8. Belangrijkste bepalingen, verschillen veld- en zaalhockey Algemeen Hieronder een overzicht van alle denkbare verschillen tussen veld- en zaalhockey. In de tekst wordt over het algemeen uitgegaan van de regels zoals ze letterlijk in het spelregelboekje staan. De onwrikbaarheid daarvan is echter niet 100% en om richting te geven aan de toepassing van de spelregels worden er briefings opgesteld. Deze briefings gelden ook voor onderstaand overzicht. Om het beknopt te houden zijn daarin namelijk niet alle nuances verwerkt zoals ze in briefings aan bod komen. Nieuwe regels per seizoen 2012-2013 De nieuwe veldregels rond de strafcorner: ‘breaking the line’ (te vroeg in- of uitlopen door verdedigers en aanvallers) en het schijnaangeven door de strafcornernemer, worden ook van kracht in de zaal. Strafballen worden niet vervangen door shoot-outs in de zaal.
VELDHOCKEY
ZAALHOCKEY
1. SPELEN VAN DE BAL Slaan, pushen, scoopen
Bal mag van de grond, tenzij bij spelhervattingen gevaarlijk en/of opzettelijk omhoog gebracht door de nemer.
Alleen pushen toegestaan: duwbeweging met stick; geen schuifslag (max. toegestane stick-tot-balbeweging over de grond = 50 cm) Bal moet langs de grond verplaatst, behalve bij push op doel. Bij stoppen mag de bal max. 10 cm opspringen, zolang dit tegenspelers niet hindert. Bal in de lucht mag niet worden verplaatst, maar tegen hoge ballen op doel mag een stoppoging gedaan worden met een zo stil mogelijke stick.
2. SPEELVELD EN DOELEN Lengte = 91m; Breedte = 55m Doel = 2,14m hoog; 3,66m breed, met achterschot (= 46 cm) Zijlijnen
Lengte = 36-44m; Breedte = 18-22m Doel = 2m hoog; 3m breed Doelpalen = 8x8 cm; doellijn = max. 8 cm Zijbalken (10 x 10 cm, naar veld afgeschuind)
Straal cirkel = 14,63m
Straal cirkel = 9m
Strafbalstip op 6,40m Strafcornermerk op 10m van doelpaal
Strafballijn of –stip op 7m Strafcornermerk op 6m van doelpaal Teambanken, strafbank en wedstrijdtafel Geen vlaggen Twee helften – geen 23m-gebieden. Ze hebben wél de status (met bijbehorende strafbepalingen) die een 23m-gebied op het veld heeft.
Teambanken Hoekvlaggen 23-metergebieden
3. TEAMS EN WISSELS Met min. 8 beginnen, max. 11 Niet staken bij minder dan 8
Met min. 4 beginnen, max. 6 Niet staken bij minder dan 4
Team: max. 16 spelers
Team: max. 12 spelers
Foutieve wissel: aanvoerder aanspreken / kaart geven Terugkeer na gele kaart: scheidsrechter geeft teken aan speler.
Foutieve wissel (met directe spelinvloed): strafcorner Foutieve wissel (zonder directe spelinvloed): aanvoerder aanspreken / kaart geven Terugkeer na gele kaart: tijdopnemer geeft teken aan speler.
4. TIJDWAARNEMING EN BIJHOUDEN STAND Scheidsrechter
Tijdopnemer, scheidsrechter
maar
indien
niet
aanwezig:
5. SPELHERVATTINGEN Tegenstanders altijd op 5 meter. Medespelers idem bij nemen in aanvallend 23m-gebied.
Tegenstanders altijd op 3 meter. Medespelers idem bij nemen op helft tegenstander.
In aanvallend 23m-gebied: bal op min. 5m van de cirkel nemen. Cirkelpenetratie van de bal mag na 5m ‘loopverplaatsing’ (selfpass) en altijd direct na e tussenkomst / aanraken 2 speler. Als de bal via een verdediger onopzettelijk over de achterlijn gaat: lange corner. Inslaan als de bal over de zijlijn is gegaan.
Op helft tegenstander: bal op min. 3m van de cirkel nemen. Cirkelpenetratie van de bal mag bij een selfpass na 3m ‘loopverplaatsing’ en in een vervolgactie na het spelen tegen een balk, en direct e na ‘balbehandeling’ van een 2 speler. Als de bal via een verdediger onopzettelijk over de achterlijn gaat: uitpush verdedigers. Inpush na bal over zijbalk, op max. 1m binnen de balk en altijd op minimaal 3m van de cirkel (als een vrije slag).
6. WAT WEL EN NIET MAG TIJDENS HET SPEL Liggend spelen niet verboden.
Veldspelers mogen niet in het doel van de tegenpartij staan of achter één van beide doelen omlopen.
‘Opdringen van een overtreding’ als overtreding is afgeschaft per seizoen 2010-2011. Extreme gevallen worden nu bestraft onder de noemer “wangedrag”.
Spelers mogen niet liggend spelen en niet op hand, knie of arm steunen, buiten de hand die de stick vasthoudt. De keeper mag het wel: in eigen cirkel, wanneer hij én de bal er geheel binnen zijn. Spelers mogen niet in het doel van de tegenpartij staan of achter één van beide doelen omlopen. Afzetten tegen het doel mag niet. Bal met stick tegen balk klemmen mag niet. De bal hard in de stick van een laagverdedigende tegenstander spelen mag niet, zeker niet wanneer diens lichaam achter de stick zit (door een blok spelen). Duidelijk en serieus letsel bij de laagzitter betekent een gele kaart voor de injager.
7. STRAFCORNER Wordt toegekend bij een opzettelijke overtreding van een verdediger in diens 23-metergebied. Max. 5 spelers (incl. keeper) achter de achter- en/of doellijn; andere verdedigers achter middenlijn; keeper niet per se in doel.
Wordt toegekend bij een opzettelijke overtreding van een verdediger op diens eigen helft. Verdedigers achter de achterlijn, aan de nietaangeefzijde, en/of achter de middenlijn. Keeper moet achter de doellijn.
ste
Slag mag bij 1 doelpoging alleen op plankhoogte; push mag hoog, mits niet gevaarlijk.
Slag mag niet; push mag hoog, mits niet gevaarlijk.
8. PERSOONLIJKE STRAFFEN Tijdelijke verwijdering speler: 5 min. (10 min. bij fors fysieke acties tegen het lichaam); overtreder op teambank / in dug-out. Tijdelijke verwijdering coach: 10 min. achter het hek.
Tijdelijke verwijdering speler: 2 min. (5 min. bij fors fysieke acties tegen het lichaam); overtreder meldt zich bij tijdopnemer en neemt plaats op strafbank. Tijdelijke verwijdering coach: 5 min. op de tribune.
Iedere definitief verwijderde moet naar het clubhuis.
Iedere definitief verwijderde moet naar de kantine.
Scheidsrechter signaleert terugkeer na straftijd.
Terugkeer na straftijd: tijdopnemer geeft speler een teken.
9. KEEPER (BEWEGINGSVRIJHEID) Vliegende keep: zonder helm op over het hele veld. Volledig geklede keeper (en vk met helm): eigen 23metergebied.
Vliegende keep: zonder helm op over het hele veld. Volledig geklede keeper (en vk met helm): eigen helft.
10. DUUR VAN DE WEDSTRIJD 2 x 35 minuten
2 x 20 minuten (min. 2 x 15 minuten)
Rust: 5-10 minuten, geen bankwissel
Rust: max. 5 minuten, wisselen van bank
11. BULLY Nooit binnen 15m van de achterlijn
Nooit binnen de cirkel, bal moet dan op 5 cm erbuiten, midden voor het doel
ZAALHOCKEY JONGSTE JEUGD NOORD-HOLLAND 2013-2014 Welke Jongste Jeugdteams nemen deel aan de zaalcompetitie Tweede jaars E (in 6 –of 8-tallen) en D8-tallen.
Normale zaalhockeyregels/procedures zijn van kracht, twee JJaanpassingen. Voor de Jongste Jeugd gelden in principe de normale zaalhockeyregels –en procedures. Er zijn voor de Jongste Jeugd slechts twee aanpassingen op de normale zaalregels: Aanpassing 1: Geen vliegende keeper toegestaan De doelverdediger is verplicht te spelen met legguards(beenbeschermers) en een helm. Met vliegende keep spelen mag dus niet! Legguards dienen uiteraard te voldoen aan de zaalhockeyvoorschriften. Aanpassing 2: Hoge ballen op doel max. tot plankhoogte (40 cm ) Ballen moeten bij zaalhockey in principe altijd over de grond gespeeld worden, alleen op doel mag hoog gepusht worden. Voor de Jongste Jeugd geldt hier een beperking: Ballen mogen niet hoger dan tot ‘plankhoogte’ (40 cm, ook als er geen plank in de goal aanwezig is) op het doel geschoten worden. De bal mag op geen enkel moment hoger zijn geweest dan die plankhoogte. Veiligheid staat voorop, ook een lagere bal mag door de spelbegeleider afgefloten worden als hij van oordeel is dat de bal te gevaarlijk is. Deze regel geldt uiteraard ook voor de strafcorners!
Wedstrijdleiding Jongste Jeugd: Spelbegeleider ≠ Scheidsrechter Voor het leiden van wedstrijden is een scheidsrechterskaart niet verplicht. Hockeyervaring strekt uiteraard tot aanbeveling. De spelbegeleiders leiden het spel in de geest van het hockey voor de jongste jeugd: - Wees geen 'scheidsrechter' maar een spelbegeleider. - Onderbreek het spel zo min mogelijk; veiligheid staat voorop en hoofdregels worden uiteraard gevolgd; - Pas mate van strenger/minder streng fluiten en minder/meer uitleg aan het spelniveau van de ploegen aan, bedenk daarbij dat het voor de meeste ploegen het eerste zaalseizoen betreft; - Hoewel de teams zo goed mogelijk op sterkte zijn ingedeeld, kan er natuurlijk toch wel eens van groot verschil in sterkte sprake zijn; in dat geval kunnen de spelbegeleiders, net als bij veldhockey, in overleg met de teambegeleiders maatregelen nemen om een tè grote uitslag te voorkomen; - Geef concrete aanwijzingen en zo nodig uitleg (aan beide partijen), voornamelijk als het spel stilligt; - Stimuleer de spelbeleving van de kinderen door een positief meelevende houding.
Uitslagen en standen Jongste Jeugd worden niet gepubliceerd Conform het landelijke beleid van de KNHB worden, ook voor zaalhockey, geen uitslagen en standen gepubliceerd voor de Jongste Jeugd. In NH geld dit alleen voor de 2e jrs. 8E en de 6E teams.
1
INSTRUCTIES VOOR DE ZAALLEIDING 1.
De zaalleiding bestaat uit tenminste 2 personen boven de 18 jaar..
2.
De zaalleiding dient herkenbaar te zijn, dus geen spelers in sporttenue
3.
De zaalleiding dient minimaal een half uur voor aanvang van de eerste wedstrijd aanwezig te zijn.
4.
Bij aankomst neemt zaalleiding contact op met de zaalbeheerder, zodat beiden weten bij wie ze moeten zijn. Tevens laat de zaalleiding zich voorlichten over de bijzondere regels die in de hal gelden en de werking van het eventueel aanwezige elektronisch scorebord. De zaalleiding stelt de teams op de hoogte van deze bijzondere regels.
5.
De zaalleiding controleert bij aanvang de speelvloer, de zaal en alle beschikbare kleedkamers op eventuele reeds aanwezige schade. Bij constatering van eventuele schade dient dit aan de zaalbeheerder en via het formulier onregelmatigheden te worden gemeld.
6.
De zaalleiding is verantwoordelijk voor het in orde brengen en opruimen van het speelveld (balken, doelen, spelers - en strafbank). Het afdekken van zwakke plekken, zoals ramen en deuren. De spelers dienen hierbij hun medewerking te verlenen!
7.
De zaalleiding vervult geen andere functie dan zaalleiding. Zij fluit en/of coacht dus zelf niet.
8.
De zaalleiding (en niet de scheidsrechters) is verantwoordelijk voor het op tijd beginnen en eindigen van de wedstrijden.
9.
De zaalleiding houdt ook de score bij. Daar er per wedstrijd geen uitloop mogelijk is, wordt de tijd nooit stopgezet. Alle wedstrijden dienen dus precies op tijd te beginnen. Eventueel kan tijd worden gewonnen door het verkorten van de rustperiode tussen de speelhelften tot minimaal 2 minuten.
10.
De zaalleiding zorgt er voor dat het wedstrijdformulier voor aanvang van de wedstrijd wordt ingevuld.
11.
De zaalleiding ziet erop toe dat ieder team minimaal één (1) zaalhockeywedstrijdbal en één (1)scheidsrechter bij zich heeft. De scheidsrechter leidt samen met de scheidsrechter van de tegenpartij de wedstrijd, tenzij er 1 of 2 bondsscheidsrechters zijn aangewezen. Indien het team geen scheidsrechter bij zich heeft, wordt dit vermeld op het wedstrijdformulierformulier.
12.
De zaalleiding controleert voor iedere wedstrijd de uitrusting van alle spelers inclusief de doelverdediger. Iedere speler dient te spelen in zijn of haar clubtenue, een zaalhockeystick en mag alleen sportschoenen met witte zolen dragen. In alle zalen hebben keeperslegguards met klittenband de voorkeur. De riempjes met ijzeren gespen van de keepersklompen dienen te zijn vervangen door riempjes met plastic gespen. Voor alles geldt: NIET IN ORDE ... NIET SPELEN
13.
Spelers en coach/begeleiders welke tijdelijk (gele kaart) of definitief (rode kaart) verwijderd zijn, dienen zich te melden bij de zaalleiding. De zaalleiding noteert de naam van de betrokkenen op het wedstrijdformulier. De opgelegde straftijd (aangegeven door de scheidsrechter) gaat pas in nadat de speler/coach zich gemeld heeft. Tevens geeft de zaalleiding het teken aan de wedstrijdleiding wanneer de straftijd verstreken is. Tijdelijk verwijderde speler/coach (gele kaart) zit naast de zaalleiding op het 'strafbankje'. Definitief verwijderde speller/coach (rode kaart) dient de speelhal te verlaten en mag ook niet plaats nemen op de tribune.
14.
Het is aan te bevelen dat de zaalleiding op gezette tijden de kleedkamers controleert. Eventueel ontdekte schades dienen aan de zaalbeheerder en via het schadeformulier te worden gemeld.
15.
De zaalleiding ziet erop toe dat het DWF door beide teams wordt ingevuld en afgerond.
Speelklaar maken en opruimen zaal Op beide als eerste en als laatste spelende teams rust de verantwoordelijkheid voor het speelklaar maken en/of het opruimen van de zaal.