Leptospirosen
Leptospirosen
A27
Ziekte van Weil, melkerskoorts, modderkoorts 1. Algemeen Leptospirosen zijn zoönosen, die veroorzaakt kunnen worden door meer dan tweehonderd verschillende Serovars leptospiren. Sommige Serovars neigen ertoe ernstige vormen van leptospirose te veroorzaken, andere veroorzaken vooral milde vormen.De ziekte van Weil is een ernstige vorm van leptospirose die veroorzaakt wordt door de nauw aan elkaar verwante Serovars icterohaemorrhagiae en copenhageni, beide uit de serogroep Icterohaemorrhagiae. Modderkoorts wordt veroorzaakt door het Serovar grippotyphosa uit de serogroep Grippotyphosa. Melkerskoorts is een meestal mildere vorm van leptospirose, veroorzaakt door het Serovar hardjo uit de Sejroe serogroep. Het aantal hardjo-infecties neemt de laatste jaren af. Naast de bovengenoemde Serovars komen er in Nederland diverse andere Serovars voor die mogelijk weer andere vormen van leptospirose veroorzaken. In 1995 is het vóórkomen van het Serovar mozdok type 3 uit de serogroep Pomona in Nederland voor het eerst beschreven. Met de toename van avontuurlijke vakanties neemt het aantal infecties opgelopen in het buitenland, met vaak exotische Serovars en ‘bijzondere’ ziektebeelden toe. Vooral jungletochten en ‘rafting’ blijken een risico voor het oplopen van een leptospireninfectie te zijn. 2. Ziekte 2.1 Pathogenese Leptospiren treden via wondjes, de gemacereerde huid of slijmvliezen het lichaam binnen. Daar verspreiden ze zich onmiddellijk in het bloed en de organen. Nadat het aantal leptospiren in bloed en weefsels een kritische waarde heeft bereikt, ontstaan beschadigingen van weefsels, merendeels op basis van vasculitis (beginnend met schade aan het endotheel van kleine bloedvaten met als gevolg o.a. nier- en levercelbeschadigingen, meningitis, myositis), evenals de daarmee gepaard gaande symptomen (zoals bloedingen, geelzucht en geen of weinig urineproductie, spierpijn, hoofdpijn). Na ongeveer de zevende tot tiende ziektedag verdwijnen de leptospiren uit de bloedbaan en de weefsels maar zij blijven nog enige tijd aanwezig in de nieren. Er bestaat geen documentatie over blijvende orgaanbeschadiging. Ook bij ernstige beschadiging van weefsels treedt waarschijnlijk volledig herstel op. 2.2 Incubatieperiode De incubatieperiode duurt 2 tot 30 dagen, meestal 7 tot 12 dagen. 2.3 Ziekteverschijnselen Asymptomatische infecties komen zeker voor maar kwantitatieve gegevens ontbreken. Het merendeel van de infecties, verloopt mild tot matig. Milde vormen van leptospirose worden vaak niet herkend. Ziekte kan zich openbaren in een spectrum gaande van een milde griepachtige tot een dodelijke vorm. De verschijnselen zijn uiterst variabel en het ziektebeeld kan overeenkomen met die van een groot aantal andere ziekten zoals influenza, hepatitis, gele koorts, (virale) hemorragische koortsen zoals dengue en hantavirusinfectie, meningitis, pneumonie, malaria en nog andere. Ongeveer 10% van de leptospirosen heeft een ernstig beloop waarbij elke combinatie van nierinsufficiëntie, icterus en hemorragische diathese kan optreden. Soms treden hartritmestoornissen of een cardiovasculaire collaps op. In Nederland heeft ongeveer 5% LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
1
Leptospirosen
van alle gerapporteerde gevallen een dodelijke afloop. Zowel bij een ernstig als bij een mild beloop kan zich in de immuunfase een aseptische meningitis ontwikkelen. De momenteel in Nederland meest gesignaleerde symptomen zijn koorts, spierpijn, hoofdpijn, koude rillingen, diarree, braken en verminderde urineproductie. De meest voorkomende lichamelijke bevindingen zijn icterus, conjunctivale vaatinjectie, hepatomegalie, meningeale prikkeling, lymfadenopathie en splenomegalie. Deze lijst is zeker niet volledig. In feite kan elke combinatie van deze symptomen en bevindingen duiden op leptospirose. De in Nederland meest voorkomende vormen van leptospirose zijn de ziekte van Weil, modderkoorts en melkerskoorts. Ziekte van Weil Allereerst is er een plotselinge koorts van 39- 40°C, koude rillingen, buikpijn, braken en spierpijn, vooral in de kuitspieren. Conjunctivale vaatinjectie komt regelmatig voor. Tevens is er vaak een ernstige hoofdpijn. Soms is de lever vergroot en bij ongeveer de helft van de ziektegevallen treedt na enkele dagen geelzucht op, vaak samen met nierfunctiestoornissen al dan niet met oligurie of zelfs anurie. Huidbloedingen, meningeale prikkeling en huidafwijkingen kunnen eveneens optreden. Cardiovasculaire problemen (onder andere myocarditis en shock) en nierinsufficiëntie zijn beruchte complicaties die tot de dood kunnen leiden. Geleidelijk herstel begint na enkele weken op te treden. Melkerskoorts en modderkoorts Het beloop van melkers- en modderkoorts is nogal wisselend, maar meestal is het verloop milder dan dat van de ziekte van Weil. De koorts kan hoog tot zeer hoog zijn met pieken, maar ook subfebriele temperaturen komen voor. De ziekteverschijnselen kunnen van karakter verschillen. Subklinisch verloop is mogelijk, maar ook een ernstig, acuut ontstaand griepachtig beeld met spierpijnen, buikpijn, hoofdpijn, meningisme, lever- of nierfunctiestoornissen, lichtschuwheid en conjunctivale vaatinjectie zijn vaak voorkomende verschijnselen. De reconvalescentieperiode met vooral lichamelijke en geestelijke vermoeidheid kan lang duren, van enkele maanden tot meer dan een jaar. 2.4 Verhoogde kans op ernstig beloop Zwangerschap: abortus, intra-uteriene vruchtdood en congenitale leptospirose zijn beschreven. Oorzaken zijn beschadiging van de maternale circulatie en placenta door vasculitis en/of infectie in utero. Kennis hierover is beperkt door de geringe aantallen. 2.5 Immuniteit Waarschijnlijk biedt natuurlijke infectie jarenlange bescherming. Bescherming door antistoffen is Serovarspecifiek; er is geen ‘kruisimmuniteit’ met andere leptospiren. Aangezien er vele verschillende Serovars voorkomen, is de immuniteit dus beperkt. 3. Microbiologie 3.1 Verwekker Leptospiren zijn spirocheten uit het genus Leptospira van de familie Leptospiraceae. Leptospiraceae behoort samen met de familie Spirochaetaceae (waarin de genera Borrelia (o.a. Lyme-ziekte, febris recurrens) en Treponema (syphilis door T. pallidum)) tot de orde Spirochaetales. 3.2 Diagnostiek Leptospiren kunnen de eerste 7 ziektedagen uit het bloed gekweekt worden, van dag 4 tot dag 10 uit de liquor en vanaf de tiende ziektedag tot een maand uit de urine. 2
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
Omdat leptospiren langzaam groeien, kan het weken tot maanden duren voor de uitslag van de kweek bekend is. Specifieke antistoffen zijn vanaf ongeveer de vijfde tot zevende ziektedag aantoonbaar met behulp van serologische testen zoals de microscopische agglutinatie test (MAT) en enzyme-linked immuno-sorbent assay (ELISA). De MAT kan na twee uur afgelezen worden, de ELISA duurt ongeveer zes uur. Om seroconversie of titerstijging aan te tonen, zijn gepaarde bloedmonsters nodig. Het eerste monster dient liefst vóór de tiende ziektedag afgenomen te worden en het tweede monster ongeveer een à twee weken na het eerste monster. Het Nationaal Referentielaboratorium Leptospirose (NRL) heeft een experimentele PCR beschikbaar. Deze is toepasbaar op bloed, serum, urine, liquor en (post mortem) weefsel. Bij de interpretatie van de diagnostiek kan de uitslag van de PCR worden meegewogen. Voor PCR is overleg met het NRL wenselijk. Interpretatie van de diagnostiek 1. Kweken van pathogene leptospiren uit bloed, urine of liquor is bewijzend voor leptospirose. 2. Een titer met de MAT wijst op besmetting met leptospiren en kan informatie geven over de infecterende serogroep. 3. Specifieke IgM-antistoffen aangetoond met de ELISA wijzen op een acute of recente leptospirose. 4. Seroconversie of een (ten minste viervoudige) titerstijging in gepaarde serummonsters in MAT en/of ELISA of een hoge titer in de MAT (1:160) en ELISA(1:80) in geval van een enkel serummonster betekent een positief serologisch resultaat. 5. Wat de serologie aangaat bestaan er op elke regel uitzonderingen en men doet er verstandig aan de resultaten van serologisch onderzoek, vooral wanneer het om lage titers gaat, omzichtig en in samenhang met de klinische en epidemiologische gegevens te interpreteren. De diagnose ‘leptospirose’ is het beste te stellen met adequaat laboratoriumonderzoek bij het Nationaal Referentielaboratorium (NRL, Meibergdreef 39, 1105 AZ Amsterdam, tel. 020-5665431). Monsters kunnen rechtstreeks of via artsen- of (streek)laboratoria worden ingestuurd. Voorschriften voor inzending materiaal: Indien de patiënt korter dan tien dagen ziek is: één buisje onstolbaar gemaakt (niet gecontamineerd) bloed (heparine, EDTA) voor de kweek én één buisje met ten minste 5 ml stolbloed of 2 ml serum voor MAT en ELISA opsturen. Het is mogelijk om liquor (ten minste 0,5 ml) op te sturen voor kweek. Indien de patiënt langer dan tien dagen ziek is: één buisje met ten minste 5 ml stolbloed of 2 ml serum voor MAT en ELISA opsturen. Indien mogelijk verse (steriele) urine opsturen voor kweek. Urine kan tot ongeveer een maand na de eerste ziektedag worden afgenomen. Omdat leptospiren snel afsterven in (zure) urine dient de kweek binnen twee uur na afname ingezet te worden. Het is mogelijk om de pH van de urine te neutraliseren door toevoeging van natriumbicarbonaat (pH 7,0 tot 7,5) of door orale toediening van natriumbicarbonaat aan de patiënt. Toediening aan de patiënt heeft de voorkeur. Ook kan men het NationaalReferentielaboratorium voor Leptospirosen verzoeken om kweekmedium op te sturen. 4. Besmetting 4.1 Reservoir Ratten, vooral de bruine rat (Rattus norvegicus), zijn het reservoir voor de Serovars icterohaemorrhagiae en copenhageni, runderen het belangrijkste reservoir voor Serovar hardjo en veldmuizen (Microtus arvalis) en muskusratten (Ondatra zibethicus) het belangrijkste reservoir van Serovar grippotyphosa. Recent onderzoek heeft aangetoond dat LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
3
Leptospirosen
de huisspitsmuis (Crocidura russula) een reservoir voor het Serovar mozdok (type 3) kan vormen. In principe kan bijna elk zoogdier een infectiebron of reservoir vormen, maar vooral knaagdieren en insecteneters. 4.2 Besmettingsweg Leptospiren leven in de nieren van hun natuurlijke gastheren en worden uitgescheiden met de urine. Ze kunnen geruime tijd buiten het lichaam van hun gastheer overleven, vooral als de condities gunstig zijn (warme en vochtige omgeving). Besmetting van de mens vindt plaats door direct contact met de (levende of dode) gastheer of zijn urine of indirect via de met urine gecontamineerde omgeving, vooral oppervlaktewater, vochtige planten en modder. Voor infectie is overdracht via wonden of slijmvliezen of misschien ook via de weke huid of door inademing van aërosolen van urine noodzakelijk. Intensief contact met dieren vormt een potentieel risico tot besmetting. Directe overdracht van mens op mens is zelden beschreven. Mogelijkheden zijn seksueel contact, transplacentair of via moedermelk. Infectie via urine van leptospirosepatiënten kan optreden. Intensieve behandeling van patiënten met leptospirose vormt dus een risico. 4.3 Besmettelijke periode Zolang leptospiren uitgescheiden worden in de urine (weken tot maanden). 4.4 Besmettelijkheid Het aantal uitgescheiden leptospiren per patiënt per dag is onbekend maar hangt af van een aantal factoren zoals de patiënt, het Serovar en het aantal ziektedagen. Mogelijk bestaat er een relatie tussen de kans op ziekte en de grootte van het inoculum. Leptospiren kunnen weken tot maanden in ‘het milieu’ overleven als de condities gunstig zijn (nat/vochtig, optimale in vitro temperatuur 28-30°C, neutrale tot licht alkalische pH 7,07,2). Leptospiren zijn zeer gevoelig voor droogte, hoge temperaturen (>42oC) en een zuur (pH<6,8) of alkalisch (pH>8,5) milieu. 5. Desinfectie Oppervlakken (bloed en excreta, m.n. urine): Instrumenten (niet huid- of slijmvliesdoorborend, wel bloed en excreta): Instrumenten (wel huid- of slijmvliesdoorborend): Textiel: Intacte huid: Niet-intacte huid (wond): Handen:
standaardmethode 2.1.2 standaardmethode 2.2.2 standaardmethode 3.1 standaardmethode 2.3.2 standaardmethode 2.4.3 standaardmethode 2.4.2 standaardmethode 2.4.3
6. Verspreiding 6.1 Risicogroepen Risicogroepen zijn waterrecreanten, veeboeren, land- en tuinbouwers, dierenartsen, ongediertebestrijders (zoals muskusrattenvangers), rioolwerkers, slagers, jagers, boswachters en anderen die in het kader van beroep of hobby veelvuldig met (wilde) dieren en/of oppervlaktewater of modder in aanraking komen. 6.2 Verspreiding in de wereld Leptospirose komt wereldwijd voor, is vaak hoog endemisch en soms epidemisch bijvoorbeeld tijdens regenperiodes, in vochtige (sub)tropische landen. 6.3 Voorkomen in Nederland
4
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
Per jaar worden gemiddeld dertig gevallen van veelal ernstige leptospirose gediagnosticeerd met een duidelijke piek in de periode augustus-november. Ongeveer eenderde van de gemelde infecties worden opgelopen (tijdens vakanties) in het buitenland, met name in tropische landen. Langdurige of zware regenval en overstromingen kunnen een toename van het aantal leptospirose gevallen tot gevolg hebben. 7. Behandeling Als geneesmiddel van eerste keus komt penicilline G in aanmerking. Dit antibioticum doet de koortsperiode verkorten en de complicaties van nieren, lever, meningitisachtige verschijnselen en hemorragiën verminderen. Men dient leptospirose zo spoedig mogelijk te behandelen. Op grond van huidige informatie is het echter aan te raden om altijd te behandelen, ongeacht het tijdstip van diagnose. Bij lichte gevallen kan amoxycilline gegeven worden. Als tweede keus kan gedacht worden aan doxycycline of erythromycine. Tevens is gericht ondersteunende therapie noodzakelijk bij nierinsufficiëntie, hypotensie en ernstige hemorragie. In ernstige gevallen is ziekenhuisopname geïndiceerd. 8. Primaire preventie 8.1 Immunisatie Vaccinaties, al dan niet specifiek voor bevolkings-/beroepsgroepen met een verhoogd risico, worden of werden toegediend in China, Cuba, Japan, Vietnam, Spanje, Italië en Frankrijk. Er is in Nederland geen vaccin voor mensen beschikbaar. Het lage aantal gevallen vormt geen aanleiding tot het laten registreren van een vaccin voor de Nederlandse markt. 8.2 Algemene preventieve maatregelen Gerichte preventieve maatregelen zijn afhankelijk van de aard van de dragers of uitscheiders in een bepaald gebied en de besmettingsweg. • In endemische gebieden vormt effectieve ongediertebestrijding (ratten, muizen, muskusratten) een belangrijke maatregel. • Preventie bij de mens is vooral gericht op het voorkómen van contact met besmette dieren en de besmette omgeving, bijvoorbeeld door het dragen van rubberlaarzen en handschoenen door werkers in besmette terreinen. • Voorlichting, bijvoorbeeld aan risicogroepen en huisartsen, over het voorkomen en verspreiden van de ziekte en het belang van vroege behandeling, de wijze van besmetting en persoonlijke hygiëne kan preventief werken. In geval van melkerskoorts: − Zwangere vrouwen moet ontraden worden in de stal te komen. − De veestapel onderzoeken bij verschijnselen van abortus, mastitis en verminderde melkproductie. Melkattributen desinfecteren en geen rauwe melk drinken. In het algemeen dient men contact met urine van besmette koeien te vermijden, bijvoorbeeld door het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen als bril, mondkap, laarzen, melkschort en/of handschoenen. Dit laatste geldt ook bij het schoonmaken van de melkstal met een hogedrukspuit in verband met de vorming van aërosolen. Dode foetussen niet met de blote handen aanraken. Behandeling van vee met antibiotica (dihydrostreptomycine) vermindert wel de uitscheiding van leptospiren, maar doodt niet alle leptospiren in de nieren. Bouwtechnische aanpassingen zoals de breedte van de open goot in de stal en de aard van de loopstal kunnen besmettingen beperken. Uitbreiding van de overdracht van leptospiren tussen vee onderling kan tegengegaan worden door het streng gescheiden houden van besmet en onbesmet vee en ook van de betreffende watervoorzieningen. • Het vaccineren van runderen wordt in Nederland niet toegepast. Bij honden wordt jaarlijks vaccinatie aanbevolen. Bij het niet consequent toepassen van vaccinatie kunnen LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
5
Leptospirosen
honden echter wel geïnfecteerd raken en vervolgens leptospirosen met de urine gaan uitscheiden. • Voor alle vormen van leptospirose geldt dat urine in principe als besmettelijk beschouwd dient te worden en dat verder ten aanzien van de patiënt geen speciale maatregelen getroffen hoeven te worden. 9. Maatregelen naar aanleiding van een geval 9.1 Bronopsporing Zoeken naar de bron van de infectie vindt plaats door de Voedsel en Waren Autoriteit. De patiënt wordt gevraagd naar de vermoedelijke bron of plaats van infectie (contact met dieren of oppervlaktewater). Het terrein waar de infectie is opgelopen dient te worden onderzocht op het voorkomen van ongedierte. Dit onderzoek kan worden uitgevoerd door de dienst Ongediertebestrijding van de gemeente. Op verzoek van de inspectiediensten kan het Nationaal Referentielaboratorium voor Leptospirosen (NRL) in Amsterdam worden ingeschakeld voor brononderzoek. De GGD verzamelt met behulp van bijlagen I t/m VIII de gegevens en stuurt die naar het NRL. 9.2 Contactonderzoek Niet nodig. 9.3 Maatregelen ten aanzien van patiënt en contacten De algemene (hand)hygiëne dient in acht te worden genomen. Er dient extra voorzichtig met urine te worden omgegaan. 9.4 Profylaxe Doxycycline schijnt een zekere bescherming te bieden tegen sommige vormen van leptospirose. Ook penicilline kan bescherming bieden. Amoxycilline kan overwogen worden. Bescherming is niet absoluut. Het is aan te raden preventief te behandelen als er een grote kans is dat iemand besmet wordt of is. 9.5 Wering van werk, school of kinderdagverblijf Directe overdracht van mens op mens is zelden beschreven. Wering is niet van toepassing. 10. Overige activiteiten 10.1 Meldingsplicht Leptospirose is een meldingsplichtige ziekte groep C. Het laboratorium waar de desbetreffende ziekteverwekker is vastgesteld en de arts dienen dit te melden aan de GGD. De GGD meldt anoniem conform de Wet publieke gezondheid en levert gegevens voor de landelijke surveillance van meldingsplichtige ziekten. Meldingscriterium: Een persoon met koorts Of Tenminste twee van de volgende 11 symptomen: Rillingen Hoofdpijn Spierpijn Tranende ogen Bloedingen in de huid en slijmvliezen Uitslag 6
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
geelzucht ontsteking van de hartspier hersenvliesontsteking nierbeschadiging respiratoire symptomen zoals bloedingen uit de longen
en tenminste 1 van de 3 laboratoriumcriteria: • aantonen van Leptospira spp uit patiëntenmateriaal (bloed, weefsels, liquor en urine) of • aantonen van een viervoudige of grotere titerstijging in een Leptospira-agglutina-test in een serumpaar (sera afgenomen in de acute fase en de herstelfase met een tussenpoos van twee of meer weken en in hetzelfde laboratorium onderzocht) of • een éénmalige hoge titer. 10.2 Inschakelen van andere instanties Melden aan de (regionale) Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), www.vwa.nl. Tevens melden aan de daarvoor verantwoordelijke instanties, afhankelijk van relaties (bijvoorbeeld provincie/waterkwaliteitsbeheer, de regionale Inspectie Milieuhygiëne, milieu-ambtenaren, gemeente, etc.). Inzake de bestrijding van de bruine rat kan advies worden ingewonnen bij het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD), www.kad.nl. Overleg met het Nationaal Referentielaboratorium voor Leptospirosen (NRL) over de laboratoriumuitslagen. 10.3 Andere protocollen en richtlijnen WHO Recommended Surveillance Standards, 1999 VWA-protocol Leptospirose LCI-Verpleegkundig Stappenplan Infectieziekten (VSI) Leptospirosen, 2006 10.4 Landelijk beschikbaar voorlichtings- en informatiemateriaal NHG-Patiëntenfolder Kinderen met koorts. 10.5 Literatuur Gussinklo JTA te, Venker R, Bode AD, Schuurman JL, Werf D van der, Kuijk SJTh van, Wensveen PJ, Terpstra WJ, Hartskeerl RA, Kemp H van der. Leptospirose veroorzaakt door Pomona. Inf Bull 1998, 7, 165-168. Olszyna DP, Jaspars R, Speelman P, Elzakker E van, Korver H, Hartskeerl RA. Leptospirose in Nederland 1991-1995. Ned.Tijdschr Geneeskd 1998, 142, 1270-1273. LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd november 2007; bijlage VIII toegevoegd november 2007) Bijlagen: zie deel II Bijlage I Gegevensverzameling voor bronopsporing en surveillance Bijlage II Leptospirose registratieformulier GGD (niet insturen naar NRL) Bijlage III Vragenlijst besmettingsomstandigheden (insturen naar NRL) Bijlage IV Toestemmingsverklaring I, deelname onderzoek Bijlage V Toestemmingsverklaring II, verstrekking gegevens door behandelend arts Bijlage VI Verzoek behandelend arts medewerking surveillance Bijlage VII Vragenlijst Medische gegevens Bijlage VIII Voorbeeld informatiebrief patiënt
LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
7
Leptospirosen
Leptospirosen
A27
Ziekte van Weil, melkerskoorts, modderkoorts Bijlage I Gegevensverzameling voor bronopsporing en surveillance Het Landelijk Overleg Infectieziekten (LOI) heeft op 24 mei 2005 besloten dat de GGD’en de gegevens zullen verzamelen voor bronopsporing en surveillance van leptopsirose in Nederland. Het Nationaal Referentielaboratorium voor Leptospirosen (NRL) analyseert de surveillancegegevens en rapporteert hierover jaarlijks aan het LOI en publiceert de resultaten in het Infectieziekten Bulletin (www.infectieziektenbulletin.nl) en op Leptonet (www.leptonet.net). Werkwijze 1. Het laboratorium meldt een positieve leptospirose-uitslag nominaal aan de GGD met vermelding van de aanvragend of behandelend arts. 2. De GGD neemt zo nodig contact op met het NRL over interpretatie van de uitslag. 3. De GGD neemt contact op met behandelend arts en vraagt de arts om aanvullende informatie t.b.v. wettelijk verplichte melding. 4. De GGD neemt contact op met de patiënt nadat de diagnose door de behandelend arts aan de patiënt is medegedeeld en vraagt bij de patiënt de overige informatie op (bronopsporingsvragenlijst). Dit kan telefonisch of schriftelijk worden gedaan. 5. De GGD meldt casus in Osiris. 6. De GGD beoordeelt of verdere maatregelen noodzakelijk zijn i.v.m. de bestrijding en stelt die in. NB. Voor koppeling aan de labuitslagen dient op de vragenlijsten het labnummer van het NRL vermeld te worden (P gevolgd door een 4-cijferige code, vermeld op de uitslag) Adresgegevens Nationaal Referentielaboratorium voor Leptospirosen (NRL) WHO/FAO/OIE Leptospirosis Reference Centre Meibergdreef 39 1105 AZ AMSTERDAM Telefoon: 020-5665431 Contactpersoon: dr. R. Hartskeerl
8
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
Bijlage II Leptospirose registratieformulier GGD (niet insturen naar NRL) Melder: Naam: Organisatie: Tel: Patiënt: Naam: Geboortedatum: Adres: Woonplaats: Telefoon: Labnummer NRL: P Behandelend arts: Naam:
Specialisme:
Ziekenhuis: Tel: Indien beroepsmatige blootstelling: Aard blootstelling: Werkgever: Locatie: Indien niet-beroepsmatig watercontact: Locatie: Indien niet-beroepsmatig diercontact: Diersoort: Eigenaar: Locatie:
LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
9
Leptospirosen
Bijlage III Vragenlijst besmettingsomstandigheden Leptospirosesurveillance (insturen naar NRL) Nationaal Referentielaboratorium voor Leptospirosen Meibergdreef 39, 1105 AZ Amsterdam T.a.v. dr R. Hartskeerl Identificatie patiënt: labnummer NRL: P……………. Resultaat bronopsporing – Verblijf in buitenland (1 maand voorafgaand aan eerste ziektedag) Welk land ........................................ Watercontact in buitenland(natuurwater, niet de zee) Datum PLAATS – in het water gevallen ja / nee / nvt ............ – zwemmen in natuurwater ja / nee / nvt ............ – kanoën / roeien / zeilen ja / nee / nvt ............ – vissen ja / nee / nvt ............ – anders, te weten …………….. ............ Diercontact in buitenland – welke diersoort? –
Beroepsmatige contacten met dieren en / of buitenwater in Nederland (1 maand voorafgaand aan eerste ziektedag) Datum PLAATS – veehouder ja / nee / nvt ............ – runderen ja / nee / nvt ............ – varkens ja / nee / nvt ............ – schapen ja / nee / nvt ............ – anders , te weten: ..................... ............ – – – – – –
–
–
ja / nee / nvt ............ ...........................................
landbouwer / visser dierenarts abattoirwerker rioolwerker muskusrattenvanger anders, te weten
ja / nee / nvt ja / nee / nvt ja / nee / nvt ja / nee / nvt ja / nee / nvt .....................
............ ............ ............ ............ ............ ............
Watercontacten in Nederland (niet beroepsmatig) (1 maand voorafgaand aan eerste ziektedag) Datum – in het water gevallen ja / nee / nvt – zwemmen in natuurwater ja / nee / nvt – kanoën / roeien / zeilen ja / nee / nvt – vissen ja / nee / nvt – anders, te weten ……………..
PLAATS ............ ............ ............ ............ ............
Diercontacten in Nederland (niet beroepsmatig) (1 maand voorafgaand aan eerste ziektedag) Datum – ratten / muizen ja / nee / nvt – honden ja / nee / nvt – andere dieren, te weten .....................
PLAATS ............ ............ ............
10
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
Bijlage IV Toestemmingsverklaring I, deelname onderzoek TOESTEMMINGSVERKLARING voor verzamelen van gegevens bij personen met leptospirose Voor kinderen jonger dan 12 jaar dient de ouder / verzorger de verklaring te ondertekenen. Voor kinderen van 12 tot 16 jaar dienen zowel de ouder / verzorger als het kind de verklaring te ondertekenen. Kinderen vanaf 16 jaar zijn bekwaam tot het aangaan van behandelingsovereenkomst. Ondergetekende • Verklaart dat hij/zij geïnformeerd is over de reden van de leptospiroseregistratie, en de gelegenheid gekregen iedere gewenste vraag te stellen. • Verklaart dat hij/zij vrijwillig aan de leptospiroseregistratie wil bijdragen. • Is ervan op de hoogte dat bij vragen telefonisch contact kan worden opgenomen met de plaatselijke GGD. • Geeft toestemming om de volgende informatie anoniem in de landelijke registratie op te nemen: • Informatie over het ziektebeloop • Informatie over de ziekteverwekker • Informatie over de mogelijke bron van besmetting Plaats _________________________
Datum (dag/maand/jaar)
___-___-20
Achternaam __________________
Voornaam ____________________________
Adres+postcode___________________________________________________________ Telefoonnummer ___________________ Geboortedatum (dag/maand/jaar) ___-___- ___ (Handtekening deelnemer of ouder)
(Naam en handtekening onderzoeker)
NB: Bovenstaande persoonsgegevens zullen niet worden gekoppeld aan de gegevens van de vragenlijst. Uw onderzoeksgegevens worden zonder vermelding van uw naam verwerkt. De toestemmingsverklaring wordt gedurende vijf jaar bewaard bij het NRL en wordt daarna vernietigd.
LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
11
Leptospirosen
Bijlage V Toestemmingsverklaring II, verstrekking gegevens door behandelend arts TOESTEMMINGSVERKLARING Voor kinderen jonger dan 18 jaar dient de ouder, verzorger de verklaring te ondertekenen. Ondergetekende • Verklaart dat hij/zij geïnformeerd is over de reden van de leptospiroseregistratie, en de gelegenheid gekregen iedere gewenste vraag te stellen. • Verklaart dat hij/zij vrijwillig aan de leptospiroseregistratie wil bijdragen. • Geeft toestemming aan zijn/haar behandelend arts. Naam : Specialisme: Ziekenhuis Plaats: Om in het kader van de Leptospiroseregistratie informatie te verstrekken aan het CIb/NRL over het beloop van zijn/haar leptospiroseinfectie door 0 het invullen van de vragenlijst voor de behandelend arts. 0 het verstrekken van een kopie van de ontslagbrief. (Svp aankruisen, bij voorkeur beide) Plaats _________________________
Datum (dag/maand/jaar)
___-___-20
Achternaam ____________________
Voornaam _________________________
Adres + postcode_________________________________________________________ Telefoonnummer ___________________ Geboortedatum (dag/maand/jaar) ___-___- ___
(Handtekening deelnemer of ouder)
12
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
Bijlage VI Verzoek behandelend arts medewerking surveillance Geachte Collega, Onlangs werd leptospirose gediagnosticeerd bij uw patiënt(e) Naam Geboortedatum Adres In dat kader vragen we uw medewerking aan de surveillance van leptospirose. Doel van de surveillance is om veranderingen in epidemiologie en klinisch beeld tijdig te onderkennen. De GGD heeft inmiddels met uw toestemming contact opgenomen met patiënt in het kader van bronopsporing. Patiënt is daarbij geïnformeerd over de surveillance en heeft aan u toestemming gegeven om medische informatie over hem/haar te verstrekken in het kader van deze surveillance, zie bijgevoegde toestemmingsverklaring. We verzoeken u om bijgevoegde vragenlijst in te vullen en te retourneren aan de GGD. De GGD zendt deze vragenlijst met de resultaten bronopsporing naar CIb/NRL, voor opname in de landelijke Leptospirosesurveillance. De resultaten van deze surveillance worden jaarlijks gepubliceerd in het Infectieziekten Bulletin (www.infectieziektenbulletin.nl ) en op LeptoNet. (www.leptonet.net). Als u vragen heeft over de surveillance kunt u contact opnemen met dr. R. Hartskeerl, Nationaal Referentielaboratorium voor Leptospirosen tel: 020-5665431. of met ondergetekende. Met vriendelijke groet, GGD Arts infectieziektenbestrijding Bijlagen: – Toestemmingsverklaring (ingevuld door patiënt) – Vragenlijst medische gegevens
LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
13
Leptospirosen
Bijlage VII Vragenlijst MEDISCHE GEGEVENS In te vullen door behandelend arts Identificatie patiënt: Labnummer NRL: P ……….. Anamnese Eerste ziektedag: Is de patiënt opgenomen geweest in het ziekenhuis? (hoelang, wanneer?) Vertoonde de patiënt een of meer van de volgende klachten: Omcirkelen wat van toepassing is: ja (J), nee (N) of onbekend (O) Koorts J/N/O geelzucht koude rilling J/N/O oligurie hoofdpijn J/N/O anurie braken J/N/O bloedingen (neus, long, ingewand: specificeer) fotofobie J/N/O andere? Lichamelijk onderzoek temperatuur pols RR lymfadenopathie J/N/O lever vergroot J/N/O milt vergroot J/N/O conjunctivale injectie J/N/O
iridocyclitis spierpijn huidafwijkingen icterus meningeale prikkeling onrust/delier andere afwijkingen?
J/N/O J/N/O J/N/O J/N/O
J/N/O J/N/O J/N/O J/N/O J/N/O J/N/O
Laboratorium Bloed BSE Hb Leukocyten perc. Segmentkernigen Trombocyten Urine Albumine
creatinine Ureum CPK Alkalisch fosfatase LDH
SGOT SGPT gamma GT bilirubine albumine
Bilirubine
Sediment
Urobiline
Liquor Afwijkingen? Therapie Antibiotica (soort? duur en dosering) Andere ingrepen? Heeft de patiënt klachten gehouden? (zo ja, welke?)
14
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd juli 2007)
Leptospirosen
Bijlage VIII Voorbeeld informatiebrief patiënt KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN KIT-Referentielaboratorium voor Leptospirose van het RIVM Meibergdreef 39, 1105 AZ Amsterdam Telefoon: 020-5665431 Geachte heer, mevrouw, Omstreeks ……… heeft u geleden aan de ziekte leptospirose, ook bekend onder de naam van éen van zijn varianten: ziekte van Weil, modderkoorts of melkerskoorts. Uw behandeld arts stuurde uw bloed voor onderzoek naar ons laboratorium om de ziekte vast te stellen. Dit zogeheten Referentielaboratorium voor Leptospirose houdt bij hoeveel gevallen van leptospirose er per jaar in ons land voorkomen, wat voor gevallen het zijn en in welke gebieden ze voorkomen. Voor de landelijke registratie van leptospirosegevallen zouden wij graag gegevens willen ontvangen die verband houden met de ziekte. De gegevens zijn, zoals u in het bijgesloten formulier kunt zien, overwegend medisch van aard. Wij vragen daarom uw toestemming deze gegevens door uw behandelend arts te laten invullen en het ingevulde formulier naar ons op te laten sturen met een kopie van een eventuele ontslagbrief. Ook verzoeken wij u, of u de besmettingsomstandigheden wilt beschrijven door vragen te beantwoorden. Er zijn twee formulieren: - een akkoordverklaring, waarin u kunt aangeven of u wel of geen toestemming verleent - een lijst met vragen over de besmettingsomstandigheden. Gaat u akkoord, dan worden uw gegevens op vertrouwelijke basis gebruikt voor landelijke registratie. Gaat u niet akkoord, dan worden uw gegevens niet gebruikt. Bij akkoord verzoeken wij u vriendelijk samen met de akkoordverklaring het formulier over de besmettingsomstandigheden in te vullen, en in de gefrankeerde envelop naar uw behandeld arts te sturen. Bij niet akkoord hoeft u de vragen natuurlijk niet in te vullen, maar verzoeken wij u toch vriendelijk de akkoordverklaring, waarop u heeft ingevuld dat u niet akkoord gaat, naar uw behandelend arts terug te sturen, die het formulier weer naar ons zal doorsturen. Indien u nog verdere vragen heeft over genoemde registratie, kunt u te allen tijde contact opnemen met ondergetekende op bovenstaand adres of telefoonnummer. Met vriendelijke groet, Dr. R.A. Hartskeerl KIT-Referentielaboratorium voor Leptospirose van het RIVM
Bijlage:
-toestemmingsverklaring -vragenlijst besmettingsomstandigheden
LCI/Gr december 2000 (laatst gewijzigd november 2007; bijlage VIII toegevoegd november 2007)
LCI/RIVM richtlijn infectieziekten
15