leerkrachtbrochure
nld
Door: Jolanthe Jansen
Dit is een brochure gemaakt voor leerkrachten van kinderen met NLD. Naast deze brochure is er ook: - een brochure met informatie voor leerlingen met NLD en - een brochure speciaal voor ouders van kinderen met NLD. Koudekerke, 2004.
NLD - Wat betekent de naam? NLD is de afkorting van Nonverbal Learning Disabilities, letterlijk vertaald: niet-verbale leerstoornissen. M.a.w. leerstoornissen die geen betrekking hebben op de taal. We weten inmiddels dat deze naam niet helemaal klopt: Kinderen met NLD hebben ook moeite met sommige onderdelen van de taal. Wat is NLD NLD is een specifiek profiel van sterke en zwakke kanten in de informatieverwerking. Dit wordt vooral duidelijk bij de manier waarop informatie van het horen (auditieve informatie), het zien (visuele informatie) en het voelen (tactiele informatie) verwerkt wordt in de hersenen. Een kleine hersenafwijking veroorzaakt de aanleg tot een aantal vaardigheden en een aantal tekorten. De belangrijkste vaardigheden van een kind met NLD hebben te maken met het verwerken van informatie die ze horen, uit het hoofd geleerde (geautomatiseerde) dingen, praten, omgaan met bekende dingen en details, eenvoudige motorische handelingen (bewegingen die eenvoudig zijn en weinig samenwerking van verschillende delen van de hersenen vragen). De belangrijkste tekorten hebben te maken met het verwerken van informatie die ze zien of voelen, omgaan met nieuwe dingen, overzien van grote verbanden, complexe motorische handelingen (bewegingen die moeilijker te leren zijn omdat ze samenwerking van veel verschillende lichaamsdelen of hersengedeelten vragen). De voor school relevante kenmerken en signalen per leeftijd komen verder in deze brochure uitgebreid aan de orde. Verstoorde ontwikkeling De andere manier van informatieverwerking van de hersenen heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van het kind: Het kind heeft voorkeur voor dingen die goed gaan (de vaardigheden), het zal daar steeds voor kiezen en dit verder ontwikkelen.Het kind zal in deze vaardigheden steeds beter worden, vaak beter dan andere kinderen gemiddeld zijn. De dingen die moeilijk zijn voor het kind (de tekorten), zal het proberen te vermijden en daardoor minder oefenen en ontwikkelen dan andere kinderen. Doordat een kind met NLD zich ontwikkelt en steeds meer leert, wordt het verschil in de vaardigheden en tekorten steeds groter en ook steeds duidelijker. Daardoor zal ook de omgeving steeds beter door krijgen dat het kind zich anders ontwikkelt. Het gevolg is, dat een aantal typische kenmerken van NLD pas zichtbaar / merkbaar worden als het kind ouder wordt. NLD is een ontwikkelingsstoornis: De ontwikkeling van het kind verloopt anders dan de ontwikkeling van andere kinderen. De stoornis heeft een progressief karakter, dat wil zeggen dat de kenmerken van NLD (de vaardigheden en tekorten) steeds duidelijker zichtbaar worden en de verschillen tussen de vaardigheden en tekorten steeds groter worden. Oorzaak In de hersenen bevinden zich zenuwbanen die ervoor zorgen dat informatie die binnenkomt wordt verwerkt. Rond deze zenuwbanen bevindt zich een soort beschermlaag; de zogenaamde "witte stof" (myeline). Men neemt aan dat kinderen met NLD een tekort aan deze witte stof in de hersenen hebben. Deze witte stof werkt als een soort isolatie om de zenuwbanen, die van het ene hersengedeelte naar het andere hersengedeelte lopen. Een tekort of beschadiging van deze witte stof zorgt ervoor dat signalen soms niet goed aankomen of minder goed doorgegeven worden in de hersenen. 1
Herstel Bij de vaststelling van NLD (vaak pas na het 7e of 8e levensjaar) valt niet te verwachten dat de geconstateerde stoornis zal verminderen door lichamelijk herstel tijdens de groei: Aanmaak van witte stof gebeurt dan nog slechts in erg kleine hoeveelheden. Ook zijn er geen medicijnen voorhanden om de gevolgen van de stoornis te verminderen. De stoornis is dus een gegeven dat vaststaat en is blijvend. Gevolgen Normaal gesproken bevat de rechter hersenhelft meer witte stof dan de linker hersenhelft. Daarom functioneert vooral de rechter hersenhelft minder goed bij kinderen met NLD. Omdat de linker hersenhelft minder witte stof bevat, functioneert deze beter bij kinderen met NLD. Daarnaast verloopt het contact van de zintuigen naar de hersenen en het contact tussen beide hersenhelften minder goed. Bij kinderen met NLD zijn de vaardigheden (die dingen die het kind goed kan) vooral linker hersenhelft functies, de tekorten zijn vooral rechter hersenhelft functies of functies waarvoor veel contact tussen verschillende hersengedeelten nodig is. De gevolgen van NLD voor de ontwikkeling van het kind zijn groot en worden, naar gelang het kind ouder wordt ook steeds duidelijker en groter. Depressies, schizofrenie en suïcide komen erg veel voor bij deze kinderen in de latere tienerjaren en volwassenheid. Denk dus niet: Het valt allemaal wel mee. De ontwikkeling en toekomstverwachting van het kind kan in sterke mate positief beïnvloed worden door goede begeleiding en aanpak in zijn/haar naaste omgeving (de schoolomgeving is hier een belangrijk onderdeel van). Sterke / zwakke kanten Het volgende schema maakt duidelijker wat de sterke kanten en de zwakke kanten van een kind met NLD zijn. sterk hersenfuncties
zwak
- waarnemen door horen
- waarnemen door voelen - waarnemen door zien - complexe motorische handelingen - omgaan met nieuw materiaal
- eenvoudige motorische handelingen - omgaan met bekend materiaal - aandacht (spreken, horen)
- aandacht (voelen, zien) - onderzoekend gedrag, initiatief - geheugen (voelen, zien)
- geheugen (spreken, horen) taal
- klanksysteem van de taal - horen van gesproken taal - geheugen, vanuit gesproken taal - verbaal associatief - verbale "output" (zelf praten)
- mondmotoriek (b.v.uitspraak) - lettergrepen, goede klemtoon - betekenis van woorden - samenhang tussen zinnen - tekstbegrip - functionele spraak
2
Schema sterke en zwakke punten (vervolg) sterk
zwak
scholing - schrijfmotoriek (geautomatiseerd) - technisch lezen - rekenen (geautomatiseerd) - spellen - verbaal geheugen
- schrijfmotoriek (aanleren) - leesbegrip - rekenen (inzicht) - meetkunde - wiskunde - natuurkunde - topografie - aanpassen aan nieuwe omstandigheden - sociale vaardigheden - emotionele stabiliteit - activiteitenniveau
sociaal
Signalen Wanneer is onderzoek naar NLD noodzakelijk? Het is erg moeilijk hiervoor een algemene richtlijn te geven omdat NLD op heel veel verschillende manieren naar voren komt. NLD heeft verschillende uitingsvormen en ook de ernst van NLD kan sterk verschillen. Wel zijn er een aantal kenmerken die vooral voorkomen bij kinderen met NLD. Het is dan niet zo dat als een kind een paar van deze kenmerken heeft, het kind ook daadwerkelijk NLD heeft. Hoe meer van de volgende kenmerken voorkomen bij het kind, hoe groter de kans is dat het kind NLD heeft. De hieronder aangegeven kenmerken en signalen zijn vooral afgestemd op de schoolse situatie. Aspecten die meer betrekking hebben op de vroege ontwikkeling van het kind, de thuissituatie en de sociale omgeving staan vermeld in de ouderbrochure. Er is ook een kort stukje gewijd aan het voortgezet onderwijs. Dit om aan te geven in welke mate de problemen van kinderen met NLD zich ontwikkelen, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij het maken van een keuze in de aanbieding van de leerstof en advisering voor een vorm van vervolgonderwijs. Kenmerken / signalen kleuterperiode, groep 1 en 2 basisschool - Moeite met zelf aankleden: knopen, drukkers dichtdoen, veters strikken. - Kleding verkeerd aantrekken (achterstevoren, binnenstebuiten, schoenen verkeerd om, enz). - Moeite met leren knippen, plakken, kleuren (vertraagde ontwikkeling). - Geen interesse in werken met puzzels, constructief materiaal. - Slechte motorische coördinatie, maakt daardoor snel materiaal / werk van anderen stuk (onbedoeld). - Botst vaak tegen andere kinderen / materiaal. Komt onhandig, lomp over. - Evenwichtsproblemen. - Mijden van spelen met hogere toestellen op de speelplaats/gymzaal (door slechte motorische coördinatie). - Opmerkelijk goed verbaal geheugen (zegt voorleesboeken, liedjes, rijmpjes letterlijk na). - Vat alles letterlijk op. 3
-
Verbaal zeer vaardig, grote woordenschat, volwassen taalgebruik en hele volzinnen. Lijkt (door groot verbaal vermogen) een slim kind. Moeite met grote, onoverzichtelijke ruimten (gymzaal, speelplaats). Blijft dan vaak op één plaats. Kleeft aan één materiaal, plaats of kind. Na aanvankelijke reserve veel belangstelling voor letters en cijfers. Na een moeizaam begin leert het vlot lezen. Nieuwe / onbekende activiteiten lukken niet, vragen veel begeleiding en oefening. En dan ineens.... lukt het moeiteloos. Moeite met (zien) voordoen – en dan moeten nadoen. Weerstand tegen onbekend en nieuw (materiaal, situatie, plaats, persoon, vaardigheid). Voorkeur voor vertrouwd en bekend. Moeite met loskomen van een activiteit en wisseling van activiteiten. Gedrag lijkt op impulsiviteit (door gebrek aan sociaal inschattingsvermogen).
Kenmerken / signalen groep 3 t/m 8 basisschool - Komt slim over. Heeft een grote woordenschat, praat correct (evt. een "slappe" articulatie) en gebruikt hele volzinnen. Praat veel. - Praten kan ook inhoudsloos zijn, begrippen zijn lang niet altijd gevuld. - Moeite met nieuw (materiaal, situatie, plaats, persoon, vaardigheid), voorkeur voor bekend (geautomatiseerde vaardigheden). - Moeite met veranderingen en onverwachte gebeurtenissen. - Vlot (technisch) leren lezen na een moeizame start (mogelijk al in de kleutergroepen zich eigen gemaakt). - Begrijpend lezen blijft moeilijk: Kan niet de essentie, hoofdzaken en bijzaken onderscheiden. Ook bij wereldoriëntatie is dit problematisch. - Net als bij begrijpend lezen, moeite met begrijpend luisteren, wanneer het een lang verhaal betreft: Ook hier kan het de essentie, hoofd- en bijzaken niet uithalen. - Kan goed letterlijk zinnen, teksten reproduceren. - Goed in spelling (ook hier: nadat het aanvankelijk veel moeite heeft gekost). De gemaakte fouten zijn fonetische fouten (geschreven zoals je iets hoort). Deze fouten kunnen erg hardnekkig zijn. - Moeite met (zien) voordoen - en dan moeten nadoen. Wanneer er direct bij gesproken en uitgelegd wordt ("gelabeld") zijn er geen / minder problemen. - Pikt auditief informatie snel op. - Moeite met visuele, tactiele, ruimtelijke informatie. - Snel afgeleid door geluiden. - Zwak ruimtelijk inzicht. - Moeite met blad indelen, ruimten indelen (kastje!) en daardoor moeite met opruimen; het weet niet wat het moet doen en wanneer het opgeruimd is. - Moeite met drukke bladspiegel. - Moeite met lezen van cursief schrift (waarneming van diagonale lijnen verloopt moeizamer). - Problemen met de fijne motoriek; pengreep, knippen, veters strikken. - Leren schrijven verloopt heel moeizaam. Uiteindelijk lukt netjes schrijven... maar langzaam. - Moeite met binnen lijnen / hokjes schrijven (schrijft vaak te groot). - Overschrijven van een tekst kost erg veel inspanning. Het duurt lang en er worden veel fouten gemaakt (ook al heeft het kind goed leren schrijven). Vooral overschrijven van het bord is moeilijk. - Leren rekenen is een probleem. Na een moeizame start lukt optellen en aftrekken ineens (automatiseren kost veel tijd). - Moeite met ordenen, seriëren, begrippen. 4
-
-
-
-
Moeite met getallenlijnen, groeperen, schematische voorstelling (dit geeft geen extra inzicht, maar is een moeilijkheid op zich). Moeite met andere schrijfwijze van sommen, redactiesommen met veel irrelevante informatie, toepassen van geleerde op een ander type som. Vaak extra instructie nodig bij nieuwe onderdelen. Het duurt lang voordat lijkt door te dringen hoe iets moet, dan ineens lukt het. Moeite met het omgaan met plattegronden, kaarten bij topografie. Zwakke (schriftelijke) toetsresultaten bij topografie, geschiedenis e.d., terwijl overhoring mondeling beter lijkt te lukken. Problemen in situaties waarbij overzicht nodig is, b.v. in de gymzaal of op het schoolplein. Gedesoriënteerd in nieuwe en onbekende situaties (schoolreis, excursie). Zoekt een rustpunt in een drukke, onoverzichtelijke situatie zoals de gymzaal of het schoolplein (één kind of een leerkracht waaraan het kind "kleeft"; een vaste plek die het vaak opzoekt, bij voorkeur aan de kant of in een hoek; één speeltoestel waarop het plaatsneemt). Moeite met overgang van de ene naar de andere activiteit, ongestructureerde situaties, opdrachten waarin veelwisselende typen opgaven / activiteiten plaats vinden. Sterke behoefte aan structuur, mondelinge voorbereiding op situaties / activiteiten. Geen inzicht in oorzaak - gevolg. Begrijpt intonatie, klemtoon, gezichtuitdrukking, lichaamstaal niet. Ziet daardoor dingen niet aankomen en voelt zich overvallen door gebeurtenissen die voor anderen een voorgeschiedenis hebben. Ziet ook niet wanneer het zelf storend of ongewenst bezig is, doordat het de "signalen"niet oppakt. Moet vaak gewaarschuwd / terechtgewezen worden (begrijpt onuitgesproken waarschuwingen en signalen van de leerkracht niet). Begrijpt niet waarom er vaak onenigheid is met andere kinderen. (Het "verhaal" achter het gebeurde is heel anders vanuit het kind met NLD, dan vanuit de andere kinderen.) Omgang met andere kinderen wordt moeilijker met het stijgen van de jaren. Moeite om vrienden te maken. Vaak maar één of twee kinderen waar mee opgetrokken wordt. Deze vrienden worden erg geclaimd.
Kenmerken / signalen voortgezet onderwijs Binnen het voortgezet onderwijs komen er een aantal problemen bovenop de problemen die het kind had in de basisschool. Door gebrek aan ruimtelijk inzicht en oriëntatievermogen blijven deze kinderen lang verdwalen in grote gebouwen en voelen zich daardoor onveilig. De constante wisseling van lokalen en leerkrachten zorgen voor veel onzekerheid en een gebrek aan structuur. De grote groepen kinderen tijdens lesuur-wisselingen en pauzes komen bedreigend over, vooral omdat het kind deze mensen niet kent en hun "signalen"niet opvangt. Veel leerstof is nieuw en wordt op een nieuwe manier aangeboden, voor ieder vak weer anders. Ook dit levert problemen op. Het kunnen lezen met begrip wordt steeds belangrijker, opdoen van nieuwe informatie is vaak gebaseerd op begrijpend lezen. Bij een aantal vakken moet aantekeningen worden gemaakt, dit is voor een kind met NLD een groot (vaak onoverkomelijk) probleem.Toetsen gebeurt vooral schriftelijk en snel: Voor een kind met NLD dus erg ongunstig. Vakken als wiskunde en natuurkunde vragen om inzichtelijk omgaan met het geleerde. Bovendien wordt er vaak gebruik gemaakt van grafieken en schema's; ook dit is allemaal heel moeilijk voor een kind met NLD. Bovenstaande is natuurlijk sterk afhankelijk van de mate van NLD van het kind, de begeleiding die het kind kreeg op de basisschool (waardoor het kan hebben geleerd om te gaan met de leerstof en met anderen, de eigen tekorten te ondervangen of compenseren) en de begeleiding en compensatiemogelijkheden van het te volgen voortgezet onderwijs. 5
Diagnose NLD Voor het stellen van de diagnose NLD is nodig: - Een didactisch onderzoek In hoofdzaak wordt gekeken naar technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen (inzichtelijk en geautomatiseerde vaardigheden). Afhankelijk van de aanwezigheid van gegevens en hoe recent deze gegevens zijn kan gebruik worden gemaakt van de gegevens van school. -
Invullen van de NLD-schaal en de voorschoolse NLD-schaal Door het invullen van deze vragenlijsten en het berekenen van de totaalscores kan duidelijk worden of het kind mogelijk NLD of geen NLD heeft. (De eindscore van deze lijsten is nog niet de diagnose!)
-
Onderzoek door de kinderneuropsycholoog 1. Hersenwerking De kinderneuropsycholoog zal een aantal tests met het kind doen, waaruit de werking van de hersenen duidelijker in beeld gebracht wordt. 2. Psychologisch onderzoek Meestal wordt (als dit in een eerder stadium nog niet gebeurd is) een psychologisch onderzoek gedaan, waarbij gekeken wordt naar de intelligentie van het kind en het intelligentieprofiel. Heeft het kind al eerder een psychologisch onderzoek ondergaan (en het is niet langer dan 2 jaar geleden) dan kunnen de gegevens van dit onderzoek gebruikt worden. 3. Sociaal-emotioneel onderzoek Het sociaal-emotioneel functioneren van het kind wordt onderzocht (als dit ook al niet in een eerder stadium is onderzocht). Door de gegevens van het schoolresultatenonderzoek, de NLD-schalen, het psychologisch onderzoek, het sociaal-emotioneel onderzoek en het kinderneuropsychologisch onderzoek te combineren, zal de kinderneuropsycholoog de diagnose NLD / geen NLD kunnen stellen.
Problemen bij het stellen van de diagnose NLD is een ontwikkelingsstoornis die niet gemakkelijk vast te stellen is. Er zijn veel verschillende uitingsvormen en gradaties, een aantal van de kenmerken veranderen bij het ouder worden. Daarnaast zijn de meningen over hoe de diagnose NLD gesteld moet worden nog erg verschillend. De laatste jaren is er veel onderzocht en gepubliceerd over NLD. Het is heel belangrijk dat de diagnose gesteld wordt door iemand die op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen èn genoeg deskundigheid heeft. Het gebeurt, juist bij NLD, vaak dat de verkeerde diagnose gesteld wordt. Eén van de oorzaken is, dat de ontwikkeling van een kind met NLD op verschillende momenten overeenkomst vertoont op een aantal punten met andere stoornissen: - Bij jonge kinderen wordt nogal eens de misdiagnose ADHD gesteld. - In groep 2 à 3 van de basisschool vertoont het beeld van het kind veel overeenkomsten met hoogbegaafdheid en syndroom van Asperger (een aan autisme verwante stoornis met normale tot hoge begaafdheid). - Eind basisschool wordt de stoornis regelmatig verward met dyscalculie (een stoornis die zich beperkt tot het rekenen) en PDD-NOS (een aan autisme verwante stoornis) of syndroom van Asperger. Een deskundige kan vaststellen of er sprake is van NLD, één van bovenstaande stoornissen of eventueel een combinatie van deze stoornissen. 6
Het vaststellen van de juiste diagnose is erg belangrijk voor behandeling / therapie en evt. medicijngebruik (bij misdiagnose kunnen b.v. medicijnen voor ADHD erg negatieve gevolgen hebben). Een andere oorzaak voor het stellen van een niet juiste diagnose is onvoldoende kennis van de verschillende aspecten van NLD bij degene die de diagnose stelt (doordat de kennis verouderd is, of doordat de specialisatie niet voldoende is). De deskundigheid voor het stellen van de diagnose NLD is in principe eigenlijk alleen aanwezig bij een kinderneuropsycholoog. Vaak wordt de diagnose echter gesteld door een neuroloog, psycholoog of orthopedagoog (met alle risico's op een misdiagnose door onvoldoende kennis van zaken). Een schoolbegeleidingsdienst heeft dus voor het stellen van de diagnose NLD vaak niet voldoende kennis in huis! Voor het kiezen van de juiste begeleiding / behandeling is een goede diagnose erg belangrijk. Een kind met PDD-NOS of ADHD vraagt namelijk op een aantal gebieden een heel andere begeleiding, een verkeerd gekozen behandeling kan zelfs zeer negatief uitwerken! Kan de school iets doen voor een kind met NLD? Een aantal aspecten van NLD zijn in aanleg aanwezig (de hersenafwijking). Hier is niets aan te veranderen; dit is blijvend. Een aantal ontwikkelingsaspecten kunnen echter wel beïnvloed worden. Ontwikkeling ontstaat door een samenspel van in aanleg aanwezige factoren en de omgeving. School is één van de omgevingsfactoren. De school speelt een rol in de mate waarin vaardigheden en tekorten worden ontwikkeld: Door het kind te stimuleren ook te oefenen in zaken waarin het niet goed is (en waarvoor het zelf dus niet zal kiezen) zullen de tekorten in aantal minder zijn en zal het verschil in vaardigheden en tekorten kleiner worden: De ernst van de NLD zal dus minder zijn. Daarnaast speelt de school een grote rol in het opbouwen van zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Als laatste is de school, door de aanwezigheid van veel leeftijdsgenoten, de “oefentuin” voor het omgaan met anderen, aanleren van sociale vaardigheden en aanleren van compensatietechnieken voor de ontbrekende vaardigheden. Zelfvertrouwen, gevoel van eigenwaarde en het hebben van voldoende sociale vaardigheden zijn voor een groot gedeelte bepalend voor het al dan niet ontstaan van depressies in de tienerjaren en volwassenheid. Aanwijzingen voor het omgaan met een kind met NLD in de klas. Kernbegrippen bij begeleiding - Aansluiten bij sterke kanten (veel vragen, verbale begaafdheid, ijzersterk geheugen, goed oog voor details). - Rust (prikkelarm – omgeving, bladspiegel, omgang, zonder tijdsdruk). - Voorspelbaarheid (reacties, leerstof, dagindeling). - Concreet taalgebruik (niet figuurlijk, exacte tijden, plaatsen, geen oorzaak-gevolg). - Stap voor stap (door gebrek aan overzicht zelf taken in stukken knippen die overzichtelijk zijn). Klassenorganisatie - Rustige indeling van de klas (weinig visuele / auditieve prikkels). - Vermijden van veel wisselingen van lokaal en leerkracht. - Geef zaken een vaste plaats en geef ook aan waar de spullen in het kastje horen. - Maak zaken voorspelbaar. (Een zichtbaar opgehangen lesrooster geeft al veel rust). Vertel ruim van tevoren wanneer dingen anders dan anders zullen gaan. - Geef het kind een rustige plaats en zorg voor rust in de klas. Vooral geluiden leiden het kind af. - Houd er rekening mee dat de overgang van de ene les naar de andere, de ene activiteit naar de andere moeite en tijd kosten. 7
-
Maak gebruik van hulpmiddelen als kalender, tekstverwerker, digitaal horloge, evt. rekenmachine om te compenseren.
Gedrag - Een kind met NLD is heel gevoelig voor veranderingen en de manier waarop u hem / haar benadert. Een verkeerde benadering leidt tot stress en uiteindelijk tot gedragsproblemen. Om een kind met NLD goed te benaderen moet u wel weten wat NLD inhoudt. Neem de moeite u te verdiepen in NLD. - Kinderen met NLD zijn vaak snel afgeleid. Hun werk is slecht georganiseerd omdat ze moeite hebben binnenkomende informatie te integreren en interpreteren. Ze schenken aandacht aan elk detail dat binnenkomt, in plaats van details te combineren tot een betekenisvol geheel, of de belangrijkste informatie eruit te halen. Hierdoor zullen ze snel te veel informatie binnenkrijgen, waardoor ze "vol" raken. Gevolg: Ze haken af bij het leren / luisteren en vervallen in routines die hen normaliter helpen structuur aan te brengen. Een niet-wetende buitenstaander zou dit gedrag betitelen als aandachttrekkerij, brutaliteit of onruststokerij. Echter: wanneer het kind afwijkend, rusteloos, claimend gedrag laat zien is dit meestal een teken dat er meer van het kind verwacht wordt dan het op dat moment kan opbrengen. - Geef waarschuwingen, signalen op een verbale manier aan het kind. In de klas stuurt u de andere kinderen regelmatig bij met een blik, knip met de vingers, gebaar. Dit werkt echter niet bij een kind met NLD. Denk niet: Het is voor het kind zo vervelend als ik iedere keer hem / haar moet terechtwijzen. Het is veel vervelender voor u en het kind, als het kind niet begrijpt dat het storend bezig is! Wel is het voor het kind plezieriger als u er naar toe loopt en zacht bijstuurt in plaats van correcties hardop te zeggen (als hiervoor de mogelijkheid is). - Het kind zo min mogelijk straffen of met straf dreigen: Dit heeft niet het gewenste effect! Bij problemen is het beter het kind op een rustig (van tevoren bekend!) moment te vertellen wat er gebeurd is, te vertellen wat daarbij niet goed is en wat voortaan van hem / haar verwacht wordt. Daarbij maakt u evt. afspraken. Prijs het kind als het een volgende keer volgens afspraak handelt. Help het aan de afspraak herinneren als het die vergeet. - Geen machtsstrijd / discussie aangaan bij onenigheid: Een kind met NLD kan heel rigide zijn en alleen de eigen oplossing als juiste zien. Het overtuigen zal niet lukken. Instructie geven - Omgaan met een leerling met NLD vraagt veel geduld. Door verlies van prikkels tijdens de overdracht in de hersenen, hebben deze kinderen meer prikkels (dus herhaling, uitleg) nodig om hetzelfde effect te bereiken. Dat een opdracht niet ineens aankomt is dus vaak niet te wijten aan onoplettendheid. Om dezelfde reden moeten deze kinderen veel langer oefenen voordat iets werkelijk geautomatiseerd is. Dus: vaak opnieuw uitleggen en oefenen. - Probeer steeds bij instructie ook pratend bezig te zijn. Laten zien (berekening b.v.) helpt deze kinderen niet voldoende. Koppel wel steeds ook visuele aspecten aan praten. Door ook deze visuele prikkels te blijven geven zal het kind uiteindelijk visueel minder zwak worden. - De sterke verbale kant van het kind gebruiken om te compenseren waar mogelijk (b.v. vraag het kind te verwoorden wat de bedoeling is, als "check"of het heeft begrepen wat de bedoeling is; toets indien mogelijk mondeling; verwoord stap voor stap instructies en help zo het kind zich "door een moeilijke opdracht heen te praten"). - Ingesproken instructie op een cassettebandje werkt prettig en is een goede vervanger voor schriftelijke instructie als mondelinge instructie niet mogelijk is.
8
-
-
-
-
-
Werk veel met stap-voor-stap instructiekaarten. Dit geeft structuur en voorkomt veel onduidelijkheid en vraagwerk. (Leer het kind hier wel eerst - met verbale ondersteuning mee werken!) Wees reëel tegen het kind: Benoem zaken die goed gaan, maar ook zaken die niet goed gaan en probeer deze te voorzien van opbouwende kritiek. Vergeet niet het kind te complimenteren voor dingen die het goed doet! Wees concreet in wat u zegt. Zeg precies wat u van hem / haar verwacht (en verwacht geen gevolgtrekkingen). (Als u bedoelt dat het niet mag praten niet zeggen: "Hier wordt gewerkt!", maar "stil zijn.") Extra tijd geven om taken te maken (of het aantal opdrachten inkrimpen tot de hoogst noodzakelijke). Versterk positief gedrag door complimenten te geven. Buig negatief gedrag om door vertellen wat u van het kind verwacht (niet wat het niet mag, maar wat u wilt dat het wel doet. Dus niet zeggen: " Niet door de klas lopen" , wel: "Ga op je plaats zitten"). Maak afspraken wanneer het kind vragen mag stellen (wees concreet en precies over tijd en plaats). Accepteer dat het vooral door te vragen leert en structureert.
Sociaal-emotioneel - Het is heel zinvol de problemen van het kind met de andere kinderen bespreekbaar te maken. Vooral het sociaal functioneren van het kind komt hiervoor in aanmerking. Geef aan dat een kind met NLD niet ziet of een ander boos, verontwaardigd, verdrietig is, dus dat dit in woorden aan het kind gemeld zal moeten worden. Deze wetenschap voorkomt niet alle problemen, maar zorgt er wel voor dat het kind beter begrepen wordt en maakt het voor een kind met NLD veel leefbaarder in de klas. - Help het kind als het gepest wordt, of zich gepest voelt. Verwoord het gebeurde stap voor stap met hem / haar. - Ga vooral af op observatie hoe het met het kind gaat (en minder op wat het kind vertelt). Toetsen - Toetsen zoveel mogelijk mondeling afnemen. - Geen tijdsdruk aanbrengen voor het maken van toetsen of opdrachten. - Zo min mogelijk papier-en penopdrachten geven. Indien mogelijk papier- en penopdrachten vervangen door computeropdrachten of mondelinge activiteiten. - Toetsen zoals het geleerd / aangeboden is. (b.v. per computer geleerd, dan ook toetsen per computer; mondeling geleerd, dan ook mondeling toetsen). Geen andere vormgeving, lay-out, zwart-wit i.p.v. kleur e.d gebruiken. Technisch lezen - Kies voor het oefenen van klank-tekenkoppeling voor de combinatie auditief-visueel. - Extra oefening voor letteridentificatie en visuele discriminatie. - Waken voor gokkend lezen door hardop meelezen en per zin laten controleren of het gelezene klopt. Begrijpend lezen - Leesbegrip kan worden bijgebracht door een instructiekaart te gebruiken waarop een aantal vaste vragen staan. Het kind moet deze vragen wel stap voor stap leren hanteren. - Een witte kaart onder of boven de tekst helpt de bladspiegel rustig te houden.
9
Spelling - Spellingsregels zoveel mogelijk baseren op auditieve gegevens (omdat het kind afgaat op de klanken die het hoort). Rijmpjes, liedjes en ezelsbruggetjes helpen over het algemeen goed. Deze echter wel koppelen aan visuele gegevens om de achterstand hierin niet te vergroten. - Rekening houden met de zwakke schrijfmotorische vaardigheid: Deze kan zo belemmerend zijn dat de spellingsresultaten minder lijken dan ze zijn. Laten schrijven om de spelling van een woord in te prenten is een heel ongelukkige keuze! - Aanleren van juiste spelling kost moeite en tijd maar lukt op den duur goed. Volhouden dus. (De computer is een prima hulpmiddel hierbij.) Rekenen - Inzichtelijk rekenen is en blijft vrijwel onmogelijk. - Getalbegrip aanbrengen door het voortdurend koppelen van horen en zien. - Leren rekenen in gestructureerde stappen. - Per type som één vaste, gestructureerde oplossingsstrategie aanbieden. - Getallenlijn, kralensnoer, honderdveld werken verwarrend. Geldrekenen kan getalbegrip bijbrengen en structuur bieden. Ga daarbij van materiaal en verbaal → visueel en verbaal → mentaal en verbaal → mentaal(dus innerlijk). - Laat het kind de bewerkingen uitschrijven, zodat het de gevolgde gedachtengang kan verbaliseren en zo controleren. - Door heel veel oefenen optellen en aftrekken, tafels automatiseren. (Maak gebruik van de computer!) - Geautomatiseerde kennis kan blokkeren bij moeilijke opdrachten. Maak in dat geval gebruik van hulpkaarten of rekenmachine. - Stappenplannen voor het oplossen van een veel voorkomend type som aanbieden (geen schematische voorstelling!) - Werkbladen heel simpel houden, zonder overbodige illustraties. Evt. kopiëren en vergroten, zodat alleen maar ingevuld hoeft te worden. - Niet te veel sommen per blad aanbieden. (Evt. blad in verschillende delen knippen.) - Per blad niet te veel wisseling van bewerking (geen + en - sommen door elkaar). - Bij veel problemen vanaf groep 6 overstappen op functioneel rekenen (klokkijken, omgaan met geld en omgaan met de rekenmachine). - Schematische voorstellingen en tabellen heel goed verbaliseren of achterwege laten (afhankelijk van de mogelijkheden van het kind). Schrijven - Leren schrijven is heel moeilijk (doet een beroep op veel hersengedeelten) voor kinderen met NLD. Het is het overwegen waard te leren schrijven met blokletters i.p.v. met verbonden schrift. (Mijn eigen handschrift heeft een goede blokletterversie.) Blokletters eerst lang groot laten schrijven zonder liniatuur (schrijfbeweging automatiseren). - Schrijfoefeningen en letters leren schrijven door ondersteunen met veel taal. - Klein schrijven blijft altijd moeilijk. Grote liniatuur aanbieden, voor rekenen een schrift met grote ruitjes. Een kopie dat ingevuld moet worden vergroten. - Vermijd schrijven als het niet persé nodig is: Schrijven kost een kind met NLD enorm veel energie en levert veel frustratie op. Er is geen "ruimte" meer om te denken en het kind gaat daardoor veel fouten maken. Laat het kind niet overschrijven, maar geef een kopie waarvan het mag leren of waarop het mag invullen. Laat niet uitrekenen op kladblaadjes, maar sta toe dat de berekening en het antwoord bij elkaar staan - Toetsen bij voorkeur niet door veel te laten schrijven. (Mondeling of per computer is een betere optie.) 10
-
Bij jongere kinderen is het te adviseren extra geïsoleerde motoriekoefeningen te doen (om de achterblijvende motorische ontwikkeling zo veel mogelijk te stimuleren). Fysiotherapie, ergotherapie, sensomotorische integratietherapie zijn te adviseren (afhankelijk van de ontwikkeling, problematiek en mogelijkheden).
Topografie - Het leren van topografie is erg moeilijk voor een kind met NLD. Begrip voor plattegronden moet één op één , verbaal geleerd worden. - Topografie leren via ezelsbruggetjes, talige ondersteuning ( wat gebeurt er in die plaats), "scannen" (leren in driehoek, vierkant, op een rijtje b.v. TV-TAS →Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog). - Toetsen zoals het geleerd is (hetzelfde kaartje, zelfde lay-out, zelfde manier → mondeling?) Gym - De grote gymzaal is een onoverzichtelijke en ongestructureerde ruimte. Kinderen lopen door elkaar, situaties zijn moeilijk te overzien en voorzien. Voor kinderen met NLD kan dit heel bedreigend zijn. Zaken altijd hetzelfde aanpakken helpt om het kind vastigheid te geven. Afspraken als eerst allemaal gaan zitten op de bank voor de gymles kunnen rust brengen. - De gebruikelijke manier van instructie geven bij gym is om te laten zien hoe iets moet. Ondersteun dit goed door taal, zodat het kind ook begrijpt wat de bedoeling is. Bespreek tekens die kinderen aan elkaar geven bij balspelen: Wat doe je als......., wat betekent het als je iemand...... ziet doen. - Blijf in de gaten houden dat gymlessen voor veel kinderen met NLD heel onplezierig blijven. Bij teamsporten en -spelen mist het kind het spelinzicht en het vermogen situaties snel te overzien en in te schatten. Bij individuele oefeningen mist het kind een goed evenwicht, het goed inschattingen kunnen maken in de ruimte en de motorische verfijning en coördinatie die bij andere kinderen wel aanwezig zijn. Veel oefeningen zal het kind niet kunnen, maar ook niet durven omdat het vaak wel goed aanvoelt dat dit zwakke punten zijn. Geef het kind ontsnappingsmogelijkheden bij onoverkomelijke situaties of oefeningen! Overigens: Bij goede begeleiding en een duidelijke structuur is het goed mogelijk dat een kind met NLD een gymles toch ervaart als een leuke les. Schoolzwemmen - Hiervoor geldt in feite hetzelfde als voor de gymlessen: Instructie verloopt visueel, de situatie is onoverzichtelijk en zwemmen kost het kind met NLD veel meer inspanning dan het gemiddelde kind. - Daarnaast geeft de eigen leerkracht meestal geen instructie, vaak wordt dit gedaan door zweminstructeurs uit het zwembad. Kennis van NLD en inzicht in een goede kindgerichte aanpak is er vaak niet. Het kind wordt vaak stevig aangepakt omdat het niet reageert zoals van hen wordt verwacht. Het voelt zich vaak niet begrepen en wordt ook vaak niet begrepen. Dit levert situaties op waar het kind zich erg ongelukkig door gaat voelen. Schoolzwemmen kan een regelrechte ramp zijn voor een kind met NLD! - Om schoolzwemmen niet te laten ontaarden in een drama is het nodig maatregelen te nemen: Misschien is het mogelijk iemand mee te laten zwemmen met het kind en mondeling de instructies te ondersteunen, dus een "persoonlijke instructeur of begeleider". Overleg met de ouders over dit punt, zoek samen naar oplossingen. - Een vervangende bezigheid zoeken voor deze kinderen tijdens het schoolzwemmen en in plaats van het schoolzwemmen (zodat ze niet mee hoeven te gaan en mee hoeven te doen) is voor veel kinderen een oplossing. 11
Extra informatie - Kinderen met NLD, een praktische gids voor ouders en leerkrachten. Geschreven door A. van Dijk Lisse: Swets & Zeitlinger, 2002 ISBN 90 - 265 - 1700 - 9 -
NLD – Signaleren, diagnosticeren en behandelen in de onderwijssetting. Geschreven door M. Molenaar – Klumper Lisse: Swets & Zeitlinger, 2001 ISBN 90 - 265 - 1686 - X
-
NLD in de klas, een praktische benadering. Geschreven door Janke Hiemstra JSW, jaargang 86, nummer 4
-
NLD en rekenproblemen. Geschreven door A.J.M. Jongepier Tijdschrift voor Remedial Teaching , 1999, nummer 2
-
NLD en topografie. Geschreven door A.J.M. Jongepier Tijdschrift voor Remedial Teaching , 1999, nummer 3
-
Internet: -
Leerproblemen kun je voorleggen op de site www.rekenweb.nl (forum). Specifieke rekenproblemen kun je voorleggen op de site en www.leerkracht.nl (forum). op de site www.nldinfo.nl is heel veel informatie te vinden over NLD
12