4HHUKISHK]VVYKL-HJ\S[LP[KLY.LLZ[LZ^L[LUZJOHWWLU<](r1HHYNHUNrU\TTLYr6R[VILYrZ[\KLU[\]HUS)HILS
Maartje Wortel: ‘Als ik van schrijven niet kan leven, dan word ik taxichauffeur’
Nederland steeds eurosceptischer: een intolerant en xenofoob gidsland
De schaduwjury van de NS Publieksprijs
Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Geesteswetenschappen Oktober 2011
1
CARTOON
Beeld /// Eric Mus
NS Publieksprijs – De Babel Schaduwprijs Een aantal weken voordat het Nederlandse publiek kiest welk boek zich ‘Boek van het jaar 2011’ mag noemen, kiest Babels schaduwjury de winnaar van de NS Publieksprijs. Wij hebben de zes boeken gelezen en geven ons oordeel: welk boek is volgens ons het beste? Op 17 oktober zullen we erachter komen of het Nederlandse publiek met onze keuze instemt. Het was een zware strijd, vooral tussen twee boeken die volgens ons de grootste kanshebbers zijn. Maar de nummer één is geworden: Congo van David van Reybrouck. Al moet wel vermeld worden dat we Bonita Avenue van Peter Buwalda met pijn in ons hart naar de tweede plaats hebben verschoven. Op pagina 22 en 23 zijn de recensies van alle genomineerde boeken te vinden.
Babel Schaduwprijs
EERST EVEN DIT
INHOUD
Reportage Tutoyeren of vousvoyeren? Hoe je docenten aanspreekt
10
In gesprek ‘Geen moraliserende bullshit’ voor de regisseurs van Sterke Verhalen
12
De boekenkast Debutante Renske Jonkman: ‘Dit kan ik helemaal niet!’
02 CARTOON 03 EERST EVEN DIT 04 AAN DE TAND Maartje Wortel 07 COLLEGEHOPPER Sociaal-politiek denkvoer 08 DE HORT OP 08 HERSENSPINSELS 09 OPINIE NL internationaal 10 REPORTAGE Docenten aanspreken 11 COLUMN )VYYLS 12 IN GESPREK MET ;LKK`*OLYPTLU Kees van Nieuwkerk 14 DE WEEK VAN... 15 SIMONE AND THE CITY 16 OPINIE Noord-Ierland 18 TER PLAATSE 19 DE BOEKENKAST 9LURZL1VURTHU 20 VERS TALENT (SL_HUKLY7SVLN 21 FICTIE 22 BABEL SELECTEERT NS Publieksprijs 24 WAT (B)LIJKT 24 POSTVAK UIT
19
Beeld /// Thomas Huisman
Grenzeloos jong talent In september verkeren veel mensen nog in een roes van de vakantie. Inmiddels heeft vrijwel al deze zomerse loomheid plaatsgemaakt voor de realiteit van een nieuw collegejaar. De feestelijke facultaire opening van het academisch jaar vond een aantal weken geleden plaats in de Rode Hoed. Dit vormde een begin, maar ook een eind: er werd uitgebreid afscheid genomen van decaan José van Dijck. Een interessante middag met lezingen rond het actuele thema ‘grenzeloze wetenschap’. Dit thema weerspiegelde niet alleen een toenemende interesse binnen de FGw voor internationaal georiënteerde, interdisciplinaire en grensoverschrijdende wetenschap, maar kon indirect ook worden opgevat als een vraag: is de wetenschap binnen de FGw nog wel in staat grenzeloos te zijn in tijden van grenzeloze bezuinigingen? Hoe feestelijk de sfeer ook was, de gevolgen van de overheidsbezuinigingen op hoger onderwijs en daarmee samenhangend de verminderende diversiteit aan de universiteiten speelden mee op de achtergrond. Het trieste feit dat de bachelor Roemeense taal en cultuur is opgeheven vormt, hoewel een kwestie van niet op elkaar aansluitend vraag en aanbod, een waarschuwing dat de FGw een minder diverse en grenzeloze toekomst tegemoet kan gaan. Omdat niemand dit wil had er best een uitroepteken achter de titel van de openingsmiddag in de Rode Hoed mogen staan: Grenzeloze wetenschap! Het verwerpelijke idee ‘snelheid boven kwaliteit’ ligt op de loer. En dat terwijl talenten alle kansen zouden moeten krijgen om zich te ontwikkelen. Het optreden van geschiedenisstudente en zangeres Chagall van den Berg in de Rode hoed benadrukte dat door jong talent aan te moedigen grenzen kunnen worden overschreden. Om dit te onderstrepen ligt in deze editie van Babel de nadruk op jong talent: interviews met schrijfsters Maartje Wortel en Renske Jonkman, cabarettalent Alexander Ploeg en de piepjonge regisseurs Kees van Nieuwkerk en Teddy Cherim. Helaas nemen we ook afscheid van de vorige getalenteerde hoofdredactie; de punctuele editor in spe Melle van Loenen en de onverschrokken journalist Thomas Rueb. De hoofdredactie
Colofon
Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam,
[email protected] www.student.uva.nl/babel Hoofdredactie Lucia Admiraal, Mina Etemad, Thomas Rueb Penningmeester Fien Vermeulen Redactie Daan Borrel, Rianne Brink, Thijs Buirma, Hagar Jobse, Julia Keers, Simone van Saarloos, Sietske van der Veen Medewerkers Myrthe Geerts, Melle van Loenen, Carlijn Schepers, Fien Vermeulen Eindredactie Lisanne Buize, Myrthe Geerts, Sabine Jansen, Marloes de Jong, Mariska Moerland, Nique van den Tillaart Oktober 2011
Beeldredactie Thomas Huisman Thomas Huisman, Renate Klinkenberg, Marcel Vendrig Illustraties Eric Mus, Sanne van Zoest Redactieraad Yra van Dijk, Lizabeth Dijkstra, Iain de Jong, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman Vormgeving Luke van Veen, www.lukevanveen.nl Druk Schrijven of illustreren voor Babel? Babel heeft regelmatig plaats voor nieuw schrijftalent, fotografen en illustratoren. Mail ons je cv en recent werk. Cover /// Thomas Huisman
3
‘Mijn eigen leven is niet zo interessant’ 4
)HILS
AAN DE TAND
Tekst /// Lucia Admiraal en Mina Etemad
Maartje Wortel ‘Kun jij de hond nadoen? Ik mis hem zo’ Razendsnel, rauw en vervreemdend. Zo kunnen de korte verhalen van Maartje Wortel (1982) worden omschreven. In september verscheen haar roman Half mens. Wortel neigt naar het absurdisme: ‘Het kan mij niet extreem genoeg zijn.’
‘W
.ortels manier van vertellen heeft Arnon Grunberg-achtige kwaliteiten,’ schreef de Volkskrant over Wortels verhalendebuut Dit is jouw huis. Vergeleken worden met Grunberg: een eer voor veel schrijvers. Maar Maartje Wortel wordt niet graag vergeleken met anderen. ‘Natuurlijk vind ik het een compliment, ik vind Grunberg heel cool. Maar geen schrijver is hetzelfde en ieder boek is anders. Ook is het moeilijk te zeggen wie je hebben geïnspireerd. Het gekke is dat toen ik de Anton Wachterprijs won, de reactie van de jury luidde: “Met niets te vergelijken.” Blijkbaar roept iedereen ook maar wat.’ Wortel is humoristisch en nuchter, met de nodige dosis zelfspot. Haar verhalenbundel Dit is jouw huis (2010) kreeg veel lovende reacties. De belangstelling voor haar schrijven is niet gering. Toch heeft ze vlak voor dit interview nog gewoon een huis schoongemaakt, vertelt ze. ‘Dat adresje heb ik al heel lang. Waarom zou ik dat niet blijven doen? Ik heb me wel even snel omgekleed voor de foto. Stond ik daar in de wc moeilijk te doen.’ Ze is ook nuchter genoeg om haar schrijverschap geen roeping te noemen. ‘Het is een beetje te romantisch om te zeggen dat ik als kind al schrijfster wilde worden. Het is waar dat ik altijd aan het lezen en schrijven was, maar eigenlijk wilde ik badmintonster worden. Heel nerderig. Ik doe dat allang niet meer.’ Na een korte stilte vervolgt ze lachend: ‘Maar badminton is heel sierlijk! Focus je je ook zo Zie je, over badminton kun je al heel veel zeggen!’
Waar heb je wel wat aan? In Wortels boek Half mens raken de verhalen van drie inwoners van Los Angeles met elkaar verweven. Michael heeft een succesvolle carrière bij een reclamebureau, maar zodra hij de werkvloer ver-
Oktober 2011
deren is. Elsa is geëmigreerd uit Nederland en heeft een passie voor schaatsen. Na een auto-ongeluk moet haar been worden geamputeerd, waardoor alles wat eerst vanzelfsprekend was moeizaam wordt. En dan is er James Dillard. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen een drang naar seks, drugs en rock-’n-roll en een leven vol prestatie en erkenning. Veel meer details over de personages krijgt de lezer niet. Vrijwel alle beschrijvingen die aanvankelijk in het verhaal stonden zijn later door Wortel geschrapt. ‘Ik wilde geen overbodige informatie geven. Misschien komt het door mijn opleiding aan de Rietveld Academie dat ik meer in beelden denk, zonder de dingen te beschrijven. Zo noem ik de zee, maar vertel niet hoe die eruit ziet. De lezer moet hierdoor veel zelf invullen, waardoor iedereen het verhaal anders zal lezen.’ Een gevolg van Wortels werkwijze – schrijven is schrappen – is dat je het boek in moordend tempo uit hebt; de roman leest als een kort verhaal.
‘Je leest en schrijft om jezelf beter te leren kennen, via de ander’ Na een verhalenbundel geschreven te hebben, was het schrijven van een roman voor haar een uitdaging. ‘Ik neem korte verhalen heel serieus. Ik vind ze zelfs boeiender om te lezen, omdat je als lezer zelf moet werken. In een roman moeten de personages bijvoorbeeld veel meer uitgewerkt worden. Een roman is vaak een verhaal van A tot Z; na het lezen ga je weer verder met je leven. Een kort verhaal vind ik een interessantere kunstvorm. Als je
het verhaal uit hebt, is het nog niet helemaal klaar, zoals bij een gedicht.’ Dat Wortel nog lang na blijft denken over dingen blijkt wanneer ze de dag na het interview een mailtje stuurt. ‘Ik dacht nog na over het interview. Net zoals wanneer je bij iemand weggaat: dan pas weet je wat je ook alweer wilde zeggen.’ Wat volgt zijn overpeinzingen over de onderwerpen van de vorige dag. ‘Je leest en schrijft om jezelf beter te leren kennen, via de ander. Je wordt af en toe wel een bepaalde richting opgestuurd, maar dat wat een lezer eruit haalt, zegt iets over de lezer. […] Daarom vertel ik niet te veel bij-informatie. Ik wil de richting niet al te veel bepalen. Iedereen maakt zijn eigen verhaal. Dat vind ik heel mooi.’ Ze sluit af met: ‘Je hebt verder niets aan deze mail. Maar waar heb je wel wat aan?’
Jonkies Wortel wil niet alleen haar lezers zo weinig mogelijk richting geven, ook zichzelf plaatst ze liever niet in een hokje. Toch past ze in een rijtje jonge Nederlandse schrijvers als Thijs de Boer (1981) en Renske Jonkman (1982), die het cliché verbreken dat een goed boek pas kan worden geschreven op hoge leeftijd, beschikkend over veel levenservaring. Wortel ziet zichzelf liever niet als ‘de jonge schrijfster’. ‘Ik geloof zelfs dat vooral oudere menvan het feit dat ik jong ben, eerder van het feit dat ik een vrouw ben. De Nederlandse literatuur wordt gedomineerd door mannen.’ Verbouwereerd vertelt ze: ‘Laatst kwam er een oudere man naar mij toe: “Ik vind dat je heel goed kan schrijven voor een vrouw.”’ Tijdens het schrijven blijft ze meestal ver van haar eigen ervaringen vandaan. ‘Veel jonge schrijvers betrekken hun eigen leven sterk in hun verhalen.
5
Beeld /// Thomas Huisman
Dan gaat het vaak over de stad Amsterdam, drugs en seks. Ik doe dit niet - mijn leven is niet zo interessant. Thijs de Boer vind ik heel goed, hij heeft zijn eigen, extreme kijk op dingen. Het kan mij niet extreem genoeg zijn. Ik heb ook een verhaal geschreven over een echtpaar waarvan de hond doodgaat. Dan vraagt de man aan zijn vrouw: “Kun jij de hond nadoen? Ik mis hem zo”, waarna de vrouw de hond nadoet. Dingen verzinnen, absurdistische dingen schrijven, daar haal ik mijn plevan mijn collega’s, vooral van de jonkies, omdat ik vaak met hen moet optreden.’
we naar rechts? Daarin gebeurde niets; een auto reed ’s nachts door Nederland en er werd alleen maar gevraagd: “Gaan we naar links of rechts?” Zo gaat het eigenlijk ook in het leven. Ik geloof wel in een bepaald lot, maar ik denk tegelijkertijd dat je constant op punten belandt waarbij je naar links of naar rechts kan gaan.’
‘Eigenlijk wilde ik badmintonster worden’
Taxichauffeur ‘Als ik van schrijven niet zou kunnen leven, dan zou ik taxichauffeur worden,’ vertelt Wortel met kinderlijk enthousiasme. ‘Een taxichauffeur krijgt iedere keer weer een ander personage in zijn auto. Ik keek vroeger ook altijd naar Taxi, een televisieprogramma waarin een camera in een taxi werd verborgen. De mensen die instapten vertelden allemaal bizarre verhalen aan de chauffeur. En ken je ook dat programma Gaan we naar links of gaan
6
Het fascineert Wortel hoe mensen op één dag talloze kortstondige ontmoetingen hebben met anderen, zoals in een taxi gebeurt. In Half mens spelen de taxichauffeurs van Los Angeles een belangrijke rol. Haast iedereen verplaatst zich in de stad met de auto. Michael is geneigd zelfs de taxi te pakken als hij de straat over moet steken. In het boek staat achter de naam van ieder personage die vluchtig de revue passeert tussen haakjes persoonlijke
informatie. Zoals bij taxichauffeur Jack Houston: ‘(Een blonde man met vierkante kaken. Hij is verslaafd aan adrenaline en maakt van zijn spaargeld parachutesprongen op verschillende plekken boven Californië. Zijn huiskamer hangt vol met luchtfoto’s. Hij is vaak verliefd.)’ ‘Iedereen heeft een verhaal,’ zegt Wortel hierover. ‘Zoals alle mensen in het grote gebouw waar ik woon. Als ik daar te veel over nadenkt word ik gek, dan wil ik naar een rustigere plek.’ Toch zoekt ze deze overdosis aan verhalen en gebeurtenissen op. ‘Dat vind ik mooi aan een grote stad. Ook het lichamelijke aspect, het idee dat je ergens komt en weer weggaat en dat heel normaal is. Nu zitten we hier te praten, straks gaan we naar huis. Dat gebeurt gewoon. Dat is eigenlijk heel bijzonder, al klinkt het zo zoetsappig. Pas als het niet meer kan, dan weet je: gisteren zat ik nog met twee meisjes van Babel in dat cafeetje.’
Half mens]LYZJOLLUZLW[LTILYIPQ +L)LaPNL)PQ
)HILS
DE COLLEGEHOPPER
Tekst /// Julia Keers Beeld /// Renate Klinkenberg
Marx and The Matrix Heftige discussies of duf aantekingenvoer? Babel test het onderwijs aan de FGw en schuift ondercover in de collegebanken. Deze maand het keuzevak:
H
Slaperige studenten die erin zijn geslaagd uit bed te komen schuifelen met dikke ogen en warrig haar naar hun collegezaal. De opkomst bij colleges die om 09.00 uur beginnen is meestal laag. Docent Rudolph Glitz is daarom blij verrast wanneer blijkt dat de, naar schatting rond de 25, student-
ideology. If you’re in the matrix you can’t see the real world. You are blind.’ The Matrix toont letterlijk wat het betekent vast te zitten in een systeem. De baarder. -
goed dat hij zelfs contact mogelijk acht en vraagt of mensen al voor de werkgroep Spaanse of Engels-Amerikaanse literatuur hebben gekozen. Wanneer alle nachtuiltjes hem echter in beleefde sluimerstand aan blijven staren, gaat hij over tot actie door mensen naar het midden van het lokaal te sommeren en ze zelf respectievelijk links of rechts te sturen. Dit werkt: de werkgroepen zijn gevormd en de studenten ontwaken. Het college wordt in het Engels gegeven en de eerste tekst die wordt besproken komt van de hand van Karl Marx. Glitz begint vragen op de mensen af te vuren: ‘What are the most important works of Karl Marx? Why didn’t we give you his communist manifesto but this text? What does Marx mean by materialism? In what way does the material world shape everything?’ Hoewel er aanvankelijk voorzichtig handen de lucht in gaan, wordt Glitz vrolijk van interactie. Het is duidelijk dat de docent de studenten graag bij de les wil be-
replaced God by Hegel’) en daarom blijft de sfeer gemoedelijk. Het enige gevoelsmatig (‘Society man! Society!’) bij de avonduren lijkt te horen. Het zou V for Vendetta kijken en daarna half teut politieke discussies voeren in de kroeg. Het ochtendgloren maakt het minder spannend. Maar voor iedereen die behoefte heeft aan sociaal-politiek denkvoer is dit zeker een aanrader.
that time in Germany philosophers believed you could liberate the world by changing the mind, by changing ideas. A lecture was almost a “political activity”. Marx ridicules the idealists.’ Wanneer hij de tekst met de studenten heeft doorgenomen, voelen zij zich vrij genoeg om het debat aan te gaan. Glitz blijft mensen herinneren aan de historische context waarin de tekst is geschreven. They Live. ‘It’s about an alien invasion but that should be ignored.’ Er klinkt gegniffel. In boodschap laat onthullen. ‘Mate and have children’, ‘Conform’, en ‘No Independent Thought’, zo luiden de teksten. Het geeft New York een compleet andere aanblik. Het zou gaaf zijn wanneer er echt marxistische en bolkesteiniaanse zonnebrillen op de markt verschenen die een linkse of rechtse visie gaven; zo zou je de wereld letterlijk door een andere bril kunnen zien. ‘According to Marx it’s not what we say that matters, it’s what people do that shows who they really are. The rest is just surface dressing,’ besluit hij. Na de pauze neemt mededocent Pablo Valdivia de les over om toelichting te van de marxistische revolutie zoals Marx die had voorspeld, geconcludeerd dat ontsnappen uit een ideologie gecompliceerder is dan het lijkt. Althusser voegde toe dat er naast concrete machtsinstanties ‘ideological state apparatuses’ bestaan die een ideologie verwezenlijken; religie en onderwijs kunnen een individu dwingen zich te conformeren. Valdivia illustreert dit aan de hand The Matrix. ‘The Matrix equals Althussers notion of the dominant
Oktober 2011
College: Cultural Conflicts in Literature, Art and Film Onderwijsinstituut:-.^RL\aL]HR]HU;HHSLUSL[[LYR\UKL Docent:9\KVSWO.SP[aLU7HISV=HSKP]PH Inhoud:7YHR[PZJOLÊSVZVÊLTL[@V\;\ILMYHNTLU[LU Publiek:)YPSSLUTL[LLU]PLYRHU[TVU[\\YISVUKLWVWWL[QLZ LULLUWHHYQVUNLUZTL[LLUTLSHUJOVSPZJOLISPR Eindcijfer: 8
7
DE HORT OP
Tekst /// Myrthe Geerts
Rebelse Turkse cinema Naast het Amsterdam Fantastic Film Festival en de Amsterdam feest: het Amsterdam Turkish Film Festival. Na een succesvolle eerste editie in Studio/ K, vindt het festival dit jaar plaats in De Balie. Vertoond worden de beste voorbeelden van de Turkse cinop de grens balancerende thema is dit jaar Avantgart. Denk aan titels als: Sexuality, Islam & Cinema en Rebels of the Turkish cinema. Ook zullen er paneldiscussies over het thema plaatsvinden in De Balie.
To be Hamlet or not to be Hamlet? Ken je De vloer op, het televisieprogramma waar acteurs moeten improviseren? Eén van de acteurs is Mohammed Azaay, die in het programma voornamelijk heeft laten zien maffe typetjes te kunnen spelen. In Mohamlet, een monoloog over een acteur die zich voorbereidt op zijn droomrol, Hamlet, laat Azaay zich juist van een serieuze kant zien. Een stuk over twijfels, keuzes en identiteit. Wat: Mohamlet Waar: Tropentheater Wanneer: 1 oktober, 20.30 uur Toegang: € 16 voor studenten Info: www.tropentheater.nl
Wat: Amsterdam Turkish Film Festival Waar: De Balie Wanneer: 6 t/m 9 oktober Toegang: nog niet bekend Info: www.atff.nl
Sex and Drugs Before the Rock ‘n’ Roll
Help! Ik ben single!
Historicus Benjamin B. Roberts, gespecialiseerd in de Gouden Eeuw, presenteert zijn boek Becoming a man. Masculinity and Youth Culture in the Early Seventeeth Century, een verhaal over de manier waarop jonge mannen in de vroege jaren 20 en 30 van de zeventiende eeuw zich kleedden, welke hobby’s ze hadden en hoe ze hun mannelijkheid toonden door drankgebruik, geweld en seksualiteit.
Na groot succes in Engeland en Amerika nu ook in Amsterdam: Unlock me I’m single! Heb jij na deze deprimerende zomer behoefte aan een beetje warmte en ben je op zoek naar een spannende avond, een gezellige scharrel of misschien zelfs ware liefde, maar is zelfs speeddaten niet hip genoeg voor jou? Ga dan naar dit grote singlefeest, doe mee aan de dategame en wie weet word jij ‘unlocked’. Drie verschillende zalen bieden clubhits, golden oldies en een lovelounge om even bij te ko-
Wat: Sex and Drugs Before the Rock ‘n’ Roll. Masculinity and Youth Culture in Holland (1620-1640) Waar: UB, Doelenzaal Wanneer: 3 november, 15.30 – 17.00 uur Toegang: gratis Info: www.hum.uva.nl/actueel/agenda
HERSENSPINSELS
je een van de acts dr. Love of Cupido Candy… of de ware! Wie: Unlock me I’m single! XL Editie Waar: Hotel Arena Wanneer: 7 oktober, 22.30 uur Toegang: € 19,50 (minimaal 21 jaar) Info: www.speeddaten.nl
Onze keuzes Onze keuzes zijn niet helemaal van onszelf. Het zijn ook altijd een beetje de keuzes van anderen. Je kent het wel. Ouders die je ooit dwongen naar teren dat je sowieso lid móét worden van een vereniging. De maatschappij die van je eist dat je een smartphone aanschaft… Soms zijn dit rigoureuze veranderingen die je verdere leven bepalen – deels beslist door anderen. Natuurlijk, het zou heerlijk zijn om een totaal opinie van iemand anders van je af te vegen zoals een paard dat doet met een lastige vlieg. Want wat als je niet naar die zogenaamd goede raad geluisterd had? Was je dan nu nog samen met je geliefde? Had je dan nu niet al vijf maanden zon-
8
der kamer gezeten? Het is onnoemelijk lastig om de meningen van anderen opzij te zetten, ook als die er eigenlijk niet toe doen. En het is verdomde confronterend als je erachter komt dat je niet gekozen hebt voor datgene wat je zélf eigenlijk had gewild. Wij mensen blijken van nature nu eenmaal niet zo zelfstandig. Dat hoeft ook niet altijd. Het is immers vaak reuze gezellig om met de kudde mee te gaan. Niet alleen sociaal wenselijk, maar onze stiekeme eigen keuze bovendien, omdat we ons wilt laten horen, nu al je vrienden hun lief en leed de wereld intwitteren. Omdat je ondanks je eerdere tegenwerpingen het studentikoze van een vereniging toch mist.
Maar van verkeerde keuzes krijg je spijt. Wat iemand anders je zo zonnig had voorgespiegeld, blijkt later vieze grauwe werkelijkheid. En dat is een domper. Want ergens in je achterhoofd wist je eigenlijk al dat het de verkeerde kant opging. Toch heb je eerlijk gezegd helemaal niets aan goedbedoelde spreuken als ‘blijf dicht bij jezelf’ en ‘volg je hart’. Veel te vaag. Keuzes zijn doorgaans gewoonweg het resultaat van een bepaalde gemoedstoestand en de factoren die je daarin het belangrijkst toeschenen. Onomkeerbaar is elke keuze gelukkig niet. Al weet je dat de tijd niet terug te draaien valt – af en toe vallen de stukken van je stukgevallen eigen beslissing nog bij elkaar te rapen. Tekst /// Sietske van der Veen
)HILS
OPINIE
Tekst /// Thijs Buirma Beeld /// Eric Mus
Minder betalen en minder buitenlanders Nederland wordt steeds eurosceptischer. Ze houdt zich minder aan Europese regels, wil minder betalen aan de EU en draagt xenofobie uit. Hiermee gooit ze haar internationale reputatie te grabbel.
N
ederland was altijd een van de vaandeldragers van de Europese Unie. Als braafste jongetje van de klas liep ons land altijd vooraan in de ontwikkeling van een interne markt en uitbreiding van de unie. Maar nu waait er een nieuwe wind, met name veroorzaakt door economische teruggang en immigrantenproblematiek. In deze bries wil Nederland het vaandel niet meer dragen en loopt ze zelfs enigszins uit de maat. In nanciële bijdrage aan de EU en probeert men OostEuropese unieburgers te weren.
Wel de lusten, niet de lasten Het aloude adagium ‘wel de lusten, niet de lasten’ voert de boventoon in de huidige Nederlandse weldenkende politicus nog steeds dat onze economie niet meer zonder de EU kan, maar daar wil hij zo min mogelijk aan afdragen. Aangezien onze welvaart is gestaafd op handel, kan Nederland niet meer zonder de interne markt waarin vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal zijn gewaarborgd. Al langer bestaat het beeld dat Nederland teveel betaalt voor het waarborgen van deze vrijheden. Dit beeld is niet ongegrond, omdat Nederland nog steeds de grootste netto betaler is van Europa. Een eurosceptische Britse organisatie schetst dit als volgt: Nederland betaalt in de periode 20072013 zevenendertig miljard euro terwijl ze maar dertien miljard terugkrijgt. Toch is het beeld van een te veel betalend Nederland vertekend, want Nederlandse investeringen in de EU zorgen er nou eenmaal voor dat de handel – en dus onze economische groei – toeneemt. Eenzelfde redenering geldt voor de euro. Natuurlijk is het vervelend dat Nederland de rekening betaalt van slecht georganiseerde mediterrane landen. Maar dat is noodzakelijk om de val van de euro te voorkomen en omdat de val van de Europese munt onze economie ernstig zou schaden.
Europa. Best belangrijk De eurosceptische houding is overigens geen product van het gedoogkabinet. Deze bestaat al langer en wordt enerzijds veroorzaakt door de ‘lusten zonder lasten’-mentaliteit van politici. Anderzijds komt zij voort uit een complete onverschilligheid bij burgers. Vlak voordat tien nieuwe Oost-Europese lidstaten in 2004 toetraden tot de EU open-
Oktober 2011
baarde dit euroscepticisme zich. Tegen de onverschilligheid introduceerde het kabinet de slogan: Europa. Best belangrijk. Beter had men de publieke desinteresse niet kunnen verwoorden. De slogan heeft dezelfde invloed als bijvoorbeeld: Europa. Niet heel boeiend of Europa. Voor wie niets beters te doen heeft. In 2005 openbaarde Nederland dit euroscepticisme voor het eerst aan andere lidstaten. Eerst bedong Balkenende een miljard korting op de jaarlijkse EU-bijdrage. Daarna stemde Nederland tegen een Europese grondwet. De toon was gezet. Het braafste jongetje wilde plotseling niet overgaan naar de volgende klas. Buitenlanders fronsten hun wenkbrauwen nu het immer euroconstructieve landje weigerde mee te werken. Deze fronzen werden nog dieper doordat Nederland door het Europees Hof van Justitie. In zaken zoals Chakroun (2010), Sahin of Elgafaji (beide 2009) werd Nederlandse immigratiewetgeving verboden omdat deze niet strookte met Europese regels. Dit kwam voorheen zelden voor, maar tegenwoordig zoekt Nederland de grenzen van het Europese recht op.
Een intolerant en xenofoob gidsland De gidsrol op het gebied van tolerantie en sociaal welbevinden, waar Nederland decennialang prat op ging, lijkt dus verdwenen. Deze rol heeft ze nog
steeds, maar is veranderd. In 2004 organiseerde minister Verdonk de eerste Europese Raad aangaande integratie en dit onderwerp staat tegenwoordig een stuk hoger op de agenda. Nederland introduceerde in 2006 als eerste inburgeringtoetsen en elf landen volgden. Tegenwoordig trekt minister Leers van Immigratie en Asiel door Europa om medestanders te vinden in een door Wilders ontworpen beleid. Met zijn position paper zoekt hij internationaal steun om makkelijker gezinsherenigingmigranten te weigeren en Poolse arbeiders het land uit te zetten. Vooral dit laatste is uitgesloten omdat Polen als unieburgers dezelfde rechten hebben als Nederlanders. Nederland is dus nog steeds een gidsland, maar wel in die zin dat ze intolerantie en xenofobie promoot. Hiermee verloochent ze de idealen waarmee ze wereldwijd groot is geworden. Daarnaast trekt Den Haag zich steeds minder aan van Europese regels en betalingsverantwoordelijkheden. Dit werkt averechts in de ontwikkeling van de Nederlandse economie en haar internationale aanzien. Het braafste jongetje is dus opstandig en weigert het vaandel nog te dragen. Dit bleek zelfs letterlijk Europese vlag stemde. Het was een staaltje symboolpolitiek dat kwaad bloed zette. En dat is onverstandig. Want zonder medewerking van andere ste dood.
9
REPORTAGE
Tekst /// Lucia Admiraal Beeld /// Eric Mus
Yo, meneer! Hoe docenten mondeling en schriftelijk dienen te worden aangesproken is voor veel studenten een vage kwestie. Is ‘Geachte Heer’ zwaar overdreven of wordt het juist tijd voor een streng taalbeleid zoals aan de VU? Docenten van de FGw geven hun kijk op dit communicatiedilemma.
E
en scriptiebegeleider met wie menig uur wordt doorgebracht zal waarschijnlijk niet beledigd zijn wanneer hij getutoyeerd wordt door een student. Maar hoe zit het dan met die aandoenlijke maar prestigieuze professor die de pensioenleeftijd nadert? De docent die e-mails beantwoordt zonder enige aanhef of enkel begint met ‘Hai’? De docent met wie je altijd onschuldimaar die tijdens de werkgroep volledige autoriteit uitstraalt?
Taalbeugel Regels voor het aanspreken van docenten zijn vaag aan de UvA. Sterker nog, de regels bestaan niet. Dit in tegenstelling tot de VU, waar een taalbeleid wordt gehanteerd dat studenten richtlijnen geeft voor de omgang met docenten. Een onderdeel van het aldaar geïnstalleerde Taalloket is de zogenaamde Taalbeugel, die moet voorkomen dat studenten op verkeerde manieren met taal omgaan in conversaties, presentaties, werkstukken en e-mails. Studenten die een ongepaste mail stu-
ren aan een docent, kunnen een reply verwachten waarin zij op hun taalgebruik worden gewezen. ‘Geen goed onderwijs zonder goede taalbeheersing’. Dat klinkt redelijk, maar is het ook nodig om een dergelijk loket in het leven te roepen aan de UvA?
Beste vriendjes Erik Goosmann (28) is promovendus bij de vakgroep Middeleeuwse geschiedenis. Het is gebruikelijk voor promovendi om naast het onderzoek les te geven aan studenten. Dus ook Goosmann stond enkele jaren geleden voor het eerst ‘aan de andere kant van het bureau’, in een klas vol studenzelfs ouder. Maar deze vreemde situatie leidde allerminst tot problemen in de omgang. Goosmann: ‘Het viel mij meteen op dat studenten heel beleefd en correct waren. Hoewel ik vrij snel heb gezegd dat ze mij mochten tutoyeren, waardeer ik het enorm als in eerste instantie “u” wordt gezegd. Maar niet alle studenten doen dit. Sommigen denken meteen dat we beste vriendjes zijn. “Yo meneer”, riep er bijvoorbeeld eentje.’
‘Ik wil misschien teveel de aardige docent gevonden worden’ Krisztina Lajosi (34) is docent Culturele vormgeving van Europa bij Europese Studies. Tijdens het eerste college dit studiejaar gaf zij haar eerstejaarsstudenten bewust een korte introductie over hoe een docent volgens haar dient te worden aangesproken. Ze heeft enkele slechte ervaringen met hoe studenten haar benaderen, maar dit komt volgens haar eerder voort uit onwetendheid dan onbeleefdheid. Lajosi: ‘Een gedragscode voor de
10
)HILS
omgang met docenten zou ik helemaal geen slecht idee vinden. Ik kom uit een zeer formele, Engelse traditie. De situatie is in Nederland anders. Aan de UvA is het losser. Zo kreeg ik een keer een e-mail waarin stond: “Hoi Krisztina, ik kan een boek niet vinden in de bibliotheek, kun je me helpen?”’ Mijn studenten heb ik daarom verteld dat de toon die zij moeten hanteren in een e-mail aan mij anders moet zijn dan aan een vriend of vriendin. Het mag niet te informeel zijn.
Docenten zijn halfgoden Hoewel Goosmann zeer te spreken is over de omgang tussen studenten en docenten tijdens werkgroepen, stoort ook hij zich aan het slechte taalgebruik van studenten in e-mails: ‘Ik verbaas me nog steeds grenzeloos over de berichten die ik ontvang.“Hoi meneer”, is dan de aanhef, alsof ze mijn naam niet eens weten.’ Camille Krone (62), docent Nederlands als tweede taal legt uit: ‘Met name sociale media zorgen ervoor dat de aanhef van e-mails die studenten sturen niet formeel is, of helemaal weggelaten wordt. Ze vallen meteen met de deur in huis. Toch heb ik niet het idee dat
studenten dit bewust doen. De meesten hebben hun docenten op een heel hoog platform staan, beschouwen ze als halfgoden.’
ik toch iets teveel de aardige, jonge docent gevonden worden.’
P.S. Omgekeerd is het voor studenten soms een vreemde gewaarwording wanneer docenten hen lijke machtsverschil tussen leerling en docent op de middelbare school. Volgens Goosmann getuigt dit vousvoyeren van respect voor de student, maar creëert het met name tijdens een werkgroep, waarin zeer intensief wordt samengewerkt, te veel afstand. Jan Hein Furnée (39), docent Cultuur- en mentaliteitsgeschiedenis: ‘Ik vind het wel wat hebben dat sommige collega’s hun studenten vousvoyeren. Het straalt de duidelijke boodschap uit dat de docent de studenten als volwassenen beschouwt en dus ook zo behandelt. Het brengt een schokeffect teweeg en zet de student aan het denken over zichzelf. Tegelijk kan het ook een ironisch spel zijn. Als docenten hun studenten vousvoyeren is dat eerst grappig en vervreemdend, maar voor mijn gevoel uiteindelijk toch vaak wat kunstmatig. Daarom zou ik het zelf niet kunnen. Misschien wil
Aan wederzijds respect tussen studenten en docenten lijkt geen gebrek te zijn. Helaas blijkt dit respect dus niet altijd uit de informele e-mails die sommige studenten aan hun docenten sturen. Wel of niet tutoyeren lijkt een kwestie van aftasten. Furnée: ‘Ik denk dat docenten goed kunnen aangeven wanneer een student mag tutoyeren. Hoewel veel studenten zelf aanvoelen wanneer ze een docent met “je” kunnen aanspreken, merk je ook dat anderen daar onzeker over zijn. En als een e-mail niet gepast is, dan kan de student daar in de reactie op worden gewezen. Ik heb wel eens een P.S. toegevoegd: ‘Zorg in het vervolg voor een betere aanhef” – ook om te voorkomen dat studenten straks in hun werkende leven de plank misslaan. Een Taalbeugel zoals op de VU vind ik echter vreselijk, dat werkt alleen maar contraproductief. Je spreekt de student dan aan als een domme kleuter van zes, terwijl je van de student juist een volwassen vorm van communicatie verwacht.’
)699,3
Ja, ik wil een hangboom Op zaterdagochtend lees ik in de NRC een opiniestuk van Derk Walters met daarin negen verkeerde redenen om te trouwen. Zijn voornaamste argument tegen het huwelijk is dat het ouderwets en achterhaald is. Met het huwelijk wordt een vrouw immers als zwakste bestempeld, omdat het huwelijk puur ontstaan is als middel om seks te reguleren . ‘Door te trouwen zou de vader bij de moeder blijven en niet zwerven naar de volgende partner, om weer een kind te verwekken,’ zo stelt Walters. Ja, het huwelijk zit hem duidelijk dwars. Zijn betoog is vooral gericht aan ons, twintigers, het stelletje malloten waaronder trouwen weer hartstikke populair is. Een beetje hoop op zekerheid willen wij, generatie Y, natuurlijk wel hebben, maar geeft dat ene woordje dan echt meer verbintenis, vertrouwen en vastigheid? ‘s Avonds leg ik deze kwestie voor aan mijn vrienden. Ik heb inderdaad een ideaalplaatje in mijn hoofd van het huwelijk, terwijl ik me ook realiseer dat huwelijksdiscours. Toen ik laatst met een vriendin over De Parade liep, schreeuwde ik bij het zien van een romantische hangboom versierd met lichtjes dolenthousiast dat ik daaronder mijn bruiloft wil vieren. Tegelijkertijd doe ik het in mijn broek van angst als ik het woord ‘relatie’ alleen al uitspreek. Ook mijn vrienden staan dubbel tegenover het huwelijk. Iedereen zegt volmondig ‘ja’ op het idee van een trouwpartij, omdat dit ritueel nog maar een van de weinige is die we over hebben. Een beetje behoefte aan houvast, aan ideaal is dus nodig in ons voor de rest zo vrije levenspad. Wel is iedereen tekening zetten op dat papiertje doe je de week erna wel in je spijkerbroek. Tegen de instituties, niet zo bureaucratisch. Gelukkig heerst er nog een beetje rebelsheid. Over de relatie tussen het huwelijk en seksregulering wordt tevens onder deze twintigers met geen woord gesproken. Blijkbaar hebben we zo onze eigen middeltjes gevonden om de seks te controleren.
Oktober 2011
Beeld /// Thomas Huisman
Lieve meneer Walters, ik snap u wel. Al die stellen die met een roze wolk voor hun ogen vanuit traditie trouwen. Zogenaamd alleen zo hun liefde kunnen bestempelen, om gemiddeld 14,3 jaar later weer een scheiding aan te vragen. Maar wij zijn de generatie van gescheiden ouders - een beetje twintiger heeft een goed gevoel voor faalangst in de liefde. Mogen we het dan niet alsjeblieft proberen? Of in ieder geval hopen op het maken van een goede keuze, door eens volmondig ‘ja’ te kiezen? Ik zou zo graag willen, onder die hangboom met lichtjes. Tekst /// Daan Borrel
11
IN GESPREK MET 2LLZ]HU5PL\^RLYRLU;LKK`*OLYPT
Tekst /// Thijs Buirma en Thomas Rueb Beeld /// Thomas Huisman
Een sterk verhaal De jonge regisseurs Kees van Nieuwkerk en Teddy Cherim Sterke Verhalen. Een komedie voor en door jongeren ‘zonder moraliserende
I
Sterke Verhalen. Regisseurs Kees van Nieuwkerk (23) en Teddy Cherim (23) schrijven in de eenrege-
Naast deze summiere samenvatting schrijven ze in de persmap ook een ‘synopsis die zo lang is dat toch niemand hem uit gaat lezen’. Om het toch samen te vatten gaat de komedie over een plattelandsjongen die in Amsterdam komt wonen. Hij wil indruk maken op zijn potentiële vrienden en op een meisje. Daarom laat hij zich overhalen om een pinguïn uit Artis te stelen als promotiestunt voor een feest. Naast deze rode lijn komen er vele korte aangedikte verhalen in voor, zoals over drie meisjes die net doen alsof ze toeristen zijn en zo een gratis ontbijt in een hotel scoren. Kees en Teddy waren afgewezen voor de AmsterMetropolitan Film School in Londen. Ze woonden in een merbajes deed denken. Op een dag zaten ze sterke verhalen over hun jeugd in Amsterdam uit te wisselen. Ze beseften dat dit genoeg stof bood voor een script en ze begonnen te schrijven. Het belandde bij producent Martin van Lagestee, die hen na enige aanpassingen aan het script uitnodigde op dit festival onthaald te worden gaf Teddy een soort Entourage gevoel. Kees vertelt hoe de producent - brak van de avond ervoor - zijn goedkeuring hoofd op het script neer, luisterde en zei: “Laten we dit doen”. Toen dachten we: Fuck, nu gaat het echt gebeuren.’
Filmen met vrienden en bekende Nederlanders Met een producent in de pocket gingen Kees en Teddy aan de slag. De cast was snel rond. Daarvoor hoefde Kees niet eens het netwerk van zijn vader Matthijs van Nieuwkerk aan te wenden. De jonge regisseurs hadden vrienden die aan de Toneelacademie Maastricht studeerden en die graag mee wilden doen. Sommige van hen hadden de
12
meegemaakt. Zo komt het karakter van Marlon
Verhalen worden steeds sterker Sommige verhalen worden steeds sterker gemaakt
dat van acteur Manuel Broekman in het dagelijks leven. Hij heeft een grote mond en bindt zich niet aan een meisje. Een cast vol vrienden zorgde voor een ontspannen sfeer op de set. Maar het zorgde volgens Kees ook voor een bepaalde druk. ‘Het moesten wel De regisseurs zijn blij dat dat gelukt is, want het kon soms lastig zijn. ‘Op een set is er een hiërarchie en veel tijdsdruk.’ Daarnaast konden ze niet echt boos worden als bijvoorbeeld een vriendin die de kleding deed een setje vergat. Kees en Teddy werden alleen boos op momenten dat de aandacht verslapte of als mensen te veel lol aan het trappen waren. Maar dat ging volgens Teddy goed. ‘We plaats van verloren.’
‘We hebben vrienden overgehouden aan van verloren’ Een van de acteurs, Géza Weisz, ging over de casting. Voor minirollen strikte hij ook bekende Nederlanders zoals Hans Kesting, Halina Reijn en Youp van ’t Hek. Daar was Kees best blij mee. ‘Een acteurs laten meespelen. Als je aan het zappen bent en je ziet George Clooney, dan weet je dat je kelijk niet in de planning; het script bevatte eerst geen volwassenen. Uiteindelijk vonden ze het toch handig die toe te voegen, maar ze maakten er karikaturen van. ‘Het is leuk om ze juist geen rol van betekenis te geven.’
verhalen waar Teddy met honderd procent zekerheid van weet dat het echt is gebeurd. Het betreft een scène waar iemand een meisje naakt vastbindt aan de trap van zijn ouderlijk huis. Als de jongen naar zijn kamer loopt om een condoom te pakken, dert de jongen plotseling van een magere blanke in een grote neger. Kees vertelt dat ze zo de draak steken met de vertelwijze van verhalen. Elke keer als een verhaal wordt doorverteld, wordt het ook iets sterker. Een soortgelijke wending vindt plaats bij de hoofdrolspeler, maar dat was niet van tevoren gepland. De regisseurs hadden voor de rol eigenlijk een blonde jongen voor ogen. Maar veel blonde jongens die waren gepolst of benaderd konden niet of bleken toch ongeschikt. Toen kwam Géza Weisz uiteindelijk met Achmed Akkabi. Dat vonden de regisseurs eigenlijk wel grappig. Het werd dus een Marokkaan die de rol van Dennis van de Molen vertolkte. ‘Dit gaf het verhaal een extra dimensie en maakte het sterker.’ De keuze voor deze acteur berustte dus op toeval en was niet vanuit politiek correct oogpunt gemaakt. Maar volgens Teddy was zo commercieel mogelijk te maken. ‘Het eerste idee was om een breed publiek aan te spreken, zodat
Dit commerciële oogpunt was nodig omdat de reTeddy vertelt dat ze de kosten dus moesten drukmeewerkte professioneel werd betaald, dan had het een miljoen gekost.’ Gelukkig gingen de acteurs akkoord met het plan om hen pas uit te betalen als
‘Want als je geen geld hebt, kun je geen vergunningen kopen om te draaien.’ Ze hadden het geluk dat Komt een Vrouw bij de Dokter op hetzelfde moment werd opgenomen. De politie dacht dat zij daarbij
)HILS
hoorden. ‘Maar het is ook gewoon proberen. Als
terwerk. Over de meest kritische recensie in NL20 zegt Teddy: ‘Ik vind het eigenlijk geinig dat iemand
regisseurs eigen idolen om tegengestelde redenen. Kees vindt Stanley Kubrick geniaal. ‘Omdat hij
af te kraken.’
heeft gemaakt.’ Teddy houdt meer van Wes Anderson, die binnen het genre komedie een karakteristieke stijl heeft geperfectioneerd.
gaan ze ervan uit dat vergunningen geregeld zijn.’
Samenwerking tussen een softie een harde papi Kees en Teddy zijn heel tevreden met het resultaat. scoop gezien en hij wordt nog vaker bekeken op betaalkanalen als Film1. ‘Het is toch gruwelijk dat een voetbalstadion aan mensen naar de bioscoop
mochten ze er niet mee afstuderen, want een afstudeerproject is ongeveer tien minuten. Maar een dag na de première kregen ze van bijna iedereen van de school e-mails met complimenten. Volgens Kees waren ze in Londen aanvankelijk sceptisch. ‘Het is best wel uit de hand gelopen. Voor ons was het ook eerst zien en dan geloven.’ Van recensies heeft Kees zich niet zoveel aangetrokken. ‘Dat we überhaupt gerecenseerd werden vonden we al vet. Dat hadden we wel gehoopt, maar niet verwacht.’ Gemiddeld scoorde Sterke Verhalen drie sterren en daar zijn de regisseurs wel blij mee, want het is immers niet hun mees-
Oktober 2011
‘Sterke verhalen was uit de hand gelopen. Het was voor ons ook eerst zien en dan geloven’ Zo eensgezind als ze over recensies zijn, waren ze niet tijdens hun samenwerking. Voor Sterke Verhalen verlangde Kees een tedere seksscene, terte nemen’. Van onder zijn zonnebril vindt hij het makkelijker om grof uit de hoek te komen. En Kees vindt zichzelf ook een beetje de softie. ‘Teddy is de harde papi. Als ik zo’n baard kon laten groeien, had ik het ook wel gedaan.’ Daarnaast hebben beide
Ondanks deze kleine meningsverschillen verloopt de samenwerking harmonieus. Ze hopen samen benaderd om Joost Zwagermans Gimmick te vertiemaatschappij Fulham Palace opgezet. Hiermee willen ze een soort Clockwork Orange maken. Kees wil invloeden van Kubricks meesterwerk gebruiken om te iets te doen met de verrechtsing van Europa. ‘Of dat mensen zelfs aanzetten tot euthanasie. Als je een beetje ziek bent, kun ristisch zijn, want dat vinden ze belangrijk. Als ze een grappige twist aan het verhaal kunnen toevoede wrangheid van het verhaal. ‘Zelfs bij een drama over een moeder die abortus pleegt omdat ze geen geld heeft, beroofd en verkracht wordt.’
13
DE WEEK VAN
Tekst /// Hagar Jobse en Dagmar Meijvogel Beeld /// Marcel Vendrig
Dagmar Meijvogel Studenten houden van bier, uitslapen en goedkoop eten. Hoewel menig Geesteswetenschapper aan dit plaatje voldoet, is de ene de andere niet. Amsterdam is divers, zo ook haar studenten. Babel neemt iedere maand een kijkje in het leven van een FGw-er. Deze week: eerstejaarsstudente Geschiedenis Dagmar Meijvogel.
Dagmar Meijvogel 18 jaar Student Geschiedenis Woont bij haar ouders in Rotterdam
Maandag 5 september Vandaag zat ik al om 7.15 uur in de trein, zodat ik zeker wist dat ik op tijd zou komen bij het college om negen uur. Ik ben namelijk een ramp met treinen; ik heb altijd vertraging, moet twintig keer overstappen of zit stom genoeg in de verkeerde trein. Eenmaal aangekomen bij de Doopsgezinde kerk, waar het college plaatsvond, liep ik meteen mijn groepsgenootjes van de intreeweek tegen het lijf. Al snel waren we druk bezig de laatste roddels van de Intreeweek door te nemen. Wie had ook al weer met wie gezoend? Na het college ging ik mijn boeken ophalen in het P.C. Hoofthuis. Het verbaasde me dat ik vertrok met vijf dunne boekjes. Ik had verwacht dat we meer literatuur zouden moeten lezen. Eenmaal thuis in Rotterdam begon ik alvast te werken aan een samenvatting. Als dat geen goed begin is!
Dinsdag 6 september Ik begon de dag met mijn eerste werkgroep Onderzoeksvaardigheden. De werkgroep was best leuk.
We kregen een korte introductie over ons onderwerp: de Nederlandse Opstand. ’s Avonds wilde ik naar de borrel van studievereniging Kleio gaan. Omdat ik geen zin had om tussendoor naar huis te gaan, bereidde ik in de UB alvast mijn hoorcollege voor donderdag voor. Daarna besloot ik Amsterdam een beetje te verkennen. Aan het einde van de middag dook ik met een studiegenootje een cafeetje in, waarna we met een deel van ons Intreeweekgroepje en onze begeleiders lekker goedkope pizza gingen eten. Tot hilariteit van de anderen sloeg de rode wijn bij mij lekker aan, maar gelukkig hielp de koude regen daarna om mijn hoofd weer op te helderen. Na even op de Kleioborrel te zijn geweest, besloot ik naar huis te gaan. Totaal verregend en met soppende schoenen stapte ik te midden van de andere Rotterdammers een koude sprinter in.
cafeetjes bij op en het resultaat is een voor mij historisch laag saldo van twaalf euro. Om hier snel wat verandering in te brengen heb ik de Thuiszorg, waar ik werk, opgebeld om me aan te melden voor meer werk. Ik eindigde de dag met mijn ouders op de bankvoor ons wekelijks detective-avondje.
‘Na deze week had ik een historisch laag banksaldo van twaalf euro’
Woensdag 7 september
Donderdag 8 september
Woensdag hadden alle eerstejaarsgeschiedenisstudenten een vrije dag. Ik kon dus lekker uitslapen. Vandaag heb ik me ook ingeschreven bij Studentenwoningweb. Dit is pas de derde dag dat ik in Amsterdam studeer, maar ik ben het heen en weer gereis nu al zat. Ik verheug me al een jaar op een eigen kamer. Na de Intreeweek ben ik best geschrokken van mijn banksaldo. De aanschaf van de boeken kost veel geld. Tel daar nog een aantal
Een groepsgenootje uit de Intreeweek heeft zijn enkel in het gips. Om hem een beetje te helpen, heb ik met hem en een vriendin afgesproken om vanaf Centraal Station de tram te nemen en daarna naar de Oudemanhuispoort te lopen. Toen het begon te regenen moesten we snel stoppen om zijn been in een vuilniszak te wikkelen, want het gips mocht niet nat worden. Na een vermoeiende tocht, zeker voor die arme jongen op krukken, kwamen we aan bij ons tweede hoorcollege van het jaar. Om 13:00 had ik werkcollege Bronnen & Literatuur Oudheid. Toen ik ‘smiddags de trein naar huis nam viel ik in slaap. Zo’n eerste week is vermoeiend hoor! Thuis wachtten mijn ouders me op met iets lekkers te eten. Dat is dan wel weer het voordeel van thuis wonen.
Vrijdag 9 september Vandaag was een drukke dag. Om 9:00 uur begon het werkcollege Academisch schrijven. Meteen daarna volgde het responsiecollege, waarin ons verteld werd hoe we het beste kunnen studeren. Voordat het volgende college begon, gingen we even uitrusten in het CREA Café. Samen met een vriendinnetje ging ik om 13:00 uur doen waar we hier eigenlijk voor zijn: studeren. Na eerder te zijn weggegaan bij het hoorcollege Onderzoeksvaardigheden, luidde ik met een aantal studiegenootjes weekend in met een biertje in café De Jaren. Ik vond de eerste week een superleuke tijd en ik hoop op meer weken zoals deze.
14
)HILS
:0465,(5+;/,*0;@
Tekst /// Simone van Saarloos Beeld /// Thomas Huisman
Zoenen voor vrede Literatuurwetenschap, verblijft een half jaar aan de New School in New York City. Vanuit de Big Apple overziet ze haar Amsterdamse leven. In een zesdelige serie deelt ze haar overpeinzingen met de lezers van Babel. Deze maand
W
.e spreken anno 2011, een afgelegen suburb in Amerika. Een vrouw, type klein-Amerikaans, tweezits breed en met witte sneakers vraagt aan mijn vriendin Brittany, die haar serveert: ‘Hoe kan je hier werken, tussen al die negers?’ Brittany, verbijsterd en geschokt, blijft haar een antwoord schuldig. Sommige gevoelsmatige antipathieën kun je niet met rationele argumenten te lijf gaan. Zeker niet wanneer het gevoelsmatige sentiment uit een vrouw van 120 kilo komt, die waarschijnlijk nooit buiten haar kleine geboortestad aan de oostkust is geweest, op wier auto een I support our troops [in Iraq] sticker siert, die FOX news kijkt en als het moet een ode aan de vlag brengt the United States of America, and to the republic for which it stands, one nation under God, indivisible, with liberty, and justice for all).
Op de vakkenlijst van mijn universiteit pronkt in rode letters: *New* The Black Intellectual. Het vak is nieuw, maar ook de zwarte intellectueel is kennelijk een recente aanwinst. Dat komt deels doordat de universiteiten en opleidingsinstituten toegankelijker zijn geworden voor alle lagen en kleuren van de bevolking. In aanraking kunnen to convince one to dedicate one’s life to reading, writing and conversing’, is volgens zelfverklaard zwarte intellectueel en voormalig Harvard hoogleraar Cornel West, noodzakelijk.
Naast mij zit een vrouw van achter in de twintig. Althans, ik zit half naast haar, want haar billen zijn, net als die van de voorstadvrouw, te groot voor een eenpersoonsplek. Er zit voor mij niets anders op dan half op mijn stoel en half op die van mijn buurman te zitten. Letifah komt uit Connecticut en is fan van poetry slam. Ze prefereert Nuyorican in New York omdat ‘hier allerlei soorten mensen rondlopen.’ Ze duidt niet op de eclectische mix aan kledingstijlen, maar de verschillende etniciteiten. Enthousiast gebaart ze om zich heen: ‘Er zijn hier vanavond Chinezen, Kaukasiërs, Mexicanen en zwarten!’ En een Afghaan, zo blijkt later.
Hoe anders is het in New York. Een Afro-Amerikaans gezin in een restaurant is hier ook een uitzondering. Want er zijn meestal veel meer Afro-Amerikanen dan dat ene gezin. Ook in de bibliotheek, in het park, in de bagelshop, in de Applestore en in de metro bevinden zich Afro-Amerikanen. Men zit dus ‘tussen de negers’, maar neemt daar, in tegenstelling tot de vrouw uit de voorstad, geen aanstoot aan. Zwart en wit – en alles daartussenin – krioelt in NY door elkaar, langs elkaar, en om elkaar heen.
Afghaanse adonis
Whiteminster Tijdens een kort bezoek aan Westminster – toepasselijk ‘Whiteminster’ genoemd –, waar mijn Amerikaanse vriendin Brittany woont, wordt pijnlijk duidelijk dat de zwarte Amerikaan niet in elke bibliotheek of bagelshop even vanzelfsprekend wordt gevonden. De kloof tussen zwart en wit is zelfs aantoonbaar groeiende in Amerika. Hoewel het straatbeeld van New York divers is, zijn er talloze verwaarloosde buitenwijken waar arme, veelal zwarte kinderen, naar zulke slechte scholen gaan dat ze niets leren.
Oktober 2011
Cornel West publiceerde daarom een rap-cd. Een uur over de zwarte geschiedenis en cultuur, maar dan supersnel, ritmisch en in rijm. Voor eenzelfde soort sensatie van ritme en inhoud sta ik op vrijdagavond een uur lang in de rij. In East Village, de hipsterbuurt van Manhattan, huist het Nuyorican Poets Café. Het donkere, drukke hol heeft een klein podium voor poëten. Rijmende woorden, slangwoorden, verdraaide woorden en dure woorden vloeien rijkelijk. De dichters bevragen de zin van het leven, maar ook een poëtisch pleidooi voor het legaliseren van wiet doet het goed.
Geschiedenisles op rijm Voor de zwarte Amerikanen die geen toegang hebben tot het onderwijs, is er de literaire subcultuur.
De winnaar van de poëziewedstrijd krijgt vijftien dollar uitgereikt. Een biertje kost hier acht dollar, dus van de prijs word je rijk noch dronken. De muziek gaat nog even aan en plots sta ik naast Mustafa. ‘Vrienden noemen me Moos.’ Zijn donkere ogen en dansende krullen zijn betoverend als in een clichématig Arabisch sprookje. Rationele argumenten tegen een diverse samenstelling van de samenleving had ik al niet, maar wanneer ik mijn lippen op die van deze Afghaanse adonis druk, heb ik zeker ook geen gevoelsmatige motieven meer. Beste Amerikaanse burgertrut uit Whiteminster, misschien moet je je voortaan bedenken: ‘one nation … with liberty and justice for all.’ En voor wie niet denken wil? Die moet maar zoenen!
15
OPINIE
Tekst & Beeld /// Carlijn Schepers
De Troubles in Noord-Ierland Meer dan een strijd tussen twee religies In Noord-Ierland woekert al jarenlang een strijd tussen groepen die bij Groot-Brittannië willen blijven horen en groepen die een zelfstandige Ierse staat willen stichten. Te snel worden ze in de media de katholieken en protestanten genoemd. De werkelijkheid is gecompliceerder.
B
elfast, 12 juli 2011: ME-agenten bepakt met schild en wapenstok moeten toezien hoe een groep gewelddadige jongeren een busje in elkaar trapt. Vlammen likken aan de stoelen en een autoalarm wordt overstemd door geschreeuw en het geluid van metaal op metaal. De ME gebruikt waterkanonnen. De jongeren gooien alles wat binnen hun bereik is: blikjes bier, vuurwerk, stenen en brandbommen. Beelden zoals deze worden elk jaar rond de twaalfde van juli uitgezonden. Het is het hoogtepunt van het marsseizoen in Noord-Ierland. De tijd waarin de protestanten de Glorious Revolution vieren, ofwel de machtsovername van ‘onze’ Willem III van Oranje-Nassau. Hij werd in 1690 koning van het Verenigd Koninkrijk. De katholieken zien de oranjemarsen echter als een provocatie, omdat de kroning van de protestantse Willem voor hen geen positieve gebeurtenis was. Daarnaast marcheren de protestanten (opzettelijk?) door katholieke buurten. Het resultaat: heftige rellen tussen beide kampen. Het lijkt misschien alsof het bij de Troubles leen gaat om een strijd tussen twee religies, maar dat beeld is te simplistisch. De Britten en Ieren gebruiken zelf nauwelijks de begrippen Protestant en Catholic. Door de versimpelde weergave in de media wordt de Ierse kwestie door buitenstaanders niet altijd even goed begrepen. Tijd dus voor een meer genuanceerde uiteenzetting van een van derne geschiedenis.
Tweedeling Noord-Ierland vormt samen met Groot-Brittannië (bestaande uit Engeland, Schotland en Wales) het Verenigd Koninkrijk. De Britten vinden dat dit zo moet blijven, terwijl de Ieren van mening zijn dat Ierland herenigd moet worden tot één republiek.
16
De Noord-Ierse bevolking is verdeeld over de Voor de oorsprong van deze tweedeling moeten we terug naar de tijd van de Ierse vrijheidsstrijd tegen de Engelse overheersing. Deze strijd begon in 1155 toen de toenmalige Engelse paus het gezag over Ierland aan de koning van Engeland opdroeg. Na acht eeuwen van gevechten leidde deze strijd in 1921 tot de deling van het Ierse eiland.
‘Het bestempelen van de twee partijen als katholiek en protestants is te simplistisch’ Tot op de dag van vandaag staan er twee groepeke staat wil vormen met de rest van Ierland en een die bij het Verenigd Koninkrijk wil blijven. Het is echter te kort door de bocht om deze twee groepen respectievelijk de katholieken en de protestanten te noemen, en te denken dat de strijd puur religieus is. Het deel dat als ‘katholiek’ wordt aangeduid, bestaat bijvoorbeeld niet alleen uit aanhangers van het rooms-katholieke geloof. Daarnaast is het belangrijk om binnen deze groep een onderscheid te maken tussen de nationalisten en de republikeinen. De nationalisten, veelal beter opgeleide en op een democratische manier oplossen. De republikeinen vinden deze manier niet effectief genoeg en schuwen het gebruik van geweld niet. De repu-
blikeinen zijn meestal lager opgeleid en minder welvarend dan de nationalisten. Een bekende republikeinse groepering is de IRA (Irish Republican Army), die vele bloedige aanslagen op haar naam heeft staan. Hoewel het huidige Ierse leger zich een opvolger noemt van deze groepering, heeft de tief te stoppen. Ook het benoemen van de andere partij als de protestanten is niet volledig genoeg. Niet elke Ier die zich verbonden voelt met Groot-Brittannië en bij dit land aangesloten wil blijven, is een aanhanger van het protestantse geloof. Daarnaast moet er ook binnen deze partij een tweedeling worden gemaakt tussen een radicale en minder radicale groepering. De minder gewelddadige aanhangers worden de unionisten genoemd, aangezien zij streven naar de eenheid van het Verenigd Koninkrijk met Noord-Ierland: de Union. Dit doel bereiken ze liever met onderhandelingen dan met een gevecht van man tot man. Degenen die hetzelfde doel hebben maar extremere maatregelen aanhangen om dit te bereiken, zijn de loyalisten – vanwege hun loyaliteit aan het Britse koningshuis. Onder deze laatste groepering valt ook de tegenstander van de IRA, de zogenaamde UDA of UFF (Ulster Defense Association of hun schuilnaam Ulster Freedom Fighters). Door het veelvuldig gebruik van geweld, onder het motto ‘het doel heiligt ceerd als terroristisch.
Geschiedenis als rechtvaardiging Gebeurtenissen uit het verleden spelen voor beide groepen – die voor de duidelijkheid toch de katholieken en protestanten genoemd zullen worden vinden bijvoorbeeld dat ze gerechtvaardigd zijn om te vechten, omdat de Engelse protestanten
)HILS
hen in het verleden op verschillende manieren onderdrukt hebben. Deze onderdrukking uitte zich bijvoorbeeld in de strafwetten (Penal Laws) die tussen 1695 en 1728 door de Engelse protestanten aan de katholieken werden opgelegd. Een greep uit de vele regels: ze mochten geen wapens dragen, geen les geven, hadden geen stemrecht, mochten hun kinderen niet katholiek opvoeden en geen paard hebben dat meer waard was dan vijf pond. Daarnaast moesten katholieke boeren werken voor Engelse grootgrondbezitters. Dit werk gebeurde onder vreselijke en vernederende omstandigheden. Veel katholieke boeren leefden daardoor in grote armoede, terwijl de Engelsen een stuk rijker waren. Vooral een grote hongersnood tussen 1845 en 1848 (The Great Famine) is voor de katholieken digen. Door mislukte aardappeloogsten – veroorzaakt door aardappelmoeheid – gecombineerd met twee strenge winters stierven er naar schatting anderhalf miljoen mensen. Het zit de katholieken nog steeds dwars dat de Engelse regering indertijd nauwelijks hulp geboden heeft en dat er ondanks de schaarste nog steeds voedsel naar Groot-Brittannië geëxporteerd werd. De protestanten gebruiken echter ook historische gebeurteZij zeggen bijvoorbeeld nooit te zullen vergeten dat er twaalfduizend Engelse en Schotse kolonisten vermoord zijn in de Eleven Years War (vanaf
Oktober 2011
1641) . In 1620 waren er namelijk een groot aantal protestantse kolonisten uit Engeland gevestigd in Ulster, een van de vier oorspronkelijke provincies van Ierland. Zij joegen de katholieke bewoners van dit gebied weg, richting de onherbergzame gebieden in het westen. Deze katholieke boeren pikten dit niet en kwamen een aantal jaren later in opstand om het gebied waar ze uit verdreven waren te heroveren.
‘Ironisch genoeg verergeren de peace walls de verdeeldheid en agressiviteit’ Peace walls steeds duidelijk zichtbaar in de samenleving, zoals in Belfast. Deze stad is namelijk verdeeld in verschillende pro-Engelse en pro-Ierse wijken. Hiertussen zijn hoge muren geplaatst ter afscheiding en om rellen te voorkomen. De afscheidingen verschillen van honderd meter tot wel vijf kilometer in lengte en zijn soms wel acht meter hoog. Ironisch genoeg worden deze muren peace walls genoemd,
terwijl ze in feite de verdeeldheid en agressiviteit verergeren. Tegenstanders kijken elkaar niet meer recht in de ogen, maar kunnen ongezien bommen en andere voorwerpen over de muren gooien. De vijandigheid tussen beide groepen wordt hierdoor steeds groter. Vrijwel elk weekend komt het weer tot heftige confrontaties. Dit gaat allang niet meer alleen over religie, maar ook over politieke en sociale factoren. Het is begrijpelijk dat er met zoveel betrokken subgroepen in de media gekozen wordt voor twee duidelijke aanduidingen van de partijen. Maar meer nuance is belangrijk, omdat dit leidt tot een Nu wordt er vaak te lichtzinnig gedacht over de kwestie en begrijpen sommigen niet waarom deze niet allang opgelost is. Zo makkelijk is het niet. Net zoals je niet zomaar partij kan kiezen. Beide groepen hebben een andere ideologie en rechtvaardigen de strijd op hun manier. Als je niet precies weet wat er allemaal gebeurd is en waarom, kun je dus niet zomaar een dader en slachtoffer aanwijzen. Door jaarlijkse uitzendingen over de marsen in Belfast lijkt het bijvoorbeeld alsof de protestanten de daders zijn die geweld uitlokken. Als je meer achtergrondinformatie hebt, dan begrijp je dat het niet zo eenvoudig in elkaar zit. Het Ierse in Belfast. Het is meer dan een strijd tussen twee geloofsuitingen. En hopelijk is het ooit niet meer dan een verhaal uit de geschiedenis van Ierland.
17
TER PLAATSE
Tekst /// Rianne Brink Beeld /// Thomas Huisman
Het Mirakel van Amsterdam Tegenwoordig wordt Amsterdam gezien als de stad van de kanalen, drugs en prostitutie. Vrijwel niemand brengt Amsterdam in verband met religieuze aangelegenheden. In de veertiende en vijftiende eeuw was onze hoofdstad echter, door Het Mirakel van Amsterdam, een geliefd bedevaartsoord.
N
a een vragenrondje onder medestudenten zijn er slechts twee die wel eens van Het Mirakel gehoord hebben, maar de legende navertellen kunnen ze niet. Het stadsarchief en internetsites bieden uitkomst. Hoewel de informatie over het onderwerp gering is, zijn er genoeg boeken en artikelen te vinden die het vreemde verhaal van de steeds terugkerende hostie aanhalen. Een man ligt in 1345 doodziek in bed in een huis aan de Kalverstraat. Een priester dient hem het heilige sacrament toe door middel van het geven van een hostie. De man braakt de hostie echter uit, waarna deze in de haard terechtkomt. Het vuur verbrandt de hostie niet, maar wel de handen van de vrouw die de hostie uit het vuur probeert te halen. Ze stopt de hostie in een kistje en geeft het mee aan de priester die hem naar de Nicolaaskerk, de huidige Oude Kerk, brengt. De hostie keert echter op onverklaarbare wijze terug naar de woning in de Kalverstraat. Het kistje wordt vervolgens in processie naar de Nicolaaskerk teruggebracht, maar opnieuw keert het terug naar de Kalverstraat. Op dat moment hebben de inwoners door dat het om een mirakel gaat, Het Mirakel van Amsterdam.
begin zestiende eeuw het vertrekpunt van een jaarlijkse processie door de stad. Deze mirakelprocessie, op de eerste woensdag na 12 maart, is het jaarlijks hoogtepunt van het stedelijk leven. Alleen Amsterdammers mogen aan de processie deelnemen: de gebeurtenis moet de onderlinge band tussen de inwoners versterken.
‘Ook de hostie kunnen de mensen aanschouwen’ Met de Heilige Stede loopt het niet goed af. In de zestiende eeuw wordt de kapel overgenomen door de protestanten. Door de reformatie mogen de katholieken niet meer in het openbaar hun geloof belijden en zijn ze genoodzaakt Het Mirakel van Amsterdam achter gesloten deuren te herdenken. Ook de processies worden door de protestanten verboden. De herinnering aan Het
Een jaar na de gebeurtenis erkent de stedelijke overheid het wonder, gevolgd door de kerk. Vanaf dat moment wordt Amsterdam een geliefd bedevaarts-
vlakbij waar nu de Oudemanhuispoort zich bevindt. Vanaf de buitenkant is
vermindering van straf in het hiernamaals voor begane zonden. Ook komt men van heinde en verre om zich van schijnbaar ongeneselijke ziektes te laten genezen. Op de plaats waar het wonder gebeurde, de Heilige Stede (heilige plek), wordt een kapel gebouwd die moet herinneren aan het wonder dat heeft plaatsgevonden. In de kapel, vlakbij het huidige Spui, is de haard uit het huis van de zieke man te zien. Ook de hostie kunnen de mensen aanschouwen. Langs de Heilige Weg staan lange rijen mensen te wachten om de Heilige Stede te mogen bezoeken, zodat ze het wonder kunnen herdenken en hulp bij onheil kunnen vragen. Ook de koning van Duitsland, Maximiliaan van Oostenrijk, komt hier rond 1489 om de Heilige Stede te danken voor zijn genezing. Vele verbouwingen en heel wat jaren later vormt de kapel in de vijftiende en
loodramen aan het wonder dat gebeurd is. In 1887 wordt de processie weer hervat en krijgt deze een andere naam: de Stille Omgang. De Stille Omgang wordt, zoals de naam al doet vermoeden, zwijgend afgelegd. De tocht voert langs de grenzen van de oude stad, de Heilige Weg, de Warmoesstraat en de Nes. In 2006 werd de processie voor het eerst op televisie uitgezonden. Negenduizend pelgrims deden dat jaar mee aan de tocht. De laatste jaren, rond 15 maart, lopen ongeveer achtduizend mensen tussen middernacht en vier uur ’s nachts de Stille Omgang door de straten van Amsterdam. En de hostie waarmee dit verhaal begon? Daarvan weet niemand zeker waar ze zich bevindt, als ze nog bestaat. Het Begijnhof houdt angstvallig zijn deuren voor het publiek gesloten…
18
)HILS
+,)6,2,52(:;
Tekst /// Daan Borrel Beeld /// Thomas Huisman
Zwartgalligheid gecombineerd met humor De boeken van schrijfster Renske Jonkman (1982) liggen verspreid door haar huis in Amsterdam-West. Hier schreef zij haar goed ontvangen debuutroman Zo gaan we niet met elkaar om, nadat ze twee jaar geleden de Lowlands Blogprijs won. Toegewijd vertelt ze over haar ontdekkingen in de literatuur.
B
oeken verenigen het Amsterdamse appartement van schrijfster Renske Jonkman. Het zijn er veel, maar ze behoren er volkomen. Net als de poes die nieuwsgierig rondloopt door het geheel. Boeken staan in de grote vierkante boekenkast, maar liggen ook op stapels naast de tv, op de ‘lees-c’ en naast haar kussen. Behalve boeken herbergt Renske in haar boe-
vooral omdat hij gewone woorden gebruikt, zoals ‘de Grote Bosatlas’, ‘de tram’ of ‘het achtuurnieuws’. Jonkman: ‘Het ligt er niet dik bovenop dat het poëzie is. Ook Lieke Marsman schrijft poëzie alsof ze gewoon tegen je praat. Het komt niet zo gemaakt literair over. Het is geen interessantdoenerij, maar als je het leest kijk je ervan op, omdat er op een andere manier naar de wereld wordt gekeken.’
verhalen.’ Een plank in haar boekenkast is speciaal bestemd voor kinderboeken. Dit zijn al haar lievelingsboeken die tientallen keren zijn voorgelezen door haar ouders, bekliederd met verf. In haar tienerjaren was Jonkman veel bezig met dichten. Op haar vijftiende won ze zelfs een poëziewedstrijd met Doe maar Dicht maar, waarvan ze trots een exemplaar uit haar boekenkast trekt. Poëzie heeft zodoende ook een eigen plank. Menno Wigman is haar favoriete dichter,
Jonkman ontdekte pas na haar studie hoe leuk literatuur kan zijn. Dat was ook het moment waarop ze zelf weer ging schrijven. ‘Toen ik Nederlands studeerde voelde ik me best wel geïntimideerd door al die opvattingen over de literatuur van critici en het hoge niveau van het werk dat we lazen, waardoor je heel erg aan jezelf gaat twijfelen en denkt “dit kan ik helemaal niet!”’ Tijdens haar studie las ze verplicht de grote Nederlandse namen zoals Reve en Mulisch, desondanks is ze alleen echt van Grunberg gaan houden. ‘De geschiedenis van mijn kaalheid vind ik een fantastisch boek, zo grappig.’ Aan de andere literatuur irriteerde het haar dat de hoofdpersonen altijd mannen waren ‘die hun gereformeerde jeugd proberen te verwerken, op hun zolderkamertje zitten, en de spruitjeslucht hangt er altijd heel erg in.’ Ze ontdekte een generatie Amerikaanse schrijvers zoals Jonathan Safran Foer, David Foster Wallace, Krauss en Benjamin Kunkel, grote voorbeelden voor zijn, dat er gespeeld kan worden met stijl en vorm, dat er tekeningen en andere gekke dingetjes in gestopt kunnen worden. En vooral als je humor en iets zwaars kunt samenbrengen, vind ik dat knap. Schrijvers die dit doen inspireren mij. Zwartgalligheid gecombineerd met humor versterkt de tragiek. Bij Foer bijvoorbeeld heb ik heel hard kunnen lachen én huilen.’ Twee jaar geleden begon Renske, na het winnen van de Lowlands Blogprijs, haar eigen roman. Achter in het huis, aan het witte IKEA-bureau in haar slaapkamer schreef ze Zo gaan we niet met elkaar om. Jonkman: ‘Het werkte verslavend om elke dag in dezelfde ruimte gefocust bezig te zijn. Het voordeel is dat je in een verhaal zit en je je vaak niet meer bewust bent van ruimte en tijd.’ Juist wanneer ze niet schrijft, als ze terug is in de realiteit, wil ze naar buiten. Naast haar bed ligt een stapel boeken. Het wolkenboek en Niemand hoort hier meer dan jij; het laatste is een boek met korte verhalen van groot voorbeeld omdat ze eigenlijk niet te vatten zijn. Er zijn veel losse eindjes, het is niet sluitend’, vertelt Jonkman. ‘Niet alles hoeft te kloppen, misschien is dat meer van deze tijd. Bovendien kijkt July zo verwonderd naar de wereld, dat het je ogen wel moet openen.’ Op de vraag waar Renske het liefst leest antwoordt ze: ‘Vroeger las ik altijd in heen, totdat ik er gerimpeld uitkom. Dat mis ik in dit huis: een bad.’ Lachend vertelt ze verder: ‘Het is een beetje sneu om te vertellen, maar ik heb nu een stop voor de douche gevonden en zo kan ik toch een soort badje maken om ongestoord te kunnen lezen. Mijn boeken worden er alleen niet mooier op!’
Oktober 2011
19
VERS TALENT
Tekst /// Mina Etemad Beeld /// Thomas Huisman
De underdog Als winnaar van het Amsterdams Studenten Cabaret Festival (ASCF) belooft Alexander Ploeg (25, student Communicatiewetenschappen) een aanstormend cabarettalent te zijn. Maar de roem stijgt hem nog niet naar zijn hoofd. Sterker nog, zelfspot is zijn wapen.
D
e trofee van het ASCF is niet de enige prijs die Alexander veroverd heeft: in 2010 won hij ook het Amsterdams Studenten Festival (afdeling kleinkunst). Hij heeft er twee bokalen aan overgehouden die staan te pronken op zijn nachtkastje. Poetst hij ze elke dag? ‘Het zijn amsterdammertjes, dus het is een rare, dubbelzinnige bezigheid als je ze staat te poetsen.’ Het leukste aan het winnen van de wedstrijden is volgens Alexander dat de kans op optredens wordt vergroot. Al vanaf eind 2008 staat Alexander op de planken om mensen aan het lachen te krijgen. Hij wilde al heel lang cabaretier worden en heeft zelfs gesolliciteerd voor de Kleinkunstacademie, maar werd afgewezen. Toen ging hij maar Communicatiewetenschappen studeren. Op een stoutmoedige dag beklom hij met zijn gitaar het open podium van CREA. Het werd zijn eerste kleine succes: ‘Vlak voordat ik opging dacht ik: “Oh god, waarom doe je dit?! Niet op het podium kotsen, niet op het podium kotsen…” Maar op een gegeven moment had ik een lach.’ Aan de hand van dat optreden werd hij gevraagd auditie te doen voor het Groninger Cabaret Studenten Festival. ‘Daar heb ik voor het eerst met een regisseur gewerkt en een show van een half uur met liedjes erbij opgebouwd. Zo kreeg ik de smaak te pakken.’
het begin sympathie op te wekken. ‘Je kunt niet meteen opkomen en harde grappen maken, want dan denken mensen: “Wie ben jij om hier bevolkingsgroepen belachelijk te komen maken?” Wat ik dus vaak doe – wat ik gewoon leuk vind, maar
20
Naar andere cabaretiers kijken is voor Alexander nu wel anders geworden; hij ziet hun optredens vooral als mogelijkheden om er zelf iets van te leren. ‘Je herkent trucjes en ziet vaak de grap al aankomen. Bij veel mensen kun je de punchline raden voordat hij er is.’ Dat dit bij hem gebeurt is waar hij zelf ook bang voor is: ‘Omdat ik zelf zo goed doorheb wat ik aan het doen ben, heb ik het gevoel dat het publiek dat ook heeft. Dan ga ik af en toe heel snel, omdat ik bang ben dat iemand gaat roepen wat mijn punchline is. Maar dat is tot nu toe gelukkig nog niet gebeurd.’
‘Als comedian moet je een beetje een loser zijn’
Holocaustgrappen Zoals iedere cabaretier heeft Alexander moeilijke momenten gekend waarop het publiek weinig gecharmeerd was van zijn grappen. ‘Elk publiek is weer anders. Het is makkelijk om uit de gratie te vallen. In het begin vond ik die momenten wel moeilijk, maar je moet het gewoon doen en weten dat je op je bek kunt gaan. Daardoor leer je ook wat je fout doet. Al blijft het pijnlijk als het niet werkt.’ Wat voor Alexander in ieder geval werkt, is om aan
De punchline raden
het is al bijna een trucje geworden –, is beginnen met zelfspot door het te hebben over mijn uiterlijk of over dat ik eigenlijk een zielig ventje ben. Dan denkt het publiek: “O, wat leuk, deze gast lacht om zichzelf. Weet je wat, ik ga erin mee!” Dan kun je daarna met al je nare Holocaustgrappen komen.’
Alexander vindt het moeilijk om zijn eigen stijl te benoemen. ‘Je hebt heel veel sympathieke gasten in T-shirts die leuk staan te doen, wat ook heel grappig is, maar het is allemaal één pot nat. Ik wil daar een beetje uit komen, al ben ik er zelf ook nog niet helemaal uit wat mijn stijl is. Misschien een hintje absurdisme, maar toch niet helemaal. Veel comedians zijn tien jaar bezig voordat ze een eigen stem hebben gevonden.’ Toch komt hij uiteindelijk terug bij zijn zelfspot, bij het tonen van zijn onzekerheden. ‘Een grotere lijn die ik aanhoud is dat ik de dupe ben van veel dingen die mij overkomen. Dat meisjes mij verlaten of dat ik mezelf een rare jongen vind. Als cabaretier moet je een beetje een loser zijn. Je hebt van die knappe, zelfverzekerde comedians met een goed lichaam, dan denk ik vanzelf: “Met jou ga ik niet mee, want je hebt geen humor nodig.” Je moet de underdog zijn.’
)HILS
FICTIE
Tekst /// Sietske van der Veen Beeld /// Sanne van Zoest
Het weerzien
H
et is bijna vier jaar geleden en nu zitten ze weer hier. Hier, in de stof-
Maartje. Eerst wisselen ze nietszeggende nieuwtjes uit en kijken vluchtig langs elkaar heen. Maartje tikt met haar lange nagels de tijd weg. Robert bedenkt dat Maartje nooit zulke asociaal lange nagels had, toen. Ook opgewekt, ‘dat het lijkt alsof er niets veranderd is, zoals we hier zitten.’ Maartje aarzelt. ‘Soof... Waarom heb je ons gevraagd hierheen te komen?’ bei. Maartje draait nerveus een haarlok om haar wijsvinger. Ze kijkt niemand aan. Robert laat zijn afwachtende rol varen. ‘Jongens, laten we niet zo moeilijk doen. Zo erg was het toch niet? Ik bedoel, ik heb haar daarna nog zo vaak gezien en het is helemaal goed gekomen hoor. We hebben gesproken...’ echt geen idee hoe we toen waren. Je snapt er helemaal niets van. Ik schaam me zo!’ Ze kruipt nog verder weg op de vensterbank en staart over de daken van haar stad. Vroeger was de stad van hen samen. Met zijn drieën dwaalden ze door de nachtelijke straten, gingen de kroeg in die hen op dat moment gelukkig stemde – niets anders dan plezier maken deed ertoe. ‘Studeren was
Ben ik meer nostalgisch aangelegd dan jullie. Ik vind het rot dat het zo met ons afgelopen is. En ik denk dat het mijn schuld is, omdat ik me verantwoordelijk voelde voor haar. Ik wilde niets meer met jullie te maken hebben – jullie droegen het smet waar ik mezelf ook mee bezoedeld had, en ik voelde me zo vies!’ Voorzichtiger vervolgt ze: ‘Ik heb haar één keer opgezocht toen ze daar zat. Ze was zichzelf niet meer. Goed, dat weten jullie ook wel. Maar ze staarde me aan alsof ze mijn bloed kon drinken. Terwijl de artsen zeiden dat ze er zo diep in zat, dat ze zich waarschijnlijk niet eens kon herinneren wie ik was. Hoe zit dat dan?’ Even zitten ze alle drie in gedachten verzonken. Maartje denkt aan een scheur in haar nagel – hoeveel zou de reparatiemanicure kosten? Robert fantaseert over één van hun mooie avonden, waarop ze gedrieën in hetzelfde bed meer te blazen valt in hun vriendschap. Het is te laat en misschien viel dat te verwachten – ze waren een bijeengeraapt zooitje en dat zijn ze nog steeds. Niemand verbreekt de stilte. Na een tijdje verlaten Robert en Maartje de zolderkamer. Hun voetstappen tekenen zich af in het stof. De kapotte schermerlamp naast de bank is het enige wat herinnert aan Lotte, hun laatste prooi.
Zij zou het maken. Zij zou het hébben gemaakt, als wij haar die troep niet hadden gevoerd.’
‘Jullie droegen het smet waar ik mezelf ook mee bezoedeld had, en ik voelde me zo vies!’ Robert schudt zijn hoofd maar staart naar de grond. Maartjes voorste haarpluk vertoont al krul door het vele draaien. Aarzelend zegt ze: ‘Ik weet niet of het zo is gegaan. We waren niet slecht. We waren niet zoals de anderen, dat weet ik ook wel. We hadden onze eigen regels, we waren hecht, maar wat is daar mis mee? Neem de eerste de beste studentenvereniging en je bereikt hetzelfde effect.’ ertegenin. ‘Wat we met haar gedaan hebben was onnodig.’ was tot over haar oren verliefd. Niet eens alleen op mij, ze was verliefd op het hele idee. Op ons, op wie we waren, op hoe fantastisch wij het hadden, op alles. Ze verdiende toch een test.’ Robert laat een geërgerd geluid horen en slaat zijn arm om Maartje heen. ‘Wij hoefden onszelf natuurlijk niet te bewijzen. Wij hoorden bij elkaar. Horen. Weet ik veel. Ik zie jullie nooit meer. Wat mij kend aan. ‘Weet je Soof, het was niet nodig om naar deze kamer te gaan. We hadden in De Poezelige Kater af kunnen spreken toch? Dat had leuker kunnen zijn.’ ‘Nee, Maart, Bert, dat heb ik bewust niet gedaan. We zitten hier. En ik weet dat het stom is, dat ik hier nog woon en zo, misschien trek ik het me meer aan.
Oktober 2011
21
)(),3:,3,*;,,9;
NS Publieksprijs – De Babel Schaduwprijs Simpelweg schitterend proza Welke lovende woorden vallen er nog te zeggen over een boek dat de AKO Literatuurprijs, de Jan Greshoff-prijs én de Libris Geschiedenis Prijs heeft gewonnen (en ook nog de prijs voor Het Mooiste Boekomslag van 2011, maar dat terzijde)? Dat het meer leest als een roman dan als een geschiedenisboek. Dat door Congo geschiedschrijving een vernieuwd aspect kent; Van Reybroucks mix van getuigschriften en documentatie is origineel en biedt vernieuwing aan de manier waarop we met het verleden omgaan. Dat je er na het lezen naar verlangt naar Congo toe te gaan, het land te beleven dat je inmiddels goed denkt te kennen. Of dat Van Reybrouck schitterend proza schrijft in een toegankelijke, verha-
lende stijl. Droge feiten en ingewikkelde materie weet hij behapbaar te maken, zonder overdreven simplistisch te zijn. Wat nog meer? Dat Van Reybrouck er behalve een objectief geschreven geschiedenis ook een persoonlijk verhaal van heeft weten te maken, met eigen observaties en indrukken in het verhaal verweven. Ze geven het boek een ontroerende dimensie, vooral door het veelvoud aan verschillende personen die Van Reybrouck spreekt en wier verhalen hij met een zekere genegenheid optekent. De waarschijnlijk 126 jaar oude Etienne Nkasi (de man die op de een man die zo lang leeft dat een groot deel van de geschiedenis van zijn land in zijn geheugen
De conclusie? Congo is zonder twijfel een NS Publieksprijs-waardig boek.
Winnaar Babel Schaduwprijs
David Van Reybrouck Congo. Een geschiedenis De Bezige Bij €24,90 ISBN 978 90 234 5866 1
BEOORDELING: Tekst /// Mina Etemad
Ondoorgrondelijke danser Het is moeilijk de kracht van dans in woorden te vatten. Of het leven van ’s werelds meest beroemde en omstreden danser Vaslav Nijinski pogen te doorgronden. Arthur Japin schreef een roman rond het moment waarop de Russische balletdanser abrupt zijn carrière beëindigt en vanaf dat moment voor niemand meer goed te begrijpen is. Vaslav is geschreven vanuit drie personages die misschien wel het meest dicht bij de sterdanser hebben gestaan; Romola, zijn echtgenote die het bezitten van Vaslav tot haar levensdoel heeft gemaakt, de beroemde impresario Sergej Diaghilev, met wie Vaslav niet alleen een professionele en kunstzinnige samenwerking had, maar ook een heimelijke liefdesrelatie. En dan Peter, zijn bediende, die minder simpel is dan
hij op het eerste gezicht doet vermoeden. Alle drie denken zij dat Vaslav de wereld niet meer begrijpt, maar uiteindelijk zijn zij het die er niet in slagen Vaslav te begrijpen. Wanhopig trekken Romola en Sergej aan hun geliefde, in de hoop hem te doorgronden en zijn liefde voor zich te winnen. Houden zij van de persoon of van de danser, of zijn die twee niet van elkaar te scheiden? Japin baseerde zich grotendeels op historische werken over Nijinski, zijn dagboeken en memoires van Romola. Maar de clichés over het leven van de danser heeft hij wellicht te ver doorgevoerd. De psychologisering lijkt soms te simpel. Zo wordt de bijzondere artistieke samenwerking tussen Vaslav en Sergej in het boek haast volledig verdrongen door hun liefdesverleden. Toch geen
‘verhaal dat recht je hart in danst’, maar wel een mooi liefdesverhaal in drieluik. Arthur Japin Vaslav €21,95 ISBN 978 90 295 7297 2
BEOORDELING: Tekst /// Lucia Admiraal
Gortdroge humor en ranzige seksscènes Marc Schlosser is huisarts en ergert zich mateloos aan zijn patiënten. Op een dag komt acteur Ralph Meier op zijn spreekuur. Al snel raakt Marc meer en meer betrokken bij Ralphs extravagante leven. Die hem zelfs uitnodigt voor een vakantie in zijn zomerhuis. Dan sterft Ralph en moet hij verschijnen voor het medisch tuchtcollege: hij heeft een misser begaan. Maar was dit wel echt een fout? Of had hij nog een appeltje te schillen met Ralph na de gebeurtenissen in het zomerhuis? In 2009 won Koch met Het Diner al de NS Publieksprijs. Na deze bestseller heeft hij heel wat te bewijzen. Gelukkig doet hij dat ook. Met Zomerhuis met zwembad weet hij de lezer te boeien van begin tot eind. Vooral de vooruitblikken 22
waar het boek mee begint maken je nieuwsgierig in de loop van het boek de verschillende puzzelstukjes op een scherpzinnige manier in elkaar vallen. Daarnaast is Kochs gortdroge, vaak zwarte humor een geweldige toevoeging aan het boek. Zoals wanneer hij omschrijft hoe Ralph Marcs vrouw ongegeneerd observeert: “Hij had ook zijn gulp kunnen losknopen en tegen mij aan kunnen gaan pissen. Het had geen wezenlijk verschil gemaakt.” Hij is ook een meester in het gedetailleerd omschrijven van de meest ranzige scènes, zoals de seks van zijn meest afstotelijke patiënten. Misschien zijn deze een beetje te veel van het go ede voor de gevoelige lezer. Gelukkig maakt Kochs briljante schrijfstijl dit ruimschoots goed.
Herman Koch Zomerhuis met zwembad Anthos €20,95 ISBN 978 90 414 1559 2
BEOORDELING: Tekst /// Carlijn Schepers
)HILS
Arrogant met verve Dick Swaab biedt antwoorden. Grote antwoorden, op grote vragen. Wij zijn ons brein is een boek over hersenen, maar Swaab laat zich niet beperken door deze premisse. Vanuit een neurologisch perspectief buigt hij zich over schijnbaar elk menselijk vraagstuk denkbaar. Van de dood tot religie, van criminaliteit tot sport, van seks tot moraliteit en evolutie. Swaab is hersenonderzoeker, maar wordt hem nog wel eens verweten. ‘Na lezing zul je beter begrijpen waarom je bent wie je bent’, wordt vooraf beloofd. Het uitgangspunt van Wij zijn ons brein is dat de mens niet maakbaar is. De programmering van onze hersenen bepaalt vanaf onze geboorte wie we zijn en welke keuzes we in het leven maken. Of zijn het
hierdoor eigenlijk geen keuzes meer te noemen? Swaab is wetenschapper en dit een wetenschappelijk boek, maar op een sporadische fysiologische uitweiding na, is het boek voor leken goed te volgen. Wij zijn ons brein is naast geroemd ook controversieel. Swaab wordt soms een zekere arrogantie verweten, en dat is begrijpelijk. Hij presenteert zich als neuroloog, maar de spanne van zijn werk strekt tot ver buiten dat vakgebied en hij neemt stevige standpunten in. Vooral in het laatste gedeelte van het boek voert Swaab bijvoorbeeld een genadeloze kruistocht tegen religie. Maar wat doet hij dat met verve. Geen vraagstuk of Swaab heeft er vanuit de neurologie een antwoord op. En die antwoorden zijn bijna altijd verrassend over-
rompelend, of je het nou met hem eens bent of niet. Dick Swaab Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot Alzheimer Uitgeverij Contact € 24,95 ISBN: 978 90 854 3522 6
BEOORDELING: Tekst /// Thomas Rueb
Een debuut als een huis Vier en een half jaar heeft hij er over gedaan, vier en een half jaar om zijn debuut van ruim succes. Na een jaar verzuipt Peter Buwalda in de superlatieven die zijn collega-journalisten over hem heen storten, zijn de vertaalrechten aan vier landen verkocht en is hij voor zowel de Gouden Strop als de Libris Literatuurprijs genomineerd geweest. Een terecht succes, dat staat na het lezen niet meer ter discussie. Siem Sigerius, naast voormalig toptalent judo een briljante wiskundige, heeft ogenschijnlijk zijn leven perfect op orde met een succesvolle carrière en een volmaakt gezin. Maar al snel maken de herinneringen en gedachtestromen van Siem, zijn oudste dochter Joni en zijn schoonzoon Aaron op een indrukwekkende manier duidelijk dat ‘ieder
huisje z’n kruisje heeft’. Een kruisje in de vorm van een criminele zoon. Een ander in de vorm van een dubbelleven. Op het moment dat in hun woonplaats Enschede de vuurwerkramp plaatsheeft, barst de bom in huize Sigerius: het begin van het einde is aangebroken. Letterlijk. De drie perspectieven maken het verhaal compleet en begrijpelijk. Gek genoeg zijn de vooruitwijzingen, die grote delen van de plot verklappen, als een mechanisme dat je dwingt door te lezen; de spanning wordt juist versterkt. Emoties vliegen van links naar rechts, sympathie maakt plaats voor walging en vervolgens voor medelijden.
een heel beperkt beeld krijgt. Maar ondanks dat doet Buwalda wat met de lezer. Een tien met een griffel! Peter Buwalda Bonita Avenue De Bezige Bij €19,90 ISBN 978 90 234 5729 9
Puntje van kritiek is dat je van iedere niet ter
BEOORDELING:
krijgt, terwijl je van bijvoorbeeld dochter Janis
Tekst /// Myrthe Geerts
Zoals in eerdere romans van Verhoef speelt het verhaal zich grotendeels in Frankrijk af, en haar kennis van dieren en het platteland verweeft ze op een geloofwaardige manier. Maar wat Verhoefs gekoketteer met kennis van de Franse taal toevoegt aan het plot, blijft een raadsel. En dat is nog maar een klein minpunt aan het boek. De lezer vervalt werkelijk van het ene cliché in het andere. Vrouwen zijn zwak en impulsief, mannen sterk en rationeel. Wraak loopt als een rode draad door het verhaal. Doden vallen bij bosjes en tussendoor is er nog een slecht geschreven seksscène. Bovenal is het ongeloofwaardig dat een politieagent zich tegen een buitenstaander uitlaat over het verloop van een moordonderzoek. Déjà lu? Ja. Maar niet erg indrukwekkend.
Esther Verhoef Déjà vu Anthos €19,95 ISBN 978 90 414 1817 3
Boordevol clichés De boekenwereld kan niet om haar heen: voor de vierde keer in vijf jaar maakt Esther Verhoef kans op de NS Publieksprijs. Vanuit het oogpunt van de verkoopcijfers is dat misschien weinig verrassend – Déjà vu is een bestseller – wie het boek gelezen heeft zal echter zijn wenkbrauwen fronzen. Nadat journaliste Eva Lambregts ontslagen wordt bij een regionaal dagblad zet ze koers naar het Franse platteland, waar haar beste vriendin Dianne woont. Aangekomen in het dorpje Le Paradis blijkt het er allesbehalve paradijselijk. Dianne is nergens te bekennen en de inwoners van het dorp reageren weinig toeschietelijk wanneer Eva probeert te achterhalen waar haar vriendin zich bevindt. Ze wordt eerst meermaals bedreigd en vervolgens ontvoerd. Oktober 2011
BEOORDELING: Tekst /// Melle van Loenen
23
WAT (B)LIJKT
Aan de hand van een foto proberen twee studenten zich een beeld te vormen over het leven van de ander. Wat blijkt waar te zijn?
Sheean over Lisanne ‘Mijn eerste indruk is dat ze super spontaan en extravert is, maar ook een tikkeltje chaotisch. Misschien doet ze in haar vrije tijd wel aan toneel. Het is een meisje dat niet graag stilzit, ze is absoluut geen huismus. Ze is sociaal in de omgang en is dan ook niet het type dat graag alleen is. In haar vrije tijd gaat ze graag om met haar vriendinnen. Voor haar studie kan ze goed samenwerken, maar ze komt niet vaak op tijd omdat ze het de avond daarvoor te laat heeft gemaakt. Naast haar studie werkt ze. Dit is een echte barvrouw!’
Lisanne (Psychologie) ‘Het klopt dat ik behoorlijk gek kan doen, maar ik ben tegelijk heel down to earth. Zo is toneel bijvoorbeeld niets voor mij, veel te zweverig. Door mijn Friese roots ben ik vrij nuchter. Ik kom niet vaak te laat en ben ook niet zo chaotisch. Wat leuk dat hij ziet dat ik een barvrouw ben!’
Tekst /// Fien Vermeulen Beeld /// Thomas Huisman
Lisanne over Sheean ‘Op het eerste gezicht lijkt hij een serieuze, rustige jongen. Het type dat altijd hard werkt aan zijn studie, nooit te laat komt en de beste stageplek wil. Maar stille wateren hebben diepe gronden, want in het weekend gaat hij stiekem helemaal los op een dancerave. Over zijn relatiestatus zou ik zeggen dat hij al een half jaar een vriendin heeft. Hij is zeker niet van de onenightstands! Naast zijn studie heeft hij een bijbaan om zijn studententijd te bekostigen, hij dopt zijn eigen boontjes. Hij is telefonisch verkoper van verzekeringen of staatsloten. Als ik naar zijn uiterlijk kijk, vind ik hem op Mark Rutte lijken. Hij is dan ook een rasechte VVD’er.’ Sheean (Taalwetenschap) ‘Lijk ik op Mark Rutte? Dat hoor ik voor het eerst, wel grappig hoor. Met de VVD zat ze er niet heel ver naast, maar ik stem al jaren D66. Telefonische verkoop lijkt me vreselijk. Ik ben erg blij met mijn bijbaan als softwareontwikkelaar bij een onderzoeksbureau. Dat ik rustig ben klopt wel. In het weekend kan ik inderdaad helemaal los gaan, maar dan wel op een houseparty.’
POSTVAK UIT
OHNHYQVIZL'Z[\KLU[\]HUS
Vaarwel, bruine bonen 3PLMZ[\KLU[LUSL]LU =PQMQHHY^HYLU^PQVUSVZTHRLSPQRTL[LSRHHY]LYIVUKLU5\KPL[PQK]VVYNVLK]VVYIPQPZ]HS[OL[TLa^HHYHMZJOLPK]HUQL[LULTLU0RTPZ KLTHZZHSLOVVYJVSSLNLZ^HHYPRUPWWLUKHHUTPQU:VYIVURVMÊL[L]LYNLLMZWYVILLYKL^HRRLY[LISPQ]LU0RTPZKH[PRPUOL[OVSZ[]HUKLUHJO[ TPQURVY[L[LYTPQUNLOL\NLU^HUOVWPN]VSWYVW[LTL[RLUUPZ0RTPZKLWSHRRLYPNL]SVLY]HUOL[Z[\KLU[LUO\PZ^HHYPR^VVUKLKLIVULU\P[ISPR ^HHYPRHHUOL[LPUK]HULSRLTHHUKVW[LLYKLLUKLTPUKPLIPQUHWLYTHULU[]VVYTPQUIHURZHSKVZ[VUK0RTPZOL[OHSMQHHYSPQRZLPUZJOYPQ]PUNZTVTLU["KLZWHUUPUN]HUOL[^HJO[LULUOL[VUTPZRLUKLTVTLU[VMNSVY`^HUULLYPROL[SHH[Z[LWSLRQLPUKLTLLZ[ILNLLYKL^LYRNYVLW OHK^L[LU[LILTHJO[PNLU,UQHPRTPZVVRQV\
24
3PLMZ /HNHY )HILS