LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
CREATING TOMORROW
INHOUDSOPGAVE
2
1. INLEIDING
5
2. ORGANISATORISCHE INBEDDING
7
3. EEN CRUCIALE ROL VOOR DE EXAMENCOMMISSIE 3.1 Onafhankelijkheid
9 9
3.2 Deskundigheid
10
4. BENOEMING EN SAMENSTELLING VAN DE EXAMENCOMMISSIE
13
5. DE ROL VAN DE OPLEIDINGSMANAGER 5.1 De OER 5.2 Het toetsplan en het toetsprogramma
17 17 17
18
5.3
Het personeelsbeleid
6. WERKZAAMHEDEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE 6.1 Taken en verantwoordelijkheden 6.2 Besluiten van de examencommissie 6.3 De rol van de examencommissie bij accreditatie
21 21 25 26
7. DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING EN FACILITERING 7.1 Deskundigheidsbevordering 7.2 Facilitering
29 29 29
BIJLAGE 1 GERAADPLEEGDE BRONNEN
31
BIJLAGE 2 RELEVANTE WETSARTIKELEN UIT DE WHW
32
BIJLAGE 3 PROFIEL VAN DE EXAMENCOMMISSIES VAN DE HVA
37
BIJLAGE 4 PROFIEL VAN DE EXAMINATOR
39
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
3
1. INLEIDING Aanleiding en achtergrond De afgelopen jaren is er veel te doen geweest over de naleving en borging van wet- en regelgeving door instellingen voor het hoger onderwijs. In de media was er aandacht voor incidenten en verschenen berichten over de kwaliteit van het onderwijs en de examinering bij sommige instellingen. Een en ander vormde voor het ministerie van OCW aanleiding om maatregelen te treffen. Zo is per 1 september 2010 de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) gewijzigd. Als gevolg daarvan kregen examencommissies een belangrijkere rol en is hun onafhankelijke positie versterkt. Afspraak hogescholen In een ‘bindingsbesluit’ kwamen de hogescholen overeen dat ‘stakeholders en toezichthouders in het hoger onderwijs erop moeten kunnen vertrouwen dat examencommissies en hogescholen de diplomaregels zorgvuldig toepassen’. Om dit te ondersteunen stelde de hbo-raad begin 2011 de handreiking ‘Geslaagd’ op, bestemd voor de examencommissies en instellingsbesturen van hogescholen. HvA-beleid Bij de HvA kregen kwaliteitszorg, het naleven van wet- en regelgeving en de rol van examencommissies hoge prioriteit (zie ‘Creating Tomorrow’ en ‘Koersen op Kwaliteit’). De kwaliteit van een diploma dient onomstreden te zijn. In 2011 stelde het college van bestuur (CvB) van de HvA de werkgroep ‘Naleving’ in. Die kreeg de taak de stand van zaken bij de HvA te inventariseren en aanbevelingen te doen voor verbetering. De aanbevelingen van de werkgroep leidden tot het actualiseren van het Reglement Examencommissies HvA en het format Jaarverslag Examencommissies HvA. Om examencommissies goed toe te rusten voor hun nieuwe taak is door de HvA Academie een scholingsprogramma voor de leden van examencommissies ontwikkeld en is de Faciliteringsregeling Examencommissies vastgesteld. (HvA-beleidsdocumenten staan op het intranet bij ‘HvA-beleid’) Het doel van deze handreiking Deze leidraad is vooral bedoeld voor (nieuwe) leden van examencommissies, leden van toetscommissies en opleidingsmanagers. We beogen hiermee een beeld te geven wat van hen wordt verwacht als het gaat om het naleven van wet- en regelgeving. We gaan onder meer in op
4
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
5
de nieuwe rol en positie van de examencommissie, haar taken en verantwoordelijkheden en de
2. ORGANISATORISCHE INBEDDING
gewijzigde verhoudingen tussen de examencommissie en (met name) de opleidingsmanager. Ook bespreken we de rol van de domeinvoorzitter en de opleidingsmanager in dit verband.
Een examencommissie heeft de taak om de kwaliteit van tentamens en examens te borgen. Zij stelt – op objectieve en deskundige wijze – vast of een student beschikt over de vereiste kennis,
NB: Omwille van de leesbaarheid bevat deze tekst vrijwel geen verwijzingen naar wetsartikelen of
inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Het instellingsbestuur
voetnoten.
(in de domeinen vertegenwoordigd door de domeinvoorzitter) is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en de accreditatie, maar de examencommissie dient de kwaliteit van
HOOFDPUNTEN H1 INLEIDING -- De kwaliteit van een diploma dient onomstreden te zijn. -- Examencommissies vervullen hierbij een belangrijke rol en hun positie is in de herziene WHW versterkt.
de diplomaverlening te bewaken. De opleiding staat centraal Iedere opleiding of groep van opleidingen moet volgens de wet een examencommissie hebben. Een examencommissie kan voor meer dan één opleiding worden ingesteld, maar haar werkzaamheden hebben altijd betrekking op een individuele opleiding. De HvA telt op dit moment ongeveer dertig examencommissies. Bij de meeste domeinen hebben de opleidingen ieder een ‘eigen’ examencommissie, maar er zijn ook domeinen waar een examencommissie voor meer dan een opleiding is ingesteld. De onderwijs- en examenregeling (OER) Van iedere opleiding zijn de eindtermen en de inhoud vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling, kortweg OER. In de OER staat onder meer wat een student zich aan het eind van de opleiding aan kennis, inzicht en vaardigheden moet hebben eigengemaakt. Ook de geldende procedures en de rechten en plichten van zowel de studenten als de opleiding zijn erin vastgelegd. De wet stelt concrete eisen aan de inhoud van een OER. De HvA stelt jaarlijks een format-OER op dat voldoet aan deze eisen. Daarnaast is in het format ook specifiek HvA-beleid uitgewerkt. Zo bevat het format een BAS-regeling, een cum laude-regeling en richtlijnen voor minoren. Bij het opstellen van de OER zijn alle HvA-opleidingen verplicht het HvA-format als uitgangspunt te gebruiken; afwijkingen zijn niet toegestaan, tenzij het CvB toestemming heeft gegeven van het format te mogen afwijken. De domeinvoorzitter stelt de OER vast, nadat deze is besproken met de opleidingscommissie en beoordeeld door de deelraad. Het verdient aanbeveling de OER ter advisering ook aan de examencommissie voor te leggen. Dit gebeurt overigens al bij veel HvA-opleidingen.
6
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
7
Positie en plaats in de organisatie Bij de borging van de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen en van tentamens en examens
HOOFDPUNTEN H2 ORGANISATORISCHE INBEDDING
in het bijzonder, spelen verschillende partijen een rol. Behalve de examencommissie zijn dat bij de
-- Het instellingsbestuur (i.e. de domeinvoorzitter) is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs; de examencommissie bewaakt de kwaliteit van de diplomaverlening. -- Iedere opleiding of groep van opleidingen moet een examencommissie hebben. -- Een OER beschrijft de eindtermen en inhoud van de opleiding. -- Iedere HvA-opleiding heeft een eigen OER, die is gebaseerd op het HvA-format. -- De domeinvoorzitter stelt de OER vast. Aanbeveling voor de opleidingsmanager: -- Leg de OER, voordat deze wordt vastgesteld, ter advisering voor aan de examencommissie. Aanbeveling voor de opleidingsmanager en de examencommissie: -- Overleg met elkaar over de benodigde faciliteiten.
HvA: de domeinvoorzitter, de opleidingsmanager(s), de opleidingscommissie, de toetscommissie, de curriculumcommissie, de docenten en het onderwijs- of bedrijfsbureau. Sinds de herziening van de WHW hebben vooral de onafhankelijkheid en deskundigheid van de examencommissie veel gewicht gekregen en zijn de verhoudingen tussen de examencommissie en het instellingsbestuur gewijzigd. In het onderstaande schema zijn de belangrijkste kerntaken van de verschillende betrokkenen opgenomen.
DMR Advies / Instemmen OER OC Advies OER Beoordeelt uitvoering OER Advies Curriculum (toetsprogramma)
Domeinvoorzitter Algemene leiding Vaststellen OER Benoemt excie Onafhankelijkheid excie Fraude Opleidingsmanager OER opstellen Onderwijs Kwaliteitszorg Bedrijfsvoering Curriculum Commissie Advies Curriculum (toetsprogramma)
Docent Ontwikkelt en verzorgt onderwijs Examinator Neem tentamens af en stelt uitslag vast
EXCIE Kwaliteit borgen Examinatoren Richtlijnen Vrijstellingen Fraude Jaarverslag Toetscommissie Adviseert excie
Student Onderwijs Tentamens
Randvoorwaarden Het instellingsbestuur (lees: het College van Bestuur, de domeinvoorzitter) is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden waarbinnen de examencommissie functioneert. Zij moet de commissie in staat stellen haar werk zo goed mogelijk te kunnen doen (zie ook hoofdstuk 7).
8
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
9
3. EEN CRUCIALE ROL VOOR DE EXAMENCOMMISSIE In de wet worden onafhankelijkheid en deskundigheid genoemd als de belangrijkste vereisten voor het goed functioneren van een examencommissie. In dit hoofdstuk gaan we uitvoerig op deze begrippen in.
3.1 ONAFHANKELIJKHEID Wil de examencommissie haar werk goed kunnen doen, dan moet zij onafhankelijk kunnen opereren. Dat wil zeggen: zonder druk van het management. Onafhankelijkheid kan betrekking hebben op: -- de positie van de examencommissie ten opzichte van het instellingsbestuur; -- de samenstelling van de examencommissie; -- de taken en bevoegdheden van de examencommissie. De Memorie van Toelichting bij de WHW merkt over de onafhankelijke positie van de examencommissie ten opzichte van het instellingsbestuur het volgende op: ‘De functionele onafhankelijkheid van de examencommissie ten opzichte van het college van bestuur betekent dat de examencommissie weliswaar wordt ingesteld door het college van bestuur, maar dat de instelling moet zorgen dat de examencommissies binnen de instelling onafhankelijk hun werk kunnen verrichten. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat het college van bestuur geen verplichtingen kan opleggen aan de examencommissie inzake de beoordeling van studenten. Het college blijft wel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en graadverlening; een examencommissie moet handelen binnen de grenzen van de onderwijs- en examenregeling. Hierdoor is tevens geborgd dat de wijze van examinering past in het kader van de opleiding.‘
Voor de HvA betekent dit dat de domeinvoorzitter de OER vaststelt en daarmee eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs. De examencommissie toetst of de student voldoet aan de eisen die in de OER worden gesteld. Nieuwe verhoudingen De grotere onafhankelijkheid en de meer inhoudelijke taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie leiden tot nieuwe verhoudingen tussen de examencommissie en het instellingsbestuur. In de HvA-praktijk onderhouden met name de opleidingsmanager en
10
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
11
de voorzitter van de examencommissie veel contact. Een heldere afbakening van taken en
– in staat moeten worden gesteld en de gelegenheid moeten krijgen om actief mee te denken
verantwoordelijkheden tussen (met name) deze twee actoren bevordert een goed samenspel en
over het kwaliteitsbeleid.
een goed functioneren van beide partijen. Sinds de wijziging van de WHW vervult de examencommissie veel een aantal nieuwe taken. Het is Geen managers in de examencommissie
van belang dat de instelling oog heeft voor de werklast (zie ook paragraaf 7.2).
Hoewel de wet het niet verbiedt, kiest de HvA er nadrukkelijk voor om managers geen lid te laten zijn van een examencommissie. Met een manager wordt in dit verband bedoeld: een medewerker die (budget)verantwoordelijkheid voor een opleiding heeft en/of tot taak heeft de resultaten en het functioneren van docenten te beoordelen. De HvA sluit daarmee aan op de afspraken die in hbo-verband zijn gemaakt (zie ook: ‘Geslaagd’). Het is belangrijk om binnen een opleiding een scheiding aan te brengen tussen de borging van het eindniveau van de opleiding enerzijds en de algehele verantwoordelijkheid van leidinggevenden voor het reilen en zeilen van de opleiding anderzijds. Met de wijziging van de WHW is de positie van de examencommissie versterkt, juist ook om inmenging in de taken van de examencommissie uit te sluiten. De examencommissie moet voorkomen dat andere dan inhoudelijke overwegingen een rol spelen bij de beoordeling of studenten het eindniveau hebben behaald.
3.2 DESKUNDIGHEID Met het oog op de wettelijke taken moet een examencommissie over deskundigheid beschikken op verschillende terreinen. Zo is, om te kunnen vaststellen of studenten voldoen aan de voorwaarden van de OER, vanzelfsprekend kennis van die OER vereist, evenals kennis van de inhoud van de opleiding. Voorts moet een examencommissie over voldoende toetsdeskundigheid
HOOFDPUNTEN H3 EEN CRUCIALE ROL VOOR DE EXAMENCOMMISSIE -- Onafhankelijkheid en deskundigheid zijn de belangrijkste eigenschappen van een examencommissie. -- De onafhankelijkheid van een examencommissie blijkt vooral uit de positie van de commissie ten opzichte van het instellingsbestuur, de samenstelling van de commissie en haar taken en bevoegdheden. -- De examencommissie moet deskundig zijn op het gebied van de OER, de onderwijsinhoud en toetsen. Ook dient zij op de hoogte te zijn van de problematiek rondom studeren met een functiebeperking. Het is niet per se nodig dat alle leden op alle terreinen deskundig zijn, maar de verschillende deskundigheden moeten wel door de examencommissie als geheel worden gedekt. -- Managers mogen geen lid zijn van een examencommissie. Aanbevelingen voor de domeinvoorzitter: -- Betrek een examencommissie actief bij het vaststellen van het examenbeleid. -- Wees alert op de (veranderde) verhoudingen tussen examencommissie en andere actoren. -- Ga regelmatig na of de examencommissie als geheel over de benodigde deskundigheden beschikt. -- Overweeg een periodieke audit op het functioneren van de examencommissie.
beschikken om de kwaliteit van tentamens en examens te kunnen waarborgen. Daarnaast dient zij op de hoogte zijn van de problematiek rondom studeren met een functiebeperking. Het is niet per se nodig dat alle leden op alle terreinen deskundig zijn, maar de verschillende deskundigheden moeten wel door de examencommissie als geheel worden gedekt (zie ook hoofdstuk 4). Het is de (wettelijke) taak van de instelling om te zorgen voor voldoende waarborgen voor het functioneren van iedere examencommissie. Door de wijziging van de WHW is het accent van de verantwoordelijkheid van een examencommissie meer komen te liggen op de inhoudelijke (naast de procesmatige) aspecten van examinering. De borging van de inhoudelijke kwaliteit van tentamens en examens staat dus op de voorgrond en betekent een essentiële uitbreiding van de taken van de examencommissie. Een examencommissie zal dan ook – door het instellingsbestuur
12
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
13
4. BENOEMING EN SAMENSTELLING VAN DE EXAMENCOMMISSIE Benoeming door het instellingsbestuur Volgens de wet stelt het instellingsbestuur de examencommissie in en benoemt het de leden, op basis van deskundigheid op het gebied van de betreffende opleiding(en). Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan één van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Bij de HvA is het de domeinvoorzitter die (namens het instellingsbestuur) de examencommissie instelt en de individuele leden benoemt. Vaak gebeurt dit op voordracht van de opleidingsmanager, die vooraf met de examencommissie heeft overlegd. Kandidaat-leden dienen vooraf een training bij de HvA Academie te volgen ter voorbereiding op hun rol als lid van de examencommissie. Het Reglement Examencommissie HvA schrijft voor dat de domeinvoorzitter ook de leden van de examencommissie hoort alvorens over te gaan tot benoeming. Dit ‘horen’ kan ook schriftelijk worden afgehandeld. Kandidaat-leden ontvangen een benoemingsbrief. Leden van de examencommissie worden opgenomen in het HvA-register Examencommissies. Leden van de examencommissie worden voor een periode van drie jaar benoemd, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor eenzelfde periode. Samenstelling examencommissie Zoals eerder is vermeld, moet volgens de wet ten minste een lid als docent verbonden zijn aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Een examencommissie bij de HvA telt ten minste drie en ten hoogste vijf leden. Is een examencommissie verdeeld in kamers, dan telt elke daarbij behorende kamer ten minste drie
14
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
15
en ten hoogste vijf leden. Bij de samenstelling van de examencommissie is het van belang om
masteropleiding hebben voltooid of gepromoveerd zijn. In het rapport ‘Vreemde ogen dwingen’
expliciet vast te stellen of de examencommissie over voldoende deskundigheid beschikt. Een lid
wordt geadviseerd alleen gecertificeerde examinatoren in de examencommissie te benoemen (zie
van de examencommissie is een extern deskundige.
ook paragraaf 6.1 punt 3).
Het is niet toegestaan dat managers deel uitmaken van de examencommissie (zie ook paragraaf 3.1). Met het oog op transparantie, onafhankelijkheid en professionalisering moet een van de leden van de examencommissie een externe deskundige zijn. De gezamenlijke hogescholen hebben dit afgesproken naar aanleiding van het rapport ‘Vreemde ogen dwingen’. Een extern lid kan zijn: -- een deskundige van een andere opleiding binnen de eigen instelling; -- een deskundige van een andere opleiding van een andere hogeschool; -- een deskundige uit het beroepenveld; -- een deskundige van een aansluitende masteropleiding. Willen externe leden (van buiten de HvA) goed kunnen functioneren dan moeten zij op de hoogte zijn van actuele ontwikkelingen op het terrein van de opleiding, het huidige onderwijs en de
HOOFDPUNTEN H4 BENOEMING EN SAMENSTELLING VAN DE EXAMENCOMMISSIE -- De domeinvoorzitter stelt de examencommissie in en benoemt de leden. -- Kandidaat-leden moeten vooraf een training bij de HvA Academie hebben gevolgd. -- Leden worden voor een periode van drie jaar benoemd. -- De domeinvoorzitter hoort de examencommissie alvorens tot de benoeming van een lid over te gaan. -- Ten minste één lid van de examencommissie is als docent verbonden aan de betreffende opleiding. -- Bij de HvA is iedere examencommissie verplicht om een toetscommissie in te stellen. -- De domeinvoorzitter stelt expliciet vast of de examencommissie beschikt over voldoende deskundigheid op het gebied van vakinhoud en toetsing. -- Ten minste één lid van de examencommissie is een extern lid. Aanbevelingen voor de domeinvoorzitter: -- Hanteer de HvA-brede profielschets voor leden van de examencommissie.
formele regels rond examencommissies. Een extern lid hoeft niet over alle benodigde expertise te beschikken. De examencommissie in zijn geheel dient wel over alle benodigde expertise te beschikken. Aanbevolen wordt om een extern lid alleen te betrekken bij de kwaliteitsborging van de toetsing en beoordeling en niet bij de andere werkzaamheden van de examencommissie, zoals vrijstellingen, bezwaarschriften, e.d. Deskundigen uit het werkveld moeten een breder referentiekader hebben dan het onderwijs dat ze in het verleden zelf hebben gevolgd. De examencommissie doet de kwaliteitsborging niet geheel zelf. Iedere examencommissie heeft immers een toetscommissie, die namens de examencommissie de toetsen en tentamens beoordeelt en daar vervolgens de examencommissie over adviseert. Dit geldt niet voor de afstudeerwerk: het toezicht op de kwaliteit van eindwerkstukken valt namelijk wel rechtstreeks onder de examencommissie (zie ook paragraaf 6.1) Profiel van de examencommissie De HvA heeft een profiel opgesteld voor examencommissies (zie bijlage 3). Dit bevordert dat de vereiste competenties daadwerkelijk in de commissie aanwezig zijn. Het profiel kan bovendien dienen als referentiekader en toetssteen bij het werven en selecteren van voorzitters en leden en bij de benoeming van leden door het instellingsbestuur. Om de examencommissie meer vakinhoudelijk ‘gewicht’ te geven, wordt geadviseerd ook docenten te benoemen die een
16
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
17
5. DE ROL VAN DE OPLEIDINGSMANAGER Naast de examencommissie speelt ook de opleidingsmanager een belangrijke rol bij de naleving van wet- en regelgeving en de borging van kwaliteit. De opleidingsmanager wordt benoemd door de domeinvoorzitter en is verantwoordelijk voor de opleiding in brede zin. Het gaat onder meer om: -- het onderwijs van de opleiding -- het opleidingsplan -- de OER -- het toetsplan en toetsprogramma -- het kwaliteitsbeleid / de kwaliteitszorg -- personeel en personeelsbeleid -- de bedrijfsvoering -- financiën Op een aantal aandachtsgebieden – waar een goede afstemming tussen de opleidingsmanager en examencommissie van belang zijn – gaan we in dit hoofdstuk nader in.
5.1 DE OER De opleidingsmanager stelt de onderwijs- en examenregeling (OER) op en is verantwoordelijk voor het hierin geformuleerde beleid. De domeinvoorzitter stelt de OER vast. Dat gebeurt nadat deze is beoordeeld door de deelraad van het domein. Ook de op de opleidingscommissie moet in de gelegenheid gesteld worden advies uit te brengen over de OER. De opleidingscommissie beoordeelt jaarlijks de wijze waarop de OER is uitgevoerd. De examencommissie heeft de taak om vast te stellen of een student voldoet aan de voorwaarden van de OER. Deze voorwaarden hebben betrekking op de kennis, het inzicht en de vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Ze zijn gebaseerd op de eindkwalificaties van de opleiding, die veelal zijn vastgelegd in het landelijk opleidingsprofiel.
5.2 HET TOETSPLAN EN HET TOETSPROGRAMMA De opleidingsmanager is eveneens verantwoordelijk voor het toetsplan, de kwaliteit van toetsen en beoordelen, het toetsprogramma en het eindniveau van de opleiding. In het toetsplan is het HvA-toetsbeleid nader uitgewerkt voor de opleiding. Ook wordt hierin beschreven hoe het
18
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
19
eindniveau moet worden aangetoond. Voorts staan er afspraken in over de manier waarop
van de formatie, de vereiste kwalificaties van (nieuwe) docenten en de scholing. Een
docenten toetsen, de kwaliteitscriteria waaraan de toetsen moeten voldoen en de procedures
opleidingsmanager benoemt en beoordeelt de medewerkers (i.e. docenten) van de opleiding.
die gelden voor de beoordeling en normering. Het toetsprogramma is een overzicht van de studieonderdelen en de bijbehorende toetsvorm. Dit programma maakt deel uit van de OER.
Medewerkers die lid zijn van een examencommissie Bij de beoordeling van medewerkers die lid zijn van de examencommissie moet de
De examencommissie moet de kwaliteit van toetsen en tentamens toetsen en daarom nagaan of
opleidingsmanager erop alert zijn dat deze medewerkers wat betreft hun lidmaatschap van de
de kwaliteit, de afname, de beoordeling en het niveau van de toetsen in orde zijn. Als zij tot de
examencommissie onder verantwoordelijkheid van de domeinvoorzitter vallen. Dit betekent
conclusie komt dat de opleiding de kwaliteit van het toetsen en de examens onvoldoende heeft
dat de domeinvoorzitter het functioneren van de leden van de examencommissie beoordeelt
geborgd, kan de examencommissie hiervoor (aanvullende) richtlijnen en aanwijzingen vaststellen.
voor wat betreft hun taken als lid van de examencommissie. De domeinvoorzitter moet (als vertegenwoordiger van het instellingsbestuur) de onafhankelijkheid en deskundigheid van de
Het is aan te bevelen dat een opleidingsmanager de examencommissie om advies vraagt bij
(leden van de) examencommissie kunnen waarborgen.
het opstellen van het toetsplan en het toetsprogramma (en uiteraard ook van de OER). Als een toetsplan ontbreekt of de kwaliteit van de toetsen en examens tekort schiet, kan de
Medewerkers die een rol vervullen als examinator
examencommissie de opleidingsmanager adviseren een toetsplan op te stellen, of het bestaande
De examencommissie wijst elk studiejaar de examinatoren aan. Het is wenselijk dat de
plan te verbeteren. Ook kan zij, binnen het kader van de OER, richtlijnen en aanwijzingen
examencommissie de criteria en het aanwijzen van de examinatoren met de opleidingsmanager
vaststellen voor de beoordeling van tentamens en examens en het vaststellen van de uitslag.
bespreekt (zie ook paragraaf 6.1 punt 3), aangezien het aanwijzen van examinatoren veel
Mocht de examencommissie (in het ultieme geval) van oordeel zijn dat de opleidingsmanager
raakvlakken heeft met het personeelsbeleid. Bij het gesprek over het aanwijzen van examinatoren
onvoldoende maatregelen neemt om de geconstateerde tekortkomingen weg te nemen, dan
komt aan de orde of de betreffende docenten inderdaad aan de gestelde eisen voldoen.
dient zij dit probleem aan te kaarten bij de domeinvoorzitter. In het meest extreme geval zou zij kunnen weigeren om getuigschriften te ondertekenen, of de domeinvoorzitter verzoeken te
Om het overleg tussen de examencommissie en de opleidingsmanager over het aanwijzen van
worden ontheven van haar taak.(zie ook paragraaf 6.1)
examinatoren te faciliteren en de besluitvorming vast te leggen kan de volgende werkwijze worden gevolgd. De opleidingsmanager stelt jaarlijks een lijst op, waarin per studieonderdeel
De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor een goede gang van zaken tijdens het afnemen
wordt aangeven welke docenten hiervoor als examinator worden aangewezen (zie ook paragraaf
van toetsen en examens. Daarbij gaat het onder meer om het tijdig aanleveren van opgaven,
6.1 punt 3). Per docent wordt aangeven op welke wijze aan de gestelde criteria is voldaan. Als de
het nemen van maatregelen gericht op het voorkomen van fraude en de beschikbaarheid van
examencommissie met de lijst instemt, wordt deze door de voorzitter van de examencommissie
een examinator om eventuele onduidelijkheden over het tentamen of de toets op te lossen. De
ondertekend.
opleidingsmanager is er ook verantwoordelijk voor dat examinatoren de beoordelingen tijdig vaststellen en dat de beoordelingen tijdig in SiS worden opgenomen. Als een examencommissie
Mocht blijken dat een examinator zijn taak niet naar behoren uitvoert, dan kan de
onvolkomenheden signaleert – bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten van studenten – dan
examencommissie besluiten om de aanwijzing van deze examinator te beëindigen. De commissie
moet zij de opleidingsmanager hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen.
dient dit vanzelfsprekend zorgvuldig te doen. Dit houdt ook in dat zij de opleidingsmanager hiervan op de hoogte stelt en de gelegenheid geeft om maatregelen te treffen.
5.3 HET PERSONEELSBELEID Een opleidingsmanager is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid van de opleiding. Dit beleid omvat zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten, zoals de omvang en samenstelling
20
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
21
HOOFDPUNTEN H5 DE ROL VAN DE OPLEIDINGSMANAGER -- De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor de opleiding in brede zin. Behalve voor het onderwijs en het naleven van de wet- en regelgeving is hij ook verantwoordelijk voor onder meer het personeelsbeleid. -- De opleidingsmanager stelt de OER op, evenals het toetsplan en het toetsprogramma. -- De examencommissie heeft de taak om vast te stellen of een student voldoet aan de voorwaarden van de onderwijs- en examenregeling (OER). -- De examencommissie wijst examinatoren aan. -- De domeinvoorzitter moet (als vertegenwoordiger van het instellingsbestuur) het deskundig functioneren van de examencommissie waarborgen. Aanbevelingen voor de opleidingsmanager: -- Leg de OER vooraf ter advisering aan de examencommissie voor. -- Vraag de examencommissie om advies over het toetsplan en het toetsprogramma. Aanbevelingen voor de examencommissie: -- Bespreek het aanwijzen van examinatoren met de opleidingsmanager.
6. WERKZAAMHEDEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE 6.1 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN De examencommissie heeft de wettelijke taak om op objectieve en deskundige wijze vast te stellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. In de WHW is deze taak in artikel 7.11 en 7.12 (zie bijlage 2) beschreven en nader uitgewerkt. Tot de (deel)taken en bevoegdheden van de examencommissie behoren: 1. het borgen van de kwaliteit van tentamens en examens; 2. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen (binnen het kader van OER) om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen; 3. het aanwijzen van examinatoren; 4. het uitreiken van het getuigschrift; 5. het verlenen van vrijstellingen; 6. het treffen van maatregelen in geval van fraude; 7. het uitbrengen van een bindend afwijzend studieadvies; 8. het jaarlijks opstellen van een verslag van haar werkzaamheden. Kwaliteitszorg van toetsing en examinering (punt 1 en 2) De WHW bepaalt dat de examencommissie bevoegd is en de taak heeft om de kwaliteit van de tentamens en examens te borgen. Deze nieuwe bepaling is in de wet opgenomen omdat de Inspectie constateerde dat examencommissies te weinig tijd besteden aan kwaliteitsborging en kwaliteitsbeleid rond examens en toetsen. Zoals in hoofdstuk 4 ook al aan de orde kwam, kan de examencommissie een deel van de kwaliteitsborging uitbesteden aan de toetscommissie. Daarbij valt te denken aan: het beoordelen van toetsen en tentamens vooraf, het beoordelen van het toetsprogramma en de analyse van toetsen achteraf, e.d. De examencommissie blijft vanzelfsprekend wel formeel verantwoordelijk! Zij moet zich er dus van vergewissen dat de toetscommissie haar taken uitvoert volgens de
22
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
23
kwaliteitseisen die de examencommissie heeft vastgesteld. De examencommissie moet daarom
Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen (punt 2)
zelf ook beschikken over toetsingsexpertise. Bovendien moet zij de toetscommissie kunnen
De examencommissie kan – binnen het kader van de OER en het toetsbeleid – richtlijnen en
aansturen, als de werkwijze van de toetscommissie naar het oordeel van de examencommissie
aanwijzingen vaststellen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en te bepalen.
niet voldoet aan de kwaliteitseisen. Bij de accreditatie zal de examencommissie zich moeten
Het gaat om aanwijzingen en richtlijnen voor:
kunnen verantwoorden over het aspect ‘toetsen en beoordelen’.
-- het nakijken van toetsen (antwoordmodellen, de nakijk-procedure, het ‘vier-ogen principe); -- het vaststellen van de cesuur.
Bij het borgen van de kwaliteit van toetsen en examens is van belang dat de examencommissie bijzondere aandacht besteedt aan de kwaliteit van de eindwerkstukken. Het is de taak van de
Het aanwijzen van examinatoren (punt 3)
examencommissie om na te gaan of is voldaan aan de vastgestelde richtlijnen en procedures
Het aanwijzen van examinatoren behoort tot de wettelijke taken en bevoegdheden van de
en of de inhoud voldoet aan het beoogde eindniveau. Dit kan zij doen op basis van een
examencommissie. Een examencommissie dient elk jaar voor elk studieonderdeel vast te
steekproef. Van een examencommissie wordt niet verwacht dat jaarlijks alle eindwerkstukken
stellen wie als examinator optreedt. De examencommissie baseert zich bij het aanwijzen van
inhoudelijk en procedureel worden beoordeeld. De HvA Academie, die de scholing en
examinatoren op criteria die zijn vastgelegd in een profiel voor examinatoren (zie bijlage 4).
deskundigheidsbevordering van examencommissies verzorgt, besteedt uitgebreid aandacht aan het onderwerp ‘Borging van het eindniveau’.
Een goede en tijdige afstemming met de opleidingsmanager is bij het aanwijzen van examinatoren van belang (zie paragraaf 5.3 voor een uitgebreide toelichting).
Voor het beoordelen van de kwaliteit van de overige toetsen van de opleiding door de
Deskundige examinatoren zijn een belangrijke waarborg voor goede toetsing. Een examinator
toetscommissie geldt hetzelfde. In de praktijk blijkt het voor een toetscommissie vrijwel
moet aantoonbaar gekwalificeerd zijn voor het ontwikkelen en afnemen van toetsen en
onmogelijk om elk jaar de kwaliteit van alle toetsen te beoordelen. De meest voor de hand
vaststellen van de uitslag. Dit kan blijken uit een didactische aantekening, of – bij ervaren
liggende oplossing is daarom dat zij jaarlijks een beperkt aantal toetsen selecteert en beoordeelt.
docenten – uit het feit dat de toetsen tot nog toe kwalitatief in orde waren. Dat elke docent
Het opstellen van een ‘borgingsrooster’ helpt bij het maken van een (voor alle betrokkenen)
voor alle onderdelen van de opleiding de rol van examinator kan vervullen is niet waarschijnlijk.
transparante keuze. Hierin staat een overzicht van de toetsen die in dat jaar zullen worden
Een examinator mag alleen toetsen en beoordelen als hij beschikt over ruim voldoende kennis
getoetst. Ook dit onderwerp komt aan de orde in de scholing van de HvA Academie.
over en/of ervaring op het betreffende gebied. Het ligt bovendien voor de hand dat een examencommissie bij specifieke onderdelen aanvullende eisen stelt. Voorbeelden hiervan zijn:
De leden van de toetscommissie worden benoemd door de opleidingsmanager. Afstemming
-- bij eindwerkstukken: de examinator heeft een mastertitel op een aan de opleiding gerelateerd
tussen de examencommissie en de toetscommissie gebeurt over het algemeen door het
vakgebied, of – bij een ervaren docent zonder mastertitel – beschikt aantoonbaar over
benoemen van een lid van de examencommissie in de toetscommissie (i.e. linking pin). De relatie
onderzoeksvaardigheden;
tussen de examencommissie en toetscommissie kan op twee manieren formeel worden geregeld:
-- bij het afnemen van een assessment: de examinator is een gecertificeerd assessor;
-- door de toetscommissie onderdeel te laten zijn van de examencommissie;
-- bij het beoordelen van stages: actuele kennis van het beroepenveld.
-- door de toetscommissie te mandateren voor de uitvoering van bepaalde taken, zoals bovenstaand benoemd.
Nieuwe docenten die nog niet over een didactische aantekening beschikken, mogen de rol van examinator niet zelfstandig vervullen. Naar aanleiding van het rapport ‘Vreemde ogen
Het is, mede vanwege de gewijzigde WHW, belangrijk dat zowel het instellingsbestuur als de
dwingen’ werkt de hbo-raad aan een systeem van certificering van examinatoren (i.e. de basis- en
examencommissie nagaan of de formele en materiële verantwoordelijkheid voor het toetsbeleid
seniorkwalificatie examinering BKE/SKE).
correct is belegd.
24
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
25
Sinds de wijziging van de WHW zijn de mogelijkheden om examinatoren aan te wijzen verruimd.
Het op de juiste wijze verlenen van vrijstellingen is van groot belang voor de betrouwbaarheid
Ook externe examinatoren mogen worden aangewezen. De examencommissie kan de aanwijzing
van getuigschriften. De examencommissie moet hierbij dezelfde zorgvuldigheid, objectiviteit en
van een examinator ook beëindigen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke beslissing zorgvuldig
deskundigheid betrachten als bij het vaststellen van het eindniveau. Het instellingsbestuur moet
moet worden genomen. Dit houdt ook in dat de commissie de opleidingsmanager hiervan op
ervoor zorgen dat de kaders goed zijn belegd in de OER.
de hoogte stelt en de gelegenheid geeft om maatregelen te treffen (zie ook hoofdstuk 5). De opleidingsmanager is immers verantwoordelijk voor het personeelsbeleid.
Het treffen van maatregelen in geval van fraude (punt 6) Als zich (een vermoeden van) een geval van fraude voordoet, is het aan de examencommissie
De examencommissie kan (i.e.: heeft hiertoe de bevoegdheid) docenten om inlichtingen
om maatregelen te treffen. De HvA beschikt over een fraudereglement dat dan moet worden
vragen. Examinatoren moeten de examencommissie desgevraagd kunnen voorzien van
gehanteerd. Hoewel surveillanten gerichte instructies krijgen om fraude te voorkomen, blijken
materiaal aan de hand waarvan zij de toetskwaliteit, de beoordelingswijze en de resultaten kan
studenten toch telkens weer creatief te zijn in het bedenken van nieuwe methodes. Het is goed
beoordelen. Denk daarbij aan de leerdoelen, het toetsplan, de toetsmatrix, een antwoordmodel,
om hier als examencommissie voortdurend alert op te zijn. Examencommissies zijn niet bevoegd
de beoordelingscriteria, normering en cesuur, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de
andere sancties wegens tentamenfraude op te leggen dan die de wet geeft.
toetsresultaten en een analyse daarvan. Het uitbrengen van een bindend afwijzend studieadvies (punt 7) Het uitreiken van getuigschriften (punt 4)
De examencommissie brengt een bindend afwijzend studieadvies uit indien een student niet heeft
De examencommissie draagt de belangrijke verantwoordelijkheid om vast te stellen of een
voldaan aan de gestelde eisen in de OER.
student het gewenste eindniveau heeft bereikt. Is het examen met goed gevolg afgelegd, dan is het de taak van de examencommissie om het getuigschrift (diploma) uit te reiken nadat het
Het jaarlijks opstellen van een verslag (punt 8)
instellingsbestuur/de opleidingsmanager heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de
Ieder jaar moet de examencommissie schriftelijk verslag doen van de door haar verrichte
afgifte is voldaan. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de bachelor- of
werkzaamheden. Deze wettelijke bepaling is nieuw en bedoeld om de transparantie te
de mastergraad, maar zij kan deze verantwoordelijkheid mandateren aan de (voorzitter van de)
bevorderen. Ook wordt hiermee benadrukt dat de examencommissie een onafhankelijke orgaan
examencommissie. Bij de HvA is dit vastgelegd in het Reglement Examencommissies.
is binnen de instelling.
Het verlenen van vrijstellingen (punt 5)
De verslaglegging heeft verschillende doelen. Om te beginnen dient zij om verantwoording af te
Ook het verlenen van vrijstellingen (al of niet op basis van eerder verworven competenties –
leggen. Daarnaast draagt verslaglegging bij aan de (eventuele/permanente) verbetering van het
EVC’s) voor het afleggen van een of meer tentamens behoort tot de wettelijke taken van de
onderwijs. Rapportage aan de domeinvoorzitter en de opleidingsmanager maakt immers bijsturen
examencommissie. Evenals bij het vaststellen van het eindniveau is de OER hiervoor de toetssteen.
mogelijk. En ten slotte wordt met de verslaglegging managementinformatie aangeleverd die (ook)
De gronden voor het verlenen van vrijstellingen moeten dan ook in de OER vermeld staan.
nodig is voor de accreditatie van een opleiding.
Feitelijke vrijstellingen kunnen pas worden verleend na inschrijving als student. De HvA beschikt over een format-Jaarverslag Examencommissies. De examencommissie moet dit Vanwege haar verantwoordelijkheid voor het verlenen van vrijstellingen, ligt het voor de hand om
hanteren bij het opstellen van het verslag.
de examencommissie te betrekken bij het vaststellen van EVC-standaarden en het hanteren van EVC-instrumenten. Het voordeel hiervan is bovendien dat de examencommissie meer vertrouwen
6.2 BESLUITEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE
zal hebben in EVC-rapportages en op basis daarvan een verklaring zal willen geven.
De examencommissie neemt gedurende een studiejaar besluiten over veel verschillende zaken. Niet ieder besluit hoeft door de voltallige examencommissie genomen te worden. Zo kunnen
26
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
27
sommige besluiten door de voorzitter en/of plaatsvervangend voorzitter worden genomen. Uit
vooral nagaat op welke wijze de examencommissie de kwaliteit van de toetsing en examinering
het oogpunt van good governance verdient het echter wel de voorkeur om te bepalen dat er
bewaakt en waarborgt. Het panel kijkt hierbij niet alleen naar de procedures. Aan de hand
altijd meer dan één persoon betrokken is bij een besluit. Besluiten die het toets- of examenbeleid
van een representatieve steekproef wordt het niveau van eindwerkstukken beoordeeld. Een
van een opleiding betreffen (zoals richtlijnen voor examinatoren), dienen altijd door de gehele
onvoldoende beoordeling heeft een negatief oordeel van het accreditatiepanel tot gevolg. Als een
examencommissie behandeld te worden.
en ander na een herstelperiode nog niet in orde is, is verlies van de accreditatie aan de orde.
Is een student het niet eens met een besluit van een examencommissie of een examinator kan hij of zij daartegen in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX) en in (hoger) beroep bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). Belangrijk ijkpunt voor de beoordeling van de besluiten van examencommissies en examinatoren zijn – naast weten regelgeving – algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit laatste houdt onder meer in dat besluiten deugdelijk gemotiveerd dienen te zijn, proportioneel en dat zij niet in strijd mogen zijn met het gelijkheidsbeginsel. Daarnaast is het noodzakelijk om zorgvuldig vast te leggen wie bevoegd is welk type besluit te nemen. Ook de besluiten zelf moeten goed worden vast gelegd, om hierover achteraf verantwoording te kunnen afleggen. Het is aan te bevelen de handtekeningen van de leden van de examencommissie te registreren, om achteraf na te kunnen gaan of getuigschriften zijn ondertekend door daartoe geautoriseerde personen. Hoewel de deelname van externe leden aan de examencommissie het onafhankelijke karakter van de commissie bevordert (en daarmee tevens de transparantie van het werk van de commissie), kan dit wel leiden tot een tragere besluitvorming. Een commissie kan dit nadeel compenseren door de voorzitter en de secretaris (niet zijnde de ambtelijk secretaris) te mandateren voor gevallen, waarin spoedige besluitvorming vereist is.
6.3 DE ROL VAN DE EXAMENCOMMISSIE BIJ ACCREDITATIE Zowel bij de accreditatie van de afzonderlijke opleidingen als van de instelling als geheel wordt in het bijzonder aandacht besteed aan toetsing en examinering. Gelet op de verantwoordelijkheid van de examencommissie voor deze onderwerpen, zal het visitatiepanel zich hiervoor (ook) richten tot de examencommissie. Bij de beoordeling kijkt het panel zowel naar de visie van de opleiding op toetsing, het
HOOFDPUNTEN H6 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE -- Een examencommissie verricht de volgende werkzaamheden: 1. het borgen van de kwaliteit van tentamens en examens; 2. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen (binnen het kader van OER) om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen; 3. het aanwijzen van examinatoren; 4. het uitreiken van het getuigschrift; 5. het verlenen van vrijstellingen; 6. het treffen van maatregelen in geval van fraude; 7. het uitbrengen van een bindend afwijzend studieadvies; 8. het jaarlijks opstellen van een verslag van haar werkzaamheden. -- Aan de wijze waarop de examencommissie de kwaliteit van het eindniveau en van de toetsing en examinering geborgd heeft wordt in het kader van de accreditatie van opleidingen extra aandacht besteed. -- De besluitvorming van examencommissies en examinatoren moet de toets van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur kunnen doorstaan. Aanbevelingen voor de domeinvoorzitter: -- Registreer de handtekeningen van de leden van de examencommissie. -- Onderzoek en bespreek de scholingsbehoefte van de examencommissie m.b.t. de accreditatie van de opleiding en/of instelling. Aanbevelingen voor de examencommissie: -- Stel richtlijnen en normen vast om de uitslag van tentamens te kunnen beoordelen. -- Zorg voor duidelijke beoordelingsmaatstaven voor de verlening van vrijstellingen. -- Overleg vooraf over de EVC-beoordelingsstandaarden die het instellingsbestuur hanteert. -- Wees alert op eventuele fraude bij (digitale) toetsen. -- Zorg dat altijd meer dan een persoon betrokken is bij een besluit en leg genomen besluiten vast. -- Mandateer de voorzitter en de secretaris (niet zijnde de ambtelijk secretaris) voor gevallen waarin snelle besluitvorming vereist is. -- Zorg bij accreditaties voor een goede voorbereiding op de vragen over het borgen van de kwaliteit van toetsen en het eindniveau.
toetsbeleid en de organisatie van de toetsing, als naar de vorm en kwaliteit van de toetsen zelf, de beoordelingswijze en -criteria. De ervaring in de afgelopen periode leert dat het panel hierbij
28
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
29
7. DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING EN FACILITERING 7.1 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING Volgens de wet heeft het instellingsbestuur de plicht te zorgen voor voldoende waarborgen voor het deskundig functioneren van de examencommissie. Zij zal dan ook (regelmatig) moeten nagaan hoe zij de examencommissie daartoe het beste in staat kan stellen. Ook zal zij regelmatig moeten controleren of de leden van de examencommissie daadwerkelijk over voldoende deskundigheid beschikken. De examencommissie zelf zal overigens ook moeten nagaan of er voldoende deskundigheid aanwezig is. Een van de manieren om de deskundigheid van examencommissies te borgen en verbeteren is via deskundigheidsbevordering. Bij de HvA verzorgt de HvA Academie de scholing en deskundigheidsbevordering van álle actoren die betrokken zijn bij de naleving en borging van het kwaliteitsbeleid, dus ook die van de leden van examencommissies. Het aanbod van de HvA Academie bestaat uit diverse workshops en trainingen. Dit aanbod is te vinden op website van de HvA Academie. In het deskundigheidsprogramma van de HvA Academie op het gebied van wet- en regelgeving wordt bijzondere aandacht besteed aan: -- de rol en positie van de examencommissie en de toetscommissie ten opzichte van management en docenten; -- het toepassen van wet- en regelgeving in de praktijk; -- de wijze waarop de examencommissie en toetscommissie de kwaliteit van toetsen en beoordelen en het eindniveau kunnen borgen.
7.2 FACILITERING Het is aan het instellingsbestuur om een examencommissie zodanig te faciliteren dat zij haar taken deskundig en onafhankelijk kan verrichten. Met de wijziging van de WHW zijn de taken van de examencommissie uitgebreid en wordt van de commissie extra uitvoerend werk gevraagd. Daarom is het van belang dat leden van de examencommissie (en toetscommissie) voldoende uren krijgen om deze taken te kunnen uitvoeren.
30
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
31
Om de onafhankelijkheid van de examencommissie te kunnen borgen heeft het CvB een ondergrens vastgesteld voor het aantal uren dat leden van een examen- of toetscommissie mogen besteden. Deze ondergrens wordt als volgt bepaald: -- examencommissie:
0,6n + 150 (excl. ambtelijk secretaris)
-- toetscommissie:
300 uur per opleiding
Hierbij is ‘n’ het aantal studenten op de peildatum (1 oktober van het vorige studiejaar). De uitkomst van de formule is het aantal uren op jaarbasis. Deze ondergrens geldt voor opleidingen waar de kwaliteitszorg op het gebied van toetsen en beoordelen – inclusief het eindniveau – op orde is en de examencommissie goed (dat wil zeggen: onafhankelijk en deskundig) functioneert. Bij opleidingen waar dit nog niet het geval is, wordt van een domeinvoorzitter verwacht dat deze extra uren ter beschikking stelt. Of de kwaliteitszorg op het gebied van toetsen en beoordelen op orde is blijkt uit het jaarverslag van een commissie en of interne audits en accreditaties. In het jaarverslag van de examencommissie wordt vermeld hoeveel uren aan de examencommissie en toetscommissie ter beschikking wordt gesteld. Het CvB kan een domeinvoorzitter toestemming geven af te wijken van deze richtlijn. De domeinvoorzitter moet hiervoor dan wel – voorafgaand aan het toekennen van de uren – een voorstel aan het CvB hebben voorgelegd. Voor het functioneren van een examencommissie is het voorts van belang dat deze wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Die bereidt samen met de voorzitter de vergaderingen voor, notuleert de vergaderingen, bewaakt de procedures en beheert het archief van de examencommissie. Een ambtelijk secretaris is geen lid van de examencommissie. HOOFDPUNTEN H7 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING EN FACILITERING -- Het instellingsbestuur heeft de plicht te zorgen voor voldoende waarborgen voor het deskundig en onafhankelijk functioneren van de examencommissie. -- De HvA Academie verzorgt de scholing en deskundigheidsbevordering van examencommissies, toetscommissie en opleidingsmanagers. -- Er is een HvA-brede richtlijn voor het aantal uren dat leden van examencommissies en toetscommissies aan hun taken mogen besteden. Aanbevelingen voor de domeinvoorzitter: -- Bespreek de behoefte aan scholing en faciliteiten met de examencommissie. -- Stel een ambtelijk secretaris aan ter ondersteuning van de examencommissie(s).
32
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
33
BIJLAGE 1 GERAADPLEEGDE BRONNEN -- Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), editie 2012 -- Geslaagd! Handreiking examencommissies, hbo-raad, 2011 -- ‘Creating Tomorrow, let’s start today, 2011 -- Actieplan Onderwijs (tienpuntenplan), 2011
BIJLAGES
-- Koers op kwaliteit, voorbereiding instellingstoets kwaliteitszorg HvA, 2011 -- Borgen wet- en regelgeving HvA, eindverslag werkgroep Naleving, 2012 -- Handreiking voor Examencommissies van de Universiteit van Amsterdam, 2012 -- Boekhouder of wakend oog, uitgave van de Onderwijsinspectie, 2009 -- ‘Vreemde ogen dwingen’ Eindrapport Commissie externe validering examenkwaliteit hoger beroepsonderwijs, hbo-raad, 2012 -- Reglement Examencommissies HvA, 2013 -- Reglement Opleidingscommissie HvA, 2010 -- Format Jaarverslag examencommissies, 2013 -- Faciliteringsregeling examencommissie, 2013 -- De Onderwijs en Examen Regeling 2012–2103, 2012 -- Fraudereglement Hogeschool van Amsterdam, 2011 -- Bestuurs- en beheersreglement HvA, 2010 HvA-beleidsdocumenten zijn te vinden op het intranet van de HvA: https://intra.hva.nl/diensten/cvb/hva-beleid/
34
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
35
BIJLAGE 2 RELEVANTE WETSARTIKELEN UIT DE WHW (7.11 T/M 7.13) (Tekst geldend op: 01-12-2010)
herkenbaarheid van opleidingen. Het supplement bevat in elk geval de volgende gegevens: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding. Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat.
ARTIKEL 7.11. GETUIGSCHRIFTEN EN VERKLARINGEN 1. Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. 2. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie
5. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het tweede lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de desbetreffende examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
een getuigschrift uitgereikt, nadat het instellingsbestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Op het
ARTIKEL 7.12. EXAMENCOMMISSIE
getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde examen worden relevante gegevens vermeld,
1. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie.
waaronder in ieder geval:
2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een
a. de naam van de instelling en welke opleiding zoals vermeld in het register, bedoeld in artikel 6.13, het betreft,
student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
b. welke onderdelen het examen omvatte, c. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid daaraan is verbonden, rekening houdend met artikel 7.6, eerste lid,
ARTIKEL 7.12A. BENOEMING EN SAMENSTELLING EXAMENCOMMISSIE 1. Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun
d. welke graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste of tweede lid, is verleend, en
deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Ten
e. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel op welk tijdstip de
minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot
opleiding de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 5a.11, tweede lid, met goed gevolg heeft ondergaan, en f. indien het een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting als bedoeld in artikel 7.3b betreft, de naam van de instelling of, bij een gezamenlijke opleiding, instellingen die de bedoelde opleiding of afstudeerrichting mede heeft of hebben verzorgd.
de groep van opleidingen behoort. 2. Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van de desbetreffende examencommissie.
3. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het instellingsbestuur vast te stellen regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over
ARTIKEL 7.12B. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN EXAMENCOMMISSIE
te gaan.
1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een
4. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde
examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:
afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement heeft tot doel inzicht te verschaffen
a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c,
in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale
b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen,
36
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
37
c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van
a. de inhoud van de opleiding en van de daaraan verbonden examens,
toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als
b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding,
bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad,
c. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij
waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 2. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht
beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, d. waar nodig, de inrichting van praktische oefeningen, e. de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden,
ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te
f. de nadere regels, bedoeld in de artikelen 7.8b, zesde lid, en 7.9, vijfde lid,
leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een
g. ten aanzien van welke masteropleidingen toepassing is gegeven aan artikel 7.4a, achtste lid,
jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de
h. het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze
inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen. 3. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. 4. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 5. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan.
afgelegd kunnen worden, i. de voltijdse, deeltijdse of duale inrichting van de opleiding, j. waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens, k. waar nodig, de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie die geldigheidsduur te verlengen, l. of de tentamens mondeling, schriftelijk of op een andere wijze worden afgelegd, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen, m. de wijze waarop lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld de tentamens af te leggen, n. de openbaarheid van mondeling af te nemen tentamens, behoudens de bevoegdheid van de
ARTIKEL 7.12C. EXAMINATOREN 1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan.
examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen, o. de termijn waarbinnen de uitslag van een tentamen bekend wordt gemaakt alsmede of en op welke wijze van deze termijn kan worden afgeweken,
2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
p. de wijze waarop en de termijn gedurende welke degene die een schriftelijk tentamen heeft
ARTIKEL 7.13. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
q. de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis genomen kan worden van vragen
afgelegd, inzage verkrijgt in zijn beoordeelde werk, 1. Het instellingsbestuur stelt voor elke door de instelling aangeboden opleiding of groep van opleidingen een onderwijs- en examenregeling vast. De onderwijs- en examenregeling bevat adequate en heldere informatie over de opleiding of groep van opleidingen. 2. In de onderwijs- en examenregeling worden, onverminderd het overigens in deze wet terzake
en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden, r. de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane
bepaalde, per opleiding of groep van opleidingen de geldende procedures en rechten en
kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of meer
plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Daaronder worden ten
tentamens,
minste begrepen:
38
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
39
s. waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor de toelating tot het afleggen van andere tentamens, t. waar nodig, de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen,
BIJLAGE 3 PROFIEL VAN DE EXAMENCOMMISSIES VAN DE HVA
u. de bewaking van studievoortgang en de individuele studiebegeleiding. 3. In de onderwijs- en examenregeling wordt met het oog op de doorstroming van personen aan wie een graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, is verleend, voor elke bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs of in een voorkomend geval voor een afstudeerrichting
In de examencommissie als geheel is in ruime mate kennis aanwezig van: -- de opbouw en samenhang van het onderwijs- en toetsprogramma van de opleiding (alle varianten);
binnen een bacheloropleiding ten minste een masteropleiding aangewezen die aansluit op die
-- het werkveld waar de opleiding studenten op voorbereidt;
bacheloropleiding of die afstudeerrichting.
-- het eindniveau van de opleiding en van de reeks toetsen waarmee wordt bepaald of studenten dat behalen;
De in het derde lid bedoelde masteropleiding wordt aan de desbetreffende universiteit aangeboden, tenzij er uitzonderlijke redenen zijn waardoor dit niet mogelijk is. In dat geval kan
-- het toetsen, met name ten aanzien van de betrouwbaarheid, validiteit, transparantie en leer- en feedbackfunctie;
het instellingsbestuur van deze universiteit met een andere universiteit overeenkomen dat de
-- het borgen van de toetskwaliteit in een competentiegerichte hbo-opleiding;
betreffende masteropleiding aan die andere universiteit wordt aangeboden. De desbetreffende
-- wet- en regelgeving (OER);
overeenkomst regelt de wijze waarop de doorstroming van personen, bedoeld in het derde
-- het behandelen van verzoekschriften en beroepszaken;
lid, wordt gewaarborgd. De overeenkomst behoeft de voorafgaande instemming van de
-- het studeren met een functiebeperking.
medezeggenschapsorganen van de betrokken universiteiten. Daarnaast dient de examencommissie te voldoen aan de volgende eisen: -- ten minste een lid van de examencommissie is als docent verbonden aan de opleiding waarvoor de examencommissie is ingesteld; -- ten minste een lid van de examencommissie komt van buiten de opleiding; -- alle leden hebben een basiskwalificatie onderwijs (didactische aantekening) of een basiskwalificatie examinering; -- alle leden volgen de leergang voor examencommissies van de HvA Academie of hebben deze afgerond; -- ten minste een lid van de examencommissie heeft diepgaande kennis over toetsen en beoordelen; -- (meerdere) leden van de examencommissie hebben een masterdiploma. Wat betreft communicatieve vaardigheden kan een lid van de examencommissie: -- goed luisteren combineren met het uitdragen van een heldere boodschap; -- functioneren in het teamverband van de examencommissie.
40
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
41
Van de voorzitter van een examencommissie wordt verwacht dat hij een volwaardige, ‘stevige’ gesprekspartner is van het management van de opleiding. Bij de voordracht van nieuwe leden van de examencommissie aan de domeinvoorzitter wordt
BIJLAGE 4 PROFIEL VAN DE EXAMINATOR
aangegeven wat de bijdrage is van het nieuwe lid in relatie tot de invulling van het profiel van de gehele commissie.
Het is de taak van de examencommissie examinatoren aan te wijzen. Een examencommissie dient elk studiejaar voor elk studieonderdeel vast te stellen wie als examinator optreedt. Hierbij is een goede en tijdige afstemming met de opleidingsmanager belangrijk. De examencommissie baseert zich bij het aanwijzen van examinatoren op criteria. Een examinator dient aantoonbaar gekwalificeerd dient te zijn voor het afnemen van toetsen en voor het vaststellen van de uitslag. Voorbeelden van criteria die bij het aanwijzen van examinatoren kunnen worden gehanteerd zijn: -- Basisvereiste: -- Voor alle studieonderdelen geldt dat een examinator aantoonbaar moet beschikken over kennis en vaardigheden op het gebied van toetsen. Dit kan blijken uit een didactische aantekening, of (bij ervaren docenten) als aangetoond is dat de toetsen kwalitatief op orde zijn. -- Nieuwe docenten die nog niet over een didactische aantekening beschikken kunnen de rol van examinator niet zelfstandig vervullen. -- Aanvullende eisen bij specifieke studieonderdelen: -- Examinatoren mogen alleen toetsen en beoordelen als zij ruim voldoende kennis en/of ervaring hebben op de betreffende gebieden. -- Afstudeerwerk: een examinator heeft een mastertitel op een aan de opleiding gerelateerd vakgebied, of (bij ervaren docenten zonder mastertitel) beschikt aantoonbaar over onderzoeksvaardigheden, of heeft (aantoonbaar) een training met goed gevolg doorlopen, -- Assessment: een examinator is een gecertificeerd assessor. -- Stages: een examinator beschikt over actuele kennis van het beroepenveld.
42
LEIDRAAD EXAMENCOMMISSIES HVA
43
COLOFON Auteurs:
Jos van Hijfte, Mariëtte Dullemond
Bij het schrijven van deze leidraad is dankbaar gebruik gemaakt van feedback door: -- Leden van de werkgroep Naleving HvA -- Leden van de onderwijsraad HvA -- Leden van het netwerk van voorzitters van examencommissies HvA -- Deelnemers van het deskundigheidsprogramma ‘wet- en regelgeving’ HvA Academie Eindredactie: www.score.hva.nl
Marcelle Peeters