Lerarenopleiding Thomas More Kempen Campus Turnhout Campus Blairon 800 2300 Turnhout Tel: 014 80 61 01 Fax: 014 80 61 02
Campus Vorselaar Lepelstraat 2 2290 Vorselaar Tel: 014 50 81 60 Fax: 014 50 81 61
Lesvoorbereidingsformulier Naam student(e): Opleiding:
Nicky Scheirs Bachelor Lager Onderwijs
Niveau: 1 ☐
2☒ 3 ☐
Stageschool:
Datum lesuitvoering:
Mentor:
Leerjaar: 3e graad
Leergebied + leereenheid:
Wereldoriëntatie
Lesonderwerp:
Project: Erfgoed van Heist-op-den-Berg Naverwerking van het project
Gebruikte documentatie:
Uur: 75 minuten
André Geens (Heemkring Die Swane Heist-op-den-Berg) Rik Van den Broeck (Heemkring Die Swane Heist-op-den-Berg) Gaston Van den Broeck (Molenaar Kaasstrooimolen) Museumgids van het heemmuseum
Affiches van groepen die reeds deze opdracht maakten tijdens het bezoek. Didactisch materiaal (media): Extra opdracht Affiche Extra opdracht Elfje Stiften Foto’s van het bezoek met de klas Materiaal in verband met het bezoek: foto’s, plattegrond, puzzels, meetstok Foto’s van de puzzels Toets van het project Toets van het project: antwoorden voor de leerkracht
Bijlagen bij deze lesvoorbereiding:
Extra opdracht Affiche Extra opdracht Elfje Foto’s van de puzzels Toets van het project Toets van het project: antwoorden voor de leerkracht
Beginsituatie: (inhoudelijke beginsituatie, leefwereld lln., verschillen tussen lln., organisatorische beginsituatie)
Omschrijving beginsituatie: Aandachtspunten i.v.m. deze les: -
De leerlingen kregen reeds zeven lessen wereldoriëntatie over dit thema. De leerlingen krijgen les in een school die gelegen is in een deelgemeente van Heist-op-den-Berg of in de buurgemeente Hulshout.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 1
-
-
De leerlingen kunnen reeds verhalen gehoord hebben over de Kaasstrooimolen en Pandoerenhoeve van bijvoorbeeld grootouders. De leerlingen bezochten de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen met de klas. Hier maakten ze een werkbundel met 10 opdrachten. Deze opdrachten kunnen ook gelinkt worden aan wiskunde, taal, muzisch taalgebruik en wereldoriëntatie. De leerkracht keek de werkbundel steeds na elke opdracht na. De leerlingen die vroeger klaar waren met de werkbundel kregen een extra opdracht. Hierdoor kunnen enkele groepjes reeds een affiche ontworpen hebben. Er zijn stiften aanwezig in de klas. De extra opdracht van de affiche kan behouden worden. Deze kan ook in de klas uitgevoerd worden. (Er is een aangepaste versie toegevoegd.) De extra opdracht van het elfje werd aangepast om tijdens deze les in de klas te kunnen maken.
Hoe ga je er concreet rekening mee houden: -
-
Doelen:
De leerkracht zal de ervaringen van het bezoek aan de leerlingen vragen. De leerkracht zal vragen wat de leerlingen deden en leerden tijdens het bezoek aan de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen. De leerkracht zal deze les zo kort mogelijk na het bezoek met de leerlingen geven. De leerkracht zorgt voor het nodige materiaal. De leerkracht zorgt, indien mogelijk, voor foto’s van het bezoek. De leerkracht kan deze foto’s gebruiken om het project af te sluiten na de toets door de foto’s te tonen. De leerkracht kan deze foto’s tonen tijdens de eerste opdracht waarbij de leerlingen werken aan hun affiche. De leerkracht kan ook kiezen om de foto’s tijdens een vrij moment of als tussendoortje te tonen aan de kinderen. Dit hangt van de leerkracht af. De leerkracht kan de elfjes die de leerlingen maakten tijdens het bezoek of tijdens deze les verbeteren en ophangen in de klas of laten voorlezen door de leerlingen aan het einde van deze les, tijdens een vrij moment of als tussendoortje.
Leerplan: Wereldoriëntatie (2010) Wiskunde (1998) Nederlands (2010) Muzisch taalgebruik (1999)
Leerplandoelen:
Wereldoriëntatie (2010) Overkoepelende doelen - 0.1 Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu. P. 36 - 0.5 Kinderen werken samen. P. 37 o Dat houdt in dat ze niemand uitsluiten, anderen helpen, afspraken binnen de groep naleven, overleggen over groepsopdrachten. - 0.6 Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct. P. 37 - 0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn. P. 39 - 0.15 Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. P. 41 o Dat houdt in dat ze verslag kunnen uitbrengen over een taakgroep. Mens en samenleving - 1.1 Kinderen zien in dat mensen moeten zorgen voor hun dagelijks bestaan. P. 46 o Dat houdt in dat ze ervaren, vaststellen en uiten dat zeer veel menselijke activiteiten gericht zijn op het vervullen van materiële en levensnoodzakelijke behoeften (voeding, bescherming, veiligheid, gezondheid,…)
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 2
-
1.2 Kinderen zien in dat mensen arbeid verrichten om in hun levensonderhoud te voorzien. P. 46 o Dat houdt in dat ze kunnen illustreren dat in (bepaalde delen van) een samenleving mensen vaak zelf hun levensnoodzakelijke producten (voeding, kleding, bescherming, woning,…) produceren. o Dat houdt in dat ze kunnen illustreren dat mensen goederen kunnen produceren en diensten verrichten op zeer verschillende plaatsen (thuis, op de boerderij, in de fabriek,…).
Mens en techniek - 6.1 Kinderen zien in dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde materialen en/of grondstoffen. P. 95 o Dat houdt in dat ze ervaren en uiten op welke wijze een aantal grondstoffen worden verwerkt tot materialen en/of producten (bv. meel tot brood). - 6.6 Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes. P. 97 o Dat houdt in dat ze ervaren en uiten dat een constructie (toren, huis, puzzel,…) of bereiding wordt gemaakt met behulp van verschillende onderdelen of ingrediënten en in relatie staan tot elkaar in functie van het vooropgesteld doel. o Dat houdt in dat ze kunnen aantonen dat een product uit verschillende onderdelen of ingrediënten bestaat of kan bestaan. o Dat houdt in dat ze ontdekken hoe veel voorkomende verbindingen, hechtingen en bereidingen worden gemaakt. o Dat houdt in dat ze ontdekken dat ze voor het maken van een bruikbare bereiding dienen te beschikken over de juiste (hoeveelheid) ingrediënten. - 6.13 Kinderen kunnen een constructieactiviteit of een bereiding correct uitvoeren. P. 100 o Dat houdt in dat ze aan de hand van een al dan niet zelfgemaakte, eenvoudige werktekening of handleiding het geschikte materiaal en gereedschap kiezen en daarmee de constructieactiviteit of de bereiding stap voor stap juist en veilig uitvoeren. Mens en natuur - 7.1 Kinderen genieten van hun aanwezigheid in de natuur en van de wisseling der seizoenen en uiten dat op diverse manieren. P. 106 - 7.3 Kinderen ontdekken in hun omgeving een aantal levensgemeenschappen of biotopen. P.106 o Dat houdt in dat ze in hun omgeving een bos, wei, berm als levensgemeenschap herkennen. o Dat houdt in dat ze daarin veel voorkomende organismen herkennen en benoemen. - 7.4 Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten een grote verscheidenheid in kenmerken vertonen. P. 107 o Dat houdt in dat ze organismen uit hun omgeving op een eenvoudige wijze kunnen ordenen van uit de verscheidenheid van de kenmerken. Mens en tijd - 8.12 Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten, opvattingen, structuren… evolueren in de tijd. P. 128 o Dat houdt in dat ze vaststellen en uiten dat mensen nu andere gewoonten en gebruiken hebben dan vroeger. o Dat houdt in dat ze inzien dat de producten die er nu zijn, er niet altijd waren. o Dat houdt in dat ze weten dat de evolutie van de techniek het leven van mensen verandert. - 8.13 Kinderen zijn nieuwsgierig naar de historische ontwikkeling van planten, dieren, mensen, voorwerpen, systemen, actuele toestanden. P. 128 o Dat houdt in dat ze vragen stellen bij en actief op zoek gaan naar de voorgeschiedenis van hedendaagse fenomenen als ontspanning en vrije tijd, arbeid, speelgoed, communicatie, samenlevingsvormen, feesten, woningbouw,… o Dat houdt in dat ze overblijfselen van vroeger opsporen in hun omgeving.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 3
Mens en ruimte -
-
-
9.1 Kinderen ervaren en uiten dat elke (open) ruimte een indruk oproept of nalaat en dat verschillende factoren hierbij een rol spelen. P. 134 o Dat houdt in dat ze hun gevoelens en waardering voer een ruimte kunnen uiten. o Dat houdt in dat ze kunnen aangeven welke rol verschillende elementen zoals kleur, schikking, gebruikte materialen, aanwezigheid van planten, meubilair, gebouwen,… spelen bij hun indrukken over ruimte. 9.8 Kinderen kunnen zich vlot in de ruimte oriënteren. P. 137 o Dat houdt in dat ze zelfstandig hun weg vinden in een vertrouwde omgeving. o Dat houdt in dat ze de plaats van zichzelf en van voorwerpen alsook de richting waarin zelf of voorwerpen bewegen, verkennen en bepalen en daarbij de termen gebruiken als naast, op – onder, voor – achter; links – rechts, veraf – dichtbij, vooruit – achteruit, naar opzij, naar links, naar rechts, omhoog, omlaag. 9.9 Kinderen kunnen gebruik maken van diverse voorstellingen van de ruimte. P. 138 o Dat houdt in dat ze een zelf geëxploreerde ruimte of een ruimte uit een verhaal in beelden kunnen omzetten zoals die ruimte uitbeelden of beschrijven, zoals die ruimte uitdrukken in een tekening. o Dat houdt in dat ze de voor hen bekende plaatsen kunnen terugvinden op een plattegrond.
Wiskunde: Bewerkingen (1998) 2.2.7 Toepassingen - B49 Enkelvoudige vraagstukken oplossen over optellen en aftrekken in verschillende situaties met natuurlijke getallen. P. 57 - B50 Enkelvoudige vraagstukken oplossen over vermenigvuldigen en delen in verschillende situaties met natuurlijke getallen. P. 57 Wiskunde: Meten en metend rekenen (1998) - MR19 Resultaten van metingen en berekeningen lezen en noteren met meer dan één maateenheid. (bijv. 4kg 200g) p. 62 - MR23 Gebruikelijke meetinstrumenten ijken en correct gebruiken. P. 62 - MR63 Het gewicht van allerlei gebruiksvoorwerpen bepalen en een bepaald gewicht afwegen. P. 67 Wiskunde: Meten en metend rekenen (1998) - MR19 Resultaten van metingen en berekeningen lezen en noteren met meer dan één maateenheid. (bijv. 4m 23cm) p. 62 - MR23 Gebruikelijke meetinstrumenten ijken en correct gebruiken. P. 62
Nederlands (2010)
Schr.2.1
Noodzaak en nut van schrijfstrategieën en van de aspecten daarvan ervaren en be verzamelen, selecteren, ordenen, uitschrijven, verzorgen.
Schr.2.2.1 Schr.2.2.2 Schr.2.2.3 Schr.2.2.4
Materiaal verzamelen. Materiaal selecteren. Materiaal ordenen Teksten uitschrijven, rekening houdend met de afstand en met het verwerkingsniveau.
Schr.2.2.5
Teksten verzorgen, nalezen, herwerken.
Muzisch taalgebruik (1999) Beschouwen 2 De wereld, en in het bijzonder de muzische expressie ervan, met een open houding benaderen. P. 27 - Een kind beleeft plezier in de omgang met mondelinge taal en in talige expressie. - Een kind staat open voor en verwondert zich over taal en taalgebruik.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 4
Beschouwen 8 Genieten van een kunstzinnige expressie of een kunstwerk. P. 30 - Een kind beleeft plezier aan schrijven en aan schriftelijke talige expressie. - Een kind beleeft plezier aan taalbeschouwing en aan het spel ermee. Creëren 13 -
Erop gericht zijn muzische expressiemogelijkheden te exploreren en ermee te experimenteren. P. 31 Een schrijfstrategie bepalen en volgen om visuele en schriftelijke boodschappen vorm te geven.
Creëren 15 Voorstellingsvermogen, fantasie of verbeelding durven aanspreken. P. 32 - Materiaal verzamelen: putten uit gevoelsleven, ervaring en beleving, fantaseren, associëren.
Lesdoelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
De leerlingen kunnen een affiche ontwerpen over het bezoek aan de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen met hun meningen, ervaringen, opgedane kennis, verwonderingen,… De leerlingen kunnen inhoudelijke en meningsvragen correct beantwoorden over het project van de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen en alle facetten hiervan. De leerlingen kunnen met respect met elkaar samenwerken aan de opdracht waarbij ze een affiche ontwerpen. De leerlingen kunnen rekening houden met en luisteren naar de ideeën en meningen van andere leerlingen in hun groep. De leerlingen kunnen met elkaar overleggen wat ze zullen vertellen over hun affiche en hoe ze hun affiche zullen vormgeven. De leerlingen kunnen de extra oefening waarbij ze een elfje maken over het project van de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen correct maken. De leerlingen kunnen hun affiche voorstellen aan de andere leerlingen van de klas waarbij ze hun meningen, ervaringen, opgedane kennis, verwonderingen,… weergeven. De leerlingen kunnen aandachtig luisteren naar de voorstellingen van de affiches van de andere groepen. De leerlingen kunnen vragen stellen over de affiches van andere groepen. De leerlingen kunnen met respect hun mening geven over het project van de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen en al zijn facetten (zoals opdrachten, activiteiten, bezoek, rondleiding,…) De leerlingen kunnen met respect hun mening geven over de samenwerking in hun groep tijdens het bezoek en tijdens deze les. De leerlingen kunnen met respect hun mening geven over het gedrag van de andere groepen tijdens het bezoek en tijdens deze les. De leerlingen kunnen correct en met respect hun ervaringen weergeven bij het bezoek en bij deze les. De leerlingen kunnen correct weergeven wat er op hun puzzel stond die ze tijdens het bezoek maakten. De leerlingen kunnen correct weergeven wat ze nog weten/wisten over de afbeelding op hun puzzel. De leerlingen kunnen aandachtig luisteren naar de andere groepen zonder deze te storen. De leerlingen kunnen de voorwerpen of activiteiten op de toets correct benoemen, met de juiste benamingen. De leerlingen kunnen drie foto’s over het proces van graan tot brood in de correcte volgorde plaatsen. De leerlingen kunnen afbeeldingen met de voorwerpen van vroeger correct combineren met de afbeeldingen met de voorwerpen van nu. De leerlingen kunnen de tekst over de Bruggeneindse Goren correct aanvullen met begrippen die gegeven zijn.
Evaluatie doelen (in te vullen na de lesuitvoering):
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 5
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Oriëntatiefase 20’
1 2 3 4 5 6
Opdracht Affiche
Opdracht Affiche
1 Indrukken en meningen
lkr: Sommigen kregen tijdens het bezoek aan de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen reeds een opdracht over een affiche. Je krijgt nu de tijd om deze opdracht te maken of af te werken. Daarna overleg je met je groep wat je gaat vertellen aan de anderen van de klas en hoe je de affiche zal voorbrengen. Is je groep hiermee klaar, krijg je de extra opdracht waarbij je een elfje schrijft over het project.
-
Eén leerling van je groepje noteert op het kladblad enkele kernwoorden.
Bespreek met je groep de volgende vragen. - Wat vinden jullie van de omgeving van de Pandoerenhoeve en de Kaasstrooimolen? - Wat vinden jullie van de Pandoerenhoeve? - Wat vinden jullie van de Kaasstrooimolen? - Wat vinden jullie van de lessen over de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen in de klas? - Wat vinden jullie van dit bezoek aan de Pandoerenhoeve en de Kaasstrooimolen? - Wat vinden jullie van de opdrachten tijdens dit bezoek? 2 Affiche Maak nu met je groepje een affiche waarmee je toont wat je van dit project en dit bezoek vindt. Je mag ook tekeningen maken op de affiche. Toon aan wat je zal onthouden van dit project en wat je er van vond.
lkr deelt de A3-papieren uit. lln nemen stiften. lln nemen hun werkbundel van het bezoek erbij. lln maken in groep de opdracht en vormen een affiche over het project van de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen. lln overleggen over de inhoud van de affiche. lkr begeleidt en helpt waar nodig. Indien mogelijk kan de leerkracht de foto’s van het bezoek met de klas tonen op het digitale bord. (Hieruit kunnen de leerlingen inspiratie halen voor hun affiche.) lln overleggen wat ze aan de anderen van klas willen vertellen en wat ze over hun affiche zullen vertellen. lln die klaar zijn, maken de extra opdracht waarbij ze een elfje schrijven. Deze opdracht is een variatie op de extra opdracht waarbij de leerlingen tijdens het bezoek een elfje schrijven.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 6
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Extra opdracht: Elfje
Leerfase Fase 1 20’
7 8 9
-
Een elfje bestaat uit 11 woorden. De eerste regel is 1 woord, de tweede regel 2 woorden, de derde regel 3 woorden, de vierde regel 4 woorden en de laatste regel 1 woord.
-
Opdracht: Schrijf hieronder je elfje over het bezoek aan de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen. Denk aan wat je deed, zag, rook, voelde,… Beschrijf met je elfje het project van de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen.
Voorstelling van affiches
Voorstelling van affiches
De kinderen ontwierpen in hun groepje een affiche over het project van de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen. Ze bespraken wat en hoe ze dit aan de anderen van de klas zullen vertellen.
Voorstelling in Groep lkr: Je hebt nu een eigen affiche met je groepje gemaakt. We gaan deze bekijken en je stelt je affiche voor met je groepje.
De kinderen vertellen over hun ervaringen en meningen over het project, het bezoek, de activiteiten, de inhouden,… De klas mag ook vragen stellen over de affiche van de andere groepen.
Elke groep komt aan bod. - Lln vertellen wat ze op hun affiche plaatsten. - Lln vertellen waarom ze dit op hun affiche plaatsten. - Lln geven hun ervaringen weer. - Lln geven hun mening over het project, het bezoek, de activiteiten, de inhouden,… lkr begeleidt en stelt indien nodig vragen. lln luisteren aandachtig naar de voorstellingen. lln van de klas mogen vragen stellen aan de groep die hun affiche voorstelt.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 7
TIMING
Fase 2 10’
DOELEN (nummers)
10 11 12 13
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Motivatie / Herhaling / Ervaringen / Meningen
Motivatie / Herhaling / Ervaringen / Meningen
De klas bracht een bezoek aan het heemerf Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen. De kinderen maakten in groep enkele opdrachten in een werkbundel. De kinderen verdienden na elke correct opgeloste opdracht een puzzelstuk. De puzzelstukken vormden samen een foto van een gebouw of element. - Pandoerenhoeve - Kaasstrooimolen - Bakhuis - Bruggeneindse Goren
lkr: We brachten een bezoek aan de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen met de klas.
De ervaringen rond het bezoek komen aan bod in een klasgesprek.
De ervaringen en meningen over de samenwerking in de groepen komen aan bod in een klasgesprek.
lkr stelt vragen over onderwerpen of elementen die nog niet aan bod kwamen tijdens de voorstellingen van de affiches. Klasgesprek lkr stelt enkele vragen over het bezoek: - Wat weet je nog van dit bezoek? - Wat vond je van het bezoek? - Wat vond je van de rondleiding? - Wat vond je van de opdrachten? - Wat heb je geleerd over het leven van vroeger, over de gebouwen, over de voorwerpen,…? - Wat wou je nog weten / leren? lln beantwoorden de vragen en geven hun ervaringen weer. lkr stelt enkele vragen over de samenwerking in de groepen: - Werkten jullie goed samen aan de opdrachten? - Werkte iedereen van je groepje mee tijdens het bezoek en tijdens deze les? - Schreef iedereen in zijn/haar werkbundel tijdens het bezoek? - Stoorden de andere groepjes jullie groep soms tijdens het bezoek of tijdens deze les? - Stoorden jullie soms andere groepjes? - Vonden jullie samen de oplossingen? - Had je respect voor de natuur? - Konden jullie de puzzel maken? - Deden jullie al een extra opdracht? Welke?
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 8
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
lln beantwoorden de vragen en geven hun ervaringen en meningen over de samenwerking in hun groep weer. lkr begeleidt het gesprek.
Fase 3
15’
Controlefase en/of slot 10’
14 15 16
17 18 19 20
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 9
Evaluatie Puzzels
Evaluatie Puzzels
De kinderen verdienden na elke correct opgeloste opdracht een puzzelstuk. De puzzelstukken vormden samen een foto van een gebouw of element. - Pandoerenhoeve (Pandoerenhoek, 1624, Schriek, lemen huis, langgevelhoeve, dak van stro,…) - Kaasstrooimolen (van graan tot meel, standaardmolen, houten molen, draaien naar de wind, 1418, Bruggeneinde,…) - Bakhuis (van meel tot brood, 2002, brood bakken, vakschool,…) - Bruggeneindse Goren (heidegebied, vlinders, vogels, planten, zonnedauw, Bruggeneinde,…)
lkr: Jullie maakten een puzzel. Wat stond er op jullie puzzel? Wat weet je er nog over? Vertel kort met je groepje.
Toets project
Toets project
1 Benoem het voorwerp of de activiteit die je op de foto’s ziet met de juiste benaming. - Wiek(en) - Pikken (met pik en pikhaak) - Kaasstrooimolen - Zonnedauw - Moos - Dorsen
Individuele toets lkr: Dan sluiten we dit project af met een toets. We hebben vandaag vele elementen herhaald dus dit zou je moeten kunnen.
Voorstelling van groepswerk lkr duidt telkens een groep aan. lln vertellen wat er op hun puzzel stond en wat ze nog weten over het gebouw of het element. Andere lln luisteren aandachtig en mogen bijvragen stellen. Elke groep komt aan bod. lkr begeleidt en stelt, indien nodig, bijvragen aan de groepjes. lkr toont telkens de foto die op de puzzel stond van de groep.
lkr neemt de nodige maatregelen zodat de leerlingen individueel aan de toets werken en niet kunnen spieken. lkr deelt de toetsen uit. lln maken de toets.
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
2 Zet deze prenten in de juiste volgorde, van graan tot brood. - Graan zaaien(2) - Deeg kneden(3) - Brood is gebakken(1)
3 Verbind de foto van het voorwerp van vroeger met het voorwerp dat we vandaag gebruiken. - Lei en schrift - Boter en boterton - Ploegen met een paard en ploegen met een tractor
4 Vul de tekst aan met de volgende woorden: boerenzwaluw, heidelandschap, insecten, zandoogje, koningsvaren, Goorheyde. De Bruggeneindse Goren zijn een overblijfsel van het 1000 hectare grote Goorheyde. Dit is een heidelandschap dat vele dieren, planten,… herbergt. De koningsvaren groeit op een 15-tal plaatsen in dit gebied. De boerenzwaluw kan je herkennen aan de gevorkte staart met zeer lange buitenste staartpennen. Het bruin zandoogje is een vaak voorkomende vlinder in Heist-op-den-Berg en wordt gekenmerkt door de lichtgroene/bruine kleur en één oogje op elke vleugel. De libellen en waterjuffers zijn insecten die de Bruggeneindse Goren graag bezoeken.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 10
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
lkr kijkt de toetsen na de les na. - De toets staat op 15 punten. - Het resultaat van de toets kan opgenomen worden in het rapport.
BORDGEBRUIK (ook apart bordgebruik toevoegen bij digibord)
Project: Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen Affiche Extra: Elfje
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 11