Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een lichamelijke en verstandelijke handicap December 2010
Colofon
De richtlijnen zijn in 2009 opgesteld en vastgesteld in 2010 in samenwerking met de WIP en met een bijdrage van onderstaande organisaties: ASVZ GGD Hart voor Brabant LCHV Polikliniek Esdégé-Reigersdaal RIVM / LCI Stichting Viataal Werkgroep Infectie Preventie (WIP)
Deze uitgave is te downloaden via: www.lchv.nl Contact
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Postbus 2200 1000 CE Amsterdam T 020 555 54 15 F 020 555 56 71 E-mail:
[email protected] Web: www.lchv.nl © Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 2 van 65
Inhoud
Colofon—2 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding—7 Voor wie zijn deze richtlijnen bedoeld?—7 Opbouw richtlijnen—7 Waarom is een goede hygiëne belangrijk?—8 Hoe verspreiden micro-organismen zich?—8 Hoe kunnen infectierisico’s worden beperkt?—8 DEEL 1: Algemene voorzorgsmaatregelen—9
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2
Persoonlijke hygiëne medewerkers—10 Handhygiëne—10 Algemeen—10 Wanneer is een goede handhygiëne van belang?—10 Wondjes aan de handen—11 Techniek handreiniging—11 Techniek handdesinfectie—12 Techniek gebruik van handcrème—12 Persoonlijke verzorging—12 Kleding—13 Persoonlijke beschermingsmiddelen—13 Handschoenen—13 Beschermende kleding—14
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Bouw en inrichting—15 Algemeen—15 Toiletruimte—15 Doucheruimte—15 Artsenkamer / Onderzoekskamer—16 Groepsruimte met keuken—16 Snoezelruimte—16 Schoonmaak – en opslagruimte—16
4 4.1 4.2
Binnenmilieu—17 Ventilatie en vochtbalans—17 Temperatuur—17
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Omgang met cliënten—18 Hulp bij de wasbeurt en de persoonlijke hygiëne van de cliënten—18 Helpen bij tanden poetsen—18 Hoortoestellen—18 Voetverzorging door de medewerkers—19 Handverzorging—19 Toiletteren—19 Hulp bij eten—19
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Omgang en opslag van medicijnen en steriele materialen—20 Opslag medicijnen—20 Steriliseren—20 Bewaren van gesteriliseerde instrumenten en materialen—20 Verpakken en etiketteren van gesteriliseerde instrumenten en materialen—20 Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 3 van 65
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
Preventie van infectieziekten—22 Accidenteel bloedcontact—22 Melding infectieziekten—22 Medewerkers met een infectie—23 Zwangerschap bij medewerkers—23 Seksueel contact—23 Vaccineren—24 MRSA—24 Infectie- en/of hygiënecommissie—24
8
Voedselvoorziening—26
9 9.1 9.2 9.3
Legionellapreventie—27 Risicofactoren—27 Beheersmaatregelen—27 Monstername—28
10 10.1 10.2 10.3 10.4
Reiniging—29 Algemeen—29 Reinigingsmiddelen—29 Schoonmaakschema—29 Schoonmaakmateriaal—30
11 11.1 11.2 11.3 11.4
Desinfectie—32 Algemeen—32 Desinfectiemiddelen—32 Werkwijze desinfecteren—32 Wanneer desinfecteren?—33
12 12.1 12.2 12.3
Wasgoed—34 Linnengoed—34 Aanvoer wasgoed—34 Afvoer wasgoed—34
13 13.1 13.2
Dierplaagbeheersing—35 Beheersplan—35 Preventieve maatregelen—35
14 14.1 14.2
Afval—36 Huishoudelijk afval—36 Scherp afval—36
15 15.1 15.2 15.3 15.3.1 15.3.2 15.3.3 15.3.4 15.3.5
Huisdieren—37 Algemeen—37 Huisdieren op bezoek—37 Huisdieren voor verblijf—37 Reiniging—37 Honden—37 Katten—38 Vogels—38 Knaagdieren en overige dieren—38 Deel 2: Verpleegkundige handelingen—39
16 16.1
Wondverzorging—40 Hygiënische werkwijze—40 Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 4 van 65
16.2
Wondverzorgingsmiddelen—40
17 17.1 17.1.1 17.1.2 17.2 17.2.1 17.2.2 17.3 17.4
Werken met verpleegkundige hulpmiddelen—41 Blaaskatheters—41 Absorptie incontinentiemateriaal—42 Blaasspoelingen—42 Maag- en PEG sonde—42 Het inbrengen van de sonde—42 Het toedienen van sondevoeding—42 Gebruik van een thermometer—43 Veilig omgaan met instrumenten—43
18 18.1 18.2 18.3 18.4
Paramedische therapie—44 Bewegingstherapie—44 Fysische therapie—44 Massage—44 Hydrotherapie—44
19
Pedicure—45 DEEL 3: Activiteiten en speciale voorzieningen—46
20 20.1 20.2 20.3 20.4
Zwembaden—47 Grote zwembaden—47 Kleine baden—47 Schoonmaak—48 Materialen—48
21 21.1 21.2 21.3 21.4
Zandbak—49 Algemeen—49 Maatregelen—49 Wanneer moet het zand worden ververst?—49 Zand- of watertafel—50
22
Ballenbak—51
23 23.1 23.2 23.3 23.4 23.5
Boerderijdieren—52 Hygiënische bedrijfsvoering—52 Hygiëneadviezen voor cliënten—52 Handhygiëne voor het personeel—52 Schoonmaken van dierverblijven—53 Zieke dieren—53
24 24.1 24.2 24.3
Attractie- en speeltoestellen—54 Wetgeving—54 Logboek—54 Toezicht—54
25
Begrippen—55
26
Literatuur—57
27 27.1 27.2 27.2.1
Bijlagen—58 Schoonmaakschema’s—58 Werkinstructies verpleegkundige handelingen—61 Werkinstructie: Katheteriseren door middel van een urethrakatheter—61 Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 5 van 65
27.2.2 27.2.3 27.2.4 27.2.5 27.2.6 27.2.7 27.3
Werkinstructie: Urineopvangzak met aftapkraan—61 Werkinstructie: Urineopvangzak zonder aftapkraan—61 Werkinstructie:Toedienen van sondevoeding—62 Werkinstructie: Toediening van medicijnen via de neusmaagsonde—62 Werkinstructie: Het reinigen van de tracheacanule—62 Werkinstructie: Het gebruik van uitzuigapparatuur—62 Adressen van de provincies—64
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 6 van 65
1
Inleiding
1.1
Voor wie zijn deze richtlijnen bedoeld? De richtlijnen zijn bedoeld voor de beleidsmedewerkers die werken in een voorziening die zorg verleent aan mensen met een handicap1. De richtlijnen gelden voor zowel de intramurale als de extramurale zorg en zowel voor mensen met een lichamelijke als verstandelijke handicap. Voorbeelden van locaties in de extramurale zorg zijn: kinderdagcentrum, dagverblijf voor volwassenen, gezinsvervangend tehuis en begeleid wonen en/of wooncentra.
1.2
Opbouw richtlijnen De richtlijnen zijn opgebouwd uit drie delen met verschillende modules, te weten: Deel 1: Algemene maatregelen • Persoonlijke hygiëne medewerkers • Bouw en inrichting • Binnenmilieu • Omgang met cliënten • Omgang en opslag van medicijnen en steriele materialen • Preventie van infectieziekten • Voedselvoorziening • Legionellapreventie • Reiniging • Desinfectie • Wasgoed • Dierplaagbeheersing • Afval • Huisdieren Deel 2: Verpleegkundige handelingen • Wondverzorging • MRSA • Werken met verpleegkundige hulpmiddelen • Paramedici • Pedicure en manicure Deel 3: Activiteiten en speciale voorzieningen • Zwembadjes • Zandbak • Ballenbak Ieder voorschrift in deze richtlijn is aangegeven met een symbool met de volgende betekenis: wetboek = wettelijk verplicht voorschrift, bijvoorbeeld het opstellen van een risicoanalyse en beheersplan ten behoeve van legionellapreventie. Deze punten worden door de overheid of bijvoorbeeld de GGD getoetst. handje = landelijk vastgestelde norm. Deze punten worden bij het toezicht getoetst, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een handenwasgelegenheid met alle benodigdheden om de handen op een hygiënische wijze te kunnen wassen. Cursief gedrukte teksten in een kader zijn bedoeld als tip! 1 In de richtlijn zal worden gesproken over mensen met een handicap. Hierbij wordt zowel een lichamelijke als verstandelijke handicap bedoeld. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 7 van 65
1.3
Waarom is een goede hygiëne belangrijk? Een goede hygiëne is van belang om de kans op overdracht van micro-organismen tijdens het verblijf in de (woon)voorziening te verminderen. Cliënten leven dicht op elkaar en hebben intensief contact en soms onzorgvuldige persoonlijke hygiëne. In de (woon)voorziening is geen sprake van een thuissituatie en dient er door de medewerkers en cliënten op een hygiënische wijze te worden gewerkt en gewoond. Door het ontbreken en/of niet naleven van de hygiëneregels, kunnen microorganismen zich snel verspreiden. Dit kan gevolgen hebben voor de gezondheid en veiligheid van de cliënten en medewerkers. De zorg voor mensen met een verstandelijke handicap verschilt sterk. Naar gelang de zorgbehoefte kan dit variëren van klinische zorg voor cliënten met een ernstige (vaak ook meervoudige) handicap tot hulp bieden, of alleen begeleiding geven op afstand, voor cliënten die begeleid zelfstandig wonen. In de praktijk betekent dit dat cliënten steeds vaker leven in een situatie die vergelijkbaar is met een gezin. Behalve de normale hygiëne zijn voor hen geen bijzondere infectiepreventieve maatregelen nodig.
1.4
Hoe verspreiden micro-organismen zich? Micro-organismen kunnen zich verspreiden via de handen, lucht (via druppels door aanhoesten, huidschilfers of stof), voedsel en water en besmette voorwerpen. Ook via lichaamsvloeistoffen (speeksel, braaksel, wondvocht, feces of bloed) kan overdracht van micro-organismen plaatsvinden. Overdracht van micro-organismen kan heel gemakkelijk plaatsvinden indien de basishygiëne niet wordt nageleefd.
1.5
Hoe kunnen infectierisico’s worden beperkt? Om te voorkomen dat cliënten een infectie oplopen, is een schone leefomgeving en een hygiënische werkwijze van belang. Een goed beleid op het gebied van hygiëne en infectiepreventie is een voorwaarde. Aan de hand van de normen die in deze hygiënerichtlijn staan vermeld, kan het beleid worden opgesteld. Het instellen van een hygiënecommissie kan hierbij hulp bieden (zie ook paragraaf 7.8). Een hygiënecommissie bekijkt welke risico’s er in de voorziening aanwezig zijn en zorgt ervoor dat deze risico’s tot een minimum worden beperkt door onder andere het vastleggen van hygiënisch werken in protocollen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 8 van 65
DEEL 1: Algemene voorzorgsmaatregelen
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 9 van 65
2
Persoonlijke hygiëne medewerkers
Door het frequente en intensieve contact tussen medewerkers en cliënten, is er meer kans op besmetting. Het risico om zelf besmet te raken is groot en ook de kans om anderen zoals cliënten te besmetten, is aanwezig. Met name via de handen worden micro-organismen overgedragen. Een goede handhygiëne en persoonlijke hygiëne zijn zowel in het eigen belang, als voor de cliënten, dringend noodzakelijk.
2.1
Handhygiëne
2.1.1
Algemeen Handhygiëne wordt beschouwd als de belangrijkste maatregel om risico op overdracht van micro-organismen te verminderen. In alle (woon)voorzieningen en voor alle medewerkers is een goede handhygiëne van groot belang. In het algemeen worden handreiniging met water en zeep of het inwrijven van de handen met handalcohol wat betreft de preventie van kruisinfecties als aan elkaar gelijkwaardig beschouwd. De keuze zal dan worden bepaald door de praktische uitvoerbaarheid (aanwezigheid wastafel etc.) en de mate van bevuiling van de handen. Wanneer de handen zichtbaar verontreinigd zijn, worden ze altijd gewassen met water en gewone, vloeibare zeep. In alle andere omstandigheden wordt, gezien het gebruiksgemak de voorkeur gegeven aan handalcohol. Om een adequaat effect van de handalcohol te bereiken moeten de handen goed droog zijn. Handreiniging houdt in het wassen van de handen met water en vloeibare zeep en het nadrogen van de handen met een schone doek of eenmalige handdoekjes. Handreiniging heeft als doel het verwijderen van vuil. Handreiniging wordt toegepast op visueel verontreinigde handen. Handdesinfectie vindt plaats door de visueel schone handen in te wrijven met handalcohol totdat de handen droog zijn. Dit leidt tot snelle vermindering van de aanwezige micro-organismen die op de handen aanwezig zijn. Bovendien heeft handalcohol het grote voordeel dat men de handalcohol bij zich kan dragen. Handalcohol 70-80% kan op de plek van de verzorging gebruikt worden en is onafhankelijk van de aanwezigheid van een wasbak. Bij deze vorm van zorg dient de handalcohol echter wel op een plek te worden bewaard waar de cliënt niet bij kan. In handalcohol zit een terugvettend bestanddeel dat het uitdrogen van de handen voorkomt. Handverzorging houdt in het zodanig verzorgen van de handen dat uitdrogen van de huid wordt voorkomen. Ook het verzorgen van de nagels valt onder handverzorging. Een intacte huid is de beste barrière tegen micro-organismen van buitenaf.
2.1.2
Wanneer is een goede handhygiëne van belang? Handhygiëne is van belang op het moment dat er contact is met de cliënt. Het toepassen van handhygiëne dient dan ook plaats te vinden indien er aansluitend medewerkers handelingen worden uitgevoerd.
Pas handhygiëne toe op de volgende momenten: • voor aanvang van de werkzaamheden en na pauzes; • na hoesten, niezen en snuiten van de neus;
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 10 van 65
• •
•
voor en na contact met voedsel.
Pas handhygiëne toe bij het uitvoeren van medewerkers handelingen bij cliënten. Doe dit in ieder geval op de volgende momenten: • na lichamelijk onderzoek;
• •
vóór en na kleine ingrepen; vóór en na wondbehandeling;
•
vóór en na het bereiden en toedienen van voedsel; na contact met lichaamsvloeistoffen of uitscheidingsproducten (feces, urine, bloed en wondvocht); na medewerkers handelingen.
• •
na toiletgebruik; na roken;
Pas handhygiëne toe voor het aantrekken en na het uittrekken van handschoenen. Motivatie: Bij het uittrekken van de handschoenen kunnen de handen worden besmet door de vuile buitenzijde van de handschoenen.
2.1.3
Wondjes aan de handen Indien er wondjes aan de handen zijn, moeten deze worden beschermd om besmetting te voorkomen. Dek wondjes aan de handen af met een vochtwerende pleister.
2.1.4
Techniek handreiniging Neem bij het reinigen van de handen de volgende instructie in acht: • Maak de handen onder de kraan goed nat en voorzie ze vervolgens van een laagje vloeibare zeep uit de dispenser. • Wrijf de handen gedurende 10 seconden goed over elkaar, waarbij de vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen goed moeten worden ingewreven. • Spoel de handen goed af. • Sluit de kraan met de elleboog of met een wegwerp handdoek. • Droog de handen goed af met een wegwerp handdoek. Vergeet hierbij niet de polsen en de huid tussen de vingers te drogen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 11 van 65
2.1.5
Techniek handdesinfectie Neem bij het desinfecteren van de handen met handalcohol de volgende instructie in acht: • Neem uit de dispenser een hoeveelheid handalcohol passend in het kuiltje van de handpalm. • Breng de handalcohol op de droge handen aan. • Wrijf de handen zorgvuldig over elkaar totdat ze droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen, gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de handalcohol worden ingewreven.
2.1.6
Techniek gebruik van handcrème Indien de handen droog zijn, kan er een handcrème gebruikt worden. Neem de crème met een spatel uit de pot crème of gebruik een persoonsgebonden tube met crème. Motivatie: Bij gebruik van één gezamenlijke pot waarbij met de handen de crème wordt gepakt, bestaat het risico dat in de crème micro-organismen van de handen terechtkomen.
2.2
Persoonlijke verzorging Houd de nagels kort en gebruik geen nagellak of kunstnagels. Motivatie: Medewerkers die kunstnagels dragen, hebben vaker en grotere aantallen pathogene micro-organismen op de handen dan medewerkers zonder kunstnagels. Kunstnagels en lange nagels belemmeren een goede handhygiëne Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 12 van 65
waardoor na gebruik van handdesinfectans of wassen van de handen met water en zeep nog micro-organismen op de handen aanwezig kunnen zijn. Meerdere uitbraken van zorginfecties zijn toegeschreven aan medewerkers die kunstnagels droegen. Nagellak kan afbladderen waardoor er op de nagels nisjes kunnen ontstaan waar micro-organismen zich kunnen nestelen. Nagellak wordt aangetast door het gebruik van handalcohol.
Draag geen hand- en polssieraden tijdens medewerkers handelingen. Ook gladde trouwringen en horloges zijn niet toegestaan.
Het dragen van piercingsieraden is toegestaan, mits deze de hygiëne en veiligheid niet in de weg staan en/of in contact kunnen komen met de cliënten. Het dragen van piercingsieraden, m.u.v. oorknopjes wordt echter in verband met de veiligheid afgeraden.
2.3
Zorg dat de haren kort zijn of bij lang haar bijeengebonden of opgestoken. Draag schone hoofddoekjes strak om het hoofd gebonden.
Kleding Zorg dat de kleding dagelijks schoon is en bij zichtbare verontreiniging wordt vervangen. Dit betekent dat er extra privékleding op de werkplek aanwezig moet zijn indien er geen dienstkleding wordt gedragen. Was de kleding volgens wasvoorschrift. Draag kleding korte mouwen. Motivatie: Door het dragen van kleding met lange mouwen is het toepassen van een goede handhygiëne niet mogelijk. Bij het wassen van de handen dienen immers ook de polsen te worden gewassen met water en zeep. Bij lange mouwen is dit niet mogelijk.
2.4
Persoonlijke beschermingsmiddelen
2.4.1
Handschoenen Draag waar dat staat voorgeschreven schone nitril2 wegwerphandschoenen die voldoen aan de volgende normeringen: NEN-EN 374 (beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen), NEN-EN 420 (beschermende handschoenen – algemene eisen en beproevingsmethode) en NEN-EN 455 (medische handschoenen voor eenmalig gebruik). Overal waar in de rest van deze richtlijnen handschoenen staat, wordt bedoeld schone nitril wegwerphandschoenen. Motivatie: Nitril wegwerphandschoenen worden niet aangetast door alcohol, bieden een goede bescherming tegen micro-organismen en chemicaliën en ‘pinholes’ (zeer kleine gaatjes) in de handschoen worden sneller gesignaleerd. Door het gebruik van nitril handschoenen in plaats van latex wordt voorkomen dat medewerkers een latexallergie opbouwen en worden problemen voorkomen bij cliënten met een latexallergie.
2 Nitril wegwerphandschoenen worden niet aangetast door alcohol, bieden goede bescherming tegen bacteriën, virussen en chemicaliën en ‘pinholes’ in de handschoen worden sneller gesignaleerd. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 13 van 65
Draag handschoenen in die gevallen waarbij de handen in contact kunnen komen met bloed, lichaamsvloeistoffen, slijmvliezen, uitscheidingsproducten (feces en urine), niet intacte huid of behandelmaterialen die (mogelijk) besmet zijn. Gebruik handschoenen eenmalig en bij een zelfde cliënt. Trek ze na gebruik direct uit en gooi ze direct in de afvalemmer. Vermijd tijdens het dragen van handschoenen contact met deurknoppen, telefoon, apparatuur, toetsenborden, et cetera. Was of desinfecteer de handen na het uittrekken van de handschoenen. Motivatie: Bij het uittrekken van de handschoenen kunnen de handen worden besmet door de vuile buitenzijde van de handschoenen.
2.4.2
Beschermende kleding Het dragen van beschermende kleding zorgt ervoor dat er geen overdracht van micro-organismen naar de kleding plaatsvindt.
Draag tijdens het wassen van de cliënt een plastic schort. Dit om te voorkomen dat de eigen kleding tijdens het wassen nat wordt. Draag tijdens het douchen van een cliënt een plastic schort en douchesloffen. Wees alert bij het uittrekken van de douchesloffen op besmetting van de handen en pas handhygiëne na afloop toe. Motivatie: Douchesloffen voorkomen dat de schoenen nat worden tijdens het helpen met wassen van de cliënt. Ook wordt voorkomen dat vuil wordt overgedragen van schoenen naar de douchevloer.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 14 van 65
3
Bouw en inrichting
Er zijn op de voorzieningen waarvoor deze richtlijnen zijn geschreven diverse vormen van huisvestings-, verblijfs- of gebruiksruimten, zoals recreatieruimten, slaapzalen of sanitaire ruimten. Elk van deze ruimten kent zijn eigen specifieke hygiëne-eisen. Het betreft ruimten voor collectief gebruik en het gaat niet om particuliere tijdelijke of vaste verblijven, zoals tenten of caravans. Zie hoofdstuk 10 voor diverse reinigingsmethoden. De hygiëne-eisen kunnen bij sommige voorzieningen via huisregels bekend gemaakt worden aan de gebruikers.
3.1
Algemeen Al het meubilair, ook dat van de cliënten zelf, moet goed gereinigd kunnen worden. Met stof beklede stoelen worden in algemene ruimten afgeraden, omdat bij incontinentie het materiaal verontreinigd kan worden. Meubilair van ongelakt hout en beschadigd meubilair is af te raden, omdat dit eveneens niet goed gereinigd kan worden. In onderstaande paragrafen zal per ruimte worden aangegeven wat de normen zijn.
3.2
Toiletruimte Toiletten en urinoirs kunnen een bron van micro-organismen vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Voorzie de vloer van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon is te houden. Voorzie de wanden tot tenminste 1,50 meter vanaf de vloer van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. Vervaardig de overige delen van de wanden en het plafond van materiaal dat niet door water kan worden aangetast. Voorzie het toilet van één of meer ventilatieopeningen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht of luchtkanalen. Voorzie de toiletten van een handenwasgelegenheid en plaats hierbij een zeepdispenser en papieren handdoekjes. Plaats een afvalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak. Plaats een sanitaircontainer in het damestoilet.
3.3
Doucheruimte Een schone douche is niet alleen prettig om in te douchen, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van voetschimmel. Douches moeten voldoen aan de volgende eisen: Voorzie de vloer van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt, gemakkelijk schoon is te houden en eventueel te desinfecteren. Voorzie de vloer van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. Voorzie de wanden tot tenminste 1,70 meter vanaf de vloer van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. Voorzie de overige delen van de wanden en het plafond van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. Ventileer de doucheruimten voldoende; zodanig dat er geen condens op de wanden en het plafond zichtbaar is en schimmelgroei wordt voorkomen. Plaats een afvalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak. Plaats de vloer op afschot zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting de afvoer. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 15 van 65
3.4
Artsenkamer / Onderzoekskamer De artsenkamer of onderzoekskamer wordt gebruikt voor medisch onderzoek bij cliënten. Zorg dat de vloer goed reinigbaar, naadloos en stroef is. Voorzie de behandeltafel of -stoel van niet-absorberend en afwasbaar materiaal. Voorzie de ruimte van een handenwasgelegenheid met vloeibare zeep en handdesinfectans in niet navulbare flacons, papieren handdoekjes en een pedaalemmer met afvalzak en voetbediening. Zorg voor de aanwezigheid van een UN gekeurde naaldencontainer. Voorzie de onderzoeksbank van een papierrol. Het papier wordt vervangen na iedere cliënt die op de onderzoeksbank heeft gelegen.
3.5
Groepsruimte met keuken Veel woonvoorzieningen beschikken over groepsruimten. Soms betreft dit slechts een voorziening waar men iets te eten kan maken voor zichzelf (alleen koude bereiding) en is er een koelkast. In andere gevallen gaat het om een complete keuken met kookvoorziening waar men ook een warme bereiding kan uitvoeren. In hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Voedselvoorziening staat meer informatie over voedselveiligheid vermeld. Bouwtechnische eisen waaraan men in ieder geval dient te voldoen, staan hieronder vermeld. Zorg dat de vloer goed reinigbaar, splintervrij en stroef is. Voorzie de wand boven het aanrechtblad tot tenminste 60 cm van materiaal dat glad en gemakkelijk schoon te maken is. Bewaar gevaarlijke stoffen (zoals bepaalde schoonmaakmiddelen) gescheiden van voedingsmiddelen en in een gesloten kast die niet toegankelijk is voor de cliënten. Plaats in of in de onmiddellijke nabijheid van de keuken een voorziening om de handen te wassen. Voorzie deze handenwasgelegenheid van een zeepdispenser en handdoekjes voor éénmalig gebruik. Plaats een afvalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak.
3.6
Snoezelruimte In een snoezelruimte verblijven cliënten om te ontspannen. Middels geluid, licht en verschillende materialen krijgen de cliënten signalen binnen. Voorzie de ruimte van materialen die goed reinigbaar zijn. Zorg dat er goede schoonmaakverlichting in de snoezelruimte aanwezig is, waardoor een goede schoonmaak mogelijk is.
3.7
Schoonmaak – en opslagruimte Voorzie de ruimte waar de schoonmaakmaterialen worden bewaard van een ophangsysteem. Motivatie: Als de materialen zoals bezems, trekkers e.d. op de vloer staan, blijven de materialen vuil en langdurig vochtig.
Voorzie de ruimte van een uitstortgootsteen met koud en warm stromend water. Hier kan het vuile water worden verwijderd en kunnen de materialen worden gereinigd. Zorg dat er ventilatie in deze ruimte aanwezig is. Plaats lekbakken voor het opslaan van de vloeibare schoonmaakmiddelen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 16 van 65
4
Binnenmilieu
4.1
Ventilatie en vochtbalans Ventilatie is bedoeld om frisse lucht toe te voeren en vervuilde lucht en vocht af te voeren. Eén van de maatregelen die genomen kan worden, is zorgen voor frisse, goed geventileerde ruimten. Daarnaast is ventilatie ook belangrijk voor het afvoeren van hinderlijke geuren en schadelijke stoffen. Voor mensen met luchtwegproblemen (astma) is ventilatie extra belangrijk. Afspraken met betrekking tot ventileren en luchten: Open tijdens het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten altijd de luchttoevoer (ramen en/of ventilatieroosters). Zorg ervoor dat de ventilatievoorzieningen optimaal werken. Zorg voor periodiek onderhoud van mechanische ventilatie en voor het reinigen van ventilatieroosters. Zonder onderhoud vermindert de capaciteit jaarlijks met 10%. Zet in sanitaire ruimten raampjes open (indien aanwezig) of plaats een ventilatiekanaal of mechanische ventilatie. Pas zo mogelijk dwarsventilatie toe. Dit is het openzetten van twee tegenover elkaar gelegen ventilatieopeningen. Openingen kunnen bijvoorbeeld ramen en roosters zijn.
4.2
Temperatuur De behaaglijkheid in een ruimte is onder andere afhankelijk van de temperatuur en vochtigheid van de lucht. Als mensen in een ruimte verblijven, komt veel vocht vrij, bijvoorbeeld door ademen en transpireren. In een vochtige omgeving kan condens optreden. Dit maakt groei van huisstofmijten, schimmels en bacteriën gemakkelijker. Gezondheidseffecten die kunnen optreden zijn ontsteking van het neusslijmvlies (hooikoortsachtige verschijnselen), luchtweginfecties, astma of eczeem. Afspraken voor temperatuur- en vochtbeheersing: Stel de temperatuur in op minimaal 20 °C. Motivatie: Een te lage temperatuur, lager dan 15 °C, bevordert schimmelgroei en een hoge relatieve luchtvochtigheid de aanwezigheid van huisstofmijt.
Zorg voor de aanwezigheid van zonwering en gebruik deze tijdig.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 17 van 65
5
Omgang met cliënten
De cliënten worden gestimuleerd om zoveel mogelijk hun eigen lichaamsverzorging op zich te nemen. Indien een cliënt dit zelf niet meer kan, nemen de medewerkers dit van hem/haar over.
5.1
Hulp bij de wasbeurt en de persoonlijke hygiëne van de cliënten Iedere cliënt moet beschikken over zijn eigen wasbenodigdheden. Zorg dat iedere cliënt in het bezit is van: • persoonlijke toiletartikelen zoals zeep, kam, tandenborstel, tandpasta en zo nodig scheerbenodigdheden en gebittenbakje; • wasbenodigdheden zoals washandjes, handdoeken en waskommen van roestvrijstaal. Wanneer de zorgomstandigheden moeilijk zijn, kan er gebruik worden gemaakt van wegwerpwasdoekjes. Er zijn doekjes verkrijgbaar die voorzien zijn van zeep en opgewarmd kunnen worden in de magnetron. Bij het ontbreken van beheersmaatregelen: Houd als medewerkers je handen onder de kraan bij het wassen van de cliënt. Dit ter controle van de temperatuur en ter voorkoming van verbranding.
5.2
Zorg dat alle benodigde materialen binnen handbereik staan en pas na het uitvoeren van de werkzaamheden handhygiëne toe.
Helpen bij tanden poetsen Dagelijkse verzorging van de mond is een onderdeel van de persoonlijke hygiëne. Attendeer de cliënt op het belang van een goede mondhygiëne. Draag handschoenen tijdens het helpen bij het poetsen van de tanden. Motivatie: Tijdens het helpen van cliënten bij het poetsen van de tanden kan er contact met bloed of andere lichaamsvloeistoffen optreden. Om besmetting te voorkomen moeten handschoenen worden gedragen.
5.3
Reinig het kunstgebit dagelijks met een bij de drogist of apotheek verkrijgbaar reinigingsmiddel.
Hoortoestellen Reinig het oorstukje van een hoortoestel dagelijks volgens voorschrift van de fabrikant. Motivatie: Bij dove of slechthorende mensen wordt meer oorsmeer gevormd. Hierdoor raakt het oorstukje sneller verstopt en moet het oorstukje ook vaker worden gereinigd. Het advies is om het oorstukje van het hoortoestel ’s avonds door te spoelen en ’s nachts te laten drogen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 18 van 65
5.4
Voetverzorging door de medewerkers Voetverzorging vindt plaats in de kamer van de cliënt of in een apart hiervoor ingerichte kamer. Deze kamer moet goed gereinigd kunnen worden. Zorg dat in de kamer een wastafel met zeepdispenser, een handdesinfectans, een medewerkers crème, een houder met wegwerphanddoeken, een UNnaaldencontainer, een stopcontact en een afvalemmer voorzien van een plastic zak, aanwezig zijn. Bewaar de naaldencontainer op een plek die niet toegankelijk is voor cliënten. Eet of drink niet in deze kamer tijdens de behandeling. Reinig de behandelkamer direct na gebruik.
5.5
Handverzorging Controleer bij de dagelijkse verzorging de handen op de aanwezigheid van wondjes, kloven, eeltplekken en dergelijke. Overleg met arts over verdere behandeling. Zorg dat de cliënt beschikt over een eigen nagelknippertje. Motivatie: Indien het nagelknippertje bij meerdere cliënten wordt gebruikt, kan het knippertje besmet raken en kunnen micro-organismen worden overgedragen. Door het gebruik van een persoonsgebonden knippertje wordt dit voorkomen.
5.6
Toiletteren Bij het helpen van cliënten op het toilet is er kans dat de handen van de medewerkers in contact komen met urine en/of feces. Dit geldt ook voor de kleding van de medewerker. Feces en urine worden beschouwd als besmet. Via de handen van de medewerkers kunnen de omgeving en andere cliënten besmet worden. Draag daarom handschoenen tijdens deze handeling. Neem de handhygiëne in acht tijdens het helpen van de cliënt bij het toiletteren. Attendeer de cliënt erop de handen te wassen na het toiletteren. Reinig bij incidenten (zoals het smeren met feces) direct het oppervlak.
5.7
Hulp bij eten Zorg dat de cliënten tijdens de maaltijd eten met het eetgerei die hen aangereikt wordt. Voorkom dat cliënten met elkaars eetgerei eten. Was de handen voor aanvang van het helpen met eten. Laat de cliënten die zelf eten de handen wassen voor het eten.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 19 van 65
6
Omgang en opslag van medicijnen en steriele materialen
6.1
Opslag medicijnen Werk volgens de ‘Landelijke instructie Voor Toediening Gereedmaken (VTGM) van medicatie in verpleeg- en verzorgingshuizen’ van de V&VN (www.venvn.nl en zoek op VTGM met de zoekfunctie). Enkele belangrijke aandachtspunten waar aan voldaan dient te worden bij de opslag van medicijnen zijn: Controleer regelmatig en in ieder geval voor uitgifte de uiterste houdbaarheidsdatum van medicijnen. Medicijnen mogen niet gebruikt worden als de uiterste houdbaarheidsdatum is overschreden. Let op het hanteren van het ‘first in, first out’ principe. Dit betekent dat medicijnen die het eerst geleverd zijn ook het eerste op moeten. De nieuwe voorraad moet in de medicijnkast dus altijd achteraan gezet worden en de oude voorraad naar voren geschoven. Zorg daarbij voor een overzichtelijke indeling. Bewaar medicijnen volgens voorschrift. Bij de vermelding ‘bewaren tussen 15 en 25 °C is dat bij kamertemperatuur en ‘gekoeld bewaren’ betekent dat de medicijnen in de koelkast bewaard moeten worden bij een temperatuur tussen de 2 en 7 °C. Controleer en registreer de temperatuur van de koelkast wekelijks. Reserveer een aparte koelkast voor medicijnen. Indien deze er niet is, moeten de medicijnen in een afgesloten bak in de levensmiddelen koelkast gezet worden. Bewaar medicijnen in een afgesloten (koel)kast die niet toegankelijk is voor cliënten.
6.2
Steriliseren Gebruik zoveel mogelijk wegwerpmaterialen zodat het steriliseren van instrumenten en materialen niet nodig is. Besteed het steriliseren van instrumenten en materialen uit aan bijvoorbeeld een ziekenhuis.
6.3
Bewaren van gesteriliseerde instrumenten en materialen In principe blijft de inhoud van de verpakking steriel zolang de verpakking droog en onbeschadigd is. Bewaar de steriele materialen nooit langer dan de uiterste houdbaarheidsdatum die op de verpakking van de laminaatzakken staat aangeduid. Houd een logboek bij waarin per sterilisatiedatum met behulp van een batchnummer3 wordt bijgehouden welke materialen gesteriliseerd zijn.
6.4
Verpakken en etiketteren van gesteriliseerde instrumenten en materialen De verpakking van gesteriliseerde materialen is kwetsbaar. Door verkeerde behandeling gaat de steriliteit verloren. Neem daarbij de volgende regels in acht: Schrijf of stempel niet op de verpakking. Maak geen bundels van laminaatzakken. Gebruik geen nietjes, paperclips of elastiekjes. Prop laminaatzakjes niet in kastjes en laatjes. Bewaar laminaatzakjes niet op plaatsen waar ze nat kunnen worden. Gebruik het gesteriliseerde instrument niet als de verpakking: • beschadigd of gescheurd is; • (deels) geopend is; 3 Indien uit onderzoek blijkt dat materiaal niet goed gesteriliseerd is moeten alle materialen met hetzelfde batchnummer afgekeurd worden en opnieuw gesteriliseerd worden. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 20 van 65
• •
vochtig is of vochtkringen vertoont; vuil is geworden.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 21 van 65
7
Preventie van infectieziekten
Zowel cliënten als medewerkers kunnen infecties overbrengen. Het is dus van belang om situaties waarbij groot risico op overdracht bestaat te melden, zodat de juiste maatregelen genomen kunnen worden. Bijvoorbeeld door een bijtaccident met een cliënt, het prikken aan een met bloed besmette naald en bij infecties van de medewerkers zelf (bijvoorbeeld steenpuisten en diarree).
7.1
Accidenteel bloedcontact Wanneer er ten gevolge van een accident bloed-bloedcontact is geweest, moeten er direct maatregelen worden getroffen. Zorg dat er een werkinstructie is waarin stap voor stap staat vermeld wat te doen. Baseer deze instructie op de Landelijke Richtlijnen Prikaccidenten van het CIb van het RIVM (www.rivm.nl/cib). Stem de instructie af met de bedrijfsarts. De bedrijfsarts is verantwoordelijk en deze kan de GGD om ondersteuning vragen. Ga na of de cliënt drager is van HIV, hepatitis B en C. Zorg dat er een schriftelijk prik-, bijt- en krabaccidenten protocol is, met daarin relevante namen en telefoonnummers en breng alle medewerkers op de hoogte van dit protocol. Het voorkomen dat men bloed-bloedcontact oploopt doordat men zich prikt aan een besmette naald is natuurlijk van het grootste belang. Attendeer medewerkers op de volgende aandachtspunten: Doe nooit het hoesje weer terug over de naald. Deponeer naalden direct na gebruik in de UN gekeurde naaldcontainer. Zorg dat de UN gekeurde naaldencontainers in ruime mate aanwezig zijn en binnen handbereik tijdens de handeling. Zorg dat deze niet verder wordt gevuld dan de aangegeven markeerrand.
7.2
Melding infectieziekten In het geval van het optreden van een infectieziekte dienen er maatregelen te worden getroffen. Hoe eerder de maatregelen worden genomen, des te kleiner is het eventuele gevolg. Meld binnen een werkdag het optreden van een ongewoon aantal van de hieronder genoemde aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard, zowel bij cliënten als personeel op basis van artikel 26 van de Wet publieke gezondheid, bij de plaatselijke GGD: Acute maag- en darmaandoeningen; Geelzucht; Huidaandoeningen; Andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard. Verzamel, indien er een vermoeden is van één van de bovenstaande ziektebeelden, de volgende gegevens van de zieken: Volledige persoonsgegevens; Aard, ernst en verloop van de klachten; Datum eerste ziekteverschijnselen; Vermoeden van meerdere besmettingen; Eventueel bekende bron. Bepaal, in overleg met de behandelend arts en arts-infectieziektebestrijding van de plaatselijke GGD, welke maatregelen er moeten worden genomen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 22 van 65
7.3
Medewerkers met een infectie Medewerkers kunnen als drager en door ziekte een infectiebron vormen voor de cliënten. Daarom is het van belang dat medewerkers melden wanneer zij een infectie hebben, zodat beoordeeld kan worden of het verantwoord is de werkzaamheden voort te zetten of dat er vervangende werkzaamheden moeten worden gezocht. De melding kan gedaan worden bij bijvoorbeeld het afdelingshoofd of de bedrijfsarts. Meld in elk geval: • iedere ernstige infectie aan de handen;
•
acute en aanhoudende diarree.
De aanwezigheid van andere aandoeningen kan altijd in vertrouwen (privacy) met de bedrijfsarts besproken worden. De arts beoordeelt of de infectie een mogelijk risico vormt voor de cliënten. Bekeken zal worden welke werkzaamheden wel en welke niet kunnen worden verricht.
7.4
Zwangerschap bij medewerkers Het Rubella-virus kan voorkomen in voorzieningen voor mensen met een handicap en een risico vormen voor medewerkers die zwanger zijn en niet gevaccineerd. Motiveer uw medewerkers om zich te laten vaccineren tegen Rubella. De vaccinatie tegen Rubella is onderdeel van het RVP (Rijksvaccinatieprogramma). Naast het Rubella-virus zijn er ook andere virussen waar medewerkers angst voor kunnen hebben, zoals het cytomegalovirus (CMV) en toxoplasmose. Tegen CMV en toxoplasmose bestaat echter geen vaccin. Een cliënt met CMV is besmettelijk voor medewerkers. De gebruikelijke algemene voorzorgen zijn voldoende om (zwangere) medewerkers te beschermen. Toxoplasmose is niet van mens op mens overdraagbaar maar wel van moeder op kind tijdens de zwangerschap. Bij veel mensen met een handicap is in het verleden het vaccinatieprogramma niet optimaal verlopen. Ook zijn de systematische inhaalacties niet nagekomen. Daarom is het zinvol om de vaccinatiestatus van de cliënten na te gaan.
7.5
Seksueel contact Seksueel contact tussen cliënten wordt ontmoedigd. Indien het toch gebeurt, is het van belang dat het op een veilige manier gebeurt. Middels folders en mondelinge voorlichting worden cliënten geïnformeerd over veilige seks. Zorg dat er op een centrale en toegankelijke plek voorbehoedsmiddelen ter beschikking zijn. Zorg dat er voorlichting- en informatiemateriaal over seksueel overdraagbare ziekten beschikbaar is voor de cliënten. Denk hierbij met name aan materiaal. Vraag bij verschillende instanties voorlichting- en informatiematerialen aan. Veel van de materialen zijn gratis te bestellen. Er worden in sommige gevallen wel verzend- en handelingskosten in rekening gebracht. Voorbeelden van instanties: - Soa Aids Nederland; - Hepatitis Centrum - GGD‘en.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 23 van 65
7.6
Vaccineren Doordat medewerkers dagelijks in contact kunnen komen met mogelijke infectieziekten waaronder influenza, wordt geadviseerd de griepprik jaarlijks te nemen. Laat medewerkers zich jaarlijks vaccineren tegen de griep. Des te meer medewerkers in een instelling gevaccineerd zijn, des te lager zal het aantal griepgevallen onder de cliënten in een voorziening zijn. Als medewerkers loopt men het risico om in aanraking te komen met bloed of andere lichaamsvloeistoffen waar sporen van bloed in kunnen voorkomen. Hierdoor kan men onder andere hepatitis B oplopen. Hepatitis B is een ernstige infectieziekte. Deze ziekte wordt veroorzaakt door het hepatitis B-virus. Dit virus dringt de levercellen binnen en veroorzaakt daar een ontsteking. Afhankelijk van de ernst van de ontsteking treden meer of minder klachten op. Klachten kunnen ook geheel ontbreken. Hepatitis B is zeer besmettelijk. Het virus bevindt zich niet alleen in bloed, maar ook in lichaamsvloeistoffen zoals sperma en vaginaal vocht. Bloed is het meest besmettelijk. Door middel van accidenteel bloedcontact (prikaccidenten, spataccidenten, etc.) loopt men tijdens de werkzaamheden het risico besmet te raken. Alle medewerkers die een kans lopen om met bloed in contact te komen dienen te zijn gevaccineerd tegen hepatitis B. Een vaccinatie tegen hepatitis B bestaat uit een serie van in totaal drie vaccinaties. Vier tot zes weken na de laatste vaccinatie wordt via bloedonderzoek onderzocht of het lichaam voldoende antistoffen heeft aangemaakt. Als dit het geval is bieden de vaccinaties waarschijnlijk levenslange bescherming tegen hepatitis B. Overigens biedt de vaccinatie geen bescherming tegen andere bloedoverdraagbare aandoeningen zoals hepatitis C en HIV. Meer informatie over de hepatitis B vaccinatie is te vinden op www.rivm.nl/cib/infectieziekten-AZ/infectieziekten/HepatitisB. Een vaccinatie voor hepatitis B beschermt alleen tegen hepatitis B en niet tegen hepatitis A en C.
7.7
MRSA Neem bij een cliënt met MRSA contact op met de adviseur infectiepreventie van uw GGD of arts-microbioloog/ziekenhuishygiënist van het ziekenhuis.
7.8
Infectie- en/of hygiënecommissie De infectie- en/of hygiënecommissie stelt een infectiepreventiebeleidsplan op en adviseert over het voorkómen van infecties en stelt richtlijnen op voor medewerkers. Daarnaast signaleert en verzamelt de commissie vragen rond infecties die cliënten en medewerkers oplopen. Het wordt aanbevolen dat iedere organisatie met (woon)voorzieningen voor de zorg van mensen met een handicap over een dergelijke commissie beschikt. Zorg er voor dat er een actieve infectie- en/of hygiënecommissie in uw instelling is. Laat de commissie erop toezien dat deze hygiënerichtlijnen in de praktijk worden nageleefd. Laat in de commissie in ieder geval de volgende medewerkers zitting nemen: • Beleidsmedewerker; Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 24 van 65
• • • •
Adviseur infectiepreventie; Arts; Medewerkers van de verzorging/begeleiding; Medewerker facilitaire dienst.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 25 van 65
8
Voedselvoorziening
Om te voorkomen dat cliënten ziek worden van het voedsel, moet er op een hygiënische wijze worden gewerkt. Voedselinfecties en -vergiftigingen veroorzaken jaarlijks bij meer dan één miljoen mensen in Nederland maag-darmklachten. Hygiënisch werken is om die reden belangrijk. Om de gezondheid van cliënten te kunnen waarborgen, dient er een aantal maatregelen rondom voedselverwerking te worden getroffen. Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat de veiligheid van de verstrekte voeding gegarandeerd is. In keukens op de afdelingen gelden ook basisregels die ertoe bijdragen dat voedselinfecties en voedselvergiftigingen voorkomen worden. Door verkeerd bewaren kan voedsel dat in de centrale keuken is bereid, op de afdeling besmet raken met micro-organismen. Voedsel dat bereid wordt tijdens kook- en bakactiviteiten kan besmet worden tijdens de bereiding door medewerkers, vrijwilligers en cliënten. Dit kan gebeuren omdat het personeel vaak te weinig kennis heeft van hygiëne met betrekking tot het bereiden en bewaren van voedsel. Sinds december 19954 is er een wet van kracht waarbij het verplicht is een beheerssysteem te hebben dat de veiligheid van het voedsel kan garanderen: het HACCP-systeem. Dit systeem geldt zowel voor de centrale keuken als voor de afdelingskeukens. Hierbij wordt o.a. vastgelegd wat de temperatuur van de koelkast moet zijn, wat de temperatuur van de maaltijd moet zijn voor consumptie, wat er gebeuren moet met een maaltijd als de cliënt er niet is en wat de richtlijnen zijn voor de voedingsassistenten met betrekking tot de persoonlijke hygiëne. Vervolgens wordt er regelmatig gecontroleerd (bijv. temperatuurcontrole) of al deze punten aan de gestelde eisen voldoen. De bevindingen worden genoteerd op een registratieformulier. Als bijvoorbeeld tijdens de controle blijkt dat de temperatuur van de koelkast niet aan de eisen voldoet, moet er een maatregel genomen worden om de temperatuur te verbeteren. Deze maatregel moet ook op het registratieformulier vermeld worden. Op deze manier krijgt u een goed overzicht van de maaltijdvoorziening op de afdeling en kan men garanties bieden voor de veiligheid van het voedsel. U bent verplicht om een aantal processen te controleren en registreren. Voldoe aan de eisen die zijn gesteld in de Hygiënecode voor Zorginstellingen en/of Hygiënecode voor Woonvormen. Registreer en controleer de volgende processen minimaal wekelijks: Ontvangst goederen; Warme bereiding; Frituren; Regenereren; Serveren. Motivatie: In de Hygiënecode voor Woonvormen staat niet vermeld dat er wekelijks geregistreerd moet worden. Door het controleren en registeren wordt er echter wel goed zicht gehouden op het hygiënisch verlopen van de processen en kan er tijdig in worden gegrepen.
4 HACCP wet: http://wetten.overheid.nl/BWBR0018823/geldigheidsdatum_02-04-2010 Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 26 van 65
9
Legionellapreventie
In dit hoofdstuk worden de richtlijnen weergegeven voor het uitvoeren van legionellapreventie. Meer informatie over de legionellabacterie en de ziekte legionellose is te vinden op de website http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-AZ/infectieziekten/legionellose/ van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) en op de http://wetten.overheid.nl. 9.1
Risicofactoren Om de risicofactoren in kaart te brengen moet het volgende worden uitgevoerd: Stel een risicoanalyse op waarin de knelpunten die kunnen zorgen voor uitgroei van legionellabacteriën in de waterinstallatie, in kaart worden gebracht. De eigenaar van de waterinstallatie is hiervoor verantwoordelijk. De gebruiker van de installatie wordt in de praktijk vaak ingeschakeld om de beheersmaatregelen uit te voeren. Voor het opstellen van een risicoanalyse en een beheersplan kan gebruik worden gemaakt van de ISSO5-publicatie 55.1 over legionellapreventie in leidingwater. Risicofactoren die de vermeerdering van legionellabacteriën in het watersysteem bevorderen zijn: • Een langdurige verblijftemperatuur van het water tussen de 25 en 50 °C. Legionellabacteriën kunnen zich dan vermenigvuldigen tot hoge concentraties. • Stilstaand water en een lange verblijftijd (langer dan een week); • Een biofilm6 fungeert als voedingsbron en bescherming voor legionellabacteriën. De vorming van een biofilm wordt enigermate beïnvloed door de aanwezigheid van voedingsstoffen in het water en het materiaal van het leidingnet. Een belangrijkere oorzaak voor de vorming van een biofilm is de aanwezigheid van plaatsen waar de waterdoorstroming stagneert (zogenaamde dode einden) en een voor bacteriegroei optimale temperatuur. • De aanwezigheid van eencellige organismen waarin legionella kan parasiteren zoals amoeben. Risicobeperkende factoren zijn: • Watertemperaturen onder 20 °C. Hierbij treedt geen groei op; • Watertemperaturen boven 50 °C. Hierboven treedt geen groei maar langzame afsterving op; • Watertemperaturen boven 60 °C. Hierboven treedt geen groei maar snelle afsterving op; • Doorstroming en korte verblijftijd, dit is echter onvoldoende om eenmaal gevormde biofilm te verwijderen. Zorg dat de installatie voldoet aan de gestelde eisen in de Waterwerkbladen. De Waterwerkbladen zijn een uitwerking van de norm NEN 1006. Wat in de werkbladen wordt gesteld, moet worden beschouwd als standaardvoorwaarden waaraan leidingwaterinstallaties moeten voldoen om te worden geaccepteerd als zijnde in overeenstemming met NEN 1006.
9.2
Beheersmaatregelen Als de risicofactoren bekend zijn, moet het volgende gebeuren: Stel aan de hand van de risicoanalyse een beheersplan op. Hierin moet een omschrijving staan van alle maatregelen die moeten worden genomen om de
5 ISSO is het kennisinstituut voor de installatiesector. 6 Een biofilm is een slijmlaagje aan de binnenkant van een buiswand (in dit geval een leiding). Soms is dit slechts een dunne aanslag, in ernstige gevallen kan het een hele dikke laag zijn met zowel dood als levend materiaal. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 27 van 65
groei van de legionellabacterie te beheersen. Bij het ontbreken van expertise is het raadzaam de leverancier en/of waterbehandelingsfirma een risicoanalyse en beheersplan op te laten stellen. Algemene beheersmaatregelen: Zorg dat de temperatuur van het water van een warmwatervoorraadtoestel is afgesteld op een minimale temperatuur van 60 °C. De temperatuur van het binnenkomende water op een tappunt dient minimaal 60 °C te zijn. In verband met verbrandingsgevaar moet er gebruik worden gemaakt van mengkranen. Wees er op alert dat deze door cliënten zodanig gebruikt kunnen worden dat het mechanisme kapot kan gaan en er hierdoor alsnog een gevaar voor verbranding optreedt doordat het hete water dat uit de kraan stroomt. Houd als medewerkers je handen onder de kraan ter controle van de temperatuur van het water.
9.3
Zorg dat de temperatuur van koude water een maximale temperatuur van 25 °C heeft. Meet en registreer wekelijks de temperatuur van het water in de warm- en koudwaterleidingen op de meest kritische tappunten en in de leiding voor en na het warmwatertoestel. Verwijder de delen in het watersysteem waar geen doorstroming plaatsvindt. Spoel tappunten die niet frequent worden gebruikt (minder dan één keer per week) wekelijks kort (bijvoorbeeld twee minuten) door zodat langdurige stilstand van het water wordt voorkomen. Zorg dat er een procedure is waarin staat vermeld ‘wat te doen bij een verhoogde concentratie legionellabacteriën in het water’. Zorg ook dat de verantwoordelijke medewerkers op de hoogte zijn van deze procedure en hier naar handelen.
Monstername Door het nemen van watermonsters kan worden gecontroleerd wat de concentratie legionellabacteriën is in de desbetreffende waterinstallatie. Laat ieder half jaar het water controleren op de aanwezigheid van legionellabacteriën. Meld positieve watermonsters bij VROM-inspectie (toezichthouder). Het aantal watermonsters dat genomen wordt, is afhankelijk van het aantal aanwezige tappunten. Zie hiervoor onderstaande tabel: Totaal aantal tappunten van de collectieve watervoorziening
Aantal watermonsters
tot en met 50 51 – 100 101 – 200 201 – 400 401 – 800 801 – 1600 meer dan 1600
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
2 4 6 8 10 12 14
Pagina 28 van 65
10
Reiniging
10.1
Algemeen Onder reiniging wordt verstaan; het met een zeepoplossing verwijderen van zichtbaar vuil evenals zichtbaar en onzichtbaar organisch materiaal om te voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven, vermeerderen en worden verspreid.
10.2
Reinigingsmiddelen Er zijn op de markt verschillende soorten reinigingsmiddelen verkrijgbaar. Ieder reinigingsmiddel heeft zijn eigen functie. Er zijn bijvoorbeeld sanitairreinigers, vloerreinigers en interieurreinigers. Gebruik de reinigingsmiddelen voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. Reinigingsmiddelen kunnen verdund en onverdund gebruikt worden. Tegenwoordig wordt veel gebruik gemaakt van sproeiflacons om detergens te sproeien op kleine te reinigen oppervlakken. Sproeiflacons moeten dagelijks, inclusief de sproeikop, na de werkzaamheden worden leeggegooid, omgespoeld en gedroogd om uitgroei van microorganismen te voorkomen.
10.3
Schoonmaakschema Reiniging van vloeren moet volgens een vast schema gebeuren. Vaak wordt een deel van de reiniging door de huishoudelijke dienst geregeld en is een extern bedrijf belast met de uitvoering. Voor de reiniging van de vloer wordt gebruik gemaakt van een dubbelemmersysteem, waarbij de blauwe emmer gevuld is met sop en boven de lege rode emmer een wringer of pers hangt. Er wordt altijd van schoon naar besmet gewerkt, dus eerst bijvoorbeeld de keuken, dan de huiskamers en als laatste het toilet. Het werken volgens een schoonmaakschema zorgt ervoor dat de reiniging regelmatig gebeurt. Het is wenselijk om een afvinklijst te gebruiken waarop de uitgevoerde periodieke werkzaamheden worden genoteerd. Vergeet niet de handcontactpunten op te nemen in het schoonmaakschema. Handcontactpunten zoals de deurklink en het lichtknopje moeten dagelijks worden gereinigd. Sanitaire ruimte Reinig de vloer dagelijks op een huishoudelijke wijze. Reinig de toiletruimte en het toilet dagelijks op een huishoudelijke wijze. Reinig het meubilair en de andere voorwerpen dagelijks op een huishoudelijke wijze. Reinig bij gebruik van een douchestoel deze stoel helemaal en na iedere cliënt. Zorg dat de stoel na de laatste cliënt na het reinigen goed wordt gedroogd. Reinig bij gebruik van een badbrancard deze na iedere wasbeurt. Na de wasbeurt van cliënten met open wonden moet ook desinfectie volgen. Was cliënten met open wonden als laatste. Hierdoor wordt voorkomen dat er tussentijds moet worden gedesinfecteerd.
Reinig dagelijks de douchecel en rubbermatten en laat ze drogen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 29 van 65
Reinig het bad na iedere wasbeurt van een cliënt. Reinig na afloop van iedere wasbeurt de wastafel. Reinig bij visuele verontreiniging de bril en zo nodig de overige delen van de postoel.
Spoelkeuken Reinig de vloer dagelijks op een huishoudelijke wijze. Overige ruimten (activiteitenruimte, huiskamer, hal, etc.) Wis de vloer dagelijks en mop bij zichtbare verontreiniging. Reinig bij verontreiniging dagelijks (als de kans op verontreiniging hoog is) het meubilair en de andere voorwerpen op huishoudelijke wijze.
10.4
Schoonmaakmateriaal Voor alle methoden van reinigen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van wegwerpmaterialen. Voor schoonmaakmaterialen die meerdere malen worden gebruikt geldt dat deze dagelijks na de werkzaamheden moeten worden gereinigd, gedroogd en opgeruimd. Zo kan men voorkomen dat met vuile voorwerpen gereinigd wordt en een tegenovergesteld resultaat bereikt wordt. Borstels Indien borstels noodzakelijk zijn, dient gebruik te worden gemaakt van kunststof borstels. Maak kunststof borstels na gebruik schoon, vervolgens schoonspoelen en hangend met de borstelkop naar beneden opbergen om aan de lucht te drogen. Gebruik toiletborstels alleen toiletgebonden. Reinig de toiletborstel huishoudelijk, wanneer deze zichtbaar is verontreinigd en bewaar de borstel vervolgens droog. Emmers Maak emmers na gebruik huishoudelijk schoon, vervolgens schoonspoelen, drogen en opbergen. Materiaalwagen Reinig wekelijks de materiaalwagen huishoudelijk. Microvezeldoekje Microvezeldoekjes bestaan uit vezels die zijn gesplitst om een ultra fijne structuur te krijgen. Deze ultra fijne structuur is kleiner dan de meeste bacteriën en stofdeeltjes. Er zijn twee typen vezeldoekjes: droge en vochtige. Gebruik de micovezeldoekjes volgens aanwijzing van de fabrikant. Gebruik de microvezeldoekjes altijd zonder reinigingsmiddelen. Doe doekjes die vervuild raken, direct in de was. Was de doekjes volgens wasvoorschrift van de fabrikant en gebruik hierbij geen wasverzachter. Droog de doekjes en bewaar deze tot gebruik droog. Bevochtig de doekjes vlak voor gebruik. Het is niet de bedoeling dat de doekjes na de wasprocedure vochtig worden opgeslagen. Moppen Was de moppen na elke werkdag volgens wasvoorschrift met een totaalwasmiddel en droog deze vervolgens (bij voorkeur in de droger). Sopdoeken Maak bij voorkeur gebruik van wegwerpdoeken. Was herbruikbare sopdoeken volgens wasvoorschrift. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 30 van 65
Sponzen Gebruik sponzen en zemen alleen voor het schoonmaken van ramen en spiegels, omdat in een spons of zeem altijd vocht en grote aantallen micro-organismen achterblijven. Stofwisapparaat Reinig dagelijks het stofwisapparaat huishoudelijk. Stofzuigers Reinig maandelijks de stofzuiger, inclusief borstelmondstuk, huishoudelijk.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 31 van 65
11
Desinfectie
11.1
Algemeen Onder desinfectie wordt verstaan: inactivering van micro-organismen op levensloze oppervlakken evenals op de intacte huid en de slijmvliezen. Desinfectie is gericht op het minimaliseren van micro-organismen tot een aanvaardbaar geacht niveau. Desinfectie wordt niet routinematig uitgevoerd maar alleen onder bijzondere omstandigheden zoals bij sommige besmettelijke infectieziekten en na het morsen van bloed.
11.2
Desinfectiemiddelen Chemische desinfectie van oppervlakken, meubilair en voorwerpen kan op verschillende manieren, met alcohol 70% of chloortabletten. Gebruik alcohol 70% bij kleine oppervlakken (< 0,5 m²). Gebruik chloortabletten bij grote oppervlakken (> 0,5 m2 ). Motivatie: Het advies is om voor het desinfecteren van oppervlakten gebruik te maken van chloor 250 ppm, chloor 1000 ppm en van alcohol 70%. Chloor 250 ppm wordt gebruikt bij gewone besmettingen die veroorzaakt worden door bacteriën en sommige virussen. Indien er bloed is gemorst dan moet 1000 ppm worden gebruikt omdat de virussen die mogelijk in het bloed aanwezig kunnen zijn zoals het hepatitis B, hepatitis C virus en het HIV niet door 250 ppm chloor worden geïnactiveerd. Bij bloed kan ook gebruik worden gemaakt van alcohol 70%. Maar dat laatste mag vanwege het brandgevaar alleen gebruikt worden op kleine oppervlakken die niet groter zijn dan een halve vierkante meter. Voor desinfectie moet altijd eerst worden gereinigd omdat chloor en alcohol onwerkzaam worden in de aanwezigheid van organisch materiaal. Gebruik alleen wettelijk toegelaten desinfectiemiddelen. Deze middelen zijn te herkennen aan het N-nummer. Middelen zoals Dettol en lysol mogen niet voor desinfectie worden gebruikt, omdat ze niet wettelijk zijn toegelaten voor oppervlaktedesinfectie. Gebruik chloor nooit in combinatie met andere schoonmaakmiddelen of met warm water.
11.3
Werkwijze desinfecteren Reinig huishoudelijk het oppervlak altijd voordat er gedesinfecteerd wordt. Motivatie: Dit is noodzakelijk omdat alle desinfectiemiddelen door bloed (eiwitten) en organisch materiaal deels onwerkzaam worden gemaakt. Een desinfectans werkt sneller en beter naarmate het te desinfecteren oppervlak schoner is.
Gebruik een desinfectans strikt volgens voorschrift. De juiste volgorde van handelingen, een juiste dosering, voldoende inwerktijd en goed naspoelen en nadrogen, zijn bepalend voor de effectiviteit en veiligheid van het proces. Maak chlooroplossingen pas vlak voor gebruik aan met koud water, omdat bij blootstelling aan de lucht de concentratie (actief) chloor snel terugloopt. Bij
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 32 van 65
11.4
gebruik van warm water ontstaat chloorgas dat giftig is voor de mens. Draag bij het desinfecteren altijd wegwerphandschoenen en pas na afloop handhygiëne toe. Meng een desinfectiemiddel nooit met andere middelen!
Wanneer desinfecteren? Desinfectie is in veel gevallen niet nodig. Desinfecteren is alleen noodzakelijk wanneer er een uitbraak is van een besmettelijke infectieziekte en bij verontreiniging met bloed. Bij norovirusinfectie en Clostridium difficile uitbraken kan er geen gebruik worden gemaakt van desinfectiemiddelen in de gebruiksconcentratie. De gebruiksconcentratie heeft onvoldoende effect op het norovirus en de sporen van Clostridium difficile. Om die reden moet er altijd een hele goede reiniging plaatsvinden.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 33 van 65
12
Wasgoed
Het vuile wasgoed kan besmet zijn met schadelijke bacteriën. Om besmetting via het wasgoed te voorkomen, moet er zorgvuldig mee om worden gegaan.
12.1
Linnengoed Gebruik linnengoed dat licht van kleur is. Motivatie: Alleen licht linnengoed is te beoordelen op de eis dat het zichtbaar schoon moet zijn.
Zorg dat het linnengoed goed reinigbaar is. De reinigbaarheid moet zijn afgestemd op het gebruik en de mate van mogelijke vervuiling. Motivatie: Alleen linnengoed dat goed wasbaar is, kan zodanig worden gereinigd dat het aan de eisen zal voldoen.
12.2
Aanvoer wasgoed Het schone wasgoed kan worden gewassen door een externe wasserij of door de voorziening zelf. Hierbij is het van belang om de volgende aandachtspunten in acht te nemen: Bescherm het schone linnengoed tijdens transport tegen vocht, vuil en ongedierte. Beoordeel bij aankomst op de afdeling of het gereinigde linnengoed zichtbaar schoon is.
12.3
Afvoer wasgoed Verwijder dagelijks het vuile wasgoed in gesloten zakken van de afdelingen. Indien er gebruik wordt gemaakt van wasmanden, dient in iedere wasmand een plastic zak aanwezig te zijn. Gebruik stevige, vochtwerende, stofdichte, goed afsluitbare zakken van wasbaar of wegwerp materiaal. Zorg dat de zakken schoon zijn. Houd het vuile wasgoed gescheiden van het schone linnengoed. Draag handschoenen bij het sorteren van de was. Sla de vuile en schone was niet op in dezelfde ruimte.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 34 van 65
13
Dierplaagbeheersing
De meest voorkomende dieren die overlast veroorzaken zijn ratten, muizen, kakkerlakken, duiven, bedwantsen en wespen.
13.1
Beheersplan Een bedrijf heeft de plicht om consumenten een plaagdier- en bestrijdingsmiddelvrij product te leveren. Door toepassing van preventieve maatregelen wordt gestreefd een zo maximaal mogelijk resultaat te verkrijgen. Zorg voor een beheersplan ten aanzien van dierplagen. Houd een logboek bij met betrekking tot de beheersing van dierplagen. Gebruik geen bestrijdingsmiddelen ter preventie van dierplagen. Laat bestrijdingsmiddelen alleen toepassen door een dierplaagbestrijder met een vakbekwaamheidsdiploma.
13.2
Preventieve maatregelen Plaagdierbeheersing is gebaseerd op drie principes: 1. Voorkom dat plaagdieren het gebouw binnenkomen Verwijder wild struikgewas binnen 2 meter van het gebouw. Een hoge begroeiing zorgt ervoor dat knaagdieren een schuilplaats kunnen vinden. Door dit weg te halen ontstaat een open ruimte die de plaagdieren moeten oversteken en waar ze beter zichtbaar zijn voor roofvogels etc. Het neerleggen van grind binnen deze afstand, schrikt plaagdieren extra af. Bescherm ventilatieopeningen in muren en stootvoegen. De huismuis kan al door een opening van een halve centimeter kruipen. Zorg ervoor dat tussen deuren en ramen geen kieren zitten. Let erop dat binnen ook vloeren en muren zoveel mogelijk kiervrij zijn. Laat geen deuren onnodig openstaan. Ca. 15 cm brede, gladde stroken op buitenmuren voorkomen dat plaagdieren makkelijk naar boven kunnen klimmen. 2. Verminder de aantrekkelijkheid van het verblijven in (omgeving van) het gebouw Plaagdieren die het gebouw binnentrekken zijn op zoek naar drie dingen: een schuilplaats, water (vooral ratten) en voer. Zaken die in een gemiddeld gebouw ruim voorhanden zijn. Beperken van hun toegang tot voedselbronnen is relatief eenvoudig. Laat geen etenswaren onafgedekt staan! Plaats producten van de muren en van de grond. Knaagdieren hebben een slecht gezichtsvermogen en willen graag langs de muren lopen zodat ze aan één zijde bescherming hebben. Door producten van de vloer en de wand te plaatsen worden ze beter zichtbaar en kunnen ze zich niet meer verschuilen. Ruim rommel in en om het gebouw op, zodat plaagdieren zich minder gemakkelijk kunnen verschuilen. Dicht plekken waar leidingen de muur in gaan (de zogenaamde doorvoeren) tussen de verschillende afdelingen af met deugdelijke (niet-doorknaagbare) materialen. Purschuim is prima door te knagen, en biedt dus geen uitkomst. Gebruik in plaats hiervan cement. Via kabelgoten kunnen muizen en ratten zich razendsnel verplaatsen. 3. Controleer binnenkomende goederen Controleer binnenkomende goederen (en ook de pallets!) op aanwezigheid van vraatschade, uitwerpselen, buiksmeersporen etc. Buiksmeersporen zijn bruine/zwarte plekken die ontstaan doordat de vettige vacht van knaagdieren steeds langs dezelfde plek (bijvoorbeeld een stuk pallet) komt.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 35 van 65
14
Afval
Het afval dat wordt geproduceerd kan worden onderscheiden in (huishoudelijk) afval en scherp afval. In voorzieningen voor mensen met een handicap is geen afval met een infectierisico aanwezig.
14.1
Huishoudelijk afval Het huishoudelijk afval moet als volgt worden behandeld: Verzamel het afval in plastic zakken. Vervang dagelijks de zakken en transporteer deze dichtgebonden naar de rolcontainer met deksel. Plaats de rolcontainer niet in een ruimte waar schone materialen worden opgeslagen.
14.2
Scherp afval Deponeer klein scherp afval zoals injectienaalden, mesjes en dergelijke direct na gebruik in een kleine UN gekeurde naaldcontainer. Gebruik hiervoor alleen naaldcontainers die zijn voorzien van een UN-keurmerk. Vul de naaldcontainers niet boven de indicatielijn voor maximale hoeveelheid. De naaldcontainers moeten in zijn geheel worden afgevoerd naar het afvalverwerkingsbedrijf. Zorg dat er op iedere plek waar handelingen met injectienaalden of andere scherpe voorwerpen worden verricht, naaldcontainers aanwezig zijn. Een volle naaldcontainer wordt afgevoerd als specifiek ziekenhuisafval. Door een kleine instelling of leefgemeenschap kan de volle naaldcontainer afgegeven worden bij de apotheek of bij het depot chemisch afval. Maak bij aflevering aan de apotheek afspraken met de apotheek hierover.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 36 van 65
15
Huisdieren
In veel woonvoorzieningen is de aanwezigheid van huisdieren geen ongewoon verschijnsel. Toch moet men bedenken dat deze dieren ook potentiële overbrengers van ziektekiemen kunnen zijn. Om dit zoveel mogelijk in de hand te houden moet een aantal richtlijnen met betrekking tot de toelating van huisdieren op de afdelingen gehanteerd worden. Ook is het mogelijk dat de woonvoorziening beschikt over enkele boerderijdieren zoals kippen en geiten. Voor meer informatie over hygiëne in kinderboerderijen kunt u de ‘Hygiënerichtlijnen voor Publieksvoorzieningen’ van het LCHV raadplegen.
15.1
Algemeen Maak afspraken over de aanschaf van dieren. Bij het kopen van dieren moet eerst langs de dierenarts worden gegaan om vast te stellen dat het dier gezond is. De arts kan hierover een schriftelijke verklaring afgeven. Zorg dat huisdieren die in een voorziening verblijven, zijn gevaccineerd en ontwormd. Zorg dat huisdieren niet in de slaapkamers of de keuken van andere cliënten komen. Maak duidelijke afspraken over het uitlaten van honden en het schoonmaken van kattenbakken, kooien en dergelijke. Onderzoek, voordat men op de afdeling huisdieren aanschaft of toelaat, of cliënten allergisch voor de huisdieren zijn.
15.2
Huisdieren op bezoek Huisdieren die op bezoek komen, zullen in het algemeen honden zijn. Van deze dieren is niet bekend of ze voldoende gevaccineerd zijn en waar zij mee in aanraking komen buiten de voorziening. Daarom moeten de volgende regels in acht worden genomen:
15.3
Laat de dieren aangelijnd lopen.
Dieren moeten schoon zijn. Dieren moeten vrij van vlooien zijn.
Huisdieren voor verblijf Er kunnen verschillende huisdieren verblijven. In het algemeen is het aan te bevelen om een schema op te stellen voor de schoonmaak van kooien, aquaria, kattenbakken etc. Houd er rekening mee dat honden urinelucht opzoeken. Dit kan problemen geven bij incontinente cliënten.
15.3.1
Reiniging Draag bij de reiniging van hokken, kooien, manden en bakken beschermende kleding en wegwerp handschoenen. Reinig dagelijks de voerbakken. Reinig de verblijfsmaterialen (hokken en dergelijke) één- of twee maal per week afhankelijk van het aantal dieren. Neem deze materialen op in het schoonmaakschema.
15.3.2
Honden Zorg dat de eigenaar beschikt over een hok waarin de hond kan verblijven tijdens Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 37 van 65
de verzorging van de cliënt. Geef minimaal twee keer per jaar een wormenkuur. Gebruik ter preventie van vlooien een vlooienband of een anti-vlooienmiddel. Laat honden ieder jaar vaccineren tegen de hondenziekte. Dit vaccin maakt deel uit van de zgn. grote cocktail, waarbij ook tegen de ziekte van Weil en het parvovirus gevaccineerd wordt. Vaccinatie tegen rabiës is niet verplicht. Laat bij het jaarlijkse bezoek aan de dierenarts voor de vaccinaties ook een algemene controle van de gezondheidstoestand plaatsvinden van oren, ogen en huid.
15.3.3
Katten Geef minimaal twee keer per jaar een wormenkuur. Bescherm katten tegen vlooien met een vlooienbandje of een anti-vlooienmiddel. Laat iedere twee jaar de katten vaccineren tegen kattenziekte en jaarlijks tegen niesziekte. Zorg dat de eigenaar beschikt over een hok waarin de kat kan verblijven tijdens de verzorging.
15.3.4
Vogels Wees bedacht op dragerschap van Chlamydophila psittaci (papegaaiziekte) bij vogels. Vooral nieuwe vogels die in de voorziening komen, kunnen een risico vormen. Door middel van een onderzoek vooraf kan het dragerschap worden vastgesteld.
15.3.5
Knaagdieren en overige dieren Laat konijnen twee maal per jaar inenten tegen myxomatose. Dit is een ziekte die uitsluitend bij konijnen voorkomt en wordt overgebracht door vliegen en muggen. Konijnen en andere langharige dieren zoals katten kunnen drager zijn van mijten als de Chyleiella.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 38 van 65
Deel 2: Verpleegkundige handelingen
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 39 van 65
16
Wondverzorging
16.1
Hygiënische werkwijze Het wondbeleid wordt door de arts vastgesteld. In dit beleid moeten in ieder geval de volgende hygiënemaatregelen worden opgenomen. Verricht tijdens het verwisselen van het verband geen handelingen waarbij stofverplaatsing optreedt. Voorbeelden van dergelijke handelingen zijn het opmaken van bedden en het reinigen van de kamer. Houd de deur van de kamer tijdens de wondverzorging gesloten. Pas vóór en ná de wondbehandeling handhygiëne toe. Draag tijdens de wondbehandeling handschoenen en bij geïnfecteerde wonden beschermende kleding als de kans bestaat dat de kleding wordt besmet. Maak gebruik van de zogenaamde ‘no touch’ methode door het gebruik van pincetten. Hierbij hoeven geen handschoenen te worden gedragen aangezien de wond en het materiaal niet wordt aangeraakt. Alle materialen, die nodig zijn voor de verzorging van de wond, moeten voor het begin van de verzorging binnen handbereik op een schone ondergrond aanwezig zijn. Ook kan bij elke cliënt een bakje met benodigdheden voor de wondverzorging klaarstaan. Dit voorkomt heen en weer lopen en daarmee luchtwervelingen die een risico betekenen voor mogelijke wondcontaminatie.
16.2
Reinig éénmaal per week de verbandkar of verbanddoos waarin de verbandmiddelen worden bewaard. Plaats een verbandemmer en/of afvalzakje(s) bij de verbandkar zodat vuil wondmateriaal direct kan worden weggegooid.
Wondverzorgingsmiddelen Algemene aandachtspunten bij de wondverzorging en het gebruik van spoelvloeistof: Let op de vervaldatum van alle producten en de middelen voor de behandeling. Niet alle zalven en vloeistoffen zijn onbeperkt houdbaar. Vermeld datum en tijd op de flessen als deze geopend worden; de vloeistof is nog 24 uur te gebruiken. Maak gebruik van tubes in plaats van potjes met zalf. Dit om te voorkomen dat de zalf verontreinigd wordt door er met de vuile materialen in te zitten.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 40 van 65
17
Werken met verpleegkundige hulpmiddelen
In de algemene ziekenverzorging wordt een groot aantal handelingen verricht waarbij overdracht van micro-organismen kan plaatsvinden. Hygiënisch werken is dan ook van groot belang.
17.1
Blaaskatheters Bij het inbrengen van een blaaskatheter moet men zich realiseren dat er altijd gevaar bestaat dat bacteriën met de katheter naar binnen gebracht kunnen worden. Het is daarom van het grootste belang dat de ingreep aseptisch verloopt en alleen wordt verricht door personen die daar bevoegd en bekwaam in zijn. Verricht deze handeling altijd met twee personen. Een uitgebreide werkinstructie voor het katheteriseren door middel van een urethrakatheter is in de bijlage 27.2.1 opgenomen. Verblijfkatheter Reinig dagelijks tijdens een gewone onderwasbeurt met water en eventueel zeep of met wegwerpwasdoekjes de uitwendige genitaliën en het gebied rondom de katheter. Meld overmatige afscheiding altijd. Een urineweginfectie bij patiënten met een blaaskatheter kan ontstaan doordat bacteriën in de blaas terechtkomen. Dit kan gebeuren tijdens het inbrengen van de katheter of later via de binnenkant van de katheter maar ook via de buitenkant van de katheter, de intra- en extraluminale weg. Bij de intraluminale weg vindt eerst besmetting via het drainagesysteem plaats. Bij de extraluminale weg verplaatsen bacteriën zich via de buitenkant van de katheter via de urethra naar de blaas. De katheter en het opvangsysteem vormen een gesloten systeem. Onderbreking van het gesloten systeem verhoogt de kans op het binnendringen van bacteriën. Een uitgebreide werkinstructie voor hoe om te gaan met de urineopvangzak met en zonder aftapkraan is in de bijlage 27.2.2 en 27.2.3 opgenomen. De
werkwijze bij het verwijderen van een verblijfskatheter is als volgt: Pas handhygiëne toe. Trek handschoenen aan. Zuig de ballon leeg en verwijder de katheter. Ruim de katheter op. Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
Condoomkatheter Het gebruik van een condoomkatheter voor mannen levert minder risico op voor urineweginfecties dan een verblijfskatheter. De condoomkatheter komt echter niet voor alle mannelijke cliënten in aanmerking. Verwissel dagelijks de condoomkatheter. De
werkwijze bij het gebruik van condoomkatheters is als volgt: Pas handhygiëne toe. Zorg dat de penis schoon en droog is, voordat het condoom wordt aangebracht. Zorg voor de juiste maat van de condoomkatheter. Pas handhygiëne na afloop toe.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 41 van 65
17.1.1
Absorptie incontinentiemateriaal Incontinentiemateriaal mag geen vervanging zijn van het toiletbezoek. Het dient slechts om lekkage en mogelijk besmettingsgevaar van de omgeving te voorkomen. Afhankelijk van de mate en de aard van het gebruik, kan de keuze van het incontinentiemateriaal variëren. Incontinentiemateriaal is er in allerlei diktes en soorten. De keuze van het juiste incontinentiemateriaal is belangrijk. Aandachtspunten: Gebruik materiaal met een indicatiestrip. Controleer de strip van de incontinentieluier regelmatig. Trek handschoenen aan. Gooi wegwerp incontinentiemateriaal na gebruik direct in een afsluitbare afvalbak. Vervang regelmatig de afvalzakken. Trek na het verwisselen van het incontinentiemateriaal de handschoenen uit en pas handhygiëne toe. Was netbroekjes met een totaalwasmiddel volgens het wasvoorschrift en droog de broekjes in de droger. Gooi netbroekjes in het geval van diarree of ernstige vervuiling weg.
17.1.2
Blaasspoelingen Blaasspoelingen worden alleen op medische indicatie uitgevoerd. De aandachtspunten ten aanzien van hygiëne zijn bij het uitvoeren van blaasspoelingen als volgt: Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. Desinfecteer na verwijdering van het spoelzakje het aansluitpunt van de slang van de schone opvangzak. Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
17.2
Maag- en PEG sonde Wanneer een cliënt niet in staat is op normale wijze voedsel tot zich te nemen, zal tot een andere wijze van voeden moeten worden overgegaan. Afhankelijk van de situatie van de cliënt kan worden gekozen voor het toedienen van sondevoeding via de neus naar de maag of de dunne darm door middel van een voedingssonde of door de buikwand naar de maag of de dunne darm met behulp van een Percutane Endoscopische Gastrostomie (PEG)-katheter.
17.2.1
Het inbrengen van de sonde De aandachtspunten bij het inbrengen van de maagsonde zijn als volgt: Leg alle materialen vooraf klaar. Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. Trek na afloop van de werkzaamheden de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
17.2.2
Het toedienen van sondevoeding Gebruik zo veel mogelijk kant-en-klare sondevoeding. Let goed op de houdbaarheidsdatum en het bewaaradvies dat op de verpakking staat. Let op: Als een cliënt voor het raam of buiten in de zon zit, houd er dan rekening mee dat de sondevoeding niet vol in de zon staat zodat deze te veel opwarmt. De voeding bederft dan snel. Indien er gebruik wordt gemaakt van zelfbereide sondevoeding: Bewaar zelfbereide sondevoeding na bereiding in de koelkast. Bewaar de zelfbereide en aangebroken sondevoeding maximaal 24 uur in de Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 42 van 65
koelkast met vermelding van datum en tijdstip van opening/bereiding. Laat kant-en-klare flessen en packs maximaal 24 uur aanhangen. Hang zelfbereide sondevoeding maximaal 8 uur aan of dien deze direct toe.
Werk bij het aansluiten, het verwisselen, het verschonen, het doorspuiten en het toedienen van voeding en medicijnen op een hygiënisch verantwoorde wijze. In de bijlage 27.2.4 en 27.2.5 is een uitgebreide werkinstructie aanwezig voor het toedienen van sondevoeding en het toedienen van medicijnen via de neusmaagsonde.
17.3
Gebruik van een thermometer Er zijn vier manieren om de temperatuur te meten, te weten rectaal, oraal, axillair en in het oor. Aandachtspunten bij het meten van de temperatuur zijn: Gebruik elektronische thermometers. Zorg dat iedere thermometer is voorzien van een wegwerp, beschermend hoesje. Gebruik bij een elektronische oorthermometer telkens een éénmalig te gebruiken oorstukje. Oorthermometers zijn niet altijd betrouwbaar voor het meten van de lichaamstemperatuur. De werkwijze bij het werken met de thermometer is als volgt: Reinig en desinfecteer vervolgens de thermometer na ieder gebruik met alcohol 70%. Pas handhygiëne toe.
17.4
Veilig omgaan met instrumenten Het is in het belang van de cliënten en medewerkers om veilig om te gaan met instrumenten. Veilig omgaan met instrumenten is een kwestie van zelfdiscipline. Neem rustig de tijd als u gaat werken met scherpe instrumenten. Dat geldt met name voor instrumenten waarmee de huid of het slijmvlies kunnen worden doorboord. Bij sommige handelingen kan besmettingsgevaar optreden, zonder dat daarbij bloed te zien is, zoals bij het geven van een subcutane injectie. Aandachtspunten bij het omgaan met naalden en scherpe instrumenten: Schuif nooit het beschermhoesje terug over de gebruikte injectienaald. Berg de naald zodanig op dat niemand zich er meer aan kan verwonden. Deponeer deze na gebruik direct in de UN-gekeurde naaldcontainer. Zorg dat op de afdeling naaldcontainers aanwezig zijn waar een injectienaald in gedeponeerd kan worden. Plaats de container zo dicht bij u dat u niet met een injectienaald hoeft te gaan lopen. Vervoer andere scherpe instrumenten zoals pincetten, scharen e.d. in een bekkentje naar de spoelkeuken of verstuur deze naar de sterilisatieafdeling van een ziekenhuis. Gebruik zoveel mogelijk wegwerpmaterialen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 43 van 65
18
Paramedische therapie
18.1
Bewegingstherapie Reinig eenmaal per maand op een huishoudelijke wijze de fietsergometers, roeiapparatuur, gewichtloosheidsimulators e.d. Reinig eenmaal per maand de balken, knotsen, stokken, halters e.d. Gebruik geen materiaal van leer. Gebruik per cliënt een schoon laken of neem een nieuw papier bij gebruik van een behandeltafel. Reinig zandzakken eenmaal per maand op een huishoudelijke wijze. Merk de oefenmatten zodanig dat steeds dezelfde kant op de vloer ligt. Hang de matten met de schone kant tegen elkaar en reinig de mat eenmaal per maand op een huishoudelijke wijze.
18.2
Fysische therapie Elektro: Reinig de sponsjes na elke behandeling. Spoel deze daarna uit en laat ze drogen. Vervang sponsjes zodra het materiaal zijn "sponzende" werking verliest, of als het glibberig of slijmerig aanvoelt en als de sponsjes kapot gaan. Ultrageluid: Reinig de echokop van de apparatuur na gebruik. Lokale warmte applicatie: Packheater: Leeg en reinig de watertank twee keer per maand. Spoel deze en vul deze opnieuw. Reinig steampacks maandelijks, spoel deze af en hang deze terug in de watertank. Was de beschermdoek na gebruik. Paraffinebaden: Voer de temperatuur in de bak éénmaal per week gedurende vijf minuten op tot tenminste 80 °C.
18.3
Massage Dek de massagebank vóór iedere cliënt af met nieuw papier of met een schoon laken. Giet de massageolie op de gewassen handen zonder dat hierbij de hals van de fles wordt aangeraakt. Vul de flessen niet bij. Pas na massage handhygiëne toe.
18.4
Hydrotherapie Reinig het bad na elk gebruik. Het gaat hierbij om kleine baden die niet vallen onder de Whbvz7 en kleiner zijn dan 2 m2 en 0,5 m diep. Reinig luchtmatrassen en stoelen na gebruik op een huishoudelijke wijze en droog deze.
7 Wet Hygiëne en Veiligheid bad- en zweminrichtingen Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 44 van 65
19
Pedicure
Bij de behandeling van aandoeningen door een pedicure vindt altijd verstuiving van droge huidstof of aërosolen plaats, vooral bij gebruik van een freesmotor. Hierdoor kan de directe omgeving besmet raken met micro-organismen.
Werk volgens de richtlijnen Pedicures en podotherapeuten van de WIP.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 45 van 65
DEEL 3: Activiteiten en speciale voorzieningen
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 46 van 65
20
Zwembaden
Tijdens warme zomerdagen kan er wel eens een zwembadje buiten neer worden gezet. Deze badjes zullen afhankelijk van het weer doorgaans maar tijdelijk in gebruik zijn. Onder tijdelijk wordt hier verstaan een gebruiksperiode korter dan een maand. Als een zwembad een permanent karakter krijgt of moet krijgen, is het noodzakelijk dat dit wordt gemeld bij de betreffende provinciale overheid.
20.1
Grote zwembaden Zorg dat baden met een diepte van meer dan 0,5 meter en een oppervlakte van 2 m² of meer (categorie A badinrichtingen), voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) en het daarbij behorende besluit (BHVBZ) (www.overheid.nl - wet- en regelgeving - zoeken - badinrichtingen en zwemgelegenheden). De Provincies zien toe op de naleving van deze eisen. Meld bij de Provincie indien u beschikt over een zwem- en/of badvoorziening. Dit bent u als beheerder van de voorziening verplicht. Zie voor adressen de bijlage 27.3. Voorschriften aangaande dergelijke voorzieningen zijn te verkrijgen bij de Provincies.
20.2
Kleine baden Leeg en reinig kleine baden, die niet onder de wet (WHVBZ) vallen, na ieder gebruik. Reinig de bassins voordat ze met water worden gevuld. Verwijder vuil en restwater. Als u het zwembadje vult met water uit de tuinslang, dan moet u het eerste water dat uit de tuinslang komt weg laten lopen. Dit water heeft langdurig in de tuinslang stilgestaan en kan hierdoor vervuild zijn.
Zorg dat baden voorzien zijn van een gladde en afwasbare ombouw.
Relatief grote kunststof zwembaden die tijdelijk worden geplaatst, vallen tevens niet onder de wet WHVBZ maar kunnen ook niet dagelijks worden geleegd. Hierbij geldt het volgende advies: Reinig en desinfecteer het water in het bad volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. De fabrikant levert, indien desinfectie noodzakelijk is, ook het bijbehorende desinfectans. Whirlpools, bubbelbaden, jacuzzi’s etc. vragen zeer veel aandacht voor een goede beheersing van de waterkwaliteit. Condensvorming in de luchtleidingen kan eveneens een bron van bacteriegroei zijn. Het ontwerp van whirlpools, jacuzzi’s en bubbelbaden wordt als zeer risicovol beschouwd met betrekking tot legionellapreventie.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 47 van 65
20.3
Schoonmaak Omdat een goede hygiëne ook van belang is, worden voor het gebruik een aantal richtlijnen gegeven. Reinig het bad voor gebruik (verwijder eventuele achtergebleven reinigingsmiddelen goed). Vul het bad met water van drinkwaterkwaliteit vanuit een kraan die regelmatig gebruikt wordt. Reinig het bad na gebruik. Tref maatregelen om te voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen. Tref maatregelen om te voorkomen dat bladeren, gras en vuil in het bassin waaien of worden ingelopen. Houd naast het water in het bassin, ook de omgeving van het bassin goed schoon.
20.4
Materialen Voorwerpen en attributen waarmee zwemmers en het zwem- en badwater in contact komen, dienen van materialen vervaardigd te zijn die gemakkelijk gereinigd kunnen worden. Bijvoorbeeld: Trapjes: gecoat staal, roestvast staal, eventueel kunststof; Drijflijnen: kunststof; Springvoorzieningen: gecoat staal, roestvast staal, loopvlakken van kunststof; Spelmaterialen: kunststof; Vlonders: kunststof (geen hout); Afdekdekens: kunststof. Zorg dat vloeren die met blote voeten worden betreden, geen aanleiding geven tot ongevallen, met het oog op gladheid en oneffenheden. Zorg dat wanden en bodem van het bassin zijn afgewerkt met waterdicht en vlak materiaal en geen aanleiding geven tot ongevallen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 48 van 65
21
Zandbak
21.1
Algemeen Zand van buitenzandbakken kan op verschillende manieren verontreinigd zijn. In de zandbakken kunnen allerlei biologische verontreinigingen worden aangetroffen zoals etensresten en natuurlijk materiaal zoals bladeren en gras. Deze verontreinigingen zijn op zichzelf niet gevaarlijk. Er is wel een risico dat muizen, ratten en vogels op de etensresten afkomen, waardoor uitwerpselen in het zand terechtkomen. Limonade en snoep kunnen mieren, wespen en bijen aantrekken. Deze insecten leveren naast ongemak ook gevaar op door steken. In de zandbak kunnen zich fysische verontreinigingen bevinden, zoals onder meer stenen, bouwafval, straatvuil, glas, plastics, blikjes en sigarettenpeuken. Deze zichtbare vervuiling kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid van spelende kinderen maar kunnen bij een dagelijkse controle van het zand onmiddellijk worden verwijderd. Vervolgens kan zand microbiologisch vervuild zijn. Denk hierbij aan besmetting met spoelwormen als gevolg van het in contact komen met de eitjes uit de ontlasting van honden en katten. Onder optimale omstandigheden duurt de ontwikkeling tot het besmettelijke stadium van de eitjes 3 tot 4 weken. Deze ontwikkeling vindt plaats in het zand. Als kinderen in contact komen met deze eitjes kunnen zij besmet raken. Meestal gaat de besmetting ongemerkt voorbij. Klachten die daarna op kunnen treden zijn onder andere buikpijn, verminderde eetlust en bloedverlies bij de ontlasting. Op basis van bovenstaande informatie kunnen, door het nemen van maatregelen, mogelijke gezondheidsklachten worden voorkomen.
21.2
Maatregelen Om de besmettingsrisico’s in te perken is het belangrijk dat preventieve maatregelen worden getroffen. De belangrijkste maatregel is het weren van katten en honden uit de zandbak. Span een vochtdoorlatende afdekking over de zandbak waarmee wordt voorkomen dat honden en katten gebruik maken van de zandbak en water en zon hun reinigende werking kunnen doen. Let erop dat er een ruimte van ongeveer tien centimeter tussen het net en het zand overblijft. Inspecteer visueel het zand voor gebruik, indien het niet wordt afgedekt. Schep uitwerpselen van honden en katten met ruim zand eromheen weg. Gebruik buitenspeelgoed niet binnen. Voorkom dat kinderen eten of drinken in de zandbak. Zoetigheid trekt mieren, wespen en bijen aan. Plaats de zandbak half in de schaduw en half in de zon. Plaats een zandbak nooit in een donkere hoek of op een vochtige plaats. Laat kinderen na het spelen in het zand de handen wassen.
21.3
Wanneer moet het zand worden ververst? Het is niet noodzakelijk dat het zand jaarlijks wordt ververst. Vervang het zand bij niet te verwijderen vervuiling van het zand, bijvoorbeeld bladeren, steentjes en ontlasting die er mogelijk langer dan drie weken in heeft gelegen. Dit omdat de ontwikkeling tot het besmettelijke stadium van de spoelwormeitjes die in de ontlasting aanwezig kunnen zijn drie tot vier weken duurt.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 49 van 65
21.4
Zand- of watertafel Zand- of watertafels kunnen zowel binnen als buiten geplaatst worden. Bij gebruik van een zandtafel zijn de volgende punten van belang: Gooi zand dat op de vloer is gekomen niet terug in de zandtafel. Voorkom stofvorming doordat het zand te droog wordt. Bevochtig dan het zand een beetje. Houd de omgeving van de zand- of watertafel goed schoon. Ververs het water in de watertafel dagelijks. Laat de kinderen niet eten of drinken bij de zand- of watertafel. Laat de kinderen na het spelen aan de zand- of watertafel de handen wassen. Bovenstaande richtlijnen gelden ook bij een grote zandbak binnen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 50 van 65
22
Ballenbak
Een ballenbak is een zeer gewaardeerde speelplek voor cliënten. In een snoezelruimte of speelruimte kan een ballenbak aanwezig zijn. Laat cliënten niet eten of drinken in de ballenbak. Laat cliënten niet met schoenen in de ballenbak spelen. Verwijder kapotte ballen direct. Reinig de ballenbak direct na een (sanitair) ongelukje. Zorg dat alle ballen worden gereinigd. Neem de ballenbak op in het schoonmaakschema. Reinig de ballenbak minimaal twee keer per jaar. Vink de schoonmaakwerkzaamheden af op een afvinkschema. Laat de ballen reinigen met behulp van een speciale reinigingsmachine die ontworpen is voor het reinigen van de ballen. De leverancier van de ballenbak kan u hierover meer informatie verschaffen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 51 van 65
23
Boerderijdieren
Dieren kunnen ziektekiemen bij zich dragen zonder dat ze er zelf ziek van zijn. Dus gezond ogende dieren kunnen ziektekiemen uitscheiden die bij de mens (ernstige) ziekteverschijnselen kunnen veroorzaken. Blootstelling van de mens aan deze ziektekiemen kan plaatsvinden via direct of indirect contact met dieren. Dit wil zeggen door het aaien/knuffelen van de dieren, tijdens het verzorgen van de dieren, door contact met de mest van dieren die op de vacht van het dier zit of op de grond ligt, enz. Dit geldt met name voor jonge kinderen, oude mensen, zwangere vrouwen en mensen met een verminderde weerstand. Werk volgens de ‘Code voor kinderboerderijen in Nederland8'.
23.1
Hygiënische bedrijfsvoering Er dient op een hygiënische wijze gewerkt te worden. Dit houdt in naast een goede persoonlijke hygiëne ook een hygiënische werkwijze. Stel een goed mest-opruimbeleid vast. Reinig de ruimten waar dieren hebben gestaan volgens een vastgesteld schoonmaakschema. Bestrijd ongedierte op een professionele wijze. Zorg dat vuil en afval in de daarvoor bestemde afvalbakken gedeponeerd worden.
23.2
Hygiëneadviezen voor cliënten Stel de cliënten en medewerkers op de hoogte van de geldende regels. Dit kan door middel van informatie bij de ingang of door middel van speciale stickers. Informatie die op het bord geplaatst kan worden: • Draag rubberlaarzen en spoel die schoon, zodat er geen mest mee naar huis kan gaan. • Voor het verlaten van de boerderij goed de handen wassen (met zeep en water). • Eet niet tussen de dieren, was de handen vóór het eten. • Eet geen voedsel dat op de grond is gevallen. • Drink geen verse, rauwe melk. • Kom niet bij zieke dieren of dieren die aan het bevallen zijn. De Voedsel en Warenautoriteit heeft een informatieblad opgesteld voor bezoekers welke tevens uitgereikt kan worden. (www.vwa.nl / voedselveiligheid / infoblad / volksgezondheid in relatie tot dieren kinderboerderijen).
23.3
Handhygiëne voor het personeel Micro-organismen kunnen zeer gemakkelijk via de handen van personeel of vrijwilligers worden overgedragen. Een goede handhygiëne is dan ook van belang. Was de handen na contact met dieren of mest, na schoonmaakwerkzaamheden, na toiletbezoek, na het voeren van de dieren en voor het verlaten van de boerderij. Was de handen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser en droog de handen aan handdoekjes voor eenmalig gebruik.
8 Deze hygiënecode heeft vooralsnog geen wettelijke basis en heeft dus geen verplichting tot navolging, maar dient als leidraad voor de verbetering van het hygiënemanagement op kinderboerderijen in Nederland. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 52 van 65
23.4
Schoonmaken van dierverblijven Het regelmatig reinigen van stallen en omgeving is van belang om verspreiding van micro-organismen die onder andere in mest- en voederresten kunnen overleven te voorkomen. Draag beschermende/aparte kleding, zoals een overall. Verwijder strooisel, mest en voederresten zo vaak mogelijk uit de stal. Zorg ervoor dat de stal bezemschoon is, voordat er nieuw strooisel/hooi/stro in de stallen wordt gebracht. Zorg ervoor dat de dieren, losse voerbakken en andere voorwerpen uit de stallen worden verwijderd, voor aanvang van de reiniging.
23.5
Zieke dieren Neem, indien dieren ziek worden, de regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens de werkzaamheden extra in acht. Vermijd direct contact met zieke dieren en uitwerpselen door het dragen van handschoenen, een masker en overalls. Vervang deze gebruikte materialen (handschoenen, masker en overall) na éénmalig gebruik of was het op tenminste 60 °C. Zet verdachte dieren in quarantaine zodat deze niet toegankelijk zijn voor cliënten. Laat cliënten ook niet in de ziekenboeg komen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 53 van 65
24
Attractie- en speeltoestellen
24.1
Wetgeving Volgens het ‘Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen’ moeten speeltoestellen veilig zijn, waarbij voor nieuwe toestellen geldt dat ze van een certificaat van typekeuring moeten zijn voorzien. Speeltoestellen die zijn gebouwd na 26 maart 1997, worden gecertificeerd door een van de keuringsinstellingen die de overheid heeft aangewezen. Zorg dat de attractie- en speeltoestellen voldoen aan de gestelde eisen in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen. Laat zelfbouwtoestellen altijd keuren door een aangewezen keuringsinstantie (AKI). Ook speeltoestellen voor gehandicapten of die specifiek voor een andere groep personen zijn ontworpen vallen onder het Besluit. Therapeutische toestellen, zoals snoezelmuren, vallen gezien hun medische karakter niet onder het Besluit.
24.2
Logboek Houd van elk attractie- en speeltoestel een logboek bij waarin staat vermeld: de identificatie van het speeltoestel; aantekeningen betreffende de inspectie; onderhoud; gegevens over ongevallen die verband houden met het toestel.
24.3
Toezicht Speeltoestellen geplaatst na 26 maart 1997 moeten zijn gecertificeerd volgens het Warenwetbesluit (tot 1.9.3 volgens het BVAS, zie boven). De overheid wijst keuringsinstellingen aan die bevoegd zijn de wettelijk verplichte certificaten uit te geven. De actuele lijst van aangewezen keuringsinstellingen is te vinden op de website van de Voedsel en Waren Autoriteit (www.vwa.nl).
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 54 van 65
25
Begrippen
Begeleid wonen en/of wooncentra Begeleid wonen en/of wooncentra zijn woonvormen die weinig verschillen van een ‘gewoon’ huishouden. Binnenmilieu De omgeving (o.a. lucht en temperatuur) binnenin een gebouw. CTB College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen. Het CTB oordeelt over de toelating van bestrijdingmiddelen op basis van Europees geharmoniseerde wet- en regelgeving. Dagverblijf voor volwassenen Een dagverblijf voor volwassenen (>16 jaar) is bedoeld voor personen met een stoornis in de cognitieve ontwikkeling, soms gepaard gaande met een lichamelijke handicap. Het dagverblijf biedt een beschermende plaats en een zinvolle tijdsbesteding. Gezinsvervangend tehuis Een gezinsvervangend tehuis is een woonvoorziening voor volwassenen met een cognitieve aandoening (eventueel ook lichamelijke handicap). Het huis biedt onderdak en begeleiding. Deze woonvorm verschilt weinig van een ‘gewoon’ huishouden. HACCP Hazard Analysis Critical Control Point. HACCP is een systematische aanpak met als doel het identificeren, evalueren en controleren van de voedselveiligheid gevaren. Kinderdagcentrum Een kinderdagcentrum is een voorziening voor kinderen van 0-16 jaar met een stoornis in de cognitieve ontwikkeling, soms gepaard gaand met een lichamelijke handicap en een achterstand in de motorische ontwikkeling. Het centrum biedt overdag opvang en verzorging en stimuleert ontwikkelingsvaardigheden op motorisch en cognitief gebied. Laminaatzakje Dit is een zakje met aan één kant papier en aan de andere kant doorzichtig kunststof. De papieren kant laat stoom door tijdens het steriliseren. Kleine materialen worden in een laminaatzakje verpakt voordat deze in de sterilisator worden geplaatst. Luchten Luchten is het in korte tijd verversen van alle verontreinigde binnenlucht door het wijd openzetten van ramen of deuren. Lucht gedurende ongeveer tien minuten. Hierdoor wordt alle lucht in de ruimte ververst terwijl de temperatuur redelijk constant blijft. In de meeste gevallen is de temperatuur binnen tien minuten weer op peil. Luchten is geen vervanging voor ventilatie. Ook wanneer er voldoende gelucht wordt blijft ventileren noodzakelijk!
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 55 van 65
Nitril Een nitril is een organische stof met de functionele groep -C≡N. In de -CN groep zijn het koolstof- en het stikstofatoom met een driedubbele binding aan elkaar gebonden. De functionele groep -C≡N wordt een nitrilgroep genoemd. De structuur van een nitrilgroep is: R-C≡N. N-nummer Toelatingsnummer van het CTB. Wanneer een desinfectiemiddel of een combinatieproduct van reinigings- en desinfectiemiddel wordt gebruikt voor algemeen gebruik, zoals voor vloeren of tafels, dan valt het onder de Bestrijdingsmiddelenwet en moet het zijn voorzien van een N-nummer toegekend door het CTB. Zonder dat N-nummer mag het in Nederland niet worden gebruikt. Po-spoeler Een po-spoeler is een apparaat waarin po’s worden gereinigd en thermisch gedesinfecteerd. Stoomsterilisator Een apparaat waarmee door middel van temperatuur en druk materialen kunnen worden gesteriliseerd. UN-keurmerk United Nations- gekeurd. VEWIN Vereniging van Waterbedrijven in Nederland. Ventileren Ventileren is het voortdurend verversen van lucht: het vervangen van verontreinigde binnenlucht door minder verontreinigde buitenlucht, bijvoorbeeld door het openzetten van ramen en ventilatieroosters. Door voldoende en correct te ventileren kan er gezorgd worden voor een gezond binnenklimaat. Warenwet De Warenwet stelt regels in het belang van de volksgezondheid, de eerlijkheid in de handel en de goede voorlichting over die waren. De Warenwet richt zich op de deugdelijkheid van levensmiddelen en andere consumentenproducten. De term ‘deugdelijk’ wil zeggen dat het product de gezondheid of veiligheid van de consument niet in gevaar mag kunnen brengen. Weekendopvang Weekendopvang zijn locaties waar personen alleen in het weekend worden opgevangen.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 56 van 65
26
Literatuur
CIb, Centrum Infectieziektebestrijding, LCI / RIVM, Draaiboek zorginstellingen, juli 2006. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Dossier Legionella, www.rijksoverheid.nl, 2009. Voedingscentrum, Hygiënecode voor Zorginstellingen, 2009, Den Haag. Boyce John M. MD, Didier Pittet, MD, CDC Guideline for Hand Hygiene in Health-Care Settings, 2002 – 51. CDC, Guidelines for Preventing the Transmission of M. tuberculosis in Health-Care Settings, 2005. CDC, Infection Control Measures for Preventing and Controlling Influenza Transmission in Long-Term Care Facilities, december 2005. V&VN, Landelijke instructie Voor Toediening Gereedmaken (VTGM) van medicatie in verpleeg- en verzorgingshuizen, april 2008, Utrecht. VEWIN, Waterwerkbladen, www.infodwi.nl. NEN 1006: 2002, Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties (AWI-2002), 2002. Ministerie van VWS, Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen, september 1996. WIP, Richtlijnen voor Pedicures en podotherapeuten, augustus 2007, Leiden. WIP, Verpleeghuizen MRSA, verpleeghuis, november 2007, Leiden.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 57 van 65
27
Bijlagen
afvalbak (buitenzijde) afvalbak
●
dagelijkse sanitairreiniger
●
toiletpot (binnen-/buitenzijde) toiletpot (binnenzijde) doorspoelinstallatie, tegelwand rondom pot douchekraan/-kop/ -wand douchekraan, -kop
●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger sproeiflacon
●
● ●
●
●
●
dagelijkse sanitairreiniger periodieke ontkalker dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger periodieke ontkalker periodieke sanitairreiniger
●
●
● ● ● ●
douchewand
●
overige tegelwanden
●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger
●
randen, richels, radiator, vensterbank, deuren wasmachine/-droger
●
●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger
●
plafond, luchtroosters, lichtarmaturen afvoerputjes
● ●
vloeren
●
●
●
●
●
●
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
opmerkingen klamvochtig reinigen afvalzak vervangen nat reinigen klamvochtig reinigen streepvrij reinigen nat reinigen ontkalken
●
●
nat reinigen
●
●
nat reinigen
●
●
●
ontkalken
●
●
●
huidvet, kalkzeep verwijderen storende vlekken verwijderen klamvochtig reinigen
●
●
●
●
klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen vervuiling (haren) verwijderen nat reinigen
●
●
●
schrobben
● ●
dagelijkse sanitairreiniger periodieke sanitairreiniger
desinfecteren
drogen
naspoelen
reinigen
product
●
afvalbak (binnen-/buitenzijde) wastafel, planchet en omliggende tegelwand spiegel reinigen
vloeren
periodiek
elementen
wekelijks
dagelijks
27.1 Schoonmaakschema’s Sanitaire ruimte
Pagina 58 van 65
afvalbak (buitenzijde) afvalbak
●
keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
●
keukenreiniger
●
●
●
aanrechtblad, spoelbak, kranen, tegels spoelbak
●
keukenreiniger
●
●
●
●
●
●
voorzijde aanrechtblok (kastdeurtjes etc.) tafels (bovenzijde) wastafel, kraan en omliggend tegelwerk afzuigkap (boven-/onderzijde) afzuigkap (filters) oven/grill/magnetron (binnen-/buitenzijde) oven/grill/magnetron
●
periodieke ontkalker keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
●
keukenreiniger
●
●
●
●
afvalbak (binnen-/buitenzijde) kookplaten reinigen
●
●
koelkast (binnenzijde) friteuse (buitenzijde) friteuse (binnen-/buitenzijde) bovenzijde (aanrecht)kasten vloer
●
●
keukenreiniger ●
● ● ● ● ● ● ●
●
● keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
keukenreiniger
●
dagelijkse vloerreiniger
●
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
●
●
●
●
desinfecteren
drogen
product
naspoelen
reinigen
periodiek
elementen
wekelijks
dagelijks
Keuken
opmerkingen klamvochtig reinigen afvalzak vervangen nat reinigen denk aan inwerktijd! nat reinigen
aanslag verwijderen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen in vaatwasser reinigen klamvochtig reinigen denk aan inwerktijd! klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen denk aan inwerktijd! klamvochtig vegen, nat en droog dweilen
Pagina 59 van 65
afvalbak (buitenzijde) afvalbak
●
dag. allesreiniger
●
dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. vloer reiniger
●
● ● ● ●
deur
●
wanden reinigen
●
lichtarmaturen
●
luchtrooster
● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
●
desinfecteren
drogen
naspoelen
●
afvalbak (binnen-/buitenzijde) tafel, stoelen, kasten, overige kastruimte randen, richels, tv’s, horizontale vlakken radiatoren, deur
vloer
product
reinigen
periodiek
elementen
wekelijks
dagelijks
Groepsruimte / huiskamer
opmerkingen klamvochtig reinigen afvalzak vervangen nat reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen stofzuigen! vegen en vochtig reinigen (niet nat!)
Pagina 60 van 65
27.2
Werkinstructies verpleegkundige handelingen
27.2.1
Werkinstructie: Katheteriseren door middel van een urethrakatheter De werkwijze bij katheteriseren is als volgt: Pas handhygiëne toe. Trek handschoenen aan. Reinig de vulva of de glanspenis met een uitgeknepen wattenprop met kraanwater uit een goed stromende kraan. Neem bij vrouwen één streek met één wattenprop, van voor naar achter. Schuif bij de penis de voorhuid (indien aanwezig) terug en reinig de gehele eikel. Reinig de urethraopening het laatst en laat de laatste wattenbol op de urethramond achter. Trek de handschoenen uit en trek de steriele handschoenen aan. Laat de assisterende verplegende de verpakking van het pincet en de katheter openen en laat hem of haar het glijmiddel en het steriele uiteinde van de katheter aangeven. Breng de katheter tot in de blaas. Trek bij mannen (indien aanwezig) de voorhuid terug. Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
27.2.2
Werkinstructie: Urineopvangzak met aftapkraan Gebruik bij voorkeur een opvangzak met een aftapkraan. Ontkoppel het opvangsysteem alleen van de katheter bij het verwisselen van de katheter, bij spoelen van de blaas, bij verstopping door gruis of bloedstolsels in de katheter, bij lekkage van het systeem of als de zak vies gaat ruiken. Pak bij iedere verwisseling een nieuwe zak. Desinfecteer de koppeling tussen de katheter en het opvangsysteem met alcohol 70% bij het aansluiten van een nieuwe zak. Zorg dat de urineopvangzak is voorzien van een soepele, niet makkelijk te knikken slang die zorgt voor een onbelemmerde afvoer van urine. Draag tijdens het aftappen handschoenen. Zorg dat tijdens het aftappen het kraantje niet in aanraking komt met de urinaal of de beker waarin de urine wordt opgevangen. Voorkom tijdens het aftappen dat de omgeving wordt besmet door spatten. Leeg de urinaal of beker bij voorkeur in een po-spoeler en is die niet aanwezig dan in het toilet. Voorkom ook hier spatten. Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
27.2.3
Zorg er voor dat de zak niet te vol is. Als de zak overvol raakt kan urine terugstromen door het drainagesysteem naar de blaas. Gebruik een urinezak die over een goede bevestigingsmogelijkheid beschikt zodat de zak altijd beneden het niveau van de blaas hangt. Dit voorkomt terugstromen van urine naar de blaas.
Werkinstructie: Urineopvangzak zonder aftapkraan In principe gelden hiervoor dezelfde maatregelen als hierboven met dien verstande dat de zak altijd wordt ontkoppeld indien de zak vol is en verwisseld moet worden. Er bestaat dan altijd een onderbreking van het gesloten systeem. Extra maatregelen zijn: Draag tijdens de werkzaamheden altijd handschoenen. Leeg de zak in een po-spoeler waarin bij voorkeur een urinezaksnijder is aangebracht. Is deze snijder niet aangebracht dan kan men de zak openknippen met een schaar en daarna legen in een po-spoeler of in het toilet. Desinfecteer de schaar na gebruik met alcohol 70%. Voorkom tijdens het legen spatten. Voer de zak af bij het gewone huisvuil. Gooi volle zakken weg, maar altijd als afval met een besmettingsrisico. Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 61 van 65
27.2.4
Werkinstructie:Toedienen van sondevoeding Pas handhygiëne toe vóór het toedienen van de sondevoeding. Zorg dat bij toediening van de sondevoeding deze op kamertemperatuur is. Zorg dat alle materialen binnen handbereik liggen. Controleer voor het toedienen van sondevoeding altijd of de sonde nog in de maag ligt. Raak de punt van het toedieningsysteem en de sonde niet met de handen aan. Voorkom dat het toedieningsysteem op de vloer hangt; gebeurt dit wel, dan moet het systeem vernieuwd worden. Vernieuw iedere 24 uur het toedieningsysteem. Gebruik steriel verpakt materiaal, zoals spuit, gaas, sonde, toedieningsysteem etc.
Plaats het toedieningsysteem in het pak sondevoeding. Let hierbij goed op dat het aanzetstuk en de insteekopening van het pak niet met de handen aangeraakt wordt.
Koppel op aseptische wijze af. Spoel de sonde door met (kraan)water uit een goed stromende kraan voor en na iedere toediening van voeding. Gebruik de spuit voor het doorspoelen maximaal 24 uur, mits stamper en huls, los van elkaar, worden gereinigd en droog worden bewaard (bijvoorbeeld op een schone droge doek).
27.2.5
Werkinstructie: Toediening van medicijnen via de neusmaagsonde Overleg met de apotheker of het medicijn toegevoegd kan worden aan de sondevoeding en of de sonde is bestand tegen het desbetreffende medicijn. Zorg dat alle materialen binnen handbereik liggen. Pas handhygiëne toe. Spoel de sonde schoon met een schone spuit gevuld met 20 ml (kraan)water, dien de voorgeschreven medicijnen met de spuit toe via de bijspuitmogelijkheid of direct in de sonde (dan eerst ontkoppelen).
27.2.6
Werkinstructie: Het reinigen van de tracheacanule De meeste tracheacanules bestaan uit een binnen- en buitencanule. Zorg dat alle materialen binnen handbereik liggen. Pas handhygiëne toe en trek handschoenen aan. Verwijder de binnencanule twee maal per dag. Maak de binnencanule schoon met een gaasje onder stromend water. Gebruik geen pijpenragers omdat deze de canule kunnen beschadigen maar gebruik wattenstokjes. Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe. Desinfecteer de canule na reiniging met alcohol 70% en laat deze aan de lucht drogen. Vervang de canule zonder binnencanule iedere week en de canule met binnencanule om de twee weken. Dit om verstopping van de canule te voorkomen.
27.2.7
Werkinstructie: Het gebruik van uitzuigapparatuur Het uitzuigen vindt alleen plaats in opdracht van de arts. Bij het gebruik van de uitzuigapparatuur moeten de volgende hygiënemaatregelen in acht worden genomen: Pak een steriele katheter en een schone pot. Zorg dat alle materialen binnen handbereik liggen. Pas handhygiëne toe. Trek steriele handschoenen en beschermende kleding aan en een masker en bril bij een bronchiaal toilet. Houd één hand steriel. Gebruik wegwerpmateriaal. Als ook de neus- en keelholte moeten worden uitgezogen, kan dit, als laatste, met dezelfde katheter gebeuren. Spoel de slang van de uitzuigpot door met water. Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 62 van 65
Vervang iedere 24 uur de wegwerp uitzuigflessen. Gooi na het uitzuigen de katheter en de handschoenen weg en trek de beschermende kleding uit. Pas handhygiëne toe.
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 63 van 65
27.3
Adressen van de provincies
Provincie Drenthe Productgroep Handhaving Postbus 122 9400 AC Assen Provincie Flevoland Afdeling Milieubeheer Postbus 55 8200 AB Lelystad
tel. 0592 36 55 55 fax. 0592 36 52 16
[email protected] www.drenthe.nl tel. 0320 26 52 65 fax. 0320 26 52 60 email
[email protected] website www.flevoland.nl
Provincie Fryslân Sector landelijk Gebied en Milieu Team Milieutoezicht Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden Provincie Gelderland Dienst Milieu en Water Afdeling Water Postbus 9090 6800 GX Arnhem Provincie Groningen Afdeling Milieutoezicht Bureau Milieuzorg en Toezicht Milieuzorg en Toezicht Postbus 630 9700 AP Groningen Provincie Limburg Hoofdgroep Milieu en Water Bureau Toezicht en Handhaving Postbus 5700 6202 MA Maastricht Provincie Noord-Brabant Afdeling Water Postbus 90151 5200 MC Den Bosch
tel. 058 292 56 50 fax. 058 292 51 25 email
[email protected] website www.fryslan.nl
Provincie Noord-Holland Afdeling Milieubeheer en Bodemsanering Postbus 3007 2000 DA Haarlem Provincie Overijssel Eenheid Water en Bodem Team Vergunningen, Ontheffingen en Handhaving Postbus 10078 8000 GB Zwolle Provincie Utrecht Dienst Water & Milieu Sector verg.verl. & handhaving branchegericht (MBG) Postbus 80300 3508 TH Utrecht
tel. 023 514 37 01 fax. 023 542 17 66 email
[email protected] website www.noord-holland.nl tel. 038 425 15 47 fax. 038 425 48 41 email
[email protected]. website www.prvoverijssel.nl/zwemwater
tel. 026 359 83 22 fax. 026 359 83 80 email
[email protected] website www.gelderland.nl/zwemwater tel. 050 316 46 12 fax. 050 316 46 32 email
[email protected] website www.provinciegroningen.nl
tel. 043 389 74 61 fax. 043 389 76 59 email
[email protected] website www.limburg.nl tel. 073 680 80 58 fax. 073 680 82 76 email
[email protected] website www.brabant.nl
tel. 030 258 21 58 fax. 030 258 39 81 email
[email protected] website www.provincie-utrecht.nl
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 64 van 65
Provincie Zeeland Directie Ruimte, Milieu en Water Postbus 165 4330 AD Middelburg Provincie Zuid-Holland Directie Groen, Water en Milieu Postbus 90602 2509 LP Den Haag
tel. 0118 63 19 67 fax. 0118 63 47 56 email
[email protected] website www.zeeland.nl/zeeland/zwemwater/ tel. 070 441 75 50 fax. 070 441 78 20 email
[email protected] website www.zuid-holland.nl
Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een handicap
Pagina 65 van 65
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
Checklist Hygiënerichtlijnen voor de Zorg van mensen met een lichamelijke en verstandelijke handicap Naam instelling: Naam contactpersoon: Datum: Ingevuld door:
1
Persoonlijke hygiëne medewerkers
1.1
Handhygiëne De handhygiëne wordt op de juiste momenten en wijze uitgevoerd. Handen worden gewassen na uittrekken van de handschoenen. Wondjes aan handen zijn afgedekt met een vochtwerende pleister. Bij de reinigen van de handen worden de juiste instructies in acht genomen. Bij het desinfecteren van de handen worden de juiste instructies in acht genomen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
1.2
Persoonlijke verzorging Nagels zijn kort, geen nagellak of kunstnagels. Er worden geen hand- en polssieraden gedragen. Haren zijn kort of bijeengebonden. Hoofddoekjes zijn schoon en worden strak om het hoofd gedragen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
1.3
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Verbetering wenselijk
Kleding Kleding is schoon en wordt bij zichtbare verontreiniging vervangen. Kleding wordt volgens het wasvoorschrift gewassen. Er wordt geen kleding met lange mouwen gedragen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
1
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
1.4
Persoonlijke beschermingsmiddelen Waar dat staat voorgeschreven worden schone nitril wegwerphandschoenen gedragen die voldoen aan de normeringen. Er worden handschoenen gedragen in die gevallen waarbij de handen in contact kunnen komen met bloed, lichaamsvloeistoffen, slijmvliezen, uitscheidingsproducten (feces en urine), niet intacte huid of behandelmaterialen die (mogelijk) besmet zijn. Handschoenen worden eenmalig en bij een zelfde cliënt gebruikt. Er wordt op een hygiënische wijze gewerkt zodat besmetting via de handschoenen wordt voorkomen. Na het uittrekken van de handschoenen worden de handen gewassen of gedesinfecteerd. Er wordt een plastic schort gedragen tijdens het wassen van de cliënt. Er wordt een plastic schort en douchesloffen gedragen tijdens het douchen van de cliënt.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
2
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
2
Bouw en inrichting
2.1
Toiletruimte De vloer is van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden is. De wanden zijn tot tenminste 1.50 meter vanaf de vloer voorzien van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen (wanden en plafond) moeten vervaardigd zijn materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast. Het toilet is voorzien van één of meer ventilatieopeningen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht. Er is een handenwasgelegenheid aanwezig. De handenwasgelegenheid is voorzien van een zeepdispenser en papieren handdoekjes. Er is een afvalemmer met plastic zak aanwezig. Er is een sanitaircontainer in het damestoilet aanwezig.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
2.2
Verbetering noodzakelijk
Verbetering wenselijk
Doucheruimte De vloer is van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden en eventueel te desinfecteren is. De afvoer is voorzien van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. De wanden zijn tot tenminste 1.70 meter vanaf de vloer voorzien van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen (wanden en plafond) moeten vervaardigd zijn materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aangetast. De ruimte wordt voldoende geventileerd. Er is geen condens aanwezig op de wanden en het plafond. Er is geen schimmelgroei. Er is een afvalemmer met plastic zak aanwezig. De vloer ligt op afschot (i.v.m schrobwater).
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
Verbetering wenselijk
3
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
2.3
Artsenkamer / Onderzoekskamer De vloer is goed reinigbaar, naadloos en stroef. De behandeltafel of –stoel is voorzien van niet-absorberend en afwasbaar materiaal. Er is een handenwasgelegenheid aanwezig met vloeibare zeep en handdesinfectans in niet navulbare flacons, papieren handdoekjes en een pedaalemmer met afvalzak en voetbediening. Er is een UN gekeurde naaldencontainer aanwezig. De onderzoeksbank is voorzien van een papierrol. De papierrol wordt vervangen na iedere cliënt die op de onderzoeksbank heeft gelegen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
2.4
Groepsruimte met keuken De vloer is goed reinigbaar, splintervrij en stroef. De wand boven het aanrechtblad is tot tenminste 60 cm van glad en gemakkelijk schoon te houden materiaal. Gevaarlijke stoffen (zoals bepaalde schoonmaakmiddelen) worden gescheiden van voedingsmiddelen en in een gesloten kast die niet toegankelijk is voor de cliënten bewaard. Er is een handenwasgelegenheid aanwezig of in de onmiddellijke nabijheid aanwezig. De handenwasgelegenheid is voorzien van een zeepdispenser en papieren handdoekjes. Er is een afvalemmer met plastic zak aanwezig.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
2.5
Verbetering noodzakelijk
Snoezelruimte De ruimte is voorzien van goed reinigbaar materiaal. Er is goede schoonmaakverlichting aanwezig.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
4
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
2.6
Schoonmaak- en opslagruimte Er is een ophangsysteem aanwezig in de ruimte waar schoonmaakmaterialen worden bewaard. Er is een uitstortgootsteen met koud en warm stromend water aanwezig. Er is een ventilatievoorziening aanwezig in de ruimte. Vloeibare schoonmaakmiddelen worden opgeslagen in lekbakken.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
5
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
3
Binnenmilieu
3.1
Ventilatie en vochtbalans Tijdens het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten is de luchttoevoer altijd geopend. De ventilatievoorzieningen werken optimaal. Er is periodiek onderhoud van de mechanische ventilatie en het reinigen van de ventilatieroosters. In sanitaire ruimten staan de raampjes open (indien aanwezig) of is een ventilatiekanaal of mechanische ventilatie aanwezig.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
3.2
Temperatuur De temperatuur is ingesteld op minimaal 20 °C. Er is zonwering aanwezig en deze wordt tijdig gebruikt.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
6
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
4
Omgang met cliënten
4.1
Hulp bij de wasbeurt en de persoonlijke hygiëne van de cliënten Iedere bewoner is in het bezit van persoonlijke wasbenodigdheden. Tijdens de handeling staan alle benodigdheden binnen handbereik. Na afloop wordt handhygiëne toegepast.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
4.2
Helpen bij tandenpoetsen Cliënten worden geattendeerd op het belang van goede mondhygiëne. Er worden handschoenen gedragen bij het helpen met tandenpoetsen. Het kunstgebit wordt dagelijks gereinigd met een daarvoor bestemd reinigingsmiddel.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
4.3
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Hoortoestellen Dagelijks wordt het oorstukje van een hoortoestel gereinigd volgens voorschrift van de fabrikant.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
4.4
Verbetering noodzakelijk
Voetverzorging door de verzorgende Voetverzorging vindt plaats in de kamer van de cliënt of in een apart ingerichte kamer. De kamer is goed te reinigen. De kamer is voorzien van een wastafel met zeepdispenser, een handdesinfectans, een verzorgende crème, een houder met wegwerphanddoeken, een UNnaaldencontainer, een stopcontact en een afvalemmer voorzien van een plastic zak. Er wordt niet gegeten of gedronken in de kamer tijdens de behandeling. De behandelkamer wordt na gebruik direct gereinigd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
7
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
4.5
Handverzorging Bij de dagelijkse verzorging van de handen wordt gecontroleerd op aanwezigheid van wondjes, kloven, eeltplekken en dergelijke. De cliënt beschikt over een eigen nagelknippertje.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
4.6
Toiletteren De handhygiëne wordt in acht genomen bij het helpen van de cliënt tijdens het toiletteren. De cliënt wordt geattendeerd op het handen wassen na het toiletteren. Bij incidenten wordt direct de oppervlakte gereinigd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
4.7
Verbetering noodzakelijk
Hulp bij eten Cliënten eten met het eetgerei die hen aangereikt wordt. Er wordt voorkomen dat cliënten met elkaars eetgerei eten. De handen worden gewassen voor aanvang van het helpen met eten. De cliënten die zelf eten wassen eerst de handen voor het eten.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
8
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
5
Omgang en opslag van medicijnen en steriele middelen
5.1
Opslag medicijnen De medicijnen worden regelmatig en in ieder geval voor uitgifte gecontroleerd op de uiterste houdbaarheidsdatum. Het ‘first in, first out’ systeem wordt gehanteerd. Er is een overzichtelijke indeling. De medicijnen worden bewaard volgens bewaarvoorschrift. Wekelijks wordt de temperatuur van de koelkast gecontroleerd en geregistreerd. Er is een aparte koelkast voor de medicijnen aanwezig. Indien deze er niet is worden de medicijnen in een afgesloten bak in de levensmiddelen koelkast gezet. De medicijnen worden bewaard in een afgesloten (koel)kast die niet toegankelijk is voor cliënten.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
5.2
Verbetering noodzakelijk
Steriliseren Er wordt gebruik gemaakt van wegwerpmaterialen zodat het steriliseren van instrumenten en materialen niet nodig is. Het steriliseren van instrumenten en materialen in uitbesteed.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
5.3
Verbetering noodzakelijk
Het bewaren van gesteriliseerde instrumenten en materialen De datum van de steriele instrumenten en materialen is niet verlopen. Er is een logboek aanwezig waarin per sterilisatiedatum met behulp van een batchnummer wordt bijgehouden welke materialen gesteriliseerd zijn. Er wordt niet gestempeld of geschreven op de verpakking. Er worden geen nietjes, paperclips of elastiekjes gebruikt. Er worden geen bundels gemaakt van laminaatzakken. De laminaatzakjes worden niet in kastjes en laatjes gepropt. De laminaatzakken worden op een droge plaats bewaard. De verpakking van de steriele middelen materialen is onbeschadigd, niet gescheurd, ongeopend, schoon en zonder vochtplekken.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
9
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
6
Preventie van infectieziekten
6.1
Accidenteel bloedcontact Er is een werkinstructie waarin staat hoe er gehandeld moet worden ten tijde van een accidenteel bloedcontact. Deze werkinstructie is gebaseerd op de Landelijke Richtlijnen Prikaccidenten van het CIb van het RIVM. De werkinstructie is afgestemd met de bedrijfsarts. Er wordt nagegaan of de cliënt drager is van HIV, hepatitis B en C. Hoesjes worden nooit terug op de naald gedaan. Naalden worden direct na gebruik gedeponeerd in de UN gekeurde naaldcontainer. De UN gekeurde naaldencontainers is in ruime mate aanwezig en binnen handbereik tijdens de handeling. De UN gekeurde naaldencontainers worden niet verder wordt gevuld dan de aangegeven markeerrand.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
6.2
Melding infectieziekten Binnen een werkdag wordt een ongewoon aantal meldingen van infectieziekten genoemd in artikel 26 worden gemeld bij de plaatselijke GGD. De gegevens van de patiënten worden verzameld en in overleg met de GGD wordt bepaald welke maatregelen er moeten worden genomen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
6.3
Verbetering noodzakelijk
Begeleiders met een infectie Begeleiders die een ernstige infectie hebben aan de handen of acute en aanhoudende diarree melden dit.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
6.4
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Zwangerschap bij medewerkers De medewerkers worden gemotiveerd zich te laten vaccineren tegen Rubella.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
10
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
6.5
Vaccineren De medewerkers laten zich jaarlijks gevaccineerd tegen de griep en tegen hepatitis B. De medewerkers die een kans lopen om met bloed in contact te komen zijn gevaccineerd tegen hepatitis B.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
6.6
Verbetering noodzakelijk
Infectie- en hygiënecommissie Er is een infectie- en hygiënecommissie aanwezig. De commissie ziet erop toe dat de richtlijnen in de praktijk worden nageleefd. In de commissie nemen in ieder geval de volgende personen deel: - een beleidsmedewerker; - een adviseur infectiepreventie; - een arts; - een medewerker van de verzorging/begeleiding; - een medewerker facilitaire dienst.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
6.7 Seksueel contact Op een centrale en toegankelijke plek zijn voorbehoedsmiddelen en voorlichtingsmateriaal ter beschikking. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
6.8 MRSA Bij een cliënt met MRSA wordt contact opgenomen met de adviseur infectiepreventie of arts-microbioloog. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
11
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
7
Voedselvoorziening Er wordt voldaan aan de eisen die gesteld zijn in de Hygiënecode voor Zorginstellingen en/of Hygiënecode voor Woonvormen. De volgende processen worden minimaal wekelijks gecontroleerd en geregistreerd: - Ontvangst goederen; - Warme bereiding; - Frituren; - Regenereren; - Serveren.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
8 8.1
Verbetering noodzakelijk
Verbetering wenselijk
Legionellapreventie Risicofactoren Er is een risicoanalyse van de waterinstallatie aanwezig waarin de knelpunten die kunnen zorgen voor uitgroei van legionellabacteriën in kaart zijn gebracht. De installatie voldoet aan de eisen in de VEWIN-werkbladen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
8.2
Beheersmaatregelen Er is aan de hand van de risicoanalyse een beheersplan opgesteld. De temperatuur van het uitgaande water van het warmwatertoestel is afgesteld op minimaal 60 °C. De temperatuur van het uitgaande water van de koudwaterleidingen is maximaal 25 °C. Wekelijks wordt de temperatuur van het warme en koude water op de meest kritische punten en in de leiding voor en na het warmwatertoestel gecontroleerd en geregistreerd. Delen waar geen doorstroming plaatsvindt zijn verwijderd. Tappunten die niet frequent worden gebruikt (minder dan één keer per week) worden kort gespoeld. Er is een procedure waarin staat vermeld ‘wat te doen bij een verhoogde concentratie legionellabacteriën in het water’. De verantwoordelijke medewerkers zijn op de hoogte van deze procedure en handelen hier naar.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering: 12
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Verbetering wenselijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
8.3
Monstername Ieder half jaar wordt het water gecontroleerd op de aanwezigheid van legionellabacteriën.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
13
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
9 9.1
Reiniging Reinigingsmiddelen Sproeiflacons worden dagelijks, inclusief de sproeikop, na de werkzaamheden leeggegooid, omgespoeld en gedroogd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
9.2 Schoonmaakschema Sanitaire ruimte De vloer wordt dagelijks op een huishoudelijke wijze gereinigd. De toiletruimte en het toilet worden dagelijks op een huishoudelijke wijze gereinigd. Het meubilair en de andere voorwerpen worden dagelijks op een huishoudelijke wijze gereinigd. Een douchestoel wordt helemaal en na iedere cliënt gereinigd. De stoel wordt na de laatste cliënt na het reinigen goed gedroogd. Een badbrancard wordt na iedere wasbeurt gereinigd. Na een wasbeurt van cliënten met open wonden wordt er ook gedesinfecteerd. De douchecel en rubbermatten worden dagelijks gereinigd en gedroogd. Het bad wordt na iedere wasbeurt van een cliënt gereinigd. De wastafel wordt na afloop van iedere wasbeurt gereinigd. Bij zichtbare verontreiniging wordt de bril en zo nodig de overige delen van de postoel gereinigd. Spoelkeuken Dagelijks wordt de vloer op een huishoudelijke wijze gereinigd. Overige ruimten (activiteitenruimte, huiskamer, hal, etcetera) De vloer wordt dagelijks geveegd en bij zichtbare verontreiniging gedweild. Bij verontreiniging wordt dagelijks (als de kans op verontreiniging hoog is) het meubilair en de andere voorwerpen op huishoudelijke wijze gereinigd. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
14
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
9.3
Schoonmaakmateriaal Borstels Kunststof borstels worden na gebruik op de juiste wijze gereinigd en gedroogd. Toiletborstels worden alleen toiletgebonden gebruikt. Bij zichtbare verontreiniging worden deze op de juiste wijze huishoudelijk gereinigd en gedroogd. Emmers Emmers worden op de juiste wijze gereinigd, gedroogd en opgeborgen. Materiaalwagen De materiaalwagen wordt wekelijks huishoudelijk gereinigd. Microvezeldoekjes De microvezeldoekjes worden op de juiste wijze gebruikt. De microvezeldoekjes worden zonder reinigingsmiddelen gebruikt. Vervuilde doekjes gaan direct in de was. De doekjes worden volgens het wasvoorschrift van de fabrikant gewassen. De doekjes worden gedroogd en op een droge plaats bewaard.. De doekjes worden vlak voor gebruik bevochtigd. Moppen De moppen worden na elke werkdag volgens wasvoorschrift met een totaalwasmiddel gewassen en gedroogd. Sopdoeken Er worden (bij voorkeur) disposable sopdoeken gebruikt. Indien dit niet het geval is worden herbruikbare sopdoeken op de juiste wijze gewassen. Sponzen Sponzen en zemen worden alleen voor het schoonmaken van ramen en spiegels gebruikt. Stofwisapparaat Het stofwisapparaat wordt dagelijks huishoudelijk gereinigd. Stofzuigers De stofzuiger, inclusief borstelmondstuk, wordt maandelijks huishoudelijk gereinigd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
15
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
10 Desinfectie 10.1
Desinfectiemiddelen Voor de desinfectie van kleine oppervlakken (< 0,5 m²) wordt alcohol 70% gebruikt. Voor de desinfectie van grootte oppervlakken (> 0,5 m²) wordt chloortabletten gebruikt.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
10.2
Verbetering noodzakelijk
Werkwijze desinfecteren Oppervlakken worden altijd eerst huishoudelijk gereinigd voordat er gedesinfecteerd wordt. De desinfectans worden strikt volgens voorschrift gebruikt. Chlooroplossingen worden vlak voor gebruik aangemaakt met koud water. Er worden wegwerphandschoenen gedragen bij het desinfecteren. Na afloop wordt er handhygiëne toegepast. Een desinfectiemiddel wordt niet gemengd met andere middelen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
11 Wasgoed 11.1
Linnengoed Er wordt linnengoed gebruikt wat licht van kleur is. Het linnengoed is goed reinigbaar.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
11.2
Aanvoer wasgoed Het schone linnengoed wordt beschermt tegen vocht, vuil en ongedierte tijdens transport. Bij aankomst op de afdeling wordt er beoordeeld of het gereinigde linnengoed zichtbaar schoon is.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
16
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
11.3
Afvoer wasgoed Dagelijks wordt het vuile wasgoed gesloten afgevoerd. Bij het gebruik van wasmanden is er in iedere mand een plastic zak aanwezig. Er wordt gebruik gemaakt van stevige, vochtwerende, stofdichte, goed afsluitbare zakken van wasbaar of wegwerp materiaal. De zakken zijn schoon. Er is een duidelijke scheiding tussen het vuile wasgoed en het schone linnengoed. Tijdens het sorteren van de was worden handschoenen gedragen. De opslag van het vuile wasgoed en het schone linnengoed is gescheiden.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
12 Dierplaagbeheersing 12.1
Beheersplan Er is een beheersplan ten aanzien van dierplagen aanwezig. Er wordt een logboek bijgehouden met betrekking tot de beheersing van dierplagen. Er worden geen bestrijdingsmiddelen ter preventie van dierplagen gebruikt. Er worden alleen bestrijdingsmiddelen toegepast door een dierplaagbestrijder met een vakbekwaamheidsdiploma.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
17
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
13 Afval 13.1
Huishoudelijk afval Het afval wordt verzameld in plastic zakken. Dagelijks worden de zakken vervangen en dichtgebonden getransporteerd naar de rolcontainer met deksel. De rolcontainer staat niet in een ruimte waar schone materialen worden opgeslagen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
13.2
Scherp afval Klein scherp afval wordt direct na gebruik in een kleine UN gekeurde naaldcontainer gedeponeerd. Er worden UN-gekeurde naaldcontainers gebruikt die niet boven de vullijn worden gevuld. Op iedere plek waar handelingen met injectienaalden of andere scherpe voorwerpen worden uitgevoerd, staat een naaldcontainer. Volle naaldcontainers worden afgevoerd als specifiek ziekenhuisafval.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
18
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
14 Huisdieren 14.1
Algemeen Er zijn afspraken gemaakt over de aanschaf van dieren. De huisdieren die in een voorziening verblijven zijn gevaccineerd en ontwormd. De huisdieren komen niet in de slaapkamer of keuken van andere cliënten. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over het uitlaten van honden, schoonmaken van kattenbakken, kooien en dergelijke. Voordat men op de afdeling huisdieren aanschaft of toelaat, wordt onderzocht of bewoners allergisch voor de huisdieren zijn.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
14.2
Verbetering noodzakelijk
Huisdieren op bezoek De dieren dragen een vlooienband en zijn vrij van vlooien. De dieren zijn schoon en aangelijnd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
14.3
Reiniging Bij de reiniging van hokken, kooien, manden en bakken wordt beschermende kleding en wegwerp handschoenen gedragen. Dagelijks worden de voerbakken gereinigd. De verblijfsmaterialen (hokken en dergelijke) worden één- of twee maal per week afhankelijk van het aantal dieren gereinigd. Er is een schoonmaakschema opgesteld.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
14.4
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Honden De eigenaar beschikt over een hok waarin de hond kan verblijven tijdens het verzorgen van de cliënt. Twee maal per jaar wordt er een wormenkuur gegeven. Ter preventie van vlooien wordt er een vlooienband of anti-vlooienmiddel gebruikt. Ieder jaar vindt er een algemene controle van de gezondheidstoestand van oren, ogen en huid plaats en wordt de hond gevaccineerd tegen de hondenziekte.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
19
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
14.5
Katten Twee maal per jaar wordt er een wormenkuur gegeven. Ter preventie van vlooien wordt er een vlooienband of anti-vlooienmiddel gebruikt. Jaarlijks worden de katten gevaccineerd tegen de nierziekte en iedere twee jaar tegen de kattenziekte. De eigenaar beschikt over een hok waarin de kat kan verblijven tijdens het verzorgen van de cliënt.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
14.6
Vogels De instelling is bedacht op draagschap van Chlamydophila psittaci (papegaaiziekte) bij vogels.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
14.7
Verbetering noodzakelijk
Knaagdieren en overige dieren Konijnen worden twee keer per jaar ingeënt tegen myxomatose.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
20
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
15
Wondverzorging
15.1
Wondverzorging Tijdens het verwisselen van het verband worden geen handelingen uitgevoerd waarbij stofverplaatsing optreedt. De deur van de kamer is tijdens de wondverzorging gesloten. Vóór en ná de wondbehandeling wordt handhygiëne toegepast. Tijdens de wondbehandeling worden handschoenen gedragen en bij geïnfecteerde wonden ook beschermende kleding als de kans bestaat dat de kleding wordt besmet. De zogenaamde ‘no touch’ methode door het gebruik van pincetten wordt gehanteerd. Eenmaal per week wordt de verbandkar of het mandje gereinigd. Er is een verbandemmer en/of afvalzakje(s) bij de verbandkar.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
15.2
Verbetering noodzakelijk
Wondverzorgingsmiddelen Er wordt gelet op de vervaldatum van alle producten en de middelen die gebruikt worden voor de behandeling. De openingsdatum en –tijd staan vermeld op geopende flessen. Er worden tubes zalf gebruikt in plaats van potten.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
21
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
16 Werken met verpleegkundige hulpmiddelen 16.1
Blaaskatheters Het inbrengen van een blaaskatheter wordt door twee personen uitgevoerd. Verblijfkatheter Dagelijks wordt tijdens een gewone onderwasbeurt met water en eventueel zeep of met wegwerpwasdoekjes de uitwendige genitaliën en het gebied rondom de katheter gereinigd. Overmatige afscheiding wordt altijd gemeld. De werkwijze bij het verwijderen van de verblijfkatheter wordt goed uitgevoerd. Condoomkatheter Dagelijks wordt de condoomkatheter verwisseld. De werkwijze bij het gebruik van een condoomkatheter wordt goed uitgevoerd. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
16.2
Absorptie incontinentiemateriaal Er worden materialen gebruikt met een indicatiestrip. Deze wordt regelmatig gecontroleerd. Er worden handschoenen gedragen. Wegwerp incontinentiemateriaal wordt na gebruik direct in een afsluitbare afvalbak weggegooid. De zakken van deze afvalbak worden regelmatig vervangen. De handschoenen worden na het verwisselen van het incontinentiemateriaal uitgetrokken en handhygiëne wordt toegepast. De netbroekjes worden met een totaal wasmiddel en volgens het wasvoorschrift gewassen. Ze worden gedroogd in de droger. Netbroekjes worden in geval van diarree of ernstige vervuiling weggegooid.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
16.3
Verbetering noodzakelijk
Blaasspoelingen Handhygiëne wordt toegepast en handschoenen worden aangetrokken. Na verwijdering van het spoelzakje wordt het aansluitpunt van de slang van de schone opvangzak gedesinfecteerd. De handschoenen worden uitgetrokken en handhygiëne wordt toegepast.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
16.4
Inbrengen van de maag- en PEG sonde Alle materialen worden vooraf klaargelegd. Handhygiëne wordt toegepast en handschoenen worden aangetrokken. Na afloop van de werkzaamheden worden de handschoenen uitgetrokken en handhygiëne wordt toegepast.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
16.5
Verbetering noodzakelijk
Het toedienen van sondevoeding Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van kant-en-klare sondevoeding. Er wordt gelet op de houdbaarheidsdatum en op het bewaaradvies. Zelfbereide sondevoeding wordt na bereiding bewaard in de koelkast. De zelfbereide en aangebroken sondevoeding wordt maximaal 24 uur in de koelkast bewaard met vermelding van datum en tijdstip van opening/bereiding. Kant-en-klare flessen en packs worden maximaal 24 uur aangehangen. Zelfbereide sondevoeding wordt maximaal 8 uur aangehangen of wordt direct toegediend.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering: 16.6
Verbetering noodzakelijk
Gebruik van een thermometer Er worden elektronische thermometers gebruikt. Iedere thermometer is voorzien van een wegwerp, beschermend hoesje. Bij een elektronische oorthermometer wordt telkens een éénmalig te gebruiken oorstukje gebruikt. De thermometer wordt na ieder gebruik gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70%. Handhygiëne wordt toegepast.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
23
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
16.7
Veilig omgaan met instrumenten Het beschermhoesje wordt niet terug geschoven over de gebruikte injectienaald. De naald wordt direct na gebruik in de UN-gekeurde naaldcontainer gedeponeerd. Op de afdeling zijn naaldencontainers aanwezig. Scherpe instrumenten zoals pincetten, scharen e.d. worden in een bekkentje naar de spoelkeuken vervoerd of deze worden naar de sterilisatieafdeling van een ziekenhuis verstuurd. Er worden zo veel mogelijk wegwerpmaterialen gebruikt.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
24
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
17
Paramedische therapie
17.1
Bewegingstherapie Eenmaal per maand wordt op een huishoudelijke wijze de fietsergometers, roeiapparatuur, gewichtloosheidsimulators e.d gereinigd. Eenmaal per maand worden de balken, knotsen, stokken, halters e.d. gereinigd. Er worden geen materiaal van leer gebruikt. Per bewoner wordt een schoon laken of een nieuw papier gebruikt bij het gebruik van een behandeltafel. Eenmaal per maand worden zandzakken op een huishoudelijke wijze gereinigd. De oefenmatten worden op een zodanig manier gemerkt dat steeds dezelfde kant op de vloer ligt. De matten worden met de schone kant tegen elkaar gehangen en eenmaal per maand op een huishoudelijke wijze gereinigd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
17.2 Fysische therapie Elektro De sponsjes worden na elke behandeling gereinigd, uitgespoeld en gedroogd. De sponsjes worden tijdig vervangen. Ultrageluid Na gebruik wordt de echokop van de apparatuur gereinigd. Packheater Twee keer per maand wordt de watertank geleegd, gereinigd, gespoeld en weer gevuld. Maandelijks wordt de steampacks gereinigd, gespoeld en terug gehangen in de watertank. De beschermdoek wordt na gebruik gewassen. Paraffinebaden Eénmaal per week wordt de temperatuur in de bak 5 minuten opgevoerd tot tenminste 80 °C. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
25
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
17.3
Massage De massagebank wordt vóór iedere cliënt afgedekt met nieuw papier of met een schoon laken. De massageolie wordt op de gewassen handen gegoten zonder dat hierbij de hals van de fles wordt aangeraakt. De flessen worden niet bijgevuld. Na de massage wordt handhygiëne toegepast.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
17.4
Verbetering noodzakelijk
Hydrotherapie Na elk gebruik wordt het bad gereinigd. Na elke gebruik worden de luchtmatrassen en stoelen op een huishoudelijke wijze gereinigd en gedroogd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Verbetering noodzakelijk
18 Pedicure Er wordt gewerkt volgens de richtlijnen Pedicures en podotherapeuten van de WIP. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
26
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
19 19.1
Zwembaden Grote zwembaden Baden met een diepte van meer dan 0,5 meter en een oppervlakte van 2 m² of meer (categorie A badinrichtingen), voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) en het daarbij behorende besluit (BHVBZ) Indien de instelling beschikt over een zwem- en/of badvoorziening is dit gemeld bij de Provincie.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
19.2
Kleine baden Na ieder gebruik worden kleine baden, die niet onder de wet (WHVBZ) vallen, geleegd. De bassins worden gereinigd voordat ze met water worden gevuld. Ook wordt het vuil en restwater verwijderd. De baden zijn voorzien van een gladde en afwasbare ombouw. Het water in een relatief grote kunststof zwembad wordt gereinigd en gedesinfecteerd volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
19.3
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Schoonmaken Het bad wordt voor gebruik gereinigd. Het bad wordt gevuld met water van drinkwaterkwaliteit uit een kraan die regelmatig gebruikt wordt. Het bad wordt na gebruik gereinigd. Er wordt voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen. Er wordt voorkomen dat bladeren, gras en vuil in het water terecht komt. Het water in de bassin en de omgeving van het bassin wordt goed schoongehouden.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
27
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
19.4
Materialen Voorwerpen en attributen waar zwemmers en het zwem- of badwater mee in aanraking komt is van goed reinigbaar materiaal gemaakt. De vloeren die met blote voeten worden betreden, geven geen aanleiding tot ongevallen. De wanden en bodem van het bassin zijn afgewerkt met waterdicht en vlak materiaal.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
28
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
20
Zandbak
20.1
Maatregelen Er is een vochtdoorlatende afdekking over de zandbak geplaatst. Het zand wordt voor gebruik visueel geïnspecteerd, indien het niet wordt afgedekt. Uitwerpselen van honden en katten worden met ruim zand eromheen weggeschept. Buitenspeelgoed wordt niet binnen gebruikt. Kinderen eten of drinken niet in de zandbak. De zandbak is half in de schaduw en half in de zon geplaatst. Een zandbak wordt nooit op een vochtige plaats of in een donkere hoek geplaatst. Kinderen wassen na het spelen in het zand de handen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
20.2
Verbetering noodzakelijk
Wanneer moet het zand worden ververst Het zand wordt vervangen bij niet te verwijderen vervuiling van het zand.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
20.3
Verbetering noodzakelijk
Zand- of watertafel Zand dat op de vloer is gekomen wordt niet terug gegooid in de zandtafel. Er wordt stofvorming voorkomen doordat het zand niet te droog wordt. De omgeving van de zand- of watertafel wordt goed schoon gehouden. Het water in de watertafel wordt dagelijks ververst. Er wordt niet gegeten of gedronken bij de zand- of watertafel. kinderen wassen na het spelen aan de zand- of watertafel de handen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
29
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
21 Ballenbak
Er wordt niet gegeten of gedronken in de ballenbak. Er wordt niet met schoenen gespeeld in de ballenbak. Kapotte ballen worden direct verwijderd. De ballenbak wordt direct gereinigd na een (sanitair) ongelukje. De ballenbak wordt minimaal twee keer per jaar gereinigd. Dit is opgenomen in een schoonmaakschema. Schoonmaakwerkzaamheden wordt afgevinkt op een afvinkschema. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22 22.1
Verbetering noodzakelijk
Boerderijdieren Wondverzorging Er wordt gewerkt volgens de ‘Code voor kinderboerderijen in Nederland’.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22.2
Hygiënische bedrijfsvoering Er is een mest-opruimbeleid. De ruimten waar dieren hebben gestaan wordt regelmatig gereinigd Ongedierte wordt op een professionele wijze bestreden. Vuil en afval wordt in de daarvoor bestemde afvalbakken gedeponeerd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22.3
30
Verbetering noodzakelijk
Hygiëneadviezen cliënten De cliënten worden op de hoogte van de geldende hygiëneregels.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22.4
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Handhygiëne voor het personeel
LCHV december 2010
Checklist voor de Zorg van mensen met een handicap
De handen worden gewassen na contact met dieren of mest, na schoonmaakwerkzaamheden, na toiletbezoek, na het voeren van de dieren en voor het verlaten van de kinderboerderij. De handen worden gewassen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser en gedroogd aan handdoekjes voor eenmalig gebruik. Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22.5
Schoonmaak van dierverblijven Er wordt beschermende/aparte kleding gedragen tijdens het schoonmaken. Strooisel, mest en voederresten worden zo vaak mogelijk verwijderd uit de stal. De stal is bezemschoon, voordat er nieuw strooisel/hooi/stro in de stallen wordt gebracht. Voor aanvang van de reiniging worden de dieren, losse voerbakken en andere voorwerpen uit de stallen verwijderd.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
22.6
23.1
Verbetering noodzakelijk
Zieke dieren Bij zieke dieren worden de regels omtrent persoonlijke hygiëne tijdens de werkzaamheden extra in acht genomen. Direct contact met zieke dieren en uitwerpselen wordt vermeden door het dragen van handschoenen, een masker en overalls. Deze materialen worden éénmalig gebruikt of gewassen op tenminste 60 °C. Zieke dieren worden in quarantaine geplaatst zodat cliënten niet in contact met hen kunnen komen.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
23
Verbetering noodzakelijk
Verbetering noodzakelijk
Attractie- en speeltoestellen Wetgeving De attractie- en speeltoestellen voldoen aan de gestelde eisen in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen. Zelfbouwtoestellen worden altijd gekeurd door een aangewezen keuringsinstantie.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
Checklist technische hygiënezorg
Verbetering noodzakelijk
31
Checklist voor de Zorg voor mensen met een handicap
23.2
Logboek Er is een logboek van elk speeltoestel aanwezig waarin staat vermeld: - de identificatie van het speeltoestel - aantekeningen betreffende de inspectie; - onderhoud; - gegevens over ongevallen die verband houden met het toestel.
Beoordeling: Goed Punten ter verbetering:
32
Verbetering noodzakelijk
LCHV december 2010