begeleider kan contact worden opgenomen met de coördinator van de betreffende programmagroep. Daarna zijn er nog meer mogelijkheden, bijvoorbeeld als men het oneens blijft met een gegeven beoordeling. Voor meer informatie kan men een studieadviseur of de ombudsstudent aanspreken. Zie het Opleidingsstatuut in deze gids of de index, bijv. onder het trefwoord ‘Bezwaar & beroep’. Beoordeling Cijfers voor stage en masterthese worden gebaseerd op proces en product. In ieder geval moet worden voldaan aan geldende criteria, zoals weergegeven in de handleidingen, waar ook de beoordelingsformulieren te vinden zijn. Overwegende dat de gegeven cijfers voldoendes zijn en dat er gestreefd moet worden naar cijfers die betekenis hebben is het volgende besloten. Uitgaande van een 7 voor een normaal, standaard stage(verslag) of masterthese, kan het cijfer op basis van de kwaliteit van de eigen inbreng (proces) en de kwaliteit van het geschrevene (product) elk maximaal 1 punt hoger uitkomen (dus maximaal een 9). Het cijfer 10 wordt niet uitgesloten, maar is uitzonderlijk. De kwaliteit van die twee aspecten kan er aan de andere kant ook voor zorgen dat het cijfer lager uitvalt dan een 7. Dit geldt met name als de planning flink uitloopt of als er erg vaak moet worden herschreven. Colloquia in de masterfase In de master dient elke student te voldoen aan de colloquium-eis: er moeten 10 colloquia waaronder tenminste vijf masterthesebesprekingen worden bijgewoond. Deze lezingen hebben tot doel de kennis van studenten te verbreden dan wel te verdiepen; studenten hebben door het brede scala aan onderwerpen de mogelijkheid om naar eigen inzicht en interesse een keuze te maken. Daarnaast wordt het volgen van masterthesebesprekingen expliciet aangemoedigd om studenten voor te bereiden op het eigen afstudeeronderzoek 242
Master Psychologie, Algemene Informatie in de master; in deze lezingen kan men zien wat andere studenten onderzocht hebben (en welke problemen ze daarbij tegen zijn gekomen). Op deze manier draagt het volgen van masterthesebesprekingen direct bij aan het verhogen van de kwaliteit van het eigen afstudeeronderzoek. De overige punten kunnen behalve via het bijwonen van masterthesebesprekingen ook worden behaald met andersoortige lezingen en congresbezoek binnen de opleiding. Het gaat daarbij om alle lezingen die door de opleiding worden georganiseerd met een inhoudelijk voor de psychologie als wetenschapsterrein relevant onderwerp en van voldoende wetenschappelijk niveau. Voor al deze lezingen geldt: een lezing van een uur levert een punt op. Een overzicht van binnen de opleiding te volgen lezingen is te vinden via de link “colloquia” op http://www.student.uva.nl/psy. Aankondigingen van colloquia en masterthesebesprekingen vindt men verder op de mededelingenborden op de begane grond tegenover de liften. Verder treft men regelmatig aankondigingen aan in Folia, Spiegeloog en op de prikborden van de diverse programmagroepen. Elke programmagroep heeft tevens een eigen website die bereikbaar is via de psychologie-site. Bekijk ook de VSPA-lezingenladder. Na afloop van elke lezing krijgt iedere student die de lezing heeft bijgewoond een punt van de verantwoordelijk docent. De punten worden bijgeschreven met behulp van (de streepjescode op) de collegekaart. Het is dus noodzakelijk de collegekaart mee te nemen naar elke lezing. De hoeveelheid behaalde punten kan ingezien worden op http://www. student.uva.nl/psychologie/onderwijsbalie/colloquiumpunten.cfm. Als de vereiste punten behaald zijn, kan bij de Onderwijsbalie het onderdeel worden afgesloten. (Voor september 2009 werden de punten bijgehouden met een “strippenkaart”. Wie nog in het bezit is van een dergelijke kaart kan de daarop behaalde stempels laten omzetten bij de Onderwijsbalie.) Studenten die buiten de opleiding zinvolle lezingen volgen of deelnemen aan congressen kunnen die onder bepaalde voorwaarden laten meetellen voor de colloquium-eis. Men dient hiervoor per brief een verzoek in bij de examencommissie met daarbij een bewijsstuk van het feit dat de lezing is bijgewoond. Een bewijsstuk kan bestaan uit een bewijs van deelname, een entreekaart, of iets dergelijks. Daarnaast dient een officiële, inhoudelijke beschrijving van de gevolgde lezing(-en) bijgevoegd te worden. Een eigen beschrijving voldoet niet; een programma-overzicht wel. De examencommissie beoordeelt vervolgens of de gevolgde lezing van voldoende wetenschappelijk niveau is en of het onderwerp inhoudelijk relevant is, dat wil zeggen, gerelateerd aan psychologie. Zo ja, dan wordt per twee uur lezing een colloquiumpunt toegekend, met een maximum van twee punten per evenement. Voor een congres kunnen dus bijvoorbeeld maximaal twee punten worden toegekend. Bovendien stelt de examencommissie een maximum van 5 punten aan het aantal dat buiten de opleiding behaald mag worden. (NB: lezingen die worden bijgewoond tijdens de stage vallen onder de studiepunten die verkregen worden voor de stage en geven dus geen recht op colloquiumpunten.) De colloquiumeis is onderdeel van de masterthese; in de administratie wordt het onderdeel masterthese pas verwerkt als ook voldaan is aan de colloquiumeis. Het is noodzakelijk om ruim van te voren voorbereidingen te treffen voor de afstudeeropdracht, door informatie in te winnen, te lezen en te zoeken naar: onderwerpen, stageplaatsen, begeleiders, lopend onderzoek, literatuur, etc. De afstudeeropdracht vereist zelfstandig werken en planning; ook daarom is het nodig tijdig met de voorbereidingen te beginnen. Geadviseerd wordt contact op te nemen met een studieadviseur of coördinator van de specialisatie als men hier niet in slaagt of hierover van gedachten wil wisselen.
243
Master Psychologie, Algemene Informatie
9. Masterexamen & Judicia Het masterdiploma kan negen maal per jaar worden uitgereikt, in elke maand behalve in december, juli en augustus. De diploma’s worden uitgereikt door vertegenwoordigers van de gekozen specialisatie. De examencommissie beslist of een judicium wordt toegekend. Het judicium wordt berekend over 60 EC. Indien men meer ECs haalt dan strikt noodzakelijk worden de extra ECs niet meegeteld. Voorts is de OER van de betreffende opleiding het uitgangspunt. De stage en het werkstuk worden meegeteld voor het puntenaantal dat in de OER is vastgelegd. Hetzelfde geldt voor de verplichte vakken. Bij keuzevakken wordt gehandeld volgens de chronologie en worden de keuzevakken meegeteld die men het eerst heeft gevolgd. De judiciumregels die de examencommissie verder hanteert bij het masterexamen zijn als volgt: Met genoegen: • gewogen cijfergemiddelde hoger dan 7,5; • cijfers masterthese minimaal 7,5 • geen onvoldoendes behaald of herkansingen afgelegd Cum Laude: • gewogen cijfergemiddelde hoger dan 8; • cijfers masterthese minimaal 8,5 • stage minimaal 8 • cijfers andere onderdelen minimaal 7 • geen onvoldoendes behaald of herkansingen afgelegd N.B. Keuzeonderdelen behaald buiten de opleiding Psychologie tellen niet mee bij de judiciumbepaling. Indien meer dan 10% van het studieprogramma door vrijstellingen is ingevuld of indien meer dan 10% van het programma bestaat uit onderdelen die niet met een cijfer zijn beoordeeld wordt geen judicium verleend. De aanvraagprocedure wordt uitgebreid beschreven op de website van de Onderwijsbalie.
10. Na het masterdiploma Als de master is voltooid heeft men de mogelijkheid om postmaster onderwijs te volgen. Er worden via het NIP, via verschillende universiteiten en via bijvoorbeeld RINO’s speciale cursussen en opleidingen gegeven in het kader van postmasteropleidingen. Deze staan vaak vermeld in het maandblad van het NIP, ‘de Psycholoog’. Ook worden er gidsen over postmaster en postacademisch onderwijs uitgegeven die men kan verkrijgen bij Studentenservices (Binnengasthuisstraat 9). Het NIP brengt een gids uit getiteld: “Opleidingsmogelijkheden na de master”(STS). In deze gids vindt men nuttige informatie over kwalificaties, titels, registratieregelingen, arbeidsmarktperspectieven en cursussen. Meer informatie is te verkrijgen bij: NIP, Osdorper Ban 27-A, 1068 LD Amsterdam, tel. 020-4106222. e-mail: info@psynip. nl: internetadres: www.psynip.nl Tot slot wordt er in dit verband op gewezen dat de Universiteit van Amsterdam samenwerkt met het Loopbaan Advies Centrum (LAC) dat o.a. trainingen verzorgt voor pas afgestudeerden en op andere manieren onlangs afgestudeerden behulpzaam is bij het vinden van een baan.
244