Liturgie preek Dankdag over Maleachi 3,10 (transcript) -GKv Loppersum-Westeremden, 06-11-2013
Welkom en mededelingen door ouderling Komen tot de Here Oproep om God te aanbidden, Psalm 63,1-4 Stil gebed Votum/zegengroet Aanbidding: -Psalm 49,1-2 'Gij volken overal ter wereld hoort' -E&R 73 'Al zou de vijgeboom niet bloeien' Gebed om verlichting met de Heilige Geest Luisteren naar de Here: Schriftlezing(en), zie onder Verkondiging, thema, zie onder, gebed Zingen Psalm 50,7.11 'Offer God lof' Geven aan de Here: Dank- en voorbedegebed Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte Inzameling gaven, ondertussen zingen: GK 137 ''k Wil U o God mijn dank
betalen' Gaan onder de zegen van de Here Zingen Psalm 134 'Komt allen dienaars van de Heer' Zegen Leesgedeelte(n): Maleachi 3,6-12 en 2 Kor 8,1-15 Tekst: Mal 3,10 Preekthema: ‘God belooft: geef met liefde en Ik zal je rijk zegenen!'
Gerwin Pruijssen
Pagina 1 van 7
preek Mal 3,10
(1) Het is vandaag Dankdag, en het is alweer een paar weken geleden dat we gezien hebben dat dankbaarheid een lastige emotie is.1 Hoezo lastig?, nou, er is geen knop waarop je kunt drukken en dat dankbaarheid aangaat, en 'hop', je voelt je dankbaar. Het helpt niet om tegen jezelf te zeggen: 'ik moet dankbaar of dankbaarder zijn!', als je dat doet, merk je dat dat niet helpt - gevoelens kun je niet aandoen zoals je het licht aandoet. Heeft de Bijbel daar wat over te zeggen?, zeker, God heeft mensen gemaakt en weet hoe onze emoties werken… ...en de Bijbel zegt dit en dat gaan we zien met mal 3: dankbaarheid is afhankelijk van de god waarin je gelooft, dankbaarheid is afhankelijk van de god die jij het toevertrouwt om voor je te zorgen. Als geld je god is en je geld dus het vertrouwen geeft om voor jou te zorgen, dan ben je de geld-god dankbaar voor wat 'ie je in het afgelopen seizoen gaf… ...als je werk je god is, ben je de werk-god dankbaar voor wat 'ie je gaf. Dankbaarheid komt voort uit eerbied, datgene wat je het meest eerbiedigt, ben je het meest dankbaar! Dankbaarheid kun je dus niet aanzetten zoals je het licht aandoet: welke god eerbiedig je het meest?, is dat de Here (Mal 3,10)? (2) We hebben hfdst 3 gelezen uit het dunne boekje Maleachi - de tijd waarover we lezen is NA de ballingschap in Babel, het zal rond 450-400 vChr. zijn. Toen het volk terugkeerde uit Babel, wat deden ze toen?, ze bouwden hun huizen en bedrijven weer op, ze tilden de economie weer van de grond op… ...en toen was het de profeet Haggai die hen zei: 'jullie vergeten God, jullie pakken van alles weer op, je steekt overal je tijd en energie in, maar de tempel ligt nog in puin!' (Haggai 1). Hoe was hun reactie?, ze bekeerden zich en begonnen direct met de bouw van de tempel. Maar vanavond hebben we het boekje Maleachi voor ons, en dat is 1 generatie later, in de dagen van Maleachi is er een andere ongehoorzaamheid...2 ...als je Maleachi leest, dan zie je dat het volk geen idee heeft wat het verkeerd doet. Als God via Maleachi de vinger op de zere plek legt, is steeds de reactie: 'ja maar 1
Zie preek Psalm 145,9 op 15-09-2013: http://pruijssen.wordpress.com/preken/
John Mackay, 'Haggai, Zechariah & Malachi. God's Restored People', (serie Focus on the Bible), blz 273. 2
Gerwin Pruijssen
Pagina 2 van 7
preek Mal 3,10
wat is daar mis mee?', ze hebben geen idee wat er mis is. Ze zijn niet bereid om te laten zien dat ze het doorhebben, zer schieten steeds in de verdediging, 'ja maar…' Ze hebben er geen behoefte aan om naar God te luisteren, en hoe komt dat? Wat zit er achter?, God had niet gedaan wat 'ie beloofd had, God had belooft (Zacharia 8) dat het land zou volstromen met mensen, en waar zijn die? Er zijn zo weinig mensen om de economie van de grond te tillen en daarom blijft de economie achter God heeft van alles beloofd, maar het is niet gebeurd en DAT nemen ze God kwalijk. Kortom, het volk Israël is cynisch geworden en daardoor laten ze het er bij zitten. En dan is het boekje Maleachi 6 gesprekken op het tempelplein, en wij hebben het 5e gesprek gelezen in hfdst 3. (3) Dat 5e gesprek begint in [vs 6]: ‘Ik ben nog steeds Dezelfde’. De Here komt hier naar ons toe met de Naam van de Here, in de Naam van de Here zit alles wie de Here is. De Here zegt: 'Ik ben niet veranderd, de Here God is onveranderlijk in zijn trouw, Hij is onveranderlijk in zijn goedheid. Als de Here God beloften geeft, dan kun je er zeker van zijn dat Hij die vervuld. (4) En dan [vs 6], het gaat hier om de betekenis vd naam Jakob, de naam Jakob betekent: bedrieger, wat breder: zondaar. De Here zegt hier: 'het verschil is zo groot, Ik ben trouw en jullie blijven maar trouw, maar waarom?, wat heb Ik jullie misdaan? Wat is er niet goed, dat Ik heb gedaan - Ik ben onveranderlijk, maar jullie zijn onveranderlijk in jullie ontrouw!' 3 Je proeft in de stem van de Here dat Hij geraakt is door de ontrouw van het volk. (5) En dan zie je in [vs 7] de uitnodiging van God om bij Hem terug te keren. Hier zie je wat de Here graag zou willen, de Here wil dat Israël weer bij Hem komt, dat er weer vertrouwdheid is, dat het volk zegt: 'hoe komt het toch dat we het zo mis hadden, waarom zijn het weer vergeten?' De Here wil dat het contact gewoon goed is, dat er vertrouwen is tussen Hem en Israël, 'kom terug!'
3
Ds. J. Westerink, 'Maleachi. Profeet van de advent van God', blz. 48.
Gerwin Pruijssen
Pagina 3 van 7
preek Mal 3,10
En dan zie je de reactie van het volk in vs 7, de reactie het volk is: ‘hoezo moeten wij terugkeren?’ Moet je je eens voorstellen, dat je vrouw voor je staat en ze heeft een drukke dag gehad en je vrouw vraagt je: 'houd je nog van me?', dat je dan als man de vraag terugstelt: 'hoezo moet ik van je houden?' Dat doet het volk Israël tegenover de Here, achter die wedervraag vh volk, proef je dat het volk geen idee hebben waar het de Here God omgaat. Het gaat er bij de Here God om dat Hij liefde kan geven, het gaat de Here om vertrouwelijkheid - maar het volk denkt dat de Here van alles van hen vraagt. Zij denken dat de Here van alles wil, zij beschouwen het als een last, maar de Here wil gewoon voor hen zorgen. (6) En dan [vs 8], vs 8 laat zien hoe het komt dat het volk niet aanvoelt dat het God om liefde gaat. De Here God stelt hen een scherpe vraag: ‘mag een mens God beroven?’, en met het woord ‘mens’, Adam - stof - geeft de Here direct de verhoudingen aan. Het woord mens staat voor schepsel, stof, waaruit je genomen bent - en dan zie je wat het betekent: ‘mag een mens die alles van zijn Schepper heeft gekregen, mag die zijn Schepper bestelen?' Dat is de vraag die God hier stelt aan het volk, de Here God zegt: 'weet je, wat heb jij als mens nou eigenlijk niet van Mij als je Schepper gekregen?, alles is van Mij, want Ik heb alles gemaakt!' (7) Maar dan komt Gods volk weer terug in vs 8, ‘Hoezo bestelen we U?’, en het antwoord van de Here is heel kort en duidelijk, vs 9. 2 dingen zegt de Here: ‘tienden en heffing!’, wat is dat ‘tienden en heffing’? Met die woorden ‘tienden en heffing’ herinnert de Here hen aan de wet van Mozes. Het volk moest ieder jaar 10% van de winst, van de opbrengst, van de oogst van het land aan het huis van de Here geven. Dat werd gebruikt voor het levensonderhoud van de Levieten, alles wat nodig was voor de tempel, werd daarvan betaald. Wat was de bedoeling van de tienden’?, Israël zei met het betalen van de 10-den: ‘Here, wij krijgen alles van U, U hebt recht op alles, en daarom geven we U, omdat U dat gevraagd hebt, 10% terug!’ Maar wat was het probleem?, het volk gaf in de tijd van Maleachi helemaal niks meer, ze gaven geen tienden meer, ze gaven geen belasting meer aan de Here.
Gerwin Pruijssen
Pagina 4 van 7
preek Mal 3,10
Ze brachten de eerste opbrengst van het land niet meer in de tempel, vs 8, ze hielden juist achter waar de Here recht op had - daarom zegt de Here: 'jullie bestelen Me!' En natuurlijk, ze hadden allerlei argumenten om de tienden niet te geven, politiek en economisch was het moeilijk en ingewikkeld. Maar de Here zegt: het is een gebrek aan liefde en vertrouwen, 'wie heeft je gemaakt, wie heeft je alles gegeven, vertrouw Mij nou! 'Ben ik soms veranderd, zorg Ik soms niet meer voor je?', vers 6, en als het slechter gaat, als je werkeloos bent, als je een schuld hebt, als er ziekte is, probeer dan ook op Mij te vertrouwen, probeer dat eens', zegt de Here hier. (8) En dan die merkwaardige woorden van de Here in [vers 10]: ‘Stel Me maar eens op de proef!’, die woorden klinken je misschien dreigend in de oren... ...maar het is een uitnodiging, de Here zegt: ‘toe maar, probeer het maar eens een keer, neem de proef maar op de som… ...geef Mij nou eens waar Ik recht op heb, breng nou gehoorzaam de 10-den in de tempel, en dan zul je zien wat er gebeurt…4 ...dan zul je nog eens merken hoe Ik jullie zal zegenen. Onvoorstelbaar, de sluizen van de hemel zet Ik open en mijn zegen zal neerdalen op jullie’. Met andere woorden: de schuren zullen te klein zijn om alles op te bergen wat het land opbrengt. Ze zullen zo rijk zijn, allereerst met hun liefde voor de Here, want daar gaat het de Here allereerst om. Maar dan vervolgens zal de Here hen zo rijk zegenen, ze kunnen het zich niet voorstellen hoe rijk ze zullen worden. Zouden ze het geloofd hebben, zouden wij het durven geloven? (9) Het is vandaag Dankdag, uit deze tekst kunnen we een paar dingen leren. Allereerst dat de Here zegt: 'Ik ben je Schepper en jij bent schepsel!', wat kunnen we daarvan leren? Als het vandaag Dankdag is, weet dan: alles wat je hebt, alles wat ik heb, daarvan zegt de Here: 'dat is mijn bezit, want Ik heb alles gemaakt wat er is, het is van Mij'. Er is niets van jezelf bij. Psalm 24: ‘Van de Here is de aarde en alles wat erop leeft, van Hem is de wereld en John Mackay, 'Haggai, Zechariah & Malachi. God's Restored People', (serie Focus on the Bible), blz 330-332. 4
Gerwin Pruijssen
Pagina 5 van 7
preek Mal 3,10
de bewoners’. M.a.w.: Hij is de Bezitter, wij zijn de gebruikers - ons probleem is vaak dit. Wij denken het juist andersom, wij denken: 'alles is van onszelf, en als ik God dankbaar ben, als ik dankbaarheid voel, dan geef ik Hem iets van mijn tijd of mijn energie of mijn geld!' Maar de waarheid is precies andersom, alles is van de Here God, van wat jij hebt is niets van jezelf. Moet je eens nagaan hoe radicaal dat is: van wat we hebben is niets van onszelf dat zeggen we wel heel vaak: 'dit is mijn auto, dit is mijn huis, dit is mijn geld, en dit is mijn tijd!' Maar de waarheid is, het is je door God gegeven om het eerlijk en goed te gebruiken, om het terug te geven aan de Here. Het tweede dat we leren is: om te kunnen geven moet je voldoende liefhebben. Als de Here hier het volk uitdaagt om Hem 10-den te geven, dan zegt de Here: 'doe dat alleen als je Mij liefhebt. Er zijn zijn ontzettend veel teksten dat de Here zegt: 'houd je offers maar, als je Mij niet liefhebt hoef Ik je offers niet, geef Mij van alles wat je hebt alleen als je Mij liefhebt!' Vs 10 is dus geen wet, 'stel Mij maar eens op de proef, breng alle 10-den naar de voorraadkamer', dat is geen wet waarmee de Here met de zweep over het volk gaat. Het is een uitnodiging aan het volk, de Here houdt ons met dit vers een spiegel voor, net zoals Paulus dat doet in 2 Kor 8. De Korinthiërs die trots waren op zichzelf, Paulus houdt hen ook een spiegel voor. Paulus zegt in 2 Kor 8, 'hoe diep zit je liefde nou echt?, want die armen uit Macedonië, die gaven uit hun armoede en ze brachten me toch veel op voor de collecte…' ...maar jullie, na een jaar is de collecte nog niet rond, is het nog niet afgerond'. Voor de Here God werkt het zo, Hij houdt ervan om liefde te geven, de Here wil goed voor zijn volk zorgen… ...dat zie je heel duidelijk aan het allergrootste kado van God en dat is zijn Zoon Jezus. Het 3e dat we leren is: geven maakt blij, de Here God wordt blij van geven, vs 10. 'Probeer Me maar eens uit, en Ik zal jullie toch ZEGENEN', zegt de Here hier. Word je van geven gelukkig?, geef als opa en oma maar eens een kadootje aan je
Gerwin Pruijssen
Pagina 6 van 7
preek Mal 3,10
kleinkind, als je de reacties ziet - een enorme smile - daar word je al blij van! De uitdaging voor ons is, om zo blij te zijn met God, ook als je je geld geeft! Zo blij zijn met de Here, dat je denkt: 'Ik heb in de Here Jezus alles al, waar ontbreekt het me nou nog aan, mijn toekomst is veilig gesteld, God heeft al zijn beloften gegeven, Hij belooft met Mij te zijn!' Zo blij zijn met de Here dat je aan de kerk geeft, dat je in de VVB geeft, dat je aan een organisatie geeft, of een kind dat je financieel verzorgt… ...of de 2e collecte van vanavond voor het meisjes-kindertehuis in de Oekraïne. Maar Mal 3 heeft 1 stekelig iets en dat is dit, de Here zegt hier, en Paulus zegt dat tegen de Korinthiërs: 'het is niet zo dat je pas moet gaan geven als je dankbaarheid voelt!' De boodschap van de Bijbel is altijd: 'wees nou eerst eens gehoorzaam, en DAN zul je merken wat het jou aan liefde en geluk brengt als je geeft!' De Bijbel zegt altijd: 'wie geeft wordt blij!', God wordt van geven ook blij… ..wacht dus niet tot je zin hebt om te geven, want dan kun je misschien lang wachten, maar geef, DAN zul je merken hoe blij je daarvan wordt, omdat je de Here Jezus hebt, God Zelf hebt, zijn beloften hebt. Teruggeven van wat de Here je gegeven heeft in het afgelopen seizoen op deze Dankdag, of je dat nou in geld geeft, of in energie of wat je in tijd steekt… ...blij geven is een teken dat Gods Geest in je hart werkt, dat zegt Paulus in 2 Kor 8. Als Gods genade die Hij in Christus heeft je diep heeft geraakt in je hart, dan ga je vanuit liefde aan Hem teruggeven, dan is het geen moeten. Geven is een teken van blijdschap met God, je krijgt van de Here God zijn Zoon, je krijgt van de Here God je leven, iedere adem in het afgelopen seizoen heb je van God gekregen… ...dat je hier zit heb je van God hebt gekregen, wat heb je niet gekregen?, dat je er bent, heb je van God gekregen. De vraag is: waar ben je het meest blij mee?, ben je het meest blij met wie de Here is of ben je het meest met de spullen die je hebt gekregen? Ben je blij met God om wat Hij je gaf, dan is het lastig om dankbaar te zijn als Hij je bepaalde dingen niet gaf. Kijk naar wat God je geeft in zijn Zoon Jezus Christus, en dan zie je dat je ALLES hebt. Laten we bidden
Gerwin Pruijssen
Pagina 7 van 7
preek Mal 3,10