Right!
23 e jaargang, nummer 3, september 2013
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Op stap met
jongeren
met een handicap
Nauwelijks voorbereid op
leven buiten kindertehuis Adolescentenstrafrecht
Inhoud
13
6
16
Redactioneel3 Right! Now
4
Interview14 Het adolescentenstrafrecht, een stap in de goede richting
Opmerkelijk5
De werkdag
Reportage6
Actie!18
Kind in rechtspraak
Cultuur19
Aloys van Rest
Jongeren met een handicap op stap
9
Buitenland10 Nauwelijks voorbereid op het leven buiten het kindertehuis
Analyse13 Het ondraaglijke leed van uitgezette asielzoekerskinderen 2 Right!
Lesgeven op een gezinslocatie
16
De straat op tegen meisjesbesnijdenis
All Right!
20
19
Redactioneel Colofon Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children. Verschijnt vier keer per jaar. Nummer drie, 2013. Redactieadviesraad Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen Redactie Joyce Brummelman (jeugdrecht), Manon Eijgenraam (jurisprudentie), Carla van Os (hoofdredactie, vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (eindredactie, nieuws en cultuur) Verder werkten mee aan dit nummer Alexandra Barendsen, Tom Beah, Maartje Berger, Maja Zuiderveld Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Wim Stevenhagen, Josee Tesser, VARA Druk Stenco, Amsterdam ISSN: 0927-1333 © 2013
Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming. Defence for Children - ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, Stichting Kinderpostzegels Nederland, Plan Nederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
Jeugdwet sluit kinderen zonder papieren uit De Tweede Kamerleden hebben op 1 juli 2013 van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor de vakantie een flink pak huiswerk meegekregen: de nieuwe Jeugdwet. Het is te hopen dat de Kamerleden tussen de duik in het zwembad en de barbecue deze voor kinderen misschien wel belangrijkste wet nauwkeurig hebben kunnen lezen want de behandeling is bij het verschijnen van deze Right! al in volle gang. Over de Jeugdwet zijn honderden dingen te zeggen die verband houden met het recht van kinderen op goede zorg en bescherming. Ik beperk me hier tot de verrassende wending die het voorstel voor onrechtmatig verblijvende kinderen heeft doorgemaakt tijdens de verschillende fases van totstandkoming. In het eerdere concept van de Jeugdwet uit 2012 werd voor de aanspraak op de zorg die in deze wet is geregeld, aangesloten bij het woonplaatsbeginsel: daar waar een kind woont, moet het hulp kunnen krijgen als dat nodig is. Dit beginsel hanteert ook de Raad voor de Kinderbescherming op nationaal niveau: als het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft in Nederland en in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd, kan de Raad aan de kinderrechter verzoeken om in te grijpen met een kinderbeschermingsmaatregel, zoals een ondertoezichtstelling met eventueel een uithuisplaatsing. Het concept van de Jeugdwet betekende daarmee dat een oud pijnpunt in de Wet op de Jeugdzorg ongedaan werd gemaakt. Daarin werden kinderen zonder verblijfsvergunning uitgesloten, wat is gerepareerd in het Uitvoeringsbesluit bij de Wet. Vanuit de kinderrechtenwereld werd dan ook opgelucht ademgehaald toen bleek dat in de nieuwe conceptJeugdwet dit verschil niet meer werd gemaakt, precies zoals artikel 2 van het VN-Kinderrechtenverdrag voorschrijft. Ergens vlak voor de totstandkoming van het definitieve voorstel zoals dat nu naar de Tweede Kamer is gestuurd heeft er een principiële verandering plaatsgehad. De formulering nu is weer zoals die was in de Wet op de Jeugdzorg: in beginsel zijn kinderen zonder verblijfsvergunning uitgesloten van de Jeugdwet en ja, dat gaat wel weer genuanceerd worden in een apart besluit. Hebben onrechtmatig verblijvende kinderen minder zorg nodig dan rechtmatig verblijvende kinderen? Integendeel. De zorgen van hulpverleners over kinderen die verblijven op de opvanglocaties voor uitgeprocedeerde gezinnen zijn levensgroot. Het is dan ook een gemiste kans om deze groep kinderen niet in de Jeugdwet zelf, maar ‘slechts’ in het uitvoeringsbesluit – dat op termijn relatief gemakkelijk zou kunnen worden aangepast – het recht op jeugdhulp toe te kennen. Het is te hopen dat de Kamerleden goed zijn uitgerust om dit punt op te pakken. Mariëlle Bruning, Hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden en voorzitter van de redactieadviesraad van Right!
3 Right!
Right! Now Israël schendt kinderrechten
Illustratie: Wim Stevenhagen
In juni van dit jaar publiceerde het VN-Kinderrechtencomité het vierde periodieke rapport over Israël. Het Comité komt tot de conclusie dat Israël de rechten van Palestijnse kinderen op vele wijzen schendt. Kinderen worden gemarteld en door het Israëlisch leger gebruikt als menselijk schild. Er is voor hen onvoldoende toegang tot gezondheidszorg, goed onderwijs en schoon water. De minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans, heeft tijdens zijn bezoek aan Israël deze zomer de kinderrechtenschendingen bij de arrestatie en gevangenneming van Palestijnse kinderen aangekaart bij de Israëlische minister Justitie, Tzipi Livni. Minister Timmermans zei het VN-rapport “heftig” te vinden. De omstandigheden van detentie moeten verbeteren en kinderen moeten niet gevangen worden gezet, vindt minister Timmermans. Defence for Children heeft samen met andere organisaties de minister regelmatig opgeroepen om Israël erop aan te spreken de rechten van Palestijnse kinderen te waarborgen. Voor meer informatie: www.defenceforchildren.nl
ECPAT wint prestigieuze Hilton Prize ECPAT International is geselecteerd uit tweehonderd genomineerden voor de Conrad N. Hilton Humanitarian Prize van 1,5 miljoen dollar. Volgens de president van de Hilton Foundation, Steven Hilton, verdient ECPAT de prijs omdat “het werk van ECPAT International cruciaal is geweest in het mobiliseren van de internationale gemeenschap om seksuele uitbuiting van kinderen te stoppen”. De aankondiging werd gedaan op 1 augustus 2013 in de hoofdstad van Ethiopië, Addis Ababa, tijdens een bijeen komst georganiseerd door ECPAT om een actieplan te ontwikkelen
voor Afrika ter bestrijding van kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie. De seksuele uitbuiting van kinderen is op dit continent sterk toegenomen door de groeiende toerismeindustrie, het uiteenvallen van families, betere toegang tot internet, onveilige migratie en wijdverspreide armoede. De Hilton Prize zal op 23 oktober 2013 tijdens het jaarlijkse Conrad N. Hilton Humanitarian Symposium in New York aan ECPAT International worden overhandigd.
Nederland laat kansen liggen in aanpak kindersekstoerisme De overheid moet zich actiever opstellen om kinderen tegen Nederlandse kindersekstoeristen te beschermen. Dat zegt de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen in haar rapport Barrières tegen kindersekstoerisme. De drempel om naar het buitenland te gaan om daar slachtoffers te maken is laag; de kans om daarvoor opgepakt en vervolgd te worden is in veel bestemmingslanden nog klein. Rapporteur Corinne Dettmeijer inventariseerde de mogelijkheden om Nederlandse kindersekstoeristen aan te pakken. Zij komt tot 4 Right!
de conclusie dat de overheid beschikbare instrumeten beter moet benutten en nieuwe maatregelen moet verkennen. Vooral het intrekken of vervallen verklaren van paspoorten laat de overheid tot dusver nog onbenut. Defence for Children - ECPAT ondersteunt de adviezen van de Nationaal Rapporteur en dringt al enige tijd aan bij de overheid om kindersekstoerisme adequater aan te pakken, zoals onder andere verwoord in het Jaarbericht 2012. Meer informatie: www.defenceforchildren.nl
Effecten migratie van ouders op achterblijvende kinderen Valentina Mazzucato, hoogleraar Globalisering en Ontwikkeling aan de Universiteit van Maastricht, heeft een vergelijkend onderzoek gedaan naar de gevolgen van migratie voor kinderen in Angola, Ghana en Nigeria met werkende ouders in Nederland, Portugal en Ierland. Hierbij spelen twee belangrijke kwesties voor migratie- en ontwikkelingsdiscussies. Ten eerste, als kinderen lijden als gevolg van migratie van hun ouders, kan dit ontwikke lingsgerelateerde gevolgen hebben voor de herkomstlanden. Kinderen groeien op onder minder gunstige omstandigheden. Ten tweede kan het de mogelijkheden van migranten volledig deel te nemen aan de samenleving in het vestigingsland negatief beïnvloeden, met als gevolg dat ze niet in staat zijn goed te presteren in hun werk en in de samenleving. Het viel op dat voor de kinderen het gescheiden leven van de ouders niet per se betekent dat ze emotionele schade oplopen. Mazzucato constateert dat Afrikaanse kinderen hiervan over het algemeen minder hinder ondervinden dan kinderen in bijvoorbeeld Azië of Zuid-Amerika. Het verschil zou met name komen omdat het in Afrika veel gebruikelijker is de zorg voor kinderen in breder familieverband of de lokale gemeenschap te delen. Als kinderen niet bij hun ouders kunnen wonen stelt Mazzucato voor om het welzijn van ouders én kinderen te verbeteren door gezinnen te faciliteren in het onderhouden van een actieve relatie op afstand. Er moet nog veel meer worden onderzocht, zodat beleid in herkomst- en migratielanden ontwikkeld kan worden om de negatieve effecten van migratie voor ouders en kinderen zo veel mogelijk te beperken. Voor meer informatie: www.maastrichtuniversity.nl
opmerkelijk Kinderen beschermen zonder grenzen Als we vinden dat ouders onvoldoende in staat zijn om de gezonde ontwikkeling van hun kinderen te waarborgen, dan kunnen die kinderen onder toezicht of zelfs uit huis geplaatst worden met een kinderbeschermingsmaatregel. Wat nu als deze kinderen en hun ouders uitgeprocedeerde asielzoekers zijn? Als we vinden dat de ouders in Nederland niet geschikt genoeg zijn om hun kinderen op te voeden, mogen we die kinderen dan met diezelfde ouders toch uitzetten? Dat lijkt me discutabel. Toch vindt staatssecretaris Teeven dat kinderbescherming bij de grens ophoudt. Dat ondervond de helpdesk van Defence for Children onlangs. Op dinsdag hoorden we dat drie onder toezicht gestelde kinderen met hun ouders op woensdag naar Irak zouden worden uitgezet. De vlucht was geboekt. Een vierde kind uit het gezin dat in een pleeggezin verbleef, zou bovendien achterblijven. We hebben hemel en aarde moeten bewegen om die uitzetting te voorkomen. Maar het laatste woord is er niet over gezegd. Het is de hoogste tijd dat de Tweede Kamer zich samen met deskundigen uit het veld over deze kwestie buigt. Kinderbescherming mag geen grenzen kennen. Aloys van Rest directeur Defence for Children
[email protected]
Jaarbericht: zorgen over kwetsbare kinderen in Nederland Kinderen in Nederland die zich in een kwetsbare positie bevinden, lopen tegen serieuze problemen aan. Dit blijkt uit de cijfers uit het zesde Jaarbericht Kinderrechten van UNICEF Nederland en Defence for Children. Zorgen zijn er over asielzoekerskinderen die gemiddeld een keer per jaar verhuizen en voor wie het daardoor steeds moeilijker wordt om school te volgen en vrienden te maken. Over minderjarige slachtoffers van mensenhandel die in een lange periode van onzekerheid leven, omdat het lang duurt voordat daders voor de rechter staan. Over jongeren die een gesloten instelling verlaten en niet de juiste nazorg krijgen, w aardoor ze belangrijke vaardigheden missen als zij weer terugkeren in de maatschappij. Over kinderen
die uit huis zijn geplaatst en een verhoogd risico lopen om slachtoffer te worden van (seksueel) geweld. UNICEF Nederland en Defence for Children doen in het Jaarbericht Kinderrechten 2013 aanbevelingen aan de o verheid om ervoor te zorgen dat de rechten van deze kinderen beter worden nageleefd. Download het Jaarbericht: www.defenceforchildren.nl 5 Right!
Reportage Jongeren met een handicap op stap
“Gewoon doen en dan zien we wel of het kan” Kinderen met een handicap hebben er recht op dat de overheid maatregelen neemt om hun ‘actieve deelname aan het gemeenschapsleven te vergemakkelijken’. Zo staat het in het VN-Kinderrechtenverdrag. Hoe gaat dat in de praktijk? Right! vroeg het jongeren met handicap en ging met ze op pad.
E
ven een terrasje pakken met vrienden. Als puber heb je daar wel eens behoefte aan. Zo ook de jongeren, met wie ik op een terras in Amsterdam zit. Ze zijn tussen de 13 en 22 jaar oud en hebben zomervakantie. Vanochtend zijn ze vanuit Rotterdam naar Amsterdam gereisd. “Hebben jullie al een keuze gemaakt?”, vraagt de serveerster. Robin kijkt haar niet aan maar bestelt wel een ice tea. Naast hem zit Steven, hij beweegt heen en weer en praat in zichzelf: “Waarom is ze zo snel, ze moet het opschrijven, ik wil in ieder geval geen thee, nee, zeker niet.” Margo van 15 is boos en wil helemaal niks meer en Lars heeft de behoefte om even weg te lopen. Tom stottert zo erg dat hij zijn bestelling niet krijgt uitgesproken. Floor springt voor hem in. Ongeveer een kwartier later zijn alle drankjes en broodjes besteld en wordt de groep als attractie aangestaard door enkele mensen op het terras. Dit is niet zomaar een groep jongeren. “Wij zijn een BONT gezelschap”, lacht Floor Brouwer, zij is
Kinderen in Tel Kinderen in Tel bundelt gegevens over het welzijn van kinderen en jongeren in Nederland op provinciaal, gemeentelijk en wijkniveau. In deze speciale thema-uitgave worden de gegevens gepresenteerd over kinderen, die vanwege een handicap, speciale voorzieningen of zorg nodig hebben. Op basis van bestaande gegevens wordt in deze publicatie inzicht verschaft in de omvang, kenmerken en spreiding van kinderen en jongeren met een handicap per provincie, gemeente en op wijkniveau. 6 Right!
door Joyce Brummelman
een van de begeleiders van deze jongeren en oprichtster van Stichting BONT, een stichting voor verstandelijk beperkte jongeren. “Mensen vinden het allemaal prachtig om naar ons te kijken, hoe wij aan tafel zitten. Het geeft Steven rust als hij de hele tijd beweegt en zit te friemelen, maar je kan prima een gesprek met hem voeren. Tom heeft het syndroom van Down en hij stottert, maar hij vindt het heel leuk om mee te doen aan het interview, hij zit op hockey en wil er graag over vertellen.” De meerderheid van de jongeren op het terras heeft een (verstandelijke) beperking. “Ik vind het moeilijk dat ik vaak word overschat of onderschat, hier kan ik mezelf zijn”, zegt Jonathan. “Ik heb maar twee vrienden en die zijn ook mee. En volgende week gaan we op kamp.” “We willen dat deze jongeren de kans krijgen om met leeftijds genoten op pad te gaan, net als andere jongeren van hun leeftijd”, zegt Floor, “en daar zouden veel meer voorzieningen voor moeten zijn. Er zijn wel speciale logeerhuizen, maar ze hebben nauwelijks de mogelijkheid om met leeftijdsgenoten te gaan karten, workshops te volgen of naar het museum te gaan. Ik zie bij deze jongeren veel vereenzaming. Je kunt moeilijk van een jongere verwachten dat hij of zij zegt: ‘Goh, mam, ik ben eigenlijk heel eenzaam’. Samen met andere jongeren dingen meemaken, kan bijdragen aan het beter uiten van je gevoelens en praten over je problemen.” “Ik verveel me vaak thuis, ik heb niet veel te doen”, vertelt Margo. Ze heeft autisme. “Alleen naar buiten gaan met de hond kan wel en soms ook naar het dorp, maar zelf afspreken met vrienden doe ik niet.” Naast Margo zit Lars en hij vult haar aan:
“Linda en ik zitten samen op een toneelgroep, ook al is het een toneelschool voor jongeren met een beperking, we maken hele mooie stukken. Je moet echt een keer komen kijken.” Lars heeft een andere beperking dan Linda en overheerst haar een beetje. Lenne, een van de begeleiders reageert: “Lars, je moet Linda even laten vertellen, dan kan jij zo jouw verhaal doen.” Tijdens de uitjes van Stichting BONT zijn er altijd begeleiders aanwezig, studenten psychologie of rechten die zich vrijwillig hebben aangemeld en één keer per week met de jongeren optrekken. Bijvoorbeeld bij de kookclub op maandagavond, de meidenclub op woensdag of een weekendactiviteit.
Liever geen slechte dingen
Dan komt de lunch eraan. Mathijs staart naar zijn kroketten. “Mensen hebben door dat ik anders ben. De jongens in mijn buurt proberen mij dingen te laten doen die ik niet wil, stoute dingen, zoals roken of alcohol drinken.” Mathijs vertelt verder terwijl een van de begeleiders z’n kroketten voor hem snijdt. “Hangjongeren weten dat als zij mij slechte dingen vragen dat ik het dan toch doe. Daarom vind ik het fijn dat ik met BONT mee kan.” Floor vertelt: “Jongeren met een beperking moeten ook mee kunnen doen, op pad kunnen gaan leeftijdsgenoten en jonge begeleiders. Dan sluit de belevingswereld ook meer aan; ze weten in ieder geval wie One Direction of Justin Bieber is. Lars is het hier mee eens: “Er zijn bij mij niet veel jongeren met een beperking in de buurt, dus ik voel me vaak eenzaam. Net als bij veel minderheden, is het voor mij ook zo dat ik me beter op m’n gemak voel tussen jongeren die ook een beperking hebben.”
Bioscoop
Meedoen of participeren is ook van belang voor jongeren met een lichamelijke beperking. Een dag voor het uitje met Stichting BONT, spreek ik Marjolein (25). Zij zet zich al jaren in voor de participatie van jongeren met een handicap. Ze ging zelfs in 2009 namens de jongerendelegatie naar het VN-Kinderrechtencomité in Genève. Dat Comité controleert of landen zich goed houden aan het VN-Kinderrechtenverdrag. Marjolein pleitte toen voor toegankelijker onderwijs voor kinderen met een handicap en voor betere vervoersvoorzieningen voor jongeren met een lichamelijke beperking. “Ik zit in een rolstoel en zou ook wel naar de bioscoop willen, maar de bioscoop bij mij in de buurt is niet toegankelijk voor rolstoelen. En spontaan op de trein stappen zit er ook niet in, want ik moet drie uur van tevoren een rolstoelvoorziening reserveren.” Voor jongeren met een handicap is afspreken met je vrienden niet altijd makkelijk, je moet nog heel lang een beroep doen op je ouders. Marjolein vindt dat niet alleen je handicap, maar ook het ontbreken van bepaalde voorzieningen tot gevolg heeft dat je niet voldoende kan participeren: “Dat staat natuurlijk je normale ontwikkeling in de weg. Over het algemeen worden veel jongeren met een handicap door hun ouders overal naartoe gebracht. Daardoor word je later zelfstandig dan de gemiddelde puber. Loskomen van je ouders is dan veel moeilijker”. Gehandicapte jongeren kunnen bij Stichting BONT elke weekeinde één activiteit kiezen. Ze kunnen naar de bioscoop, het museum, volgen een workshop of maken een stedentrip. “Maar we hebben ook eens een dagje BN’ers spotten gedaan”, zegt Floor. 7 Right!
“We proberen ze zo veel mogelijk levenservaring mee te geven. Wat er normaal gesproken wordt geregeld voor deze jongeren is meestal niet gericht op activiteiten met leeftijdsgenoten.”
Niet zelfstandig
Welke voorzieningen er voor jongeren met een handicap beschikbaar zijn, hangt ook af van de gemeente waar ze wonen. Zo wisselt het per gemeente of er adequate vervoersvoorzieningen zijn voor jongeren met een lichamelijke beperking die er zelfstandig op uit willen met vrienden. “Tijdens mijn middelbare schoolperiode wilde ik graag een aangepaste fiets om zelfstandig naar school te kunnen of buiten schooltijd er op uit te kunnen, maar dit lag niet binnen de mogelijkheden van de gemeente”, zegt Marjolein. “Daarom werd ik gehaald en gebracht met een taxi, wat mij minder zelfstandigheid gaf. Ik kon niet in mijn vrije tijd naar mijn vrienden fietsen, maar moest wachten op de taxi.” De gemeente heeft een zorgplicht en zal voor de meest adequate oplossing kiezen, ook al stemt dit niet altijd overeen met wat de jongere zelf het liefste wil. Het taxivervoer moest Marjolein delen met andere klanten. “Als ik afsprak met vrienden kon ik zeggen, ‘ik word zo opgehaald dus ik ben er waarschijnlijk tussen 15.30 en 17.00 uur’.” De gemeente zal in de toekomst meer nog dan nu verantwoordelijk zijn voor de voorzieningen voor jongeren. “Met de decentralisatie van de jeugdzorg gaan de zorg en ondersteuningsfuncties van de landelijke AWBZ naar de gemeentelijke WMO”, aldus Jan Franssen van de NSGK, de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind.
8 Right!
Om jongeren met een handicap de voorzieningen te bieden die nodig zijn om te participeren, moet elke gemeente weten welke jongeren er zijn binnen de gemeente en welke handicap ze hebben. Daar kan de gemeente dan het beleid op aanpassen. In het najaar zal het Databoek Kinderen in Tel verschijnen waarin de beschikbare data over kinderen met een handicap zijn verzameld. De data zijn tot op wijkniveau uitgesplitst. “Op het terrein van de participatie van gehandicapte jongeren valt nog een wereld te winnen voor gemeentes. Kinderen in Tel probeert hen daar de nodige data voor te leveren”, licht Jan Franssen toe. “Verschillen in het aanbod van voorzieningen kunnen, na de transitie van de jeugdhulp naar de gemeentes, voor ouders aanleiding zijn om te verhuizen naar een andere gemeente. Je zou kunnen stellen dat er dan sprake is van rechtsongelijkheid.” Volgens Marjolein is het niet alleen voor gemeenten maar voor de gehele maatschappij belangrijk om mee te denken over hoe jongeren met een handicap volledig kunnen participeren: “Bereidheid is belangrijk, bereidheid om mee te denken en voorzieningen uit te proberen. Ik kreeg net een foto van mijn zus uit Amsterdam; alle winkels hebben daar sinds deze week een opritje bij de ingang. Dat vind ik nou super”. Na de lunch gaan we op pad naar het Anne Frank Huis. Onderweg vat Floor de participatievisie van Stichting BONT samen: “Ons idee over participatie en de uitjes die we doen is, niet denken dat kunnen ze vast niet, maar gewoon doen en dan zien we gaandeweg wel of het kan”.
Kind in Rechtspraak Het Hof maakt wel een uitzondering: als een identiek asielverzoek in een andere lidstaat al tot een definitieve beslissing heeft geleid, hoeft de lidstaat waar de jongere zich bevindt dit niet opnieuw te behandelen. HvJ EU, 6 juni 2013, nr. C-648/11 (MA, BT & DA tegen Secretary of State for the Home Department UK) ������������������ De Staat handelt onrechtmatig De Rechtbank Den Haag heeft bepaald dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door een zestienjarige jongen geen juiste behandeling te geven tijdens zijn verblijf in een justitiële jeugdinrichting. De jongen verbleef bijna een jaar in justitiële jeugdinrichting Het Poortje en aansluitend een half jaar in justitiële jeugdinrichting De Sprengen. De jongen zegt geen behandeling te hebben gehad, op twee gesprekken met een psycholoog na. Dat er in Het Poortje op dat moment te weinig jongeren waren voor een behandelgroep, komt voor risico van de Staat. Rechtbank Den Haag, 15 mei 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:CA1884����������
Vrijheidsontneming als uiterste maatregel De inbewaringstelling van minderjarige kinderen mag volgens het VN-Kinderrechtenverdrag slechts als uiterste maatregel worden ingezet, waarbij de belangen van minderjarigen altijd moeten worden afgewogen. In deze zaak, waarbij een gezin met vier minderjarige kinderen in vreemde lingenbewaring was gezet, heeft de Raad van State duidelijk gesteld dat niet aan die belangenafweging voldaan is. De Staatssecretaris heeft in deze zaak slechts verwezen naar een artikel in het Vreemdelingenbesluit. Hierdoor heeft hij onvoldoende concreet gemotiveerd waarom het noodzakelijk was om het hele gezin in bewaring te stellen en waarom niet volstaan kon worden met een andere, lichtere maatregel, zoals een vrijheidsbeperkende maatregel. Nu hij dit heeft nagelaten, wordt aan het gezin een vergoeding toegekend voor de tijd dat hun vrijheid is ontnomen. Raad van State, 13 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0598�������������
Illustratie: Josee Tesser
Niet rondsjouwen met asieljongeren Drie jongeren hadden in GrootBrittannië asiel aangevraagd. Twee hadden dat al eerder gedaan in Italië, de derde in Nederland. Op grond van de Dublin II-Verordening mogen landen asielzoekers terugsturen naar de lidstaat waar het eerste het asielverzoek is ingediend. Artikel 6 van de Verordening zegt dan dat het land waar het asielverzoek is ingediend verantwoordelijk is voor de jongere. Het Hof van Justitie verwijst voor de uitleg van de Dublin II-Verordening naar artikel 24 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Daarin staat, net als in artikel 3 van het VN-Kinderrechtenverdrag, dat de belangen van kinderen voorop moeten staan bij besluiten die over hen worden genomen. Omdat alleenstaande minderjarige vreemdelingen bijzonder kwetsbaar zijn, vindt het Hof dat de procedures zo kort mogelijk moeten duren en dat zij in beginsel niet aan een andere lidstaat mogen worden overgedragen. Het land waar de jongere verblijft, moet dus het asielverzoek behandelen.
9 Right!
buitenland Kindertehuizen en alternatieve zorg in Kenia
Nauwelijks voorbereid op het leven buiten het kindertehuis Kinderen die in instellingen opgroeien, hebben een grotere kans op problemen als zij volwassen zijn. Veel kindertehuizen bereiden kinderen niet voor op een zelfstandig leven, waardoor velen in de criminaliteit of in een uitbuitingssituatie terechtkomen. Begin juli 2013 bezocht Bep van Sloten, coördinator van de Nederlandse afdeling van het Better Care Network, kindertehuizen in Kenia. Aan Right! vertelt Bep over haar reis.
B
ep van Sloten is specialist op het gebied van alternatieve zorg voor kinderen die niet bij hun familie kunnen opgroeien. Ze reist de hele wereld rond, bezoekt kindertehuizen, geeft trainingen en adviseert beleids makers, kennisinstellingen en ngo’s. Een van de problemen die bij kinderen speelt is dat veel jongeren in een gat vallen als ze achttien worden en het kindertehuis moeten verlaten. Zoals Stephen
Ucembe, die vanaf zijn zesde met zijn zusje in een kindertehuis woonde nadat hun moeder was vermoord. Bep: “Hij had niemand om op terug te vallen en kwam terecht in de sloppenwijken van Nairobi. Ook was hij nauwelijks voorbereid op het leven buiten het kindertehuis. Hij had niet geleerd voor zichzelf te zorgen of met geld om te gaan. Het verschil tussen het leven in een kindertehuis en het leven in een sloppenwijk was enorm.
Better Care Network Het Better Care Network is een netwerk en kennisplatform van organisaties die hulp bieden aan kinderen zonder adequate ouderlijke zorg. Het doel van het Better Care Network is om via samenwerking tussen organisaties de hulp aan kinderen zonder passende zorg van ouders te verbeteren door goede ervaringen en methodieken te delen en zo te zorgen dat er meer mogelijkheden komen om kinderen in een gezins omgeving op te laten groeien. Samen met deskundigen uit de hele wereld is het Better Care Network van oordeel dat het belang van het kind centraal moet staan in beleid en hulpprogramma’s. Kinderen moeten liefdevol worden verzorgd en niet alleen maar opgevangen. Het gezin, en niet een tehuis, is de ideale leefomgeving voor een kind. Een kind zou niet, of zo kort mogelijk, van zijn familie gescheiden moeten worden, tenzij het kind slachtoffer is van uitbuiting, misbruik of verwaarlozing binnen het gezin. In dergelijke gevallen is het nog altijd beter voor het kind om op te groeien in een gezins omgeving (ook al is dat niet de eigen familie) vanwege de ondersteuning en affectie die kunnen worden gegeven en die essentieel zijn voor de gezonde ontwikkeling van het kind. 10 Right!
door Celine Verheijen
Gelukkig kreeg hij een beurs om te studeren als maatschappelijk werker.” Stephen ging op zoek naar kinderen met wie hij vroeger in het kindertehuis had gezeten en kwam erachter dat het met bijna niemand goed gaat. Veel van hen kampen met depressies, zijn werkloos of leven in een uitbuitingssituatie. Veel meisjes hebben al heel jong een kind.
Poppentheater
Om kinderen te ondersteunen die na hun achttiende het kindertehuis verlaten, richtte Stephen samen met andere jongeren van zijn kindertehuis de ‘Kenya Society of Careleavers (KESCA)’ op. Ze organiseren trainingen gericht op het vergroten van zelfstandigheid en zelfvertrouwen, op het verkrijgen van computervaardigheden en een baan. KESCA bezoekt ook tehuizen om kinderen voor te bereiden op het leven buiten het kindertehuis. Zij werken met poppentheater om in gesprek te gaan met jongeren. De eerste vijftien Careleavers hebben hun diploma Poppen maken en -spelen. Ze hebben levensgrote poppenhoofden gemaakt en sketches bedacht over kinderrechten, criminaliteit of
uitbuiting. Bep straalt wanneer ze vertelt over de voorstelling die ze bijwoonde. Die ging over een meisje dat valt voor mooie praatjes van een man die uiteindelijk alleen seks wil en haar laat zitten wanneer ze zwanger raakt. “De poppen waren prachtig! De gesprekken na de voorstellingen waren levendig en iedereen deed mee. Het is een luchtige manier om zware onderwerpen bespreekbaar te maken.”
Dreamhouse
Bep bezocht het kindertehuis Dreamhouse, een lokaal initiatief, dat begon met het opvangen van een paar kinderen op een boerderij en uitgroeide tot een weeshuis met 56 kinderen in de leeftijd van een tot zeventien jaar. Een deel van de boerderij is gebleven, zodat kinderen zelf verbouwde groenten eten en voldoende melk krijgen van de enkele koeien die worden gehouden. Bep maakt zich zorgen over een aantal zaken in het kindertehuis: “Er waren grote slaapzalen met te weinig ventilatie. In de zalen voor de kleinere kinderen rook het naar urine. Dat was volgens de leidster normaal bij kleine kinderen. Er werd weer
gebouwd, aparte ruimtes voor de tienermeisjes omdat ze vlakbij de jongens niet veilig waren. Er leek ook veel te weinig professionele begeleiding.”
ABC Center
In het kindertehuis ABC Center, waar Stephen opgroeide, is het volgens Bep nu beter geregeld. “Toen ik in 2005 het centrum bezocht, waren er veel meer kinderen. Er waren grote slaapzalen en een gebrek aan privacy. De verhalen die Stephen over zijn jeugd vertelt zijn helemaal vreselijk. Nu, acht jaar later, is het al een stuk verbeterd. Kinderen blijven niet meer tot hun achttiende in het kindertehuis, maar er wordt naar familie gezocht. Wanneer die onvindbaar is, wordt gekeken naar mogelijkheden voor nationale adoptie. Er zijn veel
minder kinderen en voor ieder kind is een zorgplan opgesteld. Er zijn ook geen grote slaapzalen met stapelbedden meer. Ieder kind heeft een eigen bed met een prikbord en een kast die op slot kan.” Het ABC Center is van Feed the Children, een Amerikaanse christelijke kinderhulporganisatie. Het is volgens Bep duidelijk te zien dat het ABC Center vanuit het westen wordt gefinancierd. De overgang naar de sloppenwijken, waar veel jongeren terecht komen nadat ze het kindertehuis verlaten, is volgens haar daarom extra groot. “Maar”, benadrukt Bep, “de kinderen worden daar nu wel beter op voorbereid. Ze zijn na hun vertrek ook altijd welkom voor raad en daad. En er is een apart huis voor de oudere meisjes waar ze voor zichzelf koken en zelf het huis schoonhouden.”
VN-Kinderrechtenverdrag In de preambule van het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat ‘het kind, voor de volledige en harmonische ontwikkeling van zijn of haar persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip’. Dit betekent niet dat een kind een absoluut recht heeft op een gezin, maar wel dat alternatieve vormen van zorg, gebaseerd op een gezinsomgeving, de voorkeur genieten bij uithuisplaatsing. 11 Right!
Alternatieve zorg
Pleegzorg is nog heel beperkt in Kenia, terwijl er wel kinderloze gezinnen zijn die deze zorg op zich zouden willen nemen. Omdat Bep ervaring heeft in het versterken van de pleegzorg in Zuid-Afrika en Namibië, werd ze gevraagd om te adviseren bij het ontwikkelen van trainingen en beleid voor pleegzorg in Kenia. Tijdens haar reis sprak ze met Judy Ndung’u, hoofd van de afdeling Alternatieve Zorg en Adoptie bij het Ministry of Gender, Children and Social Development, over de nieuwe Keniaanse standaarden voor alternatieve zorg en dus ook voor de kindertehuizen. “Met de nieuwe standaarden zijn de meeste kindertehuizen, zoals Dreamhouse, een ´rescue centre´ geworden”, zegt Judy. “Als een tehuis niet aan de standaarden voldoet mag het geen ´huis´ meer heten. Ons beleid is erop gericht dat kinderen niet langdurig in kindertehuizen opgroeien. Hereniging met familie staat in de rescue centres voorop. De tehuizen moeten aantonen dat ze actief hebben gezocht naar familie van de kinderen. Daarna moet er naar alternatieve zorg gekeken worden.” Dat is volgens Bep een goed initiatief, maar er zijn problemen met de nazorg. “Er is wel beleid, maar de uitvoering is lastig omdat er geen infrastructuur is. Ik stuur hen materiaal op dat in een ander Afrikaans land is ontwikkeld. Dat is precies waar het Better Care Network voor is opgericht. Kennis kan zo worden doorgegeven en het kost veel minder tijd om bestaand materiaal aan te passen op de lokale situatie dan het zelf opnieuw te ontwikkelen.”
Hechting
Kinderen die niet bij hun ouders opgroeien, hebben allemaal een traumatische ervaring gehad. Ze zijn van hun ouders gescheiden en soms zelfs
van hun hele familie. Zeker als ze in een kindertehuis wonen, is de kans groot dat ze het contact met hun familie missen. Gehechtheid aan ouders of verzorgers ontstaat bijna bij ieder kind vanzelf. Vanuit die beschermende gehechtheid ontwikkelt een kind zich en ontdekt de wereld. Elk kind heeft daarom behoefte aan vaste verzorgers met wie hij of zij een langdurige, wederkerige relatie heeft. Dit legt de basis voor andere relaties. In een kindertehuis met wisselende verzorgers die weinig tijd hebben voor het kind, missen kinderen die hechtingsfiguren. Kinderen en volwassenen met hechtingsproblemen hebben vaak minder vertrouwen in zichzelf en in anderen, waardoor ze moeite hebben met het opbouwen van vriendschappen en relaties.
Vrijwilligers
Er zijn heel wat mensen die een andere cultuur willen leren kennen, nieuwe
acht miljoen kinderen in tehuizen Volgens UNICEF zijn er meer dan 143 miljoen kinderen die om verschillende redenen een of beide ouders hebben verloren. Ruim 90% van deze kinderen wordt opgevangen door familieleden of de gemeenschap. Verder is er een groot aantal kinderen dat niet bij hun ouders woont omdat de sociale en/of economische randvoorwaarden hiervoor niet aanwezig zijn. Geschat wordt dat er wereldwijd 8 miljoen kinderen en jongeren in tehuizen verblijven (Progress for Children, 2009). 12 Right!
ervaringen opdoen en tegelijk iets willen betekenen voor anderen. Stage of vrijwilligerswerk in een ontwikkelingsland zijn populair, vooral met kinderen. Veel vrijwilligers beseffen niet dat kinderen behoefte hebben aan een vaste verzorger en het relatief kort durende vrijwilligerswerk in een kindertehuis niet in het belang van het kind is. Bep vertelt dat het ABC Center al jaren geleden is gestopt met vrijwilligers. “De vrijwilligers zijn volgens het personeel veranderd. Het eerste wat ze vragen is of er wel internet is en waar ze uit kunnen gaan.” Uit onderzoek van het Better Care Network blijkt dat kinderen in tehuizen het leuk vinden dat vrijwilligers cadeautjes meenemen. Maar ze vinden het vervelend dat ze altijd lievelingetjes hebben en dat ze keer op keer afscheid moeten nemen. Het Better Care Network organiseert trainingen aan vrijwilligersorganisaties in Nederland om hen bewust te maken dat vaste lokale verzorgers het beste zijn voor kinderen in een tehuis en dat er allerlei andere manieren zijn om een verschil te kunnen maken. “Belangrijk is dat tijdelijke vrijwilligers geen vervanging zijn van de vaste leiding, maar een aanvullende rol hebben in een kindertehuis.” Stephen Ucemba neemt deel aan de netwerkbijeenkomst van het Better Care Network op 4 oktober 2013. Voor meer informatie: www.bettercarenetwork.nl
Analyse Documentaireserie VARA Uitgezet
Het ondraaglijke leed van uitgezette asielzoekerskinderen De VARA zendt vanaf in september een herhaling uit van de documentaireserie Uitgezet. De makers hebben kinderen opgezocht die jaren geleden asiel hebben aangevraagd in Nederland maar met hun ouders zijn uitgezet. In landen als Irak, Afghanistan en Angola proberen zij te overleven. Een duidelijker beeld van de schade die toegebracht wordt als in Nederland gewortelde kinderen worden uitgezet, is niet denkbaar. Wat leren we van deze beelden? Door Carla van Os
D
Belang van het kind zoek
Kinderen van asielzoekers zijn extra kwetsbaar en hebben daarom recht op méér dan gemiddelde bescherming. Ze komen veelal uit oorlogsgebieden, hebben hals over kop moeten vertrekken met achterlating van alles wat hen dierbaar is. Ook de lange reis is voor veel kinderen traumatiserend. In Nederland breekt voor hen een onzekere tijd aan. Er start een asielprocedure die over hun ouders gaat. Naar de rechten en belangen van kinderen wordt in die procedure nauwelijks gekeken. Onderzoek van de Universiteit Groningen toonde al in 2006 aan dat asielzoekerskinderen gedurende hun verblijf in Nederland vaak ontwikkelingsstoornissen en psychische problemen krijgen en dat uitzetting na vijf jaar verblijf niet meer verantwoord is. Die notie bracht het kabinet tot het Kinderpardon. De schade die de kinderen in Uitgezet van het gezicht te lezen is, was dus voorzienbaar. Als de kinderen in Uitgezet ons íets leren, is het dat het Kinderpardon pure noodzaak was om een halt toe te roepen aan een schadelijke praktijk.
Beeld: VARA
e hoofdrolspelers in de VARA serie Uitgezet zijn in Nederland gewortelde kinderen die na lang verblijf in Nederland zijn uitgezet. We zien Arbesa in Kosovo die zo zenuwachtig en verdrietig is dat ze geen videoboodschap voor haar vriendin in Nederland kan inspreken. Ahmed kan niet slapen omdat er vrijwel elke dag bommen vallen in Bagdad. We horen Maryan die nog zo bang is dat ze zich niet op televisie durft te tonen. Ze moest na haar uitzetting naar Afghanistan opnieuw vluchten. We vinden een ontgoochelde Mario in Angola. Hij is nog geschokt over het feit dat hij eerst twee weken in de cel werd gezet voordat hij in Angola belandde.
Herstel
Moet er niet ook iets voor deze uitgezette kinderen gebeuren? Het is duidelijk dat hun recht op respect voor hun privéleven in Nederland is geschonden. Ze redden het niet in het land van hun ouders. Dat ligt niet zozeer aan de moeilijke omstandigheden daar, maar wordt veroorzaakt doordat de uitzetting een ernstige breuk markeert in hun ontwikkeling. De serie toont aan dat deze kinderen nog steeds in Nederland thuishoren. De Kamerleden Joël Voordewind (ChristenUnie) en Sharon Gesthuizen (SP) hebben staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie gevraagd om te onderzoeken of hij iets kan betekenen voor de uitgezette kinderen. Teeven reageert met een ijskoud ‘nee’. Volgens hem is het Nederlands asielbeleid in lijn met het VN-Kinderrechtenverdrag en is het veelal de schuld van de ouders als kinderen in het Nederlandse asielsysteem toch schade oplopen. 13 Right!
Interview Kanttekeningen bij voorstel adolescentenstrafrecht
Een stap in de goede richting Het adolescentenstrafrecht gaat er nu dan toch waarschijnlijk echt komen. Jongeren tot 23 jaar kunnen daar mee te maken krijgen. De Tweede Kamer heeft het voorstel daarover goedgekeurd en de Eerste Kamer buigt zich er dit najaar over. Doet het voorstel recht aan de speciale positie die minderjarigen innemen volgens het VN-Kinderrechtenverdrag? Right! sprak hierover met hoogleraar Forensische psychiatrie Theo Doreleijers. Hij stond aan de basis van het adolescentenstrafrecht. En met Tjalling van der Goot, die als advocaat bij kantoor Anker en Anker veel adolescenten bijstaat. Welke wetswijziging had u oorspronkelijk beoogd voor adolescenten? Doreleijers: Mijn basisidee was om het jeugdstrafrecht op te rekken van 18 naar 23 jaar, omdat jongeren van 21 en 22 jaar nog niet de hersenen hebben van en nog niet functioneren als een volwassene. Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht geworden wat u destijds in gedachten had? Doreleijers: Deels wel. Het voorstel voor 18-23-jarigen mikt nu op zwakker begaafde jongeren; de rechter bepaalt dan wat ‘zwakbegaafd’ is, het voorstel geeft zelf geen IQ-grens aan. Daarbij opgemerkt dat zwak functioneren niet alleen een kwestie van begaafdheid hoeft te zijn.
door Maartje Berger en Jolien Verweij
Is er iets dat u de Eerste Kamer mee kunt geven voor hun voorbereidende vergadering in september? Doreleijers: Ze moeten goed kijken naar overgang PIJ–TBS. Het is niet evident dat dat nodig is, noch dat het functioneel is. Het zou vervelend zijn als de inrichting tegen een jongere van 16 of 17 jaar die zijn best niet doet, kan zeggen: “luister eens, als jij niet je best doet, dan we maken er straks advies TBS van”. Dit druist mijn inziens in tegen de rechten van het kind. Het is geen urgent punt, want het zal ontzettend weinig voorkomen, maar meer een principieel punt. Je kunt een nieuwe maatregel (erbij) krijgen, zonder een nieuw strafbaar feit gepleegd te hebben. En als het zo weinig toegepast zal worden, waarom dan opnemen in de wet?
Een aantal belangrijke veranderingen na de invoering van het adolescentenstrafrecht Huidige Jeugdstrafrecht
Nieuwe voorstellen
Toepassing
12–21 jaar*1
12–23 jaar*2
PIJ/TBS
PIJ eindigt na 7 jaar. Geen TBS
Omzetting PIJ naar TBS kan na 18e jaar
Ernstige zeden- en geweldmisdrijven
Alleen een taakstraf is mogelijk
(Voorwaardelijke) vrijheidsstraf verplicht
*1 Vanaf 18 jaar alleen als de rechter hiertoe besluit.
*218–23 jaar onder bepaalde voorwaarden, zie tekst.
PIJ-maatregel: Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (jeugd TBS). TBS: Terbeschikkingstelling, behandelmaatregel die kan worden opgelegd als er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij de verdachte. 14 Right!
Tjalling van der Goot
Theo Doreleijers
Van der Goot: Het doembeeld is dat iemand een fout begaat op zijn 14e jaar, veroordeeld wordt en een PIJ-maatregel krijgt. Als dat vervolgens niet loopt zoals dat zou moeten lopen, kan deze nu omgezet worden in een TBS die weer verlengd kan worden. Dus dan kan iemand door een fout op zijn 14e jaar op de long stay-afdeling van de volwassenengevangenis terechtkomen. Dat is een risico dat je met jongeren niet zou moeten nemen. Het uitgangspunt voor mij als advocaat en ook voor een rechter zou moeten zijn, PIJ niet omzetten in TBS, tenzij, en niet andersom. Dus je moet goed kijken naar de omstandigheden. Bij een minderjarige die op zo’n jonge leeftijd in de fout gaat, is bijna altijd sprake van een zeer problematische achtergrond. Doreleijers: Ook moet de Eerste Kamer goed kijken naar de waarborgen voor de kwaliteit van de behandeling van de 18–23-jarigen. Het mag niet zo zijn dat als zij nu naar een jeugd inrichting gaan, de jeugdinrichting vervolgens, wanneer er bezuinigd moet worden, een volwassenengevangenis wordt. Dit gebeurde twintig jaar geleden met de Jongvolwassenen afdeling in de volwassenengevangenis. Dat moet niet weer gebeuren. En verder, het strafrecht voor 12–15-jarigen, daar moeten we vanaf, er zijn nog maar drie landen in Europa die dit hebben. Als je die ukkepukken van 12 en 13 jaar in de rechtszaal ziet, dan zie je dat ze geen notie hebben van waar het over gaat. Er moet een adolescentenstrafrecht zijn voor 15–23 jaar en geen jeugdstrafrecht. Van der Goot: Waar ik in de praktijk tegenaan loop en wat in een eerder concept van de wet wel aanwezig was, maar daarna is geschrapt, is een voorwaardelijk invrijheidstellingregeling. Die is er wel voor volwassenen, maar niet voor minderjarigen, dat lijkt mij onrechtvaardig.
15 Right!
DE WERKDAG Lesgeven op een gezinslocatie
Alle kinderen zijn gelijk, maar sommigen zijn meer gelijk dan anderen Maja Zuiderveld werkt als teamleider op de basisschool van de gezinslocatie in Emmen. Daar verblijven kinderen en hun ouders nadat hun asielprocedure is afgewezen. Het zijn gezinnen in nood en het werk op school is navenant zwaar. Voor Right! deed Maja verslag van de eerste schooldag na de vakantie.
door Maja Zuiderveld
Maja Zuiderveld
H
et is weer zover: na een prachtige zomer begint het schooljaar weer. Afgelopen weken zijn de eerste uren zonder kinderen al gemaakt. En nu begint het dan echt, want een school is pas echt met kinderen over de vloer. Het wordt mijn tweede schooljaar als teamleider op de basisschool op de gezinslocatie in Emmen. Vorig jaar had ik er alleen maar héél veel zin in om te beginnen. Afgelopen week ben ik regelmatig met een dubbel gevoel aan het werk geweest. Het gevoel dat je het liefst nog even vrij hebt en dus ook vrij bent van de zorgen die ook met het werk gepaard gaan. Dat je nog niet de confrontatie wilt met de harde wereld waar kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers in leven. Maar ook het gevoel dat het haast laf is om het niet te willen aangaan. Het is een treffen met de wereld van de ander die je raakt. Het is nog rustig op het centrum. Bij de school is een meneer met tegelwerk bezig, hij veegt het zand in. We hebben een buitenberging gekregen, zodat we de broodnodige binnenruimte kunnen gebruiken voor opslag van voorraad, materialen, projectkisten en straks ook fruit, dat we twintig weken gratis krijgen vanwege een schoolfruitproject. Het zou mooi zijn als we voor de verplichte tweede helft van het jaar, waarin je zelf voor het fruit moet zorgen, een sponsor hebben om het voort te zetten. Ouders hebben namelijk zelf niet altijd genoeg geld om gezond eten te kopen.
16 Right!
Knuffel
Na een kopje koffie met de collega’s ga ik naar buiten. Er staan nog maar een paar kinderen op het plein. Het is dan al bijna tijd. Ik vraag me af met hoeveel kinderen we vandaag starten. Om vijf voor half negen gaat de bel. Dan komen ineens vanuit alle hoeken en gaten op het centrum de kinderen met hun ouders aangelopen. Ze druppelen binnen, vele ouders lopen even gezellig mee naar de juffen. Alle kinderen hebben weer veel zin in school. En sommigen hebben veel zin in een dikke knuffel van de juf. Die wordt dan ook gehaald.
Bij een rondje langs alle klassen even later wordt duidelijk dat er maar een paar kinderen niet zijn. Ik ga naar het werkoverleg dat we elke morgen hebben met de aanwezige partners. Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de dienst terugkeer en vertrek, het GezondheidsCentrum Asielzoekers, VluchtelingenWerk en de beveiliging zitten hierbij. Bijzonderheden worden uitgewisseld en zo is een ieder op de hoogte van wat er speelt op het centrum. De onderlinge contacten zijn het afgelopen jaar belangrijk gebleken om de zorg voor de kinderen zoveel mogelijk voor het voetlicht te kunnen brengen.
Duizendpoot
Later die dag komt een ouderpaar hun dochters inschrijven. De meiden zitten al in hun groep 8. Vrijdag heeft er een “warme overdracht” plaatsgevonden, waarbij de kinderen, de ouders en de juf van de vorige school in gesprek zijn geweest met de juf van groep 6/7/8. Op één van de vorige scholen werd gezegd dat de kinderen naar het praktijkonderwijs moesten uitstromen. We zien vaker dat kinderen door opgelopen onderwijsachterstanden niet op de juiste plek terecht komen. Dat is erg jammer, want met een beetje extra inspanning en kennis over versnellen kun je met kinderen veel bereiken. Ook daar gaan we ons voor inspannen dit jaar.
Ik ga bij een ouder langs om een inschrijving rond te maken. Moeder is aan het schoonmaken in huis. In verband met een grootschalige opknapbeurt van het centrum zitten ze tijdelijk alleen met hun gezin in de woning. Moeder vertelt zo moe te zijn. Ze wil zo graag straks in oktober de aanvraag voor het Kinderpardon doen omdat ze dan vijf jaar in Nederland zijn. Een COA-medewerker vertelt haar dat dit niet kan. Dat kan pas in januari zegt hij, want toen hebben ze vijf jaar geleden het eerste interview gehad. Ik zeg tegen moeder dat ik het ook nog wel even navraag in mijn kring. Terug op school kijk ik het na en ik zie dat de moeder gelijk heeft. Ik mail nog een vaardig en hulpvaardig contact om het te checken. De datum van aankomst in Nederland van het kind is inderdaad de datum die telt voor de aanvraag. Aan het einde van de dag komt er nog een moeder binnen. Haar man wordt morgen opgehaald door de vreemdelingen politie. Hij moet terug naar Italië. Ze vraagt of hun zoontje morgen eerder op school mag komen zodat hij niet hoeft te zien hoe zijn vader wordt opgehaald. Een paar maanden terug heeft vader ook al een tijd in detentie gezeten. Het jongetje was in die periode boos en agressief. Kinderen reageren namelijk niet alleen op wat ze zien, maar ook op wat ze voelen. En wederom raakt mij het besef dat de rechten van deze kinderen ándere lijken te zijn dan de rechten van Nederlandse kinderen. 17 Right!
actie! Defence for Children Sierra Leone
de straat op tegen meisjesbesnijdenis
Door: Tom Beah en Joyce Brummelman
Op 16 juni 2013, de Dag van het Afrikaanse Kind, gingen deel nemers van de meidengroep van Defence for Children Sierra Leone uit de Kanikay gemeenschap de straat op om aandacht te vragen voor traditionele schadelijke praktijken, zoals meisjesbesnijdenis. In Sierra Leone komen deze praktijken nog steeds voor. De groep wil dat dit stopt. De meiden kozen voor hun actie de slogan: ‘Laat Meisjes, Meisjes zijn, GEEN vrouwen, GEEN moeder’. Ze werkten samen aan het opzetten van de campagne.
De meiden spraken jongeren uit hun gemeenschap aan, maar ook de ouderen.
Rectificatie
Ze gingen de straat op met hun boodschap en hingen posters op. Daarbij kregen ze soms hulp van de jongens. 18 Right!
In het vorige nummer van Right! stond op deze actiepagina dat er in de oorlog in Syrië meer dan drie miljoen kinderen zijn omgekomen. Dat aantal sloeg echter op het aantal kinderen dat op de vlucht is in of buiten Syrië. Een miljoen kinderen moesten het land ontvluchten, twee miljoen kinderen zijn binnen de landsgrenzen ontheemd geraakt. De VN schat dat er ongeveer zevenduizend kinderen gedood zijn. Redactie Right!
Cultuur
The Wild Years op IDFA
Van 20 november tot en met 1 december 2013 vindt weer het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) plaats; hét festival voor documen taire-liefhebbers en maatschappelijk betrokken filmfans. Het volledige programma is nog niet bekend, maar er zullen zeker ook films te zien zijn over kinderen en kinderrechten. In ieder geval ‘The Wild Years’, een a angrijpend verhaal over het wel en wee van drie straatkinderen in Ethiopië. In de hoofdstad Addis Abeba wonen meer dan 270.000 straatkinderen, zonder ouders en vergeten door de maatschappij. Daniel, 9 jaar, komt van het platteland en ontmoet in de stad Habtom en Yohannes, beiden 12 jaar, die in een verlaten auto wonen. Zij trekken een tijd lang samen op, maar als de s ituatie te gevaarlijk wordt, besluiten zij terug te keren naar hun ouders op het arme platteland. De film laat hun tocht zien, hoe zij een meisje tegenkomen en een tijd met haar optrekken, tot de relaties te gespannen worden, en hoe zij uiteinde- lijk, teruggekeerd in het dorp, ontdekken dat ook daar veel veranderd is. ‘The Wild Years’, Ventura Durall (Spanje). IDFA: 20 november t/m 1 december, Amsterdam. Volledige programma vanaf 11 oktober op www.idfa.nl
Mantel der liefde
In Mantel der Liefde beschrijft Henrieke Groenwold hoe Hanna worstelt met haar verleden van incest in een orthodox protestants gezin. Het kost haar veel moeite te erkennen wat er is gebeurd en nog meer om hierover te praten. Door haar kwetsbaarheid komt zij nogmaals in een dergelijke, ongelijke, relatie terecht. Haar dominante vader overheerst het gezin met streng religieuze denkbeelden en het duurt erg lang voor Hanna eindelijk het misbruik aankaart, om vervolgens haar beschuldiging weer in te trekken. Wij lezen over haar worsteling en over hoe het haar leven beïnvloedt, haar relatie en haar werk op school. Het boek geeft een goed en aangrijpend beeld over incest in een orthodoxprotestants gezin, en tegelijkertijd raakt het thema’s die in het algemeen spelen bij dit soort problematiek. Er wordt niet zozeer geoordeeld, als wel gezocht naar erkenning en het bespreekbaar maken. Een lezenswaardig boek. Mantel der Liefde, Henrieke Groenwold, Uitgeverij Brevier. ISBN: 9789491583193
Down’s Upside
De reizende openluchtexpositie Down’s Upside toont veertig portretten uit het boek de Upside van Down van fotografe Eva Snoijink. Doel van de expositie is om voorbijgangers en bezoekers het open gezicht van kinderen met het Downsyndroom te laten zien. Zodat iedereen die naar een kind met Downsyndroom kijkt, verder kan kijken dan het syndroom. En het kind achter het syndroom op waarde leert schatten. En dat lukt, de foto’s zijn subtiele portretten die de kijker raken. De tentoonstelling is al op veel plekken te zien geweest, zoals Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Dit najaar is Down’s Upside in oktober te zien in Nijmegen, in november en december achtereenvolgens in Eindhoven en Helmond. Ook in 2014 zet de tentoonstelling haar tournee door Nederland voort. Voor meer informatie: www.fondsverstandelijkgehandicapten.nl
19 Right!
All Right!
Tekst: Alexandra Barendsen
Ginno is eindelijk weer thuis Ginno (17) woont na zes jaar eindelijk weer thuis. Dat wilde hij al heel lang maar kostte hem veel strijd. Ginno staat sinds 2006 onder toezicht van een gezinsvoogd en in augustus 2007 zijn hij en zijn broertjes uit huis gehaald. Het was thuis voor hen niet meer veilig door de problemen die zijn ouders hadden. Nadat zijn ouders in 2008 uit elkaar gingen, wou Ginno weer thuis wonen bij zijn moeder. Hij en zijn moeder hebben er alles aan gedaan om dat weer mogelijk te maken. Toch werd de uithuisplaatsing elke keer weer verlengd. Defence for Children vond dat er niet goed naar de mogelijkheden is gekeken om Ginno weer thuis te laten wonen en sprong voor hem in de bres. Begin 2013 besliste de kinderrechter uiteindelijk dat Ginno weer bij zijn moeder mocht wonen. Ginno is blij dat hij weer thuis woont. Maar hij is ook boos omdat hij zo lang in instellingen heeft gezeten, terwijl dat volgens hem niet nodig was. Hij heeft daar veel nare dingen meegemaakt. ‘De gezinsvoogd luisterde niet genoeg naar mij’, zegt Ginno. Het maakt hem nog steeds kwaad. Ginno pakt zijn leven langzaam weer op. Zijn moeder vindt het erg fijn dat hij weer thuis is: ‘Ginno is weer vrolijk en blij’.