Maandblad voor weergeïnteresseerden uitgegeven door de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie
weerSPIEGEL Jaargang 42
Nummer 1
Januari 2015
■ Eindredactie Frank de Groot, Gertjan Fokke a.i. Namens het bestuur en alle medewerkers van Weerspiegel en VWKweb van de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie de beste wensen voor het verse jaar 2015. Dat iedereen mag delen in voorspoed en gezondheid. Een nieuw jaar met bekende en nieuwe uitdagingen. Een bestuur dat met volle zeilen de vereniging in de race probeert te houden, een maandblad ook werkelijk elke maand uitgeeft, een website ontplooit waar echt van alles is te vinden over onze hobby, het land in trekt om Regio’s te bereiken en landelijke bijeenkomsten organiseert die altijd volle zalen trekken. Een loffelijk streven waar we alle vertrouwen in hebben. Gezocht … Zoals vorige maanden gemeld zijn we al lang op zoek naar een hoofdredacteur voor de Weerspiegel. Helaas hebben diverse oproepen nauwelijks geleid tot aanmeldingen. We willen even niet denken aan de eventuele gevolgen van deze berustende houding. Gelukkig blijkt er nu een goede kandidaat voor deze functie belangstelling te hebben. In de volgende Weerspiegel laten wij hierover meer weten. VWK is als vereniging geregistreerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder nummer 40478555. • Oplage: 400 exemplaren • Drukker: Wiegers Team • Contributie 2015: € 42,– Bijdrage voor de papieren versie van de Weerspiegel is € 38,–. Contributie voor leden jonger dan 18 jaar op 1 januari: € 21,–. Bijdrage jeugdlid voor de papieren versie van de Weerspiegel is € 30,–. • Portokosten Weerspiegel binnen Europa, buiten Nederland: € 63,50. Portokosten Weerspiegel buiten Europa op aanvraag. • Losse nummers € 7,50 per stuk, bij vooruitbetaling te voldoen. Betalingen via: IBAN: NL47 INGB 0003 8785 92 BIC: INGB NL2A t.n.v.: Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie. Voor klachten over de ontvangst van Weerspiegel en het doorgeven van adreswijzigingen (ook e-mail) moet men zich wenden tot de ledenadministratie, per email:
[email protected] Telefoon: 0514 – 533234 Beëindiging van het lidmaatschap uiterlijk vóór 1 december melden.
Versterking redactie De redactie van het Maandoverzicht zoekt nog steeds naar versterking van de gelederen. Heeft u interesse stuur dan een email naar
[email protected] In de agenda Vooruit kijkend in februari 2015 staat er voor zaterdag 14-02-2015 een bijeenkomst van Regio Noord gepland in Hindeloopen die alles te maken heeft met ijs en schaatsen.
Eindredactie
1
Één van de veranderingen in Weerspiegel is het verplaatsen van de maandoverzichtstabel naar de VWKwebsite. Die zal daar beter tot zijn recht komen dan verspreid te worden over 2 pagina’s in Weerspiegel. Tenslotte Inzenden van kopij voor Weerspiegel 2 van dit jaar is tot uiterlijk 31 januari mogelijk.
Regio Noord
17
Jan Limonard
Ad Interim Maandoverzicht november 2014
2
Tropische stormen en
Björn Kummeling, Ad Vermaas,
klimaatverandering
Jos Neelen, Adrie Huiskamp
Evert Wesker
Optische verschijnselen
6
Weervoorspellingswedstrijd
18
24
Edith de Jonge
november 2014 Peter Paul Hattinga Verschure Column
9
Ton ten Hove Sneeuw in verschillende kleuren 10 Paul Dekkers Maand in Beeld
12 Omslag en lay out:
Thieu Smeets Weerhistorie: januari 1933
14
Thieu Smeets, Gertjan Fokke,
Klaas Ybema
Peter Paul Hattinga Verschure
Weerspiegel is een blad door en voor leden. Elk lid kan dus meewerken aan het blad. Dit kan door middel van het schrijven van meteorologische of klimatologische artikelen of door het meewerken aan een rubriek.
Het is niet toegestaan om gegevens, artikelen (of gedeelten daarvan) die in dit blad staan, openbaar te maken zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eindredacteur.
1
■ Maandoverzicht November 2014 VWK-tabel: Jos Neelen. Maandgrafieken: Björn Kummeling. Tekst: Ad Vermaas
Novemberste2014 was droog, zonnig en zeer zacht Ell 22,0º op de 1 , een nieuw landelijk novemberrecord.
Het zachte weer dat de eerste twee herfstmaanden (en ook het jaar) kenmerkte, zette zich in november voort. De slachtmaand startte zelfs extreem zacht met in de oostelijke helft van het land nieuwe novemberrecords. De zachte lucht was in de eerste maandhelft het gevolg van een zuidelijke stroming. Later in de maand had de stroming vaak een oostcomponent (persistent hoog boven Rusland), maar ook toen bleef het meest zacht. Alleen de laatste twee dagen van de maand waren duidelijk te koud. Oceaanfronten kregen slechts af en toe kans om tot onze omgeving door te dringen en op veel plaatsen verliep de maand dan ook droger dan normaal, was het vaak rustig weer en kwam het nergens tot storm. Ook liet de zon zich vaker dan gemiddeld zien. Als gevolg hiervan was het gemiddeld weercijfer van 6,6 aanzienlijk boven het langjarig gemiddelde. Drie jaar geleden werd het weer van de destijds zonnige en extreem droge november nog iets hoger gewaardeerd (6,7). Temperatuur en weersverloop Na de zeer warme september en oktober behoorde ook de slachtmaand bij de warmste tien in z’n soort. Van de afgelopen twaalf maanden (december 2013 t/m november 2014) eindigden er maar liefst negen in de top-10. Alleen het tijdvak van juli 2006 t/m juni 2007 kende nog meer van die maanden (10). De maandgemiddelden van november waren op veel stations ca. 1,5º boven normaal; langs de (noord)westkust was de afwijking iets kleiner (ca. 1 graad), in het uiterste oosten wat groter: ca. +2 graden.
De gemiddelden liepen uiteen van 7,5º te Eelde (normaal 6,0) en Nieuw-Beerta tot 9,7º in Vlissingen (8,1), resp. van 7,1º te Winsum/Vt tot 9,0 te Brielle/VT. Op vier van de vijf KNMI-hoofdstations schaarde de slachtmaand zich bij de tien warmste in ruim een eeuw. Alleen in De Kooy was dat niet het geval. Maandverloop
Figuur 2. Dagelijkse minimum-, gemiddelde- en maximumtemperatuur in De Bilt, alsook het grasminimum en de normaalwaarde voor het etmaalgemiddelde.
Figuur 4. Analyse van 1-11-2014, 00 UTC. Tussen een IJslandlaag en hogedruk boven CentraalEuropa staat boven ons land een ZZW-stroming. Deze voert, aan de voorzijde van een zwak koufront, zeer zachte lucht aan. Op 500 meter is het 20 graden en op 850 hPa is het 14 graden (op 411-1994 was dat ca. 13 graden). De weersystemen bewegen oostwaarts: het hoog trekt richting Oekraïne, genoemd koufront passeert van de 1ste op de 2de en de fronten van de randstoring die nu nog ruim west van Ierland ligt, trekken vanaf de 2de op de 3de over ons land. De dagen hierna ging de sterk meanderende westcirculatie over in een meridionaal patroon door een trog boven de Britse Eilanden naar het zuiden. Tegenhanger was een persistent hoog boven Rusland. Zowel op hoogte als aan de grond hield de stroming een zuidcomponent.. ste
Figuur 1. Gemiddelde temperatuur op de KNMIstations in november 2014. Temperatuurgemiddelden november De Bilt landelijk 2014 norm. 2014 norm. Tgem. 8,2 6,7 8,4 6,9 Tx 10,8 9,6 10,8 9,5 Tn 5,4 3,6 5,9 4,2 1-10 9,9 8,3 10,3 8,5 11-20 8,8 6,6 8,8 6,8 21-30 5,9 5,3 6,1 5,5 Tabel 1. Thermische gemiddelden van november in De Bilt en landelijk gemiddeld (5 hoofdstations KNMI).
Figuur 3. Extremen en gemiddelden van etmaalmaxima en –minima op 33 KNMI-stations. Van start met warmterecords De slachtmaand begon bijzonder zacht. ste Op zaterdag de 1 werden op veel stations in het oosten van het land recordhoge temperaturen bereikt.
2
Op de extreem zachte 1 werd het bij veel zon en vrij weinig wind op veel plaatsen 17 tot 22 graden. De hoogste waarde werd gemeten in Ell: 22,0º, een waarde die goed was voor een nieuw landelijk novemberrecord. Ook in Beek (21,4) werd het warmer dan eerder in november was gemeten (21,1 in Beek en Oost-Maarland op 4-11-1994). Op veel stations in met name de oostelijke helft van het land werden stationsrecords geboekt. Zie tabel 2. Alleen langs de Friese IJsselmeerkust en op de Wadden bleef de temperatuur flink achter (ca. 15 graden). Na deze uitzonderlijke warmte was het op de zondag de 2 nog altijd fraai herfstweer met veel zon. De maxima waren met ca. 17 graden niet meer zo hoog, maar nog altijd wel een graad of 5 boven normaal.
Etmaalmaximum november Station Den H./De Kooy Leeuwarden Eelde Schiphol Twenthe De Bilt Wintersw./Hupsel Rotterdam Vlissingen Gilze-Rijen Volkel Eindhoven Beek Landelijk hoogste
1-11-2014 17,0 16,9 18,0 18,2 19,8 18,5 19,5 18,3 17,9 19,3 19,9 20,6 21,4 22,0 Ell
t/m 2013 17,6/2005; 3de 17,2/2011; 4de 17,8/2005; 3de 17,8/2005; 3de 19,5/1955; 7de 18,7/2005; 3de 19,9/1955; 7de 18,3/1994; 4de 17,5/2005; 3de 19,7/1994; 4de 19,6/1965; 7de 20,1/1955; 7de 21,1/1994; 4de 21,1/1994; 4de Beek, O.-Maarl.
In 1899 kwam Den Helder tot 17,6º de 2de, Leeuwarden noteerde 17,1 de 2de, Groningen ging naar 18,4 op de 2de, 19,3 op de 5de en 18,3º op de 6de, De Bilt mat 18,6 2de, 19,3 5de en 18,5 6de. Tabel 2. Maxima van 1 november, vergeleken met de hoogste novembertemperaturen in het verleden.. De Bilt en Den Helder/De Kooy vanaf 1901, Winterswijk/ Hupsel vanaf 1906, Vlissingen vanaf 1923, Beek en Eelde vanaf 1946, Leeuwarden, Schiphol, Twenthe, Gilze-Rijen, Volkel en Eindhoven vanaf 1951 en Rotterdam vanaf 1956. Verder waren er de eerste twee dagen ste ook erg hoge minima. Op de 1 hadden Vlissingen en Wijk aan Zee een minimum de van 13,8º, op de 2 werd het te Twenthe niet kouder dan 13,6. Hier en daar sneuvelden stationsrecords, maar het landelijk record bleef overeind (14,3º /Wijk aan Zee en Woensdrecht /3-11-2005). Iets dergelijks gold voor de etmaalgemiddelden: nu maximaal 15,9º te Woensste drecht op de 1 , tegen 16,3 in datzelfde Woensdrecht op 3-11-2005 en 16,5º in Beek op 1-11-1968. In de dagen hierna werd het eerst flink nat de de aan de noordwestkust (3 en 4 ), met op de de 3 een krachtige tot harde wind aan de kust. Daarna werd het juist rustig weer de de met op de 5 en 6 in de nacht en ochtend op veel plaatsen mist, in de middag regionaal zon. Maar wel bij temperaturen iets beneden normaal. De middagtemperaturen lagen toen op 8-11 graden en in opklaringsgebieden waren er de minima tot ca. 2 graden. Vanaf de 7 kwam ons land onder invloed van een volgend oceanisch laag. De aanvoer bleef zuidelijk en de temperatuur ging weer geleidelijk omhoog naar waarden iets boven normaal, met vooral zachte ste nachten (vanaf de 8 ). Nadat de wind op de de 7 flink was toegenomen (hard aan zee) en het zuidwesten neerslag van betekenis had gekregen, was het weer in het tweede weekeinde (8/9) weer fraai te noemen: droog, flink wat zon, maxima van 11 tot 14 graden, minima tussen 6 en 10º. In de werkweek die volgde was er ook op de de de de 10 , 11 en 13 geregeld tot veel zon (in zuidoosten op Sint Maarten bewolkt
de
met wat regen, op de 13 in het uiterste noordoosten langdurig mist). Ook vielen soms kleine hoeveelheden neerslag (van de de de 9 op 10 , in de loop van de 11 en de de 12 ). In de loop van de 14 ging meer regen vallen. De middagtemperatuur bleef op eenzelfde vrij hoog niveau, maar in de de de heldere nachten van de 11 en 13 koelde het wel sterker af (Hoogeveen de de 2,6/11 en Woensdrecht 0,8/13 ). Aan het einde van de week was de stroming zuidoostelijk geworden door een blokkade boven het noordoosten van Europa.
Figuur 5. Analyse van 13-11-2014, 00 UTC. Een gordel van hogedruk reikt van Groenland, via Lapland tot ver in Rusland. Tegenhanger is een diep laag (957 hPa) boven het midden van de Oceaan. Tussen beide grootmachten bevindt ons land zich in een neutraal gebied. Achter een zwakke occlusie wordt de 13de een heel rustige dag met veel zon (mist in uiterste noordoosten). In de dagen hierna trekt het oceanisch (hoogte)laag opvullend naar de Kanaalregio en vervolgens via onze omgeving (15-18) naar Midden-Europa. Door de toenemende cyclonale invloed de de was het van de 14 tot 16 nat. Op de de de 14 en 15 viel de frontale regen vooral in de zuidwestelijke helft van het land, op de zondag de 16 lag de nadruk op het noord(oost)en. Daarbij werd het in het de de weekend van de 15 /16 overdag 9 tot 11 graden; rond normale waarden. De nachten bleven nog altijd zacht (op veel plaatsen minima rond 8º). Oostelijke stroming, maar geen kou In de derde werkweek (17-21) was de stroming (zuid)oostelijk.
Figuur 6. Analyse van 19-11-2014, 06 UTC. Een omvangrijk hoog heeft z’n centrum boven Rusland, en een sterke uitloper boven Scandinavië. In combinatie met een hoogterug boven westelijk Europa vormt dit systeem een blokkade voor oceaandepressies. Het grondlaag houdt in ons land een oostelijke stroming in stand.
3
Door de hogedruk was het de gehele week vrijwel droog (regionaal wat de de motregen op 17 en 18 ). Na een vrij de zachte 17 ging de temperatuur wel enkele graden omlaag, maar echt koud werd het niet. De middagtemperatuur lag eerst (18-20) rond een normale waarde van ca. 9 graden en in een groot deel van het land koelde het in de nacht, onder hardnekkige lage bewolking, maar weinig af. Geleidelijk werd de lucht echter droger de en nadat het noord(oost)en op de 19 en ste 20 al wat zon had gehad, klaarde het in ste de nacht van de 21 ook elders op. In het noordoosten kwam het tot vorst, met de -2,0º van Leeuwarden en de -1,5 van Winsum/VT als laagste minima. Ook Beek had een nipte vorstdag (-0,2), maar het overgrote deel van het land bleef nog altijd vorstvrij. De eerste landelijke vorstdag was daarmee erg laat. Alleen in 2000 was er een nog latere datum: toen kwam het de pas in de avond van de 16 december voor het eerst tot vorst. ste De middagtemperatuur (21 ) was, ondanks de volop schijnende zon, ‘slechts’ 7 à 9 graden; een normale waarde. ste
Zeer zachte 23 . Het geregeld zonnige weekeinde van de ste ste 22 /23 verliep weer een stuk zachter. Achter een warmtefront werd de stroming ste zuidelijk. Op de 22 werd het in een groot deel van het land al 10 tot 15 graden en op de zondag kwamen daar nog een paar graden bij: 10 of 11 graden op de Wadden, 12 tot 15 graden in een groot deel van het land en zelfs 16,5º te Beek. Dat juist het hooggelegen Beek er uit sprong had o.a. te maken met de zeer warme bovenlucht (tijdelijk +12º op 850 hPa). Hoge temperaturen voor de laatste novemberdecade, maar niet extreem. Op 26-11-2006 lagen de maxima nog 2 of 3 graden hoger (tot 18,9º te Beek). Grijs en vrij koud slot In de laatste week van de maand ging de temperatuur weer omlaag. Nadat een front ste ste van de 23 op de 24 de zeer zachte lucht had verdreven, werd het op de zonste nige 24 in de middag nog 10 tot 12 graden, maar in de heldere en vrijwel windstille nacht die volgde kwam het in het oosten en zuiden van het land tot lichte stralingsvorst. Woensdrecht had -3,5º, de laagste landelijke waarde van de maand. Verder -2,2º in Volkel (-4,9 op 10 cm).
Figuur 7. Analyse van 25-11-2014, 00 UTC. Achter een front is polaire lucht het land ingestroomd. Een uitloper van het Azorenhoog heeft zich uitgebreid naar het continent en maakt verbinding met het hoog dat al wekenlang boven Rusland ligt. De rugas trekt over ons land noordwaarts. De komende dagen wordt de stroming daardoor weer (zuid)oostelijk. In het laatste weekeinde wordt die oostelijke stroming versterkt doordat zich nabij het Iberisch schiereiland een (hoogte)laag afsnoert. ste
Na deze koude nacht was de 25 nog een fraaie herfstdag met vrij veel zon en 8 à 10 graden maximaal. Daarna hadden ste ste we op de 26 en 27 te maken met zwakke fronten. De neerslag stelde weinig voor, maar het was wel overwegend bewolkt. In het noordoosten werd het nog maar een graad of 6. Het zuidwesten was met ca. 10 graden aanzienlijk zachter. In de nachten was het slechts een paar graden kouder. Dit meest bewolkte weer ste (op de 29 in het zuidwesten wel zonnig) met een geringe dagelijkse gang was ook het beeld voor de rest van de maand. Wel ging de temperatuur verder omlaag en nam de naar oost gedraaide wind toe waardoor het ineens licht winters aanvoelde. Een hele verandering. Dit alles door een vrij koude grondlaag met hardnekkige stratus onder een scherpe inversie. ste ste In het slotweekeinde van de 29 en 30 ging de daling door: op de slotdag werd het in het noordoosten nog maar 1 à 2 graden. Nieuw-Beerta (1,2) en Roodeschool/VT (1,0) hadden de laagste landelijke waarden van de maand. Het zuidste westen haalde op de vrij zonnige 29 nog 7 à 8 graden, op de bewolkte slotdag was het er 4 à 5 graden. De minima bleven ook in het noordoosten, door bewolking en wind, nog net in de plus. ste In de middag van de 30 trok een gebied met buiige regen en lokaal onweer en/of hagel over de westelijke helft van het land. Txhoog
22,0º Ell 20,8 Eindhov. Gr. B/BT
1ste 1ste
Txlaag
1,2 1,0
Nieuw-Beerta Roodeschool/VT
30ste 30ste
Tnhoog
13,8 12,9
Vlissingen, Wijk aan Zee Woudenberg/BT
1ste 1ste 2de
Tnlaag
-3,5 -1,6
Woensdrecht Eerbeek/BT
Tghoog
15,9 15,2 15,2
Woensdrecht Eindhov. Gr. B/BT St. Oedenrode/BT
Tglaag
25ste 25ste 1ste 1ste 2de
0,7 Nieuw-Beerta 30ste 0,7 Roodeschool/VT 30ste Tabel.3 Temperatuurextremen. Landelijk hoogste en laagste waarde van de etmaalmaxima, -minima en -gemiddelden op basis van 34 KNMI-stations; etmaal 0-24 UTC en de VWK/BT- en –VT-stations (18-18 UTC).
Warme dagen, (grond)vorstdagen In zuidoostelijk Brabant en in Limburg was ste de 1 een warme dag. Niet alledaags, maar zeker niet uitzonderlijk; in 1994 had Oost-Maarland 3 warme dagen. ste Alleen op de 21 (noordoosten) en van ste ste de 24 op de 25 (zuiden en oosten; hier en daar twee vorstdagen voor het etmaal 0-24 UTC) kwam het tot lichte stralingsvorst en met 0 tot 2 vorstdagen per station bleef het aantal dagen overal ruim beneden normaal (1 tot 7).
Oost-Vlieland Fr. 82 Bergen N.H. 84 Den Burg N.H. 84 De Koog N.H. 86 Callantsoog N.H. 87 Vlieland Fr. 101 Tabel.4 Droogste en natste VWK-stations en KNMIneerslagstations. November 2014. Maandverloop de de de Natte dagen waren de 3 en de 14 -16 .
Neerslag Ook de derde herfstmaand was droger dan normaal. Landelijk gemiddeld viel 47 mm (KNMI-neerslagstations; normaal is 82 mm), resp. 44 mm (VWK). Alleen op de westelijke Wadden kwam de maandsom rond normaal (daar ca. 90 mm) uit, elders was er een (flink) tekort. Daar viel veelal 40-50 mm, in sommige regio’s in het oosten van het land nog wat minder.
Figuur 9 Dagsommen neerslag op 32 automatische KNMI-stations. ste
Figuur 8. Landelijke verdeling maandsom neerslag november 2014. Wilsum IJsselmuiden Hattemerbroek Warnsveld Assen-N Montfort
VWK
Groot-Ammers Rozenburg Honselersdijk Brielle
Ov./SR Ov./SR Gld./SR Gld./SR Dr./SR L./SR .. .. Z.H./BR Z.H./SR Z.H./SR Z.H./VR
KNMI-neerslagstations Oost-Maarland L. Weert L. Deurne N.B. Someren L. Kessel-Eik L Sevenum L. Beek L.. .. ..
4
30 32 32 36 36 36 55 57 62 62 30 33 33 34 34 34 34
de
De warmte van de 1 en 2 werd op de de 3 met flink wat regen ‘afgestraft’. De noordwestkust kreeg het meest: 28 mm te de Wijk aan Zee (3 ; 0-24 UTC), een dagsom van 31 mm in Den Burg en 32 de mm te Vlieland in de ochtend van de 4 . Callantsoog had 37 mm over de ochtendde de aftappingen van de 3 en 4 samen, in Den Burg was dat 39 mm en op Vlieland 42 mm. de Vanaf de middag van de 14 werd het een etmaal lang in het zuidwesten erg nat: ca. 20 mm of meer, 27 mm in Stavenisse de /ochtend 15 en verder 43 mm in Anna de de Jacobapolder op de 15 -17 tezamen. de Op zondag de 16 regende het lang en veel in andere delen van het land (Bergen de 28 mm/ochtend van de 17 ). In de rest van de maand viel er af en toe nog wat regen, maar op veel plaatsen waren de dagsommen gering. Alleen bij het verdrijven van de zeer zachte lucht ste van de 23 viel op een deel van de Wadden ruim 10 mm, de fronten van de ste ste 26 en 27 lieten hier en daar ca. 5 mm na en op de slotdag kwam in een smalle strook van Haarlem naar Tilburg lokaal meer dan 10 mm omlaag (14 mm in Overveen en 15 te Nieuwendijk). Maar dat laatste gebeurde toen de maand voor de neerslagstations al was afgesloten. Neerslagduur Ook de neerslagduur was ruimschoots beneden normaal. Het landelijk gemiddelde bedroeg 49 uur (KNMI; normaal is 73 uur). De duur liep uiteen van 35 uur te Nieuw-Beerta tot 61 uur in Hoek van de Holland. De 16 was de dag met de langste duur: in het midden en noorden
van het land regende het meer dan 15 uur (tot 19 uur in Hoogeveen).
Maandverloop ste de Op de eerste twee dagen, van de 8 -13 ste ste en van de 21 -25 was er op de meeste dagen veel zon. Rond het midden van de maand was er een week lang veel bewolking (14-20) en de sombere periode aan het einde van de maand werd de eerste dagen van december gecontinueerd. Figuur 13. Windroos op basis van het VWKgemiddelde. Luchtdruk Doordat de barometer tot na het midden van de maand beneden normaal stond, kwam het maandgemiddelde (1010,2 hPa; 5 hoofdstations) overal ruim beneden normaal (1014,1) uit.
Figuur10. Dagelijkse neerslagduur op de 32 KNMIstations. Onweer, hagel en sneeuw Onweer kwam weinig voor. Slechts 4 landelijke onweersdagen (normaal 6) en geen wijdverbreid onweer. Veel stations bleven dan ook onweersloos. Ook hagel kwam weinig voor. In Roodeschool werd op de slotdag wat motsneeuw waargenomen, de eerste sneeuw van het seizoen. Zon en globale straling Gemiddeld over het land waren er 87 (KNMI/5 hoofdstations), resp. 83 (VWK), zonuren tegen een gemiddelde van 67, resp. 64 uur over de referentieperiode 1993-2013. In die periode was het landelijk gemiddeld alleen zonniger in 2011 (95, resp. 90 uur), terwijl in 1998 het aantal zonuren vergelijkbaar was (87, resp. 85 uur). Verder teruggaande zijn er meerdere belangrijk zonniger novembermaanden geweest, met als laatste die van 1989. De landelijke verdeling was vrij gelijkmatig: op veel KNMI-stations werd 80 à 90 uur berekend; aan de NW-kust was dat hier en daar wat minder, in het zuid(oost)en veelal iets meer.
Figuur 11. Landelijke verdeling zonneschijnduur november 2014.
Figuur 12. Dagelijks zonneschijnpercentage, november 2014 Zonloze en zeer zonnige dagen Het aantal zonloze en sombere dagen was rond of iets beneden normaal. Veel stations telden meer zeer zonnige dagen dan de normale 2 (6 in Rotterdam en Beek). Globale straling Ook de maandsom globale straling was in het hele land aanzienlijk boven normaal, maar niet extreem hoog. Ook waren er geen bijzondere dagwaarden. Wind Ook de derde herfstmaand was rustiger dan normaal. De gemiddelde windsnelheid kwam, landelijk gemiddeld, uit op 4,2 m/s, tegen 5,1 normaal. Storm kwam niet voor, een stormachtige wind evenmin en alleen op enkele kuststations werd een uurgemiddelde van 7 Beaufort gehaald. Het ontbreken van een stormachtige wind in de slachtmaand kwam voor het laatst voor in 2002. De zwaarste windstoot bedroeg 22 m/s te de IJmuiden/avond 2 . De wind kwam de eerste twee weken uit Z de tot ZO, vanaf de 18 enkele dagen uit ONO en in de laatste fase van de maand (25-30) uit ZO-O. De windroos is dan ook eenzijdig. De richtingen ZO en O kwamen veel vaker voor dan normaal, terwijl er een groot tekort was aan de richtingen ZW tot N. In 2011 had de windroos een vergelijkbaar beeld.
Het complete artikel is te vinden op de VWKwebsite, inclusief de maandtabel. Dat is gemakkelijk te vinden door bij ‘zoeken’ VWKweb-1392 in te voeren.
5
Figuur 14. Afwijking van de gemiddelde luchtdruk t.o.v. de normaal 1981-2010. Ten zuidwesten van Ierland was de gemiddelde luchtdruk ver beneden normaal, terwijl het persistente hoog boven Rusland/Scandinavië leidde tot een ver boven normale druk. de
de
Van de 2 tot de 18 was de luchtdruk aanhoudend beneden normaal, daarna (19-25) een week lang daarboven. Bijzondere dagwaarden ontbraken. De hoogste landelijke waarde bedroeg 1028,6 ste hPa te Eelde op de 20 , de laagste was 988,5 hPa te Vlieland in de late avond van de de 3 .
Figuur 15. Verloop van de luchtdruk op de vijf KNMI-hoofdstations. Data en rasterlijnen markeren het begin van het etmaal (0-24 UTC). Bronnen: zie vorige nummer.
■ Optische verschijnselen in november 2014 Peter Paul Hattinga Verschure De maand november heeft een vrij groot aantal meldingen van optische verschijnselen opgeleverd. Perioden met veel meldingen, rond de 10e en rond de 24e, werden afgewisseld door perioden waarin nagenoeg niets werd waargenomen. November 2014 HALONET Nederland
1 z. ..
2 3 zm z. i. ..
4 5 zm z. .. ..
6 .. ..
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 zm zm zm zm z. zm zm z. .. .. z. .. .. z. z. z. z. z. z. z. .. zm z. .. .. .r i. .. ir .r ..w .. .. .. .. .. .. .. .. .r .. .r ..w .. .. .. .. ..
Zaandam F. Roovers Delft(1) F. Nieuwenhuys Groot-Ammers G. Lock-Baardman Wouw(2) H. Simons Appingedam T. Evenhuis Wagenborgen H. Bouman Deventer(3) P.P. Hattinga Verschure Utrecht(4) W. Wiersema
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. i. z. i. .. .. .. .. .. .. .. .. zm i. .. ..
.m .. z. .. .. .. .. .. z. .. .. .. zm .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
z. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. zm .. .. ..
.. .. z. .. .. .. .. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.m .. z. .. z. .. .. .. .. .. .. .. zm .. .. .r
.. i. .. .. z. .. .. .. z. .. .. .. zm .. .. ..
. .. z. .. z. .. .. .. .. .. .. .. zm .. .. ..
z. .. z. .. z. .. .. .. .. .. .. .. z. ir z. ..
.. .. z. .. z. .. .. .. .. .. .. .. zm .r .. ..
z. .. z. .. z. .. .. .. z. .. .. .. zm ..w .. ..
.. .. z. .. .. .. .. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. z. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. z. .. z. .. z. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
z. .. z. .. z. .. .. .. .. .. .. .r z. .r .. ..
z. .. z. .. z. .. z. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. .. z. .. z. .. z. .. .. .r .. .. z. .. .. ..
z. .. z. .. z. .. z. .. z. .. .. .. z. ..w z. ..
z. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
.. .. z. .. .. .. .. .. .. .. .. .. zm .. .. ..
.. .. z. .. z. .. z. .. .. .. .. .. z. .. .. ..
.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
z = halo bij de zon solar halo m = halo bij de maan lunar halo i = irisatie op ≥15° van de zon cloud iridescence r = regenboog rainbow w = mistboog fogbow (1) op diverse dagen waarnemingen ook te Den Haag (2) geen waarnemingen tot 20 november (3) op 8 november waarneming te Bakkeveen (4) vanaf 7 november waarnemingen te Oosterend (Terschelling)
De regenboog werd in november op 5 dagen waargenomen. Schrijver dezes was bij zonsondergang op 11 november te Deventer getuige van een kortstondig heldere rode regenboog. De opname van afbeelding 1 werd gemaakt toen het verschijnsel al weer snel in helderheid aan het afnemen was (zie noot aan het slot van deze rubriek). Vanuit dezelfde plaats werd in de ochtenden van zowel 13 als van 25 november een zwakke mistboog opgemerkt. Op 13 november betrof het fragmenten, op 25 november werd een zwakke boogvorm gezien. In beide gevallen bleef de boog kleurloos. Afbeelding 1 Rode regenboog op 11 november 2014 te Deventer, 16.53 uur. Zonshoogte -1,3° (opname P.P. Hattinga Verschure)
Tabel 1 Uitgebreidste irisaties in november 2014 ______________________________________________ tot: 2 Den Haag 12.55 30° in fijne Ac lenticularis Zaandam 14.00 25° in oplossende Ac lenticularis ______________________________________________
Op 3 dagen werden irisaties op tenminste 15 graden van de zon waargenomen. Op 1 dag strekten de kleuren zich tot minstens 25 graden van de zon uit (tabel 1). Op 1 dag werd een meervoudige krans gemeld. Op 2 november, de dag waarop ook de uitgebreide irisaties werden gezien, werd door T. Evenhuis te Appingedam om 12.20 uur een viervoudige krans waargenomen in Cirrocumulus. In november zijn haloverschijnselen op 23 dagen waargenomen. Op al deze dagen werd een halo bij de zon gezien, terwijl maanhalo's werden opgemerkt op 9 dagen. Bijzonderheden zijn gemeld op 9, 11, 12, 24, 25 en 26 november. De halo van 9 november Met een zuidwestelijke bovenstroming dreven velden hoge bewolking over
6
ons land. Gedurende de hele nacht zag de auteur vanuit Bakkeveen een duidelijke kring om de maan, soms met boven- en benedenraakboog. In de namiddag zag hij te Deventer in vanuit het zuidwesten toenemende hoge bewolking de kleine kring met bijzonnen en bovenraakboog, en aan de linker bijzon een bovenste boog van Lowitz. Bij de opkomende maan vertoonde zich rond 19.30 uur een korte zuil. De halo van 11 november Rond een laag ten westen van Ierland werd vrij veel bewolking over ons land gevoerd, waarin behalve enkele buien ook hoge wolkenvelden meetrokken. Diverse waarnemers verspreid over het land meldden deze dag halo's te Tabel 2 Aantallen dagen met melding van genoemde halovormen in Nederland in november 2014 ______________________________________________ Kring 22° ring ………………………………………….. 19 Bijzon(nen) 22° parhelia ……………………………… 21 Raakbo(o)g(en)/omhullende 22° tangent arcs ……… 14 Circumzenitale boog circumzenithal arc ……………. 15 Bovenzijdelingse raakboog 46° supralateral arc …… 5 Bo(o)g(en) van Lowitz Lowitz arcs ………………….. 2 Zuil pillar ……………………………………………….. 12 ______________________________________________
Afbeelding 2 Maanhalo van 4 november 2014 te Bennekom, 23.15 uur. Maanshoogte 43,5° (opname S. Jak)
Afbeelding 3 De halo van 12 november 2014 te Deventer, 10.40 tot 11.05 uur. Zonshoogte om 10.50 uur 17,5°
hebben gezien. Dat waren in de meeste gevallen de bijzonnen. Vanuit Zaandam werd bij zonsopkomst de zuil opgemerkt. Te Deventer zag ondergetekende rond 12.10 uur behalve een bijzon de bovenraakboog, zuil, circumzenitale boog en een zwak deel van de bovenzijdelingse raakboog van 46 graden.
Er lag vrij veel bewolking in de hogere niveaus. Nadat op 23 november al een heldere circumzenitale boog was gezien door F. Nieuwenhuys te Den Haag (afbeelding 3), zag dezelfde waarnemer op 24 november te Den Haag en Delft een vrij uitgebreide halo met kleine kring, bijzonnen, bovenraakboog en een duidelijk gedeelte van de bovenzijdelingse raakboog van 46 graden. Wat later zag hij ook nog weer de circumzenitale boog.
De halo van 12 november Er bevond zich aanhoudend veel bewolking in de hogere niveaus. Tussen lagere bewolking door werden hier en daar halo's opgemerkt. De auteur nam te Deventer korte tijd een vrij uitgebreide halo waar, met tussen 10.45 en 11.00 uur de kleine kring, bovenraakboog, bijzonnen met links bogen van Lowitz naar boven en beneden, de circumzenitale boog en de bovenzijdelingse raakboog van 46 graden. Laat in de avond werd er ook een zuil door de opkomende maan gezien. De halo van 24 november Een hoog in onze omgeving bracht een rustig weertype met weinig wind. Afbeelding 4 Circumzenitale boog op 23 november 2014 te Den Haag, 14.36 uur. Zonshoogte 12,5° (opname F. Nieuwenhuys)
De halo van 25 november Gedurende een groot deel van de dag werden halo's gezien in uitgestrekte wolkenschermen in de hogere niveaus. De meeste meldingen betroffen delen van de kring van 22 graden met bijzonnen. Te Den Haag, Wouw, Zaandam en Deventer werden ook de bovenraakboog en circumzenitale boog opgemerkt, te Deventer ook de zuil. Te Zaandam zag waarnemer F. Roovers rond 13.00 uur bovendien een heldere bovenzijdelingse raakboog van 46 graden. Deze werd om 14.30 uur ook te Deventer gezien, zij het slechts zwak. De halo van 26 november In langzaam dichter wordende sluierbewolking die voorafging aan een vanuit het zuidwesten naderend frontensysteem werden plaatselijk nog halo's waargenomen. Te Deventer zag ondergetekende nog een groot deel van de dag haloverschijnselen. De kleine kring was voortdurend te zien van 9 tot 16 uur, af en toe voegden zich daarbij een bijzon en de bovenraakboog, en tussen 12 en 13.30 uur ook de circumzenitale boog. Omstreeks 09.30 en 13.30 uur werden te Deventer bovendien flauwe gedeelten van de bovenzijdelingse raakboog van 46 graden waargenomen.
7
De redactie Optische verschijnselen ontving van onze waarnemer F. Nieuwenhuys het volgende verslag, betreffende een alleraardigste waarneming van een niet-meteorologisch optisch verschijnsel: 'Opmerkelijk lichtrefractie en -reflectie-verschijnsel, zichtbaar op het lichtgolvende wateroppervlak van een kanaal, veroorzaakt door sterk-reflecterend materiaal op verkeersborden: omstreeks 11u15 M.E.T. [op 10 november, red.] werd te Rijswijk op het licht-golvende wateroppervlak van het Rijn-Schiekanaal een opmerkelijke, vrij heldere en mooi gekleurde ‘Regenboog-zuil’ waargenomen, die alleen op een zeer lokale, specifieke plaats te zien was: op naar schatting ongeveer 28 hoekgraden links van het schaduwbeeld van de waarnemer. De oorspronkelijke lichtreflectie vond plaats op ongeveer dezelfde hoogte onder de horizon, vrijwel tegenover de zon, als de zon boven de horizon stond (zonshoogte ruim 19 gr. op azimuth 162 à 163 gr.), op het sterkreflecterende coating-oppervlak (‘glaspareltjes’) van verkeersborden. De tweede reflectie (die de zuilvorm veroorzaakte) ontstond op het golvende wateroppervlak van het kanaal. Hierbij viel het op, dat het rood aan de zijde van het tegenpunt van de zon (het hoofd van de schaduw van de waarnemer) te vinden was. Het verschijnsel bleek zich ook voor te doen bij zonlicht-reflectie aan naburige verkeersborden (ten behoeve van het scheepvaartverkeer op het kanaal). De scheepvaart-verkeersborden bevonden zich op naar schatting ongeveer 10 à 15 meter afstand van de waarnenemingsplaats, aan de overkant van het kanaal. Bij nader onderzoek op 13 november in dezelfde omgeving en op hetzelfde tijdstip bleek zonlichtreflectie, veroorzaakt door gelijksoortige (maar kleinere) kilometer-bordjes op een à twee meter afstand van het waarnemingspunt, dezelfde kleurrangschikking te vertonen, en werd de hoekafstand tussen de reflectie en het zonne-tegenpunt geschat op ongeveer 40 gr.' We kunnen het verschijnsel dat hier is beschreven wel karakteriseren als een typisch 'Minnaert-natuurkundevan-'t -vrije-veld'-verschijnsel.
Afbeelding 5 (lb) Reflectie in spectrale kleuren van een scheepsverkeersbord in het Rijn-Schiekanaal te Rijswijk, 10 november 2014 omstreeks 11.18 uur (opnamen F. Nieuwenhuys) Afbeelding 6 (rb) Regenboogstrooiing in het geel en groen in het scheepsverkeersbord, en reflectie van het rode deel van het spectrum in het water Afbeelding 7 (l) Tweedimensionale voorstelling van het ontstaan van het verschijnsel van afbeeldingen 5 en 6. Voor de letters zie de tekst (tekening P.P. Hattinga Verschure)
Iedereen die zich in het verkeer begeeft zal wel eens plotselinge regenboogkleuren in verkeersborden en richtingborden zijn opgevallen. Die kleuren hebben eenzelfde oorsprong als de regenboog. Het zijn hier evenwel geen waterdruppeltjes die de regenboogstrooiing veroorzaken, maar minuscule glasheldere kunststofkorreltjes die in de coating van de borAfbeelding 8 Regenboogstrooiing in een verkeersbord (opname P.P. Hattinga Verschure)
den zijn verwerkt om de zichtbaarheid ervan in het donker te vergroten. Nu naar het verschijnsel dat F. Nieuwenhuys te Rijswijk vastlegde (afbeeldingen 5 en 6). Lichtstralen van de zon z (afbeelding 7) vallen op het verkeersbord v. De glaspareltjes in de coating van het bord veroorzaken regenboogstrooiing vanuit het bord in bepaalde richtingen, onder meer in de richtingen krood en kviolet op het wateroppervlak, maar in het geval van afbeelding 5 niet in de richting van de waarnemer w. De waarnemer ziet derhalve geen kleuring in het bord v zelf, maar wel in de reflectie kr en kv Afbeelding 9 Regenboogstrooiing in een reclamebord, waarbij de camera op maar enkele decimeters afstand van het bord werd gehouden. Daarmee werd het complete regenboogverschijnsel 'ontmaskerd' (opname P. P. Hattinga Verschure)
ervan in het water. Nadat hij zich wat had verplaatst kon de waarnemer ook regenbooglicht in een bord zelf zien (afbeelding 6). In de reflectie in het water was toen alleen het rode deel van de gereflecteerde regenboogstrooiing nog te zien. English summary Optical phenomena
The weather in November 2014 in the Netherlands: average temperature and sunshine duration were above normal, and rainfall was below normal. Initial table: observation frequencies of optical phenomena in November were above normal. Table 1: observations of cloud iridescence at ≥25 degs from the sun in November. Figure1: red rainbow at sunset on 11 November at Deventer. Table 2: halo forms: numbers of days of report anywhere in the Netherlands in November. Halo phenomena have been reported on 23 days (solar 23, lunar 9). Figure 2: lunar 22 degs ring over Bennekom at 4 November. On 9 November Lowitz arcs were seen from Deventer. On 11 and 12 November parts of the 46 degs supralateral arc were seen from Deventer. On 24, 25 and 26 November the 46 degs supralateral arc was seen from various locations in the Netherlands. Figure 3: halo display over Deventer on 12 November. Figure 4: circumzenithal arc over The Hague on 23 November. Figures 5 and 6: reflected rainbow scattering from a ships traffic sign in the water surface (Rijswijk, 10 November). Figure 7: explanation of the phenomenon. Figures 8 and 9: rainbow effects in traffic sign and a billboard with glass pearl coatings. ____________________________________________________
* De rode regenboog op 11 november verdween pas om 16.54 uur. Ten tijde van de opname van afbeelding 1 was de astronomische zonshoogte min1,3°. Er is echter nog wat zonlicht te zien. Wij vermoeden dat door abnormale refractie de zon nog schijnbaar nét boven de horizon stond.
8
Vreemde vogels in de sneeuw Ton ten Hove Het is eind december 2014. Ik zit op mijn werkkamer deze column in elkaar te flansen. De eerste (natte) sneeuwvlokken van het kalenderjaar(!) gieren langs het raam, bezig met een volgens mij tamelijk kansloze missie. Een warme ondergrond en een luchttemperatuur van +1 graad werken namelijk niet mee aan de vorming van een fraai sneeuwdek. Wat raar. De wereld staat zo ongeveer in brand en wij weermensen staan in vuur en vlam voor een natuurfenomeen dat zo normaal is als je maar kunt bedenken. Sneeuw maakt kennelijk bij velen van ons, zeker ook bij mij, het kind in de mens weer wakker. Sneeuw, lekker buiten spelen, sleetje rijden maar ook stoep vegen, je kwellen met de vraag of je wel of niet de auto mee zult nemen. Het hoort allemaal bij ons, vreemde vogels als we nu eenmaal zijn. Die vreemde vogels zijn ook stapelgek op records. Als je het zo bekijkt zouden we niet zo blij moeten zijn met die ‘postkerstdagensneeuw’. Daar gaat het record: een volledig sneeuwvrij kalenderjaar. Weg, foetsie, richting Filistijnen. Maar we zijn als vreemde vogels tegelijkertijd ook vaten vol tegenstrijdigheden. Neem mijzelf. Ik kijk weer naar buiten, het sneeuwt nog steeds maar het witte goedje blijft nog steeds niet liggen. Mijn verstand zegt dat die kans ook maar klein is want Zwolle ligt zo ongeveer aan de noordelijke rand van het grote neerslaggebied. Toch heb ik visioenen in de trant van ‘de wonderen zijn de wereld niet uit’. Misschien kan ik vanavond toch nog even buiten spelen, in de sneeuw.
jaar had opgeleverd. Kleumend van de kou konden de cameraman en ik dan tijdens de lunch een kop dampende snert tot ons nemen. Behalve aan de snert konden we ons ook opwarmen aan de herinneringen over die eerder genoemde hete zomer. Ach, we houden van het weer zoals ons dat vaak het beste uitkomt. Dit alles neemt niet weg dat 2014 natuurlijk weerkundig een
Genoeg zelfspot nu. Aan het eind van het jaar hebben we de onweerstaanbare neiging tot terugblikken. Zo heb ik tijdens mijn werkzame periode bij RTV-Oost een keer of 13 een jaaroverzicht van het weer mogen maken voor TV. Tien minuten mocht het item duren. Voorwaar een tijdsbestek waarin je veel zin en onzin kunt verkopen. Een prachtige uitdaging was dat telkens weer. We deden dat altijd ‘op locatie’ en dan kon het gebeuren dat ik, midden in een besneeuwd landschap bij een temperatuur van -5 graden mocht verhalen over de snikhete zomer die dat
9
bijzonder jaar was met als grote gemene deler de, op augustus na, continu bovennormale temperaturen. We worden weer afgeleid door de actualiteit en zien dat het nog steeds sneeuwt. De neerslag komt noordelijker dan verwacht. Dat 2015 ons nog maar vele weerkundige verrassingen mag brengen. Dat is mijn wens aan alle andere ‘vreemde vogels’.
Sneeuw in verschillende kleuren Paul Dekkers In de puurste vorm is sneeuw wit. Toch kan sneeuw onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld als ze wordt samengeperst, in gletsjers en ijsbergen, een blauwe tint krijgen. Ook sterke luchtvervuiling kan haar een andere kleur geven. Soms weten inwoners van bepaalde gebieden niet wat ze zien.
Figuur 1: Zo wit als sneeuw...
Sneeuwvlok Dat sneeuw wit is komt omdat een sneeuwvlok is opgebouwd uit hele kleine ijsdeeltjes: staafjes, sterretjes en naaldjes. Hier tussenin bevindt zich lucht. Het zonlicht, dat in de vlok binnendringt, wordt daardoor voor 80 à 90% teruggekaatst. Zonlicht is wit, dus zien wij de sneeuwlaag als smetteloos wit, tenzij er veel vuile stofjes zijn, waaromheen zich een sneeuwvlok heeft gevormd. Naast deze oogstrelende vormen zijn er de fraaie symmetrische kristalstructuren van sneeuwvlokken, die al in de 17e eeuw zijn ontdekt. Tekeningen van sneeuwkristallen werden voor het eerst gepubliceerd door de natuurkundige Rober Hooke in zijn boek Micrographia uit 1665. Hoeveel verschillende kristalstructuren sneeuw kan aannemen is niet bekend. Onderzoek naar de vlokken wordt bemoeilijkt door het feit dat er te
weinig tijd is voor een langdurige microscopische bestudering. De structuren verdwijnen snel door smelt, sublimatie en verdamping. Het was een Amerikaanse boer, Wilson Bentley uit Vermont, die ruim 2.000 ijskristallen - de bouwstenen van iedere sneeuwvlok - vastlegde met een microscoop-plus-camera. Een spectaculaire collectie, al in 1931 door de American Meteorological Society in boekvorm uitgebracht. Vreemde kleur Soms is er iets vreemds met de vallende sneeuw aan de hand en weten de inwoners van bepaalde gebieden niet wat ze zien Elk jaar gebeurt het wel dat hier en daar in de wereld de sneeuw een merkwaardige kleur heeft. Dat kan zijn rood, oranje, geel, bruin, of variaties daarop. Soms heerst niet alleen over de herkomst van de sneeuw verwarring, maar ook
10
over de vraag of het verschijnsel gevaarlijk is voor de gezondheid. Voor alle zekerheid krijgt de bevolking meestal het advies kinderen niet in de sneeuw te laten spelen en de sneeuw niet te smelten om als drinkwater te gebruiken. Rode sneeuw Een bijzondere gebeurtenis maken de Alpenlanden wel eens mee. Zo is het mogelijk dat onder invloed van een sterke zuidelijke stroming, hoog in de atmosfeer, buitengewoon grote hoeveelheden Saharazand worden aangevoerd, die in de dagen daarvoor door een zandstorm in Afrika in de lucht terecht zijn gekomen. Plaatselijk is de hoeveelheid stof in de lucht zo groot, dat de hemelkoepel een bijna surrealistische kleur krijgt. Op sommige bergtoppen wordt de sneeuw met het zand vermengd, waardoor de sneeuw een roodachtige
waas over zich heen krijgt. Ook in de Canadese provincie Prince Edward Island ziet men een enkele keer de sneeuw rood kleuren door verwaaiing van de vruchtbare dieprode landbouwgrond. Gele sneeuw Iedereen zal wel eens de kleur geel zijn tegengekomen in sneeuw: de urine van dieren. Maar gele sneeuw heeft nog meer oorzaken. Het kan te maken hebben met stuifmeel of deeltjes zand. In dat laatste geval kan het gaan om zand- of stofstormen elders, zoals in maart 2006, toen er in Zuid-Korea sneeuw viel met een gele tint. De oorzaak was een toename van de hoeveelheid zand in de atmosfeer vanuit de woestijn van Noord-China. Gele sneeuw kan ook het resultaat zijn van industriële afvoer in de lucht. In maart 2009 viel er gele sneeuw in de Russische Oeral tengevolge van industriële verontreiniging. De sneeuw bleek hoge concentraties mangaan, nikkel, ijzer, chroom, koper, lood en cadmium te bevatten. Oorzaak onzeker Op 2 februari 2007 bleek de sneeuw in een deel van West-Siberië over een 2 oppervlakte van 1.500 km een drietal kleuren te hebben, nl. oranje, rood en geel. Aanvankelijk dacht men aan zand, vervoerd door een storm vanuit het naburige Kazachstan. Testen, uitgevoerd op de sneeuw, verraadden dat het talrijke zand- en stofdeeltjes waren die in het bovenste deel van de stratosfeer waren terechtgekomen. Er werd gespeculeerd dat de verkleuring het gevolg was van een raketlancering vanuit Baikonur in Kazachstan. Maar dat werd later weer ingetrokken, daar de laatste lancering al had plaatsgevonden op 18 januari. Verder onderzoek leerde dat de sneeuw was verkleurd door metaaldeeltjes en dat de herkomst daarvan waarschijnlijk gevonden moest worden bij de zware industrie in de omgeving van de ZuidSiberische stad Omsk of over de grens in Kazachstan. Volgens sommige experts maakte de gekleurde sneeuw zichtbaar wat in andere seizoenen verborgen blijft. Stofwolken met ijzerhoudende stoffen waaien regelmatig over het gebied. In de zomer valt dat niemand op, maar nu hadden de stofwolken zich met de
sneeuw gemengd, zodat de vervuiling zichtbaar naar de grond dwarrelde. Watermeloensneeuw De zogenaamde watermeloensneeuw, rood- of groenachtig, ruikt naar verse watermeloen. Zijn kleur wordt verkregen door gepigmenteerde algen die in ijs groeien. Hij komt algemeen voor in bergstreken wereldwijd, in de poolgebieden, of op hoogten tussen 3.000 en 3.600 meter. Diverse kleuren Er zijn gevallen bekend waarbij de sneeuw nog weer andere kleuren vertoonde, zoals chocolade bruin, in februari 2006, in de Amerikaanse staat Colorado. Het waren stormwinden, die boven de woestijn van Arizona stof vervoerden. In februari 2012 gebeurde iets soortgelijks: bruine sneeuw werd waargenomen nabij de plaats Duluth, Minnesota en had te maken met sterke zuidelijke winden, die boven de Plains stof hadden opgenomen. Van China naar Canada Bijzonder spectaculair was de bruine sneeuw die eind april 1988 in het Canadese Poolgebied viel en waarvan de stofdeeltjes, naar later bleek, afkomstig waren helemaal uit West-China. Duizenden tonnen van die deeltjes kwamen terecht in het district Keewatin, in het centrale poolgebied, op 63 gr.N.Br. De weersomstandigheden tijdens die bruine sneeuw, van 26 april t/m 30 april zagen er als volgt uit: Op 26 april: lage driftsneeuw, temperatuur:10 gr.C., windsnelheid: 16 km/uur. Op 27 april: Lichte sneeuwval en driftsneeuw, sterke zuidenwind, temperatuur: -9 gr.C., windsnelheid: 35 km/uur. Op 28 april\; aanhoudende sterke zuidwestenwind met driftsneeuw. Temperatuur: -19 gr.C. en windsnelheid 21 km/uur. 29 April was een heldere dag, de wind was afgenomen tot 8 km/uur. Op 30 april was het bewolkt en 's avonds viel er gedurende korte tijd lichte regen en natte sneeuw. Desondanks wees de temperatuur -10 gr.C aan en bedroeg de windsnelheid 27 km/uur. Van de periode 25 april tot 4 mei werden trajectanalyses gemaakt, teneinde de bron van de luchtmassa te kunnen achterhalen, die de bruine sneeuw veroorzaakte. Daarbij werden wind en
11
temperatuur bekeken op vier verschillende hoogten.
Figuur 2: Een paar sneeuwkristallen
Bronnen - Strange Weather: The causes of colored snow fals, Helium.com - Why is snow white ?, Weather.about.com - Siberian Orange Snow, Wikipedia - Orange snow in West Siberi not toxic, Rian.russia - Orange snow causes concern in Siberia, theguardian.com - Colored Snow Chemistry, Chemistry.about.com - Yellow Snow, Weather.about.com - Brown snow falls from the skty, uppermichiganssource - What have you been told about Colored Snow? ,, failedsuccess.com - Brown snow: A Long-Range Transport Event in the Canadian Arctic, pubs.acs.org
Figuur 3: geen kristal is hetzelfde
■ Maand in Beeld
Thieu Smeets
12
13
■ Weerhistorie Klaas Ybema
Januari 1933: mooie koudegolf in droge winter Na zacht begin volgde zeer koude en zonnige derde decade met strenge vorst Midden in de crisisjaren. De werkloosheid was hoog en in de vele kinderrijke arbeidersgezinnen van de grote steden, maar ook in de perifere veengebieden in het noorden en oosten van het land werd armoede geleden. In het Verre Oosten bezette Japan delen van China en dichterbij huis werd op 30 januari Adolf Hitler benoemd tot Rijkskanselier. Binnen drie maanden werden Joden tweederangsburgers en weldra vogelvrij. Binnen vier maanden volgde een grote boekverbranding. En Heinrich Heine wist het al: "Dort wo man Bücher verbrennt.....". Zo stond Europa aan de vooravond 10) van een tijdperk van verschrikkingen . Na de uitzonderlijk natte oktobermaand van 1932 (behandeld in Weerspiegel van drie maanden terug) volgde een droge e november en een zeer droge decembermaand, waarin alleen rond de 10 wat vorstig weer voorkwam. Veel stelde de winter dus tot januari niet voor en daaraan zou ook tijdens de eerste decade van het nieuwe jaar niks veranderen. Maar halverwege de louwmaand werd alles anders. Na drie kwakkelwinters kon er voor het eerst sinds 1929 weer uitgebreid worden geschaatst. Zacht begin De eerste negen dagen was de luchtdruk hoog boven de Azoren en Oost-Europa en laag bij IJsland. Bij een zachte zuidelijke tot zuidwestelijke stroming liep de temperatuur overdag op tot 8 à 10 graden. De zachtste dag was de derde met in Zuid-Limburg maxima van 13 graden na nachtelijke minima van 9 à 10 graden! Het was daarbij bewolkt en winderig weer, maar veel regen viel er niet.
Fig. 1. Grondkaart en 500 hPa-kaart van 3 januari 1933, 00 UT. Tussen een Oost-Europees hoog en een zeer diepe depressie (930 hPa) ten zuidwesten van IJsland wordt zachte lucht aangevoerd. Tot diep in Scandinavië komt geen vorst van betekenis voor 8).
Op 5 januari meldde een krant dat de winter in Finland tot dan toe zeer zacht was verlopen "zonder ijs op de 5) rivieren en de meren" . Enkele randstoringen gaven wat regen op 6 en 9 januari, het bleef zacht en zo leek de maand voort te
kabbelen naar een roemloos einde. De lijster zong, de toverhazelaar bloeide en men begon uit te kijken 5) naar de lente . Dat zou nog even duren. Geleidelijk kouder Een versterkend Russisch e hogedrukgebied zocht vanaf de 10 een verbinding met het oceanische hoog. Enkele kleine storingen zorgden voor wat regen en in de nacht van 11 januari kon het bij opklaringen hier en daar een graadje vriezen. De drukverschillen werden nu klein en de maxima daalden naar circa 5 graden. Op 13 januari begon de weerkaart er toch geleidelijk winters uit te zien; inmiddels was de druk boven de Middellandse Zee behoorlijk gedaald. Het koude Russische hoog breidde zich steeds verder westwaarts uit. Ons land bevond zich in het rustige zadelgebied tussen vier systemen. De wind werd zuidoost en in het binnenland kon het in de nacht van 13 januari licht vriezen. Het zou de eerste zijn van een lange reeks vorstdagen. In het noordoosten van het land kwam e het kwik op de 14 niet boven nul en na een nacht met op veel plaatsen matige vorst (Groningen -7,2), zou De Bilt een dag later zijn eerste ijsdag bijschrijven (max. -2,1). Van 16 tot 20 januari trokken depressies via Biskaje de
14
Fig. 2. Grondkaart en 500 hPa-kaart van 13 januari 1933, 00 UT. Siberische kou is aan de zuidflank van het Russische hogedrukgebied doorgedrongen tot ZO-Europa, waar in Roemenië veel sneeuw is gevallen en personen zijn doodgevroren. Ons land bevindt zich in het rustige zadelgebied van vier druksystemen. De winter zal nog enkele dagen aarzelen 8).
Middellandse Zee in, terwijl het winterse hoog boven Rusland zich verder opbouwde tot 1055 hPa. Onder invloed van zo 'n storing e wakkerde op de 16 de koude zuidooster wat aan. Behalve in het zuiden was het in een groot deel van het land weer een ijsdag. Een dag later naderde een volgende tot 985 hPa uitdiepende oceanische randstoring de noordwestpunt van het Iberisch schiereiland. Hierbij viel een pak sneeuw in Spanje en later ook 15 11) cm in Milaan . De kaarten waren geschud; de lichte dooi overdag van 17 en 18 januari ten spijt, zou de vorst terrein winnen.
Fig. 3. Grondkaart en 500 hPa-kaart van 18 januari 1933, 00 UT. Het krachtige winterhoog boven Noord-Rusland houdt grote delen van Europa al in zijn greep. Een storing trekt met sneeuw over Spanje richting Noord-Italië 8).
Er lag op 17 januari al veel ijs in het IJsselmeer tussen Amsterdam en Marken en er werd op sloten en vaarten reeds geschaatst. Dat dit niet zonder risico was, bleek een aantal malen. Diezelfde dag verdronk een 11) en op meisje van zeven in Haarlem e de 20 zakten twee mensen uit Utrecht en Woerden door het ijs met fatale gevolgen. Op 19 januari noteerde De Bilt weer een ijsdag en dat zou de eerste blijken van een reeks van negen. De e laatste grijze aarzeldag was de 20 (Groningen echter max. -1,3), maar de luchtdruk steeg snel en de iets aanwakkerende wind nestelde zich veilig in de noordoosthoek. Het winterse hogedrukgebied vormde op 21 januari een krachtige uitloper over de Noordzee. Wanten en ijsmutsen uit de kast, de schaatsen uit het vet. Leningrad meldde -22 graden en het 11) sneeuwde zwaar in Hongarije . Er was iets onderweg. Strenge vorst na sneeuw De krachtige uitloper deed de luchtdruk in het noorden van het land e e stijgen tot 1042 hPa. De 21 en 22 waren vrij zonnige dagen met maxima van -1 tot -4 graden. Een dag later viel op veel plaatsen lichte sneeuw, die uiteraard direct bleef liggen. In het oosten en zuidoosten van het land was de sneeuwval van geen betekenis; elders viel hooguit 1 tot 5 cm, afgaande op de tamelijk 2) onbeduidende neerslagcijfers . Maar het was genoeg voor de eerste strenge vorst. In de avond van 23 januari klaarde het op en al voor middernacht daalde het kwik in De Bilt tot beneden de -10 graden. Uiteindelijk werd daar een
Fig. 4. Grondkaart en 500 hPa-kaart van 23 januari 1933, 00 UT. Klassiek winterse weerkaart met transportkou tot diep in (Zuid)west-Europa tussen een krachtig hoog boven Noord-Rusland dat een stevige uitloper heeft ontwikkeld tot boven de Britse eilanden. Veel sneeuw in het zuidoosten van Europa en zeer zacht op IJsland 8).
minimum van -10,7 °C bereikt. In het Friese Akkrum daalde de temperatuur tot -14,6. Bij een aantrekkende e noordooster was het op de 24 grijs en bijzonder koud, met in Maastricht ook overdag matige vorst (max. -5,3). De boot van Enkhuizen naar Stavoren v.v. werd wegens het ijs uit de vaart genomen. De meeste sneeuw moet in ZeeuwsVlaanderen hebben gelegen. Kranten meldden daar een decimeter sneeuw 11) ; met een hoogste aftapping van 3,6 mm in Biervliet lijkt dat wat overdreven, maar bij droge luchtige sneeuw kan men een heel eind komen. Ook elders in Europa was het bar koud. De Noord-Duitse Waddenzee lag vol ijs en veerboten moesten de vaart staken. De Elbe en de Rijn hadden net als de Hamburger haven ook last van drijfijs. In Danzig lag 35 tot 40 cm sneeuw en in Beieren werd -27 graden gemeten. Warschau meldde -26 graden, Leningrad -28. Marseille noteerde 5 tot 10 cm sneeuw en ook Madrid was wit. Een dag later, op 25 januari, meldden de kranten een temperatuur van -28 in Koningsbergen (Kaliningrad). De scheepvaart op de Donau had last 5, 11) . van veel drijfijs Stralend winterweer Op 25 januari stond er nog een vrij krachtige noordooster, maar het was opgeklaard. Op verschillende plaatsen had het weer streng gevroren (De Bilt -11,2) en Groningen kwam overdag niet verder dan -5,8 °C. In Friesland werd voor het eerst gedacht aan de Elfstedentocht. Het ijs was op veel plaatsen bijna dik genoeg, maar helaas was het ijs in
15
het begin van de vorstperiode op grote delen van de route door melkboten stuk gevaren. De postboot naar Schiermonnikoog raakte vast in het drijfijs en werd pas een dag later bevrijd. Ook tussen Amsterdam en 5) Lemmer zaten schepen vast . De krachtige hogedrukuitloper maakte zich los en vormde een aparte cel van de Noordzee tot de Baltische regio. Deze trok langzaam naar het zuiden, iets in betekenis afnemend.
Fig. 5. Grondkaart en 500 hPa-kaart van 26 januari 1933, 00 UT. 8) De uitloper heeft zich losgemaakt van het Russische hoog. Het zorgt voorlopig voor stralend en koud winterweer. In het noorden van Scandinavië wordt veel zachtere lucht aangevoerd.
Ook op 26 januari was het zonnig en koud winterweer met strenge vorst in de nacht en lichte tot matige vorst overdag. Er werden talloze hardrijderijen gehouden. Doordat de as van het hoog naderde, nam de wind af en dat kwam de intensiteit van de nachtelijke vorst ten e goede. In de ochtend van de 27 vroor het in De Bilt -12,8 °C en in het Drentse Wijster werd -14,2 genoteerd. Ook de boot naar Ameland kwam nu vast te zitten en kon pas twaalf uur 5) later zijn bestemming bereiken . Na nog een ijskoude nacht e (Warnsveld -14,6 / 28 ) volgde de vierde stralende dag op rij. Alleen in het noorden hing mist en lage bewolking en viel de wind vrijwel weg. Voor kenners was ook toen al duidelijk dat zulks niet veel goeds voorspelde, al gingen de voorbereidingen voor de Elfstedentocht vrolijk verder. De Bilt meldde echter +4,4 °C en zelfs in het noorden steeg de temperatuur tot een graad boven nul. Onder invloed van een voor de Portugese kust opdringende depressie draaide de wind naar het zuidoosten en stroomde in de bovenlucht geleidelijk zachtere lucht naar het noorden. Hoewel het op 29 januari nog overwegend zonnig was,
had het 's nachts nog slechts licht tot matig gevroren. Overdag kwam het overal tot lichte dooi en de vorstperiode liep nu echt ten einde. De ontwikkelingen op de Europese weerkaart voltrokken zich nu razendsnel, zie fig. 6. Doorzettende dooi bij een naar zuid tot zuidwest draaiende wind was het onvermijdelijke resultaat. Hierbij viel op 30 januari overal wat regen, die aanvankelijk gepaard ging met ijzel.
Januari in cijfers De gemiddelde etmaaltemperatuur op de vijf hoofdstations varieerde van +1,2 te Vlissingen tot -0,1 °C te Groningen. De Bilt eindigde daar op +0,1 tegen normaal destijds +2,3 °C. De gemiddelde maximum temperatuur bedroeg in De Bilt 3,2 °C (Groningen 2,1 en Maastricht 3,7) en het gemiddelde minimum kwam uit op -3,2 °C, waarmee het van de vijf hoofdstations de laagste waarde had. 15 10 5
Jaar
-5 -10
De neerslag was voor veel plaatsen in het zuidoosten en oosten van het land de eerste sinds 11 januari. De laatste januaridag verliep overal vorstloos en de maxima lagen op 6 à 7 graden. Derde decade koud en zonnig Met een gemiddelde temperatuur van -4,3 °C tegen destijds +1,9 normaal, was de derde januaridecade in De Bilt uitzonderlijk koud geweest. Van 19 t/m 27 januari was er in De Bilt sprake van een officiële koudegolf met negen ijsdagen en vijf etmalen met strenge vorst. Het koudegetal over die periode bedroeg 48,2. Jaar
1942 1947 1917 1940 1954 1933 1996
Tgem
- 7.7 - 5.8 - 5.6 - 5.3 -4.5 - 4.3 - 4.1
Tabel 1. Gemiddelde temperatuur van de koudste derde januaridecades, 1901 - nu, De Bilt 7, 12).
Met ruim 55 uren zon was de derde decade ook bijzonder zonnig: goed voor een derde plaats na 1954 (60) en 1959 (56).
Droge en zonnige winter Februari begon zacht, stormachtig en e nat, maar na de 10 werd het kouder. Veel neerslag viel er ook niet meer, zodat de maand als geheel wat dat betreft op normaal eindigde. De sprokkelmaand leverde in De Bilt wel 16 vorst-, maar geen ijsdagen op. Uiteindelijk werd het een bijzonder droog en zonnig seizoen, zie tabel 3 en 4. In De Bilt viel 84 mm winterneerslag en het landelijk gemiddelde kwam nog wat lager uit. 1964 1933 1934 1947 1929
0
Fig. 6. Grondkaart en 500 hPa-kaart van 30 januari 1933, 00 UT. Een kleine depressie voor Het Kanaal trekt noordwaarts en wordt opgenomen door de IJslanddepressie, terwijl het hoog al helemaal naar Turkije is afgedwaald. In een paar dagen een totaal ander beeld: invallende dooi 8).
met ≥80% zon. De Bilt eindigde op 86 uren zon en dat levert na 1900 een tiende plaats op.
-15 1
4
7
10
13
16
19
22
25
28
31
Fig. 7. Verloop van maximum en minimum temperatuur te De Bilt, januari 1933, etm. 00-24 9).
Het koudegetal over de hele maand kwam in De Bilt uit op 67,2 tegen 24,7 normaal. Daarmee staat deze maand sinds 1900 op een twaalfde plaats. Het aantal vorstdagen bedroeg 19 (normaal 15) en er waren 11 ijsdagen tegen 4 normaal. Er waren in De Bilt 13 etmalen met een minimum temperatuur van < -5 °C tegen normaal 5 en daarvan waren er 6 met strenge vorst (normaal 1). Verder was het een bijzonder droge maand! In de natste plaats, Franeker (Frl), viel slechts 37 mm en het droogst was het in IJsselmuiden (Ov) met 7 mm. Etmaalsommen van meer dan 10 mm werden nergens gemeld. Jaar
1997 1996 1933, 1963 1953, 1964
Rgem
6 9 19 20
Tabel 2. Gemiddelde landelijke neerslag van de droogste januarimaanden, 1901 - nu, afgeronde waarden 7). Normaalwaarde in 1933: 57 mm.
De Bilt telde slechts drie sneeuwe dagen. Wel vormde zich op de 23 e 13) een dek dat tot de 28 bleef liggen . Het was een zonnige januarimaand, ondanks 9 (normaal 13) zonloze dagen en dankzij 6 dagen (normaal 1)
16
Rgem
63 77 79 89 90
Tabel 3. Gemiddelde landelijke neerslag van de droogste winters, 1901 - nu, afgeronde waarden 7). Jaar
2003 2002 1963 2008 1933
Uren zon
267 257 256 249 244
Tabel 4. Totaal aantal uren zon van de zonnigste winters, De Bilt, 1901 - nu. De jaren vanaf 1992 vallen door de veranderde meetmethode hoger uit dan de jaren daarvoor 7, 12).
Met een gemiddelde temperatuur van 2,1 °C tegen destijds 2,6 normaal viel de winter thermisch niet op. Bronnen 1) KNMI, Jaarboek A, Meteorologie, 1933. 2) KNMI, Regenwaarnemingen 1933. 3) KNMI, MOW (klimagram), januari - december 1933. 4) KNMI, Onweders, Optische verschijnselen, enz. in Nederland, deel LIV, 1933 5) Leeuwarder Courant, diverse nummers, januari 1933. 6) www.knmi.nl/klimatologie (dagwaarden, uurwaarden, lijsten) 7) Klimaatarchief KY/HZ, gebaseerd op KNMIcijfermateriaal. 8) www.wetterzentrale.de/topkarten 9) www.weerstatistieken.nl/1933/jan 10) nl.wikipedia.org/wiki/1933 11) http://kranten.kb.nl Diverse geraadpleegde dagbladen, januari 1933. 12) htpp://weergegevens.nl 13) J. Buisman, Bar en Boos, Baarn, 1984. p. 295 – 297. Volgende maand: Het vervolg van de winter van 1964: de maanden januari en februari, de droogte gecontinueerd.
■ Regio Jan Limonard
Regiobijeenkomst VWK Noord 14 februari Schaatsmuseum Hindeloopen Zaterdag 14 februari organiseert regio Noord (Groningen, Friesland en Drenthe) een interessante bijeenkomst in het Schaatsmuseum te Hindeloopen ( www.schaatsmuseum.nl ) Het programma staat geheel in het teken van winter en schaatsijs. Ook leden uit andere regio's zijn hierbij van harte uitgenodigd! Programma: 10:00uur Ontvangst met koffie, thee en iets lekkers * Welkomstwoord en voorstelrondje * Presentatie over ijsvorming, ijsmetingen in de winters 2011, 2012 en 2013 door Jan Limonard * Filmcompilatie bijna Elfstedenwinter 1996 * Lunch met brood en soep * De winters uit de jaren '80 in beeld door Klaas Ybema * Bezoek aan het schaatsmuseum * Als er nog tijd resteert eventueel een wandeling door het mooie stadje Hindeloopen 16:00uur Afsluiting Kosten voor deelname (incl. koffie/thee, lunch en entree museum) bedragen € 16,10 per persoon. Gelieve u vooraf aan te melden telefonisch: 06-27577803 of per mail:
[email protected]
Regio Oost In Memoriam Ons bereikte het bericht van overlijden van Marietje Dimmendaal - ten Kate uit Vriezenveen. Daarmee verliezen wij een bevlogen weeramateur en wensen wij haar familie sterkte bij het dragen van dit verlies. (7-3-1931 — 31-12-2014)
Foto: Jan Kruithof De laatste tijd een zeer herkenbaar weerbeeld en we sluiten ons graag aan bij deze boodschap.
17
Tropische stormen en klimaatverandering Evert Wesker In dit stukje wil ik ingaan op de stand van zaken rond het thema tropische stormen versus klimaat-verandering. Net als bij de huidige (zeer waarschijnlijk tijdelijke!) vertraging in de stijging van de gemiddelde temperatuur op Aarde lijkt er, met uitzondering van het Atlantische en Caribische gebied, zich ook hier een enigszins tegenintuïtief verschijnsel voor te doen. Er kan namelijk in andere delen van de wereld tot nog toe geen duidelijke stijging in de intensiteit van tropische stormen worden waargenomen. Net als bij de (tijdelijke) vertraging van de stijging van de gemiddelde temperatuur op Aarde is er hier mogelijk eveneens sprake van factoren die "door de trend heen fietsen". (zie ref.1) Stormen tellen Een eerste - nogal ruwe - benadering is het aantal stormen te tellen, en daarbij te kijken naar de catagorie volgens de Saffir-Simpson schaal. (ref. 2) Voor het Atlantische en Caribische gebied is er vanaf 1944,
het begin van de luchtverkenningen, sprake van redelijk betrouwbare gegevens. Voor de Stille Oceaan is dat vanaf 1970 het geval. Ik heb er voor gekozen om het per decennium te bekijken en wel de volgende periodes: 1945-1954, 1955-1964,
1965-1974 (alleen Atlantische gebied), 1975-84, 1985-94, 19952004 en 2005-2014 (waarbij 2014 tot aan 20/9, hetgeen overigens de conclusies nauwelijks doet veranderen).
Dat levert het volgende beeld op:
Zie voor meer details: http://www.euronet.nl/users/e_wesker/atlhur.html
Alleen in het Atlantische gebied is er - vanaf ruw weg 1970 - sprake van een duidelijke stijging in het aantal zware (cat. 4 en 5) stormen. In andere delen van de tropische oceanen is er in deze geen duidelijk beeld. Nu kan men op deze benadering - volkomen terecht - grote kritiek hebben. Een in omvang kleine storm die nèt aan eventjes categorie 5 aantikt wordt hetzelfde
"gewaardeerd" als een omvangrijke storm die dagenlang als een volle categorie 5 voortraast. Anders tellen Daarom ook is er daarnaast een andere benadering gekozen, en wel die van de z.g. "accumulated cyclone energy index". Daarbij wordt, zodra de storm "tropische storm" kracht (vanaf 8 Beaufort) heeft, van iedere 6
18
uur zolang hij nog als tropische storm bestaat, het kwadraat van de maximale windsnelheid in knopen genomen en gesommeerd. Dit getal wordt overigens door 10000 gedeeld om niet op "onhandig" grote getallen te komen - het gaat tenslotte om een tamelijk arbitraire index. Op deze manier tel je echter wel wat "eerlijker".
Dat levert het volgende resultaat op voor het Atlantische en Caribische gebied:
Vanaf ruwweg 1970 is er sprake van een duidelijke stijging. De hogere activiteit in de 50-er en 60-er jaren wordt aan de z.g. "Atlantic
Multidecadal Oscillation" toegeschreven. (zie o.a. ref. 3) Er zijn echter ook publicaties van o.a. Kerry A. Emanuel, waarin dit in twijfel
wordt getrokken. Ik kom daar nog op terug.
Voor het Stille Oceaan gebied ziet het plaatje er als volgt uit:
Er is geen duidelijke trend te ontdekken. In de noordoostelijke Stille Oceaan lijkt er zelfs vanaf 1992 van enige daling sprake te zijn, al is
het tamelijk twijfelachtig op basis van zo'n korte periode uitspraken te doen. Er lijkt in ieder geval geen sprake te zijn van een stijgende trend.
19
Dat geldt evenzeer voor de noordelijke Indische Oceaan en het zuidelijk halfrond.
Beter tellen: Het werk van Kerry Emanuel Ook bij de z.g. "accumulated cyclone energy index" kan je kanttekeningen plaatsen. Kerry Emanuel verving deze door een z.g. "power dissipation index" waarbij niet de kwadraten van de windsnelheden werden opgeteld, maar de derde machten. Daar is inderdaad veel voor te zeggen. Immers, de energieproductie van een
Ik heb daarna geprobeerd meer data over deze "power dissipation index" te vinden. Omdat ik die niet kon vinden op het open internet heb ik voor een andere aanpak
Er blijkt een behoorlijk precies verband (r² = 0.994) te zijn tussen de "accumulated cyclone energy index" en de "power dissipation index", en wel een 1.36-ste machtsverband. Ik
windmolen is, tot aan de ontwerpsnelheid waar vanaf (tot de "cut out" windsnelheid van zo'n 25 m/s) de opbrengst constant wordt, evenredig met de derde macht van de windsnelheid. (Zie daartoe o.a. "de wet van Betz".) Hij heeft daarna deze "power dissipation index" in verband gebracht met de
gekozen, en dat is te kijken of er een voldoende nauwkeurig verband was tussen de "power dissipation index" en de "accumulated cyclone energy
heb daarna geprobeerd het resultaat van Emanuel (een lopend 5 jarig gemiddelde waarbij het middelste jaar als aswaarde wordt genomen) te reproduceren. Dat wordt in het
20
zeewatertemperatuur en daarbij een zeer behoorlijke correlatie verkregen. Zie o.a. de linkerzijde van de onderstaande figuur (waarbij ik de door het Environmental Protection Agency gepubliceerde aanvulling t/m 2013 weergeef - zie ref. 4). O.a. op grond hiervan trok Kerry Emanuel de rol van de "Atlantic Multidecadal Oscillation" in twijfel.
index". Die blijkt er te zijn, zoals te zien in de volgende grafiek die ik ontleen aan ref. 5:
rechterdeel van de 2e vorige figuur gegeven. De gelijkenis is zeer behoorlijk. Ik heb daarna d.m.v. dit 1.36-ste machtsverband een reconstructie
gemaakt van de totale "power dissipation index" over de Aarde :
(data: ref. 6). Dit leverde het volgende resultaat op:
Het kwalitatieve beeld klopt zeer behoorlijk met publicaties die ik op internet heb gevonden (zie ref. 7). Aan de hand van dit resultaat is het niet mogelijk te concluderen dat de gemiddelde zwaarte van tropische cyclonen toeneemt. Immers: de zware stormen, gezien het 3e machtsverband met de windsnelheid, tellen flink mee. Het totale aantal stormen in de tijd is redelijk constant gebleven. Alleen in het Atlantische en Caribische gebied lijkt er qua zwaarte sprake te zijn van een duidelijke toename. Dat wordt ook in andere publicaties geconcludeerd. (zie o.a. ref. 8,9)
conclusie uit trekken dat er geen verband zou bestaan tussen het krachtiger worden van tropische stormen en de stijgende gemiddelde temperatuur op Aarde. Immers: aan de verwachting dat dit verband er zou moeten zijn ligt, net als bij het broeikaseffect, relatief eenvoudige en goed begrepen fysica ten grondslag. De hoofdwetten van de thermodynamica zijn volstrekt onomstreden. Daar heeft Kerry Emanuel ook gebruik van gemaakt. Hij heeft een tropische storm als een Carnotmachine beschreven. De efficiency van een Carnot-machine hangt samen met de verhouding tussen de (absolute) temperatuur van de warmtebron enerzijds en de warmteput anderzijds. Als de temperatuur van de warmtebron stijgt bij een gelijkblijvende temperatuur van de warmteput zal de efficiency toenemen. Daarnaast wordt,
Enige voorzichtige conclusies Het lijkt er op dat de intensiteit van tropische stormen, m.u.v. het Atlantische en Caribische gebied, momenteel geen duidelijke toename vertoont. Toch kan men daar niet de
21
belangrijker, met het stijgen van de temperatuur de beschikbare convectieve energie i.h.a. hoger. Aangezien, m.u.v. het Atlantische en Caribische gebied, de intensiteit van de tropische stormen momenteel niet duidelijk lijkt toe te nemen, zijn er mogelijk, net als bij de huidige vertraging in de stijging van de gemiddelde temperatuur op Aarde (ref. 1), factoren in het spel die "door de trend heen fietsen". Denk bijvoorbeeld aan windshear en de dikte van de warmwaterlaag in de tropische Oceanen. Hoe belangrijk die laatste is bewezen "Katrina" en "Rita" in 2005. Zij trokken beide over de "loop current" (ref. 10), een anticyclonale wervel(•) die regelmatig in de Golf van Mexico opduikt, waarbij ze, als een woedende Grizzly Beer die uit een kooi breekt, a.h.w. "explodeerden".
Een persoonlijke noot In verhalen over het warmer worden van het klimaat spelen (tropische) stormen de rol van "de Panda Beer van het klimaat". Een groot charisma; trekt veel aandacht. Echter, op (tropische) stormen kan men zich voorbereiden. Zo is in Bangladesh de kans op een stormvloedramp als in 1970 (± 500 000 doden) veel kleiner geworden omdat men zo'n 2000 betonnen schuilplaatsen heeft gebouwd waarin plaats is voor 100000-den mensen. Ook is men beter voorbereid m.b.t. evacuaties. Toen in 2007 "Sidr" als een categorie 4 cycloon aanlandde vielen er 50 à 100 maal minder slachtoffers dan in 1970. Als ik daarentegen denk aan waar men zich veeleer zorgen over zou moeten maken, dan zijn dat systematische veranderingen, zoals de intensivering van de waterkringloop. Denk aan de zware moessonregens op het Indische subcontinent van de laatste jaren met de gevolgen die er mee gepaard gingen. Ook het verschuiven van neerslagzones, wat graanschuren in (half)woestijnen kan doen veranderen en zo vele tientallen miljoenen mensen letterlijk van hun bestaan kan beroven, behoort tot de mogelijkheden. Daar valt weinig tegen voor te bereiden. Het lijkt mij daarom ook verstandig om te proberen dergelijke kwade kansen, ook al zijn ze nu niet goed kwantificeerbaar, zo klein mogelijk te maken. Er is zo, los van de tropische stormen, al ruim voldoende reden om werk te maken van de verduurzaming van de energievoorziening. Tenslotte Ik wil waarschuwen voor wat ik "subjectief bewijs" zou willen ).
noemen. Het opvoeren van stormen als "Sandy" (New Yersey, V.S., 29 oktober 2012), "Nargis" (Irrawaddy Delta, Myanmar, 2 mei 2008) of "Haiyan" (Philippijnen, 7 november 2013) als bewijs voor de link tussen het warmer worden van het klimaat en de intensiteit van tropische stormen is aanvechtbaar. Het is namelijk vrij gemakkelijk mogelijk om een hele serie voorbeelden uit het verleden aan te voeren die even catastrofaal of zelfs erger uitpakten. Een kleine greep: 1831 - de Coringa cycloon, Andhra Pradesh (India), 1876 - de Bakergunj cycloon, Bangladesh, 1881 - de Haiphong cycloon (Vietnam), 1882 - de Bombay cycloon, Maharashtra (India) en recenter 1970 - de Bhola cycloon, Bangladesh. Al deze tropische stormen veroorzaakten stormvloedrampen van waarlijk "oud-testamentaire" proporties (100.000 tot 500.000 doden). Waar men m.i. mee moet komen is statistisch robuust bewijs. Het moet op objectiviteit zijn gebaseerd. Daarnaast wil ik er op wijzen dat de escalerende schade t.g.v. tropische stormen deels is toe te schrijven aan de toenemende bewoning van kwetsbare gebieden. Zo is bijvoorbeeld vanaf 1970 het aantal inwoners in Florida verdrievoudigd (van 7 naar ongeveer 20 miljoen). Ook wil ik nog een andere kanttekening zetten bij "Sandy". New Yersey en New England liggen - zij het nèt aan - nog binnen het bereik van (getransformeerde) tropische stormen. In 1938 sloeg de "New England Express" toe, waarbij New York goed wegkwam. Als de storm ietsje westelijker aan land was gegaan had New York te maken gekregen met doorstaande windsnelheden tot 200
Ref. 1:
G. Foster en S. Rahmstorf, Global temperature evolution 1979–2010, Environ. Res. Lett. 6 (2011) zie ook: http://www.euronet.nl/users/e_wesker/CO2-stukje.pdf
Ref. 2:
De Siffir Simpson schaal rubriceert tropische stormen als volgt:
22
km/h en had dit samen met de bijbehorende stormvloed tot gevolgen geleid welke die van "Sandy" zeer waarschijnlijk flink hadden overtroffen. Inderdaad: toeval bestaat. Nòg een voorbeeld van - relatief(!!) "goed wegkomen": toen "Katrina" op 28 augustus 2005 op New Orleans afstevende ging hij in de laatste ¾ dag door een "eyewall replacement" heen en landde iets ten oosten van de stad aan als een categorie 3 tropische cycloon. De grootste klap viel dan ook niet bij New Orleans maar bij Gulfport daar waar het de stormvloed betreft. Als de storm op volle kracht met de rechterflank van de eyewall over New Orleans was gegaan was mogelijk het dak van de "Superdome" eraf gegaan, en hadden de duizenden mensen die daar dekking hadden gezocht behoorlijk onbeschut in de storm en de slagregens gezeten. Daarnaast waren de verdere gevolgen aanzienlijk ernstiger geweest. Trouwens: de dijken in New Orleans begaven het t.g.v. duidelijke technische tekortkomingen, zonder welke de overstromingsramp in New Orleans zich niet zó zou hebben voltrokken. In die zin was het een "unnatural disaster", waarbij de analogie met de overstromingsramp van 1 februari 1953 in Zeeland zich opdringt. Tenslotte is er zeer recentelijk een studie door Swiss Re verschenen waarin de gevolgen van een reprise in deze tijd van een andere grote storm, de Norfolk Long Island Hurricane uit 1821, worden beschreven. Die zou nu tot een schade van ruim $100 miljard kunnen leiden. In dat opzicht was "Sandy", ook in dit voorbeeld, niet eens "The Big One". (zie ref. 11
Ref. 3:
G. J. van Oldenborgh, L. A. te Raa, H. A. Dijkstra, and S. Y. Philip Frequency- or amplitude-dependent effects of the Atlantic meridional overturning on the tropical Pacific Ocean, Ocean Science, 5, 293–301, 2009 Zie ook deze grafiek m.b.t. de Atlantische oceaan:
Ref. 4:
http://www.epa.gov/climatechange/science/indicators/weather-climate/cyclones.html
Ref. 5:
J.B. Elsner, R.E. Hodges, J.C. Malmstadt, K.N. Scheitlin Hurricanes and Climate Change: Volume 2, p. 84-86 Springer 2010, ISBN 978-90-481-9510-7 http://books.google.co.uk/books?id=soY5ECMB9akC&pg=PA84
Ref. 6:
http://models.weatherbell.com/global_ace_monthly.dat
Ref. 7:
http://policlimate.com/tropical/ http://policlimate.com/tropical/global_running_pdi.png Opm: Het betreft hier 24 maands voorschreidende gemiddelden. Deze zijn dus ongeveer 2 maal zo groot als in de grafiek die ik geef. Dat zijn resultaten per jaar.
Ref. 8:
Liguang Wu, Bin Wang and Scott A. Braun Implications of tropical cyclone power dissipation index Int. J. Climatol. 28: 727–731 (2008)
Ref. 9:
James P. Kossin, Timothy L. Olander, Kenneth R. Knapp Trend Analysis with a New Global Record of Tropical Cyclone Intensity Journal of Climate 26: 9960-9976 (2013)
Ref. 10: http://www.aoml.noaa.gov/phod/altimetry/katrina1.pdf http://www.aoml.noaa.gov/phod/altimetry/rita_nytimes.pdf (•) Bij een anti-cyclonale wervel trekt het water, t.g.v. de coriolisversnelling, naar binnen. Er vormt zich als het ware een "waterberg" (van enkele dm's hoog). Vanaf die berg gaat het water ook omlaag, waardoor de dikte van de warmwaterlaag aanzienlijk toeneemt. Ref. 11: http://inhabitat.com/nyc/new-study-warns-that-superstorm-sandy-was-not-the-big-one/
23
■ Weervoorspellingswedstrijd Edith de Jonge De maand november staat vrijwel gelijk aan afscheid nemen van de zomer en ons voorbereiden op de naderende winter. Deze omschakeling is terug te vinden in het weer van de slachtmaand. November kent dan ook een grote variatie aan weertypes. De laatste maand van deze meteorologische herfst is min of meer een vervolg van de eerste twee herfstmaanden. Met een gemiddelde temperatuur van 8,2 °C (normaal 6,2 °C) bij het KNMI in De Bilt. is november als “extreem warm” de boeken ingegaan. Op twee dagen na werd het de eerste twee weken iedere dag warmer dan 10°C in De Bilt. De eerste drie dagen werd in De Bilt zelfs een temperatuur van boven de 15°C geregistreerd. Op 1 november steeg het kwik in de weerhut tot 18,5°C. Niet alleen overdag werden hoge temperaturen voor de tijd van het jaar
gemeten, ook de nachtelijke temperaturen waren hoog. Tijdens de eerste twee novembernachten daalde de temperatuur op waarnemingshoogte niet onder de 10 °C. De Bilt telt één vorstdag: in de nacht van de e 25 daalde de temperatuur bij de hoofdlocatie van het KNMI tot: -1,4 °C de laagste temperatuur die gemeten is in de afgelopen novembermaand. Ondanks dat De Bilt negen zonloze dagen telt, heeft de zon toch nog 89 uur geschenen (normaal 60 uur). De maand november is dan ook als “extreem zonnig” gecategoriseerd In het gehele land is in november nauwelijks neerslag gevallen. De gemiddelde hoeveelheid neerslag bedraagt 43 mm (normaal 79 mm). November is onder te verdelen in de klasse “zeer droog” De kernen van uitdiepende depressies die verantwoordelijk zijn
voor herfststormen lieten onze omgeving links liggen. De laagst geregistreerde luchtdruk in De Bilt: 991 hPa. Een complexe, naar het oosten trekkende frontale storing was op 3 november verantwoordelijk voor e deze luchtdrukwaarde. Op de 24 en e de 25 komt er een verbinding tot stand tussen een hogedrukgebied boven de Atlantische Oceaan en een hogedrukgebied boven Rusland. Het gevolg is dat in bij het landelijk meteorologisch instituut de luchtdruk stijgt tot: 1028 hPa. Dat het weer niet helemaal volgens het boekje verloopt, maakt deze wedstrijd des te spannender. Is een zachte november een voorbode voor een strenge winter met schaatsijs of een sneeuwdek van betekenis? Of krijgen we juist een milde winter? Het blijft spannend!
Verstuur uw voorspelling voor de maand februari uiterlijk dinsdag 20 januari via het formulier dat te vinden is op de website van de VWK. Dit formulier is te vinden door “VWKweb-12” als zoekopdracht in te voeren.
▲ ▼ ▲ ▲ ▼ ▼ ▼ ▼ ▼ ▲ ▼ ▲ ▼ ▼ ▼ ▲ ▼ ▼ -
+0 +1 -1 +1 +4 -2 -2 -1 +0 -2 -2 +3 -1 +4 -3 -2 -2 +3 -2 -1 +0 +0
1 2 3 4 5 6 7 7 8 9 10 11 12 12 13 14 14 14 15 16 17 18
1 3 2 5 9 4 5 6 8 7 8 14 11 16 10 12 12 17 13 15 17 18
Marcel van Dijk Jan Escher Arjan Oosterwijk Frank Christiaans Adrie Huiskamp Marcel Bottema Raymond Schorno Max Schwiebert Jan-Willem de Wit Dirk Kruit Hans Slager Karel van den Ende Rico Schröder Teus Stam Pieter de Blois Richard Blotkamp Theo Bogaard Ivo Peeters Tonnis Hilhorst Tinus Beckers Arthur Sliep Bonne Bruinsma
11 11 11 10 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11
11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11
8 10 5 8 14 4 4 5 9 6 6 12 6 14 2 4 4 11 2 4 3 4
40 42 44 46 47 48 48 50 51 53 56 58 58 59 62 62 62 65 67 70 72
166 126 124 122 120 119 118 118 116 115 113 110 108 108 107 104 104 104 101 99 96 94
24
▼ ▲ ▲ ▼ ▲ ▼ ▲ ▼ ▲ ▼ ▼ -
-2 +0 +1 +2 -1 +1 -1 +0 +0 +1 -1 +0 +0 +0 +0 +1 -1 -1 +0 +0 +0
19 19 19 20 21 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 30 31 32 32 33 34
17 19 20 22 20 22 21 23 24 26 25 27 28 29 30 31 30 31 32 33 34
Siemon Teijema Klaas Renooy Ger Teijema Harrie Laanstra Dirk Lamberts Jan-Willem Ruitenberg Johan Stokvis Maarten van Duyn Johannes Hooghiem Jaap Oskam Stefan Gooris Hans Nienhuis Gerard Kos Willem Snoek Frank de Haan Dick Scheer René Boons Hans van Velthoven Hans Los Jordi Huirne Roland van der Zwaag
11 11 10 11 11 11 11 11 11 10 11 11 9 9 11 6 5 7 6 3 1
11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 10 11 11 11 10 7 11 4 1
0 4 6 11 0 6 2 2 3 6 2 3 0 2 2 4 0 0 2 0 0
73 73 73 77 79 82 83 87 88 90 91 96 102 108 113 113 115 117 117 142 159
Eindstand:
Verschil:
November
Laatste:
Naam deelnemer:
Maanden:
Vorige:
Positie:
Eindstand:
Verschil:
November
Laatste:
Naam deelnemer:
Maanden:
Vorige:
Positie:
Stand weervoorspellingswedstrijd 2014 na 11 maanden:
93 93 93 89 87 84 83 79 78 76 75 70 64 58 53 53 51 49 49 24 7
Collage: Tinus Beckers
ISSN 0167-7160