jk~r~ ~z.~ LCj 11 s<:;pl '2CJ / s (fA r 2/~1 ;ît'~y-~) Tekst inspraak Frank Tazelaar, woensdag 11 sept. Cie. LCJ
Geachte leden van de commissie LCJ, Wij hebben mail gestuurd namens productiehuis De Nieuwe Oost, de samenwerking van de drie talentontwikkelaars in Oost-Nederland (Generale Oost, ON en Wintertuin), over de invulling van het beleid inzake talentontwikkeling. Ik ben hier om deze mail toe te lichten. Wij hebben zorgen over het traject van de besluitvorming, dat niet inzichtelijk was, en dat vragen stelt over de serieusheid van de keuze voor talentontwikkeling als beleidsdoel. Nadelige gevolgen: begroten voor de komende jaar wordt onzeker gemaakt. Ook afspraken met partners: fondsen, gemeenten, opleiding en afnemers leiden hier onder. Wij juichen het toe dat de provincies Gelderland en Overijssel talentontwikkeling als kernwaarde in hun cultuurbeleid hebben benoemd. Productiehuizen, de organisaties die uitvoering geven aan talentontwikkeling, zijn voor veel jonge creatieven de noodzakelijke schakel tussen opleiding en beroepspraktijk. Dat beide provincies dat hebben gedaan is niet zonder belang. Zij geven daarmee aan dat talentontwikkeling is gebaat bij een benadering die de grenzen van de eigen provincie overstijgt - een logische benadering gezien de vestiging van ArtEZ in beide provincies. Brief ArtEZ: een belangrijke partner als het gaat om het houden van jonge talenten in Gelderland -7 ArtEZ is niet gekend in de besluitvorming. ArtEZ betreurt dit. Door bundeling van krachten is het mogelijk in Oost-Nederland een infrastructuur te realiseren die jonge talenten maximaal ondersteunt bij hun artistieke ontwikkeling, hun cultureel ondernemerschap en hun overstap naar de beroepspraktijk. Talentontwikkeling is samenhangend geheel. Daarom voor ArtEZ en voor de topgezelschappen en voor het creatieve klimaat is vitaal middensegment noodzakelijk. Continuïteit is belangrijk voor infrastructuur: opleidingen, nieuwe initiatieven, maar ook kleine podia in de regio-7 kleine podia in de regio zijn zeer afhankelijk van jonge makers en kleine bespelers. Voor afgestudeerden uit het kunstonderwijs ontbreekt in feite een reguliere arbeidsmarkt. Wij bieden arbeidsgelegenheid. Cijfers laten zien dat 75% van de afgestudeerden van het kunstvakonderwijs als
(i)
Q)
zelfstandige aan het werk gaan. Het aantal potentiële werkgevers is immers uitermate beperkt. Nieuwkomers op de markt zullen zich dan ook een eigen positie binnen of naast het bestaande aanbod moeten verwerven. Dat is verre van eenvoudig en vergt tijd en specifieke ondersteuning. In deze tijd van groeiende jeugdwerkloosheid is professionele talentontwikkeling dan ook van groot belang voor het realiseren van een zelfstandige beroepspraktijk. Over onze ondernemendheid: Tot en met 2012 werd De Nieuwe Oost (al ruim 15 jaar zijn de productiehuizen een betrouwbare partner van de Provincie) gefinancierd door een combinatie van provincies, gemeenten en het ministerie van OCW. De Nieuwe Oost vangt het verlies van ruim € 600.000,-- door het wegvallen van de BIS-subsidie van het ministerie van OCW per 2013 zelf op. Hiervoor is een ingrijpende reorganisatie van onze samenwerkende organisaties doorgevoerd. Zoals u weet, vragen wij hiervoor géén compensatie van de provincie. Wij realiseren ons terdege dat we in deze tijd moeten inkrimpen en nieuwe inkomstenbronnen moeten vinden. Daar zijn we ook succesvol in: De Nieuwe Oost trekt een groot publiek en haalt inkomsten uit crowdfunding, verkoop, opdrachten sponsoring en donateurs. De eigen inkomsten zijn 35%. De Nieuwe Oost trekt substantiële geldstromen van buiten Gelderland aan, door sponsoring, private funding, cultuurfondsen en verkoop van talentproducties. Talentontwikkeling echter, kan onmogelijk alleen met incidentele financiering tot stand worden gebracht. Het is een langdurig proces dat vraagt om continuïteit en specifieke deskundigheid en voorzieningen. De Nieuwe Oost bundelt de noodzakelijke ervaring en deskundigheid alsmede de benodigde voorzieningen. Het opgestelde beleidsplan stelt de komende jaren hoge eisen aan ons ondernemerschap. Maar om reëel uitvoering te kunnen geven aan talentontwikkeling in Oost Nederland, is en blijft een substantiële ondersteuning van de verschillende overheden noodzakelijk. De Nieuwe Oost is nu ingedeeld in de zgn. categorie C. De categorie waarin de subsidie in drie jaar wordt teruggebracht tot 50% van het bedrag in 2013. Ook bij een mogelijk maximale bijdrage uit het SmpG programma betekent dit voor De Nieuwe Oost een onoverkomelijke opgave De Nieuwe Oost wil niets liever dan invulling blijven geven aan onze functie: het begeleiden, stimuleren en behouden van (top)talent. We doen dit in de wetenschap dat het bijdraagt aan de culturele en economische levendigheid van Gelderland en bovendien de noodzakelijke verbinding legt tussen de opleidingen aan ArtEZ, de universiteiten, de Gelderse creatieve klasse, de BIS instellingen en het topsegement.
Tot slot: 2 vragen aan de leden van de commissie:
l.
waarom de specifiek op het beleidsdoel 'talentontwikkeling' gerichte
organisatie De Nieuwe Oost niet in categorie B is ondergebracht.
Gezien inhoud en randvoorwaarden van talentontwikkeling en de
beleidsinzet van de provincie Gelderland, zou indeling in subsidiecategorie
B een voor de hand liggende keuze zijn.
2.
door de fusie DNO kost de provincie niet veel geld en levert veel op.
Zonder geen basis geen top. Is het niet mogelijk om de kortingen die
zoals het er nu uit ziet leiden het stoppen van DNO op termijn, te
verzachten?
Cijfers:
De Nieuwe Oost: Ondersteuning Provincie Gelderland 2013 - 2016
Provincie Gelderland
2013
2014
2015
2016
070.000
(296.000
(240.000
085.000
(25.000
(25.000
(25.000
(370.000
(321.000
(265.000
(210.000
(-
49 .000
( -105.000
( -160.000
Maximale bijdrage SmpG
Totaal provincie
(
verschil t.O.V. Peiljaar
J h S r ~ P1-t4A 9.r 'W'l.~
t
(j
/'
Hy
~
ZO!
~
(CI_p
Slldll inlol Ed~sc &haap~kudM
Pos I hu> ~ IJ 11 (,;, 0 AC Ede fl ank 30-1l \17'·! J{~k
3T'"
IIt
11 0 191.0:
NLIll1297100S[JOI
Geachte voorzitter,secretaris en leden van de Commissie Landelijk Gebied,Cultuur en Jeugdzorg. Inleiding.
Ik spreek hier namens het bestuur van de Stichting Edese Schaapskudde, omdat onze stichting rechtstreeks wordt getroffen door de gevolgen van het besluit van GS om een andere vorm van financiering van natuurbeheer door gehoede schaapskuddes te kiezen. We hebben met ontsteltenis kennis genomen van de statennotitie over de financiering van natuurbeheer met gehoede schaapskuddes. In deze notitie wordt de financiering van natuurbeheer met gehoede schaapskuddes in Gelderland gecontinueerd in een gewijzigde vorm . Dit heeft als gevolg dat Defensie als eigenaar van de Eder- en Ginkelseheide geen subsidie meer kan aanvragen voor schapenbegrazing. Dit heeft directe gevolgen voor het beheer van meer dan 1100 ha waardevol heideterrein, voor de instandhouding van onze stichting en de werkgelegenheid van 2 herders en de instandhouding van het zeldzame huisdierenras het Veluws Heideschaap. Deze gevolgen zal ik u hierbij toelichten en tevens een mogelijkheid aanreiken om binnen het bestaande budget van € 260.000,= het beheer van de Eder-en Ginkelseheide, de instandhouding van de recreatieve waarden van dit gebied en het voortbestaan van 2 schaapskuddes, veilig te stellen. Stichting Edese Schaapskudde.
De stichting Edese Schaapskudde is een stichting die al sinds 1953 bestaat en verantwoordelijk is voor een goed begrazingsbeheer en daarmee de instandhouding van de Eder-en Ginkelseheide . Beide heideterreinen zijn grotendeels gelegen binnen het Natura 2000 gebied. Met het begrazingsbeheer wordt invulling gegeven aan het provinciaal beleid gericht op herstel en ontwikkeling van de natuurwaarden van heideterreinen. De stichting Edese schaapskudde zet voor de begrazing 2 schaapskuddes in met totaal ca 500 schapen. Hierbij kan worden aangetekend dat 2 jaar geleden een compleet nieuwe schaapskooi is gebouwd om de schaapskudde op de Ederheide te huisvesten. Uitbreiding van de schaapskudde en de bouw van een nieuwe kooi voor 350 schapen was nodig om een optimaal begrazingsbeheer op de Ederheide uit te kunnen voeren en ook schapenbegrazing van heideterreinen op het Planken Wambuis (eigendom van Natuurmonumenten) mogelijk te maken. Naast de waarde voor natuurbeheer hebben genoemde kuddes grote recreatieve waarden wat blijkt uit de vele honderdduizenden bezoekers die jaarlijks beide heideterreinen bezoeken. De recreatieve en educatieve waarde is voor de provincie aanleiding geweest afgelopen jaren een speciale recreatiebijdrage beschikbaar te stellen van € 4.076,= per kudde.
Voorstel nieuwe subsidieregeling. Ons is bekend dat al enige tijd door de provincie wordt nagegaan op welke wijze de instandhouding van heideterreinen kan worden veilig gesteld. Dat dit nu resulteert in een regeling waarbij een natuurgebied van 1100 ha wordt uitgezonderd verbaast ons, omdat hiervoor enkel het argument aangehaald wordt dat de eigenaar niet onder het regime van de SNL valt. De natuurwaarden van de Eder-en Ginkelseheide en redenen voor instandhouding zijn gelijk aan al de andere heideterreinen in Gelderland waar wel subsidie voor beschikbaar wordt gesteld.
Ook zijn de Eder-en Ginkelseheide altijd binnen het subsidieregime in Gelderland gevallen . Voor betreft de financiën is het van groot belang er op te wijzen dat het totale subsidiebedrag voor natuurbeheer met gehoede schaapskuddes gelijk blijft met een bedrag van € 260.000,= De voorgestelde wijziging is dus geen bezuiniging aangezien het bedrag wordt verdeeld over 9 ipv 11 schaapskuddes. Dit omdat enkel voor de Eder-en Ginkelseheide, en daarmee voor onze stichting, geen subsidie meer mogelijk is, aangezien Defensie buiten het stelsel SNL valt. Gevolgen van de nieuwe subsidieregeling voor de instandhouding van de natuurwaarden van de Eder- en Ginkelseheide en het voortbestaan van 2 schaapskuddes.
1) Door Defensie als terreineigenaar van de Eder-en Ginkelseheide, is aangegeven dat bij het wegvallen van de provinciale subsidie van € 41.076,= dit bedrag niet door Defensie kan worden opgevangen en schapenbegrazing niet meer aan de orde zal zijn. Zij zullen zich beperken tot beheermaatregelen om de heideterreinen geschikt te houden voor militair gebruik en te voldoen aan wettelijke eisen betreffende natuur beheer. Verhoging van natuurwaarden en biodiversiteit door schapenbegrazing is dan niet meer aan de orde. 2) Voor de Stichting Edese Schaapskudde zal het niet meer verstrekken van de subsidie door de Provincie van € 41.076,= dramatische gevolgen hebben. Niet alleen omdat deze subsidie vervalt, maar ook de begrazingsvergoeding van Defensie van € 27.000,= per jaar. Defensie heeft aangegeven geen schapenbegrazing meer in te zetten als de Provinciale subsidie niet kan worden aangevraagd voor de Eder-en Ginkelseheide. Dergelijke bedragen zijn voor onze stichting niet op te vangen door sponsorgelden of andere inkomstenbronnen aan te boren. Niet doorgaan van de subsidie en daarmee stoppen van schapenbegrazing, zal voor onze 60 jarige stichting het einde betekenen en daarmee ook het vervallen van de 2 formatieplaatsen voor onze fulltime herders. 3) De begrazing van het Planken Wambuis en daarmee de verhoging van natuurwaarden en biodiversiteit in dit gebied, zal niet kunnen worden gecontinueerd omdat geen schaapskudde vanaf de naastgelegen Ederheide kan worden ingezet. 4) Verdwijnen van 2 schaapskudden van de Eder- en Ginkelseheide heeft grote gevolgen voor de recreatieve en educatieve waarden, naast verlies aan cultuurwaarden. Ook zal een gedeelte van de functie van het nabij gelegen Natuurcentrum komen te vervallen. Zoals aangegeven bezoeken vele honderdduizenden mensen beide heideterreinen waarbij de aanwezigheid van schaapskuddes de grote trekker is. Deze bezoekers zullen weg blijven waarmee ook economische schade ontstaat voor het gebied. 5) Leegstand van 3 schaapskooien. Zoals aangegeven is recent een nieuwe schaapskooi gebouwd met sponsor- en gemeenschapsgeld. Uitvoeren van de subsidieregeling in zijn huidige vorm betekent dat er geen functie is voor deze 3 kooien waarvan er 2 rijksmonument zijn. Leegstand en daarmee verval van deze unieke gebouwen zal het gevolg zijn. Voor wat betreft de nieuwe schaapskooi is tevens sprake van een aanzienlijke kapitaalvernietiging.
Oproep. Met u onderschrijven wij het grote belang van instandhouding van heideterreinen in Gelderland en de belangrijke rol die schaapskuddes spelen bij behoud van natuurwaarden en biodiversiteit. Zoals u duidelijk zal zijn hebben wij daar met onze gehoede schaapskuddes vele tientallen jaren aan bij kunnen dragen voor de Eder- en Ginkelseheide en willen dat graag voortzetten . Zoals de financiering van natuurbeheer met gehoede schaapskuddes nu is voorgesteld, kunnen wij daar niet meer aan bijdragen en bestaat het gevaar van achteruitgang van natuur- en recreatieve waarden op genoemde heideterreinen . Daarom pleiten wij voor een even simpele als handzame oplossing, door handhaving van de subsidies voor alle heideterreinen in Gelderland, ongeacht de eigendomsituatie, binnen de nu beschikbare middelen van € 260.000,= Met inachtneming van bestaande wet- en regelgeving stellen wij u voor de subsidie rechtstreeks aan onze Stichting beschikbaar te stellen, zodat wij het jarenlange begrazingsbeheer kunnen continueren en natuurwaarden en recreatieve waarden van de Eder- en Ginkelseheide optimaal veilig gesteld kunnen worden
Ede, 9 september 2013 .
H.(Herman)P . Prangsma ( bestuurslid Stichting Edese Schaapskudde)
JO\. \(' v..1v- ti,).! \ e",,-~
L (
E :::J
!..... .......,
C
QJ
u
bD
~ E
> QJ
c.....c
o
-QJ
u
!.....
co
bD CO
o > '+ o o ~
~
V)
j
I ( f€p) 20
lj
Wetgeving
• Vanaf juni 2012 moeten alle opvangcentra van inheemse wilde dieren voldoen aan de nieuwe eisen die zijn opgesteld door het ministerie. • Het gevolg hiervan: Sluiting van opvangcentra. Uitbreiding capaciteit bestaande opvangen. Extra opvang kosten. Extra investeringen voor bestaande opvangen. De huidige opvangen hebben de verantwoordelijkheid om de verloren vergaarde kennis en kunde op te vangen en door te geven.
<9
Soorten slachtoffers De meeste dieren die door de dierenambulances of particulieren worden gebracht zijn slachtoffer van direct of indirect menselijk handelen.
• • •
Verkeer
• •
Bebouwen of verbouwen Zomertijd/wintertijd
•
Kat/hond
Prikkeldraad Raam
9
Zorgplicht
Functie van een opvang.
Maatschappelijke functie.
Dierenleed te voorkomen/beperken.
Bescherming voor dieren op de rode
Lijst.
Educatie.
e
Educatie
• Naast ons hoofddoel het opvangen, behandelen, verzorgen en revalideren van de gewonde en verzwakte dieren, geven we: • Informatie • Voorlichting • Tips en adviezen • Verzorgen gastlessen • Streven naar een constructieve samenwerking met andere opvangcentra om wederzijdse kennis en kunde te vergroten, met als doel nog betere resultaten met de opvang en revalidatie van de beschermde inheemse dieren te bereiken • Kennis overdracht aan studenten (stage plekken)
G
Toekomst en voortbestaan Tot slot ervaren wij dat er een ontwikkeling gaande is bij mensen, dat je de natuur soms een handje moet helpen. Mensen zijn zich meer en meer bewust dat ze een verantwoordelijkheid hebben, kennen en nemen. Dit sluit aan bij de zorgplicht die we hebben ten opzichte van zieke en gewonde dieren. De conclusie die wij hier uittrekken is dat wij als organisatie de komende jaren, meer dan voorheen, moeten investeren om het groeiende aanbod van hulpbehoevende, gewonde en zieke dieren op te kunnen vangen. Als Stichting willen we kwaliteit blijven bieden. We realiseren ons dat dit alles niet lukt zonder financiële ondersteuning van derden.
C2
c
--b.O
::J
!I....
Q)
+-J ti)
C
cu
~ QJ
"'C
N
C
Q)
Q)
!I....
o
g
Hartelijk dank namens de opvangcentra in Gelderland. Wij wensen u wijsheid in de besluitvorming
Joke Holtslag Stichting Roofvogel Opvangcentrum Barchem Schoneveldsdijk 10 7244 RP Barchem Telefoon 0573 251977 Bankrekeningnr. 94.75.56.451 E-Mail:
[email protected] Website: www.roofvogelopvangbarchem.nl
~.
Aan Commissieleden Van dr. Femmie Kraaijeveld-Smit Datum 11 september 2013 Betreft Initiatiefvoorstel Regeling voor opvangcentra voor inheemse dieren in nood
1<"1C/1.I{
~ ~ vd0{
J ft I
20 n
Beste commissieleden, Vandaag laat u zich informeren over het initiatiefvoorstel : Regeling voor opvangcentra voor inheemse dieren in nood. Mocht u het voorstel aannemen, dan zal de provincie jaarlijks financieel bijdragen aan het vervoeren en hulp bieden aan in nood geraakte dieren uit het wild. Via deze weg wil ik u, als bioloog, en als beleidsmedewerker bij de Dierenbescherming, voorzien van kennis op het gebied van hulp aan in nood zijnde wilde dieren. Duidelijk zal worden dat veel dieren in nood komen door menselijk toedoen en dat hulp vaak leidt tot herstel. De Dierenbescherming is daarom van mening dat het ons aller plicht is om dieren die in nood geraakt zijn te helpen. Structurele ondersteuning vanuit de provincie zal bijdragen aan het vervullen van deze morele en wettelijke plicht. Het opvangen van wilde dieren roept veel uiteenlopende reacties op . De een vindt het vanzelfsprekend dat een wild dier dat in nood is, opgevangen wordt om de kans te krijgen om te herstellen, terwijl de ander zich afvraagt of een wild dier überhaupt wel opgevangen kan en moet worden. Een goed voorbeeld is de ophef die ontstaan is rondom de pinguïn Happy Feet en orka Morgan . De een ziet het als geldverspilling, de ander vindt het zielig omdat lijden (mogelijk) verlengd wordt, terwijl weer een ander hulp bieden goed vindt. Eén ding is zeker, als hulp geboden wordt, is het onduidelijk wie daarvoor financieel verantwoordelijk is. De staatssecretaris zegt niet verantwoordelijk te zijn . Dieren sterven nu eenmaal in de natuur. Dit is een natuurlijk selectieproces. Je vraagt je af wat er natuurlijk is aan een visdraad, of een auto of een hoogspanningskabel, waar dieren in verstrikt raken of tegen aan vliegen en om die reden in nood raken . Maar goed. De wet zegt dat een ieder zorg in acht dient te nemen voor in het wild levende dieren, alsmede voor hun directe leefomgeving. Handelingen met nadelige gevolgen dienen achterwege gelaten te worden . Of men dient maatregelen te nemen die deze nadelige gevolgen zo goed mogelijk voorkomen . Of ongedaan te maken. Onder dit laatste zou opvang van gewonde dieren kunnen vallen . Deze zorgplicht laat veel ruimte over voor diverse interpretaties. Wanneer vallen wilde dieren in nood precies onder deze zorgplicht? Op welke manier moet de zorgplicht ingevuld worden? Wie is financieel verantwoordelijk voor het uitvoeren van de zorgplicht? Even terug naar: Wat is nu eigenlijk "goed doen"? Dat zal afhangen van de reden waarom een dier in nood gekomen is en de mogelijkheden om nood te kunnen verhelpen. Wat zijn de feiten? In Nederland wordt jaarlijks 56.600 x uitgereden door dierenambulances voor wilde dieren in nood en in 47.200 van de gevallen is hulp noodzakelijk (opvang of euthanasie) . In België, waar gegevens over de oorzaak van opname en uitkomst centraal geregistreerd worden, is 25% van de binnengekomen dieren gewond door menselijk toedoen, 7% gewond door roofdier (kat), 9% gewond door jacht of werd illegaal gehouden, 8% is verzwakt, 5% is ziek en 38% betreft een jong dier zonder ouder. Van deze dieren wordt 54% na herstel weer in
(a p ~J
E
0
vrijheid gebracht, 31% overlijdt en 9% is bij binnenkomst dusdanig verwond of ziek, dat het dier geëuthanaseerd wordt. Van een aantal soorten weten we dat deze ook na uitzetten goede overlevingskansen hebben. Het gaat dan om de wilde eend, bosuil, buizerd, sperwer, knobbelzwaan, egel, vleermuis, eekhoorn en vos. Van andere soorten is niets bekend over de overleving na uitzetten. Aan de hand van de gevonden gegevens kan gesteld worden dat meer dan een derde van de wilde dieren in nood zijn gekomen door menselijk toedoen. Ook blijkt dat veel diersoorten, wanneer er sprake is van kwaliteit in de opvangcentra, goed opgevangen en teruggeplaatst kunnen worden. Een groot aandeel in de opvang is jong. Vaak komen deze dieren voor niets en door onwetendheid bij de burger in de opvang terecht. Betere voorlichting richting het publiek kan nadelige gevolgen voor deze dieren voorkomen. De opvangcentra kunnen, mits voorzien van voldoende financiële ondersteuning, bijdragen aan goede voorlichting richting het publiek. Hiermee wordt het onnodig opvangen van jonge dieren voorkomen. Mocht de provincie besluiten om het initiatiefvoorstel aan te nemen, zal het daaraan gekoppelde budget zeker nuttig besteed worden en een deel van de morele en wettelijke plicht die wij als samenleving hebben richting in nood zijnde wilde dieren hebben, vervullen. Dank voor uw aandacht.
Contactgegevens Dr. Femmie Kraaijeveld-Smit Beleidsmedewerker In het wild levende dieren Landelijke Dierenbescherming Scheveningseweg 58, 2508 CR Den Haag
[email protected] 06-42036961/088-8113232
Pagina 2 van 2
(.
I ()
Aan Frank Dales, algemeen bestuurder/directeur Van Groep Dierenbeleid, Hulp en Toezicht, EvJ Datum 11 september 2013 Betreft Initiatiefvoorstel PW Gelderland
Kernboodschap Noodhulp aan In het Wilde levende dieren De meeste mensen vinden dat een dier uit de natuur dat door menselijk handelen gewond of verzwakt raakt passende hulp verdient. Wie die hulp moet bieden is niet erg duidelijk. Wetgeving legt die plicht feitelijk bij iedereen, die 'iets' kan betekenen. Op dit moment wordt het bieden van zorg daardoor feitelijk aan het toeval overgelaten, oftewel de (on)wil om al dan niet in actie te komen. Het moet daarom beter geregeld worden. De Dierenbescherming kiest voor het motto 'gedeelde smart is halve smart' en wil er samen met overheden, opvangcentra en andere betrokken als dierenartsen voor zorgen dat deze hulp in Nederland daadwerkelijk goed geregeld wordt. Daarbij hoort ook een politiek pleidooi richting in ieder geval zowel de rijksoverheid, provincie als gemeente.
Uitgangspunten van de Dierenbescherming In het wild levende dieren kunnen op natuurlijke en zelfstandige wijze functioneren en worden in principe met rust gelaten . Hiervoor is het belangrijk dat directe bedreigingen verminderen Uacht, verkeer, schadebestrijding) en dat de leefomgeving in stand wordt gehouden en verder wordt uitgebreid . Maar ook het individuele dier telt: dieren in nood moeten geholpen worden en direct of na kortstondige opvang opnieuw worden vrij gelaten. Als de verwachting is dat het dier niet meer zelfstandig kan functioneren in de natuurlijke omgeving, volgt euthanasie.
Kerngegevens dieren in nood (uit Project Hulpverlening, dierenpolitie/144) • Per jaar wordt in heel Nederland ca. 56.600 keer gereden voor in het wild levende dieren. • In 47.200 gevallen is veterinaire zorg nodig (euthanasie en behandeling gericht op herstel) . • De basisvoorziening van hulp aan wilde dieren in acute nood kost afdelingen van de Dierenbescherming, dierenartsen en dierenambulances rond de 6,4 miljoen euro (= zonder kosten voor opvang!) .
Wat biedt de Dierenbescherming? • Samenwerking met opvangcentra (gezamenlijke lobby, inrichten lokaal/regionaal netwerk dierenhulpverlening , soms ook faciliteren op het terrein van communicatie en fondsenwerving • Financiële subsidies aan vervoerders, dierenartsen en opvangcentra (projectmatig, deels ook exploitatie) . • Deels voert de Dierenbescherming zelf taken uit (met name vervoer) . • Soms ook organisatorische ondersteuning aan opvangcentra.
Welke oproep doet de Dierenbescherming? 1. Alle overheidslagen hebben vanuit wettelijke taken te maken met dierennoodhulp in relatie tot in het wild levende dieren . 2. Aan een passende rol van met name provincie en gemeenten kan praktisch invulling worden gegeven door het maken van privaatrechtelijke afspraken, bijvoorbeeld door het Basisarrangement Dierennoodhulp (Project Hulpverlening in kader dierenpolitie/144) over te nemen en op te nemen in het Faunabeleid.
3. De landelijke overheid kan faciliteren en ondersteunen dat er duidelijkheid komt over een verdere verduidelijking van de precieze rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokken private- en publieke partijen (denk bijv. aan de positie van de dierenarts). 4. In de Wet Natuurbescherming, die op termijn de FFW gaat vervangen, moeten de taken en verantwoordelijkheden van de overheid voor dieren noodhulp worden geconcretiseerd. 5. In of vanuit andere relevante wet- en regelgeving moeten er meer algemene uitgangspunten komen om de positie van de hulp aan dieren binnen overheidshulpverlening algemeen te bepalen. Stand van zaken provincies •
Noord-Holland in 2011 eenmalige subsidie aan opvangen om daarmee aanpassingen te kunnen doorvoeren aan gebouwen of in administratieve zin, zodat zij konden voldoen aan de door de Rijksoverheid ingestelde kwaliteitscriteria . Subsidieplafond € 30.000,-.
•
Provincie Groningen en Drenthe ondersteunen reeënopvang Westerwolde. Provincie Groningen subsidieerde deel van Otteropvang in 2013.
• •
Provincie Limburg doneert jaarlijks € 5.000,- aan Natuurhulpcentrum Opglabbeek in België. Noord-Brabant 2013-2015, Nota 'Opvang wilde inheemse dieren Noord-Brabant' aangenomen. o € 300.000 eenmalige stimuleringssubsidie o € 115.000 per jaar cofinanciering o € 35.000 per jaar subsidie voor vervoerskosten.
Stand van zaken landelijke overheid •
Uit reactie (3 juni 2013) van staatssecretaris op vragen vanuit de provincie Noord-Brabant kan opgemaakt worden dat zij geen wettelijke rol ziet voor de centrale overheid om via natuur geoormerkte gelden opvangen/hulp te financieren. Dit betreft volgens haar een maatschappelijke behoefte, die via particuliere middelen gerealiseerd dient te worden .
•
Het betreft volgens haar niet de zorgplicht uit de Flora- en faunawet (artikel 2) en ook niet artikel 36 uit de GWWD. Hulpbehoevende dieren uit het wild zouden immers in de natuur niet overleven en het is een natuurlijk selectieproces (uiteraard zijn visdraden, hoogspanningskabels, auto's niet natuurlijk te noemen, en dieren die daardoor in de problemen komen, dienen te worden geholpen, zo luidt het standpunt van de Dierenbescherming).
Landen om ons heen • • •
Spanje: incidentele provinciale steun. België: € 50.000,- van het Vlaams gewest per jaar en sommige gemeenten 1 € 00 - 2.000 per jaar voor Natuurhulpcentrum Opglabbeek (dekt slechts 5% van de onkosten). Denemarken: structurele landelijke steun aan opvangcentra in kader van de "animal 991" (= Nederlandse 144) € 135.000,- jaarlijks. Helft van de meldingen/afhandelingen betreft wilde dieren. Kleine landelijke overheidsbijdrage voor dierenartskosten.
Pagina 2 van 2
~ IA ç 'f~ VGk cUt /-1 QM. )-e,..... LC
J
iI
I
t'f J
2 0 ti
(a. p. cP)
Geachte leden van de Provinciale Staten, Ik ben inwoner van Gelderland en voorzitter van de regionale Dierenbescherming. 1.
Ik vind het belangrijk dat onze provincie de financiële verantwoordelijkheid op zich neemt van opvang en vervoer van gewond aangetroffen in het wild levende dieren. 2.
Het vaststellen van de regels heeft de landelijke overheid op zich genomen. Een groot aantal van de opvangcentra in onze provincie is door deze regels verdwenen. Het lukte ze niet aan de gestelde eisen te voldoen. Een aantal opvangcentra is het gelukkig wel gelukt, mede dankzij bijdrages van particulieren. Om die opvangcentra gaat het. Als er niet wordt ingegrepen vallen ze om. Oorzaken: - de toegenomen druk door het wegvallen van collega-opvangcentra - de economische problemen in Nederland. Ook de vervoerders, veelal dierenambulances, zijn door het wegvallen van al die opvancentra in de problemen gekomen doordat zij veel grotere afstanden met de dieren moeten afleggen. 3.
Onze natuurgebieden worden doorkruist door wegen, wandel- en fietspaden, afrasteringen en afgezet met hekken en bijbehorende wildroosters. De leefomgeving van 'Wilde' dieren wordt door mensen gereguleerd en afgekaderd. 4.
Vorig jaar, tijdens een bijeenkomst hier, waarbij vertegenwoordigers van diverse instanties
aanwezig waren (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Kroondomein Het Loo, etc.) stelde
ik de volgende vraag:
"Wie is verantwoordelijk voor gewonde wilde dieren?"
Het was even stil. Tot de vertegenwoordiger van de jagers zei: "Dat is geregeld."
"Ja", zei ik, "dat is geregeld voor wat betreft dieren voor wie het beter is dat ze afgemaakt
worden dan dat ze opgeknapt worden."
"Maar wie is verantwoordelijk voor de dieren die wel kunnen worden opgeknapt en
teruggezet?"
Iedereen knikte en voelde aan dat het niet van deze tijd is een gewond dier maar te laten
liggen, maar dat je een gewond dier verzorgt.
@)
5. Gemeentes hebben ook te maken met vervoer en opvang van dieren. Daar gaat het om
gedomesticeerde dieren (huisdieren, veelal honden en katten).
Daar geldt: regelgeving door de Rijksoverheid, financiering door de gemeentes.
Gemeentes betalen over het algemeen een bedrag per inwoner enjof een bedrag per
opgehaald en opgevangen dier.
Maar terug naar het punt: Wie zou de kosten moeten betalen voor de niet-gedomesticeerde
dieren (de in het wild levende dieren)?
Volgens mij is dat 'de Provincie'.
'Het Rijk' heeft de regels opgesteld, maar is niet in staat lokaal een vinger aan de pols te
houden. Ik heb ook begrepen dat met de decentralisatie natuurbeleid uw taak geworden is.
'De gemeente' is volgens mij ook niet de aangewezen partij. Veel natuurgebieden en
provinciale wegen zijn gemeentegrensoverschrijdend.
'Particulieren', zoals mevrouw Dijksma noemt? Dat is een onbegonnen werk. De nu al tot
over hun oren in het werk zittende opvancentra lukt dat niet.
Als ik mensen in mijn omgeving vroeg hoe zij dachten dat het geregeld was, gaven zij aan,
dat ze dachten dat de overheid dat regelde.
6. Ik ben nu zes jaar voorzitter van de Gelderse Dierenbescherming en heb veel nagedacht en
verschillende rapporten gelezen, zowel de financiële kant bekeken als de ethische kant.
Mocht u de komende tijd nog informatie nodig hebben om uw beslissing voor te bereiden,
kunt u mij altijd bellen of mailen. Als ik zelf het antwoord niet weet kan ik u in verbinding
brengen met een deskundige.
Onderaan het verslag van hetgeen ik zojuist gezegd heb staan mijn telefoonnummer en e
mailadres.
Ik hoop dat u t.z.t. weloverwogen een beslissing neemt over dit voorstel. Een beslissing waar
u achteraf tevreden over bent.
Dank voor uw tijd.
Marleen van der Meulen,
Voorzitter Dierenbescherming afdeling OverGeider
06 - 232 838 28
[email protected]
11-10-2013
'i1lf r~ 0~uw~ L(J
il
.(
P~
'2 CJ J 5
(u_
r 6)
Inspraak Commissie LCJ 11 september 2013: Transitiekosten fusieorganisatie Spectrum en Elan Bijdrage Spectrum, partner met elan, door Brigitte Theeuwen Geachte aanwezigen, Namens onze fusieorganisatie Spectrum, partner met elan, gri.Îp ik dit moment aan om in het kort informatie te geven over het fusieproces en de positieve ontwikkelingen binnen onze organisaties. De fusie heeft tot doel krachten inhoudelijk te bundelen, grotere commerciële kracht te ontwikkelen, organisatie en innovatiekracht te versterken en natuurlijk zullen we efficiëntie realiseren . De fusieorganisatie stelt zich binnen het sociale domein op als een ondernemende partner voor beter samenleven : juist het sociale domein wint door de huidige transities en decentralisaties aan belang bij gemeentes. Spectrum-medewerkers brengen ruime ervaring in op het gebied van de verschillende transities jeugdzorg en jeugdbeleid en ten aanzien van Welzijn nieuwe stijl en AWBZ. Elan heeft vooral ervaring met participatie, diversiteit en versterken van eigen kracht. Beide organisaties zijn geworteld in het Gelderse en hebben daar hun netwerken. We hebben een proces doorlopen en een van de resultaten is een ondernemingsplan met als titel: "Continuïteit en idealen". Dit plan biedt houvast en richting om een nieuwe organisatiestructuur en organisatiefilosofie neer te zetten van waaruit we ons de komende jaren krachtig kunnen positioneren in het sociale domein . Het ondernemersplan is er op gericht daadwerkelijk meer te ondernemen, meer vraaggericht te werken en de klant centraal te stellen. Om onze idealen te kunnen realiseren, zoeken we naast subsidie ook naar andere inkomstenbronnen bij fondsen en opdrachtgevers. Zodat we toekomstbestendig zijn. Dat betekent ook het ontwikkelen van een andere organisatiecultuur, dus een omslag voor alle medewerkers. Zo' n transitie vraagt tijd, energie en investeringen op verschillende vlakken. Natuurlijk hebben we kritisch naar onze financiële positie gekeken : als gevolg van de subsidiekorting van het afgelopen jaar en daaruit voortvloeiende cao-verplichtingen, is onze liquiditeit te laag. Door het uitgevoerde Due Diligence onderzoek afgelopen voorjaar hebben we de financiële risico's goed in beeld en kunnen we maatregelen treffen om daarop adequaat te participeren. De transitiemiddelen bieden uitkomst: daarmee zijn we in staat te komen tot een sluitende meerjarenbegroting en kunnen we ons ondernemerschap te tonen. Er komt in 2015 een midterm-review, er wordt dus kritisch gekeken hoe we ons ontwikkelen . Wij doen er alles aan om de ons gegunde subsidies in de periode 2013-2016 zorgvuldig in te zetten en de afspraken na te komen. Tegelijkertijd willen we meer opdrachten verwerven bij andere opdrachtgevers (in de vrije markt) om zodoende ons bestaan als zelfstandige stichting en als adviesorganisatie uit te bouwen. Ik zit hier als toekomstig bestuurder van de nieuwe fusieorganisatie onder de naam Spectrum, partner met elan : dat geeft u gelijk meer beeld . Ik zie uit naar de komende jaren, de nieuwe ontwikkelingen, mogelijkheden, samenwerking. Ik zie de kansen en de risico' s en zet me vol overtuiging in om deze nieuwe organisatie op te bouwen. We willen ons werk kunnen voortzetten en bijdragen aan al die veranderingen die zich de komende jaren voltrekken . Nederland is in verandering, wij zijn in beweging. In vogelvlucht nog enkele andere zaken die u mogelijk interesseren in het licht van onze fusie: • Statuten en alle andere bijhorende stukken zijn gedeponeerd, er is een verklaring van non verzet van de rechtbank.
• • • •
Alle bij OR gevraagde adviezen zijn positief. Er is een sociaal convenant met de vakbonden afgesloten . De relatie met de provincie is goed en constructief, zowel ambtelijk en bestuurlijk. Tijdens dit fusieproces lopen de werkzaamheden voor 2013 in de pas: want het allerbelangrijkste is toch wel dat de medewerkers van beide organisaties elkaar "gevonden" hebben, er wordt samengewerkt, er wordt kennis gedeeld, samen opgetrokken, over en weer geïnspireerd, en uitgevoerd; want daar komt het natuurlijk op neer: samen doen.