Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
FLITSBERICHT VVKSO 2011-06-22
Loopbaanonderbreking modaliteiten vanaf 2011-2012 Cao IX, die begin december 2010 werd afgesloten tussen de overheid en de vakorganisaties, verruimt de mogelijkheden om de onderwijsloopbaan te onderbreken. Pas op 31 mei jl. werden de concrete modaliteiten vastgelegd na onderhandelingen met de sociale partners; binnenkort kunnen ze worden goedgekeurd door de Vlaamse regering. Omdat de scholen deze gegevens hoogdringend nodig hebben i.f.v. de organisatie van het volgende schooljaar, bezorgen we u hierna een overzicht van de reglementering inzake loopbaanonderbreking (LBO) zoals die geldt vanaf 1 september 2011. Deze tekstversie van 21 juni 2011 bevat enkele aanvullingen en verduidelijkingen bij de versie van 10 juni jl.; deze wijzigingen ziet u in het blauw; een correctie in punt 9 is geel gemarkeerd. Voor deze wijzigingen hebben we ons kunnen baseren op de Ministeriële omzendbrief PERS/2011/05: “Personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap - Loopbaanonderbreking” die is verschenen op 15 juni 2011. (http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-overschrijdend) > loopbaanonderbreking).
1
Wie kan recht hebben op een loopbaanonderbreking?
Alle gesubsidieerde personeelsleden die onder de toepassing vallen van art. 4 § 1 van het decreet Rechtspositie kunnen recht hebben op een loopbaanonderbreking. Tot deze groep behoren de gesubsidieerde leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het ondersteunend personeel, het opvoedend hulppersoneel (internaten) en het paramedisch personeel (buso). Ook de gesubsidieerde personeelsleden van de begeleidingsdiensten en de inspecteurs/begeleidersgodsdienst kunnen hierop recht hebben.
2
Stelsels van loopbaanonderbreking
In de loopbaanonderbreking worden volgende stelsels onderscheiden: •
•
algemene stelsels: o
loopbaanonderbreking
o
loopbaanonderbreking voor beroepsopleiding
o
gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 50 jaar
specifieke stelsels: o
loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof
o
loopbaanonderbreking voor medische bijstand
2 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: definitieve versie
o
3
loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen.
Volumes van loopbaanonderbreking
De volledige loopbaanonderbreking omvat al de gesubsidieerde ambten die het personeelslid uitoefent in het onderwijs of een CLB. De gedeeltelijke loopbaanonderbreking kan vanaf 2011-2012 in twee verschillende volumes worden genomen: •
halftijdse loopbaanonderbreking: het personeelslid moet nog exact een halftijdse betrekking blijven uitoefenen; desgevallend wordt naar boven afgerond tot een volledig uur of lesuur (bv. nog 11/22 of 11/21 blijven uitoefenen);
•
loopbaanonderbreking voor 1/5de: het personeelslid moet nog exact vier vijfden van een betrekking blijven uitoefenen; desgevallend wordt naar boven afgerond tot een volledig uur of lesuur (bv. nog 18/22 = 8.181 / 10.000, of 17/21 =8.095 / 10.000 blijven uitoefenen).
Ook de prestaties die worden verricht door personeelsleden die een verlof wegens bijzondere opdracht of met verlof wegens opdracht genieten (zgn. detacheringen), worden hiervoor beschouwd als prestaties die ze nog uitoefenen. Hetzelfde geldt voor het verlof wegens vakbondsopdracht, begeleiding en ondersteuning van scholen bij implementatie van het decreet GOK-I en enkele andere stelsels. Ook de uren waarvoor een personeelslid ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en waarvoor het nog niet gereaffecteerd / wedertewerkgesteld is, worden hierbij in aanmerking genomen. In de LBO worden eerst de uren gelegd waarvoor het nog geen reaffectatie of wedertewerkstelling heeft. De betrokkene moet even goed gereaffecteerd / wedertewerkgesteld worden voor het volledige volume van zijn terbeschikkingstelling, maar heeft wel de mogelijkheid om de LBO reeds te laten ingaan op de reglementaire ingangsdatum. Een wijziging van volume van de loopbaanonderbreking is enkel mogelijk na het einde van de periode waarvoor de LBO was toegestaan. Zie echter ook punt 8 van dit bericht (i.v.m. de GLBO50+), en punt 9 (i.v.m. opschorting). N.b. 1. Een LBO voor 1/5de resulteert niet noodzakelijk in een vrije dag per week. Personeelsleden die deeltijds werken, hebben het recht dat deze prestaties maximaal over een proportioneel aantal halve dagen per week worden gespreid1. In een school die 9 halve dagen is opengesteld, betekent dit dat de lesprestaties bij een halftijdse LBO over maximaal 5 halve dagen kunnen worden gespreid, en een LBO voor 1/5de over maximaal 8 halve dagen. 2. Een personeelslid dat LBO neemt, kan in geen geval "opnieuw in actieve dienst treden", en kan dus ook niet méér uren presteren dat het noodzakelijke minimum, volgens de hierboven vermelde afrondingsregels. 3. Op de website van de RVA is een module beschikbaar waarmee het bruto- en nettobedrag van de onderbrekingsuitkering kan worden nagegaan: zie http://www.rva.be/frames/Frameset.aspx?Language=NL&Path=D_opdracht_LBO/Barema/&Items=3/1.
4
Voorwaarden waaraan het personeelslid moet voldoen
Om een LBO te kunnen opnemen moet het personeelslid een ambt uitoefenen dat beschouwd wordt als hoofdambt. Bovendien gelden de volgende voorwaarden: 1
zie art. 5 punt 12° van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991. Dit wordt verder toegelicht in de Mededeling "Clusteren van een onvolledige opdracht: afspraken", M-VVKSO-2005-106.
3 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: officieuze versie
•
personeelsleden die een volledige LBO (algemeen stelsel andere dan GLBO50+) wensen op te nemen, moeten met minimaal een halftijdse betrekking belast zijn. Tijdelijke personeelsleden moeten bovendien vrij zijn van reaffectatie, en voor een volledig schooljaar zijn aangesteld in een vacante of niet-vacante betrekking;
•
personeelsleden die een volledige LBO (specifiek stelsel) wensen op te nemen, moeten met minimaal een halftijdse betrekking belast zijn. De voorwaarden dat tijdelijke personeelsleden vrij moeten zijn van reaffectatie en voor een volledig schooljaar moeten aangesteld zijn, gelden niet voor de opname van een specifiek stelsel van LBO;
•
personeelsleden die een halftijdse LBO (algemeen stelsel andere dan GLBO50+) wensen op te nemen, moeten met meer2 dan een halftijdse betrekking belast zijn. Tijdelijke personeelsleden moeten bovendien vrij zijn van reaffectatie, en voor een volledig schooljaar zijn aangesteld in een vacante of niet-vacante betrekking;
•
personeelsleden die een halftijdse LBO (specifiek stelsel) wensen op te nemen, moeten met meer3 dan een halftijdse betrekking belast zijn. De voorwaarden dat tijdelijke personeelsleden vrij moeten zijn van reaffectatie en voor een volledig schooljaar moeten aangesteld zijn, gelden niet voor de opname van een specifiek stelsel van LBO;
•
personeelsleden die een loopbaanonderbreking voor 1/5de wensen op te nemen (algemeen stelsel andere dan GLBO50+), moeten aangesteld zijn in een ambt met volledige prestaties (m.a.w. in een voltijdse betrekking). Tijdelijke personeelsleden moeten bovendien vrij zijn van reaffectatie, en voor een volledig schooljaar zijn aangesteld in een vacante of niet-vacante betrekking;
•
personeelsleden die een loopbaanonderbreking voor 1/5de wensen op te nemen (specifiek stelsel), moeten aangesteld zijn in een ambt met volledige prestaties (m.a.w. in een voltijdse betrekking). De voorwaarden dat tijdelijke personeelsleden vrij moeten zijn van reaffectatie en voor een volledig schooljaar moeten aangesteld zijn, gelden niet voor de opname van een specifiek stelsel van LBO;
•
personeelsleden die een GLBO50+ wensen op te nemen, moeten vastbenoemd4 zijn, en dit zowel voor de uren die ze blijven uitoefenen als voor de uren waarvoor ze een GLBO50+ krijgen. Indien ze een GLBO50+ voor 1/5de vragen, moeten ze zelfs voltijds vastbenoemd zijn.
Ook de uren waarvoor een personeelslid ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en waarvoor het nog niet gereaffecteerd / wedertewerkgesteld is, worden hierbij in aanmerking genomen. In de LBO worden eerst de uren gelegd waarvoor het nog geen reaffectatie of wedertewerkstelling heeft. De betrokkene moet even goed gereaffecteerd / wedertewerkgesteld worden voor het volledige volume van zijn terbeschikkingstelling, maar heeft wel de mogelijkheid om de LBO reeds te laten ingaan op de reglementaire ingangsdatum.
5
Recht op een algemeen stelsel van loopbaanonderbreking
Een algemeen stelsel van LBO voor 1/5de (GLBO50+ of andere) is geen recht voor het personeelslid: de inrichtende macht kan dergelijke LBO toestaan, maar is daar niet toe verplicht. Op de algemene stelsels van volledige of halftijdse LBO heeft het personeelslid een geconditioneerd recht: de inrichtende macht is verplicht om de aanvraag van een volledige of halftijdse LBO toe te staan gedurende een periode van zes jaar LBO (volledige en halftijdse LBO samen gerekend), doch enkel indien er een kandidaat-vervanger is die een vereist bekwaamheidsbewijs heeft én voldoet aan de eisen van het opvoedingsproject van de inrichtende macht. 2
Aangezien een halftijdse LBO vereist dat het personeelslid nog halftijdse prestaties blijft leveren (zie punt 3), heeft een halftijdse LBO enkel zin indien de betrokkene voor meer dan een halftijdse opdracht is aangesteld of benoemd.
3
Zelfde toelichting als voorgaande voetnoot.
4
Merk op dat een personeelslid met GLBO50+ vastbenoemd moet zijn: zowel in de uren die het nog blijft presteren als in de uren waarvoor het een GLBO50+ krijgt, maar dat een verlof voor TAO vanuit de nog te presteren uren wel mogelijk is, waarbij het personeelslid een even groot gepondereerd volume presteert bij wijze van tijdelijk andere opdracht; desgevallend wordt afgerond naar het volgende volledige uur.
4 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: definitieve versie
Deze voorwaarden inzake het bekwaamheidsbewijs van de vervanger en het voldoen aan de eisen van het opvoedingsproject kan de IM ook stellen bij het ingaan van een halftijdse GLBO50+. Een GLBO50+ voor 1/5de is zoals gezegd geen recht van het personeelslid. Eenmaal een halftijdse of 1/5de GLBO50+ echter is ingegaan, loopt ze door over de schooljaren heen. Wanneer een personeelslid bij de inrichtende macht zijn aanvraag heeft ingediend om zijn loopbaan te onderbreken, moet de inrichtende macht haar principiële beslissing binnen de 15 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag meedelen. Bij weigering moet ze uiterlijk 7 kalenderdagen voor de gevraagde begindatum haar motivering schriftelijk meedelen aan het personeelslid.
6
Begin- en einddata van algemene stelsels van loopbaanonderbreking
Voor de administratief medewerker wordt een algemeen stelsel LBO (andere dan de GLBO50+) toegestaan voor ten minste 6 maanden en ten hoogste één jaar, steeds beginnend op de eerste van een maand. De LBO stopt in elk geval wanneer de maximumduur bereikt is: zie punt 7 van dit bericht. Een algemeen stelsel van LBO (andere dan GLBO50+) voor de personeelsleden in de andere ambten •
•
kan beginnen: o
in elk geval op 1 september of 1 oktober;
o
voor de personeelsleden die op 1 september en/of 1 oktober met bevallingsverlof waren of een verlof genoten wegens moederschapsbescherming of bedreiging door beroepsziekte: de LBO kan beginnen op de dag na het einde van bevallingsverlof of van het verlof wegens moederschapsbescherming of wegens bedreiging door beroepsziekte;
o
een volledige loopbaanonderbreking kan beginnen op de dag na het einde van een volledig ouderschapsverlof in het kader van LBO;
o
een halftijdse loopbaanonderbreking kan beginnen op de dag na het einde van een halftijds ouderschapsverlof in het kader van LBO;
o
een loopbaanonderbreking voor 1/5de kan beginnen op de dag na het einde van een ouderschapsverlof in het kader van LBO voor 1/5de,
en eindigt steeds op het einde van het schooljaar, d.w.z. 31 augustus, tenzij de maximumduur van 72 maanden volledige LBO of 72 maanden gedeeltelijke LBO eerder zou bereikt zijn (zie punt 7 van dit bericht).
Een volledige of gedeeltelijke LBO voor beroepsopleiding kadert eveneens binnen de algemene stelsels, en wordt toegestaan voor de periode waarin het personeelslid een beroepsopleiding volgt. Hieronder verstaat men o.a. elke vorm van onderwijs en opleiding die gesubsidieerd, gefinancierd of erkend is door de Vlaamse overheid en minstens 120 uur op jaarbasis omvat. Voor de begin- en einddatum van de GLBO50+ verwijzen we naar punt 8 van dit bericht. Voor de tijdelijke personeelsleden eindigt de LBO in ieder geval wanneer hun tijdelijke aanstelling eindigt.
7
Maximumduur van de algemene stelsels van loopbaanonderbreking
De reglementering laat toe dat een personeelslid binnen de algemene stelsels (inbegrepen de LBO voor beroepsopleiding, maar zonder de GLBO50+ mee te rekenen) •
72 maanden volledige LBO neemt binnen de algemene stelsels
5 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: officieuze versie
•
én 72 maanden gedeeltelijke LBO binnen de algemene stelsels (GLBO50+ niet meegerekend). Om de totale duur van de reeds opgenomen gedeeltelijke LBO te berekenen heeft het geen belang of het ging om halftijdse LBO dan wel LBO voor 1/5de. Wie bv. al 72 maanden halftijdse LBO heeft genomen binnen de algemene stelsels, kan binnen diezelfde algemene stelsels geen LBO voor 1/5de meer nemen.
De GLBO50+ en de specifieke stelsels van LBO blijven buiten de berekening van deze maximumduur. De reglementering laat toe dat een personeelslid zijn resterend recht van LBO opneemt, zelfs indien dat ontoereikend is om de LBO te laten lopen tot 31 augustus. Wie bv. al 64 maanden en 15 dagen volledige LBO heeft opgenomen, kan nog een volledige LBO opnemen van 7 maanden en 15 dagen. Dat een personeelslid de maximumduur van de LBO nog niet bereikt heeft, betekent niet dat het de opname van een algemeen stelsel van LBO kan opeisen: zie punt 5 voor het recht op de algemene stelsels van loopbaanonderbreking.
8
Algemeen stelsel: gedeeltelijke loopbaanonderbreking 50+
Personeelsleden kunnen een gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 50 jaar opnemen (GLBO50+) vanaf een 1ste september of een 1ste oktober nadat ze de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, doch op voorwaarde dat ze vastbenoemd zijn: zowel voor de uren die ze blijven uitoefenen als voor de uren waarvoor ze een GLBO50+ krijgen. Wie 50 jaar wordt op 1 september of 1oktober, kan pas vanaf de volgende instapdatum een GLBO50+ krijgen, d.w.z. vanaf 1 oktober nadien, resp. vanaf 1 september van het volgende schooljaar. Een GLBO50+ kan worden opgenomen als een halftijdse loopbaanonderbreking of als een LBO voor 1/5de. Een overstap naar een ander volume binnen de GLBO50+ is enkel mogelijk op de volgende data: •
een overstap van een halftijdse GLBO50+ naar een GLBO50+ voor 1/5de is uitsluitend mogelijk op 1 september 2011.5
•
een overstap van een GLBO50+ voor 1/5de naar een halftijdse GLBO50+ kan enkel op een 1ste september;
In deze twee gevallen van overstap naar een ander volume van GLBO50+ behoudt het personeelslid zijn recht op de verhoogde onderbrekingsuitkering, die dan uiteraard wordt aangepast aan het nieuwe volume van de GLBO50+. Ook al loopt de GLBO50+ door, toch is een nieuwe aanvraag nodig, precies om de uitkering aan te passen aan het gewijzigde volume. Een halftijdse GLBO50+ moet door de inrichtende macht worden toegestaan indien de voorwaarden inzake de vervanger vervuld zijn bij de aanvang (zie hoger punt 5). Een LBO voor 1/5de, ook de GLBO50+ voor 1/5de, kan niet worden opgeëist door het personeelslid. Een GLBO50+ eindigt niet bij het einde van een schooljaar, maar loopt door over de schooljaren heen, tot aan de vooravond van de pensionering, desgewenst zelfs na de leeftijd van 60 jaar. Voor een vroegtijdige stopzetting van een GLBO50+ verwijzen we naar punt 11 van dit bericht.
9
Opschorting van een algemeen stelsel van loopbaanonderbreking voor een specifiek stelsel van loopbaanonderbreking
Een personeelslid dat een algemeen stelsel van LBO neemt (ook een GLBO50+ of LBO voor beroepsopleiding) kan zijn algemeen stelsel van LBO opschorten voor het opnemen van een LBO voor ouder5
Met deze eenmalige mogelijkheid op 1 september 2011 heeft men ook aan de personeelsleden die reeds vóór deze datum een GLBO50+ hadden en bij hun instap enkel voor een halftijdse GLBO50+ konden kiezen, de keuzemogelijkheid tussen een halftijdse en een 1/5de GLBO50+ willen bieden. Na 1 september 2011 is geen enkel overstap meer mogelijk van een halftijdse GLBO50+ naar een GLBO50+ voor 1/5de.
6 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: definitieve versie
schapsverlof, voor medische bijstand of voor palliatieve zorgen. Dit specifieke stelsel van LBO kan een ander volume omvatten dan het eraan voorafgaande algemene stelsel. Onmiddellijk na het beëindigen van het specifieke stelsel moet het personeelslid het algemene stelsel van LBO hervatten voor het aanvankelijke volume en tot de normale einddatum ervan. Voorbeelden 1. Een opvoeder neemt een LBO voor 1/5de vanaf 1 september tot en met 31 augustus. Indien hij dit wenst, kan hij in dat schooljaar een volledige LBO voor medische bijstand opnemen van 15 december t.e.m. 14 maart. Hij kan dan het algemene stelsel van LBO voor 1/5de stopzetten op 14 december, maar moet het algemene stelsel van 1/5de LBO verderzetten vanaf 15 maart tot 31 augustus. 2. Een administratief medewerker neemt voor 6 maanden een halftijdse LBO in het algemeen stelsel met ingang van 1 september 2011. Op 1 oktober onderbreekt hij deze halftijdse LBO om over te stappen naar een volledige loopbaanonderbreking voor medische bijstand tot 30 november 2011. Onmiddellijk aansluitend moet hij de resterende 5 maanden van de halftijdse LBO opnemen, d.w.z. van 1 december 2011 tot 30 april 2012.
10
Geen opschorting bij andere dienstonderbrekingen
Het ziekteverlof, het bevallingsverlof, de afwezigheid wegens arbeidsongeval, wegens ongeval op weg naar en van het werk, wegens beroepsziekte, de terbeschikkingstelling wegens ziekte, de afwezigheid wegens een bedreiging door een beroepsziekte en het verlof wegens moederschapsbescherming maken geen einde aan de loopbaanonderbreking.
11
Vervroegde stopzetting van algemene stelsels van loopbaanonderbreking
Een LBO voor beroepsopleiding kan niet voortijdig worden stopgezet. Een algemeen stelsel van LBO (andere dan GLBO50+ of LBO voor beroepsopleiding) kan om uitzonderlijke familiale redenen en na een opzegtermijn van één maand worden stopgezet, doch pas nadat het personeelslid daartoe de toelating heeft gekregen van de minister van Onderwijs; vanaf 1 mei is een vroegtijdige stopzetting niet meer mogelijk, behalve voor de administratief medewerker. Een GLBO50+ kan worden stopgezet in de hieronder vermelde situaties: •
met ingang van 1 september, op voorwaarde dat het personeelslid zijn voornemen vóór 1 mei heeft meegedeeld aan de inrichtende macht;
•
om uitzonderlijke familiale redenen en na een opzegtermijn van één maand, doch pas nadat het personeelslid van de minister van Onderwijs daartoe de toelating heeft gekregen; vanaf 1 mei is een vroegtijdige stopzetting niet meer mogelijk.
Eenmaal het personeelslid zijn GLBO50+ heeft stopgezet, kan het geen GLBO50+ meer nemen, maar eventueel wel een ander algemeen stelsel van LBO of een specifiek stelsel. Een LBO in het kader van ouderschapsverlof kan nooit vervroegd worden stopgezet. Voor de vervroegde stopzetting van een LBO voor medische bijstand of palliatieve zorgen verwijzen we naar de punten 13 en 14 van dit bericht.
7 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: officieuze versie
12
Specifiek stelsel: loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof
Personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen (zie punt 4 van dit bericht) kunnen een volledige of een gedeeltelijke (d.w.z. halftijdse of 1/5de) loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof nemen (zie punt 3 voor de volumes). Een personeelslid heeft recht op LBO voor ouderschapsverlof tot op de vooravond van de dag waarop het kind 12 jaar wordt, en dit vanaf de geboorte van het kind of (in geval van adoptie) vanaf de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente. Indien het kind getroffen is door een zekere graad van lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid, geldt de leeftijdsgrens van 21 jaar i.p.v. 12 jaar. De LBO voor ouderschapsverlof kan dus ten laatste aanvangen op de dag vóór de 12de verjaardag van het kind. Voor een kind dat bv. op 3 december 2011 de leeftijd van 12 jaar bereikt, kan een gedeeltelijke LBO voor ouderschapsverlof uiterlijk op 2 december 2011 aanvangen, en kan ze doorlopen tot uiterlijk 1 juni 2012. Behalve in de hierna vermelde situatie moet een volledige LBO voor ouderschapsverlof worden genomen in één aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden, en een gedeeltelijke LBO voor ouderschapsverlof in één aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden. Deze maximumduur van 6 maanden geldt zowel voor de halftijdse als voor de 1/5de LBO voor ouderschapsverlof. Een LBO voor ouderschapsverlof kan niet worden geweigerd door de inrichtende macht. Een volledige of gedeeltelijke LBO voor ouderschapsverlof kan – met behoud van het aanvankelijke volume van LBO voor ouderschapsverlof – gevraagd worden in 2 afzonderlijke periodes onder de volgende voorwaarden: •
de eerste periode begint ten vroegste op 1 juni, en sluit onmiddellijk aan op het bevallingsverlof, verlof wegens moederschapsbescherming, onbezoldigd ouderschapsverlof, verlof voor adoptie of pleegvoogdij of geboorteverlof van het personeelslid, en eindigt op 30 juni;
•
de tweede periode begint op 1 september.
Aangezien deze wijzigingen in de regelgeving pas van kracht worden op 1 september 2011, kunnen de personeelsleden die in juni 2011 reeds een LBO voor ouderschapsverlof hebben genomen, het resterende gedeelte van de LBO voor ouderschapsverlof voor datzelfde kind niet meer opnemen, ook niet vanaf 1 september 2011. Voorbeeld: Een personeelslid is bevallingsverlof tot en met 4 juni 2012. Aansluitend neemt ze een halftijdse LBO voor ouderschapsverlof van 5 tot 30 juni 2012. Ze kan een tweede periode van halftijdse LBO nemen van 1 september tot uiterlijk 4 februari 2013. In de tweede periode kan ze geen ouderschapsverlof voor een ander volume dan halftijds nemen, aangezien ze in juni een halftijdse LBO voor ouderschapsverlof had genomen. Een LBO voor ouderschapsverlof kan niet voortijdig worden stopgezet.
13
Specifiek stelsel: loopbaanonderbreking voor medische bijstand
Personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen (zie punt 4 van dit bericht) kunnen een volledige of een gedeeltelijke (d.w.z. halftijdse of 1/5de) loopbaanonderbreking nemen (zie punt 3 voor de volumes) om medische bijstand te verlenen aan een familielid, dit is een bloed- of aanverwant tot de tweede graad, of aan een gezinslid (dit is elke persoon die samenwoont met het personeelslid) die/dat lijdt aan een zware ziekte. De behandelende geneesheer attesteert dat de patiënt sociale, familiale of emotionele bijstand behoeft omwille van ziekte of medische ingreep, en dat het personeelslid bereid is om bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon.
8 loopbaanonderbreking vanaf 2011-2012: definitieve versie
Een LBO voor medische bijstand kan worden opgenomen in periodes van minimaal één maand en maximaal drie maanden. Per patiënt kunnen maximaal 12 maanden volledige LBO voor medische bijstand worden genomen, ofwel 24 maanden gedeeltelijke LBO (ongeacht of het ging om halftijdse LBO dan wel om LBO voor 1/5de). Deze LBO is een recht van het personeelslid (ze kan m.a.w. niet worden geweigerd door de inrichtende macht), en vangt aan op de eerste dag van de week die volgt op de mededeling door het personeelslid aan de inrichtende macht of op een vroeger, overeen te komen tijdstip. Een LBO voor medische bijstand kan niet voortijdig worden stopgezet, tenzij in geval van overlijden van het gezins- of familielid dat de verzorging genoot. De datum waarop het personeelslid zijn LBO voor medische bijstand stopzet en zijn betrekking weer volledig opneemt, wordt afgesproken tussen de inrichtende macht en het personeelslid.
14
Specifiek stelsel: loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen
Personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen (zie punt 4 van dit bericht) kunnen een volledige of een gedeeltelijke (d.w.z. halftijdse of 1/5de) loopbaanonderbreking nemen (zie punt 3 voor de volumes) om palliatieve verzorging (d.w.z. medische, sociale, administratieve of psychologische bijstand en verzorging) te verlenen aan personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en zich in een terminale fase bevinden. Er hoeft geen familie- of gezinsband te bestaan tussen het personeelslid en de persoon die de verzorging geniet. De behandelende geneesheer attesteert dat het personeelslid bereid is om de palliatieve zorgen te verstrekken. Een volledige of gedeeltelijke LBO voor palliatieve zorgen kan alleen worden genomen voor een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand en met hetzelfde volume. Deze LBO is een recht van het personeelslid (ze kan m.a.w. niet worden geweigerd door de inrichtende macht), en vangt aan op de eerste dag van de week die volgt op de mededeling door het personeelslid aan de inrichtende macht of op een vroeger, overeen te komen tijdstip. Een LBO voor palliatieve zorgen kan niet voortijdig worden stopgezet, tenzij in geval van overlijden van de persoon die de palliatieve verzorging genoot. De datum waarop het personeelslid zijn LBO palliatieve zorgen stopzet en zijn betrekking weer volledig opneemt, wordt afgesproken tussen de inrichtende macht en het personeelslid.