Lekenpraatje promotie Josje Weusten bij het proefschrift ‘De idylle voorbij. Verbeelding van moederschap in Nederlandse literatuur, 19802010’ Op 25 November 2011, Universiteit Maastricht (Slide) Geachte voorzitter, geachte leden van de corona, beste collega’s, lieve familieleden, lieve vrienden. Ik ben blij dat jullie aanwezig zijn bij de verdediging van mijn proefschrift. In het komende kwartier zal ik mijn onderzoek kort voor jullie beschrijven. (Slide) Mijn proefschrift gaat over de verbeelding van moederschap in de Nederlandse literatuur van 1980 tot 2010. Een van de bekendste auteurs die zich met dit onderwerp bezig houdt, is Renate Dorrestein. Dit doet zij bijvoorbeeld in haar roman Een hart van steen, waarin een moeder na de geboorte van haar vijfde kind besluit haar kinderen en man te vermoorden om vervolgens zelfmoord te plegen. De nadruk op negatieve ervaringen van het moederschap, is typerend voor het oeuvre van Dorrestein. En zij staat hierin als romanschrijfster vandaag de dag niet alleen. We kunnen stellen dat het moederschap in hedendaagse fictionele Nederlandse literatuur dikwijls geproblematiseerd lijkt te worden. En het lijken vooral vrouwelijke auteurs te zijn die er over schrijven. (Slide) Daar staat tegenover dat moederschap in de maatschappelijke context, vandaag de dag vaak op een specifieke, normatieve wijze wordt geïdealiseerd. Het moederschap wordt sinds eind jaren zeventig, begin jaren tachtig beschouwd als iets waarvoor je, mede dankzij de introductie van de anticonceptiepil, bewust kunt kiezen. En dat, als er eenmaal voor gekozen is, maakbaar is. In deze context heeft het idee postgevat dat het moederschap wel leuk moet zijn! Er wordt daarbij doorgaans een bepaald type moeder verheerlijkt: de blanke, welgestelde middenklasse moeder met jonge kinderen. Zij maakt deel uit van een heteroseksueel kerngezin, waarin haar man kostwinner is. Zelf werkt zij niet of parttime. Van deze moeder wordt verwacht dat ze van het moederschap geniet. (Slide) Zij wordt daarbij verondersteld een symbiotische relatie met haar kind te hebben. Vanwege die relatie zou ze intuïtief juist handelen wanneer het haar kind betreft. Door de symbiose is wat leuk en goed is voor de moeder, dat immers ook voor het kind. De moeder moet dus simpelweg doen wat voor haar goed voelt. Als er zich onverhoopt toch problemen voordoen, dan dient ze die snel met hulp van professionals op te lossen. Haar geluk wordt daarmee als haar eigen verantwoordelijkheid gezien. De wijdverspreide aanwezigheid van dit ideaalbeeld, zorgt ervoor dat veel moeders het
1
moeilijk vinden om openlijk over onplezierige kanten van het moederschap te spreken. Hier rust in zekere zin een taboe op. (Slide) Het dwingende karakter van dit vertoog wordt vooral goed zichtbaar wanneer er niet aan voldaan kan worden. De hier afgebeelde advertentie waarmee het Fonds Psychische Gezondheid in 2005 aandacht vroeg voor postnatale depressies, is daarvan een voorbeeld. De zin ‘Ik hoor nu te GENIETEN…’, maakt het normatieve karakter van het idee dat moederschap genieten is zichtbaar. De woorden suggereren immers dat dit beeld van een mistroostig kijkende moeder niet is zoals het hoort te zijn. (Slide) Wanneer we de idealisering van het moederschap in de Nederlandse maatschappij afzetten tegen de voorkeur voor het problematiseren ervan in fictionele literatuur, dan rijst de vraag hoe beiden zich tot elkaar verhouden. De vraag naar die verhouding staat centraal in mijn onderzoek. Het gaat mij in de eerste plaats om de betekenissen van fictionele literatuur. En daarbij gaat mijn aandacht uit naar de wijze waarop het type moederschap dat in de maatschappij doorgaans wordt geïdealiseerd, wordt behandeld in de literatuur. Het gaat in mijn boek dus vooral om de sociale functie van literatuur. (Slide) In navolging van literatuurwetenschapster Jane Tompkins wordt er gewerkt vanuit de aanname dat romans cultureel werk kunnen verzetten. Met die term verwijst Tompkins naar de manier waarop literatuur zich op de samenleving bezint. Tompkins is vooral geïnteresseerd in de betekenissen die romans bij hun lezers en critici hebben opgeroepen. Ook in dit onderzoek gaat de interesse uit naar het cultureel werk van literatuur. Het gaat daarbij echter niet in de eerste plaats om een analyse van betekenissen die door lezers en critici aan een roman zijn toegekend, maar om het betekenispotentieel dat de romans zelf herbergen. (Slide) Er wordt daarom niet gesproken van een onderzoek naar cultureel werk, maar naar het cultureel werkpotentieel van romans. Deze nieuwe term wordt hier mede geïntroduceerd, omdat ze uitdrukking geeft aan het feit dat de onderzoeker onvermijdelijk een rol speelt in de betekenissen die aan teksten kunnen worden toegekend. Door bepaalde vragen aan literaire teksten over moederschap te stellen, wordt immers een bepaald cultureel potentieel in deze bronnen geactiveerd. Ze worden als het ware aan het werk gezet. (Slide) Om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden, sta ik in mijn proefschrift allereerst stil bij de wijze waarop moederschap in de afgelopen dertig jaar in Nederland is geïdealiseerd. Dit doe ik aan de hand van bestaand en nieuw onderzoek naar opvoedkundige adviesboeken, vrouwentijdschriften, opvoedkundige tijdschriften, en reclame voor babyproducten. De nieuwe analyses betreffen onder andere het tijdschrift Ouders van Nu, promotiemateriaal van de winkelketen Prénatal, en advertenties van Maxi Cosi. Ik maak aannemelijk dat de genoemde rooskleurige benadering van het 2
moederschap eind jaren zeventig terrein wint. Saillant detail is dat die visie op het krijgen van kinderen zich de laatste jaren ook voorzichtig naar het vaderschap lijkt uit te breiden. (Slide) Dat het moederschap in de onderzochte bronnen geïdealiseerd wordt, betekent niet dat de representatie van moederschap in dit materiaal uniform is. Problemen worden eveneens zichtbaar gemaakt. Er lijkt dus ook aan het normatieve idyllische beeld van moederschap te worden geknaagd. Daarbij is een slag om de arm op zijn plaats. Veel probleemdiscoursen over moederschap worden namelijk ingeperkt door het idyllische vertoog. Om te beginnen worden problemen dikwijls als relatief gemakkelijk te managen afgeschilderd. Daarnaast wordt vaak juist het moederschap van vrouwen die niet aan het ideaaltype voldoen in een negatief licht gesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om moeders die niet-blank zijn, die niet tot een heteroseksueel kerngezin behoren of die niet parttime werken, zoals moeders met een migrantenachtergrond, homoseksuele moeders of moeders met een fulltime carrière. (Slide) Na de analyse van het maatschappelijke ideaal, verdiept dit proefschrift zich in de verbeelding van moederschap in literatuur. Daartoe breng ik eerst op kwantitatieve wijze de romans in kaart die er de afgelopen dertig jaar over moederschap én vaderschap zijn verschenen en hoe deze zijn ontvangen in vijf Nederlandse dagbladen. Het net wordt in dit deel van het onderzoek dus verder uitgegooid dan in de rest van het boek: hier wordt al het fictionele proza over ouderschap meegenomen. Dus niet alleen de boeken over moederschap en niet alleen literaire fictie. Zo krijgen we zicht op het landschap van fictioneel proza waarvan literatuur over moederschap deel uitmaakt. Met behulp van een analyse van meer dan 2000 beschrijvingen van prozawerken in de Nederlandse Centrale Catalogus zijn er 549 romans over ouderschap gelokaliseerd. Daarvan gaan er 148 over moederschap, waarvan er weer 90 als literair gelden. (Slide) Deze kwantitatieve analyse leverde verschillende inzichten op over de productie van boeken over moederschap én vaderschap. Ik licht er nu twee uit die over de onderzochte 90 literaire romans over moederschap gaan. Om te beginnen was het belangrijkste doel van de analyse van deze boeken om de aanname te onderzoeken dat het moederschap in literaire fictie hoofdzakelijk wordt geproblematiseerd. Dit blijkt in bijna 90% van de onderzochte literaire romans het geval. Daarnaast is onderzocht of het inderdaad vooral vrouwelijke auteurs zijn die zich in de literatuur met moederschap bezighouden. Deze hypothese werd eveneens bevestigd: 60,6% van de literaire werken is van vrouwelijke auteurs. Dit is een opmerkelijk groot aandeel, omdat beschikbare cijfers er op wijzen dat vrouwen de laatste decennia slechts een kleine dertig procent van het verschenen fictionele proza hebben geschreven. (Slide) De kwantitatieve analyse biedt de mogelijkheid om een indruk te krijgen van het soort literatuur dat er over moederschap wordt gepubliceerd en enkele aannames te onderzoeken, maar ze stelt ons niet in staat om de relatie van literatuur tot het 3
maatschappelijke moederschapsideaal goed te bestuderen. Daarvoor heb ik vier romans van vrouwelijke auteurs in detail geanalyseerd. Het zijn: De reis naar het kind van Vonne van der Meer, Nieuwe buren van Saskia Noort, Een hart van steen van Renate Dorrestein en Met onbekende bestemming van Maya Rasker. In de eerste twee romans is ongewilde kinderloosheid een belangrijk thema, in de laatste twee staan moeders die hun kinderen vermoorden centraal. (Slide) Voor de interpretatie van de romans is een methode gebruikt die is gebaseerd Maaike Meijer’s theorie over intertekstualiteit en de structuralistische narratologie van Mieke Bal. Daarbij besteed ik veel aandacht aan genre-invloeden op romans. Daarmee wordt aangesloten bij de observatie dat literaire genres niet los kunnen worden gezien van hun maatschappelijke context. Literatuurwetenschappers Stephen Greenblatt en Jane Tompkins laten zien dat genres bij hun ontstaan vaak antwoorden op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen zijn, die in bestaande genres niet kunnen worden verwoord. Om dezelfde reden worden bestaande genres aangepast of genres die uit de mode zijn geraakt opnieuw tot leven gewekt. Voortbordurend op deze inzichten wordt het, voor het beantwoorden van vragen naar de sociale betekenis van literatuur, van belang geacht om genreaspecten te onderzoeken. Dit kan ons inzicht in de wijze waarop een roman met die maatschappelijke context in dialoog gaat immers vergroten. (Slide) Uit de analyse van de romans, blijkt dat het ideaal van genieten in alle boeken op een kritische manier wordt gethematiseerd. Dit gebeurt onder andere door zichtbaar te maken dat de belangen van moeder en kind vaak botsen. In alle romans is het problematisch, wanneer een moeder doet wat voor haar goed voelt. In Nieuwe buren leidt het er zelfs toe dat een ongeboren kind wordt vermoord en een peuter zijn ouders verliest. In Een hart van steen en Met onbekende bestemming betekent het ook de dood van kinderen. De romans trekken de rooskleurige benadering van het moederschap, die een symbiose van moeder en kind veronderstelt, zo in twijfel. Een ander belangrijk resultaat van de romaninterpretaties is dat de introductie van premoderne en antimoderne genres en perspectieven een belangrijke rol blijkt te spelen in de ondermijnende werking van de romans. Zo wordt het idee van maakbaarheid, dat onderdeel is van het vertoog van genieten rondom moederschap, in Een hart van steen bekritiseerd door terug te grijpen op een genre uit de Griekse oudheid: de tragedie. In dit genre is er een belangrijke rol weggelegd voor het noodlot. Het door het noodlot geregeerde wereldbeeld uit de tragedie wordt in de roman in stelling gebracht tegen moderne ideeën van maakbaarheid en keuzevrijheid. (Slide) Tot slot. Door mijn onderzoek heb ik een kritische houding ontwikkeld ten aanzien van eenzijdige rooskleurige beelden van het krijgen en hebben van kinderen. Toen ik zelf voor het eerst in verwachting was, werd ik er niettemin door verrast dat ik niet enkel dolgelukkig was. Ik realiseerde mij toen hoe moeilijk het is om weerstand te bieden aan heersende vertogen. Met mijn onderzoek heb ik aandacht gevraagd voor die normerende invloed van de hedendaagse idealisering van het moederschap. Ik heb 4
laten zien dat literatuur en de analyse van literatuur daarbij een belangrijke maatschappelijke functie kan vervullen. (Slide) Hartelijk dank voor jullie aandacht.
5