Lijst van bijlagen bij het memorandum voor het verkrijgen van een bedrijfsvergunning door een kredietinstelling naar Belgisch recht BIJLAGE 1 Minimum standards for the supervision of international banking groups and their cross-border establishments .....................................................................................3 BIJLAGE 2 The Supervision of Cross-Border Banking Report by a working group comprised of members of the Basle Committee on Banking Supervision and the Offshore Group of Banking Supervisors....................................................................................4 BIJLAGE 3 Gegevens over de verantwoordelijke voor de vergunningsaanvraag en over de contactpersoon ...........................................................................................................................5 BIJLAGE 4 Gegevens over de vennootschap ............................................................................7 BIJLAGE 5 Formulier over de diensten die de instelling voornemens is te verstrekken ..............................................................................................................................................................9 BIJLAGE 6 Inlichtingen over de betekenisvolle aandeelhouders of vennoten (toepassing van artikel 17 van de wet van 22 maart 1993)..................................................10 BIJLAGE 7 Gegevens over elke persoon die deel uitmaakt van de groep van de kredietinstelling .............................................................................................................................24 BIJLAGE 8 De overeenkomst over de autonomie in de bankfunctie ................................28 BIJLAGE 9 Formulier B Gegevens over de kandidaten voor een functie van nietuitvoerend bestuurder..................................................................................................................39 BIJLAGE 9bis Formulier EL Gegevens over de kandidaten voor een functie van effectieve leider............................................................................................................................66 BIJLAGE 10 Document over de inschrijving en de wijziging van de documenten van een hypotheekonderneming .........................................................................................................85 BIJLAGE 11 Geldende wetgeving en bevoegde autoriteiten voor de verrichtingen die in België aan een stelsel van bijzondere machtigingen zijn onderworpen (nietexhaustieve lijst) ...........................................................................................................................86 BIJLAGE 12/1 Prospectieve boekhoudstaten.........................................................................87 BIJLAGE 12/2 Toelichting bij de prospectieve boekhoudstaten ......................................94 BIJLAGE 13 Tabel 41.70 - Samenstelling van het eigen vermogen (artikelen 14 en 15 van het reglement) ........................................................................................................................97 BIJLAGE 14/1 Prospectieve tabel 20.30 : Verrichtingen gerangschikt volgens resterende looptijd : activa en passiva...................................................................................100 BIJLAGE 14/2 Toelichting bij tabel 20.30 « Verrichtingen gerangschikt volgens resterende looptijd : activa en passiva » ...............................................................................103
1
BIJLAGE 15 Protocol over de mededeling van geglobaliseerde gegevens uit de periodieke rapportering van de kredietinstellingen ............................................................106
2
BIJLAGE 1 Minimum standards for the supervision of international banking groups and their cross-border establishments Bazelcomité voor het banktoezicht – Juli 1992
Bijlage 1 bestaat enkel in het Frans of in het Engels. Beide versies van het memorandum zijn beschikbaar op de website van de CBFA.
3
BIJLAGE 2 The Supervision of Cross-Border Banking Report by a working group comprised of members of the Basle Committee on Banking Supervision and the Offshore Group of Banking Supervisors Bazel, oktober 1996
Bijlage 2 bestaat enkel in het Engels. De engelse versie van het memorandum is beschikbaar op de website van de CBFA.
4
BIJLAGE 3 Gegevens over de verantwoordelijke voor de vergunningsaanvraag en over de contactpersoon
1. Verantwoordelijke voor de vergunningsaanvraag1 1.1. Gelieve de volgende gegevens in te vullen : Naam en voornaam Functie Geboortedatum Telefoonnummer GSM-nummer Faxnummer Postadres E-mailadres
1.2. Gelieve te specificeren in welke hoedanigheid die persoon het dossier ondertekent :
1
-
persoon die de vennootschap rechtsgeldig kan verbinden
ja/nee
-
aandeelhouder die de controle zal hebben over de instelling
ja/nee
-
toekomstige voorzitter van de raad van bestuur
ja/nee
-
toekomstige voorzitter van het directiecomité
ja/nee
Persoon die het vergunningsdossier ondertekent en die instaat voor de juistheid van de gegevens die in het kader van dat dossier worden verstrekt.
5
2. Persoon die instaat voor de opmaak van het vergunningsdossier2 Gelieve de volgende gegevens in te vullen :
Naam en voornaam
Functie
Geboortedatum
Telefoonnummer
GSM-nummer
Faxnummer
Postadres
E-mailadres
Handtekening
2
Persoon die door de diensten van de CBFA gecontacteerd kan worden voor alle vragen of inlichtingen over het vergunningsdossier.
6
BIJLAGE 4 Gegevens over de vennootschap
1.
Vennootschap in oprichting (VO) of bestaande vennootschap (BV) ?
2.
Datum van oprichting van de vennootschap, indien het om een bestaande onderneming gaat :
Dag
Maand
Jaar
3.
Naam van de vennootschap
4.
Indien de vennootschap in het verleden een of meer andere namen heeft gehad, moeten die namen worden opgegeven met vermelding van de datum waarop de wijziging heeft plaatsgehad.
5.
Rechtsvorm
Indien er voor een andere vennootschapsvorm dan de naamloze vennootschap gekozen is, moet die keuze verantwoord worden.
6.
Maatschappelijke zetel
7.
Administratieve zetel(s), indien verschillend van de maatschappelijke zetel(s)
7
8.
Kapitaal
Maatschappelijk kapitaal : Gestort kapitaal : 9.
Maatschappelijk doel van de onderneming
10. Datum van de laatste wijziging van de statuten
Dag
Maand
Jaar
11. Gelieve bij dit formulier een kopie te voegen van de (gecoördineerde) statuten. 12. Indien de vennootschap in de laatste vijf jaar andere vennootschappen heeft overgenomen (fusie door opslorping), dient u hieronder te vermelden om welke vennootschappen het gaat.
Rechtsvorm
Naam
Adres
13. Ondernemingsnummer
8
Datum van overname
BIJLAGE 5 Formulier over de diensten die de instelling voornemens is te verstrekken
In ontvangst nemen van deposito’s en andere terugbetaalbare gelden Verstrekken van leningen, inclusief onder meer consumentenkrediet, hypothecair krediet, factoring met of zonder verhaal en financiering van handelstransacties (inclusief forfaitering) Hypothecaire kredietverlening in de zin van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet Leasing Betalingsverrichtingen Uitgifte en beheer van betaalmiddelen (credit cards, reischeques, kredietbrieven) Uitgifte van elektronisch geld Verlenen van garanties en stellen van borgtochten Transacties voor eigen rekening van de instelling of voor rekening van cliënten met betrekking tot : a) geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, enz.) b) valuta’s c) financiële futures en opties d) swaps en soortgelijke financieringsinstrumenten e) effecten Deelnemingen aan effectenemissies en dienstverrichtingen in verband daarmee Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsook advisering en dienstverrichtingen op het gebied van fusie en overname van ondernemingen Bemiddeling op de interbankenmarkten Vermogensbeheer of –advisering Bewaarneming en beheer van effecten Commerciële inlichtingen Verhuur van safes Geldoverdrachten Bijhouden van rekeningen van gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld voor beleggers Andere diensten
3
Schrappen wat niet past.
9
ja/neen3 ja/neen
ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen
ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen ja/neen
BIJLAGE 6 Inlichtingen over de betekenisvolle aandeelhouders of vennoten (toepassing van artikel 17 van de wet van 22 maart 1993)
1.
Deze inlichtingen moeten worden meegedeeld door elke natuurlijke of rechtspersoon die, rechtstreeks of onrechtstreeks, een al dan niet stemrechtverlenende deelneming van ten minste 5 percent bezit in het kapitaal van de kredietinstelling. Deze inlichtingen moeten ook worden meegedeeld wanneer verschillende personen die gezamenlijk of in onderling overleg optreden, de deelneming bezitten.
2.
Voor elke betrokken natuurlijke persoon moet één formulier worden ingevuld volgens het model dat als bijlage A is bijgevoegd en voor elke betrokken rechtspersoon één formulier volgens het model dat als bijlage B bij deze bijlage is gevoegd. Daarbij moet de persoonlijke verklaring van elke betrokkene worden gevoegd die is opgesteld volgens de modelbrief die als bijlage C is bijgevoegd.
3.
Onrechtstreeks bezit Bij onrechtstreeks bezit mag één gemeenschappelijk formulier worden ingevuld door de hoogste schakel van de controleketen of door zijn gevolmachtigde, waarbij de volgorde in de controleverhoudingen wordt aangegeven (eventueel in de vorm van een organogram waarbij voor elk niveau zowel het percentage als het aantal en het soort aandelen worden vermeld). Bij onrechtstreeks bezit door verschillende personen die de kredietinstelling gezamenlijk controleren, moet elk van hen een formulier invullen, tenzij een gemeenschappelijke gevolmachtigde een formulier invult voor alle personen die bij de gezamenlijke controle zijn betrokken en daarbij de identiteit van elk van de individuele houders van de gezamenlijke belangen vermeldt.
4.
Bezit door verbonden personen of personen die in onderling overleg optreden Telkens het formulier slaat op de effecten of rechten in bezit van verbonden of in onderling overleg optredende personen - ongeacht of de mededeling individueel dan wel gemeenschappelijk geschiedt moeten de gegevens worden vermeld voor elke persoon wiens effecten of rechten in het formulier zijn vermeld, onder voorbehoud van wat volgt. Natuurlijke personen die in onderling overleg optreden en van wie niemand individueel een aantal effecten of rechten bezit waaraan 5 % of meer is verbonden van het kapitaal of van de bestaande stemrechten, mogen een gemeenschappelijk formulier invullen, zonder vermelding van de individuele houders.
5.
Berekening van het kapitaalpercentage De teller wordt uitgedrukt in het aantal effecten die het kapitaal vertegenwoordigen en die de betrokken natuurlijke of rechtspersoon bezit. De teller omvat dus : 1° de door de kredietinstelling uitgegeven effecten die het kapitaal vertegenwoordigen en waaraan stemrechten zijn verbonden; 2° de effecten die het kapitaal van de kredietinstelling vertegenwoordigen maar waaraan geen stemrechten zijn verbonden ;
10
3° de rechten en verbintenissen om effecten die nog moeten worden uitgegeven, te converteren of hierop in te schrijven (bv. converteerbare obligaties, converteerbare leningen, inschrijvingsrechten of warrants en in aandelen terugbetaalbare obligaties) ten belope van het aantal effecten die het kapitaal zullen vertegenwoordigen waarop hiermee zal kunnen worden ingeschreven ; 4° de rechten en verbintenissen om uitgegeven effecten te verwerven (b.v. warrants die recht geven op de verwerving van uitgegeven effecten, aankoopverbintenissen op grond van een schriftelijke overeenkomst, opties van de beursmarkt) ten belope van het aantal effecten die het kapitaal vertegenwoordigen dat hiermee kan worden verworven. De noemer wordt uitgedrukt in het totaal aantal effecten uitgegeven door de kredietinstelling en omvat dus het totaal aantal effecten opgesomd in de punten 1°, 2° en 3° van de vorige paragraaf. 6.
Berekening van het stemrechtpercentage De teller wordt uitgedrukt in het aantal effectieve of potentiële stemrechten die de betrokken natuurlijke of rechtspersoon bezit. De teller omvat dus : 1° de stemrechten verbonden aan de door de kredietinstelling uitgegeven effecten die het kapitaal vertegenwoordigen ; 2° de stemrechten die door de statuten van de kredietinstelling worden verleend aan de effecten die het kapitaal niet vertegenwoordigen; 3° de rechten en verbintenissen om effecten die nog moeten worden uitgegeven, te converteren of hierop in te schrijven (bv. converteerbare obligaties, converteerbare leningen, inschrijvingsrechten of warrants en in aandelen terugbetaalbare obligaties) ten belope van het aantal stemrechten die zijn verbonden aan het aantal aandelen waarop hiermee kan worden ingeschreven ; 4° de rechten en verbintenissen om uitgegeven effecten te verwerven (b.v. warrants die recht geven op de verwerving van uitgegeven effecten, aankoopverbintenissen op grond van een schriftelijke overeenkomst, opties van de beursmarkt) ten belope van het aantal stemrechten die zijn verbonden aan het aantal aandelen die hiermee kunnen worden verworven. De noemer wordt uitgedrukt in het totaal aantal effectieve of potentiële stemrechten verbonden aan de door de kredietinstelling uitgegeven effecten en omvat dus het totaal aantal stemrechten opgesomd in de punten 1°, 2° en 3° van de vorige paragraaf.
11
Bijlage A bij bijlage 6 van het memorandum Inlichtingen over de betekenisvolle aandeelhouders of vennoten die natuurlijke personen zijn (toepassing van artikel 17 van de wet van 22 maart 1993)
Indien dit formulier onvoldoende plaats biedt, dient u de inlichtingen op een afzonderlijk blad te verstrekken, dat u als bijlage bij dit formulier voegt.
Bijlage … bij het antwoord op vraag 6 in het vergunningsdossier Datum :
..........................................................................................................................
Naam van de kredietinstelling : ..........................................................................................................................
I.
Identiteit van de natuurlijke of rechtspersoon die het formulier heeft ingevuld ALS KENNISGEVER4 ALS GEVOLMACHTIGDE5
Natuurlijke persoon Naam en voornaam :
..........................................................................................................................
Postadres :
..........................................................................................................................
Rechtspersoon Rechtsvorm en naam van de vennootschap :
..........................................................................................................................
Postadres :
..........................................................................................................................
Telefoon- en faxnummer :
..........................................................................................................................
Ondernemingsnummer :
..........................................................................................................................
Naam en hoedanigheid van de persoon die het formulier ondertekent :
..........................................................................................................................
4 Gelieve beide vakjes aan te kruisen als deze kennisgeving een gemeenschappelijke kennisgeving is die is opgesteld door een persoon die behoort tot de groep van verbonden of in onderling overleg optredende personen. 5 Gelieve beide vakjes aan te kruisen als deze kennisgeving een gemeenschappelijke kennisgeving is die is opgesteld door een persoon die behoort tot de groep van verbonden of in onderling overleg optredende personen.
12
II. Informatie over de betekenisvolle aandeelhouders of vennoten van de kredietinstelling 1.
Identiteit van de natuurlijke persoon die een betekenisvolle aandeelhouder of vennoot is
Naam :
..........................................................................................................................
Voornamen :
..........................................................................................................................
Geboorteplaats en –datum :
..........................................................................................................................
Nationaliteit :
..........................................................................................................................
Adres :
..........................................................................................................................
2. Beroepsbedrijvigheid •
Vennootschap :
..........................................................................................................................
•
Functie :
..........................................................................................................................
3. Verbonden met In onderling overleg optredend met
.......................................................................................................................... .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... ..........................................................................................................................
4. Kapitaalfractie die u zal bezitten in de kredietinstelling of die u thans bezit (voor de berekening : zie punt 5 van deze bijlage bij het Memorandum) : •
Bedrag :
..........................................................................................................................
•
Percentage :
..........................................................................................................................
5. Quotum stemrechten dat u zal bezitten in de kredietinstelling of dat u thans bezit (voor de berekening : zie punt 6 van deze bijlage bij het Memorandum) : •
Bedrag :
..........................................................................................................................
•
Percentage :
..........................................................................................................................
6. Gelieve de oorsprong of herkomst te vermelden van de middelen waarmee u het kapitaal van de kredietinstelling zal volstorten of waarmee u het kapitaal heeft volgestort (eigen vermogen? ontleend geld ?). ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................
13
7. Aan welke doeleinden beantwoordt de deelneming in het kapitaal van de kredietinstelling ? Welke weerslag verwacht u van die deelneming ? ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 8. Bezit u een gekwalificeerde deelneming in andere kredietinstellingen ? Zo ja, gelieve de lijst van die deelnemingen te geven (met vermelding van de naam en het adres van elke kredietinstelling, alsook het percentage van de kapitaalfractie - berekend zoals vermeld in punt 5 van deze bijlage bij het Memorandum). ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 9. Zakenrelaties met de kredietinstelling Gelieve aan te geven welke in punt 8 vermelde vennootschappen naar uw weten betekenisvolle zakenrelaties hebben of in de nabije toekomst zullen hebben met de in België gevestigde kredietinstelling waarvan sprake in dit formulier. ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 10. Intrekking of weigering van een vergunning Gelieve aan te geven voor welke in punt 8 vermelde vennootschappen naar uw weten, in België of in het buitenland, een toelating of een vergunning op bancair of financieel gebied werd ingetrokken of geweigerd in de laatste vijf jaar. Geef de nodige toelichting. ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 11. Strafrechtelijke sancties Werden u in België of in het buitenland voor uw beroepsbezigheden strafrechtelijke sancties opgelegd naar aanleiding van een onderzoek of procedure ingesteld door een beroepsvereniging of een administratie ? Zo ja, geef de nodige toelichting. ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................
14
12. Overweegt u persoonlijk of om beroepsdoeleinden verrichtingen uit te voeren met de in België gevestigde kredietinstelling waarvan sprake in dit formulier ? Zo ja, geef de nodige toelichting. ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ Al deze inlichtingen moeten bij elke wijziging worden bijgewerkt.
Naam van de persoon die het formulier heeft ingevuld :
………………….................................................................................
(handtekening) ………………………...........................................................................................................................................
15
Bijlage B bij bijlage 6 van het memorandum Inlichtingen over de betekenisvolle aandeelhouders of vennoten die rechtspersonen zijn (toepassing van artikel 17 van de wet van 22 maart 1993)
Indien dit formulier onvoldoende plaats biedt, dient u de inlichtingen op een afzonderlijk blad te verstrekken, dat u als bijlage bij dit formulier voegt.
Bijlage … bij het antwoord op vraag 6 in het vergunningsdossier Datum :
....................................................................................................
Naam van de kredietinstelling :
....................................................................................................
I. Identiteit van de natuurlijke of rechtspersoon die het formulier heeft ingevuld ALS KENNISGEVER6 ALS GEVOLMACHTIGDE7 Natuurlijke persoon Naam en voornaam :
.................................................................................................................
Postadres :
.................................................................................................................
Rechtspersoon Rechtsvorm en naam van de vennootschap :
.................................................................................................................
Postadres :
.................................................................................................................
Telefoon- en faxnummer :
.................................................................................................................
Ondernemingsnummer :
.................................................................................................................
Naam en hoedanigheid van de persoon die het formulier ondertekent :
….............................................................................................................
6 7
Gelieve beide vakjes aan te kruisen als deze kennisgeving een gemeenschappelijke kennisgeving is die is opgesteld door een persoon die behoort tot de groep van verbonden of in onderling overleg optredende personen. Gelieve beide vakjes aan te kruisen als deze kennisgeving een gemeenschappelijke kennisgeving is die is opgesteld door een persoon die behoort tot de groep van verbonden of in onderling overleg optredende personen.
16
II. Informatie over de betekenisvolle aandeelhouders of vennoten van de kredietinstelling 1. Identiteit van de rechtspersoon die een betekenisvolle aandeelhouder of vennoot is Naam en rechtsvorm van de rechtspersoon :
……………………….............................................................................
Adres van de hoofdzetel :
…………….............................................................................................
Adres van de voornaamste administratieve zetel :
……………………….............................................................................
Plaats en datum van oprichting :
……………………….............................................................................
Recht waarnaar de vennootschap is opgericht :
……………………….............................................................................
Ondernemingsnummer :
……………………….............................................................................
Maatschappelijk doel :
……………………….............................................................................
Lijst van de bestuurders :
………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Naam en hoedanigheid van de persoon die dit formulier ondertekent :
……………………….............................................................................
Gelieve de bijgewerkte en gelegaliseerde tekst van de statuten bij te voegen. 2. Verbonden met : In onderling overleg optredend met :
………………......................................................................................... ………………......................................................................................... ………………......................................................................................... ………………......................................................................................... ………………......................................................................................... ……………….........................................................................................
3. Vertegenwoordiging in de raad van bestuur van de instelling Wordt de rechtspersoon vertegenwoordigd in de raad van bestuur van de kredietinstelling of zal hij daarin worden vertegenwoordigd ? Zo ja, gelieve volgende bijkomende inlichtingen te verstrekken over elk van de vertegenwoordigers :
17
3.1. Identiteit van de vertegenwoordiger Naam :
……………….........................................................................................
Voornamen :
……………….........................................................................................
Geboorteplaats- en datum :
……………….........................................................................................
Nationaliteit :
……………….........................................................................................
Adres :
……………….........................................................................................
3.2. Opdracht die de vertegenwoordiger uitoefent of zal uitoefenen in de kredietinstelling (vermeld de titel en de datum van infunctietreding). ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 3.3. Strafrechtelijke sancties : werden de vertegenwoordiger in België of in het buitenland voor zijn beroepsbezigheden strafrechtelijke sancties opgelegd naar aanleiding van een onderzoek of procedure ingesteld door een beroepsvereniging of een administratie ? Zo ja, geef de nodige toelichting. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 3.4. Overweegt de vertegenwoordiger persoonlijk of om beroepsdoeleinden verrichtingen uit te voeren met de in België gevestigde kredietinstelling waarvan sprake in dit formulier ? Zo ja, geef de nodige toelichting. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 4.
Historisch overzicht van de rechtspersoon die aandeelhouder is
Beschrijving van de activiteit :
……………………….............................................................................
Balansdatum :
……………………….............................................................................
Bedrag van het geplaatste kapitaal :
……………………….............................................................................
Bedrag van het toegestane kapitaal :
.................................................................................................................
Bedrag van het gestorte kapitaal :
……………………….............................................................................
18
Bedrag van de kapitaalaandelen van de vennootschap die door haarzelf of door haar dochters werden ingekocht :
……………………….............................................................................
Bedrag en oorsprong van de reserves :
……………………….............................................................................
Zijn de aandelen genoteerd op een of meer gereglementeerde markten ? Zo ja, gelieve volgende informatie te verstrekken : Naam van de gereglementeerde markt Aantal aandelen die op de betrokken markt genoteerd zijn • vorig kalenderjaar • jaar -2 • jaar -3 • jaar -4 • jaar -5
Uiterste koersen per gereglementeerde markt • • • •
jaar -2 jaar -3 jaar -4 jaar -5
Gelieve als bijlage toe te voegen : de laatste vijf jaarrekeningen en verslagen van de raad van bestuur en van de commissarissen-revisoren (commissaires aux comptes, chartered accountants, certified public accountants of andere externe revisieorganen) die aan de aandeelhouders of de vennoten dan wel aan de overheid werden voorgelegd ; eventueel de in de loop van de laatste vijf jaar gepubliceerde uitgifteprospectussen. 5. Lijst met de handtekeningen van de hoogste beleidsverantwoordelijken, waarbij duidelijk wordt vermeld wie de rechtspersoon vertegenwoordigt voor de vestiging van een kredietinstelling in België. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 6. Kapitaalfractie die de rechtspersoon zal bezitten of thans bezit in de kredietinstelling (voor de berekening : zie punt 5 van deze bijlage bij het Memorandum) : • Bedrag :
……………….........................................................................................
• Percentage :
……………….........................................................................................
19
7. Quotum stemrechten dat de rechtspersoon zal bezitten of thans bezit in de kredietinstelling (voor de berekening : zie punt 6 van deze bijlage bij het Memorandum) : • aantal :
……………….........................................................................................
• percentage :
……………….........................................................................................
8. Gelieve de oorsprong of herkomst te vermelden van de middelen waarmee de rechtspersoon het kapitaal van de kredietinstelling zal volstorten of heeft volgestort (eigen vermogen ? ontleend geld ?). ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 9. Aan welke doeleinden beantwoordt de deelneming in het kapitaal van de kredietinstelling ? Welke weerslag verwacht de rechtspersoon van die deelneming ? ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 10. Bezit de rechtspersoon een gekwalificeerde deelneming in andere kredietinstellingen ? Zo ja, gelieve de lijst van die deelnemingen te geven (met vermelding van de naam en het adres van elke kredietinstelling, alsook het percentage van de kapitaalfractie - berekend zoals vermeld in punt 5 van deze bijlage bij het Memorandum). ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 11. Indien de rechtspersoon die een betekenisvolle aandeelhouder of vennoot is van de kredietinstelling, een kredietinstelling, een financiële instelling of een financiële holding is, moet de aard van zijn werkzaamheden worden gespecificeerd, waarbij in voorkomend geval moet worden vermeld voor welk soort verrichtingen en voor welke economische sectoren hij zich op een bepaalde specialisatie kan beroepen. Werkzaamheden
Soort verrichtingen
Economische sectoren
Voor de landen die niet tot de Europese Economische Ruimte of tot de landen vertegenwoordigd in het Bazelcomité voor het Banktoezicht (Groep van Tien) behoren, moeten de aard en de omvang worden beschreven van het toezicht waaraan deze ondernemingen in hun land zijn onderworpen, met
20
verwijzing naar de wetteksten die van toepassing zijn. De naam en het adres van de met dit toezicht belaste overheden moeten worden vermeld. In bijlage 2 bij het Memorandum vindt u de normen terzake zoals voorgeschreven door het Bazelcomité voor het Banktoezicht ("Minimum standards for the supervision of international banking groups and their cross-border establishments" - juni 1992 en “The Supervision of Cross-Border Banking” - oktober 1996). Naam en adres van de toezichthouder
Aard en omvang van het toezicht
Betrokken wetteksten
12. Zakenrelaties met de kredietinstelling Gelieve aan te geven welke in punt 10 vermelde vennootschappen naar uw weten betekenisvolle zakenrelaties hebben of in de nabije toekomst zullen hebben met de in België gevestigde kredietinstelling waarvan sprake in dit formulier. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 13. Intrekking of weigering van een vergunning Werd er voor de rechtspersoon die een betekenisvolle aandeelhouder of vennoot is of voor een van de in punt 10 vermelde vennootschappen naar uw weten, in België of in het buitenland, een toelating of vergunning op bancair of financieel gebied ingetrokken of geweigerd in de laatste vijf jaar? Geef de nodige toelichting. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... 14. Strafrechtelijke sancties Werden de rechtspersoon in België of in het buitenland inzake beroepsbezigheden strafrechtelijke sancties opgelegd naar aanleiding van een onderzoek of procedure ingesteld door een beroepsvereniging of een administratie ? Zo ja, geef de nodige toelichting. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................
21
15. Overweegt de rechtspersoon verrichtingen uit te voeren met de in België gevestigde kredietinstelling waarvan sprake in dit formulier ? Zo ja, geef de nodige toelichting. ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................... Al deze inlichtingen, en in het bijzonder de handtekeningenlijst, moeten bij elke wijziging worden bijgewerkt. Naam van de persoon die het formulier heeft ingevuld :
……………….........................................................................................
(handtekening) ......................................................................................................................................................
22
Bijlage C bij bijlage 6 van het memorandum Modeltekst van de verklaring8
De heer Voorzitter Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen Congresstraat 12-14 B-1000 Brussel Mijnheer de Voorzitter, Ik bevestig dat de inlichtingen verstrekt in bijlage …/... bij het vergunningsdossier oprecht en getrouw zijn en dat er, naar mijn weten, geen andere belangrijke feiten zijn waarover de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen zou moeten worden ingelicht. Ik verbind me ertoe de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen onmiddellijk in te lichten over elke wijziging die een veelbetekenende verandering zou aanbrengen in de verstrekte inlichtingen. Bovendien verbind ik me ertoe om elk jaar aan "kredietinstelling X", waarvan "vennootschap Y" 5 % of meer van het kapitaal of van de stemrechten bezit, de gegevens te verstrekken die door "kredietinstelling X" aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen moeten worden meegedeeld, met toepassing van artikel 24 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen). Met de meeste hoogachting, Handtekening
(Naam en hoedanigheid van de persoon die deze brief ondertekent) : ................................................................................................................ Datum en plaats
(8)
: .................................................................................................................
Elke betekenisvolle aandeelhouder of vennoot voor wie een bijlage 6 bij het Memorandum wordt opgesteld, moet een dergelijke verklaring ingevuld en ondertekend terugsturen naar de CBFA.
23
BIJLAGE 7 Gegevens over elke persoon die deel uitmaakt van de groep van de kredietinstelling9 Indien dit formulier onvoldoende plaats biedt, gelieve de informatie te verstrekken op een afzonderlijk blad dat u als bijlage bij dit formulier voegt. BIJLAGE … BIJ ANTWOORD … VAN HET VERGUNNINGSDOSSIER
Datum
Naam van de kredietinstelling
I. Identiteit van de persoon Natuurlijk persoon Naam en voorna(a)m(en) Adres
Rechtspersoon Naam en rechtsvorm van de vennootschap Adres Plaats en datum van oprichting Recht waarnaar de vennootschap is opgericht Balansdatum Bedrag van het geplaatst kapitaal Bedrag van het gestort kapitaal Bedrag van de reserves
9
Relevante aandeelhouders of vennoten hoeven enkel te verwijzen naar de informatie die wordt verstrekt in antwoord 6 van het vergunningsdossier.
24
II. Beschrijving van de werkzaamheden van de persoon
III. Affiliatieverband met de kredietinstelling in België 1. Affiliatieverband 1.1 Opwaartse affiliatie O 1.1.1 Moedervennootschap/hoofdzetel van de in België gevestigde kredietinstelling. O 1.1.2 Vennootschap waarvan de moedervennootschap/hoofdzetel van de in België gevestigde kredietinstelling een dochter, kleindochter, ... is (preciseer het affiliatieverband) (10) : ............................................................................................................................ O 1.1.3 Andere rechtspersoon die aandeelhouder is van de in België gevestigde kredietinstelling of van de hoofdzetel van het in België gevestigde bijkantoor, met uitzondering van diegene die minder dan 5 % van het kapitaal bezit, niet in de raad van bestuur zetelt én er evenmin rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door een tussenpersoon in is vertegenwoordigd. O 1.1.4 Natuurlijke persoon die aandeelhouder is van de in België gevestigde kredietinstelling of van de hoofdzetel van het in België gevestigde bijkantoor, met uitzondering van diegene die minder dan 5 % van het kapitaal bezit, niet in de raad van bestuur zetelt én er evenmin rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door een tussenpersoon in is vertegenwoordigd. 1.2 Zijwaartse affiliatie O 1.2.1 Bijkantoor O 1.2.2 Dochter O 1.2.3 Kleindochter, .................................................................................................. (11) van de moedervennootschap van de in België gevestigde kredietinstelling of van de vennootschap waarvan de moedervennootschap een dochter, kleindochter, .... is,
10 11
Gelieve u niet te beperken tot de tweede graad. Gelieve u niet te beperken tot de tweede graad.
25
of van de hoofdzetel van het in België gevestigde bijkantoor of van de vennootschap waarvan de hoofdzetel van het in België gevestigde bijkantoor een dochter, kleindochter, .... is (preciseer het affiliatieverband)12 : ............................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................... O 1.2.4 Onderneming die in het bezit is van, gecontroleerd of beheerd wordt door een natuurlijke of rechtspersoon die aandeelhouder is van de in België gevestigde kredietinstelling, of die in het bezit is van, gecontroleerd of beheerd wordt door een natuurlijke of rechtspersoon die aandeelhouder is van een onderneming waarvan de hoofdzetel van het in België gevestigde bijkantoor een dochter, kleindochter, .... is (met uitzondering van de natuurlijke of rechtspersoon die minder dan 5 % van het kapitaal bezit, niet in de raad van bestuur zetelt én er evenmin rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door een tussenpersoon in is vertegenwoordigd). Gelieve de naam van de betrokken natuurlijke of rechtspersoon te vermelden : ............................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................... 1.3 Neerwaartse affiliatie O 1.3.1 Bijkantoor van de in België gevestigde kredietinstelling O 1.3.2 Dochter van de in België gevestigde kredietinstelling O 1.3.3 Kleindochter, ............................................................................................. (13) van de in België gevestigde kredietinstelling
2. Naam en adres van de eventuele partners/vennoten
12 13
Gelieve u niet te beperken tot de tweede graad. Gelieve u niet te beperken tot de tweede graad.
26
3. Kapitaalfractie die de rechtspersoon in de kredietinstelling bezit of zal bezitten (voor de berekening : zie punt 5 van bijlage 6 bij het memorandum)
Bedrag Percentage
4. Quotum stemrechten dat de rechtspersoon in de kredietinstelling bezit of zal bezitten (voor de berekening : zie punt 6 van bijlage 6 bij het memorandum)
Aantal Percentage
IV. Opneming van de aandelen in de notering (uitsluitend voor de opwaarts geaffilieerde vennootschappen) Zijn de aandelen op één of meer gereglementeerde markten genoteerd ? Zo ja, gelieve volgende informatie te verstrekken : Naam van de gereglementeerde markt Aantal aandelen die genoteerd zijn op de betrokken beurs vorig kalenderjaar jaar – 2 jaar – 3 jaar – 4 jaar – 5 Vroegere uiterste koersen op de gereglementeerde markt jaar - 2 jaar - 3 jaar - 4 jaar - 5
27
BIJLAGE 8 De overeenkomst over de autonomie in de bankfunctie
De Commissie voor het Bank- en Financiewezen, als autonome openbare instelling, door de wetgever belast met de toepassing van het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen; De ...................................................., kredietinstelling vertegenwoordigd door haar raad van bestuur enerzijds en door haar directiecomité anderzijds; Overwegende dat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, overeenkomstig de door het Parlement op 1 en 7 februari 1973 goedgekeurde regeringsverklaring, met de meeste kredietinstellingen van de privé-sector overeenkomsten heeft gesloten om de voorwaarden te waarborgen voor de autonomie in de bankfunctie; Overwegende dat de overeenkomst en haar doelstellingen werden bevestigd in het kader van de goedkeuring door het Parlement van de wet van 30 juni 1975, van de wet van 17 juli 1985 en van de wet van 22 maart 1993; Overwegende dat de regeling inzake het bestuur van de openbare kredietinstellingen, die werd ingevoerd bij de wet van 17 juni 1991, nauw aanleunt bij de regeling van de overeenkomst over de autonomie in de bankfunctie; Overwegende dat het de taak is van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, die door de wet van 22 maart 1993 is belast met de toepassing van het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de autonomie van de kredietinstellingen en van hun bestuur te bevorderen; Verklaren de onderhavige overeenkomst af te sluiten die aan de algemene vergadering van de kredietinstelling zal worden voorgelegd.
A. Algemene principes 1. De bankfunctie als zodanig is nauw verbonden met het algemeen belang enerzijds door haar rol in het geld- en kredietwezen, zowel wat het beheer van geld en met geld gelijkgestelde middelen als wat de financiering van het bedrijfsleven en van de overheden betreft, en anderzijds op grond van haar impliciete verantwoordelijkheid ten aanzien van het spaartegoed dat aan de kredietinstellingen wordt toevertrouwd. Daarom moet de bankfunctie uitsluitend worden uitgeoefend op grond van specifiek hiervoor geldende normen, ongeacht of zij nu zijn ingegeven door een gezond en voorzichtig beheer van de kredietinstelling dan wel voortvloeien uit algemene richtlijnen van de monetaire of de controle-overheid, met de bedoeling dit beheer van de kredietinstelling te stimuleren of het bedrijf van de kredietinstelling te koppelen aan algemene economische doelstellingen. De kredietinstellingen staan zelf in voor een oordeelkundig evenwicht tussen alle betrokken - zowel publieke als particuliere - belangen. Dit veronderstelt vanwege de overheden dat zij zich houden aan de voorwaarden voor een gezond en autonoom beheer van de kredietinstellingen en die stimuleren, maar daarnaast vanwege de kredietinstellingen dat zij hun volledige medewerking verlenen om, via een permanente dialoog, de vooropgestelde algemene, monetaire of economische doelstellingen te verwezenlijken.
28
2. Aldus gedefinieerd impliceert de autonomie in de bankfunctie niet alleen dat de personen of organen die op het hoogste niveau mee de werking van de kredietinstelling bepalen, hun bevoegdheden of hun functies in alle objectiviteit en onafhankelijkheid uitoefenen, maar ook dat de noodzakelijke voorwaarden zijn vervuld om de bankfunctie op een stabiele en continue wijze te kunnen uitoefenen. In dit opzicht zijn vooral het statuut van het directiecomité en van de raad van bestuur belangrijk, alsook de rol van de aandeelhouders die in het kapitaal van de kredietinstelling een deelneming bezitten die relevant is ten aanzien van de gewenste autonomie. a) Om te beantwoorden aan de intentie van de wetgever reeds uitgedrukt in het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit nr. 185, namelijk "de leiders der banken in voorwaarden van onafhankelijkheid te plaatsen die er al meer toe zullen bijdragen van het uitoefenen van hun beroep een soort van beheersmandaat van een gewichtig deel van het publieke gespaard vermogen te maken en den gang der zaken zoo te wenden dat het bestuur van de bankfunctie feitelijk wordt toevertrouwd aan een betrekkelijk beperkt aantal personen, die er zich uitsluitend aan wijden en wier aansprakelijkheid door het feit zelf beter en scherper worden omlijnd", horen de personen die op het hoogste niveau bestuursverantwoordelijkheden dragen en die hiervan hun voltijdse dagtaak maken, niet alleen over de - uiteraard ruimste - bevoegdheden te beschikken om het bedrijf van de kredietinstelling te kunnen beheren, maar moet hen tevens een statuut worden verleend dat hen in staat stelt om autonoom te oordelen bij het nemen van beleidsbeslissingen. b) Aangezien het beheer van de kredietinstelling uitgaat van het algemene beleid dat door de raad van bestuur wordt vastgesteld en onder zijn toezicht wordt uitgeoefend, is het belangrijk dat alle beslissingen van de Raad zijn ingegeven door diezelfde zorg voor autonomie in de bankfunctie en voor de aan het bedrijf en de expansie van de kredietinstelling verbonden belangen. Dit houdt in dat de personen die instaan voor het beheer delen in de door de raad van bestuur genomen verantwoordelijkheden. c) Autonomie in de bankfunctie impliceert weliswaar dat zij in haar werking niet rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk mag worden gemaakt van een dominante structuur noch uitsluitend aandeelhoudersbelangen mag dienen; niettemin moet worden gewezen op de rol en de betekenis van zowel het kapitaal als de aandeelhoudersstructuur voor de onontbeerlijke onafhankelijkheid en stabiliteit van de kredietinstelling. Wanneer het stemrecht dat aan een deelneming is verbonden de facto de beraadslagingen van vergaderingen kan beïnvloeden, heeft deze deelneming een institutionele rol voor de betrokken houders die, in ruil voor de macht die zij hierdoor verkrijgen, de verplichting impliceert om de stabiliteit, de ontwikkeling en de autonomie van de kredietinstelling te steunen. Om de autonomie van de kredietinstelling te beschermen moet een regeling worden uitgewerkt om te vermijden dat een ongeschikte aandeelhouder een belangrijke deelneming in het kapitaal van de kredietinstelling verwerft. Bij een relevante wijziging in de aandeelhoudersstructuur mogen de daaruit voortvloeiende veranderingen niet ten koste gaan van de stabiliteit van de kredietinstelling of van het algemeen belang. Er moet worden voor gezorgd dat de invloed van de aandeelhouders een voorzichtig en gezond beleid niet schaadt. De aandeelhouders mogen zich niet mengen in het beheer van de kredietinstelling en inzonderheid niet in de kredietverlening en het effectenbedrijf. De aandeelhouders die de afzonderlijke akte bij deze overeenkomst hebben ondertekend, dienen hun fundamentele rol te spelen via hun vertegenwoordigers in de raad van bestuur van de kredietinstelling, waarbij een evenwicht wordt betracht tussen de rechten van de Raad en de autonome beleidsprerogatieven van het directiecomité. Er moet een positieve en evenwichtige dialoog tot stand komen met de aandeelhouderskring binnen de raad van bestuur van de kredietinstelling. Door deze dialoog kan de kredietinstelling, in het kader van het door de Raad vastgestelde algemene beleid, met haar aandeelhouders een relatie opbouwen die zal bijdragen tot een verdere expansie.
29
De specifieke rol van de aandeelhouderskring, zoals omschreven door deze overeenkomst, doet geenszins afbreuk aan het recht van de aandeelhouders om van het beheer van de kredietinstelling een normale rendabiliteit van hun belegging te verwachten. 3. Het is de taak van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, die door de wetgever is belast met de toepassing van de wetgeving op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de autonomie van de kredietinstellingen en van hun bestuur te bevorderen en aldus ook bij te dragen tot de bescherming van het algemeen belang. Bij haar optreden in het kader van de procedures en in de gevallen als hierna geregeld zal de Commissie voor het Bank- en Financiewezen uitsluitend steunen op de vereisten inzake de autonomie en de goede werking van de kredietinstelling. B. Beheer en bestuur van de kredietinstelling De bestuurs- en beheersstructuur van de kredietinstelling is gebaseerd op een onderscheid tussen : - enerzijds het beheer van het bedrijf van de kredietinstelling dat onder de uitsluitende bevoegdheid valt van het directiecomité, dat is opgericht in de raad van bestuur en optreedt in het kader van het door de raad van bestuur vastgestelde algemene beleid, en - anderzijds het toezicht op het beheer en de bedrijfspositie van de kredietinstelling, de vaststelling van het algemene beleid en de bevoegdheid om de leden van het directiecomité te benoemen en te herroepen, aspecten die allemaal onder de bevoegdheid vallen van de raad van bestuur, naast de handelingen die bij bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn voorbehouden aan de raad van bestuur. De raad van bestuur en het directiecomité van de kredietinstelling treffen de nodige schikkingen om het statuut van het directiecomité en van de raad van bestuur als volgt te bepalen. 1. Directiecomité a) Het beheer van het bedrijf van de kredietinstelling valt onder de uitsluitende bevoegdheid van het directiecomité. Dit beheer geschiedt zonder enige inmenging van buitenuit, binnen het kader van het door de raad van bestuur vastgestelde algemene beleid. Daartoe verleent de raad van bestuur, krachtens een delegatie overeenkomstig artikel 26 van de wet van 22 maart 1993, het directiecomité voor dit beheer de bevoegdheid om beslissingen te nemen en de kredietinstelling te vertegenwoordigen in haar relaties met het personeel, de cliënteel, de kredietinstellingen in België en in het buitenland, de economische en sociale milieus en de overheden, evenals om beslissingen te nemen omtrent de vertegenwoordiging van de kredietinstelling bij haar dochters en bij de vennootschappen in wier kapitaal zij deelneemt. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen wordt geraadpleegd over de afbakening van de aan het directiecomité overgedragen bevoegdheden. b) Het directiecomité vormt een college. Het kan zijn taken evenwel onder zijn leden verdelen; deze taakverdeling doet geen afbreuk aan hun collegiale verantwoordelijkheid. De leden van het directiecomité zijn lid van de raad van bestuur; zij zijn full-time bij de kredietinstelling werkzaam. Het comité mag zich door bedienden van de kredietinstelling laten bijstaan.
30
c) De Voorzitter van het directiecomité neemt, na overleg met het directiecomité, het initiatief om de namen van de kandidaten die hij voorstelt om tot lid van het directiecomité en tot Voorzitter te worden benoemd, aan de Voorzitter van de raad van bestuur mee te delen. Wanneer de Voorzitter van de raad van bestuur het met deze keuze eens is, legt hij het voorstel voor aan de Raad, na eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Wanneer de Voorzitter van de raad van bestuur het niet met deze keuze eens is, doet hij zelf een voorstel aan de Voorzitter van het directiecomité die het advies vraagt van het directiecomité. Wanneer dit advies positief is, legt de Voorzitter van de raad van bestuur zijn voorstel voor aan de raad, na eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Wanneer het advies van het directiecomité over het voorstel van de Voorzitter van de raad van bestuur negatief is, proberen beide Voorzitters, vooraleer de Raad een definitieve beslissing neemt, een consensus te bereiken over een enkele kandidaat die het vertrouwen kan krijgen van de meerderheid van de bestuurders. Indien een consensus wordt bereikt, legt de Voorzitter van de raad van bestuur het voorstel voor aan de raad van bestuur, na eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Wanneer geen consensus wordt bereikt, leggen de Voorzitter van het directiecomité en de Voorzitter van de raad van bestuur aan de Raad elk hun eigen voorstel voor, inclusief het advies van het directiecomité en nadat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een eensluidend advies heeft gegeven. De raad van bestuur beslist pas, na advies van het directiecomité en na eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, tot het herroepen of niet vernieuwen van het mandaat van een lid van het directiecomité. Wanneer zij een advies dient te geven volgens de procedure als bedoeld in de voorgaande paragrafen, dient de Commissie voor het Bank- en Financiewezen na te gaan of de voorgestelde beslissing het gezond en voorzichtig beleid van de kredietinstelling en haar autonomie niet kan schaden. Inzake benoemingen controleert zij eveneens of de voorgestelde kandidaten over de nodige professionele betrouwbaarheid en passende ervaring beschikken om de effectieve leiding van de kredietinstelling op zich te nemen, overeenkomstig artikel 18 van de wet van 22 maart 1993. d) De raad van bestuur stelt, na advies van de Voorzitter van het directiecomité, de bezoldiging vast van het comité. Deze bezoldiging geldt voor alle functies die de leden van het directiecomité bij de kredietinstelling uitoefenen en voor hun functies en mandaten in vennootschappen in wier kapitaal de kredietinstelling deelneemt. Indien deze bezoldiging een veranderlijk element omvat, mogen geen bedrijfskosten in de berekeningsbasis worden opgenomen. De criteria op grond waarvan deze totale bezoldiging wordt omgeslagen over de leden van het directiecomité worden vastgesteld bij een door de raad van bestuur goedgekeurd intern reglement. e) De leeftijdsgrens voor de leden van het directiecomité wordt vastgesteld op 65 jaar; voor hen geldt een rust- en overlevingspensioenregeling die door de raad van bestuur wordt vastgesteld. 2. Raad van bestuur a) Naast het uitoefenen van de bevoegdheden die hem door de wet of de statuten worden verleend, heeft de raad van bestuur tot taak enerzijds het algemene beleid van de kredietinstelling te bepalen en anderzijds een daadwerkelijk toezicht uit te oefenen op haar beheer en haar bedrijfspositie. De raad van bestuur bepaalt het algemene beleid van de kredietinstelling, hetzij op eigen initiatief, hetzij op initiatief van het directiecomité dat ter zake voorstellen mag formuleren en dossiers mag voorbereiden die de Raad moeten in staat stellen op dit vlak zijn rol te vervullen. Het autonome beheer van het bedrijf van de kredietinstelling door het directiecomité kadert in het door de Raad vastgestelde algemene beleid. Het algemene beleid omvat de definitie van de strategische krachtlijnen voor de kredietinstelling, de goedkeuring van projecten en begrotingen, belangrijke structuurhervormingen, de definitie van de relaties tussen de kredietinstelling en haar aandeelhouders.
31
De raad van bestuur staat in voor het toezicht op het bedrijf van de kredietinstelling en het beheer door het directiecomité. De raad van bestuur beschikt ter zake over een ruim onderzoeksrecht. Om de raad van bestuur in staat te stellen zijn taak te vervullen zowel inzake het algemene beleid als inzake toezicht, zal hem door het directiecomité geregeld verslag worden uitgebracht. De Raad kan ook op elk ogenblik aan het directiecomité of aan de revisor bijzondere verslagen vragen over alle aspecten van het bedrijf van de kredietinstelling die een belangrijke invloed kunnen hebben op het vennootschapsleven; de Raad en de Voorzitter van de Raad kunnen zich alle dienstige inlichtingen of stukken doen verstrekken en elk nazicht doen uitvoeren. De Raad kan zich desgewenst laten bijstaan door een auditcomité dat is samengesteld uit bestuurders die geen lid zijn van het directiecomité. Het auditcomité heeft tot doel het effectieve toezicht door de raad van bestuur te vergemakkelijken. Dit comité heeft hetzij een permanente opdracht, hetzij een specifieke probleemgebonden opdracht. Zoals de Raad kan ook het auditcomité aan het directiecomité of de revisoren op elk ogenblik bijzondere verslagen vragen over alle aspecten van het bedrijf van de kredietinstelling. Het kan zich alle dienstige inlichtingen of stukken doen verstrekken en elk nazicht doen uitvoeren. Het kan daarbij met name een beroep doen op de interne auditafdeling van de kredietinstelling, die niettemin hiërarchisch blijft afhangen van het directiecomité. Het auditcomité brengt geregeld verslag uit bij de raad van bestuur. Zijn rol mag die van de interne auditafdeling geenszins overlappen of vervangen. Indien de kredietinstelling een auditcomité wil oprichten, raadpleegt zij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vooraf over de definitie van de functies en de samenstelling van dit comité. b) In de raad van bestuur moeten met name, rekening houdend met de in hoofdstuk C vermelde verbintenissen, de aandeelhoudersbelangen op passende wijze vertegenwoordigd zijn en de leden van het directiecomité zitting hebben. De raad van bestuur kan voor de meerderheid zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de aandeelhouders die de afzonderlijke akte bij de overeenkomst hebben ondertekend. Voorts wordt, overeenkomstig artikel 26 van de wet van 22 maart 1993, het directiecomité in de raad van bestuur zelf gevormd, wat inhoudt dat alle leden bestuurder zijn, zonder dat zij evenwel een meerderheid in de raad van bestuur mogen vormen. Ook aan onafhankelijke derden kunnen mandaten worden toevertrouwd, om te komen tot een gediversifieerde samenstelling van de raad van bestuur. Om dergelijke evenwichtige samenstelling mogelijk te maken, maakt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen gebruik van haar afwijkingsbevoegdheid ten aanzien van de onverenigbaarheidsregeling. Opdat de raad van bestuur zijn prerogatieven effectief zou kunnen uitoefenen, moet de kredietinstelling erop toezien dat de raad van bestuur niet te talrijk is. De kredietinstelling kan in de raad van bestuur een bureau oprichten dat zijn beraadslagingen moet voorbereiden. Dit bureau is geen beslissingsorgaan en mag evenmin een afzonderlijk machtsorgaan worden dat zich in de plaats zou stellen van de raad van bestuur of het directiecomité. Indien een kredietinstelling een bureau van de Raad wil oprichten, dient zij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen te raadplegen over de samenstelling en de rol van dit bureau. c) De Voorzitter van de raad van bestuur wordt gekozen door de raad van bestuur uit de bestuurders die geen lid zijn van het directiecomité. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen wordt vooraf geraadpleegd over de aanstelling van de Voorzitter van de raad van bestuur en over de beëindiging van zijn functie. Hij mag slechts worden benoemd of ontslagen na eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
32
De Voorzitter van de raad van bestuur ziet erop toe dat de bevoegdheden op correcte wijze worden verdeeld tussen de raad van bestuur en het directiecomité. Bovendien is het zijn taak ervoor te zorgen dat de raad van bestuur zijn prerogatieven ten volle kan uitoefenen, op het gepaste ogenblik en met volledige kennis van zaken. Hij is de bevoorrechte gesprekspartner van de Voorzitter van het directiecomité. Behalve met de goedkeuring van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen is de functie van Voorzitter van de raad van bestuur onverenigbaar met een functie die een actieve rol impliceert in het dagelijks bestuur van andere vennootschappen, tenzij hij zelf of zijn familie in deze vennootschappen aanzienlijke belangen heeft en mits de kredietinstelling geen deelneming bezit in de betreffende vennootschap. d) Onverminderd de verdeling van de aan de Raad voorbehouden taken onder de bestuurders, mag aan bestuurders die geen lid zijn van het directiecomité geen effectieve leidinggevende functie in de kredietinstelling worden toevertrouwd; tenzij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een afwijking toestaat, mogen voornoemde bestuurders slechts een bestuursopdracht waarnemen in een vennootschap waarin de kredietinstelling deelneemt, indien zij niet deelnemen aan het dagelijks bestuur en indien hen deze opdracht is verleend in hun hoedanigheid van vertegenwoordiger van een andere vennootschap dan de kredietinstelling. Dit sluit niet uit dat hen, op initiatief van het directiecomité, bijzondere opdrachten kunnen worden toevertrouwd. e) De bezoldiging van de raad van bestuur bestaat uitsluitend uit een door de algemene vergadering vastgesteld presentiegeld of een vaste bezoldiging en, in voorkomend geval, uit statutaire tantièmes op grond van de als dividend uitgekeerde bedragen of een fractie daarvan. C. Deelnemingen in het kapitaal van de kredietinstelling De ..........................................., kredietinstelling vertegenwoordigd door haar raad van bestuur, en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen erkennen dat de vennootschappen, > en >, ten aanzien van de stabiliteit en de autonomie van de kredietinstelling relevante aandeelhouders zijn en een deelneming bezitten die, rekening houdend met haar aandeelhoudersstructuur, relevant is. Zij stellen eveneens vast dat, bij afzonderlijke akte van .. .. ...., de vennootschappen, > en >, zich ertoe verbinden de kredietinstelling te steunen, haar stabiliteit te waarborgen en te zorgen voor een autonoom beheer van het bedrijf van de kredietinstelling. Als relevante aandeelhouders nemen deze vennootschappen in de raad van bestuur deel aan de vaststelling van het algemene beleid van de kredietinstelling, het toezicht op het bedrijf van de kredietinstelling en op het beheer daarvan, de aanstelling van de leden van het directiecomité en de uitoefening van de prerogatieven die bij wet aan dit orgaan werden verleend. Met deze afzonderlijke akte : 1° onderschrijven de ondertekenende aandeelhouders de principes en de voorschriften van deze overeenkomst ; 2° verbinden zij zich ertoe om de noodzakelijke voorwaarden te creëren die een gezond, objectief en voorzichtig beheer van de kredietinstelling kunnen waarborgen, dat onlosmakelijk is verbonden met de economische rol van algemeen belang die zij vervult ; 3° aanvaarden zij dat het beleid van de kredietinstelling niet louter een instrument is in het uitsluitende belang van hun rol als aandeelhouder, wat zou kunnen leiden tot een evenwichtsverstoring ten nadele van de andere belangen waarmee bij de uitoefening van de bankfunctie rekening moet worden gehouden ; 4° verklaren zij het bezit van deze deelneming te beschouwen als een organieke bijdrage tot de stabiliteit en de autonomie van de kredietinstelling en als een ondersteuning van haar bedrijf en van haar expansie en bijgevolg de hierna vermelde regels en procedures te aanvaarden :
33
a) de omvang van hun deelneming zal jaarlijks aan de raad van bestuur van de kredietinstelling en aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden meegedeeld, onverminderd de wetsbepalingen die deze materie beheersen; b) onverminderd de wetsbepalingen die deze materie beheersen, moet bij elke verrichting die rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg heeft dat de relatieve omvang van hun deelneming als zodanig of van de controle erop aanzienlijk wijzigt, het advies worden gevraagd van de raad van bestuur en van het directiecomité van de kredietinstelling en moet de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vooraf worden geraadpleegd. Indien deze wijziging de stabiliteit of de autonomie van de kredietinstelling in het gedrang zou brengen, mag de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bij gemotiveerde beslissing, waarvan kennis wordt gegeven aan de raad van bestuur en aan het directiecomité van de kredietinstelling, aanbevelen de uitvoering van die verrichting voor een periode van ten hoogste drie maanden op te schorten; deze aanbeveling kan worden bekendgemaakt; 5° verbinden zij zich ertoe op de algemene vergadering niet te stemmen voor het herroepen of het niet vernieuwen van het bestuursmandaat van een lid van het directiecomité van de kredietinstelling of van de Voorzitter van de raad van bestuur, zonder het advies van de raad van bestuur en van het directiecomité te hebben ingewonnen en het eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen te hebben verkregen; 6° zullen zij alle natuurlijke of rechtspersonen die later in het kapitaal van de kredietinstelling een deelneming zouden verwerven of controleren die, gelet op de aandeelhoudersstructuur van de kredietinstelling, relevant is voor haar stabiliteit en haar autonomie, ertoe bewegen voornoemde principes en regels te onderschrijven. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de kredietinstelling, >, zullen alle natuurlijke of rechtspersonen die later in het kapitaal van de kredietinstelling een deelneming zouden verwerven of controleren die, gelet op de aandeelhoudersstructuur van de kredietinstelling, relevant is voor haar stabiliteit en haar autonomie, ertoe bewegen voornoemde principes en regels te onderschrijven. D. Naleving van deze overeenkomst Alle bij deze overeenkomst betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen verbinden zich ertoe de geest en de letter ervan na te leven. De huidige leden van het directiecomité en alle personen die later in die functie zullen worden benoemd, zullen worden verzocht er zich individueel toe te verbinden de kredietinstelling volkomen autonoom en objectief te beheren. Wanneer de overeenkomst niet wordt nageleefd, zal op het meest geschikte niveau overleg worden gepleegd om de toestand in kwestie recht te zetten. Indien het ondanks dit overleg niet mogelijk blijkt de voorwaarden voor de autonomie en de goede werking van de kredietinstelling, overeenkomstig de hierboven vermelde principes te vrijwaren, zal de Commissie voor het Bank- en Financiewezen er in een advies dat in voorkomend geval aan het publiek ter kennis kan worden gebracht, bij voorkeur via een mededeling aan de algemene vergadering van de aandeelhouders, kunnen op wijzen dat deze overeenkomst bij de betrokken kredietinstelling niet werd of wordt nageleefd. Indien de maatregelen ter zake of de bekendmaking van de feiten echter gevolgen kunnen hebben voor iemands reputatie, zal de betrokkene kunnen eisen dat zulks pas geschiedt na advies van een derde over de beoordeling van de feiten, overeenkomstig de hieronder bepaalde procedure.
34
E. Interpretatie van deze overeenkomst Mogelijke betwistingen in verband met de interpretatie van deze overeenkomst zullen aan het oordeel van één of meer derden worden voorgelegd. Wanneer de partijen het niet eens zijn over de keuze van een en dezelfde persoon duidt elke partij iemand aan en het aldus gevormde college zal zich bij eenparigheid uitspreken. Bij gebrek aan een eensluidend advies zal het college een of meer andere personen coöpteren. Het aldus verruimde college spreekt zich bij meerderheid uit. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt over de keuze van deze personen zullen zij, op initiatief van de meest gerede partij, worden aangesteld door de Eerste Voorzitter van het Hof van Beroep te Brussel. Er wordt pas een advies uitgebracht nadat de partijen werden gehoord; het advies moet worden gemotiveerd. F. Diverse bepalingen 1. De ondergetekenden onderschrijven deze overeenkomst in het licht van het thans geldende algemene opzet van de wetgeving op de kredietinstellingen en van het statuut van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. 2. In het kader van de tenuitvoerlegging van de voorschriften van deze overeenkomst wordt erop gewezen dat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bereid is bijzondere toestanden te onderzoeken die overgangsmaatregelen of uitzonderingsmaatregelen zouden kunnen wettigen of vereisen. Daarover zal tussen de ondergetekenden overleg worden gepleegd. 3. De adviezen waarin door deze overeenkomst is voorzien zullen zo spoedig mogelijk worden gegeven en, behoudens verlenging met wederzijdse instemming, uiterlijk binnen dertig dagen. 4. Elk van de ondertekenaars mag het initiatief nemen om een wijziging van deze overeenkomst te vragen. Een dergelijke wijziging vereist de instemming van de ondertekenaars en zal aan de algemene vergadering van de aandeelhouders worden voorgelegd. *** De Commissie voor het Bank- en Financiewezen verklaart dat in het hele Belgische bankwezen de autonomie in de bankfunctie moet worden gewaarborgd en dat zij het nodige zal doen om eerlang in de hele sector gelijkaardige overeenkomsten af te sluiten.
Brussel,
35
AFZONDERLIJKE AKTE DIE MOET WORDEN ONDERTEKEND DOOR DE HOOFDAANDEELHOUDERS VAN DE KREDIETINSTELLING (Bijlage bij de overeenkomst over de autonomie in de bankfunctie)
De vennootschap die in het kapitaal van de kredietinstelling, ……………………………… , een deelneming bezit die, rekening houdend met haar aandeelhoudersstructuur, relevant is, 1. onderschrijft de principes en de voorschriften van deze overeenkomst ; 2. verbindt zich ertoe om de noodzakelijke voorwaarden te creëren die een gezond, objectief en voorzichtig beheer van de kredietinstelling kunnen waarborgen, dat onlosmakelijk is verbonden met de economische rol van algemeen belang die zij vervult ; 3. aanvaardt dat het beleid van de kredietinstelling niet louter een instrument is in het uitsluitende belang van haar rol als aandeelhouder, wat zou kunnen leiden tot een evenwichtsverstoring ten nadele van de andere belangen waarmee bij de uitoefening van de bankfunctie rekening moet worden gehouden ; 4. verklaart het bezit van deze deelneming te beschouwen als een organieke bijdrage tot de stabiliteit en de autonomie van de kredietinstelling en als een ondersteuning van haar bedrijf en van haar expansie en aanvaardt bijgevolg de hierna vermelde regels en procedures : a)
de omvang van haar deelneming zal jaarlijks aan de raad van bestuur van de kredietinstelling en aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden meegedeeld, onverminderd de wetsbepalingen die deze materie beheersen ;
b) onverminderd de wetsbepalingen die deze materie beheersen, moet bij elke verrichting die rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg heeft dat de relatieve omvang van hun deelneming als zodanig of van de controle erop aanzienlijk wijzigt, het advies worden gevraagd van de raad van bestuur en van het directiecomité van de kredietinstelling en moet de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vooraf worden geraadpleegd. Indien deze wijziging de stabiliteit of de autonomie van de kredietinstelling in het gedrang zou brengen, mag de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bij gemotiveerde beslissing, waarvan kennis wordt gegeven aan de raad van bestuur en aan het directiecomité van de kredietinstelling, aanbevelen de uitvoering van die verrichting voor een periode van ten hoogste drie maanden op te schorten ; deze aanbeveling kan worden bekendgemaakt ;
36
6.
verbindt zich ertoe op de algemene vergadering niet te stemmen voor het herroepen of het niet vernieuwen van het bestuursmandaat van een lid van het directiecomité van de kredietinstelling of van de Voorzitter van de raad van bestuur, zonder het advies van de raad van bestuur en van het directiecomité te hebben ingewonnen en het eensluidend advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen te hebben verkregen ;
7.
zal alle natuurlijke of rechtspersonen die later in het kapitaal van de kredietinstelling een deelneming zouden verwerven of controleren die, gelet op de aandeelhoudersstructuur van de kredietinstelling, relevant is voor haar stabiliteit en haar autonomie, ertoe bewegen voornoemde principes en regels te onderschrijven.
Brussel,
37
(op briefpapier van de kredietinstelling)
Als lid van het directiecomité bevestigt ondergetekende dat hij op de hoogte is van de beschikkingen van de overeenkomst inzake de autonomie van de bankfunctie dat op ...............door ......................... werd ondertekend. Hij verbindt er zich toe .......................... volkomen autonoom en objectief te beheren en de principes en regels van voornoemde overeenkomst bij het uitvoeren van zijn taken als lid van het directiecomité na te komen.
Plaats, ...... (datum)
Handtekening Naam Lid van het directiecomité
38
BIJLAGE 9 Formulier B Gegevens over de kandidaten voor een functie van niet-uitvoerend bestuurder
Formulier dat moet worden ingevuld door alle personen die zich kandidaat stellen voor een functie van niet-uitvoerend bestuurder bij - een kredietinstelling - een beleggingsonderneming - een vennootschap voor beleggingsadvies - of een verzekeringsonderneming
Woord vooraf: Krachtens 14
op het statuut van en het toezicht op de
-
artikel 20, eerste lid van de wet van 22 maart 1993 kredietinstellingen,
-
artikel 62 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs,
-
artikel 14bis van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen,
moeten de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de verzekeringsondernemingen (hierna « de instellingen» genoemd) over een voor haar voorgenomen werkzaamheden passende beleidsstructuur beschikken. Dit veronderstelt dat hun raad van bestuur zodanig is samengesteld dat hij de hem voorbehouden bevoegdheden effectief kan uitoefenen. In dit perspectief moet de in dit formulier verstrekte informatie die de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tevens heeft aangevuld op basis van andere bronnen, in staat stellen de beleidsstructuur van de betrokken instellingen te beoordelen op basis van, onder meer, een toereikende kennis van zowel de natuurlijke personen als de rechtspersonen die benoemd zijn om er een functie van niet-uitvoerend bestuurder uit te oefenen, alsook van de natuurlijke personen die zijn aangesteld om een bestuurder-rechtspersoon van de instelling te vertegenwoordigen. Wanneer de betrokken persoon benoemd wordt om de functie uit te oefenen van voorzitter van de raad van bestuur van een kredietinstelling die een overeenkomst over de autonomie in de bankfunctie of in de verzekeringsfunctie ondertekend heeft, kan ook die informatie de Commissie voor het Bank-, Financieen Assurantiewezen in staat stellen om het verzoek om een voorafgaand eensluidend advies met kennis van zaken te beoordelen. Onder voorbehoud van de onderstaande bijzondere bepalingen, wordt iedere persoon die tot nietuitvoerend of vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon van een bedoelde onderneming moet worden benoemd, bijgevolg verzocht dit formulier in te vullen en het aan de CBFA over te leggen. Zij wordt eveneens verzocht om, naast haar antwoorden, alle andere informatie te verstrekken die kan bijdragen tot de beoordeling of de verstaanbaarheid van die antwoorden. In die context is het tevens belangrijk op te merken dat de verwachte antwoorden op onderstaande vragen betrekking hebben op elementen inzake de situatie van de betrokken persoon zowel in België als in het buitenland.
14
De wettelijke bepalingen waarnaar in dit formulier verwezen wordt, zijn ter informatie opgenomen in de bijlage.
39
Indien dit voor bepaalde verstrekte informatie nodig is of indien de betrokken persoon dit wenst, zal ze de mogelijkheid krijgen om de Commissie alle aanvullende inlichtingen mondeling mee te delen die ze nuttig zouden achten. De Commissie herinnert er trouwens aan dat artikel 108 van de wet van 22 maart 1993 en artikel 152 van de wet van 6 april 1995 haar ertoe machtigen zich door de gerechtelijke autoriteiten te laten inlichten over iedere veroordeling of ieder opsporingsonderzoek ten gevolge van de overtreding van de wet van 22 maart 1993 of van de wet van 6 april 1995, of van één van de in artikel 19 van de wet van 22 maart 1993 of in artikel 61 van de wet van 6 april 1995 bedoelde wetgevingen. Concreet gezien wordt ruimte voorzien onder de vragen van de onderstaande hoofdstukken 5.A. en 5.B. om inlichtingen te verstrekken indien het antwoord JA is. Indien er niet genoeg ruimte blijkt te zijn, wordt verzocht om in het formulier de nodige inlegbladen te voegen, en ze zό te nummeren dat ze de oorspronkelijke paginering van het formulier correct volgen. (bijv.: pagina 6bis, 6ter,…, 7bis, 7ter, etc.) De volgende documenten moeten als bijlage gaan bij het formulier: -
een recent getuigschrift van goed zedelijk gedrag15 van de kandidaat-niet-uitvoerend bestuurder (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document),
-
en ieder document dat nodig is voor de verstaanbaarheid van de verstrekte antwoorden.
Aan het einde van het formulier wordt gevraagd een lijst van de inlegbladen en de bijlagen toe te voegen. Het formulier moet worden ingevuld, gedateerd en ondertekend door de bestuurder-natuurlijk persoon of de vertegenwoordiger van de bestuurder-rechtspersoon. Het dient ook te worden medeondertekend door de voorzitter van de raad van bestuur van de instelling16. Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op de personen die voorheen de antwoorden aan de CBFA hebben overgelegd op de vragenlijst die vereist is voor de uitoefening van een ander mandaat van niet-uitvoerend bestuurder of effectief leider van een bedoelde instelling17: Wat de gevraagde informatie in hoofdstuk 5.A. en 5.B. van dit formulier betreft (vragen inzake de betrouwbaarheid), wordt de mogelijkheid geboden om te verwijzen naar een identiek of soortgelijk formulier dat voorheen aan de CBFA is overgelegd met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider, niet-uitvoerend bestuurder of vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon van een andere tot dezelfde groep behorende instelling (verbonden onderneming). Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, hoeft geen wijziging te worden aangebracht aan de antwoorden in het voorgaande formulier. In dat geval hoeven de vragen in onderstaande hoofdstukken 5.A. en/of 5.B. niet beantwoord te worden. Zo hoeven die personen ook geen nieuw getuigschrift van goed zedelijk gedrag (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document) voor te leggen, indien voorheen een dergelijk document is gevoegd bij een aan de CBFA overgelegd formulier met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider, niet-uitvoerend bestuurder, of vertegenwoordiger van een bestuurderrechtspersoon van een tot een andere groep behorende instelling (verbonden onderneming). Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, mogen die personen evenwel sedertdien niet strafrechtelijk veroordeeld zijn.
15
Maximum drie maanden oud. De huidige of (voor een nog op te richten onderneming) de voorgedragen voorzitter. 17 Kredietinstelling, beleggingsonderneming, vennootschap voor beleggingsadvies, verzekerings-onderneming, of bijkantoor in België van een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een verzekeringsonderneming die ressorteert onder het recht van een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte. 16
40
Indien van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt, wordt verzocht de nodige informatie, naargelang van het geval, te verstrekken in de onderstaande punten 5.A.0. en/of 5.B.0.
*
* *
41
1. Naam van de betrokken instelling 2. Identiteit van de bestuurder Rechtspersoon
Naam
Bestuurder-natuurlijk persoon of vertegenwoordiger van de bestuurderrechtspersoon Naam
Rechtsvorm
Voorna(a)m(en)
Oprichtingsdatum
Geboorteplaats- en datum Nationaliteit
Nationaliteit B.T.W.-nummer of nationaal nummer. Zetel
Woonplaats
Verblijfplaats (als die verschilt van de woonplaats)
Administratieve zetel(s) (als die verschil(t)(len) van de zetel)
Telefoon-/GSMnummer E-mailadres
Aandeelhouderschap
42
3. Kenmerken van het bestuursmandaat 3.1.
Is de betrokken natuurlijk persoon of rechtspersoon benoemd tot bestuurder van de instelling omwille van zijn hoedanigheid als aandeelhouder van deze instelling?
ja
neen
ja
neen
ja
neen
Zo neen, 3.2 a.
b.
is de betrokken natuurlijk persoon of rechtspersoon benoemd tot bestuurder van de instelling in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van een aandeelhouder van deze instelling? Zo ja, gelieve de vertegenwoordigde aandeelhouder te identificeren. is de betrokken natuurlijk persoon of rechtspersoon benoemd tot bestuurder van de instelling in de hoedanigheid van onafhankelijk bestuurder?
4. Informatie over de ervaring van de bestuurder-natuurlijk persoon of de vertegenwoordiger van de bestuurder-rechtspersoon. 4.1. Studies (beginnen met de recentste) Begindatum Naam van de instelling
Maand
Einddatum Maand
Jaar
43
Jaar
Behaald diploma
4.2. Bestuurservaring bij vennootschappen, gedurende de laatste acht jaren. Naam en activiteitsdomein van de onderneming
Mandaat die al dan niet een deelname aan het dagelijks bestuur impliceert
Begindatum Maand
Jaar
Einddatum Maand
Jaar
4.3. Andere beroepservaring, gedurende de laatste acht jaren. Naam en activiteitsdomein van de onderneming
Beschrijving van de uitgeoefende functie
Begindatum Maand
Jaar
Einddatum Maand
5.A. Informatie over de betrouwbaarheid van de kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of natuurlijk persoon die een bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt 5.A.0. Gelieve onderstaande paragrafen te schrappen indien ze niet van toepassing zijn.
44
Jaar
a.
De kandidaat bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die de bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt, heeft reeds via een identiek of soortgelijk formulier18 de in dit hoofdstuk 5.A. gevraagde informatie aan de CBFA verstrekt:
met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider/niet-uitvoerend bestuurder/ vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon (schrappen wat niet past) van (naam van de betrokken instelling):…………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……….., die een verbonden onderneming is van de door dit formulier betrokken instelling,
het voorgaande formulier dateert van ……………………...................................................................
Indien de kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die de bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt geen wijziging aanbrengt aan de informatie van voorheen, verklaart hij ernaar te zullen verwijzen in geval van een verzoek om de in dit hoofdstuk verstrekte informatie. b.
De kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die de bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt, verklaart aan de CBFA reeds een getuigschrift van goed zedelijk gedrag (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document) te hebben overgelegd, als bijlage bij een voorheen overgelegd identiek of soortgelijk document
Met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider/niet-uitvoerend bestuurder/vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon (schrappen wat niet past) van (naam van de betrokken instelling): ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………..............................................................., die een verbonden onderneming is van de door dit formulier betrokken instelling,
het voorgaande formulier dateert van …………...................................................................................
Indien de kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die de bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt niet definitief strafrechtelijk veroordeeld is, bevestigt hij dat het voorgaande getuigschrift van goed zedelijk gedrag (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document) geldig blijft. Bijgevolg hoeft hij geen recenter getuigschrift voor te leggen als bijlage bij dit formulier.
18
Namelijk een vragenlijst met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider in het kader waarvan de antwoorden op onderstaande vragen 4.1 tot 4.8 verstrekt zijn, of een vragenlijst met het oog op de uitoefening van de functies van niet-uitvoerend bestuurder in het kader waarvan de antwoorden verstrekt zijn op de vragen inzake de betrouwbaarheid van de kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die een bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt.
45
5.A.1. Bent u ooit veroordeeld of is er, voor zover u bekend, ooit een onderzoek tegen u geopend op grond van één van de misdrijven vermeld in artikel 19 van de wet van 22 maart 1993 of artikel 61 van de wet van 6 april 1995 of artikel 90, § 2 van de wet van 9 juli 1975 19, of op grond van een soortgelijk misdrijf in het buitenland?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
5.A.2. a. Heeft een prudentiële toezichthouder ooit geoordeeld of verklaard dat u niet de vereiste professionele betrouwbaarheid of passende ervaring bezit voor de uitoefening van de functies van bestuurder of effectief leider van een instelling waarop prudentieel toezicht wordt uitgeoefend?
19
Zie bijlage
46
Neen
b. Bent u de hoogte van feiten die u ten laste werden of worden gelegd door een prudentiële toezichthouder ? c. Is/Zijn) er, voor zover u bekend, ooit in het kader van uw beroepsactiviteiten (een) administratief- of tuchtrechtelijke maatregel(en) of een gelijkwaardige administratieve maatregel tegen u genomen, of bent u ooit geschorst of uitgesloten als lid van een beroepsvereniging ? Loopt er, voorzover u bekend, momenteel zo’n procedure? d. Bent u ooit ontslagen op grond van een ernstige fout of is ooit een contract van gevolmachtigd agent of enig ander contract ter uitvoering waarvan u een beroepsactiviteit uitoefende als zelfstandige, verbroken op grond van een ernstige fout?
Neen
Neen
Neen
Indien u één van deze vragen met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
5.A.3. Is een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit strafrechtelijk veroordeeld, is tegen haar ooit een administratief- of tuchtrechtelijke maatregel of een gelijkwaardige administratieve maatregel genomen, of is zij ooit geschorst of uitgesloten als lid van een beroepsvereniging? Loopt er, voor zover u bekend, momenteel zo’n procedure tegen een vennootschap waarvan u effectief leider bent of waarin u een significant belang bezit ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
47
5.A.4. Is een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit een vergunning geweigerd of is haar vergunning ooit ingetrokken ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W. -nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
48
5.A.5. a.
Hebt u ooit een schikking of een dading moeten treffen of overweegt u dat te doen in een geschil met derden over een inbreuk op de financiële wetgeving of op de wetgeving betreffende de verzekeringen ?
b.
Heeft een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit een schikking of een dading moeten treffen in een geschil met derden over een inbreuk op de financiële wetgeving of op de wetgeving betreffende de verzekeringen, of overweegt zij zo’n schikking of dading te treffen ?
Neen
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve, in voorkomend geval, tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
49
5.A.6. a.
Hebt u ooit meegewerkt of overweegt u mee te werken aan een minnelijke schikking of een gerechtelijke procedure die een herschikking en/of een aanzuivering van uw persoonlijke schulden, tot doel had?
b.
Hebt u ooit meegewerkt of overweegt u mee te werken aan een minnelijke schikking of een gerechtelijke procedure die een herschikking en/of een aanzuivering van de schulden tot doel had van een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit?
Neen
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve, in voorkomend geval, tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
50
5.A.7. Is een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit failliet verklaard? Loopt er, voor zover u bekend, momenteel zo’n procedure tegen een vennootschap waarvan u effectief leider bent of waarin u een significante belang bezit?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W. -nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
51
5.A.8. Was u ooit of bent u effectief leider van een vennootschap, of bezit of bezat u een significant belang in een vennootschap waarvan de externe auditoren (bedrijfsrevisor(en), externe revisoren, ...) hebben geweigerd de rekeningen te certificeren?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
52
5.B. Informatie over de betrouwbaarheid van de kandidaat-bestuurder-rechtspersoon 5.B.0. Gelieve de onderstaande paragrafen te schrappen indien ze niet van toepassing zijn. a.
De in hoofdstuk 5.B gevraagde informatie betreffende de kandidaat-bestuurder-rechtspersoon is reeds aan de CBFA verstrekt via een identiek formulier: met het oog op de uitoefening van de functies van bestuurder-rechtspersoon van:(naam van de betrokken instelling): ……………………………………………………………………………………..…………………… …………………………………………………………………………..……………………………… ………………………………………………………………..………………………………………… …………………, die een verbonden onderneming is van de door dit formulier betrokken instelling, het voorgaande formulier dateert van ……………………………………………………………………………………..………
Indien de kandidaat-bestuurder-rechtspersoon geen wijziging aanbrengt aan de informatie van voorheen, verklaart hij ernaar te zullen verwijzen in geval van een verzoek om de in dit hoofdstuk verstrekte informatie.
53
5.B.1. Is de vennootschap ooit veroordeeld of is er, voor zover u bekend, ooit een onderzoek tegen haar geopend op grond van één van de misdrijven vermeld in artikel 19 van de wet van 23 maart 1993 of in artikel 61 van de wet van 6 april 1995 of artikel 90, § 2 van de wet van 9 juli 197520, of op grond van een soortgelijk misdrijf in het buitenland?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
5.B.2. a. Bent u op de hoogte van feiten die aan de betrokken rechtspersoon ten laste werden of worden gelegd door een prudentiële toezichthouder ?
20
Zie bijlage
54
Neen
b. (Is/Zijn) er, voor zover u bekend, ooit (een) administratief- of tuchtrechtelijke maatregel(en) of een gelijkwaardige administratieve maatregel tegen de betrokken rechtspersoon genomen, of is zij ooit geschorst of uitgesloten als lid van een beroepsvereniging ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
5.B.3. Is een vennootschap waarvan de rechtspersoon bestuurder was of is of waarin zij een significant belang bezat of bezit, ooit strafrechtelijk veroordeeld, is tegen haar ooit een administratief- of tuchtrechtelijke maatregel of een gelijkwaardige administratieve maatregel genomen, of is zij ooit geschorst of uitgesloten als lid van een beroepsvereniging ? Loopt er, zover u bekend, momenteel zo’n procedure tegen een dergelijke vennootschap?
Neen
voor
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
55
5.B.4. Is een vennootschap waarvan de betrokken rechtspersoon bestuurder was of is, of waarin zij een significant belang bezat of bezit, ooit een vergunning geweigerd of is haar vergunning ooit ingetrokken ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
56
5.B.5. a.
Heeft de betrokken rechtspersoon ooit een schikking of een dading moeten treffen of overweegt zij dat te doen in een geschil met derden over een inbreuk op de financiële wetgeving of op de wetgeving betreffende de verzekeringen?
b.
Heeft een vennootschap waarvan de betrokken rechtspersoon bestuurder was of is, of waarin zij een significant belang bezat of bezit, ooit een schikking of een dading moeten treffen in een geschil met derden over een inbreuk op de financiële wetgeving of op de wetgeving betreffende de verzekeringen, of overweegt zij zo’n schikking of dading te treffen ?
Neen
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve, in voorkomend geval, tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
57
5.B.6. a.
Heeft de betrokken rechtspersoon ooit meegewerkt of overweegt zij mee te werken aan een minnelijke schikking of een gerechtelijke procedure die een herschikking en/of een aanzuivering van haar persoonlijke schulden, tot doel had?
b.
Heeft zij ooit meegewerkt of overweegt zij mee te werken aan een minnelijke schikking of een gerechtelijke procedure die een herschikking en/of een aanzuivering van de schulden tot doel had van een vennootschap waarvan zij bestuurder was of is, of waarin zij een significant belang bezat of bezit ?
Neen
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve, in voorkomend geval, tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
58
5.B.7. Is een vennootschap waarvan de betrokken persoon bestuurder was, of waarin zij een significant belang bezat of bezit, ooit failliet verklaard? Loopt er, voor zover u bekend, momenteel zo’n procedure tegen een vennootschap waarvan de betrokken rechtspersoon bestuurder is of waarin zij een significant belang bezit ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
59
5.B.8. Was u ooit of bent u effectief leider van een vennootschap, of bezit of bezat u een significant belang in een vennootschap waarvan de externe auditoren (bedrijfsrevisor(en), externe revisoren, ...) hebben geweigerd de rekeningen te certificeren ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
60
5.B.9. Heeft een prudentiële toezichthouder ooit geoordeeld of verklaard dat een uitvoerend bestuurder van de betrokken rechtspersoon die momenteel haar functie uitoefent, niet de vereiste professionele betrouwbaarheid of passende ervaring bezit voor de uitoefening van de functies van bestuurder of effectief leider van een instelling waarop prudentieel toezicht wordt uitgeoefend? Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
61
Neen
6.A. Andere informatie over de kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die een bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt Gelieve onderstaande vragen met JA of NEEN te beantwoorden. Uw antwoorden moeten zowel betrekking hebben op uw situatie in België als in het buitenland. Telkens wanneer u een vraag met JA beantwoordt, moet u alle nuttige informatie verstrekken in een afzonderlijke bijlage. 6.A.1. Overweegt u om, naast de functies die aan bod komen in dit formulier, andere ja neen functies te blijven of te gaan uitoefenen die een deelname impliceren aan het bestuur of het beleid van een andere onderneming? Indien dat zo is, wordt de aandacht van de kandidaat-bestuurders van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen gevestigd op de vereiste om zich te conformeren aan artikel 27 van de wet van 23 maart 1993 of artikel 70 van de wet van 6 april 1995 én aan de interne regels die terzake zijn vastgesteld door de onderneming waar ze aan de effectieve leiding zullen deelnemen . 6.A.2. Overweegt u om zelf of via een bemiddelaar persoonlijke verrichtingen voor eigen rekening uit te voeren met de betrokken onderneming?
ja
neen
6.A.3. Oefent u op persoonlijke titel of via een vennootschap naar Belgisch of buitenlands recht één of meer beheersmandaten uit met betrekking tot de activa of de rekeningen van derden, inclusief familieleden?
ja
neen
6.B. Andere informatie over de kandidaat-bestuurder-rechtspersoon
Gelieve onderstaande vraag met JA of NEEN te beantwoorden. Uw antwoord moet zowel betrekking hebben op de situatie van de rechtspersoon in België als in het buitenland. Indien u deze vraag met JA beantwoordt, moet u alle nuttige toelichtingen verstrekken in een afzonderlijke bijlage.
6.B.1. Overweegt de betrokken rechtspersoon om zelf of via een bemiddelaar persoonlijke verrichtingen voor eigen rekening uit te voeren met de betrokken onderneming?
62
ja
neen
7.
Bijkomende informatie Meent u andere informatie te moeten verstrekken die nuttig kan zijn voor de beoordeling van uw kandidaatstelling als bestuurder-natuurlijk persoon of als vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon, of voor de beoordeling van de kandidaatstelling van de als bestuurder betrokken rechtspersoon?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve die informatie hieronder te vermelden.
8.
Bijlagen en tussenbladen
8.1. Gelieve de paginering van de eventueel in dit formulier gevoegde tussenbladen en hun aantal te vermelden.
63
8.2. Gelieve de eventuele bijlagen die u bij dit formulier voegt, te identificeren, het aantal pagina’s aan te duiden dat elke bijlage telt, en ook het nummer van de bovenstaande vragen waarop ze betrekking hebben.
64
Verklaring van de bestuurder-natuurlijk persoon “Ik, ondergetekende, ........................................................................ (naam en voorna(a)m(en) van de kandidaatbestuurder), verklaar de antwoorden op bovenstaande vragen voor echt en verbindt mij ertoe om de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen onmiddellijk op de hoogte te brengen van alle wijzigingen in één of meer antwoorden op die vragen. Wat die vragen betreft, neem ik bovendien akte van het feit dat de mededeling van foutieve informatie aan de Commissie voor het Bank- , Financie- en Assurantiewezen de beoordeling negatief kan beïnvloeden van mijn kandidaatstelling of, later, van de van mij vereiste kwaliteiten voor de uitoefening van de functies van bestuurder die aan mij zullen worden toevertrouwd .” Datum en handtekening van de kandidaatbestuurder
Verklaring van de natuurlijk persoon die de bestuurder-rechtspersoon vertegenwoordigt “In mijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van … (naam van de vennootschap), verklaar ik, ondergetekende, ........................................................................ (naam en voorna(a)m(en) van de vertegenwoordiger van de bestuurderrechtspersoon), de antwoorden op bovenstaande vragen voor echt en verbindt mij ertoe om de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen onmiddellijk op de hoogte te brengen van alle wijzigingen in één of meer antwoorden op die vragen. Wat die vragen betreft, neem ik bovendien akte van het feit dat de mededeling van foutieve informatie aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen de beoordeling van mijn kandidaatstelling negatief kan beïnvloeden.”
Datum en handtekening vertegenwoordiger van de rechtspersoon
van de bestuurder-
Verklaring van de voorzitter van de raad van bestuur van de betrokken onderneming “In mijn hoedanigheid van voorzitter van de raad van bestuur van ........................................ (naam van de betrokken onderneming), verklaar ik, ondergetekende, ...................................... (naam en voorna(a)m(en)), na de gebruikelijke controles te hebben uitgevoerd, dat de informatie die .......................................... (naam van de kandidaat-bestuurder) aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen verstrekt in dit formulier, voor zover mij bekend, correct is. Ik verbind mij ertoe om de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen onmiddellijk op de hoogte te brengen van alle wijzigingen in de in dit formulier verstrekte informatie waarvan ik kennis heb en die de beoordeling van deze kandidaatstelling door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen kunnen beïnvloeden.”
Datum en handtekening van de voorzitter van de raad van bestuur
65
BIJLAGE 9bis Formulier EL Gegevens over de kandidaten voor een functie van effectieve leider
Formulier dat moet worden ingevuld door alle personen die zich kandidaat stellen voor een functie van effectieve leider bij - een kredietinstelling, - een beleggingsonderneming, - een vennootschap voor beleggingsadvies, - of een verzekeringsonderneming. Woord vooraf: De in dit formulier gevraagde informatie zal worden gebruikt in het kader van het toezicht op de naleving van de bepalingen van, naargelang van het geval: -
artikel 18 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen21 ,
-
artikel 60 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs,
-
artikel 126 van dezelfde wet,
-
of artikel 90, §1 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
Krachtens artikel 79, § 1, 5° van de wet van 22 maart 1993 en artikel 20, § 1, 6° van het koninklijk besluit van 20 december 1995 betreffende de buitenlandse beleggingsondernemingen, zijn dezelfde wettelijke bepalingen ook van toepassing op de leiders van in België gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte. Wat de in België gevestigde bijkantoren betreft van verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte, zijn zij in beginsel onderworpen aan alle bepalingen die van toepassing zijn op de ondernemingen naar Belgisch recht, met inbegrip van het voornoemde artikel 90, § 1 van de wet van 9 juli 1975. Krachtens deze bepalingen moeten de natuurlijke personen die effectief leider zijn van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen, de verzekeringsondernemingen of de hierboven bedoelde bijkantoren (hierna « de instellingen» genoemd), de professionele betrouwbaarheid en de passende ervaring bezitten voor de uitoefening van die functies. In dit perspectief moet de in dit formulier verstrekte informatie die de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen ook kan aanvullen op basis van andere bronnen, haar in staat stellen om de kandidaatstelling met kennis van zaken te beoordelen inzake de hierboven vermelde voorwaarden van ervaring en betrouwbaarheid, en zich op die informatie te baseren voor het eensluidend advies dat ze dient te formuleren met het oog op het voorstel in verband met de benoeming, krachtens de overeenkomst over de autonomie in de bankfunctie of de overeenkomst over de autonomie in de verzekeringsfunctie.
21
De wettelijke bepalingen waarnaar in dit formulier verwezen wordt, zijn ter informatie opgenomen in bijlage.
66
Onder voorbehoud van de onderstaande bijzondere bepalingen, wordt ieder natuurlijk persoon die zich kandidaat stelt voor een functie van effectief leider bij een bedoelde instelling 22 bijgevolg verzocht dit formulier in te vullen en het aan de CBFA over te leggen. Zij wordt eveneens verzocht om, naast haar antwoorden, alle andere informatie te verstrekken die kan bijdragen tot de beoordeling of de verstaanbaarheid van die antwoorden. In die context is het tevens belangrijk op te merken dat de verwachte antwoorden op onderstaande vragen betrekking hebben op elementen inzake de situatie van de betrokken persoon zowel in België als in het buitenland. Indien dit voor bepaalde meegedeelde informatie nodig is of indien de betrokken persoon dit wenst, zal ze de mogelijkheid krijgen om de Commissie alle aanvullende inlichtingen mondeling mee te delen die ze nuttig zou achten. De Commissie herinnert er trouwens aan dat artikel 108 van de wet van 22 maart 1993 en artikel 152 van de wet van 6 april 1995 haar ertoe machtigen zich door de gerechtelijke autoriteiten te laten inlichten over iedere veroordeling of ieder opsporingsonderzoek ten gevolge van de overtreding van de wet van 22 maart 1993 of van de wet van 6 april 1995, of van één van de in artikel 19 van de wet van 22 maart 1993 of in artikel 61 van de wet van 6 april 1995 bedoelde wetgevingen. Concreet gezien wordt ruimte voorzien onder de vragen 4.1 tot 4.8 en 6. hieronder om inlichtingen te verstrekken indien het antwoord JA is. Indien er niet genoeg ruimte blijkt te zijn, wordt verzocht om in het formulier de nodige inlegbladen te voegen, en ze zó te nummeren dat ze de oorspronkelijke paginering van het formulier correct volgen. (bijv.: pagina 6bis, 6ter,…, 7bis, 7ter, etc.) De volgende documenten moeten als bijlage gaan bij het formulier: -
een recent getuigschrift van goed zedelijk gedrag23 van de kandidaat-effectief leider (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document),
-
zijn curriculum vitae,
-
en ieder document dat vereist is voor de verstaanbaarheid van de verstrekte antwoorden.
Aan het einde van het formulier wordt gevraagd een lijst van de inlegbladen en de bijlagen toe te voegen. Het formulier moet worden ingevuld, gedateerd en ondertekend door de kandidaat-effectief leider. Het dient ook te worden medeondertekend door de voorzitter van het directiecomité van de betrokken instelling, wanneer zo’n comité opgericht is binnen de instelling, of door de voorzitter van de raad van bestuur van de instelling, wanneer geen directiecomité is opgericht binnen de instelling of indien het benoemingsvoorstel betrekking heeft op de persoon van de voorzitter van het directiecomité. Wat de effectieve leiders betreft van bijkantoren in België van instellingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte, moet het formulier worden medeondertekend door de effectieve leider van de buitenlandse instelling waarvan zij hiërarchisch afhangen.
22
Onder effectief leider, in de zin van dit formulier, wordt iedere persoon verstaan die, onder om het even welke naam of in om het even welke hoedanigheid (bestuurder, zaakvoerder, directeur, andere), zal deelnemen aan het bestuur of het beleid van de instelling, of die een reële invloed zal hebben op de algemene leiding over de onderneming. Wanneer het dagelijkse bestuur van de instelling overgedragen wordt aan een directiecomité, worden ook de personen bedoeld die tot een hiërarchisch niveau net onder het directiecomité behoren, en die in die hoedanigheid deelnemen aan de effectieve leiding van de instelling. In tegenstelling tot de leden van het directiecomité vereist hun benoeming geen voorafgaand eensluidend advies van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. 23 Maximum drie maanden oud.
67
Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op de personen die voorheen de antwoorden aan de CBFA hebben overgelegd op de vragenlijst die vereist is voor de uitoefening van een ander mandaat van effectief leider of niet-uitvoerend bestuurder van een bedoelde instelling24: Wat de gevraagde informatie in hoofdstuk 4. van dit formulier betreft (informatie inzake de betrouwbaarheid), wordt de mogelijkheid geboden om te verwijzen naar een identiek of soortgelijk formulier dat voorheen aan de CBFA is overgelegd met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider, niet-uitvoerend bestuurder of vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon van een andere tot dezelfde groep behorende instelling (verbonden onderneming). Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, hoeft evenwel geen wijziging te worden aangebracht aan de antwoorden in het voorgaande formulier. In dat geval hoeven de onderstaande vragen 4.1 tot 4.8. niet beantwoord te worden. Zo hoeven die personen ook geen nieuw getuigschrift van goed zedelijk gedrag (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document) voor te leggen, indien voorheen een dergelijk document gevoegd is bij een aan de CBFA overgelegd formulier met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider, niet-uitvoerend bestuurder, of vertegenwoordiger van een bestuurderrechtspersoon van een tot een andere groep behorende instelling (verbonden onderneming). Indien van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt, mogen die personen evenwel sedertdien niet strafrechtelijk veroordeeld zijn. Indien van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt, wordt verzocht de nodige informatie te verstrekken in onderstaand punt 4.0. *
* *
24
Kredietinstelling, beleggingsonderneming, vennootschap voor beleggingsadvies, verzekeringsonderneming, of bijkantoor in België van een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een verzekeringsonderneming die ressorteert onder het recht van een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte.
68
1. Naam van de instelling waar de betrokkene kandideert 2. Identiteit van de kandidaat Naam Voorna(a)m(en) Geboorteplaats en –datum Nationaliteit Woonplaats Verblijfplaats (als die verschilt van de woonplaats) Telefoon-/GSM-nummer
E-mailadres
69
3.
Informatie over de ervaring van de kandidaat-effectief leider
3.1. Studies (beginnen met de recentste) Naam van de instelling
Begindatum
Einddatum
Maand Jaar
Maand Jaar
Behaald diploma
3.2. Beroepservaring bij ondernemingen uit de financiële sector, gedurende de laatste acht jaren. Naam en activiteitsdomein van de onderneming
Beschrijving van de uitgeoefende functie
70
Begindatum
Einddatum
Maand
Maand
Jaar
Jaar
3.3. Bestuurservaring bij vennootschappen gedurende de laatste acht jaren. Naam en activiteitsdomein van de onderneming
Mandaat die al dan niet een deelname aanhet dagelijks bestuur impliceert
Begindatum
Einddatum
Maand
Maand Jaar
Jaar
3.4. Andere beroepservaring gedurende de laatste acht jaren. Naam en activiteitsdomein van de onderneming
Beschrijving van de uitgeoefende functie
71
Begindatum
Einddatum
Maand
Maand
Jaar
Jaarr
3.5. Gelieve te vermelden waarom u bij voornoemde ondernemingen bent weggegaan, alsook, in voorkomend geval, of uw contract een niet-concurrentiebeding bevat, dan wel of u, uit hoofde van vroegere functies, andere bindende verbintenissen dient na te komen.
3.6. Welke functie zal u uitoefenen bij de instelling waar u kandidaat bent, en welke taken zullen in die hoedanigheid meer specifiek tot uw verantwoordelijkheden behoren?
3.7. In onderstaande tabel moeten de personalia worden vermeld van minstens twee personen die als referentie willen optreden. Eén van hen moet, zo mogelijk, een vroegere werkgever vertegenwoordigen. 1
2
3
Naam en voornaam Adres
Telefoon/GSM Kwaliteit Wanneer u iemand als referentie vermeldt, geeft u de CBFA expliciet toestemming om die persoon te contacteren, te hebben geïnformeerd.
72
4.
Informatie over de betrouwbaarheid van de kandidaat-effectief leider 4.0. Gelieve de onderstaande paragrafen te schrappen indien ze niet van toepassing zijn. a.
De kandidaat-effectief leider heeft reeds via een identiek of soortgelijk formulier25 de in hoofdstuk 4. gevraagde informatie aan de CBFA verstrekt:
met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider/niet-uitvoerend bestuurder/ vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon (schrappen wat niet past) van (naam van de betrokken instelling):………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… die een verbonden onderneming is van de door dit formulier betrokken instelling,
het voorgaande formulier dateert van ……………………………………………………………
Indien de kandidaat-effectief leider geen wijziging aanbrengt aan de informatie van voorheen, verklaart hij ernaar te zullen verwijzen in geval van een verzoek om de in dit hoofdstuk verstrekte informatie. b. De kandidaat-effectief leider verklaart aan de CBFA reeds een getuigschrift van goed zedelijk gedrag (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document) te hebben overgelegd, als bijlage bij een voorheen overgelegd identiek of soortgelijk document
met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider/niet-uitvoerend bestuurder/vertegenwoordiger van een bestuurder-rechtspersoon (schrappen wat niet past) van (naam van de betrokken instelling): ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….. die een verbonden onderneming is van de door dit formulier betrokken instelling,
het voorgaande formulier dateert van …………………………………………………………..
Indien de kandidaat-effectief leider niet definitief strafrechtelijk veroordeeld is, bevestigt hij dat het voorgaande getuigschrift van goed zedelijk gedrag (of een door een buitenlandse overheid afgeleverd gelijkwaardig document) geldig blijft. Bijgevolg hoeft hij geen recenter getuigschrift voor te leggen als bijlage bij dit formulier. 4. 1. Bent u ooit veroordeeld of is er, voor zover u bekend, ooit een onderzoek tegen u geopend op grond van één van de misdrijven vermeld in artikel 19 van de wet van 22 maart 1993 of artikel 61 van de wet van 6 april 1995 of artikel 90, § 2 van de wet van 9 juli 1975 26, of op grond van een soortgelijk misdrijf in het buitenland?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
25
Namelijk een vragenlijst met het oog op de uitoefening van de functies van effectief leider in het kader waarvan de antwoorden op onderstaande vragen 4.1 tot 4.8 verstrekt zijn, of een vragenlijst met het oog op de uitoefening van de functies van niet-uitvoerend bestuurder in het kader waarvan de antwoorden verstrekt zijn op de vragen inzake de betrouwbaarheid van de kandidaat-bestuurder-natuurlijk persoon of de natuurlijk persoon die een bestuurderrechtspersoon vertegenwoordigt. 26 Zie bijlage
73
4.2.
a. Heeft een prudentiële toezichthouder ooit geoordeeld of verklaard dat u niet de vereiste professionele betrouwbaarheid of passende ervaring bezit voor de uitoefening van de functies van bestuurder of effectief leider van een instelling waarop prudentieel toezicht wordt uitgeoefend? b. Bent u de hoogte van feiten die u ten laste werden of worden gelegd door een prudentiële toezichthouder ?
c. Is/Zijn er, voor zover u bekend, ooit of wordt/worden in het kader van uw beroepsactiviteiten (een) administratief- of tuchtrechtelijke maatregel(en) of een gelijkwaardige administratieve maatregel tegen u genomen, of bent u ooit geschorst of uitgesloten als lid van een beroepsvereniging ? Loopt er, voorzover u bekend, momenteel zo’n procedure? d. Bent u ooit ontslagen op grond van een ernstige fout of is ooit een contract van gevolmachtigd agent of enig ander contract ter uitvoering waarvan u een beroepsactiviteit uitoefende als zelfstandige, verbroken op grond van een ernstige fout? Indien u één van deze vragen met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken.
74
Neen
Neen
Neen
Neen
4.3.
Is een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit strafrechtelijk veroordeeld, is tegen haar ooit een administratief- of tuchtrechtelijke maatregel of een Neen gelijkwaardige administratieve maatregel genomen, of is zij ooit geschorst of uitgesloten als lid van een beroepsvereniging? Loopt er, voor zover u bekend, momenteel zo’n procedure tegen een vennootschap waarvan u effectief leider bent of waarin u een significant belang bezit ? Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
75
4.4. Is een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit een vergunning geweigerd of is haar vergunning ooit ingetrokken ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W. -nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
76
4.5. a.
Hebt u ooit een schikking of een dading moeten treffen of overweegt u dat te doen in een geschil met derden over een inbreuk op de financiële wetgeving of op de wetgeving inzake verzekeringen?
Neen
b. Heeft een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit een schikking of een dading moeten treffen in een geschil met derden over een inbreuk op de financiële wetgeving of op de wetgeving inzake verzekeringen, of overweegt zij zo’n schikking of dading te treffen ?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve, in voorkomend geval, tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W. -nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
77
4.6.
a.
Hebt u ooit meegewerkt of overweegt u mee te werken aan een minnelijke schikking of een gerechtelijke procedure die een herschikking en/of een aanzuivering van uw persoonlijke schulden, tot doel had?
Neen
b.
Hebt u ooit meegewerkt of overweegt u mee te werken aan een minnelijke schikking of een gerechtelijke procedure die een herschikking en/of een aanzuivering van de schulden tot doel had van een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve, in voorkomend geval, tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W. -nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
78
4.7.
Is een vennootschap waarvan u effectief leider was of is, of waarin u een significant belang bezat of bezit, ooit failliet verklaard? Loopt er, voor zover u bekend, momenteel zo’n procedure tegen een vennootschap waarvan u effectief leider bent of waarin u een significant belang bezit?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W. -nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
79
4.8.
Was u ooit of bent u effectief leider van een vennootschap, of bent u of was u in het bezit van een significant belang in een vennootschap waarvan de externe auditoren (bedrijfsrevisor(en), externe revisoren, ...) hebben geweigerd de rekeningen te certificeren?
Neen
Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve hieronder de nodige informatie te verstrekken. Gelieve tevens de betrokken vennootschap precies te identificeren en haar B.T.W.-nummer te vermelden of, als ze daar niet over beschikt, haar nationaal nummer.
80
5.
Andere informatie over de kandidaat-effectief leider
Gelieve onderstaande vragen met JA of NEEN te beantwoorden. Uw antwoorden moeten zowel betrekking hebben op elementen inzake uw situatie in België als in het buitenland. Telkens wanneer u een vraag met JA beantwoordt, moet u alle nuttige informatie verstrekken in een afzonderlijke bijlage.
5.1.
a.
Overweegt u om, naast de functies die aan bod komen in dit formulier, andere blijven of te gaan uitoefenen die een deelname impliceren aan het bestuur of van een andere onderneming?
ja
neen
Indien dat zo is, wordt de aandacht van de kandidaat-effectief leiders van kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, vennootschappen voor beleggingsadvies of bijkantoren in België van instellingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte, gevestigd op de vereiste om zich te conformeren aan artikel 27 van de wet van 22 maart 1993 of artikel 70 van de wet van 6 april 1995 én aan de interne regels die terzake zijn vastgesteld door de instelling waar ze aan de effectieve leiding zullen deelnemen? b.
5.2.
5.3.
Overweegt u om, naast de functies die aan bod komen in dit formulier, andere beroepsactiviteiten te blijven of te gaan uitoefenen, in welke hoedanigheid ook (bediende, zelfstandige, ...) ? Overweegt u om zelf of via een bemiddelaar persoonlijke verrichtingen voor eigen rekening uit te voeren met de betrokken onderneming?
ja
neen
ja
neen
Oefent u op persoonlijke titel of via een vennootschap naar Belgisch of buitenlands recht één of meer beheersmandaten uit met betrekking tot de activa of de rekeningen van derden, inclusief familieleden?
ja
neen
81
6.
Bijkomende informatie Meent u andere informatie te moeten verstrekken die nuttig kan zijn voor de beoordeling van uw kandidaatstelling als effectief leider? Indien u deze vraag met JA beantwoordt, gelieve die informatie hieronder te vermelden.
7.
Bijlagen en tussenbladen
82
Neen
7.1.
Gelieve de paginering van de eventueel in dit formulier gevoegde tussenbladen en hun aantal te vermelden.
7.2.
Gelieve de eventuele bijlagen die u bij dit formulier voegt, te identificeren, het aantal pagina’s aan te duiden dat elke bijlage telt, en ook het nummer van bovenstaande vragen waarop ze betrekking hebben.
83
Verklaring van de kandidaat-effectief leider “Ik, ondergetekende, ........................................................................ (naam en voorna(a)m(en) van de kandidaat-effectief leider), verklaar de antwoorden op bovenstaande vragen voor echt en verbindt mij ertoe om de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen onmiddellijk op de hoogte te brengen van alle wijzigingen in één of meer antwoorden op die vragen. Wat die vragen betreft, neem ik bovendien akte van het feit dat de mededeling van foutieve informatie aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen de beoordeling negatief kan beïnvloeden van mijn kandidaatstelling of, later, van de van mij vereiste kwaliteiten voor de uitoefening van de functies van effectief leider die aan mij zullen worden toevertrouwd .” Datum en handtekening van de kandidaat-effectief leider
Verklaring van de voorzitter van de raad van bestuur, of van de voorzitter van het directiecomité van de betrokken onderneming, of van de effectieve leider van de instelling die ressorteert onder het recht van een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte waarvan de effectieve leider van het bijkantoor in België hiërarchisch afhangt « In mijn hoedanigheid27 28 : o van voorzitter van de raad van bestuur o van voorzitter van het directiecomité o van effectief leider van de buitenlandse instelling waarvan de effectieve leider van het bijkantoor in België hiërarchisch afhangt van ………………………………………………………………………..(naam van de betrokken onderneming), verklaar ik, ondergetekende, ...................................... (naam en voorna(a)m(en)), na de gebruikelijke controles te hebben uitgevoerd, dat de informatie die .......................................... (naam en voorna(a)m(en) van de kandidaat-effectief leider) aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen verstrekt in dit formulier, voor zover mij bekend, correct is. Ik verbind mij ertoe om de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen onmiddellijk op de hoogte te brengen van alle wijzigingen in de in dit formulier verstrekte informatie waarvan ik kennis heb en die de beoordeling van de professionele betrouwbaarheid en/of de passende ervaring van de kandidaat-effectief leider door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen kunnen beïnvloeden.”
Datum, titel en handtekening
27
28
Schrappen wat niet past.
Cf. voornoemde waarschuwing in fine. 84
BIJLAGE 10 Document over de inschrijving en de wijziging van de documenten van een hypotheekonderneming
Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet Koninklijk besluit van 5 februari 1993 houdende diverse bepalingen tot uitvoering van de wet 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet 1. Inschrijving Krachtens artikel 43, § 1 van voornoemde wet mag een hypotheekonderneming haar activiteit niet uitoefenen of voortzetten zonder vooraf te zijn ingeschreven door de CBFA. De inschrijving wordt verleend aan de ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de wet en haar uitvoeringsbesluiten. De beslissing om de inschrijving te verlenen wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Elke weigering tot inschrijving moet met redenen worden omkleed en wordt met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de onderneming. Om de inschrijving te kunnen verkrijgen, dienen de ondernemingen de CBFA de volgende documenten en inlichtingen te bezorgen (artikel 4 van het koninklijk besluit van 5 februari 1993) : - de statuten van de onderneming ; - de identiteitsgegevens van de personen die de onderneming wettelijk vertegenwoordigen ; - het model van de vestigingsakten bedoeld in artikel 4 van de wet ; - het model van prospectus bedoeld in artikel 47, § 2 van de wet ; - het model van aanvraagformulier bedoeld in artikel 47, § 3 van de wet ; - de aanduiding van de plaats waar de documenten en inlichtingen bedoeld in artikel 43, § 5 van de wet worden bewaard. 2. Wijziging van de documenten Krachtens artikel 43, § 6 van diezelfde wet moet elke wijziging in de voornoemde documenten en inlichtingen vooraf worden meegedeeld aan de CBFA die de ontvangst ervan bevestigt. De CBFA tekent verzet aan tegen de voorgestelde wijziging wanneer deze een inbreuk inhoudt op de bepalingen van de wet en haar uitvoeringsbesluiten. De hypotheekonderneming mag het voorstel toepassen als geen verzet is aangetekend binnen een maand na de datum van de ontvangstbevestiging.
85
BIJLAGE 11 Geldende wetgeving en bevoegde autoriteiten voor de verrichtingen die in België aan een stelsel van bijzondere machtigingen zijn onderworpen (niet-exhaustieve lijst)
1. Consumentenkrediet Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Regulering en Organisatie van de markten Dienst Krediet en Schuldenlast Koning Albert II-laan 16 North Gate III B-1000 Brussel Telefoon : +32.2.206.50.51 Karin Swinnen +32.2.206.49.90 François Lorent Voor de bemiddelaars : +32.2.206.50.50 Ronald Botten +32.2.206.50.55 Johan Liénard Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet en haar uitvoeringsbesluiten. 2. Financiële leasing Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Regulering en Organisatie van de markten Dienst Krediet en Schuldenlast Koning Albert II-laan 16 North Gate III B-1000 Brussel Telefoon : +32.2.206.50.50 Ronald Botten Koninklijk besluit nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur 3. Bijhouden van rekeningen van gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld in naam van beleggers Federale Overheidsdienst Financiën Administratie van de Thesaurie Financiële markten en diensten Kunstlaan 30 B-1040 Brussel Telefoon : +32.2.233.71.90 Wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium en haar uitvoeringsbesluiten (o.a. het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld [Belgisch Staatsblad van 26 januari 1991, p. 1698-1723] en het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen [Belgisch Staatsblad van 19 oktober 1991, p. 23451-23460])
86
BIJLAGE 12/1 Prospectieve boekhoudstaten
87
(bedragen in miljoenen €)
Bedrag
Totaal
Totaal
Euro/
Totaal 5
Euro 10
Deviezen 15
België 20
ACTIVA 1. Kas, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten (I) 2. Bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier (II) 3. Vorderingen op kredietinstellingen (III + T I) : a) onmiddellijk opvraagbaar b) overige vorderingen (op termijn of met opzegging) c) totaal (3.a + b) d) (waarvan achtergestelde vorderingen) 4. Vorderingen op cliënten (IV + T II.5) : a) handelspapier (inclusief eigen accepten) b) vorderingen uit leasing en soortgelijke vorderingen c) niet-hypothecaire leningen op afbetaling d) hypothecaire leningen e) andere leningen op termijn van meer dan één jaar f) overige vorderingen g) totaal (4.a + b + c + d + e + f) h) (waarvan achtergestelde vorderingen) 5. Obligaties en andere vastrentende effecten (V + T III.5) : a) van publiekrechtelijke emittenten : - die behoren tot de handelsportefeuille (trading portfolio) - die behoren tot de beleggingsportefeuille (investment portfolio) (waarvan achtergestelde effecten) b) van andere emittenten : - die behoren tot de handelsportefeuille (trading portfolio) - die behoren tot de beleggingsportefeuille (investment portfolio) (waarvan achtergestelde effecten) Totaal a) + b) 6. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten (VI + T IV.3) : a) die behoren tot de handelsportefeuille (trading portfolio) b) die behoren tot de beleggingsportefeuille (investment portfolio) Totaal 7. Financiële vaste activa (VII + T V) : a) deelnemingen in verbonden ondernemingen b) deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat c) andere deelnemingen die tot de financiële vaste activa behoren d) achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en ondernemingen een deelnemingsverhouding bestaat Totaal 8. Oprichtingskosten en immateriële vaste activa (VIII + T VII) 9. Materiële vaste activa (IX + T VII) 10. Eigen aandelen (X) 11. Overige activa (XI + T IX)
88
Euro/ Andere EMU21
Euro/ Rest vd wereld 22
Deviezen/ België 30
Deviezen/ Andere EMU31
Deviezen/ Rest vd wereld 32
12. Overlopende rekeningen (XII + T X) TOTAAL ACTIVA Bedrag
Totaal
Totaal
Euro/
Totaal 5
Euro 10
Deviezen 15
België 20
(bedragen in miljoenen €)
PASSIVA 1. Schulden aan kredietinstellingen (I + T XI) a) onmiddellijk opvraagbaar b) mobiliseringsschulden wegens herdiscontering van handelspapier c) overige schulden op termijn of met opzegging Totaal 2. Schulden aan cliënten (II + T XII) : a) spaargelden/spaardeposito's b) andere schulden : 1. onmiddellijk opvraagbaar 2. op termijn of met opzegging 3. wegens herdiscontering van handelspapier Totaal 3. In schuldbewijzen belichaamde schulden (III + T XIII) : a) obligaties en andere vastrentende effecten in omloop b) overige schuldbewijzen Totaal 4. Overige schulden (IV + T XIV) : a) schulden met betrekking tot belasting, bezoldigingen en sociale lasten b) overige schulden Totaal 5. Overlopende rekeningen (V + T XV) 6. a) Voorzieningen voor risico's en kosten (VI + T XVI) : 1. pensioen- en soortgelijke verplichtingen 2. belastingen 3. overige risico's en kosten b) Uitgestelde belastingen 7. Fonds voor algemene bankrisico's (VII) 8. Achtergestelde schulden (VIII + T XVII) 9. Kapitaal (IX + T XVIII) : a) geplaatst kapitaal b) niet-opgevraagd kapitaal (-) 10. Uitgiftepremies (X) 11. Herwaarderingsmeerwaarden (XI) 12. Reserves (XII) : a) wettelijke reserve b) onbeschikbare reserves : 1. voor eigen aandelen 2. andere c) belastingvrije reserves d) beschikbare reserves
89
Euro/ Andere EMU21
Euro/ Rest vd wereld 22
Deviezen/ België 30
Deviezen/ Andere EMU31
Deviezen/ Rest vd wereld 32
13. Overgedragen winst (+) / overgedragen verlies (-) (XIII) 14. Winst van het boekjaar (+) / verlies van het boekjaar (-) TOTAAL PASSIVA Bedrag
Totaal
Totaal
Euro/
Totaal 5
Euro 10
Deviezen 15
België 20
(bedragen in miljoenen €)
POSTEN BUITEN-BALANSTELLING 1. Eventuele passiva (I + T XXI + T XXII) : a) niet-genegocieerde accepten b) kredietvervangende borgtochten c) overige borgtochten d) kredieten bezwaard met zakelijke zekerheden voor rekening van derden Totaal 2. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico (II + T XXII) a) vaste verplichtingen tot fondsenverstrekking b) verplichtingen wegens contantaankopen van effecten en andere waarden c) beschikbare marge op betekende kredietlijnen d) verplichtingen tot inkoop wegens onvolkomen cessie-retrocessie Totaal 3. Aan de kredietinstelling toevertrouwde waarden (III) : a) waarden gehouden onder fiducieregeling b) open bewaargeving en gelijkgestelde Totaal 4. Te storten op aandelen (IV) 5. Verplichtingen zonder potentieel kredietrisico (T XXIV) : a) effecten : aan- en verkopen op termijn van effecten en waardepapier b) termijnverrichtingen op valuta's : 1. termijnwisselverrichtingen (te leveren) 2. valuta- en renteswaps (te leveren) 3. future-verrichtingen op valuta's (te leveren) 4. opties op valuta's (te leveren geschreven & bekomen opties) 5. contracten op termijnwisselkoersen (te leveren) c) termijnverrichtingen op rente : 1. rentecontracten op termijn (te ontvangen & te leveren) 2. renteswap-overeenkomsten (te ontvangen & te leveren) 3. interest-future-verrichtingen (op instrumenten van de geldmarkt/kapitaalmarkt) 4. opties op rente (geschreven & bekomen te ontvangen & te leveren) 5. depositocontracten op termijn (te ontvangen & te leveren) d) overige aan- en verkopen op termijn : 1. overige optieverrichtingen (geschreven & bekomen te ontvangen & te leveren)
90
Euro/ Andere EMUl d 21
Euro/ Rest vd wereld 22
Deviezen/ België 30
Deviezen/ Andere EMUl d 31
Deviezen/ Rest vd wereld 32
2. overige future-verrichtingen (te ontvangen & te leveren) 3. andere aan- en verkopen op termijn (te ontvangen & te leveren) Bedrag
Totaal
Totaal
Totaal 5
Euro 10
Deviezen 15
(bedragen in miljoenen €) RESULTATENREKENING 1. Renteopbrengsten en soortgelijke opbrengsten (I) : a) uit vorderingen op kredietinstellingen : 1. onmiddellijk opvraagbaar 2. overige vorderingen (op termijn of met opzegging) Totaal 1.a b) uit vorderingen op cliënten : 1. handelspapier (inclusief eigen accepten) 2. vorderingen uit leasing en soortgelijke vorderingen 3. niet-hypothecaire leningen op afbetaling 4. hypothecaire leningen 5. andere leningen op termijn van meer dan één jaar 6. overige vorderingen Totaal 1.b c) uit obligaties en andere vastrentende effecten d) uit achtergestelde vorderingen e) uit dekkingsverrichtingen op vreemde valuta's en op rente (positief saldo) f) totaal renteopbrengsten (1.a + 1.b + 1.c + 1.d + 1.e) 2. Rentekosten en soortgelijke kosten (II) : a) op schulden aan kredietinstellingen 1. onmiddellijk opvraagbaar 2. mobiliseringsschulden wegens herdiscontering van handelspapier 3. overige schulden op termijn of met opzegging Totaal 2.a b) op schulden aan cliënten 1. spaargelden/spaardeposito's 2. andere schulden - onmiddellijk opvraagbaar - op termijn of met opzegging - wegens herdiscontering van handelspapier Totaal 2.b c) op in schuldbewijzen belichaamde schulden d) op achtergestelde schulden e) op dekkingsverrichtingen op vreemde valuta's en op rente (negatief saldo) f) totaal rentekosten (2.a + 2.b + 2.c + 2.d + 2.e) 3. NETTORESULTAAT OP RENTE (SALDO 1.f - 2.f) 4. Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten (III) : a) aandelen en andere niet-vastrentende effecten b) deelnemingen in verbonden ondernemingen c) deelnemingen in andere ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat d) andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren e) totaal opbrengsten uit niet-vastrentende effecten (4.a + 4.b + 4.c + 4.d) 5. Resultaat op financiële transacties (VI) : a) op het wisselbedrijf (tradingverrichtingen op vreemde valuta's) en op het handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten (tradingverrichtingen op effectenportefeuille, op vreemde valuta's en op rente) b) op de realisatie van de beleggingsportefeuille
91
c) totaal (5.a + 5.b) (+/-) 6. RESULTAAT OP KAPITALEN (3 + 4.e +/- 5.c) Bedrag
Totaal
Totaal
Totaal 5
Euro 10
Deviezen 15
(bedragen in miljoenen € (één cijfer na de komma))
RESULTATENREKENING (vervolg) 7. Ontvangen provisies (IV) 8. Overige bedrijfsopbrengsten (XIV) 9. BANKPRODUCT (6 + 7 + 8) 10. Algemene bedrijfskosten (V + VII + XV) : a) bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen b) overige beheerskosten c) betaalde provisies d) overige bedrijfskosten 11. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (VIII) 12. Totaal bedrijfskosten (10 + 11) 13. BRUTO-BEDRIJFSRESULTAAT (9 - 12) 14. Waardecorrecties m.b.t. de normale bankactiviteit (IX+X+XI+XII+XIII) : a) waardeverminderingen op vorderingen b) voorzieningen voor de posten buiten-balanstelling "Eventuele passiva" en "Verplichtingen met een potentieel kredietrisico" c) waardeverminderingen op de beleggingsportefeuille in obligaties, aandelen en andere vastrentende en niet-vastrentende effecten d) voorzieningen voor andere risico's en kosten dan bedoeld in de posten buiten-balanstelling "Eventuele passiva" en "Verplichtingen met een potentieel kredietrisico" e) toevoeging aan het fonds voor algemene bankrisico's f) totaal (14.a + b + c + d + e) 15. NETTO-BEDRIJFSRESULTAAT VOOR BELASTING (saldo 13 - 14.e) 16. Belastingen op het resultaat (XX) 17. RESULTAAT VAN HET BOEKJAAR (saldo 15 - 16) ( XXI) 18. Resultaatverwerking : a) te bestemmen winstsaldo/te verwerken verliessaldo : 1. te bestemmen winst (+) / te verwerken verlies (-) van het boekjaar 2. overgedragen winst (+) / verlies (-) van het vorige boekjaar b) onttrekking aan het eigen vermogen : 1. onttrekking aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies (+) 2. onttrekking aan de reserves (+) c) toevoeging aan het eigen vermogen : 1. toevoeging aan het kapitaal en aan de uitgiftepremies (-) 2. toevoeging aan de wettelijke reserve (-) 3. toevoeging aan de overige reserves (-) d) over te dragen resultaat (winst of verlies) (18.a - b + c - e) e) uit te keren winst (18.a - b + c - d)
92
93
BIJLAGE 12/2 Toelichting bij de prospectieve boekhoudstaten
1. De prospectieve boekhoudstaten moeten worden opgesteld volgens het schema als bijlage 12/1 dat gebaseerd is op het schema van de jaarrekening van de kredietinstellingen (zie het koninklijk besluit van 23 september 1992). Duidelijkheidshalve wordt in dat schema stelselmatig verwezen naar de overeenstemmende posten van de jaarrekening en naar de toelichting bij de jaarrekening : • de overeenstemmende posten van de jaarrekening ; • de omschrijving van de posten ; • de toelichting bij de jaarrekening. Zo wordt bijvoorbeeld voor post "8. Oprichtingskosten en immateriële vaste activa (VIII + T VII)" verwezen naar : • post VIII uit de actiefstaat ; • de toelichting bij de jaarrekening. Bepaalde posten van de prospectieve boekhoudstaten worden nader toegelicht in punt 5 van deze nota. 2. Het schema als bijlage 12/1 moet in voorkomend geval worden aangevuld conform de hierna vermelde richtlijnen : 1° Elke categorie van de bijstandsmaatregelen waarvan sprake in punt 2.4.1 van dit Memorandum moet afzonderlijk worden vermeld onder een specifiek opschrift. Wat meer bepaald de posten buiten-balanstelling betreft, moeten de in punt 2.4.1 van dit Memorandum vermelde organieke bijstandsmaatregelen worden ingeschreven voor hun totaalbedrag, ongeacht hun effectieve bestemming. Wanneer in het kader van dergelijke bijstandsmaatregelen voorzien is in de opneming van fondsen, moeten die opnemingen natuurlijk op het passief van de prospectieve boekhoudstaten worden geboekt onder specifieke opschriften die overeenstemmen met de in de posten buiten-balanstelling gebruikte opschriften. 2° Voor elke actiefpost en elke subpost van het actief en voor elke post buiten-balanstelling waarin consortiale kredieten (zie punt 2.4.3 van dit memorandum) of gedeelten daarvan worden ingeschreven, moet in een voetnoot worden verduidelijkt ten belope van welke bedragen 29: a) zij de eigen gedeelten van de kredietinstelling omvatten in de consortiale kredieten waarvoor andere financiële instellingen optreden als kredietopener of als lead manager voor de verrichting ;
29
In beginsel moeten consortiale kredieten en fiduciaire verrichtingen worden verwerkt conform de instructies bij het "Schema van periodieke rapportering door de kredietinstellingen over hun financiële positie". Hoewel de in punten 2.2° en 4 hierboven beschreven boekingswijze niet volledig strookt met de uitgebreide instructies terzake, kan deze vereenvoudigde voorstellingswijze worden aanvaard in het kader van dit memorandum.
94
b) zij, buiten de sub a) bedoelde eigen gedeelten, gedeelten van consortiale kredieten omvatten waarvan het risico aan andere financiële instellingen zou zijn afgestaan. 3. De in het kader van het vermogensbeheer aan de kredietinstelling toevertrouwde tegoeden worden normaliter ingeschreven in post "3.b Open bewaargeving" van de posten buiten-balanstelling, tenzij één of meer specifieke opschriften worden gebruikt die de aard van de geplande vermogensbeheerdiensten beter weerspiegelen (zie punt 2.4.5 van dit Memorandum). 4.In de prospectieve boekhoudstaten moeten de verrichtingen van fiduciaire aard (zie punten 2.4.3 en 2.4.5 van dit memorandum) aan actief- en passiefzijde worden geboekt als verrichtingen voor eigen rekening. Voor alle betrokken posten en subposten van het actief en het passief moet echter in voetnoten worden verduidelijkt ten belope van welke bedragen zij respectievelijk fiduciaire bestedingen en daartoe ontvangen fondsen omvatten30. 5. Bijkomend commentaar bij bepaalde posten van de prospectieve boekhoudstaten : 5.1 ACTIVA Posten 5 en 6 : de begrippen "handelsportefeuille" en "beleggingsportefeuille" worden toegelicht in artikel 35ter, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen. Post 7.a : voor het begrip "verbonden ondernemingen" wordt verwezen naar de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, Hoofdstuk II, Post VII. 5.2 POSTEN BUITEN-BALANSTELLING
Post 5.d.1 : "Overige optieverrichtingen" omvat onder meer opties op aandelen, op beursindices (stock market index options) en op andere edele metalen dan verhandelbaar goud, met inbegrip van warrants op dergelijke waarden.
Post 5.d.2 : "Overige future-verrichtingen" omvat onder meer future-verrichtingen op beursindices (stock market index futures) en op andere edele metalen dan verhandelbaar goud. Post 5.d.3 : "Andere aan- en verkopen op termijn" omvat onder meer termijnverrichtingen - met uitsluiting van future-verrichtingen - op andere edele metalen dan verhandelbaar goud.
5.3 RESULTATENREKENING Posten 1.e en 2.e : het resultaat op de verplichtingen zonder potentieel kredietrisico (vermeld in de subposten 5.a tot en met 5.d in de posten buiten-balanstelling) moet in de resultatenrekening worden uitgesplitst tussen de resultaten op dekkingsverrichtingen (hedging) (in posten 1.e en 2.e van de resultatenrekening) en de resultaten op tradingverrichtingen (in post 5.a van de resultatenrekening). Post 8 "Overige bedrijfsopbrengsten" omvat onder meer : • commissie op reizen, op immobiliën ; • ontvangen vergoeding wegens informatica-dienstverlening (computerservice) ; • kasoverschotten ; 30
In beginsel moeten consortiale kredieten en fiduciaire verrichtingen worden verwerkt conform de instructies bij het "Schema van periodieke rapportering door de kredietinstellingen over hun financiële positie". Hoewel de in punten 2.2° en 4 hierboven beschreven boekingswijze niet volledig strookt met de uitgebreide instructies terzake, kan deze vereenvoudigde voorstellingswijze worden aanvaard in het kader van dit memorandum.
95
• • • • • •
recuperatie op afgeboekte oninbare en dubieuze vorderingen ; gerecupereerde algemene kosten ; gerecupereerde portokosten, telefoonkosten, telexkosten, ... ; huuropbrengst van de verhuur van onroerende goederen ; huuropbrengst van de verhuur van roerende goederen ; door de cliënt gestorte voorziening voor of van advocaten.
Post 10.b "Overige beheerskosten" omvat onder andere : • reiskosten ; • kantoorbenodigdheden ; • portokosten, telefoonkosten, telexkosten, ... ; • kosten wegens geschillen, honoraria van advocaten, ... ; • huurkosten van agentschappen, gebouwen, kantoren ; • te betalen premies op verzekeringspolissen (brand, auto, ...) ; • presentiegeld voor de raad van bestuur Post 10.d "Overige bedrijfskosten" omvat onder andere : • kastekorten ; • verlies als gevolg van fraude, diefstal, ...
96
vergoeding
van
honoraria
BIJLAGE 13 Tabel 41.70 - Samenstelling van het eigen vermogen (artikelen 14 en 15 van het reglement)
97
Code 1. Niet-hybride eigen vermogen sensu stricto (art. 14, § 1, 1°) 11. Gestort kapitaal en uitgiftepremies 12. Reserves en overgedragen winst 13. Fonds voor algemene bankrisico's 14. Bestanddelen eigen aan de geconsolideerde positie (*) : 14.1 negatieve consolidatieverschillen, negatieve verschillen na vermogensmutatie en negatieve omrekeningsverschillen 14.2 belangen van derden
010 020 030 040 050
16. Af te trekken posten : 16.1 verlies van het boekjaar en overgedragen verlies 16.2 oprichtingskosten 16.3 immateriële vaste activa 16.4 eigen aandelen 16.5 verliezen en kosten bedoeld in art. 14, § 1, 1°, b), v) 16.6 positieve consolidatieverschillen, positieve verschillen na vermogensmutatie en positieve omrekeningsverschillen (*)
060 070 080 090 100 110
18. Correctie ingevolge de bestemming van de winst (af te trekken)
120
19. Totaal van het niet-hybride eigen vermogen sensu stricto
199 200
1'. Hybride eigen vermogen sensu stricto 2. Aanvullende bestanddelen van eigen vermogen (art. 14, § 1, 2°) 21. Herwaarderingsmeerwaarden 22. Intern zekerheidsfonds 23. Financieringsinstrumenten en schuldtitels bedoeld in art. 14, § 1, 2°, c) 24. Overige
210 220 230 240
25. Subtotaal van de aanvullende bestanddelen van eigen vermogen
250
26. Achtergestelde schulden en cumulatief preferente aandelen bedoeld in art. 14, § 1, 2°, d)
260
29. Totaal van de aanvullende bestanddelen van eigen vermogen
299
(*) Enkel in de tabel over de geconsolideerde positie.
98
Boekwaarde Jaar 1 05
Boekwaarde Jaar 2 05
Boekwaarde Jaar 3 05
3. Af te trekken posten (art. 14, § 4) 31. Deelnemingen bedoeld in art. 14, § 4, 1° en 2° 32. Instrumenten en vorderingen bedoeld in art. 14, § 4, 3° en 4° 33. Aandelen, vorderingen en instrumenten bedoeld in art. 14, § 4, 5° 331. Eigen vermogen bedoeld in art. 14, § 4, 6°, en deelnemingen bedoeld in art. 32, § 5, derde lid, van de wet 34. Vorderingen en verplichtingen bedoeld in art. 14, § 4, 7° 35. Aandelen bedoeld in art. 14, § 4, 8° 35.1 overschrijding van de norm "per post" 35.2 overschrijding van de norm "totaal van de posten" 39. Totaal van de af te trekken posten
310 320 330 331 340 351 352 399
4. Aanvullende bestanddelen van het eigen vermogen enkel voor de marktrisico's (art. 15, § 1) 41. Achtergestelde schulden bedoeld in art. 15, § 1, derde lid, 3° 42. Nettowinst van de handelsportefeuille bedoeld in art. 15, § 1, derde lid, 2°
410 420
49. Totaal van de aanvullende bestanddelen van het eigen vermogen voor de marktrisico's
499
99
BIJLAGE 14/1 Prospectieve tabel 20.30 : Verrichtingen gerangschikt volgens resterende looptijd : activa en passiva
100
met een resterende looptijd van
TOTAAL
De informatie moet worden verstrekt voor elke relevante munteenheid. In dit vakje moet de betrokken munteenheid worden vermeld. In dit vakje moet de tegenwaarde van de betrokken munteenheid in EUR worden vermeld.
≤ 8 dagen
> 8d ≤ 1m
> 1m ≤ 3m
> 3m ≤ 6m
I. ACTIVA (bedragen in miljoenen van de betrokken munteenheid) I. A. Activa gerangschikt volgens de uiterste vervaldag 1. Thesaurietegoeden en interbankvorderingen (Activa 1, 2 en 3) 2. Vorderingen op cliënten (Activa 4) 3. Te plaatsen en te realiseren effecten en waardepapier (Activa 5.a en 5.b, eerste gedachtestreep (beleggingsportefeuille) en 6.b) : 4. Beleggingseffecten en beleggingen in kortlopend waardepapier (Activa 5.a en 5.b, tweede gedachtestreep (beleggingsportefeuille) en 6.b) : 4.1. genoteerde effecten 4.2. niet-genoteerde effecten 5. Vaste activa (Activa 7, 8 en 9) 6. Overlopende rekeningen (Activa 12) 7. Andere activa (Activa 10 en 11) Totaal I.A. (Totaal van de activa gerangschikt volgens de uiterste vervaldag) I.B. Rentevariabele verrichtingen vervat in I.A. 1° gerangschikt volgens de datum van de eerstvolgende renteaanpassing 2° gerangschikt zoals in rubriek I.A. Totaal I.B. (Totaal van de activa gerangschikt volgens de eerstvolgende renteaanpassing) (= Totaal I.A. + I.B.1° - I.B.2°)
II. PASSIVA (bedragen in miljoenen van de betrokken munteenheid) II.A. Passiva gerangschikt volgens de eerste tussentijdse vervaldag waarop de schuldeiser terugbetaling kan vragen 1. Interbankschulden (Passiva 1) 2. Schulden tegenover cliënten (Passiva 2) 3. In schuldbewijzen belichaamde schulden (Passiva 3) 4. Overlopende rekeningen (Passiva 5) 5. Andere passiva (Passiva 4, 6 en 7) 6. Achtergestelde schulden (Passiva 8)
101
> 6m ≤ 1j
> 1j ≤ 2j
> 2j ≤ 5j
> 5j ≤ 10j
≥ 10j
onbepaald
7. Eigen vermogen (Passiva 9, 10, 11, 12 en 13) Totaal II.A (Totaal van de passiva gerangschikt volgens de eerste tussentijdse vervaldag) II.B. Rentevariabele verrichtingen vervat in II.A 1° gerangschikt volgens de datum van de eerstvolgende renteaanpassing 2° gerangschikt zoals in rubriek II.A Totaal II.B (Totaal van de passiva gerangschikt volgens de datum van de eerstvolgende renteaanpassing) (= Totaal II.A + II.B.1° - II.B.2°)
III. SALDI SALDO A (= Totaal I.A - Totaal II.A) SALDO B (= Totaal I.B - Totaal II.B)
102
BIJLAGE 14/2 Toelichting bij tabel 20.30 « Verrichtingen gerangschikt volgens resterende looptijd : activa en passiva »
1. Algemeen 1.1 De in de tabel vermelde bedragen worden uitgedrukt in miljoenen van de betrokken munt. Ook de gehanteerde wisselkoers moet worden vermeld. 1.2 Er dienen afzonderlijke tabellen te worden opgesteld voor de bedragen uitgedrukt in euro en voor de bedragen uitgedrukt in elke vreemde munt die relevant is in het kader van de geplande activiteiten. 1.3 De structuur van de tabel sluit nauw aan bij die van de prospectieve boekhoudstaat. Bij de benamingen van de verschillende tabelposten worden de nodige verwijzingen vermeld naar de nummers van de posten en de subposten van de prospectieve boekhoudstaat. 1.4 De verrichtingen worden gerangschikt volgens hun resterende looptijd (in tegenstelling tot de periodieke boekhoudstaat waar de verrichtingen worden gerangschikt volgens hun oorspronkelijke looptijd). 1.5 Verrichtingen die praktische verwerkingsproblemen doen rijzen omdat zij relatief groot in aantal zijn en doorgaans een relatief klein individueel bedrag vertegenwoordigen (bv. niet-hypothecaire leningen op afbetaling, hypothecaire leningen, ...), mogen in de tabel worden opgenomen op basis van statistisch verantwoorde schattingsmethodes. 2. Toelichtingen bij de tabel "Activa en passiva" 2.1 De activa worden in afdeling I.A van de tabel gerangschikt volgens hun uiterste vervaldag. Dat geldt ook voor op de markt verhandelbare effecten, wentelkredieten, "floating rate notes", enz. Overheidseffecten waarvoor de instelling op eigen initiatief een tussentijdse terugbetaling mag vragen op een vooraf vastgestelde datum, worden hier - ten belope van de betrokken bedragen - gerangschikt volgens die datum van tussentijdse terugbetaling. Activa die voortvloeien uit de kredietverlening in het kader van door de kredietinstelling toegestane "note issuance facilities", enz. moeten worden gerangschikt volgens de einddatum van de verbintenis van die "facilities". De passiva worden in afdeling II.A van de tabel gerangschikt volgens de eerste tussentijdse vervaldag waarop de schuldeiser de terugbetaling van de hoofdsom kan vragen. Kasbons waarvan de houder de terugbetaling kan eisen op tussentijdse vervaldagen, moeten aldus volgens de eerste tussentijdse vervaldag worden gerangschikt. Depositocertificaten met variabele rentevoet en achtergestelde leningen met variabele rentevoet worden daarentegen volgens hun uiterste vervaldag in deze afdeling gerangschikt. 2.2 Behoudens een aantal uitzonderingen die worden opgesomd in onderstaand punt 2.3, moeten onmiddellijk opeisbare activa en passiva in beginsel in de kolom "≤ 8 dagen" worden opgenomen. 2.3 De activa en passiva waaraan geen vervaldag is verbonden, moeten in de afdelingen I.A en II.A van de tabel worden ondergebracht in de kolom "onbepaalde looptijd". Het betreft hier in hoofdzaak :
103
activa : − onmiddellijk opeisbare tegoeden wegens overdisponering door correspondenten op hun zichtrekening (Activa 3.b partim) ; − voorschotten in rekening-courant (Activa 4.f partim) ; − kredieten met welbepaalde looptijd, waarvoor de cliënt de bevestiging heeft gekregen dat zij op vervaldag zullen worden hernieuwd, zonder dat echter een uiterste vervaldag wordt overeengekomen ; − te plaatsen effecten en waardepapier (Activa 5.a en 5.b, telkens eerste gedachtestreep [trading] partim); − de aandelen van de portefeuille "te realiseren effecten" (Activa 6.a partim) en van de portefeuille "beleggingseffecten" (Activa 6.b); − de vaste activa (Activa 7.a tot en met 7.d); − de voorraad edele metalen (Activa 11 partim) en de onroerende goederen bestemd voor verkoop (Activa 11 partim) ; − de overlopende rekeningen (Activa 12) ; passiva : − de gereglementeerde spaardeposito's (Passiva 2.a) ; − de overlopende rekeningen (Passiva 5) ; − het fonds voor algemene bankrisico's (Passiva 7) ; − de achtergestelde schulden met onbepaalde looptijd (Passiva 8 partim) ; − het eigen vermogen (Passiva 9, 10, 11, 12, 13 en 14). 2.4 Activa en passiva waaraan geen vervaldag is verbonden, maar waarvoor wel een opzeggingstermijn is bedongen, worden in de afdelingen I.A en II.A van de tabel gerangschikt volgens de duur van de bedongen opzeggingstermijn (dit geldt echter niet voor de voorschotten in rekening-courant en de onmiddellijk opeisbare tegoeden wegens overdisponering door correspondenten op hun zichtrekening, noch voor de achtergestelde passiva met onbepaalde looptijd, in zoverre er daadwerkelijk geen opzeggingstermijn loopt). 2.5 Vorderingen die betaalbaar zijn via constante periodieke afbetalingen, zoals niet-hypothecaire leningen op afbetaling (Activa 4.c) en hypothecaire leningen (Activa 4.d) van de periodieke boekhoudstaat, worden in afdeling I.A van de tabel uitgesplitst over de kolommen overeenkomstig de bedragen van de gespreide afbetalingen. 2.6 De te plaatsen en te realiseren effecten (de zogenaamde handelsportefeuille, zie Activa 5.a en 5.b, telkens eerste gedachtestreep, alsook Activa 6.a) worden op een aparte lijn vermeld bij de activa. De te realiseren effecten worden op die lijn gerangschikt volgens hun uiterste vervaldag, terwijl de te plaatsen effecten in de kolom "onbepaalde looptijd" worden ondergebracht en, bij wijze van uitzondering, geen tweede keer worden vermeld in afdeling I.B van de tabel. 2.7 De beleggingseffecten en de beleggingen in kortlopend waardepapier (zie Activa 5.a en 5.b, tweede gedachtestreep, alsook Activa 6.b) worden over twee lijnen uitgesplitst, naargelang ze al dan niet genoteerd zijn op een markt die regelmatig functioneert door toedoen van erkende financiële tussenpersonen. 2.8 De activa en passiva waarvan de contractueel overeengekomen of bedongen - en bijgevolg vooraf gekende datum van eerstvolgende renteaanpassing afwijkt van de datum aan de hand waarvan die activa en passiva in de afdelingen I.A en II.A van de tabel werden gerangschikt, worden een tweede keer in de afdelingen I.B en II.B vermeld volgens die datum van eerstvolgende renteaanpassing ; dit geldt ook voor de verrichtingen in de kolom "onbepaalde looptijd" die daarvoor in aanmerking komen. De te plaatsen effecten worden daarentegen in geen geval een tweede keer vermeld in afdeling I.B (zie toelichting 2.6 hierboven).
104
Vastrentende activa waarbij de ontlener de mogelijkheid heeft om zijn schuld op een welbepaalde datum vóór de eindvervaldag terug te betalen ("escape"-clausule), moeten ook in afdeling I.B worden vermeld (volgens de datum van optionele terugbetaling). Dit geldt ook voor hypothecaire leningen of andere leningen op lange termijn met een clausule van eventuele renteherziening na afloop van een vooraf overeengekomen periode (rangschikking in afdeling I.B volgens de datum van die eventuele renteherziening).
105
BIJLAGE 15 Protocol over de mededeling van geglobaliseerde gegevens uit de periodieke rapportering van de kredietinstellingen
1. Voorwerp van het protocol 2. Gegevens die worden geglobaliseerd 3. Vertrouwelijkheid van de inhoud van de globaalstaten 4. Duur van het protocol 5. Voorwaarden om de gegevens van een kredietinstelling te mogen opnemen in de globaalstaten 6. Groepen van kredietinstellingen waarvoor wordt geglobaliseerd 7. Inhoud en frequentie van de globaalstaten 8. Modaliteiten voor de transmissie van de globaalstaten
Bijlage
I. Mandaat inzake de boekhoudkundige en statistische "globalisaties".
Bijlage II. Overzicht van de tabellen waarop het protocol geen betrekking heeft.
Protocol globalisaties, 3 maart 1999
106
1.
VOORWERP VAN HET PROTOCOL
1.1. Het onderhavige protocol vervangt het ‘Protocol over de mededeling van geglobaliseerde gegevens uit de periodieke rapportering door de kredietinstellingen’ van februari 1994, evenals het addendum aan dat protocol van oktober 1994. Het regelt de voorwaarden waaronder de Nationale Bank van België, op vraag van de Belgische Vereniging van Banken en met de toestemming van de kredietinstellingen die geen lid zijn van die Vereniging, de geglobaliseerde gegevens van de periodieke rapportering van de kredietinstellingen31 meedeelt aan de Belgische Vereniging van Banken en aan de bedoelde instellingen zo zij het wensen. 1.2. Het onderhavige protocol wordt ondertekend door : 1° de Belgische Vereniging van Banken (hierna BVB genoemd), in naam en voor rekening van haar leden; 2° de Nationale Bank van België (hierna NBB genoemd). 3° de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (hierna CBF genoemd);
GEGEVENS DIE WORDEN GEGLOBALISEERD 2.1. Alle gegevens van de periodieke rapportering op territoriale en vennootschappelijke32 basis, met uitzondering van de gegevens die worden opgesomd in bijlage II, worden geglobaliseerd voor alle groepen van kredietinstellingen (zoals gedefinieerd in punt 6.1 van onderhavig protocol). 2.2. Alle gegevens van de periodieke rapportering op geconsolideerde basis, met uitzondering van tabel 40.80 (zie punt 2.3 van onderhavig protocol) en de gegevens die worden opgesomd in bijlage II, worden geglobaliseerd voor de groep van de 'grote' kredietinstellingen naar Belgisch recht33.
31
Zoals bepaald in het ‘Besluit van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van 28 april 1992 op de periodieke rapportering over de financiële positie van de kredietinstellingen aan de Nationale Bank van België en aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen’, en de latere wijzigingen eraan. 32 De kredietinstellingen die enkel op territoriale basis rapporteren worden op die basis opgenomen in de globalisaties op vennootschappelijke basis. 33 Zie voetnoot 5, blz. 5, voor de bepaling van de groep van de ‘grote’ kredietinstellingen.
107
2.3. Tabel 40.80 uit de periodieke rapportering op geconsolideerde basis wordt geglobaliseerd voor alle groepen van kredietinstellingen34 zoals gedefinieerd in punt 6.1 van onderhavig protocol. 2.4. Indien, ingevolge een wijzigingsbesluit van de CBF, in de toekomst de kredietinstellingen nog andere gegevens moeten rapporteren, worden die gegevens automatisch opgenomen in de globaalstaten, tenzij de NBB, de CBF, de BVB of een kredietinstelling die geen lid is van die Vereniging en die het onderhavige protocol heeft ondertekend, bezwaar maakt tegen het opnemen van die nieuwe gegevens in de globaalstaten en dat uiterlijk 3 maand na de publicatie van het wijzigingsbesluit door de CBF.
VERTROUWELIJKHEID VAN DE INHOUD VAN DE GLOBAALSTATEN 3.1. De periodieke rapportering bevat zeer gedetailleerde informatie. Het kan bijgevolg niet helemaal worden uitgesloten dat op bepaalde momenten en in sommige rubrieken gegevens van één enkele individuele kredietinstelling voorkomen in de globaalstaten. Normalerwijze kunnen de andere instellingen in voorkomend geval zulke gegevens niet toeschrijven aan de betrokken instelling. Ofschoon dit geen absolute garantie vormt, wordt die toestand als een voldoende beveiliging van de individuele informatie beschouwd. 3.2. De gegevens vermeld in de globaalstaten zijn vertrouwelijk en dus bestemd voor intern gebruik in de BVB en in elke kredietinstelling. 3.3. De BVB en elke kredietinstelling kunnen echter gegevens uit de globaalstaten overnemen in studies en publicaties op voorwaarde dat de uittreksels niet zo uitgebreid zijn dat het in feite op een publicatie ervan neerkomt. Die beperking kan minder streng zijn als de gegevens herwerkt zijn zodat de basisgegevens niet kunnen worden teruggevonden. In ieder geval mogen geen nominatieve individuele gegevens worden gepubliceerd, behalve als een kredietinstelling gegevens vrijgeeft over haar eigen situatie.
DUUR VAN HET PROTOCOL 4.1. Het huidige protocol is van onbeperkte duur en is van toepassing voor de globalisatie van gegevens uitgevoerd op de periodieke rapportering door de kredietinstellingen vanaf 31 mei 1998 voor de gewone rapportering en vanaf 31 december 1998 voor de snelle rapportering ten behoeve van de Europese Centrale Bank (hierna ECB genoemd). 4.2. Het protocol kan jaarlijks worden herzien.
VOORWAARDEN OM DE GEGEVENS VAN EEN KREDIETINSTELLING OP TE NEMEN IN DE GLOBAALSTATEN
34
Voor de kredietinstellingen die niet het voorwerp uitmaken van een toezicht op geconsolideerde basis, wordt tabel 40.80 op vennootschappelijke basis opgenomen in de globaalstaten, of op territoriale basis (zo niet vennootschappelijk wordt gerapporteerd).
108
5.1. De gegevens van een kredietinstelling mogen worden opgenomen in de globaalstaten als er voorafgaande toestemming is door de BVB voor haar leden en door de kredietinstelling zelf, indien ze geen lid is van de BVB. 5.2. De CBF zal de kredietinstellingen die geen lid zijn van de BVB aanschrijven om de voorafgaande schriftelijke toestemming waarvan sprake onder punt 5.1. van het onderhavige protocol te bekomen. Kredietinstellingen die individueel toestemming geven, doen dat schriftelijk, conform de inhoud van het type-formulier in bijlage I. 5.3. Instellingen die na de ondertekening van onderhavig protocol worden ingeschreven op de lijst van kredietinstellingen die wordt bijgehouden door de CBF, worden opgenomen in de globalisaties van zodra ze beginnen periodieke verslagen af te geven. De CBF zal dezelfde procedure toepassen als vermeld onder punt 5.2 voor elke kredietinstelling die na de ondertekening van het onderhavig protocol wordt ingeschreven op de lijst van kredietinstellingen krachtens artikel 13 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of wordt geregistreerd krachtens artikel 65 van voornoemde wet. Naams- of adreswijzigingen in de lijst van de CBF voor instellingen die al waren opgenomen in de globalisaties, laten die deelname ongemoeid. 5.4. Instellingen die ontstaan uit het samengaan van instellingen die al voorkwamen op de lijst van de CBF en die reeds in de globalisaties waren opgenomen, worden in hun nieuwe vorm in de globalisaties verwerkt van zodra ze periodiek verslagen op dat nieuwe niveau afleveren. Wanneer een instelling die in de globalisaties voorkomt samengaat met een instelling die er niet aan deelneemt, zal de CBF zich tot de gefuseerde entiteit richten om die laatste schriftelijk toestemming te vragen voor opname in de globalisaties volgens de procedure voorzien in punt 5.2. In geval van toestemming zal die entiteit in de globalisaties worden opgenomen van zodra ze periodieke verslagen voor het gefuseerde geheel aflevert.
GROEPEN VAN KREDIETINSTELLINGEN WAARVOOR WORDT GEGLOBALISEERD 6.1. Voor de gewone rapportering en voor de snelle rapportering ten behoeve van de ECB zullen de globaalstaten worden opgesteld voor de volgende groepen van kredietinstellingen ingeschreven op de lijst van kredietinstellingen die wordt bijgehouden door de CBF :
− de grote kredietinstellingen naar Belgisch recht35 − de overige kredietinstellingen naar Belgisch recht − het
geheel van de geregistreerde bijkantoren in België van kredietinstellingen die onder het recht van een andere Lid-Staat van de
35
De grote kredietinstellingen naar Belgisch recht zijn de kredietinstellingen naar Belgisch recht die ieder afzonderlijk meer dan 5 % vertegenwoordigen van het balanstotaal van het geheel van de kredietinstellingen naar Belgisch recht op vennootschappelijke basis gemeten aan de hand van de meest recente beschikbare globalisatie van de gedetailleerde boekhoudstaten van de kredietinstellingen naar Belgisch recht op vennootschappelijke basis.
109
Europese Unie ressorteren en van de bijkantoren in België van kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van staten die geen lid zijn van de Europese Unie
− het geheel van de kredietinstellingen. 6.2. De globaalstaten zullen worden aangemaakt voor de groepen zoals hierboven gedefinieerd, op voorwaarde dat elke groep minstens drie kredietinstellingen bevat. Indien een groep minder dan drie kredietinstellingen bevat, wordt hij na overleg tussen de NBB, de CBF en de BVB, samengevoegd met een andere groep.
7.
INHOUD EN FREQUENTIE VAN DE GLOBAALSTATEN Alle globalisaties worden doorgevoerd met dezelfde graad van detail en met dezelfde frequentie als de rapporteringstabellen.
MODALITEITEN VOOR DE TRANSMISSIE VAN DE GLOBAALSTATEN 8.1. Termijn :
− voor de snelle rapportering ten behoeve van de ECB worden de globaalstaten
geleverd na bekendmaking van de gegevens m.b.t. de Monetaire Unie (EMU) door de ECB, enerzijds, en na de bekendmaking van de gegevens m.b.t. België door de NBB, anderzijds. Als aan die eerste voorwaarde is voldaan en tegelijk alle gegevens van de instellingen nodig om de globaalstaten aan te maken, aan de NBB werden toegeleverd, bezorgt die laatste de globaalstaten tegen uiterlijk de vijftiende van de tweede maand die volgt op het tijdstip waarover werd gerapporteerd en dat met toepassing van punt 8.2 van onderhavig protocol. Indien aan de eerste voorwaarde is voldaan, maar er nog gegevens ontbreken zodat sommige globalisaties niet binnen het hiervoor bedoelde tijdschema kunnen worden aangemaakt, dan worden de ontbrekende globaalstaten, met toepassing van punt 8.2 van het onderhavige protocol, geleverd 8 bankwerkdagen nadat de gegevens van de instellingen die met vertraging hebben gerapporteerd de validatieregels hebben doorstaan.
− voor de gewone rapportering bezorgt de NBB de globaalstaten van zodra de gegevens beschikbaar zijn, dit is uiterlijk 8 bankwerkdagen na de reglementaire afgiftedatum. In geval van vertraging, bezorgt de NBB de globaalstaten 8 bankwerkdagen nadat de gegevens de validatieregels hebben doorstaan, met toepassing van punt 8.2 van onderhavig protocol. De globalisaties volgens de gewone rapportering kunnen in ieder geval niet worden verspreid vóór de verspreiding van de globalisaties op basis van de snelle rapportering.
8.2. Wijze van mededeling door de NBB : de globaalstaten worden, naar gelang de basisgegevens volledig zijn en ze kunnen worden aangemaakt, per rapporteringsperiode, per blok van tabellen36 37 en per groep van 36
Naar het voorbeeld van de blokken die worden opgesomd in Deel 3 ‘Rapporteringsmodaliteiten’ van Hoofdstuk I ‘Algemene richtlijnen’ uit de ‘Gecoördineerde versie van toepassing vanaf de rapportering over de situatie op einde mei 1998’ van het ‘Schema van periodieke rapportering door de
110
kredietinstellingen eenmalig verspreid. Die transmissie gebeurt op een diskette conform de technische bepalingen van het Protocol over de afgifte van de periodieke staten (Schema A) door de kredietinstellingen of via teletransmissie met, zoals vereist door de ECB, het gebruik van een encryptie-systeem. De globaalstaten worden geleverd aan de BVB en de kredietinstellingen die geen lid zijn van de BVB en die verzoeken globaalstaten te ontvangen. De BVB verspreidt de globaalstaten onder haar leden. De NBB maakt de globaalstaten over aan de kredietinstellingen die geen lid zijn van de BVB en die globaalstaten wensen te ontvangen. Gegeven te Brussel in vijf exemplaren.
kredietinstellingen over hun financiële positie’, of een gelijkaardige regeling (zie ook de gecoördineerde versie van toepassing vanaf de rapportering over de situatie op einde januari 1999), af te spreken tussen de CBF, de NBB en de BVB, in geval van latere wijzigingen. 37 Voor de blokken van tabellen die afzonderlijk worden gerapporteerd in de eigen munt (tot 31/12/98 : BEF; vanaf 1/1/99 : EURO), wordt elk blok in de eigen munt geglobaliseerd en verdeeld zodra de rapportering in de eigen munt voor een groep van kredietinstellingen volledig is en met inachtname van punt 8.1.
111
Belgische
Vereniging
van
.......... (datum)
Banken .......... (datum)
Guido RAVOET Directeur-Generaal
Willy BREESCH Voorzitter
Commissie
voor
het
Bank-
en
Financiewezen
.......... (datum)
Jean-Louis DUPLAT Voorzitter
Nationale
Bank
.......... (datum)
van
België .......... (datum)
Jean HILGERS Directeur
Jan SMETS Directeur
112
BIJLAGE I (cfr punt 5 van het protocol)
TOESTEMMING INZAKE OPNAME IN DE GLOBAALSTATEN VAN DE GEGEVENS UIT DE PERIODIEKE RAPPORTERING
De kredietinstelling38 .............................................. .................................................................... bevestigt een exemplaar van het protocol over de mededeling van de geglobaliseerde gegevens uit de periodieke rapportering door de kredietinstellingen te hebben ontvangen. Ze geeft hierbij de Nationale Bank van België (NBB) de toestemming om overeenkomstig dat protocol de gegevens uit haar periodieke rapportering op te nemen in de globaalstaten die de NBB zal meedelen ten vertrouwelijken titel aan de Belgische Vereniging van Banken (BVB) alsook aan de kredietinstellingen die geen lid zijn van de BVB en die verzoeken globalisaties te ontvangen. Opgemaakt in drie exemplaren, één voor de NBB, een tweede voor de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) en een derde voor de kredietinstelling.
.............................. (plaats en datum)
Handtekening(en)39
38 39
Naam. Gevolgd door de naam en de bevoegdheid van de ondertekenaar(s).
113
Bijlage II (cfr punten 2.1 en 2.2 van het protocol)
Overzicht van de tabellen waarop het protocol geen betrekking heeft
-
Tabellen 03.90 t/m 03.99
-
Tabel 41.77
-
Tabel 41.79
-
Tabellen 41.90 t/m 41.92
-
Tabel 70.10
-
Tabel 80.10
-
Tabellen 80.71 en 80.72
-
Tabellen 80.81 en 80.82
-
Tabellen 80.91 en 80.92
114