Bijlagen
l.
Verklarendewoordenlijst
Aërosol: fijne deeltjes die in de lucht zweven. Agens: stof die in staat is een chemische of een biologische reactie in gang te zetten, op te wekken, te veroorzaken.
Besmetting: overdracht van micro-organismen naar een ongewenste plaats of naar mens of dier. Na besmetting van de mens met levende micro-organismen kan kolonisatie en/ of infectie volgen, mogelijk gevolgd door ziekte. Biologische agentia: micro-organismen, met inbegrip van die welke genetisch zijn gemodificeerd, celculturen en menselijke endoparasieten die een infectie, allergie of toxiciteit kunnen veroorzaken. Celcultuur: het kunstmatig kweken van geïsoleerde cellen afkomstig van meercellige organismen. Endotoxine: toxische stoffen voorkomend in de celwand van gramnegatieve bacteriën die pas vrijkomen na de dood van de bacterie. Exotoxine: giftig stofwisselingsproduct dat wordt uitgescheiden door diverse (micro-)organismen.
Fecaliën: ontlasting
Gastro-enteritiden: alle syndromen waarbij acute diarree (met
of
zonder bloed en/ of
slijmbijmenging) of acute misselijkheid (met of zonder braken) met of zonder koorls op de voorgrond staan.
Gramnegatieve bacteriën: bacteriën waarbij de zogenaamde Gram-kleuring ten behoeve van microscopisch onderzoek resulteert in een rode verkleuring van de bacterie. lncubatietijd: de tijd die verstrijkt tussen de besmetting en de eerste klinische symptomen van de ziekte. Deze periode kan uiteenlopen van een aantal dagen tot vele jaren. Tijdens deze periode is het meestal wel mogelijk om anderen te besmetten. lnfectie: invasie en vermeerdering van micro-organismen in lichaamsweefsels, lichaamsvloeistof, aan het oppervlak van de huid of het oppervlak van de slijmvlieren. lnfectiezielcte: indien een infectie gepaard gaat met schade aan de gezondheid, door competitief metabolisme, toxinevorming, intracellulaire vermeerdering of een immunologische respons, wordt er gesproken over een infectieziekte.
Kolonisatie: hiervan spreekt men wanneer micro-organismen na besmetting voor korte of lange tijd deel uitmaken van de microbiële flora van mens of dier. Micro-organisme: een al dan niet cellulaire microbiologische entiteit, met het vermogen tot vermenigvuldiging of overdracht van genetisch materiaal.
Mycotoxinen: groep van giftige stofwisselingsproducten die door bepaalde schimmels worden ô E.
F (J U
uitgescheiden.
Pathogeen: bn. Ziekteverwekkend; zn. Ziekteverwekkende micro-organismen.
Ø
PEP: postexpositieprofylaxe
:l
;
Percutaan: via de huid. Profylaxe: voorbehoedende maatregel (bijvoorbeeld vaccinatíe). Spp: species in het meervoud, betekent dat er meerder (ongeïdentificeerde) sooden voorkomen. Toxinen: zijn door micro-organismen gevormde toxische stoffen. Er worden twee soorten bacteriêle toxinen onderscheiden: exotoxinen en endotoxinen. Virus: zeer klein infectieus deeltje dat zich slechts kan vermenigvuldigen met behulp van de cel
(5
waarin het binnendringt, aangeduid met de gastheercel.
E
ó U
ô
z ô
u I = u
Iz I a
o ó
Werkplek de fysieke omgeving waar werkgerelateerde activiteiten worden ondernomen onder het gezag van de organisatie.
J
Ø É. U
Zoönose: ziekte van dieren op mensen overgebracht.
zE.
u X u
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
ll.
Relevante beroepsinfectieziekten
Voor de uniforme registratie van beroepsziekten zijn de "Registratie-richtlijnen Beroepsziekten" (NCvB, 1999) opgesteld. De registratierichtlijnen geven informatie met betrekking tot causale verband tussen aandoeningen en blootstellingen in het werk. ln het kader van de registratie worden wel de beroepsziekten maar niet de bedrijfsongevallen geregistreerd. Een bedrijfsongeval is een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad. Gezondheidschade, die in het verband met arbeid is ontstaan, maar die niet onder de definitie van een bedrijfsongevalvalt, is een beroepsziekte (NCvB, 1999). ln onderstaande tabellen zijn relevante gegevens opgenomen met betrekking tot (beroeps)infectieziekten.
Tabel"Relevante te Zíektebeeld Virushepatitus
istreren be
infectieziekten in n de bouwsector''
Aqens Hepatitis B en C
Blootstellinq
ïype
beroep: EIk beroep waarbij (waarschijnlijk) sprake is van blootstelling aan
bloed, bloedproducten, lichaamsvloeistoffen en biologisch materiaal. lnd¡en er een
reêle beroepsmatige contactmogelijkheid
is en er geen meer voor de
hand
liggende andere infectiebron bestaat wordt voldaan aan het blootstellingcriterium. Minimale incubatietiid: Bii acute infecties 60 daqen. Lyme-ziekte ()
o ô
Borrelia
Type beroep: Elk beroep, waarbij het r¡s¡co bestaat op tekenbeten, in een gebied
burgdorferi
waar de ziekte endemisch is. lndien er een reële
contactmogelijkheid is en er geen meer voor de hand liggende andere infectiebron
cc
bestaat wordt voldaan aan het blootstellingcriterium.
U Ø
B
Minimale incubatietiid: Twee daqen.
l
Í)
beroepsmatige
u
Leptospirosen
Leptospira
Type beroep: Elk beroep waarbij blootstelling aan af- of uitscheidingsproducten van
z
(Syndroom van
¡nterrogans
(knaag)dieren optreedt
o o U
:E
o
of
waarschijnlijk kan optreden. lndien
er een
reêle
beroepsmatige contactmogelijkheid is en er geen meer voor de hand liggende
Weil)
J
U
andere infectiebron bestaat wordt voldaan aan het blootstellingcriterium.
z
Minimale incubatietiid: 2-20 daaen.
; I
CN
õ õ
) Ø
Tetanus
Clostridium tetani
Minimale blootstellingintensiteit:
opgelopen
verontre¡nigde verwonding tijdens de uitoefening van het beroep. Minimale incubatietiid: Enkele uren.
Ê.
u
z
E.
u F xu
Het hebben
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maañ
2008
van
een
diepe
abel "Het aantal meldinoen van infect¡ez¡ekten door bedr
en naar oeroepsqroeo Aantal meldingen
Beroepsqroep
tn 2006'31
Vo
32
hoqere en middelbare landbouw- en oaramedische beroeoen. mi wetenschaooeliike beroeoen in de landbouw. medici en hoqere
12
10
verleners van oersoonliike diensten. veilioheidsemolovees
o
I
arbeiders in landbouw. visserii ed
6
andere hoqere en middelbare vakspecialisten
4
laqere dienstverlenende en commerciële beroepen zonder nader
4
economen. iuristen. sociolooen. theolooen. etc. bibl¡othecar
À
technici. informatici
4
admin¡stratieve beroeoen zonder nadere aanduidino
4
onderwiisqevenden
o
administratieve medewerkers
3
J
vakkrachten in landbouw en visserii zonder nadere aanduidinq striidkrachten zonder nadere aanduidinq
z
2
directeuren kleine onderneminoen en andere manaoers
2
¿
2
2
hnncrc en middelhara tcchnini on rrakenanialictên zôn.lêr nârl
2
2
baliemedewerkers, lokettisten, telefonisten
¿
2
vakkrachten in delfstoff enwinninq en bouwniiverheid
z
¿
bestuurders auto. trein. kraan. landbouwmachine etc. en zee
2
2
nâfr r rrwêtênschanners wiskr
rndincn informatici innenier rrs
modellen. verkooers. demonstratrices
1
metaalbewerkers. monteurs
1
clementaire hcrncnen z¡nder nadørø aandr rir'linn
1
1
1
'I
elementaire beroepen in verkoop en dienstverleninq
1
arbeiders in miinbouw, bouwniiverheid, industrie en transpor
1
1
Onbekend/missino
1
1
116
100
Totaal
De vraag of sprake is van een beroepsziekte is om twee redenen zeer belangrijk:
.
Allereerst is het constateren en het analyseren van de oorzaken belangrijk om een goede maatregel te kunnen treffen. Bijvoorbeeld om de juiste medische behandeling te geven, of om collega's te behoeden voor hetzelfde lot.
ô
r
Ê.
F ()
u
werk.
Ø
l =
ú u a 4
Wanneer een werknemer zijn werkgever aansprakelijk wil stellen voor de financiéle en/ of emotionele schade, is het ook van belang in hoeverre de ziekte samenhangt met factoren in het
Wanneer het verband tussen oorzaak en aandoening minder duidelijk is en wanneer meer oorzaken een rolspelen, spreekt men van werkgebonden aandoeningen.
e U I
= U
z
;a
(' o õ
ÍU Íuz
tt
X u
Biologische (on)veÍligheid in de Bouwsector
õ Bron; www.beroepsziekten.nl > Statistiek
- maart
2008
lll.
Overzicht "biologische agentia" per activiteit in de bouwsector
abel "Overzicht relevante aqent¡a en blootstellinqroutes voor bouwolaatsmedewerkers" Activiteit Buitenwerkzaamheden
Blootstell¡noroute
Beroep Allen
Aqens
Ziektebeeld
Contact met vervuilde
Bacteriën, schimmels,
lncidenteel infectie
õrônal
schimmêlsnôrên
Contact wond met
Clostridium tetani
Tetanus
Mvcobacter¡én
Wondinfectie
Giardia lamblia
Giardiase
vervuilde orond Contact met vervuild
omoevinoswaters
Contact met anthrax
LeDtosÞira soo.
Ziekte van Weil
Yersinia enterocolitica
Yersiniose
Bacillus anthracis
Miltvuur (anthrax)
sooren besmette aarde Contact met huisdier
I
OXOCara Canrs
ïoxocariase
Fecaliën
Schaftruimten en
lnademing van aërosolen
schaftwaoens
Toxoolasma oondii
Toxoolasmose
Legionella
Legionellose
nneumonhilia
Werkzaamheden in
Contact met dierlijke
hôsriikê omncvinn lnark pte ì
fecaliën
Tekenbeet
Clostridium tetani
ïetanus
Borrelia burgdorferi
Ziekte van LVME
Werkzaamheden oo
Pr¡kaccidenten met
locaties met veel zwerfafual
oebruikte iniectienaalclen
Werkzaamheden oo locat¡es
Contact met menselilke
met "openbaar toilet" functie
fecaliën
Rioolwerkzaamheden
Contact met afualwater
()
q
Ehrlichia spp.
Ehrlichiose
Francisella tularens¡s
Tularemie
HIV
AIDS
Heoatitis B-virus
Hepatitis B
HeDatitis C-virus
Heoatitis C
Zie bijlage lV
Zie bijlage lV
Mix van endotox¡nen
Griepachtige
en micro-organ¡smen
symptomen
fr
Hoofdpijn
F
u
Huid-/ oogklachten
Ø
B
Mâeodãrmklâchten
f
o U o
Listeria monocyto-
o
oenês
z
Listeriose
U
I l
t z
Leggen en onderhouden van
Rietdekker
rieten daken
lnademen van en contact met stof vanuit het riet
;
Schimmels
Ontstekingsreacties
van de huid, longâândôêninnên
I
a o õ
tt
Bron; KIZA, RIVM LO|-protocollen
J
ß Relevante micro-organismen in menselijke feces (zie bijlage lV) kunnen ook in oppervlakte water voorkomen, erin gebracht
z
via feces en/ of rioolwater.
Ø E U
É U
xu
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsectot
- maart
2008
lV.
Relevante micro-organismen in menselijke feces
abel "Overzicht relevante mic Micro-oroanisme Bacterièn
nrsmen
feces"3a
rn
Aqens
Ziektebeeld
Brucella soo
Koorts
Camovlobacter coli
Gastro-enteritis
Klasse35 e ¿
huikniin
Campvlobacter fetus spp fetus Camovlobacter ieiuni
Gastro-enteritis, buikpiin
2
Clostridium botulinum
Slappe verlamminq
2
Escherichia coli (E. coli)
Gastro-enteritis
2
Leptospira spp
Myocarditis, hepatitus, meningitis,
2
Pneumonie. Ziekte van Weil
Virussen
Parasieten
Listeria monocvtoqenes
Gastro-enteritis. orieoachtioe verschiinselen
2
Salmonella ParaMi soo
Koorts
2
Salmonella tvohi
Buiktvfus
Shioella soo
Shinellnso drrconteria
Vibrio chlorea
Cholera
2
Adenovirussen
Luchtweqen. coniunctivitis
2
Calicivirussen (Norwalk. noro)
Gastro-enteritis. winterdiarree
2
HeDat¡tis A
Heoat¡tis. oeelzucht
¿
Poliovirus
Paralvse. meninoitis
2
Rotavirussen
Gastro-enteritis
2
Sapporo-like virus (SLV)
Hoofdpiin, braken, dianee
2
Ascara lumbicoides
Ascariasis
2
Cryptosporidium parvum
Gastro-enteritis, buikkrampen, cholera-
2
âchtio Giardia lamblia
Gastro-enter¡tis. buikkramoen
2
Schistosomiasis sop
Zwemmersieuk
2
q É.
u a 3 l d)
U
o
z
o u I
:
ù
z U
I
2. J
õ
(5 J
Ø
E
3a
Bron; KIZA, RIVM LCl-protocollen
U
zE
u ts X u
'u Klasse van het micro-organisme op basis van de EG-richtl¡in 2OOO/S4IEG
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
V.
Rl&E voor biologische agentia in de bouwsector
ln het algemeen wordt in het kader van de Rl&E het risico gedefinieerd als het product van kans maal effect ( Risico = Kans x Effect). Bij een verdere differentiatie wordt de kansparameter gesplitst in meerdere factoren, te weten: blootstellingsfrequentie en de waarschijnlijkheid dat de gebeurtenis plaats vindt. De blootstellingsfrequentie geeft aan hoe vaak een bepaalde gevaarlijke situatie zich voordoet. De waarschijnlijkheid geeft aan hoe groot de kans is, gegeven deze gevaarlijke situatie, dat het effect optreedt. De formule ziet er dan als volgt uit:
Risico = Blootstelling x Waarschijnlijkheid x Effect
ln de praktijk blijken de blootstellingsfrequentie aan biologische agentia en de waarschijnlijkheid moeilijk te kwantificeren. Het RlEBA36 model is daarom aangevuld met een specifieke evaluatie/ weging. Hierbij wordt de formule als volgt aangepast. De "blootstelling" wordt vervangen door het "handelingsrisico of de kans op verspreiding", hiermee wordt de kans van het uitvoeren van risicovolle handelingen ingeschat waarbij overdracht van het agens naar de werknemer plaatsvindt.
De "waarschijnlijkheid" wordt vervangen door "de frequentie van voorkomen van het betreffende biologische agens". Het "Effect" wordt vervangen door de klasse waafioe het biologische agens op basis van de EG-richtlijn 2O00l54lEG behoort. Deze aldus opgestelde classificatie is daarmee mede gebaseerd op de ernst van een ziekte.
Risico = Frequentie x Handelingsrisico x Klasse
Biologische agentia worden in vier risicogroepen ingedeeld, naar gelang van het risico van infectie dat
zij meebrengen (Richtlijn
1.
2OOOl54tÊG,2000):
biologisch agens van groep 1: een agens waaruan het onwaarschijnlijk is dat het bij de mens een ziekte kan veroorzaken;
2.
biologisch agens van groep 2: een agens dat bij de mens een ziekte kan veroorzaken en een gevaar voor
de werknemers kan opleveren; het is onwaarschijnlijk dat het zich onder de bevolking verspreidt; er bestaat gewoonlijk een effectieve profylaxe (bijvoorbeeld vaccinatie) of behandeling (bijvoorbeeld met o ú
antibiotica);
3.
U ô
biologisch agens van groep 3: een agens dat bij de mens een ernstige ziekte kan veroorzaken en een
groot gevaar voor de werknemers kan opleveren; er is een kans dat het zich onder de bevolking
3 f
o
u o z
4
o û
gevaar voor de werknemers oplevert; er is een grote kans dat het zich onder de bevolking verspreidt;
I
gewoonlijk bestaat er geen effectieve profylaxe of behandeling.
= ú z U I
o a J
õ
õ É U
z
E U F x U
..verspreidt,dochgewóoniijk'bestaat9reeneffecJieveprofylaxeofbehandeling; biologisgh agens van groep 4:,een agéns dat bij de mens een ernstige ziekte veroorzaakt en een groot
De RIEBA methode is door Adviesbureau Tauw BV toegepast bij het ontwikkelen van een protocol voor biologische agentia binnen de schoonmaak- en reinigingsbranche en de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigersbranche (Boeckhout, 2003).
tu
Ri.i.o lnventarisatie en Evaluatie Biologische Agentia
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector - maart 2008
Nadat de risicovolle handelingen zijn geïnventariseerd kan de evaluatie of weging plaatsvinden op
basis van de frequentie van voorkomen, het handelingsrisico en de klasse van het biologische agens in de formule: Risico - F x H x K Aan alle factoren wordt een weging toegekend. Het eindresultaat is een getal tussen de 1 en 200. abe
.,U¡t
actoren"
Factor
Toelichtinq
Weqinq
Zelden
Minder dan 4 maal oer iaar
1
Soms
1 -3 maal oer kwartaa
¿
Reqelmatiq
Eenmaal per maand
4
Vaak
Eenmaal oer week
I
Mate
F = Frequentie van voorkomen
H = Handelingsrisico of kans
Nauwelijks kans
0,5
oo versoreidino
K=
Klasse van het microorganisme op basis van de
Eniqe kans
2
Grote kans
5
Klasse 2
2
Klasse 3
5
EG-richtliin zoools+l9c.
N.B.; klasse 1 micro-organismen zijn micro-organismen waarvan het onwaarschijnlijk is dat deze ziekten bij de mens kunnen veroorzaken. Deze zijn daarom niet meegenomen in de hier beschreven methodiek. Ook klasse 4 micro-organismen worden niet 'meegenomen' in de berekening van het risicogetal, maar om geheel andere redenen: klasse 4 micro-organismen zijn dermate gevaarlijk dat bij het voorkomen eruan het'objectieve' risico zo wie zo (zeer) hoog is. De vereiste maatregelen zijn
zeer specifiek, waardoor een standaard aanpak in de RIEBA systematiek niet goed mogelijk is (NVVK,2000). Afhankelijk van de hoogte van het risicogetal vindt een risico-inschatting plaats. Een risicoscore tot 10 wordt als "wellicht aanvaardbaar" geacht. Groter dan 10 maar kleiner dan 20 wordt als "een mogelijk risico" ingeschat en boven de 20 als een "belangrijk risico" (KIZA)3?. risicoscore en risíco-inscha
Tabel
o ac
o F U
o
3 l o U o
z o E
= l tr
z
,I
Risicoscore
Risicogetal
Risico-inschatting
Hoog / grool
R>20
Belangrijk risico
Midden
10 < R <= 20
Mogelijk risico
Laag
R <= 10
Risico wellicht aanvaardbaar qeacht
Hoewel de gewichten die aan de diverse factoren zijn toegekend en ook de uiteindelijke risicoklassen vooralsnog arbitrair zijn vastgesteld kan met de methode wel een relatieve ranking worden aangebracht voor de diverse infectieuze agentia. Hiermee ontstaat dan enige houvast bij de vraag naar welke agentia in eerste instantie de grootste aandacht dient uit te gaan.
Ø J
õ
(' õ
tt Bron;
zÉ.
biologische agentia.
X
Biologische(on)veiligheid in de Bouwsector
ÍU
u F U
www.k¡za.nl
>
lnfectieziekten en Arbeid > lnfectieziekten en Arbobeleid
- maart 2008
>
lnfectieziekten en Rl&E
> Rl&E voor
aþel "H¡s¡coscore (His¡cc
relevante aoens Bouwsector"
Agens Bouwsector
Handeling
Frequentie
Handelingsrisico
KIasse
Risicoscore (Risicoqetal)
Nauweliiks kans (0,5)
3 (5)
Laao 12.5)
Reqelmatiq (4)
Eniqe kans (2)
2 (2\
Midden 116)
Vaak (B)
Eniqe kans (2)
Hooq (32)
(1
Enioe kans (2)
2e\ 2e\
Nauwelijks kans (0,5)
2(2)t
Laag (1/2,5)
Grondwerk
Bacillus anthracis
Groenwerk
Borrelia burodorferi
Grondwerk
Clostridium tetani
Groenwerk
Ehrlichia spo
Zelden
Groenwerk
Franc¡sella tularensis
Zelden (1)
Zelden
(1
s
Laao Ø\
(5)
Eniqe kans (2)
2Ql
Laaq (8)
(1
Nauweliiks kans 10.5)
3 (5)
Laaq (2.5)
Heoatitis C-virus
Zelden l1
Nauweliiks kans (0.5)
3 t5)
Laao (2.5)
Prikaccid.
HIV
Zelden
(1
Nauweliiks kans (0,5)
3 (5)
Laao 12.5)
Aerosolen
Leqionella pneumophila
Zelden
fi
Nauweliiks kans (0,5)
2
Opp.water
Leptosp¡ra spp
Soms (2)
Eniqe kans (2)
Rioolwerk
Listeria monocvtoqenes
Eniqe kans (2)
2e) 2e\
Laaq (8)
Soms (2)
Oop.water
Yersinia enterocolitica
Soms
12)
Enioe kans (2)
2 (2)
Laaq (8)
Zelden
(1
Enioe kans
3
Laao (10)
Opp.water
Giardia lamblia
Soms (2)
Prikaccid.
Heoatitis B-virus
Zelden
Prikaccid.
(2',,1
Laao
11
Laao (8)
ln feces Bacteriën
Brucella spp
12)
15)
Campvlobacter coli
Soms (2)
Eniqe kans (2)
2 (2\
Laao
Campylobacter fetus spp
Soms (2)
Enige kans (2)
2 (2)
Laag (8)
Soms (2)
Eniqe kans (2)
2 (2)
Laao (8)
(1
Eniqe kans (2)
2e)
Laaq (4)
Escherichia coli (E. coli)
Vaak (8)
Enioe kans (2)
2Q\
Hooq (32)
Leotosoira soo
Soms (2)
Enioe kans
12)
2 (2\
Laaq (8)
Listeria monocvtooenes
Soms
trnine kans f2l
2 (2\
Laaq (8)
Salmonella Paratyfi spp
Soms (2)
Enioe kans
12)
2 (2\
Laao (8)
Salmonella tvphi
Soms (2)
Eniqe kans (2)
2 (2\
Laaq (8)
Shiqella soo
Vaak (8)
Enioe kans (2)
2e\
Hooq (32)
18)
fctr rs
Camovlobacter ieiuni Clostridium botulinum
Virussen
Zelden
12)
Vibrio chlorea
Zelden
fi
Enioe kans (2)
2 (2\
Laaq (4)
Adenovirussen
Soms (2)
Fniac kans l2l
2 (2\
Laaq (8)
Vaak (8)
Enige kans (2)
2 (2)
Hoog (32)
Fnioc kanc l2l
2 (2\
Midden (16)
Calicivirussen
(Norwalk,
noro)
o ô
Heoat¡tis A
cc
F
U
ct)
l = d)
u ô 1 o u I
I u z
Parasieten
Reoelmatio
(41
Soms (2)
Eniqe kans (2)
2
Rotavirussen
Vaak (8)
Eniqe kans (2)
2Q\
Hooq (32)
Sapooro-like virus (SLV)
Vaak (8)
Eniqe kans (2)
2Q)
Hooq (32)
Ascara lumbicoides
Soms
trnino kans l2l
2Q\
Laaq (8)
trninc k:nc
2 (2\
Midden (16)
Crvotosooridium oarvum
12)
Reoelmatio
14)
Soms (2)
Eniqe kans (2)
2
Schistosomiasis spp
Zelden
Eniqe kans (2)
2el
(1
o L o 6
õ E. u
zff, U U
12ì
(2',)
Giardia lamblia
U
X
Laao (8)
Poliovirus
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
(21
Laao
18)
Laaq (4)
Vl.
Beschrijving relevante infectieziektebeelden
ln deze bijlage wordt een beschrijving gegeven van een selectie van relevante biologische agentia waaraan de medewerkers in de bouwsector, in bepaalde situaties, kunnen worden blootgesteld en
het bijbehorende ziektebeeld. Voor de uitwerking en de beschrijving van de infectieziekten is met name gebruik gemaakt van de protocollen van het Landelijke Coördinatie lnfectieziektebestrijding (LCl). Deze LCI protocollen38 geven per infectieziekte een overzicht van de stand van zaken van de wetenschap. E. coli-infectie
EHEC, VTEC, E. coli O157:H7, hamburger ziekte. Escherichia coli werd voor het eerst beschreven
in 1885 door dr. Theodor Escherich. Jarenlang werd E. coli beschouwd als een onschuldige darmbewoner van de mens en warmbloedige dieren. Sinds de jaren veertig is bekend dat bepaalde serotypes bij de mens enteritis kunnen veroorzaken. Deze voorheen pathogene E coli wordt tegenwoordig op grond van virulentiefactoren en ziektebeeld ingedeeld in vijf verschillende groepen: enteropathogene E. coli (EPEC), enterotoxigene E. coli (ETEC), entero-invasieve E. coli (EIEC), enterohemorragische E. coli (EHEC) en entero-adherente-aggregatieve E. coli (EA-AggEC). Een infectie met EHEC kan asymptomatisch verlopen, zich beperken tot milde diarree of bloederige diarree veroorzaken (hemorragische colitis, HC). HC wordt gekarakteriseerd door het plotselinge optreden van heftige buikkrampen, soms braken, zonder koorts. E. coli is facultatief anaeroob, oxydase negatief en in staat te overleven op minimale basismedia. De bacterie overleeft maanden in de bodem en weken in water (langer bij lagere temperaturen). De mens is in ieder geval besmettelijk voor zijn omgeving gedurende de ziekte. Het is niet precies bekend hoe lang daarvoor en daarna. De helft van de volwassenen bleek in een onderzoek zeventien dagen na aanvang van de klachten E. coli uit te scheiden. Zeer weinig bacteriën (een klein inoculum) kunnen bij een hoog percentage mensen klachten geven. Een inoculum van 10-100 bacterièn leidt bij de helft van de mensen tot ziekteverschijnselen (1D50 = 10-100), (LCl, 1998).
(J
o É.
ts o U Ø 3 l
o U o
z
o
U
f f
U
z
I
U
I
a
Hepatitis A, Geelzucht Het Hepatitis A-virus (HAV) is een RNA-virus uit de familie Picornaviridae. Het virus komt vía de oropharynx in de maag en vervolgens in de darm terecht waarna het zich in de lever vermenigvuldigt. Via geinfecteerde levercellen komt het virus in de leversinusoiden. Via de galgangen komt het weer in de darm terecht en verlaat het lichaam met de feces. Dè incubatieperiode is twee tot zeven weken met een gemiddelde duur van ongeveer 28 dagen. Een infectie met het HAV verloopt bij jonge kinderen overwegend onbemerkt. Bij volwassene meestal wel met verschijnselen. Er is dan een plotseling begin met algemene malaise, griep, koorts, gebrek aan eetlust, misselijkheid en buikklachten. De duur en de ernst van de ziekte nemen in het algemeen toe met de leeftijd. De directe besmettingsweg is fecaal- oraal. Uitscheiding van HAV in feces is aangetoond van drie tot tien dagen voor tot acht dagen na het begin van de klachten (geel zien of koorts). Het HAV blijft in opgedroogde feces tenminste twee weken infectieus. ln vier weken tijd verliest het slechts met mate (honderdmaal) zijn besmettelijkheid bij kamertemperatuur. Het blijft vele jaren infectieus bij -20"C. De incidentie van ziekte schommelt waarschijnlijk tussen de 1,6 en 2,4 per 10.000 per jaar. ln Nederland. Vaccinatie tegen Hepatitis A geschiedt met een geinactiveerd hepatitis A-vaccin, dat na twee injecties minimaal vijftien jaar bescherming biedt.
J
õ J
Ø É. U
zÉ.
38
Per 3 maart 2008 spreken we over 'richtl¡inen infectieziektebestri.iding' en n¡et meer over protocollen, bron; www.rivm.nl
U ts
x
U
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart 2008
Hepatitis B Hepatitis B is een ernstige vorm van leverontsteking, die ontstaat door een besmetting met het Hepatitis B-virus. De eerste ziekteverschijnselen zijn betrekkelijk mild: hoofdpijn, buikpijn, last van vermoeidheid, verminderde eetlust en een lichaamstemperatuurverhoging. De klachten doen denken aan die van griep. Het merendeel van de geïnfecteerde personen geneest volledig. Bij 5 tot 10% lukt dat niet zij worden chronisch drager van het Hepatitis B virus. Vaak weten zij dat zelf niet. Hepatitis B is erg besmettelijk. Overdracht vindt met name via bloed plaats, waarvoor slechts een minimale hoeveelheid bloed nodig is. Verwonding door een besmette naald (prikaccident) is een veel voorkomende oorzaak van besmetting. Door te vaccineren kan de kans dat een Hepatitis B besmetting overgaat in een infectie worden gereduceerd. Legionellose Een zeer gering aantal infectieuze micro-organismen zoals de Legionella pneumophila kan zich buiten menselijke en dierlijke organismen vermenigvuldigen. Legionella is een aerobe bacterie3e die voornamelijk in watermilieus wordt aangetroffen. Ze komen zowel voor in natuurlijke als in kunstmatige watersystemen. Vooral in stilstaand water met een temperatuur van 20 en 50'C, kan deze bacterie zich goed vermenigvuldigen (Houba, 2005). ln grote hoeveelheden kunnen zij voorkomen in douches, luchtverversingssystemen en koeltorens. Een besmetting kan ontstaan door inademing van aërosolen die gevormd zijn door verneveling van water waarin de bacterie wordt aangetroffen. Overdracht tussen mensen onderling is nog nooit waargenomen. Ook het drinken van met Legionella besmet water heeft normaal gesproken geen besmetting tot gevolg. ln het maagdarmkanaal kan de legionellabacterie geen ziekte ontwikkelen (Pelt, 2004). Na inademing van grote hoeveelheden bacteriën kan dit leiden tot respiratoire problemen. Deze kunnen zijn ofwel legionairsziekte, een atypische pneumonie, of Pontiac fever een minder ernstige griepachtige aandoening. Ziekle treedt voornamelijk op bij mensen met een verminderde afweer. Het overlijdensrisico bedraagt ongeveer 1Oo/o, maar kan oplopen tot 50% in bijzondere groepen o.a. ouderen. Vooral in warme zomers nemen infectiemogelijkheden toe (Cock, 2OOO /Alphen, 2007). Leg ion el labes m etti n g wordt veroo r zaakt doo r (Abom af oon, 2003)
. o .
:
Onrein water / stilstaand water; Verneveling van water;
Water met een temperatuur van 20 tot 50"C (bevordert de groei van de bacterie). Potentieel gevaarlijke situaties in de bouwsector zijn o.a.:
o cc
¡ . . .
Waterslangen, waterleidingen; Douches; Hogedrukreinigers, luchtbevochtigers; Gelaatsmaskers.
F
Potentieel gevaarlijk situaties in de bouw met betrekking tot legionellabesmetting kunnen als volgt
u Ø
worden aangepakt:
E
m
U
o
z ô
U
r
ì=uz ; I Ø
. ¡ o
Voorkomen van blootstelling aan nevel; Het doorspoelen van slangen en leidingen gedurende 10 minuten; Het koelen van water tot 20'C of het verwarmen tot boven de 60'C: Het controleren van de waterslangen en tanks op de aanwezigheid van een zogenoemde biofilmaanslag;
a
Het desinfecteren van water met chloor, ozon of door middel van een elektrolyse;
a
Mensen op de bouwplaats bewust maken van het belang van legionellabestrijding door goede voorlichting.
õ
o J a rf, U
z
E
3e
Bacterie die onder de aanwezigheid van (lucht)zuurstof kan gedijen
U
X
U
BÍologische (on)veiligheid in de Bouwsector
-
maart 2008
Leptospirose, modderkoorts, ziekte van Weil Leptospirose, een ziekte veroorzaakt door leptospiren, is een verzamelnaam voor meerdere ziektebeelden. Vooral muizen en ratten zijn een bekend reservoir van leptospiren, die modderkoorts en de ziekte van Weil bij de mens veroorzaken. Leptospiren leven in de nieren van hun natuurlijke gastheer, vaak zonder deze ziek te maken, en worden uitgescheiden via de urine. De bacterie kan enkele weken tot jarenlang met de urine worden uitgescheiden en zo de omgeving besmetten. Oorzaken van infecties bij mensen zijn contact met buitenwaters waarin ratten leven, vooral als de omstandigheden voor de bacterie gunstig zijn: lauw, weinig stromend water. De ziekte Leptospirose wordt gekenmerkt door griepachtige verschijnselen. De ziekte van Weil geeft veelal wel ernstige verschijnselen, die tot in 20 o/o van de gevallen een dodelijke afloop kunnen hebben, indien behandeling niet tijdig wordt gestart. Per jaar worden in Nederland bij de mens gemiddeld dertig gevallen van veelal ernstige Leptospirose gediagnosticeerd met een duidelijke piek in de periode augustus - november. Door rattenurine besmet oppervlaktewater is de grootste risicobron voor de mens. Bij werkzaamheden aan slootranden moeten uiterste hygiënemaatregelen in acht worden genomen. Lyme borreliose, Ziekte van Lyme
Lyme borreliose is de meest voorkomende vectorgebondenao aandoening in gematigde klimaatzones. Het is een bacteriële infectieziekte veroorzaakt door de spirocheetal Borrelia burgdorferi. De ziekte wordt op de mens overgedragen door een beet van een geTnfecteerde harde teek van het geslacht lxodes. Kenmerkend voor het eerste stadium van Lyme borreliose is het erythema migrans, een typische huiduitslag op de plaats waar de teek gebeten heeft. Wanneer niet
tijdig behandeld wordt met een antibioticum, kan Lyme borreliose leiden tot
chronische
aandoeningen van het zenuwstelsel, de huid, de gewrichten en het hart. Teken zitten vooral in bosjes of bomen of in hoog gras. ledereen die daar doorheen loopt heeft kans op een teek. ln de warme maanden, wanneer de teken actief zijn, loopt men meer risico. Preventie van Lyme borreliose bestaat uit het voorkomen van tekenbeten o.a. door het dragen van huid bedekkende kleding. Na het bezoeken van risicoplekken (bos, duin, weiland) is het verstandig
het hele lichaam te controleren op de aanwezigheid van teken. Wanneer een teek binnen 24 uur verwijderd wordt, heeft hij in het algemeen nog niet de kans gehad om de bacterie over te brengen. Verder is het van belang de plek van de beet in de gaten te houden nadat de teek verwijderd ís, om te zien of er geen rode huiduitslag ontstaat. Ook wanneer geen teken worden gevonden maar wel
een rode plek op het lichaam gezien wordt die een tijd aanhoudt, is het verstandig een arts te raadplegen.
o É. t--
U Ø
È l
m
U
o
z o
U
I f
U
z
;I
Miltvuur, antrax Miltvuur of antrax wordt veroorzaakt door de miltvuurbacterie: Bacillus anthracis. De ziekte is bij mensen of dieren al heel lang bekend: het was één van de beschreven plagen van Egypte in de tijd van Mozes. Bacillus anthracis kan op verschillende manieren de mens besmetten. Het inademen van sporen na het opgraven van een besmet kadaver is een mogelijkheid, of via wondjes in de huid. De bacterie gaat onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld in een kadaver, sporen vormen. Als de omstandigheden gunstig zijn (vrij hoge temperatuur en hoge luchtvochtigheid) gaan de sporen weer ontkiemen en kunnen de bacteriën zich gaan vermenigvuldigen. De huidvorm is de vorm van miltvuur die in 95% van de gevallen voorkomt en het is de minst ernstge vorm.
a J
d
a0
) a
de ene naar het andere organisme.
É.
U
z
E
ai
Een vector is een stof of organisme dat fungeert als drager voor een pathogeen en dat dit pathogeen kan overdragen van
Spiraalvormige bacterie
U
X
u
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
Als de ziekte niet behandeld wordt kan de ziekte in 10 tot 20 "/"van de gevallen dodelijk verlopen. Bij de longvorm overlijden zelfs bij behandeling met antibiotica de meeste patiënten binnen 24 uur. ln Nederland komt miltvuur eigenlijk niet meer voor. Wat we er in Nederland nog wel van kennen zijn
de zogenoemde 'miltvuurbosjes'. Dit zijn bosjes van bomen en struikgewas die boven op een met miltvuur besmet begraven kadaver staan, vaak midden in een weiland. De kadavers werden in kuilen begraven, bedekt door ongebluste kalk. De 'miltvuurbosjes' zijn in de vorige eeuw gepland om te voorkomen dat mensen deze kadavers per ongeluk weer op zouden graven. Omdat miltvuursporen vele tientallen jaren lang levensvatbaar blijven, is het verstandig deze bosjes nooit te verwijderen en vervolgens de bodem om te woelen.
Tetanus Clostridium tetani is een strikt anaerobe sporenvormende bacterie. Deze bacterie komt zeer wijd verbreid in de bodem voor en in feces van dieren (vooral paarden) en mensen. Rioolwater en oppervlaktewateren zijn bijna altijd met Clostridium tetani besmet. De meest voorkomende infectieweg is via besmetting van wonden door gecontamineerde aarde of vuil: zelfs verwonding door een doorn kan tot tetanus leiden. De bacterie zelf is niet invasiefaz, maar het door de bacterie in de wond gevormde neurotoxine tetanospasmine verspreidt zich wel via de bloedbaan. Het toxine bindt zich aan receptoren van neuronen wat leidt tot convulsieve samentrekkingen van willekeurige spieren. Tetanustoxine is één van de meest giftige stoffen die bekend zijn. De term 'kaakklem' slaat op het onvermogen bij patiênten de mond te kunnen openen door kramp van de kaakspieren. Tetanus wordt niet van mens op mens overgedragen (Cock, 2000).
Winterdiarree, gastro-enteritis Norovirussen zijn kleine, zeer besmettelijke virussen die buikgriep of gastro-enteritis veroorzaken. De Norwalk-like virussen, vaak afgekort als NLV, behoren samen met de Sapporo-like virussen (SLV) tot de humane enterale calicivirussen. Per jaar krijgen ongeveer 4,5 miljoen Nederlanders buikgriep waarvan ongeveer een half miljoen gevallen worden veroorzaakt door norovirussen. Symptomen van een norovirusinfectie zijn braken en diarree, die meestal beginnen tussen 15 en 48 uur nadat iemand het virus binnenkrijgt. De symptomen gaan in de meeste gevallen vanzelf over na een aantal dagen. Het virus kan gemakkelijk van mens tot mens worden overgedragen (Alphen, 2OO7). De besmettingsroute is voornamelijk fecaal-oraal. Via handcontact, opperulaktes, water en voedsel kan het eenvoudig worden overgedragen. De besmettelijkheid kan nog voortduren tot 48 uur na het verdwijnen van de klachten. De laatste jaren is er een meer besmettelijke variant van het virus in omloop. Vaccinatie tegen het virus is (nog) niet mogelijk (Jager, 2007). o ô tc F
U Ø
l= o U o
z ô U I
U =
z
I
U
I ()
a (9 o J õ
(9
õ É. U
z u ts
a2
Doorbreekt de natuurlijke weefselbarrière niet
É.
x
U
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
vil. PMO Vragenlijst bij blootstelling aan Biologische Risico's
tr
tr
inkeuring
keuring
periodieke
tr
uitkeuring
Bedrijf / Afdeling
Naam
M lv
Geslacht Geboortedatum
Telefoonnr.
Bij onderstaande vragen is het de bedoeling dat u het. op u van toepassing zijnde antwoord, omcirkelt.
1. EIGEN VERKLARING:
Hierbij bevestigt ondergetekende:
o o
de vragen naar waarheid te hebben
ingevuld.
Neen
Ja
Neen
Ja
in te stemmen met het feit dat de uitslag van het functiegerichte
onderdeelvan de keuring (geschikt/ongeschikt) aan de werkgever wordt
gerappofteerd.
(Hierbij is de wet op privacybeschermÍng van toepassing, evenals de Arbo Unie ríchtlijnen wat onder meer betekent dat individuele medische gegevens alleen aan derden worden verstreW na nadrukkelijke toestemmÍng van de betrokkene) Handtekening: ...........
Datum:
2. GEZONDHEIDSANAMNESE:
o
Verlopen bij u infecties langduriger dan normaal?
Neen
Ja
o
ls uw afweer tegen infecties verlaagd? Zo ja, is dat ten gevolge van
Neen
Ja
Neen
Ja
Neen
Ja
Heeft u vaak last van huiduitslag of een erg droge huid?
Neen
Ja
Heeft u een aandoening aan uw luchtwegen? Zo ja, om welke aandoening gaat het?
Neen
Ja
-ziekte? ( suikerziekte, ziekte van de bijnieren), anders -medicijnen? (prednison, cel remmers/cytostatica), andere.
o o tf.
U
a f
= o o
u o
z
ô ù
I q
¿
U
z
Bent u ergens overgevoelig voor? Zo ja, waar bent u overgevoelig voor? (medicijnen, dieren, pillen, overig) (aub vermelden waarvoor)............
Ja
U
I
Ø
o J q É
ls bij u ooit een kwaadaardige ziekte vastgesteld?
Neen
Ja
Bent u ooit behandeld met chemotherapie?
Neen
Ja
ÍU zÍ U
õ
ts
X
u
Biologische (on)veiligþeÍdin de Bouwæctor
- maart
2008
Vervolg PMO Vragenlijst bij blootstelling aan Biologische Risico's 3. INFEGTIES:
Heeft u regelmatig oogontstekìngen?
Neen
Ja
Heeft u vaak oorontstekingen?
Neen
Ja
Heeft u regelmatig luchtweginfecties?(verkoudheid, bronchitis)
Neen
Ja
Heeft u in het verleden geelzucht gehad?
Neen
Ja
Heeft u in de ziekte van Lyme gehad?
Neen
Ja
o
Heeft u regelmatig darminfecties? (o.a. diarree)?
Neen
Ja
o
Heeft u regelmatig urineweginfecties?
Neen
Ja
o
Heeft u vaak ontstekingen van de gewrichten?
Neen
Ja
o
Heeft u vaak ontstekingen van de huid (steen)puisten, zweren)?
Neen
Ja
o
Denkt u dat de infecties samenhangen met uw werkzaamheden?
Neen
Ja
o
Zijn uw klachten toegenomen ten opzichte van voorgaand Neen
Ja
o
o
onderzoek?
n.v.t.
4. ARBEIDSANAMNESE: Komt u door uw werkzaamheden in contact met: o
Dierlíjk bloed?
Neen
Ja
o
Menselijk bloed?
Neen
Ja
o
Urine of uitwerpselen?
Neen
Ja
o
lnjectienaalden?
Neen
Ja
werken met bovenvermelde stoffen?
Neen
Ja
Bent u ooit betrokken geweest bij een besmettingsongeval? Zo ja, in welk jaar?
Neen
Ja
Neen
Ja
Bent u voldoende op de hoogte van de risico's verbonden aan het
Omschrijving van het ongeval:..... Heeft u ooit een tekenbeet opgelopen? Zo ja, waar en in welk jaar? o o ô o F
cc
Bent u (indien mogelijk) ingeënt tegen ziektes
U
die op kunt lopen bij uw werk? Zo ja, waartegen bent u gevaccineerd?
Neen
Ja
o o
Hepatitis A
Neen
Ja
Hepatitis B
Neen
Ja
Zo ja, werd ooit een antistoftiter >100 lE/L vastgesteld?
Neen
Ja
D(K)TP
Neen
Ja
Neen
Ja
Ø
B l
o U ô
z
q U Í.
ìU=z ;T
o
Ø
Zo nee, wenst u vaccinatie daaftegen?
o o J d Ø
Ê.
U
Anders.
NB: lndien u voor het eerst deze vragenlijst invult, wilt u dan een kopie van de vaccinatiebewijzen bijslu iten.
zÉ U
X
U
Biologiscte (on)veiligheÍd in de Bouwsector - maart 2008
Vervolg PMO Vragenlijst bij blootstelling aan Biologische Risico's Maakt u voor uw werk gebruik van
-
een mondmasker?
Neen
Ja
Zo ja, ontstaan hierdoor gezondheidsklachten?
Neen
Ja
handschoenen?
Neen
Ja
Zo ja, ontstaan hierdoor huidklachten?
Neen
Ja
Neen
Ja
Neen
Ja
Neen
Ja
5. IN TE VULLEN DOOR BEDRIJFSARTS: Betrokkene is volledig geschikt voor werkzaamheden met biologische
agentia? Betrokkene is ongeschikt voor het werken met biologische Zo ja: is deze ongeschiktheid van "tijdelijke aatd"?
o (r ts
u
Ø
E l
m
U
ô
z o
U
I
= t
z u I
I Ã
õ
) 4
Ø É.
U
z
É.
u
X U
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
agentia?
Vlll.
Protocol "Prikaccident in de Bouwsector"
Bij prikaccident onmiddellijke de volgende actie(s):
Laat na het prikaccident de wond goed doorbloeden en laat de verwonde de wond met fysiologisch zout uitspoelen. Vervolgens moet de wond gedesinfecteerd worden met een huiddesinfectans: alcohol 70 Y".
Ga vervolgens zo spoedig mogelijk naar het aangegeven enl oÍ dichtstbijzijnde ziekenhuis (staat vermeld op de alarmkaart en/ of in het V&G-plan uitvoeringsfase) voor verdere actie en neem het "protocol Prikaccident voor de Bouwsector" en het vaccinatiepaspoort of het veiligheidpaspoofi mee naar het ziekenhuis, in verband met de beoordeling van de vaccinatiestatus van de verwonde. Meld het incident bij de bedrijfsarts: geef de naam en gebooftedatum van de verwonde, aard van het incident, tijdstip waarop het gebeurde en het ziekenhuis waar de behandeling is verricht door (kan de volgende dag). ln ziekenhuis: neem "nulserum43" af.
Beoordeling hepatitis B -immuunstatus van verwonde: Ga na of de verwonde gevaccineerd is tegen hepatitis B en of de vaccinatie tot een adequate antiHBsaa respons geleid heeft (titeras anti-HBs ooit > 1O IEil). Bepaal zo nodig citoao anti-HBs bij verwonde. Maak onderscheid: beschermde, ongevaccineerde of non-responder: Volledig gevaccineerd, titer anti-HBs ooit > Ga naar hepatitis C en HIV protocol.
10IE/l = beschermd.
Volledig gevaccineerd, titer anti-HBs na vaccinatie < 10 IE/l = non-responder
Volledig gevaccineerd, geen titer bepaald ) cito anti-HBs bepalen beschermd. Ga naar hepatitis C en HIV protocol. Anti-HBs < 10 IE/l = îot1-rêsponder.
)
Anti-HBs
> 10 IE/l =
o rE
F U at
f
) cito anti-HBs bepalen ) Anti-HBs > 10IE/l = beschermd. Vaccinatie volgens oorspronkelijk schema voo¡lzetten (arbodienst). Ga naar hepatitis C Betrokkene heeft 2 hepatitis B vaccinaties gehad
= o É
en HIV protocol.
o
Anti-HBs
o u
(arbodienst).
U
z
< 10 IE/l = roh-rêsponder. Vaccinatie
volgens oorspronkelijk schema voortzetten
I
= U
z
o
a3
U
I
Ø
o J
õ
Bloed, direct afgenomen na het accident voordat act¡eve en/ of passieve vaccinatie plaatsvindt. Te gebruiken voor
serologie op bestaande infecties ten tijde van het accident.
*
Antistoffen tegen HBsAg, indicatie voor passief verkregen antistoffen of immuunrespons na doorgemaakte hepatitis B-virus
o
infectie of vacc¡natie.
Ø
a5
Hoeveelheid antistoffen
ou
Snel, met spoed
E
u
zG u F X
U
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
Betrokkene heeft
t
hepatitis
B
vaccinatie gehad
=
onbeschermd. (beschouwen als niet
gevaccineerd).
Verwonde is niet gevaccineerd, maar heeft hepatitis B doorgemaakt (anti-HBca7 positief) maatregelen. Ga naar hepatitis C en HIV protocol.
-
geen
Onbeschermd of Non-responder: Binnen 24 uur hepatitis B-immunoglobumine (HBlg) toedienen. Dosis volwassene: 500 lE intramuscalair. Melding 24 uur na accident: overweeg alsnog HBlg toe te dienen tot maximaal 7 dagen na accident.
Daarna zo spoedig mogelijk starten met hepatitis B vaccinatie (0 een maand na laatste vaccinatie. lndien anti-HBs dan te laag is
Als anti-HBc dan positief is
)
)
- 1 - ô maanden).
Bepaal anti-HBs
bepaal anti HBc.
bepaal HBsAgas (met informed consent). Bij HBsAg positief
à
doorverwijzen voor behandeling. Ga naar hepatitis C en HlVae protocol.
Hepatitis C Protocol Na 1 maand en na 3 maanden HCV-RNA5O bepalen. Positief
)
doorverwijzen naar behandelaar.
HIV Protocol Hoog risico (met naald met zichtbaar bloed, die korter dan24 uur daarvoor gebruikt is): starl PEP51 binnen 2 uur na accident. Doorverwijzen naar aids behandelaar en start therapie. Na 3 en na 6 maanden antihivs2 beoalen.
Laag risico: bespreek negatieve indicatie voor PEP en bepaal antihiv na 3 en na 6 maanden positief
)
verwijzing naar behandelaar.
ln de figuur "Beslisboom Prikprotocol" zijn de hierboven beschreven stappen weergegeven.
()
o Ê.
F o u Ø
E f
ú U o
z
ô
U
I
= u
zz u I Ø
ã ó Ø
ot
Antistoffen tegen hepatitis-core-antigeen; w¡jst op oude of recente infectie; niet aanwezig na vaccinatie.
aB
Hepatitis B-surface-antigeen; marker voor infectie.
on
Humaan immunodeficiêntievirus
s0
RNA van het hepatitis C-virus, aantoonbaar in plasma, wijst op aanwezigheid van infectieus hepatitis C-virus.
5r
E
Postexpositieprofylaxe
U
zcc
"
Ant¡stoffen tegen het HIV
U ts
X
U
Biologische (on)veiligheid in
&buwsector - nwrt
2008
)
bij
Bijlage Vlll, figuur "Beslisboom Prikprolocol"
Besl¡sboom
P
rikprotocol
ls betrokken€ volled¡g gêvaccinnee legen Hepâlit¡s B ?
liter ooit > 10 BESCHERMD
lilerooll< l0 NONRÊSPONDÊH
1 x gEvacc¡ne€rd, n¡et gevacc¡ne€rd
til€r onbekend
ONBESCHERMD
bepaalClTO
bepaal
anti-H Bs
l¡t€r > 10 BESCHERMD
ant¡-H
tilêr < l0 NON. RESPONDER
nlel gevacc¡neerd,
m aar zelf hepatit¡s B doorgemaakl (anl¡-H Bc pos¡l¡ef) GEEN MAATREGELËN
C ITO Bs
llter < 10 NON. RESPONDER
liter > 10 BESCHERMD
Vacc¡nalie volgens oo rspronkelijk schem a voortzett€n b¡j arbod¡ensl
Blnnen 24 uur Hepat¡l¡s B-¡mmunoglobullne (HBlg) tosd¡enen:dos¡s volwassens 500 lE ¡nlramuscula¡r (ov€rweeg toed¡en¡ng lot u¡terlljk max. 7 dagên na pr¡kacc¡denl). Verwljs naar bedrljfsarts voor zo spoedig mogsl¡jke slart met hepatit¡s B vacclnatle (0 - 1 - 6 maand€n).
HIV-PR OTOCOL en Hepatls-C-PFOTOCO L
B€paal risico: gepr¡kl aan en naald met z¡chtbaar bloed, d¡e korler dan 24 uur h¡evoor g€bru¡kt is
JA = HOOG RISICO
Slart PEP binnên 2 uur na prikongevalen verw¡js naar een aidsbehandelaar voor starl van behandeling
B¡olog¡sche (on)ve¡tighe¡d ¡n de Bouwsectot
-
maa,l 2008
?
NEE = LAAG HISICO B€spr€ek n€gatiêve indicat¡e voor PEP en verw¡js door naar bedrijfsarts voor bepal¡ng van anl¡-H lV na 3 en na 6 maanden €n bepaling HCV-FNA na l €n 3 maanden
lX.
Protocol "Biologische agentia in de bouwsector"
Doel Het verantwoord en veilig werken in de bouwsector in een omgeving met kans op contact met biologische agentia.
Mogelijke risico's en blootstellingen Aan de hand van de uitgevoerde risico-inventarisatie en evaluatie voor de bouwsector zijn de meest
relevante biologische agentia waartegen maatregelen moeten worden genomen, in onderstaande tabel Aqens
Ziekte/ etfect
Wiize van besmettinq
Borrelia burodorferi
Ziekte van Lvme
Beet van een besmette teek
Calicivirussen (Norwalk. noro)
Gastro-enteritis
Fecaal-oraal contact
Clostridium tetani
Tetanus
Contact wond met vervuilde qrond
Crvotosooridium oarvum
Gastro-enter¡tis
Fecaal-oraal contact
Escherichia coli lE. colil
Gastro-enteritis
Fecaal-oraal contact
Hepatitis A virus
Geelzucht
Fecaal-oraal contact
Rotavirussen
Gastro-enterit¡s
Fecaal-oraal contact
Saoooro-like virus (SLV)
Gastro-enteritis
Fecaal-oraal contact
Shiqella soo
Gastro-enteritis
Fecaal-oraal contact
Organisatorische aspecten . Middels de vragenlijst "Biologische agentia" wordt tijdens het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) het effect door biologische agentia nader ingeschat en eventueel aanvullende maatregelen vastgesteld.
. .
Regelmatig worden de medewerkers voorgelicht, o.a. tijdens de toolboxen, over de algemene risico's en maatregelen met betrekking tot biologische agentia in de bouwsector. Voor de uitvoering van de werkzaamheden moeten in de Rl&E van het V&G-plan ontwerpfase en uitvoeringsfase de projectspecifieke risico's met betrekking tot biologische agentia nader zijn uitgewerkt. ln de project Rl&E moet vermeld zijn bij welke werkzaamheden er blootstelling kan plaatsvinden aan biologische agentia en wat het gezondheidsrisico is. ln het plan van aanpak, behorende bij de project Rl&E, moet zo nodig beschreven zijn op welke wijze de blootstelling verminderd kan worden.
. q ú.
ts
a
o U o o U
= E
:E
.
J
a
É.
U
z
Zichtbare items die duiden op de aanwezigheid van biologische agentia (bijvoorbeeld gebruikte injectienaalden) vooraf aan de uitvoering van de bouwwerkzaamheden door gespecialiseerde
Bij de werkgever/ projectteam dient een protocol "prikaccident in de bouwsector'' aanwezig te zíjn (bijvoorbeeld als bijlage in het V&G-plan).
o
L (5 o J õ
De bouwlocatie wordt ingericht met voldoende hygiënische en sanitaire voorzieningen conform Abomafoon 2.14. De sanitaire voorzieningen worden regelmatig schoon gemaakt en in stand gehouden. De wasgelegenheid wordt voorzien van papieren wegwerphanddoekjes.
.
De werknemers worden vooraf aan de uitvoering van de werkzaamheden op de hoogte gebracht van de mogelijke gezondheidsrisico's en de aanwezige voorschriften en werkwijzen.
É.
U
F
X
U
de
bedrijven laten verwijderen.
z u
de
van biologische agentia. lndien nodig wordt de project Rl&E hierop aangepast en/ of aangevuld.
o
z
x
werkzaamheden wordt in de calculatie en/of een actuele opname uitgevoerd van de omgeving waarin
de uitvoering van de
werkzaamheden worden uitgevoerd. Met name wordt hierbij gelet op de mogelijke aanwezigheid
U f=
Vooraf aan
werkvoorbereidingsfase
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
Vervolg Protocol "Biologische agentia in de bouwsector" Persoonlijke hygiëne
. . .
Niet eten, drinken of roken op de werkplekken. Draag geen ringen, armbanden of polshorloges tijdens de werkzaamheden.
Open wondjes aan de handen of huidbeschadigingen afdekken met een niet vochtdoorlatende pleister.
.
Was de handen na de werkzaamheden met water en gewone (vloeibare) zeep. Handen
.
afdrogen met een wegwerp handdoekje. Met deze wegwerp handdoek de kraan sluiten. Bij het werken in een omgeving met kans op contact met fecaliën, worden de handen na het wassen gedesinfecteerd met een handalcohol. Voor een goede werking van het desinfectans moeten de handen eerst goed droog zijn.
¡ .
Na het werken in een risico omgeving (struikgewas, hoog gras), in de periode maart tot en met oktober, dagelijks het hele lichaam controleren op de aanwezigheid van teken. Verwijder een teek binnen 24 uur, bij voorkeur met een puntig pincet of speciaal tekenpincet. Houd daarna tot 3 maanden na de tekenbeet de huid rondom de beet in de gaten. Wanneer op het lichaam een rode plek wordt gezien die een tijd aanhoudt en in enkele dagen groter dan 5 centimeter is geworden, dient een afts te worden geraadpleegd.
Persoonlijke beschermingsmiddelen Draag werkkleding, vervang de werkkleding in geval van verontreiniging.
. . . . .
Maak gebruik van vinyl-werkhandschoenen met katoenen binnenzijde.
Voorkom blootstelling aan nevel, draag een mondneuskapje indien kans bestaat op spatten en/ of aërosolen. Na gebruik mondneuskapje weggooien. Draag werkschoeisel. Bij zichtbare verontreiniging moet het schoeisel worden schoongemaakt.
Gezien de relatief grote kans op (kleine) huidverwondingen en de algemene aanwezig van het agens "Clostridium tetani" in de grond wordt geadviseerd om periodiek (iedere 15 jaar) een DTP vaccinatie te halen bij de bedrijfsarts. De vaccinaties worden vastgelegd in het veiligheidspaspoort of in het vaccinatiepaspoort.
ijzondere omstandigheden lndien tijdens werkzaamheden afwijkingen worden geconstateerd worden deze gemeld bij de uitvoerder, waarna in overleg met de V&G Coördinator vervolgmaatregelen worden vastgesteld. . ledere medewerker die een gerede kans heeft op blootstelling aan fecaliën behoort gevaccineerd te zijn tegen hepatítis A. . ledere medewerker die een gerede kans heeft op blootstelling aan bloed, bijvoorbeeld door een prikaccident, behoort gevaccineerd te zijn tegen hepatitis B. . Draag handschoenen bij mogelijk besmet materiaal. Als mogelijk besmet materiaal wordt beschouwd: ieder materiaal, voorwerp of instrument dat verontreinigd is met bloed, lichaamsvocht of fecaliën. ¡ Let goed op voor scherpe voorwerpen. lndien men geprikt wordt, de wond goed door laten bloeden en niet uitzuigen, dit alles onder een stromende kraan. Prikaccident direct melden bij de uitvoerder en te werk gaan volgens het protocol "prikaccident in de bouwsector'' B
.
ô cÉ
o
u a B l
o o U
o Z
ô U
r
= U
z
; I
(t)
) õ Ø
É.
u
zcc
U F
x
U
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart 2008
X.
Taakrisicoanalyse Grondwerker
ô É.
F
u Ø E l
ó
U ô Z q u r
(' = u
z
;
I ()
Ø
ã ú
(5
)
Ø É. U
zff
U
õ
Bìologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maú,2008
OVERZICI-IT TAAKRTSICOANALYSE DVD| Grondwerker TBA, Oktober 2007
Rugklachten lrr¡tatie, onlstek¡ng, allergie, astma âan luchtwegen Lawaaidoofheid Hand-armtr¡llingen Asbestose, mesothelioom longkanker
Lichamelijke belasting Energetische belasting Statische belasting
xlsche stoffen Klacht€n over stank, rook en gas lncidenteel; Asbest cementleidingen (sloopwerk), kunstharsen (rioolrenovatie), kitten, pvÞlijmen, PUR
.
. . o
Mechanischehulpmiddelen (graafmachines, mol)
Opstellen dreaiboek en bühouden
. .
Verontreinigde grond/ grondwater, risico op vergiftiging
+ +
Algemene en persoonlijke hygiéne Melingen in lucht / aan de mens
ballest werkzaamheden Slijpstof spoorstaaf
veiligheidslaazen of -schoenen Bovenwinds gaan staan Niet eten, drinken, roken in de
r ransptfalteoPnemende / af, kleding dragen UV filters op blootgestelde Lichaamsdelen aanbrèngen Werk tüdelijk stilleggen, bijv.
Ëestrud¡ng van tawaal en
door
o . . .
Door ballast looen zware las0 Veelvuldiâ bukken
Afw¡sseling van werkhouding Juiste werkhouding en gebru¡k
Juiste middelen goed gebruiken, zoals overall, handschoenen,
inplennen tussen de sterk belastende werkzeamheden
logboek
Goedewerkvoorbereiding
Persoonlüke beachermlngsmlddelen
o
grote onregelmatigheid
lnstructie volgen Deskund¡g toezicht en begeleiding van de werkzaamheden
Gezondheld bevorderen door
o . .
Tocht, koude Uv-straling (lassen en zon) Werken bij extreme weersomstandigheden
mechines, verkeer Bed¡enersgrondverdichtings-
Oñderkenning van de risico,s van de verontreinigde grond/ water Gezondheidsbewaking
voor elke taak Goede graaftechniek: tra¡ning werktechniek
Persoonlijke hygiëne Dragen van beschermende kleding ên PBM'S Preventieve veccinatie6 Zorgvuldige verzorging wondjes etc. Vootaf spuiten laten opruimen door derden
Omgevingslawaai van dragline, graafmachine, grondverdlchtings-
Verontreinigdegrond/ grondwater, risico op vergiftiging
Graafwerk mechanisch uitvoeren Goed materiaal: juiste schep / spade
ln contect komen met insecten als (besmette) teken, processierupsen ln contact kohen met vervuild open water, zoals blauwalgen Prikaccidenten door weggeworpen gebruikte inject¡ènaalden ln contact komeh ñet rioolwater
Geluid / ïrlllingen
.
+
Llchter werk door
.
t
Geluids- en trillingsarme mechines Regelmetig onderhoud Werk / taak¡oulatie Gehoorbescherming
ln contact komÉ Jmen met uitwerpselen ver verontreinigde bellest (v¡a opeñ peñ toiletten in de treinstellen) n) Aanwezigheid rid rresten van kadavers ne aai aahr¡jdingen mel treinen
l¡verse soorten (stumec, wacker,
6001-F03 verslc: 02 blad 1 van 2
OVERZICHT TMKRISICoANALYSE DVDI Grondwerker Velllghêid
' . . . .
.
explosiegevaar)
. . . .
lnstortingsgevaer van de sleuf Werken naast machines Werk aan, langs wegen: Werken aan ¡nspectieputteñ: bedwelminos- en exolosicoavaar
,Yetzun
,
¡ '
Velligheld bevorderen door
Graven: beschadigingelectr¡c¡teitsof gasleiding (eleKrocutie
Werkdruk; planning en organisatie; we¡ktempo Taakinhoud Werk- en reisti¡den
+
Bij werk langs de weg:
wegbebakening, Kleding in signaalkleuren ln het zichtvan de machinist blijven Verkeersregeling
+
Afuoeren /vervoeren veronÍrein¡gde grond/ grondwater lnstortingsgevaarvan sanenngsPut
Metingen in luchl / aan de mens
+ + + + +
Aenrudgeveâr treinen / machines Elektrocutiegevaar Werken ¡ond grool mechan¡sch gereedschap Struikelgevaar Beknell¡nggevaar
+ + + + + + +
+
Eetasttng onregelmatighe¡d fysiek / sociaal Lange reisafstenden Hoge werkdruk i,v.m. kotte bu¡tendienststellingen
Opleiding; Veilig werkèn aan Wegen, hüsen (aanslaan lasten), besloten
TBA, Oktober 2007 Buitendienststellingen, Fysiek afscheiden met hel(werk Grenswachter stellen Spanningsloos stellen van kabels Opleiding:Veiligheid langs het spoor lnstÍuctiespoorveiligheid
ruimten
Welzlin beyorderen door
.
.
Werkzaamheden inplånnen conform de erbeidstijdenwet Taakroulatie
+
+
Voldoenderustmomenten inplannen tussen de sterk belastende we¡kzaamheden Werk inplannen conform de arbeidslüdenwet
6001-F03 veÉie: 02 blad 2 van 2
Xl.
Elsevier artikel "Daar komt de sproeitrein"
Dat toiletten in treinen van Nederlandse Spoorwegen direct lozen op het spoor, ondervinden baanwerkers aan den lijve. De sporen langs de perrons 1, 2, 12 en 13 op Amsterdam Centraal spannen de kroon. De treinen naar Beverwijk, Maastricht en Brussel staan daar tamelijk lang stil. Voorbijgangers die hoognodig moeten, schieten de rijtuigen binnen, benutten een wc en gaan vlug in de trein zitten - alsof er niks is gebeurd.
'Kijk nou eens,' zegt Peter Pret (45), uitvoerder van Strukton. Hij wijst naar het spoor waar zojuist een trein is veftrokken. Tegen de blinkende rails ligt een stilleven van poep, venvaaid wc-papier, sinaasappelschillen, serpentine, sigarettenpeuken. 'En bedenk wel,' zegt Pret, 'een schoonmaakbedrijf was hier eergisteren nog met hogedrukspuiten en zuigers in de weer.'
q G ts U Ø
E
l
ú u o
z
o U
I
J-
U
z u I
L J
õ
o J
Ø
E
u
De Nederlandse Spoorwegen (NS) zijn een hightechbedrijf dat deels in het pre-stoomtijdperk is blijven steken: de wc's lozen zonder pardon op het spoor. NS-directeuren hebben de mond vol van 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' en 'milieuzorg'. Maar de meest vulgaire verontreiniging pakken ze niet aan. ln Friesland en Groningen rijdt NS-concurrent Arriva met treinstellen waarin poep en pies in tanks worden opgevangen, zoals dat ook in vliegtuigen gangbaar is. De NS willen dat systeem ook, maar dat gaat nog decennia duren: treinstellen gaan zo'n halve eeuw mee. ln het buitengebied ondervinden Pret en zijn baanwerkers weinig hinder. Een veiligheidsman waarschuwt zodra een trein in aantocht is. 'We stappen opzij, steken een hand op naar de machinist en gaan liefst met onze rug naar het spoor staan,' zegt Pret. 'Want ja, soms zie je de sproeitrein al met 40 kilometer per seconde aankomen.' Door de hoge snelheid slaat de grootste smurrie tegen de onderkant van de wagons; de rest vervliegt. De hogesnelheidstreinen Thalys en ICE hebben opslagtanks. Bij snelheden boven de 200 kilometer per uur valt een drol niet eenvoudig naar beneden; de luchtdrukverschillen zouden hem naar boven lanceren. Bij intercity's - topsnelheid 140 kilometer per uur - gebeurt dat niet. 'Alles hangt af van de baanvaksnelheid,' zegt 'hoofdmonteur baan' Ed Veldman (50). 'Rijdt een trein 30 kilometer per uur of langzamer, dan heb je een stronttrein.' Het onsmakelijke onderwerp keert telkens terug in de werkbesprekingen. De arbodienst van Strukton - een aannemingsmaatschappij die uit de NS is voortgekomen - sloeg zo vaak alarm dat de rails in elk geval op Amsterdam Centraal eens per kwaftaal worden gereinigd. Het helpt, maar hooguit voor een paardagen.'Vooral bij spoor l3liggen de strontwissels,'zegt monteur Kees Plug (58) in een schaftkeet, aan de koffie met cake. 'Wildplassers hebben meteen een boete aan hun kont. Daarom gebruiken ze liever een treintoilet en negeren het bordje "Niet gebruiken als de trein stilstaat".' Hoofdmonteur Veldman: 'Soms weigeren we onderhoudswerk uit te voeren. Eerst schoonmakenl We lopen liever geen risico op ziekte.' ln de zomer hangt er een typische stank, die de mannen van Strukton moeilijk kunnen omschrijven. Wel kennen ze de verschillen tussen de stations. Op Schiphol ruik je behalve de uitwerpselen, ook het zilte grondwater van de Haarlemmermeer. Amsterdam Centraal riekt anders. 'Hier vermengt het zich met de dampen van de Croissanterie en de Pizza HuI,' zegt hoofdmonteur Marcel Marchand (47) van Strukton. Hebben de baanwerkers wel plezier in hun werk? Jazeker. 'We hebben het niet slecht,' stellen ze vast. Dankzij de toeslagen voor nachtwerk en andere ongemakken harken ze een salaris bij elkaar dat menig politieagent jaloers maakt. Bovendien zijn ze altijd in de buitenlucht. 'Geeft een gevoel van vrijheid,' zegt uitvoerder Pret. Hij heeft wel iets met treinen, ja. 'Zo'n stalen ding dat over twee staven honderden mensen met gigantische snelheid van stad naar stad brengt. Dat is toch eigenlijk een wonder.' Pret kent geen mensen die om de poep ontslag namen. Vinden baanwerkers weleens een dikke portemonnee die iemand per ongeluk in de wc liet vallen? 'Nooit meegemaakt,' verklaren ze. Wel trof Pret ooit een radeloze Pool in de Schipholtunnel. Die was met 10.000 euro naar Nederland gekomen om een auto te kopen. Per abuis spoelde hij zijn
zG U F xU
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008
beurs door het treintoilet. 'We hebben nog geholpen met zoeken. Tevergeefs.' De baanwerkers vinden wel veel lege tassen en lege portemonnees. Zakkenrollers en dieven gooien die dingen zo vlug mogelijk uit het raam van de trein. 'Zo is de maatschappij tegenwoordig,' zeggen ze mistroostig. ln de 'voedselketen' van waarden en normen staat de baanwerker onderaan. Ooeens schiet Pret de correcte term te binnen: 'lk zit de hele tijd al te denken, maar nou weet ik het: fecaliën! Dat is het
nette woord voor poep op de rails.' Uitwerpselen kosten het spoorwegbedrijf veel geld. Houten bielzen rotten weg onder invloed van de zuren. Ze worden vervangen door betonnen bielzen. Maar dan roesten de railklemmen nog weg. Om in elk geval de duivenpoep te bestrijden, is op Amsterdam
Centraal een gigantisch net gespannen. Nu kunnen de vogels niet meer onder de overkapping nestelen. Overdag gooien reizigers etensresten op het spoor, in de nacht krioelt het van de muizen. 'lk noem het mijn familie,' zegt monteur Plug gekscherend. 'ProRail strooit gif, maar ze blijven komen. Ach, je kunt praten over duiven en muizen. Maar de mensen zijn ook varkens, hoor.' Uitvoerder Pret formuleerl het academisch. 'Vuil is een levend organisme,' zegt hij. 'Als er ergens afval ligt, dan denkt iedereen dat-ie zíjn vuiligheid daar ook kwijt kan. Dan komt er vanzelf meer rotzooi.' Bron: www.elsevier.nl, Amsterdam, 20 Februari 2008.
o É.
F o u Ø
E
l
o U ô
z ô
u r U =
z
;-
Ø
Ã
õ
Ø
É U
zfE U ts
X
u
Biologische (on)veiligheid in de Bouwsector
- maart
2008