LEXICON Cursief gedrukte definities komen uit de norm NBN EN 206-1 en zijn aanvulling NBN B 15-001 A afbrokkeling van het beton mechanisch defect aan het oppervlak van een element in de vorm van een scherf, eventueel als gevolg van een vroegtijdige ontkisting of van mechanische en/of thermische schokken op onbeschermd beton. afplattingscoëfficiënt dimensieloos getal waarmee de vorm van granulaten wordt bepaald. afschilfering van het beton plaatselijke of algemene verdwijning van de cementhuid van een betonelement dat daardoor een ruw en oneffen uitzicht verkrijgt wat nefast is voor het comfort van de gebruiker. alkali-silicareactie de alkali-silicareactie (ASR) is een aantastingsproces van het beton. Door de reactie tussen de alkaliën en de siliciumdioxide in aanwezigheid van water ontstaat een expansieve gel die het vermogen bezit om water aan te trekken en aldus kan leiden tot inwendige spanningen en scheurvorming in het hart van het beton. Drie voorwaarden moeten gelijktijdig in het beton aanwezig zijn : reactieve siliciumhoudende granulaten, vrije oplosbare alkaliën en water. alluviaal sedimentaire gesteentelaag afgezet door de rivieren. aluminaatcement alumininaatcement is geen ‘gewone cementsoort’ volgens de norm NBN EN 197-1 : het valt onder de norm EN 14647. De basisgrondstoffen voor dit cement zijn bauxiet en kalk. Het wordt gekenmerkt door een hoge reactiviteit en dus een snelle sterkteontwikkeling ondanks een normale verwerkbaarheidsduur. Bovendien is het de enige cementsoort die bestand is tegen temperaturen tot 1500 °C. Een belangrijke toepassing is dan ook het gebruik in vuurvaste mortels en beton. architectonisch (beton -) verwijst naar een element in beton, gewoonlijk geprefabriceerd in de fabriek, met als hoofdkenmerk het decoratieve aspect. Beton dat door zijn vorm, tint en textuur bijdraagt tot de architecturale kwaliteit van een bouwwerk, dit in tegenstelling tot een verborgen beton, dat enkel een structurele rol vervult. B balk horizontaal structuurelement dat dient als ondersteuning in een constructie, brug, gebouw, vloer, …. Is gewoonlijk vervaardigd in hout, metaal of beton, al dan niet gewapend. basaltbeton zwaar beton waarvan het granulaatskelet (deels of volledig) samengesteld is uit basalt, een vulkanisch gesteente met hoge densiteit waarvan de zwarte, stroperige specie zich bij het afkoelen kristalliseert tot een compact en zwaar conglomeraat.
bekisting voor beton de bekisting duidt gewoonlijk op de houten, kunststoffen of metalen vormen waarin het beton wordt gegoten en die in hun geheel of gedeeltelijk kunnen gerecupereerd worden. beoordeling van de conformiteit systematisch onderzoek van de mate waarin een product voldoet aan de voorgeschreven eisen. beton materiaal dat wordt gevormd door het mengen van cement, grof en fijn granulaat en water, met of zonder de toevoeging van hulpstoffen en toevoegsels, en dat zijn eigenschappen ontwikkelt door de hydratatie van het cement. betonbestanddeel de bestanddelen annwezig in beton zijn grove en fijne granulaten, cement en water (eventueel hulpstoffen en/of toevoegsels). betonblok volle of holle rechthoekige parallellepipedum vervaardigd uit verdicht beton dat grote mechanische sterktes moet ontwikkelen of waarbij licht of cellenbeton gehanteerd wordt dat een verhoogd thermisch of akoestisch isolerend vermogen moet voorzien. betoncentrale fabriek buiten de bouwplaats waar betonspecie wordt gemaakt om dan vervoerd te worden naar de plaats waar ze zal gestort worden om een constructie-element te realiseren. betonfamilie een groep van betonsamenstellingen waarvoor een betrouwbaar verband tussen relevante eigenschappen is vastgesteld en vastgelegd. bentoniet van Fort Benton, een stad in de Verenigde Staten : een kleisoort die dient om kleiachtig slib te maken en die gebruikt wordt voor de vervaardiging van funderingspalen of wanden die in een holte in de grond gegoten worden. Zij moeten het terrein waterdicht maken en door hun grote densiteit instorting van de uitgegraven openingen verhinderen door tegendruk uit te oefenen. Soms toevoeging van bepaalde mortels of betonsoorten om hun waterdichtheid te verbeteren. beton met zichtbaar granulaat beton dat een diepe mechanische bewerking heeft ondergaan waardoor de oppervlaktelaag, ook "cementhuid" genoemd, verdwenen is alsook de onderliggende hoeveelheid fijn zand. beton met geëxpandeerde klei licht beton waarvan het granulaatskelet (deels of volledig) samengesteld is uit geëxpandeerde kleikorrels. beton met gespecificeerde eigenschappen beton waarvoor de vereiste eigenschappen en aanvullende kenmerken zijn voorgeschreven voor de producent, die op zijn beurt verantwoordelijk is voor de levering van beton dat aan de vereiste eigenschappen en aanvullende kenmerken voldoet. betonmolen apparatuur om beton te fabriceren op de bouwplaats : bestaat uit een kuip, draaiend in een horizontale as of licht hellend, waarin de betonbestanddelen worden gemengd. beton op samenstelling beton waarvoor de betonsamenstelling en de toe te passen grondstoffen zijn voorgeschreven door de producent die op zijn beurt verantwoordelijk is voor de levering van beton met de voorgeschreven samenstelling.
betonplaat structuurelement van een constructie waarbij twee afmetingen (lengte en breedte) gewoonlijk belangrijker zijn dan de derde (hoogte of dikte). betonspecie volledig gemengd beton dat met behulp van de gekozen methode nog kan worden verdicht. betonstorten handeling die erin bestaat een betonnen constructie te realiseren. binding het vermogen van hydraulische bindmiddelen in contact met water om van een vloeibare (verwerkbare) naar een vaste (niet meer verwerkbare) toestand over te gaan. bindingsaanvang zie binding. bindingsversneller hulpstof toegevoegd aan het aanmaakwater, die de begin- en eindtijd van de binding van het cement in het beton verkort, door de hydratatie van het bindmiddel te bevorderen. bindingsvertrager hulpstof gebruikt om de verwerkbaarheidstermijn van het beton te verlengen. Blaine naam van de uitvinder van een, vandaag genormaliseerde, methode om de fijnheid van een cement of een toevoegsel te meten. Het resultaat wordt uitgedrukt als de specifieke oppervlakte : de ontwikkelde oppervlakte van de korrels voor een gegeven gewichtseenheid. blootstelling aan het milieu die chemische en fysische invloeden waaraan het beton is blootgesteld en die resulteren in effecten op het beton, de wapening of in het beton ingestort metaal en die niet zijn te beschouwen als belastingen in het kader van het constructief ontwerp. bouwplaats plaats waar het bouwwerk in uitvoering is. brandstoffen voor de oven om een cementoven te doen branden onderscheidt men volgende grote categorieën brandstoffen die gebruikt worden bij de productie van klinker : zogenaamde « primaire » brandstoffen : dit zijn met name fossiele brandstoffen en hun afgeleide producten, zoals aardgas, stookolie, steenkool, petroleumcoke, bepaalde leisteen, …; fossiele vervangingsbrandstoffen : deze betreffen afvalstoffen van fossiele oorsprong (en dus niet hernieuwbaar), zoals plastic, afgedankte banden, bepaalde organische reststoffen (eventueel voorbehandeld door impregnatie op een absorberende drager zoals houtzaagsel), oplosmiddelen, gebruikte olieën, …; vervangingsbrandstoffen van het type « biomassa » : deze betreffen afvalstoffen van organische oorsprong, voortkomende van agragrische, tuinbouw- en/of voedingssector, zoals dierenmeel en dierenvetten, houtresten, fruitpitten, … Ook het slib afkomstig van de biologische behandelling van huishoudelijk en bepaalde industriële afvalwaters in zuiveringsstations maken deel uit van deze categorie.
C carbonatatie carbonatatie is de chemische reactie tussen koolstofdioxide CO2 uit de lucht en calciumhydroxide (portlandiet Ca(OH)2). Portlandiet is aanwezig in de cementpasta door de hydratatiereactie tussen de klinkermineralen aanwezig in cement en het aanmaakwater. cellenbeton cementpasta of mortel met zeer fijne granulaten. Voor de verharding in de oven voegt men bij deze pasta een grote dosering luchtbellen of gas door een chemische reactie waardoor het beton, na verharding, zijn cellentextuur verkrijgt. cement (hydraulisch bindmiddel) een fijngemalen, anorganische stof die gemengd met water een pasta vormt die bindt en verhardt door middel van hydratatiereacties en -processen en die, na verharding, zijn sterkte en stabiliteit behoudt, zelfs onder water. cementmortel mengsel van water en cement met een zeer vloeibare consistentie. cementpasta is de bindende pasta van beton. Men gebruikt de term verse cementpasta om een mengsel aan te duiden van water en cement met plastische consistentie. Door de hydratatie evolueert de consistentie van die pasta in de tijd om uiteindelijk een harde cementpasta te worden. centralebeton beton klaargemaakt in een betoncentrale en naar de bouwplaats gebracht hetzij in een truckmixer hetzij in een vrachtwagen met laadbak. chemische krimp veroorzaakt door de inwendige uitdroging (vermindering van de interne relatieve vochtigheid) ; deze is zelf het gevolg van de hydratatie van het cement. colloïdaal beton (onderwaterbeton) colloïdaal beton is een beton dat onder water wordt gegoten. Het woord colloïde komt van het Griekse "kolla" dat lijm betekent. Aan de bestanddelen van dit beton worden colloïdale, dus lijmachtige, eigenschappen toegedicht, door de toevoeging van speciale hulpstoffen (natuurlijke of synthetische). conformiteitsonderzoek onderzoek uitgevoerd door de producent ter beoordeling van de conformiteit van het beton. consistentie karakteriseert de verschillende verwerkbaarheidsklassen van een cementpasta, een mortel of een beton. De consistentie wordt gemeten aan de hand van proeven die haar verbinden met een numerieke waarde. Deze waarde hangt samen met de gebruikte proef; daarom moet de consistentie waarde, om enige betekenis te hebben, verbonden worden met de naam van de gebruikte proef.
D d/D minimale en maximale korrelafmetingen van een partij granulaten uitgedrukt in mm, bijv. 0/32. densiteit = dichtheid voor een gegeven materiaal : de verhouding van de massa van de vaste fase tot het totale volume gedeeld door de verhouding van de massa van water tot het totale volume water op 4°C.
droog extract hulpstof wordt vaak gebruikt in de vorm van een oplossing in water. Het percentage droog extract geeft de hoeveelheid hulpstof aan die in een unitair gewicht van de oplossing vervat is. Ductal commerciële naam van een vezelbeton met ultra-hoge performanties. duurzaamheid de duurzaamheid van een constructie houdt, onder andere, verband met het vermogen van die constructie om, tijdens heel haar levensduur, die functies te vervullen waarvoor ze ontworpen is (structurele werking, veiligheid, comfort van de gebruikers). Bovendien zal een duurzaam gebouw aanpasbaar en polyvalent zijn. Tot slot is een constructie des te duurzamer naarmate het in alle fases van de levensuur (ontginning van de grondstoffen, verwerking tot bouwmaterialen, assemblage gebruik en onderhoud, afbraak, hergebruik, …), minder belastend is voor het milieu (minder energieverbruik, minder grondstoffenverbruik, minder vervuiling, …).
E effectieve watergehalte het totale watergehalte in de betonspecie verminderd met het water dat door het granulaat is geabsorbeerd. evaluatie (conformiteits-) systematisch onderzoek van het voldoen van een product aan de gespecificeerde eisen. F fijne stoffen fijne anorganische deeltjes met een diameter kleiner dan 0,08 mm. fijnheidsmodulus parameter die de fijnheid van zand karakteriseert. fillers (vulstoffen) fijn gemalen gesteente, vaak kalkachtig, dat zo goed als zuiver gebruikt wordt als secundair bestanddeel van cement. Het wordt na het smelten bij de klinker gevoegd in veranderlijke hoeveelheden. Er bestaan ook fillers zoals kalksteenfillers als granulaat voor beton (ZVB, bitumineus beton, …). fundering in beton delen van een constructie die in contact staan met de bodem waarop zij de belasting van het gebouw overdragen en die gerealiseerd zijn in al dan niet gewapend beton. funderingsplaat in gewapend beton fundering die minstens de volledige voetafdruk van een gebouw inneemt en die rechtstreeks in contact staat met de bodem. G gebezemd of geborsteld beton beton (gebruikt voor vloeren, platen of wegen) dat vóór de verharding een mechanische oppervlaktebehandeling heeft ondergaan door bezemen (of borstelen).
gebouchardeerd beton beton waarvan het oppervlak na verharding behandeld is met de bouchardehamer, een slaghamer waarvan de kop gewoonlijk de vorm heeft van een diamantpunt en waarmee aan het beton het gewenste architecturale en/of esthetische uitzicht kan gegeven worden. gebruiker persoon die of bedrijf dat de betonspecie bij de uitvoering van een constructie of een element gebruikt. gebruiksduur de tijdsperiode gedurende welke de prestatie van het beton in de constructie op een niveau blijft overeenkomend met dat waarop wordt voldaan aan de prestatie-eisen voor de constructie, er van uitgaande dat deze ordentelijk is onderhouden. gekleurd beton beton waarvan de mortelspecie gekleurd is door toevoeging van uiteenlopende natuurlijke of synthetische pigmenten. genormaliseerd beton op samenstelling beton op samenstelling waarvoor de samenstelling is weergegeven in een norm die van kracht is ter plaatse van het gebruik van het beton. genormaliseerde mortel voor RILEM-proefstuk mortel waarvan de samenstelling en het zand zijn vastgelegd zodat, vanuit zijn prestaties, de eigenschappen van het cement waarmee hij gemaakt is kunnen bestudeerd worden. gepolierd (of gepolijst of gevlinderd) beton beton waarvan de oppervlaktestructuur en textuur verkregen wordt door het oppervlak glad te strijken met een”helikopter” (vlindermachine). geprefabriceerd beton betonelementen die voorafgaand geproduceerd worden in een prefab atelier of fabriek en die op de werkplek moeten gemonteerd of geassembleerd worden met andere elementen om een constructie te realiseren. geprefabriceerd betonproduct betonproduct gestort en nabehandeld op een andere plaats dan de eindbestemming voor het gebruik. geschiktheidsonderzoek onderzoek, uit te voeren voordat de productie start, om te beoordelen hoe een nieuw beton of een betonfamilie moet worden samengesteld zodat wordt voldaan aan alle gespecificeerde eisen voor de betonspecie en het verharde beton. granulaat korrelvormig materiaal van minerale oorsprong geschikt voor gebruik in beton. Toeslagmaterialen kunnen zijn: natuurlijk, kunstmatig of hergebruikt materiaal dat eerder in de bouw werd gebruikt. grove granulaten aanduiding van de grootste granulaten waarvan d ≥ 1 mm en D > 2 mm. Het granulaat wordt benoemd met d/D. gunniteren of spuiten bij het spuitproces wordt de betonspecie door middel van een pneumatisch kanon (spuittechniek op basis van perslucht) op de bekisting geprojecteerd. De samenstellende bestanddelen moeten dus overwegend fijn zijn, in het algemeen kleiner dan 8 mm.
H hellingsbeton beton met een laag cementgehalte, dat niet bruikbaar is als structuurbeton en enkel kan gebruikt worden om hellingen te realiseren zoals bijv. dakhellingen voor de afvloeiing van regenwater. HES cement HES cement (High Early Strength) is cement met een hoge aanvangssterkte. Het wordt vooral gebruikt in prefab fabrieken waar het rendement van het gebruik van de mallen en bekistingen maximaal moet zijn. hoge sterkte beton beton in een druksterkteklasse hoger dan C 50/60 bij normaalbeton of zwaarbeton en hoger dan LC 50/55 bij lichtbeton. hoogovenslak restproduct ontstaan uit het smelten van ijzererts in hoogovens; vaak gebruikt bestanddeel van sommige cementsoorten. Het wordt verkregen door het snel afkoelen van gesmolten slak die ontstaat bij het smelten van ijzererts in een hoogoven voor de productie van gietijzer. Deze slak is zeer interessant door de latent hydraulische eigenschappen die ze bezit (hydraulische eigenschappen wanneer ze op de juiste wijze geactiveerd wordt). HSB afkorting voor hogesterktebeton of hoge sterktebeton. HSR of SR cement HSR of SR cement (High) Sulphate Resistant) is cement bestand tegen sulfaten (SO4) en waarvan de chemische samenstelling aan strikte criteria moet voldoen. hulpstof materiaal dat in kleine hoeveelheden, ten opzichte van de massa van het cement, gedurende het mengproces van betonspecie wordt toegevoegd met de bedoeling de eigenschappen van de betonspecie of van het verharde beton te wijzigen. hydratatie van het cement wanneer cement in contact komt met water, start de hydratatiereactie. De verschillende klinkermineralen in het cement reageren met water en worden omgevormd tot nieuwe verbindingen die de uiteindelijke eigenschappen van het beton zullen bepalen. De hydratatiereactie is een exotherme reactie : de vrijgekomen energie is beschikbaar in de vorm van warmte. hydraulisch wordt gezegd van een materiaal dat bindt en vervolgens verhardt, in aanwezigheid van water, en onoplosbaar blijft in water. hydraulisch bindmiddel cf. cement. hydraulische of uitdrogingskrimp volumevermindering van de bindende pasta ten gevolge van de verdamping van het vrije water in de poriën van de verharde mortel.
I identiteitsonderzoek onderzoek om te bepalen of geselecteerde menghoeveelheden of ladingen behoren tot een populatie waarvan de conformiteit is vastgesteld. inertie (thermische -) de thermische inertie van een gebouwschil, niet van een materiaal, is zijn vermogen om de dagelijkse temperatuurcyclus binnen een ombouwde ruimte te dempen en te verschuiven in de tijd, ten opzichte van de buitentemperatuurcyclus. ingebrachte lucht microscopisch kleine luchtbellen gewoonlijk tussen 10 µm en 300 µm in diameter en rond of vrijwel rond van vorm, die gedurende het mengproces worden ingebracht, gewoonlijk door toevoeging van een oppervlakte-actieve stof (luchtbelvormer). ingesloten lucht luchtinsluitingen in beton die niet bewust zijn ingebracht. inwerkingen van de omgeving fysische en chemische inwerkingen waaraan het beton is blootgesteld, die gevolgen hebben voor het beton, de wapeningen of de metalen insluitsels en die niet worden beschouwd als een belasting in het kader van het constructief ontwerp. isolatie (thermische -). de thermische isolatie van een materiaal wordt gekarakteriseerd door de warmtegeleiding lambda l (w/mK) : het is de hoeveelheid warmte die, per tijds- en oppervlakte-eenheid (1m²), door een lichaam van 1 m dikte stroomt wanneer het verschil in temperatuur tussen de grensvlakken van dit lichaam 1° C bedraagt. isolerend beton beton met een verhoogd thermische en/of geluidsisolerend vermogen, niet bruikbaar voor structurele doeleinden.
J K kalk bindmiddel ontstaan door verbranding van min of meer kiezelhoudend kalksteen. Men onderscheidt luchtkalk, waarvan de verharding tot stand komt onder invloed van koolzuurgas uit de lucht, en hydraulische kalk, die zich bindt in contact met water. karakteristieke sterkte de waarde van de sterkte waaronder 5 % van alle sterkteresultaten in een populatie van een te beoordelen hoeveelheid beton geacht worden te liggen. kolom in beton verticale drager van een constructie die op cilindrisch of polygonaal vlak verschillende vormen kan aannemen, al dan niet regelmatig, en gemaakt in al dan niet gewapend beton. korrelbeton of beton met open structuur beton gekenmerkt door een sterke vermindering van het fijne granulaat of waarbij de fijne granulaatfractie volledig ontbreekt; het is het resultaat van een mengeling van grove granulaten en cementpasta.
korrelskelet geheel van de granulaten aanwezig in beton. korrelverdeling geeft een aanduiding van de afmetingen van de granulaten die in een bepaalde korrelgradering terug te vinden zijn, en wordt bepaald met behulp van een zeefproef. korrelverdelingskromme grafische voorstelling van de resultaten van een zeefanalyse. krimp volumevermindering van het beton onder invloed van thermische (afkoeling na de binding van het beton) of chemische fenomenen (verdampen van het teveel aan water met uitdroging tot gevolg). kruip continue vervorming van een materiaal in de loop van de tijd onder invloed van een constante belasting. kubieke meter beton de hoeveelheid betonspecie die een volume van 1 kubieke meter inneemt, indien verdicht in overeenstemming met de procedure zoals gegeven in EN 12350-6. kwartering (methode der kwarten) operatie waarbij een representatief monster genomen wordt om een laboratoriumproef uit te voeren. L LA cement LA cement (Low Alcali) bevat een lager gehalte aan alkaliën dan gewone cement. lading hoeveelheid beton getransporteerd in een vervoermiddel dat 1 of meer menghoeveelheden bevat. levering het proces van het overdragen van betonspecie door de producent. LH cement LH cement (Low Heat) is een cement met lage hydratatiewarmte. De hydratatie van cement is een exotherme reactie (die warmte afgeeft). De totale hoeveelheid vrijgekomen warmte hangt af van het cementtype. lichtbeton 3 beton met een ovendroge volumieke massa van niet minder dan 800 kg/ m en niet meer dan 2000 kg/ 3 m . Het wordt vervaardigd door het gebruik van licht granulaat ter vervanging van een deel of van al het granulaat. licht granulaat 3 granulaat van minerale oorsprong met een ovendroge volumieke massa van de korrel ≤ 2000 kg/ m 3 indien bepaald volgens EN 1097-6, of een ovendroge volumieke massa losgestort ≤ 1200 kg/ m indien bepaald volgens EN 1097-3.
M mager beton beton waarvan het cementgehalte niet hoger ligt dan 200 kg cement per kubieke meter beton. menger vaste machine om beton of mortel te fabriceren. Ze bestaat uit een trommel uitgerust met roerijzers die draaien rond een verticale as. Een menger geeft een betere homogeniteit van het mengsel in vergelijking met een betonmolen. menghoeveelheid hoeveelheid betonspecie geproduceerd in 1 bedieningscyclus van een menger of de hoeveelheid die gedurende 1 minuut uit een continumenger wordt gelost. mengkuip (roerwagen) voertuig uitgerust met een schuine draaitrommel, gemonteerd op een zelf-aangedreven chassis, waarin de betonspecie in beweging wordt gehouden tijdens het transport naar de bouwplaats. microbeton beton waarvan de verwerkbaarheid groot moet zijn omdat het dikwijls gebruikt wordt in bekistingen of mallen van kleine afmetingen waardoor geen normale steenachtige granulaten kunnen gebruikt worden. Deze laatste worden vervangen door fijne granulaten (zand, gruis). mortel mengsel van cement, zand en water, met name gebruikt voor metsel- en pleisterwerk. N nabehandelingsproduct van beton / curing compound product dat op de betonspecie wordt aangebracht om de verdamping van het water uit de betonsamenstelling te beletten en bijgevolg de uitdroging van het verharden beton belemmert. nagespannen beton zelfde principe als voor voorgespannen beton, maar de spanning wordt aangebracht na storten en verharding van het beton door middel van vijzels die tegen het constructie-element zelf aanleunen. normaalbeton beton met een ovendroge volumieke massa groter dan 2000 kg/m3, maar niet meer dan 2600 kg/ m3. normaal granulaat 3 3 granulaat met een ovendroge volumieke massa van de korrel > 2000 kg/ m en < 3000 kg/ m , indien bepaald volgens EN 1097-6. normale sterkte sterkte op 28 dagen van een genormaliseerde mortel, dus per definitie, de sterkte van het cement dat een bestanddeel is van die mortel. O ontkisting handeling waarbij de bekistingen waarin het beton gegoten werd, na voldoende verharding van het gestorte en nabehandelde beton, verwijderd worden.
ontmenging ontmenging is een afscheiding van de samenstellende elementen van de betonspecie die zich kan voordoen telkens die vervoerd of verplaatst wordt (overslaan van een schip naar een ander, verwerking, valhoogte, verdichting) of gewoon onder invloed van de zwaartekracht als het beton in rusttoestand is (+ wapeningsdichtheid). op de bouwplaats vervaardigd beton beton dat door de gebruiker van het beton voor eigen gebruik op de bouwplaats is vervaardigd. opsteller van de specificatie persoon die of bedrijf dat de specificatie voor de betonspecie en het verharde beton vaststelt. optimum Proctor watergehalte dat een optimale verdichting van de grond en/of het zand mogelijk maakt. overgesulfateerd cement de belangrijkste bestanddelen van overgesulfateerd cement zijn gegranuleerd hoogovenslak en calciumsulfaat alsook een activeringssysteem. De aanbevolen toepassingsgebieden zijn beton in agressief milieu (zeewater, grondwater dat sulfaten bevat, …), beton voor massieve constructies (stuwdammen, sluizen, …) en beton waarbij een lange verwerkingstijd gewenst is. P permeabiliteit de permeabiliteit verwijst naar de snelheid waarmee een fluïdum (vloeistof of gas) doorheen een poreus lichaam stroomt onder invloed van een drukverschil, een concentratieverschil of door capillaire opzuiging. plastificeerder (waterreduceerder) hulpstof die de viscositeit en de cohesie van de betonspecie verhoogt waardoor ze beter in staat is haar homogeniteit te bewaren; het beton is minder vervormbaar als het in verse toestand ontkist wordt. plastische krimp gebeurt vóór de binding en wordt veroorzaakt door de verdamping van een teveel aan oppervlaktewater ten opzichte van het bleedingwater. pigment (voor gekleurd beton) heel fijne korrels, drager van de tint, stabiel in het alkalische milieu van het verharde cement en die, bij de cementpasta gevoegd, verschillende kleurschakeringen kunnen geven aan het betonoppervlak. pomp (beton-) pomp die het beton doorheen buisleidingen onder druk stuwt vanuit de betonmolen tot op de plaats van betonneren. Ze wordt gebruikt voor moeilijk bereikbare bouwplaatsen, ondergrondse werken en grote werken. porositeit voor een gegeven materiaal, de verhouding tussen het volume aan poriën, gevuld met gas of water, en het totale volume. Portlandklinker hydraulisch bindmiddel samengesteld uit een samensmelting (sintering) van silicaat en aluminaat en verkregen door het branden op hoge temperatuur (1450°C) van een nauwkeurig omschreven mengsel van basisgrondstoffen. Fijn gemalen is het het hoofdbestanddeel van cement.
prefab betonelement element in beton waarvan het storten en de nabehandeling op een andere plaats gebeuren dan waar het zal gebruikt worden. prikken van het beton eenvoudige en rudimentaire verdichtinghandeling die erin bestaat het beton te dwingen de bekisting te vullen door het te prikken met een stalen prikstaaf. producent persoon die of bedrijf dat belast is met de productie van de betonspecie. proef (aanvangs-) proef of proeven om, bij de aanvang van de productie, na te gaan hoe een nieuw beton of een nieuwe betonfamilie moet samengesteld worden om, zowel in verse als in verharde toestand, aan alle gespecificeerde eisen te voldoen. proef (C.B.R. -) proef waarmee de optimale draagvoorwaarden van een vloer kunnen gedefinieerd worden. proef (conformiteits-) proef uitgevoerd door de producent om de conformiteit van het beton te evalueren. proef (druk-) genormaliseerde proef uitgevoerd met een drukpers door verbrijzeling van een betonnen proefstuk dat verticaal is geplaatst en waarvan de vlakken in contact met de drukpers geëgaliseerd werden. De waarde van de druksterkte wordt eruit afgeleid. proef (identificatie-) proef om na te gaan of de geselecteerde menghoeveelheden of ladingen wel degelijk uit een conforme populatie komen. proef (Los Angeles (LA) -) proef ter bepaling van de verbrijzelingweerstand van de granulaten. proef (micro-Deval (MDE) -) proef ter bepaling van de schuurweerstand van de granulaten in vochtige omgeving. proef (methyleenblauw-) proef waarmee de activiteit van de fijne stoffen met kleiachtige origine wordt aangetoond. proef (Proctor-) proef waarmee de optimale voorwaarden voor de verdichting kunnen bepaald worden in functie van het watergehalte van de grond en/of het zand. proef (versnelde polijstings-) (PSV :Polished Stone Value) proef ter bepaling van de polijsting van het fijne grind gebruikt in de deklaag. puzzolaan vermogen om te reageren met het portlandiet Ca(OH)2 voortkomend uit de hydratatiereactie van de klinkermineralen met water. pycnometer apparaat om de volumieke massa te bepalen.
Q R roerwagen trommel, in het algemeen gemonteerd op een zelf-aangedreven chassis, waarmee betonspecie gedurende het transport in homogene staat kan worden gehouden. S schuimbeton schuimbeton is een bij normale temperatuur verhard mengsel van schuim en zandcement of een apart geproduceerde cementpasta, al dan niet aangevuld met andere granulaten zoals geëxpandeerde kleiof leisteen. De volumieke massa ligt gewoonlijk tussen 400 en 2000 kg/m³. skelet (beton-) geheel van de resistente delen van een constructie waarvan de elementen gerealiseerd zijn in gewapend, ongewapend, voor- of nagespannen beton. slak metaalreststof voornamelijk samengesteld uit silicaten en gevormd tijdens het smeltproductieproces van gietijzer. Gebroken en in poedervorm verkrijgt het een latent hydraulisch karakter : in bepaalde omstandigheden, bindt in aanwezigheid van water. Samen met zand of steenslag kan het gebruikt worden voor toepassingen in de wegenbouw. Naargelang het daarna snel of traag afgekoeld wordt met water, verkrijgt men gekristalliseerde slak – die gebruikt wordt in granulaten - of gegranuleerde slak – die men, na breken, kan gebruiken als bestanddeel van cement of toevoegsel. soortelijke oppervlakte voor een verdeeld materiaal, de ontwikkelde oppervlakte van de korrels naar een gegeven massaeenheid van dit materiaal. specificatie eindverzameling van vastgelegde technische eisen opgegeven aan de producent in de vorm van prestatie-eisen of een betonsamenstelling. spectrum van de wapeningen fout die het uiterlijk van de betonhuid verandert, te wijten aan de aanwezigheid van een dicht wapeningsnet aan het bekistingsoppervlak of aan het ongewenst trillen van de wapeningen. spuitbeton beton dat door gebruik te maken van de spuittechniek (perslucht) wordt versneld en tegen het te behandelen oppervlak geprojecteerd; de samenstellende elementen moeten dus overwegend fijn zijn, in het algemeen kleiner dan 8 mm. SR cement SR cement (Sulphate Resistant) is cement bestand tegen sulfaten (SO4) en waarvan de chemische samenstelling aan strikte criteria moet voldoen. staalvezelbeton gewapend beton waarvoor de courant gebruikte wapeningen vervangen worden door het inbrengen van staalvezels in het beton terwijl het nog vloeibaar is (vóór de binding), en dat gekenmerkt wordt door een gunstig nascheurgedrag. stabiliteitsproef (Le Châtelier) controleproef die de gebruiker in staat stelt om de stabiliteit van het gebruikte cement te verifiëren ten aanzien van expansie.
stoomverharding procédé vooral gebruikt voor elementen die op industriële wijze geprefabriceerd worden. De bedoeling is de verharding van het beton te versnellen door het in een stoomoven te plaatsen zodat het element snel kan ontkist en behandeld worden. stopzetten van het storten fase op de werf van de betonverwerking. Door haar technische (met name de maatregelen die moeten getroffen worden voor de wapening) en esthetische gevolgen is deze fase duidelijk vermeld op de uitvoeringsplannen. stortklaar beton beton afgeleverd als specie door een persoon of een bedrijf anders dan de gebruiker. Stortklaar beton in de zin van de norm NBN EN 206-1 is ook : beton vervaardigd door de gebruiker buiten de bouwplaats of beton vervaardigd op de bouwplaats, maar niet door de gebruiker. streng geheel van stalen draden met hoge sterkte, spiraalvormig ineengedraaid. Een kabel kan bestaan uit een enkele streng of uit verschillende strengen en kan gebruikt worden bij voorgespannen betontoepassingen. structuur in beton opbouw van een constructie waarvan de verschillende delen uit beton zijn vervaardigd. superplastificeerder (of sterk waterreduceerder) hulpstof die kort vóór het storten bij het beton wordt toegevoegd en die, bij gelijkblijvend watergehalte, de verwerkbaarheid van het mengsel sterk verbetert. suspensie toestand van een materiaal, fijn verdeeld in een vloeistof, dat zich niet door de zwaartekracht op de bodem van een vloeistof laat drukken. Door hun licht gewicht zweven de samenstellende deeltjes in de vloeistof onder invloed van krachten die op hun oppervlak inwerken. Deze krachten zijn zeer zwak maar toch voldoende sterk om het gewicht van de korrels die het materiaal vormen in evenwicht te houden. T thermische capaciteit de thermische capaciteit is het vermogen van een gebouwschil om warmte op te slaan (en opnieuw af te geven). Deze warmte kan van binnen komen (verwarmingselementen) of van buiten (bezonning door de ramen). Deze eigenschap kenmerkt de zware materialen die een grote hoeveelheid warmte kunnen opslaan. thermische krimp gevolg van de exotherme hydratatiereactie die de materialen doet uitzetten. Tijdens de afkoeling krimpen de verharde materialen met een thermische krimp als gevolg. toevoegsel fijn verdeeld materiaal gebruikt in beton met de bedoeling bepaalde eigenschappen te verbeteren of speciale eigenschappen te bereiken. Twee typen anorganische toevoegsels: inerte toevoegsels (type I); puzzolane of latent hydraulische toevoegsels (type II). totale watergehalte de toegevoegde hoeveelheid water plus het water dat zich binnenin en op het oppervlak van het granulaat bevindt plus het water in hulpstoffen en in toevoegsels die in de vorm van een slurry worden toegevoegd, alsmede het water dat overblijft uit toegevoegd ijs of stoomverwarming.
trillen verdichting van de betonspecie na de verwerking om de dichtheid ervan te verbeteren et de overmaat aan ingesloten lucht te reduceren. De trilling kan binnen of buiten het beton gebeuren. trilnaald werktuig gebruikt om beton te verdichten en de overmaat aan ingesloten lucht uit te drijven. truckmixer een betonmenger, gemonteerd op een zelf-aangedreven chassis, die in staat is een homogeen beton te mengen en af te leveren. U ultrafijne deeltjes (superfillers) deeltjes waarvan de afmetingen beduidend kleiner zijn dan die van cementkorrels en die zich daardoor kunnen nestelen in de holle ruimten tussen de cementkorrels; microsilica is een voorbeeld van ultrafijn deeltje. uitgewassen beton beton waarop na verwerking een bindingsvertrager is aangebracht om de binding van het cement te vertragen : de huid van het beton (de buitenste cementlaag) kan dan gemakkelijk worden verwijderd met water. uitslag cement heeft water nodig om te hydrateren ; door dit hydratatiefenomeen komt kalk vrij. De migratie van de kalk naar het oppervlak varieert naargelang de diameter van de poriën (functie van de verharding en het ogenblik van de ontkisting) en de weersomstandigheden zoals de temperatuur en de vochtigheid. De kalk reageert met de CO2 uit de lucht, carbonateert zich in de vorm van kalksteen (calciumcarbonaat) die onoplosbaar is in water en vormt uitslag. uitvlokking samenklontering in de vorm van vlokken van de fijne deeltjes met kleine afmetingen (cement bijv.) onder invloed van de elektrostatische krachten die voorkomen aan de oppervlakte van de fijne deeltjes. uitzetting van het zand wijziging van het volume ingenomen door het zand ten gevolge van zijn watergehalte. Het zand neemt inderdaad niet hetzelfde volume in als het droog is dan als het nat is : hoe natter het zand, hoe meer het uitzet en hoe meer er moet toegevoegd worden om een zelfde volume te bekomen.
V verdichting fase in de vervaardiging van beton die erin bestaat, voornamelijk door trilling, de ingesloten lucht te verdrijven, de schikking van de korrels van het mengsel te optimaliseren om hun dichtheid te verbeteren, en te zorgen voor een volledige opvulling van de bekisting, vooral in de hoeken, langs de wanden en rond de wapeningsstaven. verdichten van het beton door persen handeling die erin bestaat de massa van het beton dat in de mal is gegoten te onderwerpen aan een zeer hoge druk, verdeeld over het volledige oppervlak, met als doel een betonelement te bekomen met de gewenste dikte en de gewenste dichtheid. verhard beton beton dat een vaste vorm heeft aangenomen en een zekere sterkte heeft ontwikkeld.
verharding fase in de evolutie van mortel en beton na de binding. Het materiaal gaat van vloeibare naar vaste vorm en verkrijgt zijn sterkte. De verharding is het fenomeen dat volgt op de binding. Eens gebonden gaat de cementpasta zich gaandeweg verharden (en niet uitdrogen !!!). verharding van het beton chemische reactie van cement in contact met water waardoor nieuwe combinaties ontstaan, hydraten, die de inerte deeltjes bijeenhouden en een stevige en coherente structuur te vormen : het beton. verhardingsversneller hulpstof toegevoegd aan het aanmaakwater, die de ontwikkeling van de beginsterkte van het beton versnelt verificatie bevestiging door onderzoek van objectieve bewijzen dat aan de voorgeschreven eisen is voldaan. verwerkbaarheid vermogen van het beton of de mortel om zich gemakkelijk in de bekistingen te plaatsen. De verwerkbaarheid wordt gemeten met behulp van consistentieproeven. viscositeit eigenschap van een vloeistof om zich te verzetten tegen afvloeiing onder invloed van de zwaartekracht. Hoe lager de viscositeit van een beton, hoe groter zijn verwerkbaarheid. vliegas restproduct van met poederkool werkende elektriciteitscentrales. Deze fijne deeltjes worden met de rookgassen meegevoerd in de schoorstenen waar ze met behulp van filters worden opgevangen. Ze zien eruit als een fijn poeder, hoofdzakelijk samengesteld uit kleine holle bolvormige deeltjes van 1 à 125 µm. Hun vorm zorgt voor een zeker kogellagereffect dat tot uiting komt in de smeuïgheid van mengsels op basis van vliegas. Ze bezitten puzzolane eigenschappen. vloeimiddel van beton hulpstof dat de aantrekkingskrachten tussen de fijne deeltjes vermindert en de vloeibaarheid van de cementpasta verhoogt. vochtige nabehandeling handeling die erin bestaat de verdamping van het water uit het jonge verhardende beton te verhinderen. volumieke massa massa per volume-eenheid. voorgespannen beton beton waarin, vóór de ingebruikname, spanningen worden ingebracht tegengesteld aan die voorgebracht door de belastingen. voorschrijver fysieke of rechtspersoon die de specificatie van de betonspecie en van het verharde beton vastlegt. vuurvast beton vuurvast beton is een beton dat een verlengde mechanische sterkte biedt bij een permanent hoge temperatuur (> 300 °C) en geklasseerd wordt volgens zijn graad van vuurvastheid.
W W/C water-cementfactor : dimensieloos getal dat de massaverhouding tussen het effectieve watergehalte en het cementgehalte in de betonspecie weergeeft. wagen met laadbak vervoermiddel voor het transporteren van beton zonder dat dit in beweging wordt gehouden, bijvoorbeeld truck met laad- en losbak of een transportkabel. wapening (staal-)voor gewapend beton stalen elementen die in het beton worden ingebracht om het treksterkte te verlenen. Het geheel van de wapeningstaven van een bouwelement in gewapend beton vormt het wapeningsnet. warmgegeleidingscoëfficiënt lambda l (w/mK) hoeveelheid warmte die, per tijds- en oppervlakteeenheid (1 m²), door een lichaam van 1 m dikte stroomt wanneer het verschil van de temperatuur van de grensvlakken van dit lichaam 1°C bedraagt. water kleurloze, doorzichtige, reukloze, smakeloze vloeistof, bestaande uit een mengeling van zuurstof en waterstof, en bijna overal aanwezig in de natuur. waterafscheiding / bleeding vorm van ontmenging van beton waarbij water uit de betonspecie of de mortel omhoog komt vóór de binding. Deze afscheiding hangt samen met de zetting, door hun gewicht, van de vaste elementen (cement en granulaten) van het materiaal. De zetting is mogelijk omdat ondanks de verdichting bij de verwerking, de cementkorrels in suspensie met het water zijn. waterafstotend beton beton dat zodanig behandeld is dat het onder hydraulische druk weinig tot niet doorlatend of permeabel is. water-cementfactor massaverhouding tussen het effectieve watergehalte en het cementgehalte in de betonspecie. watergehalte (effectieve -) het totale watergehalte in de betonspecie verminderd met het water dat door de granulaten (fijn en grof) is geabsorbeerd. watergehalte (totale -) de toegevoegde hoeveelheid water inclusief het water dat zich binnenin en op het oppervlak van de granulaten (fijn en grof) bevindt, het water in hulpstoffen en in toevoegsels die in de vorm van een slurry worden toegevoegd, alsmede het water dat overblijft uit toegevoegd ijs of uit stoomverwarming. waterreducerende middelen (plastificeerder) hulpstoffen voor beton die het watergehalte van een beton verminderen zonder zijn verwerkbaarheid te verlagen, of die de verwerkbaarheid van beton verhogen bij gelijkblijvende watergehalte. welfsels in beton secundaire draagelementen die geplaatst worden tussen de hoofdstructuurelementen, bijv. de hoofddraagbalken van een structuur, en die laatste gewoonlijk dragen. Dienen als vloer en als plafond. wijdte of zeefopening afmeting van de vierkante maas van een zeef.
wit beton beton met lichte tint waarvan het bindmiddel wit cement is. Het cement bevat nauwelijks verkleurende metaaloxiden. X Y
Z zand los sedimentair gesteente waarvan de afmetingen schommelen tussen d = 0 en D ≤ 4 mm. zandequivalent index voor de zuiverheid van een zand. zeef instrument met vierkante maaswijdte om de zeefanalyse uit te voeren. zeefrest gewicht van het materiaal dat op de zeef achterblijft na uitvoering van de zeefproef. zelfverdichtend beton (ZVB, SCC) beton dat, door zijn grote verwerkbaarheid, zonder trillen en louter onder invloed van de zwaartekracht kan verwerkt worden. Het wordt ook zelfnivellerend beton genoemd. zetmaat met de Abramskegel (slump) maat, uitgedrukt in centimers, die het resultaat is van een genormaliseerde proef - “slump test” genoemd of “zetmaat met de Abramskegel” (naar de naam van zijn uitvinder) - uit te voeren op een afgeknotte kegel stapsgewijs gevuld en verdicht met vers beton (EN 12350-2). Zo wordt de consistentie en aldus de verwerkbaarheid van het beton gemeten en kan het verse beton onderverdeeld worden in verschillende consistentieklassen. zeven handeling van het uitvoeren van de zeefanalyse. zicht- en sier- (beton) speciale betonsoort waarbij esthetische eisen gesteld worden aan het betonoppervlak. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ter plaatse gestort beton (zichtbeton) en geprefabriceerde betonelementen (sierbeton) . zuiverheidsbeton beton met een laag cementgehalte, dus niet structureel, gegoten op diktes van max. 5 à 10 cm. zuiverheid van het zand zie zandequivalent. zuurbeton – uitgewassen beton beton waarvan de huid, na verharding, chemisch behandeld werd met een zuuroplossing. Het aspect van het oppervlak kan variëren van glad tot licht korrelig. zwaarbeton beton met een ovendroge volumieke massa groter dan 2600 kg/m3.
zwaar granulaat 3 granulaat met een ovendroge volumieke massa van de korrel ≥ 3000 kg/ m , indien bepaald volgens EN 1097-6. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
SYMBOLEN en AFKORTINGEN
X0........................................................................Milieuklasse voor geen risico op corrosie of aantasting XC…..................................................... Milieuklassen voor risico op corrosie ingeleid door carbonatatie XD…...Milieuklassen voor risico op corrosie ingeleid door chloriden anders dan afkomstig uit zeewater XS…...................... Milieuklassen voor risico op corrosie ingeleid door chloriden afkomstig uit zeewater XF…................................ Milieuklassen voor aantasting door vorst/dooi-cycli met of zonder dooizouten XA….......................................................................................... Milieuklasse voor chemische aantasting S1 t.m. S5 ........................................................Consistentieklassen aangeduid met de zetmaat (slump) V0 t.m V4 ......................................................................Consistentieklassen aangeduid met de Vebetijd C0 t.m. C3 .....................................................Consistentieklassen aangeduid met de verdichtingsgraad F1 t.m. F6 .......................................................Consistentieklassen aangeduid met de schokmaat (flow) C…/…......................................................................... Druksterkteklassen voor normaal- en zwaarbeton LC…/….............................................................................................. Druksterkteklassen voor lichtbeton fck,cil ............................Karakteristieke druksterkte van beton bepaald door het beproeven van cilinders fc,cil ......................................................Druksterkte van beton bepaald door het beproeven van cilinders fck,kub .........................Karakteristieke druksterkte van beton bepaald door het beproeven van kubussen fc,kub ...................................................Druksterkte van beton bepaald door het beproeven van kubussen fcm .......................................................................................................Gemiddelde druksterkte van beton fcm,j ...................................................Gemiddelde druksterkte van beton op een ouderdom van (j) dagen fci ...........................................................Individueel beproevingsresultaat voor de druksterkte van beton ftk .............................................................................................Karakteristieke splijttreksterkte van beton ftm .................................................................................................Gemiddelde splijttreksterkte van beton fti ......................................................Individueel beproevingsresultaat voor de splijttreksterkte van beton D…..................................................................Klasse-indeling voor de volumieke massa voor lichtbeton Dmax .........................................................Maximale nominale grootste korrelafmeting van het granulaat CEM….................................................................................................Cement volgens de serie EN 197 σ ......................................................................Schatting voor de standaardafwijking van een populatie sn ........................................................Standaardafwijking van n opeenvolgende beproevingsresultaten w/c ............................................................................................................................Water-cementfactor k ..............................................................................Factor voor de activiteit van een type II toevoegsel m ......................................................................................................................Last op een weegtoestel n .....................................................................................................................................................Aantal