Zandmaas/Maasroute POL Zandmaas
Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg Aanvulling Zandmaas is opgesteld door projectorganisatie De Maaswerken. De Maaswerken is een samenwerkingsverband van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Provincie Limburg en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Maaswerken verzorgt de planvorming en uitvoering van de deelprojecten Zandmaas/Maasroute en Grensmaas.
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Wijzigingen ten opzichte van het Ontwerp-POL Zandmaas 1.3 Concrete beleidsbeslissingen 1.4 Procedure 2 Beleidskader 2.1 Inleiding 2.2 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) 2.3 Overige kaders 3 Van Plan Maasdal naar ruimtelijk beleid 3.1 Inleiding 3.2 Ruimte voor de rivier en hoogwaterbescherming 3.3 Natuur 3.4 Recreatie en toerisme 3.5 Landbouw 3.6 Delfstoffen 3.7 Berging en bewerking 3.8 Samenvatting beleid per deelgebied 4 Beleid 4.1 Hoofdlijnen van beleid 4.2 Overige beleidslijnen 4.3 Concrete beleidsbeslissingen 4.4 Status en procedure Bijlage 1: Zonering Maasplassen Bijlage 2: Vogelwaarden Maasplassen
POL Zandmaas
4 8 10 10 12 12 13 21 23 23 24 34 44 47 49 56 58 63 63 63 64 65 67 68
3
1 Inleiding 1.1 Algemeen In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is aangekondigd dat voor het winterbed van de Maas een aanvulling zou volgen in het kader van het project Zandmaas/Maasroute. Dit Provinciaal Omgevingsplan Aanvulling Zandmaas (POL Zandmaas) vormt deze nadere invulling van het beleid voor het noordelijke Maasdal. Met dit POL Zandmaas wordt de uitvoering van de ingrepen ter bescherming tegen hoogwater en enkele natuurontwikkelingsprojecten mogelijk gemaakt. Tot slot wordt in dit document beleid gepresenteerd voor de afstemming tussen natuur en recreatie in het Maasplassengebied, de delfstoffenwinning in het Zandmaasgebied en de spanning tussen enerzijds schadegevoelige bebouwing en wonen in het winterbed en anderzijds het bieden van ruimte voor hoogwater.
Een onderdeel van dit POL Zandmaas is de verhoging van de bestaande kaden en de aanleg van nieuwe kaden in de bevolkingsconcentraties Gennep-Middelaar, Venlo en Roermond. Het Kadeplan (een intergraal onderdeel van het POL Zandmaas) gaat meer in detail op deze afwegingen in. Naast de maatregelen zoals beschreven in dit document zijn er in het kader van het project Zandmaas/Maasroute ook ingrepen voorzien die beschreven worden in het Tracébesluit. Dit zijn voornamelijk maatregelen aan de scheepvaartroute. Een overzicht van het totale project Zandmaas/Maasroute is in het Plan Maasdal gegeven. Dit Plan Maasdal heeft samen met het Ontwerp-POL Zandmaas en het Ontwerp-Tracébesluit ter inzage gelegen.
De aanleiding Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de provincie Limburg hebben in 1997 besloten om gezamenlijk plannen op te stellen en uit te voeren om de gevolgen van hoogwater in het Maasdal te verminderen. Hiervoor is een projectorganisatie in het leven geroepen: De Maaswerken. Naast deze bestrijding van wateroverlast heeft De Maaswerken ook tot taak om de scheepvaartroute over de Maas te verbeteren en natuur te ontwikkelen in het Maasdal.
4
1 Inleiding | POL Zandmaas
1
Stuwpand
POL Zandmaas (Pakket I)
POL Zandmaas II (Pakket II)
Tracébesluit Zandmaasmaatregelen
Kanaalpand Limmel-Born
Tracébesluit Maasroutemaatregelen Vervangen sluis Limmel door keersluis Verbreden Julianakanaal westzijde Limmel-Elsloo Verruimen Julianakanaal bocht bij Elsloo Verbreden Julianakanaal oostzijde Stein-Born Verlengen sluiskolk Born
Kanaalpand Born-Maasbracht
Verlengen sluiskolk Maasbracht Peilopzet 25 cm Plassenmaas
Linne Roermond
Aanleg derde sluiskolk Heel Kaden in Roermond (vóór 2006)
Hoogwatergeul Stadsweide (10 ha natuur)
Sluitstukkaden Lateraalkanaal
Aanleg kaden, in- en uitlaat werken retentiegebied Lateraalkanaal west (fase I)
Uitdiepen retentiegebied Lateraalkanaal west en natuurontwikkeling (500 ha natuur)
Peelhorst Belfeld
Grondaankoop Aanleg nevengeul nevengeul Belfeld west Belfeld west (59 ha natuur) Kaden in Venlo (vóór 2006)
Zomerbed verbreding km 87 – 92
Verdiepen en verbreden oude sluis Belfeld
Verruimen bocht bij Steijl
Natuurlijke oevers 0 – 100 m
Sluitstukkaden Venloslenk Sambeek
Natuurlijke oevers 0 – 100 m, km 103 – 104 (ca. 21 ha natuur)
Lokale weerdverlaging
Zomerbed verdieping km 109 – 120
Natuurlijke oevers 0 – 100 m
Verdiepen en verbreden Hoogwatergeul Lomm oude sluis Sambeek (57 ha natuur)
Natuurlijke oevers 0 – 100 m, km 118 – 119 (ca. 12 ha natuur)
Hoogwatergeul Ooijen (39 ha natuur)*
Natuurontwikkeling Heukelomse beek (170 ha natuur)
Zomerbed verdieping Km 140 – 146
Hoogwatergeul Well-Aijen (127 ha natuur) Peilopzet 25 cm
Hoogwatergeul Wanssum (45 ha natuur)
Oeverstrook 0 – 25 m Km 109-120
Aanleg nevengeul Sambeek oost
Proefproject eroderende oevers
Kaden in Gennep (vóór 2006)
Aanpassing brug Oeffelt-Gennep
Zomerbed verdieping km 155 – 175
Sluitstukkaden
Retentiegebied Lob van Gennep
Peilopzet 50 cm
Hoogwatergeul Mook (40 ha natuur)
Oeverstrook 0 – 25 m km 155 – 175
Natuurlijke oevers 0 –100 m, km 138 – 145 (ca. 54 ha natuur) Grondaankoop nevengeul Sambeek oost (70 ha natuur) Sluitstukkaden Grave
Natuurlijke oevers 0 – 100 m * De Hoogwatergeul Ooijen maakt formeel nog geen onderdeel uit van Pakket II, bij de definitieve samenstelling van Pakket II zal worden bekeken of deze hoogwatergeul kan worden meegenomen.
Tabel 1.1 1 Inleiding | POL Zandmaas
Verdeling van de Limburgse Zandmaas/Maasroute maatregelen over de documenten 5
De werkzaamheden van De Maaswerken zijn verdeeld over twee projecten: Grensmaas en Zandmaas/Maasroute. In het onbedijkte en ongestuwde deel van de Maas, het Grensmaasgebied (tussen Maastricht en Rosteren) staat natuurontwikkeling, hoogwaterbescherming en grindwinning centraal. In het project Zandmaas/Maasroute (de Maasroute vanaf Ternaaien tot ‘s-Hertogenbosch en Njmegen; en de Zandmaas vanaf Roermond tot ‘s-Hertogenbosch) daarentegen ligt de nadruk meer op de verbetering van de scheepvaartroute en de hoogwaterbescherming. Het voorliggende POL Zandmaas valt onder het project Zandmaas/Maasroute en heeft als doel de ruimtelijke, milieukundige en waterstaatkundige inpassing van een aantal ingrepen die rijk en provincie willen nemen. Deze ingrepen zijn door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in oktober 2000 in haar standpuntdocument aangegeven, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL, juni 2001) heeft de provincie Limburg haar nieuwe beleid op hoofdlijnen opgenomen voor de gehele provincie op het gebied van planologie, economie, natuur, milieu en waterhuishouding. Het voorliggende POL Zandmaas is een aanvulling op dit POL en heeft de juridische status van streekplanherziening conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Twee fasen De staatssecretaris heeft in haar standpunt aangegeven dat de maatregelen uit Pakket I financieel gedekt zijn. Hierbij gaat het vooral om maatregelen ter verbetering van de hoogwaterbescherming. Rijk en provincie hebben daarnaast afgesproken dat kabinet en convenantpartners zich zullen inspannen om aanvullende gelden te zoeken via een claim op de besluitvorming over ICES-3 in het jaar 2002 voor uitvoering van het zogenaamde ‘Pakket II’. Over deze aanvraag wordt in de volgende kabinetsperiode een beslissing genomen. Bij Pakket II ligt de nadruk op natuurontwikkelingsmaatregelen verweven met hoogwaterbescherming. Voor beide doelstellingen zijn aanzienlijke bedragen noodzakelijk. Dit POL Zandmaas bereidt de ingrepen uit Pakket I voor. De tweede fase maatregelen worden indicatief genoemd. Als de financiering van Pakket II is verzekerd, zal het POL Zandmaas worden aangepast en herzien in vorm van een POL Zandmaas II. De verdeling van de ingrepen over POL Zandmaas (Pakket I) en POL Zandmaas (Pakket II) en het Tracébesluit is te zien in figuur 1.1 Het project Zandmaas/Maasroute kent ook nog een aantal ingrepen op het grondgebied van de provincie Noord-Brabant en Gelderland zoals de aanpassingen van brug Weurt en sluis Heumen, de berging en bewerking van materiaal uit het zomerbed van de Maas, verdieping en aankoop van oeverstroken. Daarnaast worden in Pakket II natuurlijke oevers voorzien en twee hoogwatergeulen bij Vierlingsbeek en Maashees. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zal deze provincies verzoeken om, waar nodig, hun streekplan op deze punten te herzien.
Doel van het POL Zandmaas Het doel van het POL Zandmaas is de procedurele voorbereiding van de ingrepen uit Pakket I ter bestrijding van hoogwateroverlast in het noordelijk Maasdal. De maatregelen uit het Tracébesluit, zijn, voor zover gelegen binnen het plangebied van POL Zandmaas, ook in dit POL Zandmaas opgenomen zij het in globale zin. Hiermee heeft de Provincie Limburg haar ruimtelijk beleid afgestemd op het Tracébesluit van de staatssecretaris. Via het POL Zandmaas kunnen deze maatregelen niet (opnieuw) ter discussie worden gesteld. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) wordt met dit POL Zandmaas aangevuld en nader uitgewerkt voor het winterbed van de Maas tussen Roosteren en Mook en Middelaar (figuur 1.2).
Plankaarten De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de begrenzing van het winterbed van de Maas, vastgelegd in het Koninklijk Besluit (STB. 1998, nr. 164, 6 maart 1998, inwerking getreden 10 april 1998), voor zover gelegen binnen de provincie Limburg. Aan de zuidkant grenst het plangebied aan dat van de Grensmaas, deze zuidelijke plangrens doorsnijdt de Maas vlak ten zuiden van Aesterberg. Langs enkele zijbeken loopt het plangebied voor de kaden door buiten het winterbed.
6
1 Inleiding | POL Zandmaas
1
Figuur 1.1
1 Inleiding | POL Zandmaas
Plankaart POL Zandmaas
7
Het plangebied wordt van zuid naar noord verdeeld in drie deelgebieden: Plassenmaas, Peelhorst en Venloslenk. Het plangebied is opgedeeld over vijf kaartbladen op een schaal van 1:50.000. Deze kaarten vormen de ruimtelijke weergave van het beleid in het POL Zandmaas. Daarnaast zijn voor de Concrete Beleidsbeslissingen (CBB) kaarten op een schaal van 1:10.000 bijgevoegd. De maatregelen zijn begrensd op een kadastrale ondergrond en op de CBB-kaarten weergegeven op een topografische ondergrond. Deze kaarten zijn opgenomen in de Kaartenatlas POL Zandmaas.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het beleidskader waarin dit POL Zandmaas moet worden bezien. Daarna wordt in hoofdstuk 3 voor een aantal verschillende beleidssectoren beschreven wat er in de komende jaren in het Maasdal zal veranderen als gevolg van het project Zandmaas/Maasroute. De samenvatting per deelgebied (paragraaf 3.8) geeft een overzicht van de diverse ingrepen per gebied. De uit hoofdstuk 3 voortvloeiende beleidslijnen en Concrete Beleidsbeslissingen worden procedureel en inhoudelijk samengevat in hoofdstuk 4.
1.2 Wijzigingen ten opzichte van het Ontwerp-POL Zandmaas In hoofdstuk 3 van het POL Zandmaas zijn de volgende wijzigingen opgenomen.
Ruimte voor de rivier en hoogwaterbescherming Retentiegebied Lateraalkanaal west Voor de kaden rond het retentiegebied Lateraalkanaal west zijn op basis van de inspraakreacties en voortschrijdend inzicht een aantal wijzigingen aangebracht in het ontwerp van het retentiegebied. Het noordelijk bekken van het retentiegebied zal in de nieuwe situatie langer droog blijven dan in de huidige situatie, mede op basis van de inspraakreacties zullen in dit gebied geen kaden worden aangelegd om de bebouwing te beschermen. De kade langs het Lateraalkanaal zal wel worden aangepast. In het zuidelijk bekken is de situatie anders en zullen bij een 1:250 situatie hogere waterstanden optreden dan nu het geval zou zijn bij een 1:250 situatie. Echter tot het moment dat het retentiegebied zich begint te vullen, dit is het geval bij een waterstand van ca. 1:70, is de bescherming gelijk aan de huidige bescherming. In het zuidelijk bekken wordt door de aanleg van enkele kaden langs dorpskernen het huidige beschermingsniveau gehandhaafd. Om te voorkomen dat door waterstanden hoger dan een 1:250 situatie schade aan bebouwing rond het gebied gaat optreden wordt de kade langs het Lateraalkanaal zo gedimensioneerd dat het water bij deze hoge waterstanden terug kan stromen in het kanaal. Hierdoor zal de waterstand bij deze extreme hoogwaters niet hoger zijn dan in de huidige situatie.
Hoogwaterbescherming Hoogwatergeulen Er is besloten hoogwatergeul Ooijen in Pakket I te laten vervallen. Dit besluit is gebaseerd op het feit dat deze hoogwatergeul in verhouding tot de hoge kosten een relatief geringe bijdrage aan de hoogwaterbescherming levert. De waterstandsdaling die hiermee weg valt zal worden gecompenseerd door de kaden in Venlo met enkele centimeters te verhogen. Er zal worden bekeken of hoogwatergeul Ooijen kan worden meegenomen bij de definitieve samenstelling van Pakket II.
Kaden Roermond Gezien de status en het bindende karakter van het bestemmingsplan Oolderveste is het kadetrajct uit het bestemmingsplan als hoofdlijn van beleid opgenomen in het Kadeplan de status van concrete beleidsbeslissing is daarmee overbodig. Het Kadeplan voorziet voor 2006 in de verhoging van de bestaande kade tot een beschermingsniveau van 1:250. Daarnaast is het streven om in overleg met de projectontwikkelaar de aanleg van deze kade in één keer op het beschermingsniveau van 1:1.250 te realiseren. Het gebied Hammerveld oost wordt niet opgenomen in het Kadeplan. Het sportveldencomplex in dit gebied valt niet onder de beschermingsdoelstelling. Bij de sluitstukkaden die vóór 2016 worden aangelegd zal dit terrein wel in beschouwing worden genomen. In verband hiermee wordt een nieuwe kade parallel aan de Burgemeester Geuljanslaan gerealiseerd.
8
1 Inleiding | POL Zandmaas
1
Kaden Venlo In het gebied rond de Maaskade heeft de gemeente Venlo het Plan Maasboulevard in ontwikkeling. Voor de eerste fase van dit plan is de ligging van de nieuwe kaden bekend. Deze kadetracés in het plan Maasboulevard zijn overgenomen in het voorliggende Kadeplan. Er zijn een aantal kadevakken die extra demontabel worden gemaakt. Het gebouw van de kanovereniging Viking blijft, conform de huidige situatie, buitenkaads gelegen. In het Kadeplan wordt het tracé bovenlangs de Pontanusstraat aangehouden. In het trottoir van de Pontanusstraat wordt een demontabele kademuur aangebracht met een hoogte van 0,8 m. Vervolgens loopt het kadetracé via de Gijzenstraat tot de Staaiweg. De bewoners van de Antoniuslaan en de Staaiweg worden beschermd door middel van een combinatie van kademuren en coupures. De ingrepen vinden deels op privégrond plaats, waarbij maatwerk noodzakelijk is.
Kaden Gennep-Middelaar Rond de Lob van Gennep worden kaden aangepast en nieuwe kaden aangelegd. De lengte van de nieuwe kaden is echter sterkt beperkt omdat nabij de Bloemenstraat en Ven-Zelderheide gebruik kan worden gemaakt van natuurlijke hoogten. Ten westen van Ottersum heeft de provinciale weg N271 een waterkerende functie. Deze weg vervult echter ook een cruciale instroomfunctie voor het retentiegebied Lob van Gennep bij afvoeren tussen 1:250 en 1:1.250. Om te kunnen zorgen voor een goed instroom wordt de N271 afgewerkt op een hoogte die in de eindsituatie 0,1 m waakhoogte heeft voor een hoogwater van 1:250. Daarbovenop komt een groene kade van 0,2 m zodat in de eindsituatie een waakhoogte van 0,3 m is gerealiseerd. De kaden in Smele wordt aangepast en langs de Hoofdstraat/Oude Rijksweg doorgetrokken tot het talud van de A77.
Natuur Natuurgebied Heukelomse beek Naar aanleiding van de inspraakreacties is er op een aantal punten nader onderzoek gedaan naar het natuurgebied Heukelomse beek. Dit heeft niet geresulteerd in nieuwe inzichten maar wel in een beperkt aantal aanpassingen van de begrenzing.
Hoogwatergeulen De 39 ha natuur die rond de hoogwatergeul Ooijen was gesitueerd zal worden ingezet om de gronden van nevengeul Belfeld west reeds in Pakket I te kunnen aankopen.
Nevengeulen Als gevolg van het vervallen van hoogwatergeul Ooijen ontstond er ruimte om naast de grondverwerving van nevengeul Sambeek oost ook de grondverwerving van nevengeul Belfeld west op te pakken. De nevengeul die ook onderdeel uitmaakt van het Plan Maascorridor zal ten westen van de stuw Belfeld worden gerealiseerd tussen Maaskilometer 100 en 103 (gemeente Maasbree). Met de realisatie van deze nevengeul en de natuurlijke oevers Baarlo ontstaat samen met het bestaande natuurgebied Romeinenweerd ten zuiden van Venlo een natuurlijke corridor langs de Maas (totale lengte 6 km). De nevengeul draagt 59 ha natuur bij aan het totale aantal natuur hectares.
Natuurontwikkeling in de Maasplassen Uit een aantal inspraak reacties kwam naar voren dat het onderscheid tussen recreatief en ecologisch water bij de Zonering van de Maasplassen onvoldoende duidelijk was gedefinieerd. Dit is aanleiding geweest om de definities in het POL Zandmaas duidelijker neer te zetten.
Plan Maascorridor Naar aanleiding van de inspraakreacties is besloten het Plan Maascorridor, binnen de mogelijkheden van het POL Zandmaas, een duidelijker plaats te geven. Alhoewel het aantal maatregelen dat binnen Pakket I zal worden gerealiseerd niet wordt uitgebreid, wordt in dit POL Zandmaas een doorzicht geboden op de uitvoering van het Plan Maascorridor. Een aantal van de maatregelen die in Plan Mascorridor een bijdrage leveren aan de waterstandsdaling in de vorm van weerdverlaging zijn daarom in het POL Zandmaas opgenomen als zone voor rivierverruiming en natuurontwikkeling: weerdverlaging Raaijweide, weerdverlaging Grubbenvorst, weerdverlaging Velden en weerdverlaging Océ. Dit betekent dat de weerdverlagingsprojecten planologisch mogelijk worden gemaakt maar vooralsnog niet in
1 Inleiding | POL Zandmaas
9
het kader van het project Zandmaas/Maasroute zullen worden uitgevoerd. Er zal worden bekeken of er koppelingen mogelijk zijn tussen de maatregelen van Plan Maascorridor en de maatregelen die uiteindelijk opgenomen zullen worden in Pakket II. Een aantal maatregelen zoals hoogwatergeul Lomm, de natuurlijke oevers bij Lomm en Baarlo, die deel uit maken van het Plan Maascorridor zijn reeds opgenomen in Pakket I van POL Zandmaas. Darnaast wordt nu de grondaankoop van de nevengeul Belfeld west (tevens onderdeel van Plan Maascorridor) opgenomen in Pakket I als vervanging voor de weggevallen natuur hectares bij hoogwatergeul Ooijen.
Totaal natuur hectares Door het vervallen van hoogwatergeul Ooijen en de opname van nevengeul Belfeld west is het totale aantal natuur hectares toegenomen van 550 ha naar 570 ha.
Delfstoffen Delfstoffenwinning Als gevolg van het verschuiven van hoogwatergeul Ooijen vervalt de kleiwinlocatie voor Maasklei op de korte termijn. De locatie is wel opgenomen als locatie voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. Hiermee blijft uitvoering van de hoogwatergeul op de langere termijn mogelijk. Daarnaast zal door de aanpassing van hoogwatergeul Lomm een iets grotere hoeveelheid delfstoffen vrijkomen bij de realisatie van de geul.
1.3 Concrete beleidsbeslissingen Het streekplan, of een herziening hiervan, geeft voor een gebied de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen op hoofdlijnen aan. Voor het POL Zandmaas is dit het noordelijk Maasdal. Daarbinnen bestaat echter de mogelijkheid om bepaalde onderdelen van het streekplan aan te duiden als concrete beleidsbeslissing (CBB). Een CBB is een volledig afgewogen, definitieve en uitvoerbare beslissing ten aanzien van (een bepaald aspect van) de ruimtelijke ontwikkeling van een bepaald gebied. In het vorliggende POL Zandmaas zijn de onderdelen die een CBB-status hebben herkenbaar aangegeven in de plantekst en nader omschreven in paragraaf 4.3. Een onderdeel van een streekplan dat de status heeft van een CBB is bindend voor zowel de provincie als voor gemeenten. Onder meer bij opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen door gemeenten moeten deze CBB’s dan ook in acht genomen worden. Dit betekent dat bij het wijzigen van bestemmingsplannen geen zienswijzen kunnen worden ingediend tegen een onderdeel van een bestemmingsplan dat zijn grondslag vindt in een CBB.
1.4 Procedure Zoals gezegd moeten twee procedures worden doorlopen voor de uitvoering van de maatregelen van het project Zandmaas/Maasroute. Dit zijn de tracéwetprocedure en de procedure van de streekplanherziening conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor maatregelen die niet onder de werking van de Tracéwet vallen. Om de samenhang te garanderen, worden de twee procedures zoveel mogelijk gekoppeld. Het Ontwerp-POL Zandmaas is samen met het Ontwerp-Tracébesluit ter inzage gelegd. De hierop binnengekomen reacties zijn gebundeld in een integrale reactienota. Uiteindelijk worden het Tracébesluit en het POL Zandmaas gelijktijdig gepubliceerd en ter inzage gelegd. Na de vaststelling van het Tracébesluit en het POL Zandmaas moeten er nog diverse procedures worden doorlopen. In geval van het POL Zandmaas dienen de bestemmingsplannen waar nodig te worden aangepast en moeten de benodigde vergunningen worden verkregen. Voor bepaalde maatregelen is verwerving van grond noodzakelijk. Dit zal zoveel mogelijk door middel van minnelijke verwerving gebeuren. Indien dit geen oplossing biedt, kan voor de gronden met een CBB-status een onteigeningsprocedure worden gestart.
10
1 Inleiding | POL Zandmaas
1
Inspraak Besluitvorming voor de uitvoering:* - het verlenen van de benodigde vergunningen - het verlenen van planologische medewerking - grondverwerving (eventueel via onteigening)
Standpuntbepaling staatssecretaris inzake Voorkeursalternatief en uitwerking tot OTB en OntwerpPOL Zandmaas Inspraak Trajectnota/MER Zandmaas/ Maasroute
* Er is in deze fase geen discussie mogelijk over de maatregelen zelf, wel over de manieren van uitvoering.
Vaststelling en bekendmaking Ontwerp-POL Zandmaas door Gedeputeerde Staten Limburg
Voorlichting en inspraak
Extra Inspraak hoogwatergeul Lomm
Voorbereiding POL Zandmaas
Vaststelling POL Zandmaas door Provinciale Staten Limburg
Vaststelling Tracébesluit door staatssecretaris Oktober 2000 Februari 1999
Vaststelling en bekendmaking OTB door staatssecretaris
De procedures rond het POL Zandmaas zijn weergegeven in onderstaande figuur.
Voorbereiding Tracébesluit
Beroep Na de inspraakperiode is het POL Zandmaas, op onderdelen aangepast, mede naar aanleiding van de inspraakreacties, en vastgesteld door Provinciale Staten. Een ieder kan vervolgens alleen beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State tegen die onderdelen van het POL Zandmaas, die de CBB-status hebben. Beroep dient te worden ingesteld binnen 6 weken na de bekendmaking van het POL Zandmaas.
Gelegenheid aantekenen beroep tegen Tracébesluit en concrete beleidsbeslissingen uit POL Zandmaas
6 weken 8 weken
Bekendmaking Tracébesluit en POL Zandmaas
Maart-april 2002 Mei/juni 2001
Van 21 mei tot en met 14 juni zijn 7 voorlichtingsavonden georganiseerd. Tijdens deze avonden werd men in de gelegenheid gesteld ook mondeling in te spreken. Op de locaties waar deze avonden gehouden werden, was ook een informatiemarkt ingericht waar voor en na het formele programma meer specifieke vragen aan de deskundigen konden worden gesteld.
Besluitvorming voor de uitvoering:* - het verlenen van de benodigde vergunningen - grondverwerving (eventueel via onteigening)
Van 4 mei tot en met 28 juni 2001 heeft het Ontwerp-POL Zandmaas samen met het Ontwerp-Tracébesluit Zandmaas/Maasroute en een tweetal aanvullende MER’s ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon een ieder zowel mondeling als schriftelijk reageren op de plannen. Overheden kregen nog een maand langer de tijd. In totaal zijn ruim 2.200 inspraakreacties binnengekomen.
Figuur 1.2 Procedures van POL Zandmaas en Tracébesluit 1 Inleiding | POL Zandmaas
11
2 Beleidskader 2.1 Inleiding Internationaal, nationaal en provinciaal is men het er over eens dat de wateroverlast zoals ervaren in 1993 en 1995 beperkt moet worden, door het waterbergend en stroomvoerend vermogen van de Maas te vergroten. Internationaal is dat vastgelegd in de Verklaring van Arles (1995), Straatsburg (1995) en Namen (1998) en het Verdrag inzake de afvoer van het water van de Maas (1995). Nationaal en provinciaal spelen o.a. de volgende documenten een rol: In het Actieplan Hoogwater Maas (1998) is een vijftal principes geformuleerd die nationaal en provinciaal verder zijn of worden uitgewerkt. 1. Maatregelen in het ene land mogen niet leiden tot overstroming in het andere land; 2. Ondanks alle maatregelen moeten bewoners langs de Maas zich bewust zijn van een blijvend risico op overstromingen; 3. Bij alle vormen van landgebruik moet men rekening houden met het water; 4. Het afstromend water moet zo lang mogelijk worden vastgehouden; 5. De rivier moet meer ruimte krijgen om de waterafvoer zoveel mogelijk te vertragen.
Figuur 2.1
12
Stroomgebied van de Maas
2 Beleidskader | POL Zandmaas
2
Deze principes komen terug in het Deltaplan Grote Rivieren (1995), de beleidslijn Ruimte voor de Rivier (1997) en de nationale beleidsnota’s waaronder de Vierde Nota Waterhuishouding (1998) en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening (2001). De boodschap van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL; 2001) en de Visie Maasdal (1999) sluiten hier op aan: het winterbed van de Maas moet worden vrijgehouden voor de afvoer en berging van water, sediment en ijs zodat een duurzame bescherming van mens en dier kan worden geboden, en bovendien materiële schade in geval van hoogwater beperkt wordt. Bovenstaande principes en de boodschap uit het POL en de Visie Maasdal zijn uitgangspunt voor het beleid in dit POL Zandmaas. Aangezien dit document een aanvulling is op het POL, zal in de volgende paragraaf nader ingegaan worden op het POL.
2.2 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) In deze paragraaf worden de relevante hoofdlijnen van het provinciale beleid uit het POL weergegeven. In de volgende hoofdstukken wordt overigens per functie dieper ingegaan op het voor het POL Zandmaas relevante beleid uit het POL.
stroomvoerend wintergebied
waterbergend wintergebied
Figuur 2.2
Stroomvoerend- en waterbergend winterbed
In het POL is voor het hoogste abstractieniveau een zogenaamd ‘kwaliteitsprofiel’ voor het Maasdal gedefinieerd (een toekomstperspectief). Dit kwaliteitsprofiel luidt: Ons doel is een afdoende bescherming (overstromingsrisico lager dan eens per 250 jaar) van woongebieden tegen pieken in de afvoer van hoogwater en het zoveel mogelijk herstellen van een robuuste ecologische structuur met een meer natuurlijke meanderende Maas, ingebed in een natuurlijk ogend en toegankelijk landschap. Toerisme, scheepsvaart en grondgebonden landbouw hebben daarbij voldoende ruimte en dragen bij aan de groei van de Limburgse economie. De Maas en de kanalen vormen tevens een moderne transport- en vaarroute voorzien van de bijbehorende voorzieningen zoals havens, overslagcentra en aanlegplaatsen. We zien de delfstofwinning als belangrijke drager in de totstandkoming van de fysieke randvoorwaarden voor de beoogde toekomstige situatie voor de Maas en de natuurontwikkeling. In het winterbed van de Maas is de Beleidslijn ruimte voor de rivier van kracht, die harde randvoorwaarden stelt aan de ontwikkeling van nieuwe, dan wel de uitbreiding van bestaande activiteiten. Via overleg met het Rijk streven we naar een meer gebiedsgerichte vertaling van deze beleidslijn. De provincie is daarbij van mening dat de beleidslijn, op voorwaarde van het instandhouden van een netto-bergingscapaciteit, flexibel dient in te spelen op een verweving van het rivierbelang (waterberging), riviergebonden activiteiten en landbouwkundige en toeristische bedrijvigheid (Kwaliteitsprofiel D: Ruimte voor de Rivier; POL, 2001). De projecten Grensmaas en Zandmaas/Maasroute worden ruimtelijk mogelijk gemaakt via een POL-Aanvulling. 2 Beleidskader | POL Zandmaas
13
De verschillende kwaliteitsprofielen zijn uitgewerkt in zogenaamde ‘perspectieven’ (hoofdlijnen van beleid). Diverse perspectieven hebben relaties met het project Zandmaas/Maasroute. In het onderstande overzicht worden de voor dit POL Zandmaas meest relevante perspectieven weergegeven:
Perspectief
Kenschets
Visie/doel
Waarom
Hoe
1. Bos- en natuurgebieden
Bestaande bos- en natuurgebieden als onderdeel van de PES, waaronder ook de nationale parken, richtlijngebieden, NB-wet-gebieden en waardevolle boslocaties.
Optimaal inzetten op bescherming en ontwikkeling van biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen via milieubescherming, natuurbehoud En herstel van naturlijke systemen.
Teruggang van de omvang van en de soortenrijkdom binnen natuur- en bosgebieden. Stilte en rust zijn zeldzaam.
Adequate begrenzing en bescherming in bestemmingsplannen. Bescherming en goede inrichting en beheer door wetshandhaving, stimulering en subsidies. Ondersteunendbuffer-zonebeleid Weren bepaalde ontwikkelingen. Compensatieregeling.
2. Ontwikkelingsgebieden ecosystemen
Ecologische ontwikkelings-zones, hamster-kernleefgebieden, waterwingebieden en ontgrondingslocaties met nabestemming natuur.
Uitbreiding natuurareaal naast behoud van aanwezige milieu- en natuurwaarden. Scheppen van de juiste basiscondities voor milieu, water en natuur.
Tekort aan bos en natuurgebied in Limburg. Aanwezig bos en natuurgebied bovendien te klein en te versnipperd.
Adequate begrenzing en bescherming in bestemmingsplannen. Weren bepaalde ontwikkelingen. Compensatieregeling. Recreatief medegebruik en extensieve landbouw mogelijk.
3. Ruimten voor verkrachtige watersystemen
Beekdalen, winterbed van de Maas, steilere hellingen en ecologische verbindingszones.
Herstel van veerkrachtige watersystemen en het realiseren van robuste ecologische verbindingen; consolidatie en versterking huidige verwevenheid van functies.
Beteugeling van de risico's ten aanzien van overstroming en wateroverlast en noodzakelijke versterking van ecologische structuur.
Adequate begrenzing en bescherming in bestemmingsplannen. Afname van de verstening. Ontwikkeling van extensieve en verbrede landbouw en versterking recreatie. Afstemming over de grens. Opheffen barrièrewerking.
4. Vitaal landelijk gebied
Gebieden met aardkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Versterking landschap-pelijke kwaliteit als randvoorwaarde voor verdere kwaliteitsont-wikkeling van landbouw, toerisme en recreatie.
Behoud van landschappelijke kwaliteit en identiteit.
Plafonds aan de uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven. Afname van de verstening.
5. OntwikkelingsRuimten voor landbouw en toerisme
Landbouw-gebieden (alleen in Noord- en Midden-Limburg).
Mogelijkheden scheppen voor dynamiek in de landbouw, mede t.b.v. kwaliteitsverbetering elders in PES en rond woonkernen. Waarborgen omgevingskwaliteiten.
Bieden van een gezonde sociaaleconomische basis voor het landelijk gebied. Behoud van de leefbaarheid op het landelijk gebied.
Ruimte voor nieuwe T/R voorzieningen en economische actoren. Concentratie nietgrondgebonden landbouw op bedrijfslocaties. Grootschalige projectvestiging glastuinbouw.
Tabel 2.1
POL-perspectieven (POL, 2001)
Bij deze perspectieven uit het POL horen de volgende kaartbeelden (uitsneden voor het Maasdal): figuren 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7. De op de kaarten (figuren 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7) aangegeven gebieden spelen een belangrijke rol in het streven naar meer vasthouden van water (retentie) en natuurlijker inrichten van watersystemen. Binnen deze gebieden streeft de provincie naar ‘20% vermindering van afvoerpieken die eens in de 50 jaar optreden’ (POL, hoofdstuk 4, inrichting watersystemen, 2001) door retentie en waterconservering. Dit mede omdat een toename van 20% in neerslag en afvoer in de komende decennia wordt verwacht als gevolg van klimaatsverandering.
14
2 Beleidskader | POL Zandmaas
2
Figuur 2.3
2 Beleidskader | POL Zandmaas
Perspectief 1: Bos- en natuurgebied
15
Figuur 2.4
16
Perspectief 2: Ontwikkelingsgebieden Ecosystemen
2 Beleidskader | POL Zandmaas
2
Figuur 2.5
2 Beleidskader | POL Zandmaas
Perspectief 3: Ruimte voor veerkrachtige watersystemen
17
De provincie streeft naar realisatie van de provinciale taakstellingen op het gebied van natuur en waterbeleid en naar verdere openstelling voor recreatief medegebruik met inachtneming van de natuurlijke en cultuurlijke waarden en doelen. In het POL wordt aan toerisme en recreatie een belangrijke economische rol toebedeeld. Deze sector zorgt voor circa 7% van de werkgelegenheid in Limburg en heeft een jaarlijkse omzet van 1,7 miljard gulden. Recreatie en toerisme in de noordelijke Maasvallei en het Maasplassengebied hebben weliswaar potenties, maar ‘het toeristisch-recreatief aanbod heeft in beide regio’s onvoldoende schaal en differentiatie voor een gezond economisch draagvlak.’ Aan de Maas en de Maasplassen wordt echter gezien de potenties van het gebied en de noodzaak van de versterking van de sector als maatschappelijk-economische drager in het gebied, sterk ingezet op een verdere (kwalitatieve) groei van de sector’ (POL, 2001). In de gebieden die op de kaarten in de figuren 2.3, 2.4 en 2.5 zijn aangegeven, is geen ruimte voor intensieve toeristisch-recreatieve voorzieningen. In de onderstaande speerpuntgebieden worden deze mogelijkheden wel geboden. Overigens zal de provincie de mogelijkheid onderzoeken om bij nieuw aan te leggen natuurgebieden, ruimte te reserveren voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. De provincie zet zich daarnaast in voor ‘een flexibele toepassing van die beleidslijn (i.e. Ruimte voor de Rivier: redactie). Dit geldt echter alleen voor de toeristische speerpunten Maasplassen, Leukermeer en Mookerplas. Daarnaast vinden wij dat voorzieningen voor de recreatievaart aangemerkt dienen te worden als riviergebonden functies’ (POL, hoofdstuk 5, 2001). In het POL stelt de provincie dat: ze er bij het Rijk op aandringt om het hele traject van de Maasroute tot Visé op te waarderen tot vaarweg klasse Vb en tot Stein tevens geschikt te maken voor vierlaagscontainervaart en short sea. Op het traject van Stein naar Visé en Luik kan met drielaagscontainervaart worden volstaan. Het geschikt maken van de zuidelijke Maasroute voor vierlaagscontainervaart komt pas op lange termijn als mogelijke optie in beeld. Dit is de basis van een sterk goederenvervoerconcept dat de provincie nastreeft. Hierbij wordt een verschuiving van goederenvervoer van de weg naar water en rail nagestreefd. In dit concept is de versterking van de logistieke knooppunten Venlo en Born cruciaal. ‘Dit vraagt om voldoende ruimte voor efficiënte clustering van bijbehorende bedrijven, uitbouw van de terminalfunctie en optimale multimodale ontsluiting. Dit onderstreept de al genoemde noodzaak tot opwaardering van de Maas. De (Regionale Overslag Centra) ROC’s hebben een specifieke functie. Het zijn geen (onderdelen van) reguliere bedrijventerreinen. Als ROC komen in aanmerking de havens in Gennep, Wanssum, Roermond/Buggenum/Maasbracht (hier is nog een keuze nodig), de regio Weert, Stein en Maastricht. De ontwikkeling van een ROC bij Echt sluiten we niet uit. De realisering van ROC’s is primair een zaak voor de markt, zij het dat we hier een stimulerende rol willen spelen’ (POL, 2001). Hoewel het aandeel van de landbouw in de economie afneemt, vormt de landbouw in Noord- en Midden-Limburg nog steeds een belangrijke economische sector. Zo bedraagt het aandeel in de werkgelegenheid in dat gebied nog 9%. In bepaalde gemeenten is dit aandeel zelfs 25%. De provincie is van mening dat de landbouw zich met name moet richten op kwaliteitsverbetering en een grotere marktgerichtheid. Ten aanzien van de ruimte voor de landbouw stelt de provincie in het POL dat er grote beperkingen zijn in de perspectieven 1 en 2 omdat hier natuurwaarden voorop staan. Er zijn meer mogelijkheden in perspectief 3. De meeste mogelijkheden bestaan in perspectief 4 en, met name, perspectief 5. De provincie neemt het beleid uit het Grondstoffenplan Limburg (1999) integraal over in het POL. In het POL Zandmaas worden diverse winplaatsen opgenomen met een oppervlak van ongeveer 250 ha. Daarnaast wordt gesteld dat het gebruik van secundaire bouwgrondstoffen moet toenemen. De provincie zet in op een afname van beton- en metselzand voor de nationale behoefte na 2008, vanwege de grote productie in het verleden en de huidige taakstellingsperiode. Buiten het Grensmaasgebied worden geen nieuwe winplaatsen en/of winzones voor primaire grindwinning aangewezen. De kwalitatief geschikte klei, die bij uitvoering van het Zandmaasproject vrijkomt, moet aan de Limburgse grofkeramische industrie (baksteen- en dakpanindustrie) ten goede komen.
18
2 Beleidskader | POL Zandmaas
2
Figuur 2.6
2 Beleidskader | POL Zandmaas
Perspectief 4: Vitaal landelijk gebied
19
Figuur 2.7
20
Perspectief 5: Ontwikelingsruimten landbouw en toerisme
2 Beleidskader | POL Zandmaas
2
Ten aanzien van de wijze van rivierverruiming en ontwikkeling van economische functies wordt aangegeven dat deze zal worden afgestemd op de landschappelijke karakteristiek (POL, hoofdstuk 8, 2001). ‘Dit betekent in beginsel: • in de Peelhorst: verruiming direct langs de rivier en geen nieuwe economische activiteiten in het winterbed; • in de Venloslenk en Roerdalslenk: waterberging en verruiming binnen het brede winterbed en inpassing van enkele nieuwe economische activiteiten.’
2.3 Overige kaders Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening (2001) biedt een vervolg op de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra. Er wordt echter duidelijker aandacht besteed aan de positie van het water. In de paragraaf ‘Meebewegen met water’ wordt gesteld dat de beleidslijn Ruimte voor de Rivier dankzij de goede ervaringen onverkort van kracht blijft. Wel worden voor deel 3 van de Vijfde Nota enkele aanpassingen voorbereid. Het betreft een mogelijke wijziging van de lijst van riviergebonden activiteiten en een eventuele uitbreiding van het werkingsgebied. Een specifiek aandachtspunt hierbij is de mogelijkheid om met aangepaste bouwvormen te experimenteren. Indien in de Vijfde Nota beleidswijzigingen worden doorgevoerd zal dit in een volgend POL (Zandmaas) worden verwerkt.
Deltaplan en Deltawet Grote Rivieren In het Deltaplan Grote Rivieren (1995) wordt een plan van aanpak gepresenteerd voor de dijkversterkingen in het rivierengebied en de hoogwaterbescherming in Limburg. Het advies van de Commissie Boertien II voor het beperken van de wateroverlast langs de Maas is in het Deltaplan in de volgende uitvoeringsprojecten vertaald: • Grensmaas: gecombineerde grindwinning, natuurontwikkeling en winter- en zomerbedverlagingen, resulterend in lagere hoogwaterstanden; • Zandmaas: gecombineerde zomerbedverlagingen, zandwinning, beperkte natuurontwikkeling resulterend in lagere hoogwaterstanden; • Aanleg kaden (145 km) op plaatsen met bevolkingsconcentraties, resulterend in verbeterde bescherming. De geplande Zandmaasmaatregelen passen binnen de voorgestelde maatregelen die voortkomen uit het Deltaplan Grote Rivieren, waarbij de nadruk komt te liggen op winterbedmaatregelen, werken met zogeheten retentiegebieden, lokale verdieping en de aanpassing van een aantal kaden ter bescherming van grote woongebieden.
Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV) Met name voor het project Maasroute geldt het tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVVII, 1990) als de beleidsmatige basis. De Maas is in het SVV II aangewezen als hoofdvaarweg, wat betekent dat deze geschikt gemaakt moet worden voor tweebaksduwvaart/klasse Vb. Met het Voorkeursalternatief voor het project Maasroute wordt deze doelstelling behaald. In het recent gepubliceerde Nationaal Verkeers- en Vervoersplan wordt aan deze doelstellingen vastgehouden.
Structuurschema Oppervlakte Delfstoffen (SOD) Als gevolg van de ingrepen in het Zandmaasproject, zoals aangegeven in het Voorkeursalternatief, komt in de Zandmaas beton- en metselzand, grind en klei vrij. Bij de winning van oppervlakte delfstoffen moet rekening worden gehouden met het beleid uit het SOD. Daarnaast loopt het project vooruit op het SOD II waarin diepe winningen in de uiterwaarden mogelijk worden gemaakt, mits dit in dienst staat van hoogwaterbeschermende maatregelen. Bij de nu voorliggende Zandmaasingrepen is dit het geval.
2 Beleidskader | POL Zandmaas
21
Structuurschema Groene Ruimte In het kader van het Structuurschema Groene Ruimte is een aanzienlijk areaal aangewezen als relatienota gebied en als natuurontwikkelingsgebied in het Maasdal. De maatregelen van de Zandmaas vallen nadrukkelijk binnen de beleidsuitgangspunten van SGR zoals: • behoud en herstel van bestaand landschapspatroon op een aantal plaatsen in Noord- en Midden Limburg; • ontwikkeling van de Limburgse Maasplassen tot watergebied van (inter)nationale betekenis; • uitbreiding van het aantal ligplaatsen voor recreatievaart; • functioneren als kerngebied en natuurontwikkelingsgebied binnen de Ecologische Hoofdstructuur.
Vierde Nota Waterhuishouding De Vierde Nota Waterhuishouding bouwt het beleid uit de Derde Nota Waterhuishouding verder uit. Het integraal waterbeheer wordt voor de Grote Rivieren uitgebouwd tot integraal rivierbeheer. Duurzame hoogwaterbescherming in het rivierengebied krijgt vorm door een combinatie van maatregelen: water vasthouden, ruimte voor de rivieren en voorzorgsmaatregelen. Verder zijn voor het project Zandmaas/Maasroute ook thema’s als verdroging (dit is een voortzetting van het beleid uit de derde Nota), veiligheid en waterbodems van belang.
Beleidslijn Ruimte voor de Rivier Het principe ‘ruimte voor de rivier’ vormt een van de aanleidingen voor het Zandmaas/Maasrouteproject. De doelstelling van de beleidslijn is meer ruimte voor de rivier, duurzame bescherming van mens en dier tegen overstroming bij hoogwater en beperking van materiële schade. Dit wordt bereikt door handhaving van de beschikbare ruimte in het winterbed, en creëren van meer ruimte door verbreding en verlaging van het winterbed, in combinatie met natuurontwikkeling. Nieuwe activiteiten in het winterbed die beslag leggen op daar beschikbare ruimte mogen alleen dan worden ontplooid, wanneer er sprake is van een groot maatschappelijk belang (nee, tenzij). In het stroomvoerend winterbed geldt onvoorwaardelijk ‘nee’. Daarnaast moet er een minimale hoogwaterbescherming worden geboden van 1:1.250 per jaar. Overigens is de besluitvorming rond de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening relevant voor de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier.
22
2 Beleidskader | POL Zandmaas