Marinke Steenhuis Harry Roenhorst
De kaas en de stolp: de toekomst van werelderfgoed Beemster
Wegprofiel in de Beemster (foto Paul Meurs).
24
2011-12_Groen 24-29.indd 24
GROEN
23-11-11 10:56
as p: n d er
Kaart van de Beemster uit 1617, Waterlands archief.
SteenhuisMeurs, een onderzoeksbureau voor cultuurhistorie, geeft de komende maanden in Groen van een aantal van haar ‘groene’projecten aan hoe cultuurhistorie een bijdrage heeft geleverd aan ontwerpen voor verandering. De tweede in de serie is de Beemster, waar Marinke Steenhuis als voorzitter van het Kwaliteitsteam sinds 2007 betrokken is bij de ruimtelijke ontwikkelingen in dit werelderfgoed. Marinke Steenhuis is voorzitter van het Kwaliteitsteam des Beemsters, Harry Roenhorst is directeur van het Projectbureau des Beemsters en secretaris van het Kwaliteitsteam. Het Kwaliteitsteam vergadert in aanwezigheid van de wethouders Han Hefting, Jan Klaver en Jos Dings.
De Beemster is een Noord-Hollandse droogmakerij uit 1612, die in 1999 werd toegevoegd aan de UNESCO werelderfgoedlijst. Temidden van de Amsterdamse grachtengordel of het Woudagemaal in Lemmer neemt de Beemster als grootschalig landschapsontwerp op de lijst een aparte positie in. Het gebied kwalificeerde zich vanwege het ‘meesterwerk van creatieve planning’, dat een ‘innovatief en visionair landschap’ opleverde.
GROEN
2011-12_Groen 24-29.indd 25
Voor informatie over de projecten: www.desbeemsters.nl
25
23-11-11 10:56
De aanleg van de Beemster is met privaat geld gefinancierd, deels door dezelfde families die ook de Amsterdamse grachtengordel realiseerden. De Beemster werd gebruikt als ‘wingewest’ met vruchtbare weidegronden, maar ook als lusthof voor de Amsterdammers, die er hun buitenplaatsen stichtten. Vooral op kaarten is de typische verkavelingsstructuur goed te zien: een neutraal regelmatig raster van wegen, afgewisseld met een stelsel van ontwateringssloten levert vierkante blokken op, die elk in langgerekte kavels zijn verdeeld. Het ijzeren stramien in de maatvoering is onderwerp geweest van vele studies naar de meetkundige principes achter de Beemster.
Inrichtingsprincipes voor het agrarische erf van 90 x 180 meter (Script stedebouw).
De grote vierkanten in het hart van de droogmakerij meten 1852 x 1852 meter. Deze vierkanten bestaan uit vier kamers van 926 x 926 meter, die op hun beurt grotendeels verdeeld zijn in vijf kavels van 185 x 926 meter, zijnde 20 morgen. Het kleinste schaalniveau is het erf, dat verschillende maatvoeringen kent. Op de erven staat de archetypische stolpboerderij, met een vierkant grondplan en een piramidevormig dak. Kavel, kamer, vierkant, sloten, wegen en erven vormen de vaste modules in het platte vlak, en zorgen voor het fascinerende kaartbeeld van de Beemster. Temidden van de strakheid is er wel degelijk afwisseling. De kortere en grillige kavels tegen de ring-
dijk aan, maar ook de ‘tuinhoek’ met kleinere kavels dichtbij Purmerend, waar vanaf de droogmaking al renteniers en stichters van buitenplaatsen naar toe trokken. Dan is er nog de oriëntatie van de kamers (vijf kavels naast elkaar), die ofwel noord-zuid ofwel oost-west is gericht. Dit levert een afwisselend beeld op in de aan de kop van kavels gelegen bebouwing. De vlakken en lijnen van de Beemster zijn in de loop der eeuwen ‘opgewerkt’ door beplanting en bebouwing. Heel sterk spreekt de wegbeplanting in de Beemster. Lanen die aandoen als tunnels van bomen maken de (auto)rit tot een majestueuze ervaring die tussen de stammen door uitzicht biedt op soms honderden meters open land of het glooiende talud van de ringdijk. De bomenrijen grenzen de vierkanten af, en dat levert een effect van grote gesloten ruimtes op. De grote maat van bijna 2 bij 2 kilometer maakt deze geslotenheid niet heel goed ervaarbaar, maar brengt wel een sterke geleding aan in het landschap.Vanuit de indeling in het platte vlak transformeerde de droogmakerij naar een driedimensionaal landschap. De aanleg van nederzettingen en buitenplaatsen en boerderijen met omzomende beplanting bracht rustpunten aan in het rigide systeem van wegen, sloten en de flankerende wegbeplanting. Elk van deze vestigingsvormen kent een ‘Beemster’ maat. Door deze driedimensionale bouwstenen op een bepaalde manier te ordenen ontstond er contrast, schaal en ritme in het landschap. De Beemster is ook een zelfstandige gemeente van 7.200 hectare met 8.500 inwoners die allen wonen binnen de ringdijk met een totale omtrek van 42 kilometer. Het predicaat ‘werelderfgoed’ is een fantastische erkenning voor vier eeuwen rentmeesterschap door de hoofdingelanden, het Hoogheemraadschap, het waterschap, de gemeente, de provincie en de Beemsterlingen zelf. De droogmakerij heeft in 400 jaar bewezen over een ijzersterk ruimtelijk concept te beschikken, dat met een wonderlijke elasticiteit talloze veranderingen in zich op heeft kunnen nemen. Anno 2011 is de Beemster nog altijd een agrarisch gebied, waarin melkproductie een hoofdbron van inkomsten vormt. Juist voor de toekomst van de droogmakerij is het van belang die veelgeroemde ruimtelijke identiteit concreet te benoemen en hanteerbaar te maken voor de opgaven die nu en in de toekomst spelen. De Beemster is immers geen gebied onder een kaasstolp, maar een dynamische droogmakerij waarin verschillende opgaven en tendensen zoals
26
2011-12_Groen 24-29.indd 26
GROEN
23-11-11 10:56
INTELLIGENT WATERBERGEN
agrarische schaalvergroting, waterberging, verpaarding, woningbouw en uitbreiding van de CONO kaasfabriek en aan de orde van de dag zijn. Vanaf het ontvangen van de werelderfgoedstatus in 1999 worden ontwikkelingsinitiatieven door de gemeente en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de nationale vertegenwoordiger van UNESCO kritischer beoordeeld op hun gevolgen voor het werelderfgoed. Als sancties heeft UNESCO de plaatsing van het werelderfgoed op een bedreigde lijst, of zelfs het afvoeren van de lijst. Enkele jaren geleden gebeurde dit in Dresden, naar aanleiding van de bouw van een nieuwe brug in het Elbedal. Dit was een uitzonderlijke beslissing, want transformatie in en bij werelderfgoederen is aan de orde van de dag, waarbij doorgaans consensus over de aanpak gevonden wordt. De gemeente pakte haar rol als siteholder van het werelderfgoed buitengewoon gedegen aan. De bouw van de 26 meter hoge weipoederfabriek van kaasfabriek CONO in 2005 bracht de urgentie aan het licht. De werelderfgoedstatus van de droogmakerij werd bij dit gebouw zowel door voor- als tegenstanders als argument gebruikt. Een vakjury noemde het door architect Bastiaan Jongerius ontworpen gebouw een ‘gedicht in de polder’, terwijl actiegroepen vanuit de Beemster kritiek hadden op de aantasting van het werelderfgoed. Telkens stuitten politiek, ambtenaren, toetsers en adviseurs op een ‘grijs gebied’ in de interpretatie van de kernwaarden van de Beemster. De weipoederfabriek maakte de noodzaak van het formuleren van Beemster ontwikkelingsprincipes duidelijk, een lacune die in het nominatiedossier van de Beemster door UNESCO niet was opgevuld, eerder verder was gemythologiseerd. Het is precies deze spanning tussen de waarden van het werelderfgoed en de ruimteclaims van vandaag en morgen die in de Beemster een bijzonder proces op gang hebben gebracht waarbij interpretatie en borging van de kernwaarden hoofddoel zijn. De spankracht en het laadvermogen van dit unieke landschap staan daarbij voorop. Cultuurhistorie is niet een statisch geschiedenisverhaal, maar wordt dagelijks gemaakt. In opdracht van de gemeente Beemster, de provincie Noord-Holland en de Milieufederatie Noord-Holland onderzochten Bureau Venhuizen (conceptontwikkeling), REDscape (landschapsarchitectuur) en SteenhuisMeurs (cultuurhistorie) vanaf 2005 samen met gemeente,
Voor de tien hectare waterberging die moet worden gerealiseerd, is de ‘kopergravure’ kaart uit 1643 als basis genomen. Agrariërs, gemeente en Hoogheemraadschap hebben gezamenlijk een innovatief waterbergingsconcept ontwikkeld en dat is in gezamenlijke sessies tot realiteit gebracht. Door het verlagen van verschillende waterpeilen en door het verplaatsen van dammen en stuwen wordt maar liefst 16 hectare waterberging extra gerealiseerd, zonder de cultuurhistorische structuur aan te tasten. Tegelijkertijd bereiken de agrariërs met de nieuwe waterpeilen een hogere gewasopbrengst. Het landschapsbeeld van het werelderfgoed blijft onaangetast en wordt zelfs op plaatsen gereconstrueerd. Het samengaan van de nuts- en lustfunctie in het landschap is hier na vier eeuwen opnieuw gerealiseerd.
Kaart van de participerende gebieden, 2009 (gemeente Beemster).
bewoners en andere betrokkenen naar de typische kenmerken en opgaven van de Beemster. Het resultaat werd gepresenteerd in een ontwikkelingsvisie des Beemsters, waarin op basis van onderzoek naar historische lijnen, actuele vraagstukken en toekomstige ontwikkelingen een richting werd geschetst voor ruimtelijke kwaliteit in het werelderfgoed. Eén van de instrumenten daarbij werd de Beemster Bouwdoos, een set van ruimtelijke spelregels om nieuwe bouwinitiatieven in het landschap in te passen. Bouwen in de Beemster kan bijdragen aan de kernwaarden van het werelderfgoed, mits
GROEN
2011-12_Groen 24-29.indd 27
Uitsnede van de Kopergravurekaart uit 1643. Behoud van het historische slotenpatroon is uitgangspunt bij het realiseren van zestien hectare waterberging (gemeente Beemster).
27
23-11-11 10:56
Herinrichting van de N509 met nieuw wegdek, parkeerplaatsen, fietsstroken, nieuw talud en (vernieuwing) laanbeplanting (Provincie Noord-Holland).
STANDAARDPROFIEL WERD BEEMSTERWEG In 2009 stuurde de provincie Noord-Holland het nieuwe wegprofiel voor de N 509 naar de gemeente Beemster. De weg had op tekening
het volgens bepaalde ‘Beemster’ regels gebeurt. Er zijn vele typen bebouwing en vele typen beplanting in de Beemster. Toch behoren bijna alle vormen tot een ruimtelijke familie. Alle onderdelen werken mee aan de ruimtelijke samenhang die de Beemster haar wereldfaam bezorgde. Tot en met schijnbaar inwisselbare elementen als bedrijfsgebouwen, bruggen, hekken en voortuinen. Het gaat dus niet primair om regels die de uiterlijke vorm van gebouwen vastleggen, maar om regels die te maken hebben met de plaatsing van gebouwen op een kavel. Met de Beemster Bouwdoos werd de basis gelegd voor het objectiveerbaar maken van ontwerpprincipes voor ruimtelijke initiatieven in de droogmakerij. Daarbij kan het gaan om de verkaveling van een nieuwe woonwijk, de ruimtelijke gevolgen van schaalvergroting op boerenerven, om het gewenste profiel van een wegverbreding maar ook om de oplossing voor het vinden van tien hectare waterberging. Al deze opgaven waren in 2005 urgent, waardoor het project na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 binnen de gemeentelijke organisatie status en slagkracht verkreeg. Inmiddels is een groot aantal projecten gaande dan wel in fase van afronding. Het Kwaliteitsteam des Beemsters bewaakt sinds 2007 de samenhang en consistentie in de ontwerpen die voor de verschillende opgaven worden voorgesteld.
28
2011-12_Groen 24-29.indd 28
een standaardprofiel gekregen, dat onder begeleiding van het Kwaliteitsteam en provinciaal adviseur Miranda Reitsma is veranderd in een Beemster weg.
Zowel in procesmatig als ontwerpend opzicht zijn er nu verschillende voorbeelden van de slagkracht van een zeer klein gemeentelijk apparaat en uiterst betrokken wethouders, die samen streven naar transparantie en complementariteit van beleid en uitvoering. Het meest onzichtbare maar misschien wel grootste project van des Beemsters is het complementair en transparant maken van het nieuwe Bestemmingsplan Buitengebied, de omgevingsnota (voorheen welstandsnota) en de gemeentelijke structuurvisie. Niet zelden treft de burger in dit soort beleidsdocumenten een verschillende toon, inhoud en regelgeving aan. De gemeente Beemster benadert de ruimtelijke ontwikkeling vanuit één samenhangend verhaal en koers, een koers waarin de waarden van de Beemster zijn verankerd. De nieuwe regelgeving (WABO en BRO/borging van cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan) zijn hierin verwerkt. Zo kan de Beemster stap voor stap een internationaal voorbeeld worden van modernisering zonder verlies van de eigen identiteit. Op een symposium in het najaar van 2012, het jubeljaar waarin de Beemster haar 400-jarig bestaan viert, zullen de resultaten van dit proces van bestuurlijke en ruimtelijke vernieuwing centraal staan.
GROEN
23-11-11 10:56
UITBREIDING CONO MELKFABRIEK: EEN UNESCO PROOF ONTWERP Kaasmaken hoort bij de Beemster. In 1901 werden twintig kleine kaasfabriekjes verenigd in de coöperatie CONO Kaasmakers. Tegenwoordig telt de coöperatie 500 boeren uit de Beemster en directe omgeving. Er is een wederkerige verbintenis met de Beemster: de beschermde merknaam Beemsterkaas moet ook echt uit de Beemster komen, terwijl de fabriek voor de gemeente naast werkgelegenheid een belangrijk beeldmerk is. Toen de CONO in 2007 met het voorstel voor de bouw van een nieuwe kaasfabriek kwam, verankerde de gemeente in nauwe samenwerking met het Kwaliteitsteam de borging van de cultuurhistorische waarden in een proces. De CONO op zijn beurt was zich bewust van de hoge kwaliteitsambitie door een meervoudige ontwerpopdracht uit te schrijven en deze door een vakjury te laten beoordelen. Bastiaan Jongerius architecten en DS landschapsarchitecten maakten het meest overtuigende ontwerp, dat inmiddels met positief advies van het Kwaliteitsteam, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Welstandscommissie door de Nederlandse regering, met complimenten voor het zorgvuldige proces, is aanvaard. De bouw van de nieuwe kaasfabriek is aangegrepen om het verrommelde terrein voor de weipoederfabriek op te ruimen en de kenmerkende afstand tot de weg te herstellen. De fabriek zelf staat op de naastgelegen nieuw verworven kavel en verhoudt zich in maat,
schaal en hoogte tot het Beemster landschap. De fabriek is opgevat als één groot abstract volume (224 x 56 meter) waarin alle techniek is opgelost, maar dat ondanks de enorme afmetingen als een paviljoen in het gras staat. De goothoogte van 7.10 meter en de colonnade zijn cruciaal om het gebouw daadwerkelijk in de maat en schaal van de Beemster kavel te kunnen accepteren, terwijl het transparante en gelaagde gevelontwerp met een houten colonnade het gebouw zachtheid geven. Bomen als beplantingsmiddel ontbreken – dan zou er een erf gesuggereerd worden, terwijl de volumes te groot zijn om een samenhangend erf te kunnen maken.
Het nieuwe fabrieksterrein van CONO kaasmakers, 2011. Goed te zien is de vrij te spelen groene zone vóór de bestaande weipoederfabriek (Bastiaan Jongerius architecten).
Aanzicht van het nieuwe fabrieksgebouw (Bastiaan Jongerius architecten).
GROEN
2011-12_Groen 24-29.indd 29
29
23-11-11 10:56