© Liesbeth Eugelink
Gesproken recensie ‘Over Walter’
www.liesbetheugelink.nl
Liesbeth Eugelink
Gesproken recensie: ‘Over Walter’ 1. On Chesil Beach “Ze waren jong, welopgevoed en allebei nog maagd op deze avond voor hun huwelijksnacht, en ze leefden in een tijd dat een gesprek over seksuele problemen ronduit onmogelijk was. Maar eenvoudig is dit nooit. Ze zaten aan de avondmaaltijd in een kleine zitkamer op de eerste verdieping van een Georgian herberg. In de kamer ernaast was door de open deur een hemelbed zichtbaar, tamelijk smal, waarvan de sprei hagelwit was en verbluffend strak getrokken, als het ware niet door mensenhand. Edward vertelde niet dat hij nog nooit in een hotel had gelogeerd, terwijl Florence na de vele reisjes als kind met haar vader een oudgediende was. Vluchtig bezien waren ze in een opgewekte stemming. Hun huwelijk in St. Mary’s in Oxford was goed verlopen; de dienst was waardig, de receptie feestelijk, en ze genoten nog na van de baldadigheid waarmee school- en studievrienden hen hadden uitgezwaaid. Haar ouders hadden niet neerbuigend gedaan tegen de zijne, waarvoor ze bang waren geweest, en zijn moeder had zich niet noemenswaard misdragen en was ook niet geheel vergeten waar de gelegenheid toe diende. Het paar was afgereisd in een autootje dat van Florence’ moeder was en vroeg in de ochtend aangekomen bij hun hotel aan de kust van Dorset, in weersomstandigheden die niet ideaal waren voor half juli of de situatie, maar er beslist mee doorkonden; het regende niet, al was het volgens Florence ook niet echt warm genoeg om buiten op het terras te eten, zoals ze hadden gehoopt. Edward vond van wel, maar in zijn overbeleefdheid zou hij er niet aan denken om haar op zo’n avond tegen te spreken. Dus aten ze op hun kamer, bij de halfopen deuren die toegang gaven tot een balkon met uitzicht op een deel van het kanaal en de oneindige kiezels van Chesil Beach.”1
Dit is het begin van de roman On Chesil Beach van de Engelse schrijver Ian McEwan (1948). Het is begin jaren zestig, Edward en Florence zijn pas getrouwd, en op de drempel van de nieuwe tijd beleven ze hun huwelijksnacht; een nacht die rampzalig afloopt. De schrijver laat ons de gang van zaken tijdens die nacht van zeer dichtbij volgen, ‘op de huid’ so to speak. De twee geliefden, die oprecht van elkaar houden, worden uit elkaar gedreven; de vervreemding tussen hen treedt in op het moment dat deze het minst gewenst is, in een tijd dat praten over gevoelens, laat staan seksuele, alleszins gebruikelijk is. Het zijn de jaren vijftig die hen uiteendreven, maar het zijn de jaren zestig die ervoor zorgen dat de twee geliefden elkaar ook daarna niet meer vinden; ze gaan uit elkaar en gaan ieder hun weegs. 2. Jaren vijftig en zestig Toen ik Walter begon te lezen, de nieuwe roman van Daniël Rovers, moest ik meteen aan On Chesil Beach denken. Hoewel het onderwerp van beide boeken, strikt genomen, niets met elkaar te maken heeft; Walter gaat immers over een jongen, een jongeman, die priester wil worden.
1
Ian McEwan, Aan Chesil Beach, p.7-8.
1
© Liesbeth Eugelink
Gesproken recensie ‘Over Walter’
www.liesbetheugelink.nl
Maar wat mij trof was de overeenkomst in sfeer die beschreven wordt; die overgangstijd tussen de besloten, zo je wilt bekrompen jaren vijftig; de veilige intimiteit van het huis, de straat, het dorp, de gemeenschap, die in luttele jaren opengebroken wordt, binnenstebuiten gekeerd in de jaren zestig waar al het persoonlijke politiek wordt. On Chesil Beach laat dat, zoals gezegd, zien aan de hand van een desastreuze huwelijksnacht. Walter laat dat zien aan de hand van de gelijknamige hoofdpersoon die begin jaren vijftig naar klein-seminarie Ypelaar gaat, in de jaren zestig naar het groot-seminarie Bovendonk in Hoeven, waar de nieuwe tijd zich onherroepelijk aan hem opdringt. Aanvankelijk onschuldig, door een ritje op de motor, door een tochtje met de auto van de heeroom, maar gaandeweg pijnlijker; door het, haast geluidloze, vertrek van mede-seminaristen, vrienden inmiddels, door de eerste verliefdheid op Dymph die ruw afgebroken wordt. Walter doet nog wel de diakenwijding; maar de priesterwijding stelt hij uit en uiteindelijk treedt hij niet in; hij gaat de sociale akademie doen, omdat hij, zoals hij zelf zegt, mensen ‘echt wil helpen’. Net als Edward en Florence in On Chesil Beach bevindt Walter zich in de overgangstijd tussen de jaren vijftig en zestig, een tijd die hem niet onberoerd laat. 3. Religieuze roman Waarom begin ik hierover? Ik begin hierover, omdat ik me bij het lezen van Walter afvroeg of deze roman, ondanks de evident religieuze setting – het seminarie – en het evident religieuze onderwerp – de roeping tot priester – uiteindelijk wel een religieuze roman genoemd kan worden. Het thema van de clash tussen de jaren vijftig en zestig is in ieder geval ook een belangrijk gegeven. Dat die clash geschetst wordt aan de hand van een priester-inopleiding, is daarin volgens mij niet per se noodzakelijk. Waarin is het gegeven van de priester dan wel belangrijk? Is dat überhaupt wel een relevante vraag? Voor mij wel, en ik zal uitleggen waarom. In 2007 verscheen van mij Niets in mij gelooft dat. Hierin onderzoek ik op welke manier religie, en het taboe op religie, aanwezig is in de moderne Nederlandse literatuur sinds 1960. Naast essays over het werk van auteurs, hield ik ook interviews met schrijvers waarin ik ze zelf aan het woord laat over religie. Een van de laatste vragen die ik tijdens die interviews stelde was of zij zich konden voorstellen dat er ooit weer een boek, een serieuze roman, zou verschijnen waarin een priester de hoofdrol zou spelen. Voor mij was, op dat moment, een roman over precies dit onderwerp het summum van emancipatie, om in de jaren zestig sfeer te blijven, van het onderwerp religie in de literatuur. En het feit dát ik de vraag stelde, geeft aan dat het toen, in 2007, allerminst voor de hand lag dat het er ooit van zou komen. En nu zijn we vier jaar verder, en nu ligt er een boek,
2
© Liesbeth Eugelink
Gesproken recensie ‘Over Walter’
www.liesbetheugelink.nl
over een priester, van een ‘jonge’ schrijver. 4. Geloofsvragen Maar, om bij mijn oorspronkelijke vraag terug te keren: is het boek daarmee ook een religieuze roman? Walter speelt zich af op een seminarie. En vanzelfsprekend komt het thema van de roeping aan de orde, tamelijk gauw zelfs, op bladzijde 31 al, waar een pater tijdens de mis in de kapel, de seminaristen de vraag voorlegt: ‘Waartoe ben ik in de wereld, waartoe ben ik door Hem naar het seminarie geroepen, wat is het doel, het doeleinde van mijn leven?’ Maar het eerste deel van de roman, dat zich afspeelt op Ypelaar, gaat ook over kameraadschap en vriendschap; over het leven in een besloten gemeenschap; over ontluikende seksualiteit. En deel 2, dat zich afspeelt in Bovendonk, gaat over de uitdagingen die de filosofie en de maatschappij aan de priesters-in-opleiding stelt. Nietzsche; de jacht op communisten in de Verenigde Staten; Kennedy, al die invloeden brengen de theologische discussie op gang. Maar: zijn dit geloofsvragen of zijn het meer vragen naar zingeving en identiteit? Nogmaals: een roman over een priester is tenslotte niet automatisch een religieuze roman, zoals andersom een roman over een liefdesrelatie wezenlijk religieus kan zijn, zoals The End of the Affair, een ander beroemd boek van een Brits auteur, Graham Greene in dit geval. Het conflict, tussen de twee hoofdpersonen, heeft alles te maken met het geloof van Sarah, en het ongeloof van Maurice Bendrix. De roman draait onder meer om de vraag: ‘Kun je van iemand houden, als je niet van diens geloof houdt? Of, als je niet gelooft in wat de ander gelooft?’ In de liefdesrelaties die Walter aanknoopt, eerst met Dymph, daarna met Joke, lijkt iets soortgelijks te spelen. Dymph ‘verraadt’ hij door, zonder haar daarover te vertellen, de diakenwijding te ontvangen. Veel later maakt Joke, zijn tweede vriendin, het met hem uit, omdat hun wereldvisie teveel verschilt, in de woorden van Joke: ‘Weet je wat het is, Walter, jij ziet het niet en jij kunt het ook niet zien want je kijkt naar de wereld alsof alles al betekenis heeft voordat het onder je ogen komt.’ (p. 227) Maar wederom kun je je bij beide kwestie afvragen of het strikt genomen het geloof is wat tussen hen in staat, zoals dat wel het geval is bij Sarah en Maurice, of dat het meer gaat om zingeving en identiteit sec?
3
© Liesbeth Eugelink
Gesproken recensie ‘Over Walter’
www.liesbetheugelink.nl
5. De auteur En wat is de rol van de auteur zelf eigenlijk? Een roman over een priester-in-opleiding is voor een jonge schrijver een relatief ongebruikelijk onderwerp. Dat heeft een autobiografische achtergrond, maar dan nog; hoe vertél je zo’n verhaal? Ik ben tot de – voorlopige – conclusie gekomen dat Walter een religieuze roman is, maar dan wel van de hand van een schrijver die dóór het postmodernisme heen is gegaan, waarbij ik het postmodernisme dan definieer als het gedachtegoed dat ervan uitgaat dat De werkelijkheid niet bestaat, maar altijd een constructie is, ‘fictie’, stof waar literatuur van gemaakt is, en waar met moeite iets van zingeving aan ontfutseld kan worden. Een gedachtegoed ook waar de relatie tussen fictie en werkelijkheid op het scherpst van de snede is uitgevochten en onderzocht. Dát de schrijver dat spel met fictie en werkelijkheid speelt, moge duidelijk zijn; Walter is een roman, maar de authentieke documenten – krantenknipsels, brieven, foto’s e.d. – die erin opgenomen zijn, wekken de suggestie van echtheid, van ‘echt’ gebeurd. De titel speelt eenzelfde spel met de werkelijkheid. En hoe veelzeggend is het dat het hoofdstuk dat het meest expliciet het thema van roeping en geloof ter sprake brengt, waar zelfs sprake is van een geloofscrisis, dat juist dat plaatsvindt tegen de achtergrond van een toneeluitvoering – ik bedoel het hoofdstuk ‘Lucky’, dat gaat over de uitvoering ‘Wachten op Godot’ van Samuel Beckett, waarbij Walter in gesprek raakt met de plaatselijke toneelrecensent. Het lijkt alsof de schrijver daarmee wil zeggen dat de werkelijkheid van het geloof, of zelfs de twijfel aan dat geloof, een constructie is. Zoals zijn hele roman een ‘constructie’ is van geloof. Maar, en dit is een belangrijk verschil met een roman over willekeurig elk ander onderwerp: in dit geval is het natuurlijk wel een constructie met ‘personages’ voor wie werkelijk iets op het spel staat, in het geding is. Voor mensen die geloven bestaat God echt, is hij werkelijk, en niet ‘slechts’ een verhaal, fictie. Dat gegeven is, ook voor een literator die gelooft in ‘verhalen’, niet zonder meer te negeren. 6. Frans Kellendonk De Nederlandse schrijver Frans Kellendonk gaf ooit de volgende korte beschrijving van ironie: ‘Mijn definitie van ironie luidt in twee woorden: oprecht veinzen.’2 Dat is een nogal omstreden en slecht begrepen definitie, sommige schrijvers noemen haar zelfs een gedrocht, maar ik meen dat juist dit citaat van toepassing is op Walter. Of andersom geredeneerd:
2
Frank Kellendonk, Het complete werk, p. 859.
4
© Liesbeth Eugelink
Gesproken recensie ‘Over Walter’
www.liesbetheugelink.nl
Walter, de roman, maakt duidelijk, wat Kellendonk bedoelt. Niet dat de roman ironisch is over het geloof, allesbehalve; het is zelfs uiterst serieus qua toon. Maar Walter, als personage, heeft wel iets afstandelijks. Dat heeft hij ten aanzien van zijn vriendinnen, maar het zit ook in zijn geloofsbeleving; van zijn persoonlijke verhouding tot God, tot het transcendente krijgen we maar moeilijk hoogte. De roeping, het geloof zoals beschreven in Walter, een constructie van de auteur, komt daarmee dicht bij de opvatting van Frans Kellendonk; als een vorm van oprecht veinzen. De enige vorm van authentiek geloof die ons, na het postmodernisme, wellicht rest. Walter is, kortom, een religieuze roman, die heel goed de sfeer van de jaren vijftig en zestig weet op te roepen, maar die tegelijkertijd alleen nu, anno 2011, geschreven had kunnen worden. Met recht een knappe prestatie.
Hoeven, 14 augustus 2011 / Nijmegen, 24 augustus 2011
Gebruikte literatuur - Frans Kellendonk, ‘Idolen. Over het tweede gebod’, Het complete werk, Meulenhoff, Amsterdam, 1993. - Ian McEwan, Aan Chesil Beach (oorspronkelijke titel: On Chesil Beach, vertaling Rien Verhoef), Uitgeverij De Harmonie Amsterdam / Uitgeverij Manteau Antwerpen, 2007. - Daniël Rovers, Walter, Uitgeverij Wereldbibliotheek bv, Amsterdam, 2011.
5