Lerarenopleiding Thomas More Kempen Campus Turnhout Campus Blairon 800 2300 Turnhout Tel: 014 80 61 01 Fax: 014 80 61 02
Campus Vorselaar Lepelstraat 2 2290 Vorselaar Tel: 014 50 81 60 Fax: 014 50 81 61
Lesvoorbereidingsformulier Naam student(e): Opleiding:
Nicky Scheirs Bachelor Lager Onderwijs
Niveau: 1 ☐
2☒ 3 ☐
Stageschool:
Datum lesuitvoering:
Mentor:
Leerjaar: 3e graad
Leergebied + leereenheid:
Wereldoriëntatie
Lesonderwerp:
Project: Erfgoed van Heist-op-den-Berg Een windmolen bouwen
Gebruikte documentatie:
Uur: 75 minuten
André Geens (Heemkring Die Swane Heist-op-den-Berg) Rik Van den Broeck (Heemkring Die Swane Heist-op-den-Berg) Gaston Van den Broeck (Molenaar Kaasstrooimolen)
Karton, dozen, papier Didactisch materiaal (media): Lijm, plakband Scharen Foto’s van de Kaasstrooimolen
Bijlagen bij deze lesvoorbereiding:
Beginsituatie: (inhoudelijke beginsituatie, leefwereld lln., verschillen tussen lln., organisatorische beginsituatie)
Foto’s van de Kaasstrooimolen
Omschrijving beginsituatie: Aandachtspunten i.v.m. deze les: -
De leerlingen kregen reeds lessen wereldoriëntatie over dit thema. De leerlingen krijgen les in een school die gelegen is in een deelgemeente van Heist-op-den-Berg of in de buurgemeente Hulshout. De leerlingen kunnen reeds verhalen gehoord hebben over de Kaasstrooimolen en Pandoerenhoeve van bijvoorbeeld grootouders. De leerlingen kunnen de Pandoerenhoeve en Kaasstrooimolen al eens bezocht hebben.
Hoe ga je er concreet rekening mee houden: -
De leerkracht zal foto’s tonen van de Kaasstrooimolen. De leerkracht zorgt voor voldoende materiaal: karton, dozen, scharen, lijm, plakband,… De leerkracht verdeeld de taken en zorgt voor een goed verloop. De leerkracht begeleidt en helpt waar nodig met een breekmes (wanneer de leerlingen niet door het karton kunnen knippen). De leerkracht houdt rekening met de stevigheid van het geheel tijdens het bouwen van de molen. Een stevige basis en sterke stok of blok in het midden kan zorgen voor een makkelijke verbinding en een stevige molen.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 1
Doelen:
Leerplan: VVKBaO Wereldoriëntatie (2010) VVKBaO Muzische vorming: Deelleerplan Beeldende opvoeding (1998)
Leerplandoelen: Wereldoriëntatie Mens en techniek -
-
-
-
-
-
-
6.1 Kinderen zien in dat courante producten gemaakt zijn uit welbepaalde materialen en/of grondstoffen. P. 95 o Dat houdt in dat ze ervaren en uiten op welke wijze een aantal grondstoffen worden verwerkt tot materialen en/of producten (bv. meel tot brood). o 6.2 Kinderen kennen verschillende energiebronnen. P. 95 o Dat houdt in dat ze vaststellen en uiten dat spierkracht, wind, water, zon,… bronnen zijn van energie die in overvloed aanwezig zijn. o 6.3 Kinderen zien in dat energie noodzakelijk is voor het functioneren van niet-levende systemen. P. 95 o Dat houdt in dat ze ervaren en uiten dat energie nodig is om materialen en grondstoffen te vervormen, te veranderen, te bewegen, te verbinden,… 6.6 Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes. P. 97 o Dat houdt in dat ze ervaren en uiten dat een constructie (toren, huis, puzzel,…) of bereiding wordt gemaakt met behulp van verschillende onderdelen of ingrediënten en in relatie staan tot elkaar in functie van het vooropgesteld doel. o Dat houdt in dat ze kunnen aantonen dat een product uit verschillende onderdelen of ingrediënten bestaat of kan bestaan. o Dit houdt in dat ze ontdekken dat de aard en de kwaliteit van verbindingen en hechtingen in een constructie de stevigheid en de bruikbaarheid ervan bepalen. 6.11 Kinderen kunnen zeggen aan welke eisen een bestaande constructie en een constructie die ze zelf willen maken of gebruiken, moet voldoen. P. 99 o Dat houdt in dat ze kunnen formuleren dat een deur open en dicht moet kunnen gaan, een stoel het gewicht van een volwassene moet kunnen dragen, een auto moet kunnen rijden,… 6.12 Kinderen kunnen hun materialenkennis en hun kennis van constructie- bereidings- en bewegingsprincipes gebruiken bij het ontwerpen van een constructie of bereiding. P. 100 o Dat houdt in dat ze ideeën bedenken voor een eenvoudige technische realisatie. o Dat houdt in dat ze ideeën genereren voor een ontwerp van een technische realisatie. o Dat houdt in dat bij het ontwerp van een bewegende constructie rekening houden met de grootte en de werking van tandwielen,… 6.13 Kinderen kunnen een constructieactiviteit of ene bereiding correct uitvoeren. P. 100 o Dat houdt in dat ze zich bereid tonen om veilig om te gaan met materialen en gereedschap van de klas. o Dat houdt in dat ze aan de hand van een al dan niet zelfgemaakte, eenvoudige werktekening of handleiding het geschikte materiaal en gereedschap kiezen en daarmee de constructieactiviteit of de bereiding stap voor stap juist en veilig uitvoeren. 6.14 Kinderen kunnen gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een bereiding te maken en een constructie uit elkaar te halen of in elkaar te zetten. P. 101 o Dat houdt in dat ze geschikt materiaal, geschikte hechtingswijzen en geschikt gereedschap kiezen. o Dat houdt in dat ze kunnen plooien, bevestigen, verdelen, samenvoegen, snijden, kneden, schillen, roeren, schudden,… en afwerken. o Dat houdt in dat ze een eigen strategie ontwikkelen om dingen uit elkaar te halen en weer te assembleren. o Dat houdt in dat ze hun materialenkennis en hun kennis van constructie- en bewegingsprincipes functioneel kunnen toepassen. o Dat houdt in dat ze zich bereid tonen nauwkeurig, veilig, zorgzaam en hygiënisch te werken. 6.15 Kinderen kijken kritisch naar een zelfgemaakt product of bereiding. P. 101 o Dat houdt in dat ze controleren of een zelfgemaakt product voldoen aan de zelf vooropgestelde eisen.
Beeldende opvoeding Beschouwen o o
1 Openstaan voor beelden. p. 21 1.1 Dat houdt in dat kinderen leren stilstaan bij beelden om nieuwsgierig te zijn. 1.2 Dat houdt in dat kinderen leren stilstaan bij beelden om vragen te stellen over de beelden.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 2
Creëren o o o
o o o o o
5 Beeldende middelen (beeldaspecten, materiaal/technieken) exploreren en ermee experimenteren. P. 23 5.1 Dat houdt in dat kinderen experimenteren met allerlei materiaal (twee- en driedimensionaal). 5.2 Dat houdt in dat kinderen mogelijkheden van de beeldtaal ontdekken door werkstukken te maken. 8 Strategieën aanwenden bij het creëren. P. 23 8.1 Dat houdt in dat kinderen zich bezinnen voor te beginnen, door eerst na te denken over de bedoeling die gerealiseerd moet worden, over welk materiaal er het best wordt aangewend, over welke techniek kan worden toegepast. 8.4 Dat houdt in dat kinderen zich goed concentreren tijdens het creëren. 8.8 Dat houdt in dat kinderen een werkstuk langzaam laten groeien. 8.10 Dat houdt in dat kinderen niet bevreesd zijn om tijdens het creëren het ontwerp te wijzigen. 8.11 Dat houdt in dat kinderen af en toe werk van op een afstand bekijken. 8.13 Dat houdt in dat kinderen met anderen van gedachten wisselen over hun realisatie.
Beeldaspecten o o o
10 Het beeldaspect ruimte ervaren en toepassen. P. 30 10.6 Dat houdt in: Driedimensionale objecten tekenen in combinaties van aangezichten. 12 Het beeldaspect vorm ervaren en toepassen. P. 31 12.5 Dat houdt in: Een vorm zodanig versieren dat het karakter ervan wordt versterkt. 14 Het beeldaspect compositie ervaren en toepassen. P. 33 14.7 Dat houdt in: Een werkstuk creëren als onderdeel van een groepswerk.
Lesdoelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
De leerlingen kunnen aandachtig kijken naar foto’s van de Kaasstrooimolen van Heist-op-denBerg. De leerlingen kunnen enkele kenmerken en onderdelen van de Kaasstrooimolen van Heist-opden-Berg op het bord noteren. De leerlingen kunnen de genoteerde woorden (kenmerken van de Kaasstrooimolen van Heistop-den-Berg) verbinden met de foto’s en hierbij beargumenteren. De leerlingen kunnen een eigen windmolen ontwerpen op een plan of tekening. De leerlingen kunnen samen aan één windmolen werken. De leerlingen kunnen naar elkaar luisteren. De leerlingen kunnen elkaar helpen. De leerlingen kunnen de gekozen kenmerken in hun molen verwerken en aanduiden. De leerlingen kunnen tot één geheel komen. De leerlingen kunnen de wieken van hun windmolen laten draaien. De leerlingen kunnen hun windmolen afwerken tot een geheel. De leerlingen kunnen het resultaat met respect beoordelen. De leerlingen kunnen hun mening met respect geven over de samenwerking in de klas. De leerlingen kunnen aangeven wat er beter zou kunnen gaan bij de samenwerking. De leerlingen kunnen de klas opruimen zodat deze netjes achter blijft.
Evaluatie doelen (in te vullen na de lesuitvoering):
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 3
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Oriëntatiefase 10’
1 2 3
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 4
Motivatie
Motivatie
Kaasstrooimolen Kaasstrooimolen lkr: We gaan naar enkele foto’s van de Kaasstrooimolen kijken. lkr toont enkele foto’s van de Kaasstrooimolen. lkr: Schrijf op het bord enkele kenmerken die je ziet bij de Kaasstrooimolen. lkr laat om beurt enkele lln naar het bord gaan. lln noteren enkele kenmerken van de Kaasstrooimolen op het bord.
TIMING Leerfase Fase 1
DOELEN (nummers)
4
5’
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 5
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Verwerving
Verwerving
Onderdelen van de molen - Wieken - Hout - Tandwielen - Standaard - Staart - Onderbouw - …
Onderdelen van de molen: kernwoorden lkr en lln overlopen de woorden die op het bord staan. lkr hangt de foto’s aan het bord.
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Fase 2 50’
5 6 7 8 9 10 11
Verwerking
Verwerking
Molen bouwen - Plan tekenen - Overleg met de hele klas - Bouwen van een miniatuurmolen - Aankleding van de miniatuurmolen
Molen bouwen lkr: Ik heb verschillende materialen bij zoals karton, papier, dozen,... Ook lijm en plakband heb ik bij om alles aan elkaar vast te maken. We gaan met de hele klas een windmolen maken. Jullie mogen alles kiezen. Je mag naar de foto’s kijken en alle onderdelen bouwen. Onze molen moet ongeveer een meter hoog zijn. Je overlegt met de hele groep om één geheel te bouwen. Begin met een plan zodat je je molen vorm kan geven. Probeer er ook voor te zorgen dat de wieken van de molen kunnen draaien.
-
Voorwaarde: wieken van de molen moeten kunnen draaien.
lln tekenen met de hele klas een plan. lln bouwen samen een windmolen. (De taken kunnen verdeeld worden onder de kinderen in groep: wieken, onderbouw, bovenbouw, trap en staart, aan elkaar bevestigen) lkr begeleidt. Controlefase en/of slot 10’
12 13 14 15
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 6
Evaluatie/Beschouwen
Evaluatie/Beschouwen
Beschouwen van het resultaat - Hoe verliep de samenwerking? - Wat ging er moeilijk? - Wat ging er makkelijk? - Was er een leider? - Wat vind je van jullie resultaat? - Vind je de kenmerken van een windmolen terug in jullie kunstwerk? - Wat zou je anders doen als je opnieuw moest beginnen?
Proces- en productevaluatie lkr stelt enkele vragen: - Hoe verliep de samenwerking? - Wat ging er moeilijk? - Wat ging er makkelijk? - Was er een leider? - Wat vind je van jullie resultaat? - Vind je de kenmerken van een windmolen terug in jullie kunstwerk? - Wat zou je anders doen als je opnieuw moest beginnen?
TIMING
DOELEN (nummers)
LEERINHOUDEN (gestructureerd aan de hand van tussentitels)
Opruimen - Het gebruikte materiaal wordt opgeruimd. - De klas wordt netjes achter gelaten.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 7
METHODE (Onderwijs- en leeractiviteiten)
Opruimen lkr: We gaan opruimen. Alle snippers en kleine stukjes mogen in de vuilnisbak. De grote delen leg je bij elkaar. De klas wordt gekeerd met de borstel. De molen wordt in de klas of gang geplaatst.
BORDGEBRUIK (ook apart bordgebruik toevoegen bij digibord)
Kaasstrooimolen Kenmerken van de windmolen Door de leerlingen op het bord geschreven.
Thomas More Kempen – Lerarenopleiding Pagina | 8