Leerlingenstatuut GSR Rotterdam en Rijswijk
pag. 1
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ____________________________________________________________ 2 Algemeen kader ___________________________________________________________ 3 Artikelen _________________________________________________________________ 4 artikel 1. Leerlingenstatuut _______________________________________________ 4 artikel 2. Recht op informatie _____________________________________________ 4 artikel 3. Privacy ________________________________________________________ 4 artikel 4 : Leerlingenvereniging en inspraak _________________________________ 5 artikel 5 : Toelating en bevordering ________________________________________ 6 artikel 6 : Kosten ________________________________________________________ 6 artikel 7 : Inhoud van het onderwijs ________________________________________ 6 artikel 8 : Huiswerk, toetsing en beoordeling_________________________________ 7 artikel 9 : Schoolonderzoek en examen ______________________________________ 8 artikel 10 : Aanwezigheid in de lessen_______________________________________ 8 artikel 11 : Lesuitval _____________________________________________________ 8 artikel 12 : Orde- en gedragsregels _________________________________________ 9 artikel 13 : Straffen ______________________________________________________ 9 artikel 14 : Schorsing ___________________________________________________ 10 artikel 15 : Definitieve verwijdering _______________________________________ 10 artikel 16 : Klachten ____________________________________________________ 10 artikel 17 : Preventie seksuele intimidatie __________________________________ 11 artikel 18 : Slotbepaling _________________________________________________ 11 Gedragsregels GSR _______________________________________________________ 12 Uitwerking/toelichting op genoemde leefregels _________________________________ 13 Procedures of afspraken die niet in de schoolregels staan_________________________ 14 Ziek __________________________________________________________________ 14 Huiswerk _____________________________________________________________ 14 Uitsturen______________________________________________________________ 14 Werkplekken __________________________________________________________ 14 Roken ________________________________________________________________ 14 Alexandrium __________________________________________________________ 14 Personeelskamer _______________________________________________________ 14 Na schooltijd __________________________________________________________ 14
pag. 2
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
Algemeen kader Op onze school hebben we de Bijbel en de gereformeerde belijdenisgeschriften als grondslag en uitgangspunt. Dit heeft gevolgen ook voor de manier waarop we op school met elkaar omgaan: we werken gezamenlijk aan het doel om tot eer van God ons in te zetten in Zijn dienst. Alle betrokkenen hebben daarbij een eigen taak: de leerlingen een andere dan de personeelsleden, het bestuur of de ouders. Het is voor een goede leefgemeenschap van groot belang dat we die onderscheiden posities en verantwoordelijkheden respecteren. Op onze school erkennen we de bijbelse gezagsrelaties. Zo zijn de leerlingen geplaatst onder het gezag van hun ouders en de personeelsleden van de school. Zondag 39 van de Catechismus zegt hierover: Wat eist God in het vijfde gebod? Dat ik aan mijn vader en moeder en aan allen die gezag over mij ontvangen hebben, alle eer, liefde en trouw bewijs, mij aan hun goede onderwijzing en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, omdat God ons door hun hand wil regeren. Dit betekent niet dat met de leerlingen naar eigen goeddunken van de gezagsdragers gehandeld mag worden. Het vijfde gebod betekent voor gezagsdragers daarom ook dat zij goed en rechtvaardig leiding geven aan degenen over wie zij gesteld zijn. De personeelsleden hebben een grote verantwoordelijkheid voor de leerlingen ontvangen. De leerlingen moeten hun daarom de ruimte geven die verantwoordelijkheid zo goed mogelijk waar te maken. Andersom moeten de personeelsleden de leerlingen voldoende ruimte geven om hún verantwoordelijkheid invulling te geven. Dit geldt in steeds sterker mate al naar gelang de leerlingen ouder zijn. Onder blijvende erkenning van de bijbels gefundeerde gezagsrelaties op school, is het heel wel mogelijk te spreken over rechten (en plichten) van leerlingen: we willen in een goede samenwerking als leerlingen en personeel werken aan het onderwijs en de vorming van jonge mensen in dienst van de Schepper.
Het bestuur, juni 1994 nader vastgesteld augustus 1996 nader vastgesteld augustus 1998 nader vastgesteld augustus 2000 nader vastgesteld juni 2002 nader vastgesteld maart 2005
pag. 3
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
Artikelen artikel 1. Leerlingenstatuut
1. Dit leerlingenstatuut legt de rechten en plichten vast van de leerlingen die staan ingeschreven aan de Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad te Rotterdam, Valenciadreef 15, 3067 WL Rotterdam. 2. Het leerlingenstatuut is bindend voor alle geledingen, met inachtneming van de bepalingen in de regeling van de personeelsraad (PR) en wettelijke bepalingen. 3. Het bevoegd gezag legt om de twee jaar een concepttekst van het leerlingenstatuut voor aan de PR. Ook een eventuele tussentijdse wijziging wordt aan de PR voorgelegd. Tevens wordt advies gevraagd aan een vertegenwoordiging van de leerlingen en de ouderraad. 4. Onder 'ouders' dient te worden verstaan ouders of verzorgers. artikel 2. Recht op informatie
1. De schoolleiding draagt er zorg voor dat voorafgaande aan de inschrijving aan de leerling en de ouders een exemplaar van de Schoolgids wordt verstrekt met informatie over de doelstelling van de school, het onderwijsaanbod, de toelatingseisen, de cursusduur, de aan de toelating verbonden kosten, het lidmaatschap van de schoolvereniging, alsmede over andere aangelegenheden die van direct belang zijn voor de aspirant-leerling. Alle nieuw aangemelde leerlingen worden in de gelegenheid gesteld in de school geïntroduceerd te worden. 2. De schoolleiding draagt er tevens zorg voor dat leerlingen en ouders voorzien worden van voor hen relevante informatie over personeelsleden en over de schoolorganisatie. 3. Het leerlingenstatuut wordt uitgereikt aan alle leerlingen en personeelsleden van de school en is beschikbaar voor alle ouders. 4. Exemplaren van het schoolplan, het lesrooster, het reglement en de regeling van de personeelsraad en andere voor de leerling van belang zijnde reglementen liggen te allen tijde ter inzage bij de schoolleiding. artikel 3. Privacy
1. Er is op school een leerlingenadministratie, waarin alleen informatie is opgenomen die noodzakelijk is om de leerling op de juiste wijze te kunnen begeleiden en beoordelen. Het gaat hierbij om de volgende gegevens: • naam, geboorteplaats en -datum; • datum van inschrijving; • sofinummer; • naam, adres en telefoon/telefax van de ouders; • godsdienst; • gegevens over de gezinssituatie, waaronder het beroep van de ouders; • gegevens over studievorderingen en uitgebrachte studieadviezen (ook van de toeleverende school); • voor de onderwijssituatie relevante gegevens over de lichamelijke constitutie en leerstoornissen van de leerling; • gegevens die voor het verkrijgen van faciliteiten noodzakelijk zijn; • tijdstip van het verlaten van de school en de reden daarvan; • het adres bij het verlaten van de school en de gekozen vervolgopleiding.
pag. 4
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
2. Met betrekking tot de in lid 1 van dit artikel genoemde gegevens hebben recht op inzage de desbetreffende leerling, de ouders van de leerling, de docenten van de leerling, de decaan, de schoolleiding, het schoolbestuur, de inspecteur, en personen belast met de financiële controle. De gegevens worden - behoudens wettelijke bepalingen en met uitzondering van adressen en telefoonnummers voor intern gebruik - niet zonder toestemming van de leerling aan andere personen of instanties doorgegeven. artikel 4 : Leerlingenvereniging en inspraak
1. De leerlingenvereniging "Io Vivat" (inclusief de onderafdelingen) heeft binnen het kader van de eigen statuten en de doelstellingen van de school het recht vergaderingen te beleggen en activiteiten te organiseren. Met de schoolleiding wordt overlegd over tijd en plaats van de activiteiten. De leerlingenvereniging en de onderafdelingen worden geadviseerd door een aantal personeelsleden. 2. De leerlingenvereniging heeft het recht een leerlingenblad uit te geven. De verdere uitvoering wordt verzorgd door een redactie onder uiteindelijke verantwoordelijkheid van het bestuur van "Io Vivat". De inhoud van het blad mag niet in strijd zijn met de grondslag en de doelstellingen van de leerlingenvereniging en van de school. De redactie wordt bijgestaan door enkele docenten als adviseurs. 3. Overige door leerlingen te organiseren activiteiten of vergaderingen binnen de school kunnen slechts na verkregen toestemming van de schoolleiding worden georganiseerd. 4. De schoolleiding is aanspreekbaar op alle activiteiten voor leerlingen waarover een brief is verzonden naar de ouders, waarin is aangegeven dat de betreffende activiteit onder verantwoordelijkheid van de school valt; over de activiteiten van Io Vivat wordt geen aparte brief naar de ouders gezonden omdat aan het begin van het schooljaar een overzicht daarvan wordt verstrekt aan de leerlingen. Voor alle overige activiteiten zoals zelfgeorganiseerde klassenfeesten en dergelijke zijn uitsluitend de leerlingen en hun ouders verantwoordelijk. 5. Besluiten van de schoolleiding of andere informatie die betrekking heeft op de rechten en plichten van leerlingen worden schriftelijk of via het mededelingenbord bekend gemaakt. 6. Voor het ophangen van posters en andere aankondigingen voor en door leerlingen is vooraf toestemming nodig van de schoolleiding. 7. De leerlingen hebben recht op minimaal drie keer per jaar overleg met de schoolleiding via de klassenvertegenwoordigers. Het klassenvertegenwoordigeroverleg kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de schoolleiding over de gang van zaken binnen de school. Tevens is een leerlingenoverlegraad gevormd voor overleg met de schoolleiding over onderwerpen die van breder belang zijn voor de leerlingen.
pag. 5
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
artikel 5 : Toelating en bevordering
1. Als leerling worden toegelaten kinderen van leden van één der Gereformeerde Kerken in Nederland conform de statuten van de vereniging. Over de toelating van kinderen van ouders die geen lid zijn van één dezer kerken, beslist het bestuur. 2. De onderwijskundige beoordeling bij de toelating van leerlingen tot het eerste leerjaar vindt onder verantwoordelijkheid van het bestuur plaats door een toelatingscommissie. Gegevens betreffende de samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van deze commissie liggen ter inzage bij de schoolleiding. Deze commissie beslist tevens over de plaatsing van deze leerlingen op één van de twee locaties. 3. De toelating tot het eerste en de overige leerjaren geschiedt met inachtneming van de betreffende bepalingen van het "Inrichtingsbesluit vwo-havo-vmbo". 4. De docentenvergadering beslist over de bevordering van de leerlingen tot het volgende leerjaar en hanteert daarbij de van tevoren aan de leerlingen en hun ouders bekendgemaakte richtlijnen. De docentenvergadering kan tevens een advies uitbrengen over de verder te volgen leerroute van de leerling. Van dit advies worden de leerling en zijn ouders in kennis gesteld. 5. Uiterlijk binnen één werkdag na uitreiking van het rapport kan een herziening van het besluit tot (niet-)bevordering schriftelijk worden aangevraagd door de leerling of de ouders bij de directeur. Op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk door de directeur beslist via een interne procedure. Er wordt beslist nadat de leerling en/of zijn ouders zijn gehoord. Indien een leerling niet bevorderd kan worden wordt hij/zij hiervan onmiddellijk na de desbetreffende docentenvergadering daarover ingelicht. artikel 6 : Kosten
1. Over de hoogte van een jaarlijkse ouderbijdrage aan de kosten van het onderwijs worden de ouders van de leerlingen tijdig op de hoogte gesteld. 2. Leerlingen of hun ouders kunnen slechts dan verplicht worden tot de aanschaf van leeren hulpmiddelen, alsmede tot betaling van kosten verbonden aan werkweken, excursies e.d. als deze middelen in de schoolgids of eventueel per aparte brief zijn aangegeven. 3. De schoolleiding streeft ernaar de kosten voor de in lid 2 genoemde zaken zo laag mogelijk te houden. 4. Voor leerlingen of hun ouders die om aantoonbare financiële redenen de kosten genoemd in de vorige leden van dit artikel niet kunnen dragen, is een beroep mogelijk op het suppletiefonds. artikel 7 : Inhoud van het onderwijs
1. De leerlingen hebben er recht op onderwijs te ontvangen overeenkomstig het vastgestelde schoolwerkplan en het lesrooster. 2. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om het onderwijsleerproces zo goed mogelijk te laten verlopen. 3. De beslissing over de door de leerling verder te volgen opleiding of afdeling binnen de school wordt genomen na overleg met de leerling of zijn ouders en volgens vastgestelde criteria.
pag. 6
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
4. In onderling overleg tussen de leerling, de betreffende docenten en de decaan wordt een (vakkenpakket)keuzeadvies opgesteld, waarbij wordt uitgegaan van de door de leerling behaalde resultaten in en getoonde belangstelling voor de verschillende vakken. Bij de uiteindelijke keuze speelt dit advies een zwaarwegende rol; de beslissing ligt echter bij de leerling en zijn ouders met inachtneming van de formele wettelijke bepalingen terzake en de schoolorganisatorische mogelijkheden. artikel 8 : Huiswerk, toetsing en beoordeling
1. Leerlingen hebben de plicht het aan hen opgedragen schoolwerk optimaal uit te voeren. 2. De mentor of teamleider tracht zoveel mogelijk te voorkomen dat het totaal van aan leerlingen opgegeven huiswerk een onredelijke belasting voor de leerlingen oplevert. 3. Leerlingen hebben er recht op dat hun door de docent gecorrigeerd werk met hen besproken wordt. 4. Er is in elk geval huiswerkvrij voor de eerste schooldag na de Paas-, de Hemelvaarts- en de Pinkstervakantie alsmede voor de dagen na bid- en dankdag. Hiermee dienen docenten rekening te houden bij het opstellen van leerwijzers en -planners. Tevens wordt dit verwezenlijkt bij het maken van roosters voor toetsweken en dergelijke, voor zover dit binnen het vermogen van de school valt. 5. Repetities en proefwerken dienen uiterlijk op de zevende kalenderdag voor het afnemen ervan duidelijk te zijn opgegeven, waarbij de betreffende leerstof tijdig (d.w.z. in de regel een week tevoren) behandeld dient te zijn. Ook in te leveren werkstukken en dergelijke opdrachten behoren ruim van tevoren aan de leerlingen te zijn opgedragen, zodat het werk ook gepland en gespreid kan worden. Per gewone schooldag mag een klas maximaal één repetitie worden afgenomen, behoudens gevallen van overmacht (in welk geval altijd redelijk overleg noodzakelijk is).Voor toetsweken geldt dit maximum niet. 6. Leerlingen hebben er recht op te weten of en op welke wijze behaalde cijfers meetellen voor het rapportcijfer. 1. Het aantal repetities of proefwerken voor een vak in de onderbouw is per rapportperiode van ongeveer 8 lesweken ongeveer gelijk aan het aantal lesuren dat per week aan het betreffende vak wordt besteed. 2. Leerlingen in de bovenbouw ontvangen een meerjarig overzicht van toetsen, waaruit in elk geval globaal blijkt met welk gewicht een toets meetelt voor het uiteindelijke gemiddelde voor het schoolonderzoek c.q. schoolexamen. 7. De leerling die een repetitie of proefwerk om een wettige reden niet heeft gemaakt, dient uit zichzelf zo spoedig mogelijk een afspraak te maken met de docent om het werk in te halen. In geval van ongeoorloofde afwezigheid bij een toets kan het cijfer 1 (één) worden gegeven zonder recht op herkansing. Deze maatregel kan alleen worden genomen in overleg met de schoolleiding. Het is niet toegestaan om een leerling een 1 of een soortgelijk cijfer te geven als straf op niet gemaakt huiswerk. In het rapportcijfer behoren de geleverde prestaties te worden beoordeeld; het is geen beoordeling van werkhouding of discipline. 8. Het gemaakte werk dient door de docent binnen twee weken te zijn gecorrigeerd (van deze regel zijn uitgezonderd scripties, werkstukken, schoolonderzoeken en werk dat in de repetitieweek is gemaakt). Leerlingen in de Tweede Fase krijgen de beoordeling van het werk dat gemaakt is in een toetsweek bij de eerstvolgende rapportage. De beoordeling van Praktische Opdrachten of van handelingsdelen moet bij voorkeur binnen 4 weken bij de leerlingen bekend zijn. De leerling heeft het recht het gecorrigeerde werk in te zien, kennis te nemen van de goede antwoorden en de wijze waarop het cijfer tot stand gekomen is. De leerling heeft er in de regel recht op het gemaakte en
pag. 7
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
gecorrigeerde werk terug te krijgen; uitzonderingen op deze regel dienen door de docent duidelijk gemotiveerd te worden. 9. Als een leerling om een wettige reden het huiswerk niet heeft kunnen doen, wordt een door de ouders ondertekend briefje aan de schoolleiding ter nadere goedkeuring voorgelegd. Een beoordeling van het gemaakte huiswerk mag alleen meetellen in het rapportcijfer, wanneer dit vooraf duidelijk is aangekondigd. 10. Tenminste zes maal per jaar ontvangt de niet-examenklas-leerling een rapport of een tussenrapportage waarop een overzicht wordt gegeven van de prestaties voor alle vakken. 11. De schoolleiding zorgt ervoor dat elke leerling de mogelijkheid heeft raad en advies te vragen met betrekking tot de studieresultaten bij een daartoe aangewezen functionaris. 12. Indien de studieresultaten aanleiding geven tot het treffen van onderwijskundige maatregelen die tot een beter resultaat zouden kunnen leiden, worden deze met de leerling of zijn ouders besproken. artikel 9 : Schoolonderzoek en examen
1. De leerlingen van de eindexamenklassen ontvangen voor 1 oktober van het schooljaar een exemplaar van het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting. artikel 10 : Aanwezigheid in de lessen
1. De leerlingen zijn verplicht de lessen volgens het voor hen geldende rooster te volgen. Vrijstelling van het volgen van lessen kan met inachtneming van de wettelijke voorvoorschriften slechts worden gegeven door de schoolleiding. 2. De leerlingen dienen op tijd in het leslokaal aanwezig te zijn. Leerlingen die te laat zijn voor hun eerste lesuur, moeten zich melden bij De Gelder. Bij onnodig te laat komen zullen door of namens de schoolleiding disciplinaire maatregelen worden getroffen. Voor leerlingen die redelijkerwijs niet op tijd op school kunnen komen of niet op een aanvaardbare tijd 's middags thuis kunnen komen, is er een pasjesregeling. 3. Indien een leerling verhinderd is één of meer lessen te bezoeken, wordt de school daarvan terstond in kennis gesteld door de ouders of, wanneer de leerling zelfstandig woont, door de leerling zelf. Indien de verhindering langer dan één dag duurt, wordt bij terugkomst bovendien een door de ouders ondertekend briefje ingeleverd waarin de reden en de duur van de afwezigheid zijn vermeld. Wanneer de reden van verhindering te voorzien is, moet het verlof ruim van te voren worden aangevraagd bij de schoolleiding. Wanneer van de schoolleiding toestemming wordt verkregen om bij ziekte naar huis te gaan, wordt bij terugkeer een door de ouders ondertekend briefje ingeleverd. 4. Bij (herhaaldelijke) ongeoorloofde afwezigheid van een leerling, worden zijn ouders door de schoolleiding zo snel mogelijk geïnformeerd. Het beleid met betrekking tot maatregelen tegen ongeoorloofde afwezigheid wordt door de schoolleiding vastgesteld. artikel 11 : Lesuitval
1. Lesuitval en tussenuren dienen zo weinig mogelijk voor te komen. 2. Bij het uitvallen van lessen als gevolg van afwezigheid van docenten wordt zo snel mogelijk aan de leerlingen bericht gegeven. Hierbij wordt - waar mogelijk - gebruik gemaakt van het telefoonschema en van de website van de school.
pag. 8
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
3. In de Schoolgids is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag zich inspant om lesuitval tegen te gaan en op welke wijze de vrijgekomen tijd als gevolg van lesuitval door schoolonderzoeken, examens, vergaderingen e.d. zal worden ingevuld. artikel 12 : Orde- en gedragsregels
1. Leerlingen hebben het recht voorstellen te doen aan de schoolleiding over alle voor hen van belang zijnde zaken binnen de school. 2. De aanwijzingen van het personeel dienen door de leerlingen te worden opgevolgd. In het algemeen wordt van ieder verwacht dat hij zich gedraagt overeenkomstig de christelijke identiteit van de school. 3. Wanneer een leerling zich tijdens de les zodanig gedraagt dat hij/zij onmogelijk gehandhaafd kan blijven binnen de les, kan hij/zij verplicht worden de les definitief te verlaten. In dat geval meldt hij/zij zich onmiddellijk bij De Gelder. Overigens heeft de leerling daarbij altijd de verplichting om, ongeacht de wijze van afhandeling, zich te melden bij de desbetreffende docent om de geschonden werkrelatie nader te bespreken. 4. Leerlingen kunnen voor hun schoolwerk gebruik maken van de faciliteiten die de school biedt op het gebied van ICT. De school kan het gebruik van deze faciliteiten sturen door middel van beperkende maatregelen. Gebruik van Internet en e-mail is toegestaan, mits dit gebeurt in het kader van het werk dat voor de opleiding gedaan moet worden, met in acht neming van de geldende regels. De school heeft het recht controle op dit gebruik uit te oefenen. Daarbij zal de privacy van de leerling gerespecteerd worden. Bij verdenking van misbruik heeft de school het recht de activiteiten van de leerling inhoudelijk te controleren. Bij geconstateerd misbruik kan de leerling het verder gebruik van de faciliteiten verboden worden. 5. Wanneer een leerling zich schuldig maakt aan een ernstig vergrijp zal de school, naast zelf te nemen maatregelen, ook aangifte bij de politie ondernemen. Met name geldt dit ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik en illegaal vuurwerk, alsmede in geval van ernstige bedreiging in welke vorm dan ook. 6. Ieder is verplicht zorg te dragen voor een opgeruimde school; dit geldt ook voor de omgeving van het schoolgebouw. 7. Verder kunnen per locatie specifieke regels gelden. artikel 13 : Straffen
1.
Tegen leerlingen die in strijd handelen met de voorschriften die binnen de school gelden, kunnen disciplinaire maatregelen worden genomen.
2.
De maatregel moet in redelijke verhouding staan tot de overtreding waartegen deze wordt genomen.
3.
De volgende maatregelen kunnen tegen de leerlingen worden genomen: • een waarschuwing • een berisping • het verrichten of maken van strafopdrachten thuis of op school • het ontzeggen van de toegang tot bepaalde lessen voor een korte tijd • schorsing
pag. 9
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
•
definitieve verwijdering.
artikel 14 : Schorsing
1.
De schoolleiding kan een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week schorsen.
2.
Het besluit van schorsing wordt schriftelijk aan de leerling en diens ouders meegedeeld.
3.
Bij schorsing voor een periode langer dan één dag wordt de inspectie schriftelijk in kennis gesteld met opgave van redenen.
artikel 15 : Definitieve verwijdering
1.
Het bevoegd gezag kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling nadat deze en diens ouders in de gelegenheid zijn gesteld hierover te worden gehoord.
2.
Op grond van onvoldoende vorderingen kan een leerling in de loop van een schooljaar niet worden verwijderd.
3.
Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de leerling worden geschorst. Het overleg strekt er mede toe na te gaan op welke andere wijze de betrokken leerling onderwijs zal kunnen volgen.
4.
Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis.
5.
Een besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en diens ouders meegedeeld. Daarbij wordt gewezen op de mogelijkheid te verzoeken om herziening van het besluit.
6.
Binnen dertig dagen na dagtekening van de mededeling betreffende definitieve verwijdering kan door de leerling en diens ouders schriftelijk worden verzocht om herziening van het besluit.
7.
Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen na de ontvangst van het verzoek, neemt het bevoegd gezag een beslissing op het verzoek om herziening, na overleg met de inspectie en desgewenst andere deskundigen. Hierbij geldt de eis dat eerst de leerling en diens ouders in de gelegenheid gesteld zijn te worden gehoord.
8.
Gedurende de behandeling van het verzoek om herziening kan het bevoegd gezag de leerling de toegang tot de school ontzeggen.
9.
Algemene gronden voor definitieve verwijdering zijn o bij herhaling de voorschriften van de school overtreden; o zich schuldig maken aan ernstig wangedrag.
artikel 16 : Klachten
1.
De leerling die ernstig in zijn belang is getroffen door handelingen of besluiten van een medeleerling of een lid van het personeel, heeft het recht de schoolleiding te verzoeken een voorziening terzake te treffen.
2.
Het verzoek wordt ingediend uiterlijk 10 schooldagen nadat de handeling is verricht of het besluit is genomen.
pag. 10
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
3.
Voordat de schoolleiding een beslissing neemt over het verzoek, worden de betrokkenen gehoord.
4.
De schoolleiding neemt uiterlijk 14 dagen na ontvangst van het verzoek een beslissing. Als het onmogelijk is binnen deze termijn een beslissing te nemen, stelt de schoolleiding betrokkene hiervan met opgave van redenen in kennis.
5.
De betrokkenen worden van de beslissing op de hoogte gebracht. Daarbij worden de redenen vermeld.
artikel 17 : Preventie seksuele intimidatie
1.
Het bevoegd gezag voert een beleid gericht op het voorkomen van seksuele intimidatie.
2.
Aan de school zijn twee vertrouwenspersonen verbonden, bij wie slachtoffers van seksuele intimidatie terecht kunnen.
3.
Met het oog op de behandeling van klachten inzake seksuele intimidatie is de school aangesloten bij een klachtencommissie.
4.
De betreffende regelingen liggen te allen tijde ter inzage bij de schoolleiding.
artikel 18 : Slotbepaling
1. In gevallen waarin dit statuut niet voorziet beslist de directeur.
pag. 11
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
Gedragsregels GSR
1. Ik ben een christen en heb daarom respect voor mijn naaste. 2. Ik laat mij niet negatief uit over ras, geslacht, geloof, geaardheid of uiterlijk van iemand anders. 3. Ik vloek niet en gebruik geen grove taal. 4. Ik pest, bedreig en intimideer niemand en ik gebruik geen geweld. 5. Ik geef duidelijk aan wanneer ik iets niet wil, maar ik speel niet voor eigen rechter. 6. Ik ben op tijd in de les en heb mijn boeken e.d. bij me. 7. Ik ben met mijn eigendommen niemand tot last. 8. Ik neem geen wapens, vuurwerk, drugs of alcohol mee naar school. 9. Ik houd de school en de spullen van een ander schoon, heel en netjes. 10. Ik houd mij aan deze regels en werk er aan mee dat anderen zich daar ook aan houden.
pag. 12
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
Uitwerking/toelichting op genoemde leefregels Ad1,2,3,4 De GSR verwacht van alle leerlingen dat ze zich als christen gedragen. Dat is ook merkbaar in onze houding tegenover elkaar: medeleerlingen, personeel én buurtbewoners. Ad5 Als je slachtoffer wordt van verkeerd gedrag van een ander meld je dat bij je mentor en/of de schoolleiding. Ad6 Je boeken e.d. heb je bij je wanneer je het lokaal binnenkomt. Je mag het lokaal niet verlaten vóór de bel, tenzij dat voor de lessituatie noodzakelijk is. Als je te laat bent haal je voor je de les in gaat eerst een kaartje bij De Gelder. Ad7 MP3-spelers, discmans e.d. en mobiele telefoons mag je buiten de Zitkuil en De Waard niet op, om of aan hebben. Ad8 Bij overtreding van de regel wat betreft wapens, vuurwerk en drugs wordt altijd de politie ingeschakeld. Binnen de schooltijden mag je geen alcohol in bezit hebben of gebruiken. Ad9 -
pag. 13
In en om het GSR-gebouw is het schoon. Je afval hoort in de vuilnisbak. PETflesjes in de speciale containers. Geen kauwgom binnen school. Fietsen horen in de stalling. Je jas hoort in de garderobe aan een haakje, desnoods in je kluisje. Andermans jas laat je hangen! Waardevolle spullen laat je niet in de garderobe achter. In het lokaal bepaalt de docent de gang van zaken. Eten en drinken mag je alleen in de Zitkuil of De Waard. De parkeerplaats van de school, het pad tussen de gymzalen en de huizen, de portieken en doorgangen van de huizen in de buurt zijn verboden gebied. De lift mag je alleen gebruiken met een geldig liftpasje.
leerlingenstatuut GSR
maart 2005
Procedures of afspraken die niet in de schoolregels staan Ziek
Als je ziek bent melden je ouders/verzorgers je telefonisch ziek bij de administratie. Als je ziek bent geweest, neem je altijd een briefje mee van thuis. Dat lever je de eerste dag dat je weer op school bent direct in bij De Gelder. Als je ziek wordt tijdens schooltijd, mag je alleen naar huis wanneer je daarvoor toestemming hebt van De Gelder. Huiswerk
Als je geen huiswerk hebt kunnen maken neem je van thuis een briefje mee. Dat briefje is alleen geldig als het door De Gelder voor akkoord is getekend. Uitsturen
Als je de les wordt uitgestuurd, anders dan om op de gang te werken, meld je je direct bij De Gelder. Werkplekken
Er zijn in school diverse werkplekken waar het stil moet zijn. In al deze studie- en werkruimtes ben je welkom wanneer je daar rustig aan het werk bent. Ook hier geldt: niet eten of drinken. Roken
Roken is overal op school verboden, ook op het schoolplein. De leerlingen van de 1e en 2e klassen mogen tijdens schooltijd in het geheel niet roken. Alexandrium
De brugklassers mogen tijdens schooltijden niet naar Alexandrium. Personeelskamer
De personeelskamer is alleen toegankelijk voor personeel, ouders en gasten. Na schooltijd
Om 16.00 uur zijn de leerlingen die geen les, huiswerkklas of een afspraak hebben met een docent de school uit. De deur gaat dan dicht.
pag. 14
leerlingenstatuut GSR
maart 2005