PARLAMENTO Parliament of Curac;ao
DI
KORSOU
• Parlamento de Curazao • Staten van Curac;ao
STATEN VAN CURACAO Ontv.:'
No.:
2014 05 V /l.~-lf
Aan de Voorzitter van de Staten Dhr. M. Franco Whilhelminaplein 4 Alhier
Willemstad, 29 Juli 2014 Onderwerp: aanbieding voorontwerp initiatieflandsverordening Landsverordening Verplicht aanvullend minimum Bedrijfspensioen, aan de Raad van Advies .
Geachte voorzitter, Gaarne verzoek ik u om de op 29 Juli 2014 aangeboden voorontwerp initiatief Landsverordening Verplicht aanvullend minimum Bedrijfspensioen, conform artikel 20 van de Landsverordening Raad van Advies, aan te bieden aan de Raad van Advies voor het nodige.
n elijk Statenlid eeflang
Wilhelminaplein 4, Willemstad, Curac;ao Tel . : (599-9) 461-3355 • Fax: (599-9) 461-4491
Staten van Cura9ao Zitting 2013-2014 - OS"~ Landsverordening Verplicht aanvullend minimum Bedrijfspensioen Aanbieding No. 1
Gebruikmakend van het recht der Staten, zoals vastgelegd in artikel 77 van de Staatsregeling van Cura9ao, biedt ondergetekende hierbij uw college ter goedkeuring aan een ontwerp landsverordening ter verplichtstelling van een minimum aanvullend bedrijfspensioen op Cura9ao.
Willemstad, 29 Juli 2014
Omayra V.E. Leeflang Onafhankelijk Statenlid
1
Staten van Cura9ao Zitting 2013-2014 - O ~-3 Landsverordening Verplicht aanvullend minimum Bedrijfspensioen
Ontwerp
No. I
IN NAAM DER KONING IN DE GOUVERNEUR VAN CURACAO
In overweging genomen hebbende:
Hoofdstuk 1. Begripsbepaling Artikel 1 In deze landsverordening wordt verstaan onder: a. Minister: Minister van Sociale Ontwikkeling Arbeid en Welzijn d. Verplichtstelling: de verplichte inhouding en afdracht van pensioenpremies door de werkgever; e. Bedrijfspensioen Het bedrijfspensioen zoals vastgesteld bij de Landsverordening Verplicht aanvullend minimum Bedrij fspensioen f. Werkgever: degene die een werknemer krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten; .g. Werknemer: degene die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht voor een werkgever.
Artikel 2. Verplichtstelling 1. Een werkgever, die een omzet heeft die hoger is dan ANG 30.000 per jaar, is verplicht een op het ouderdomspensioen aanvullende pensioenverzekering af te sluiten voor haar werknemers met inachtneming van de bij deze wet gevoegde pensioenregeling. 2. De verplichte aanvullende bedrijfspensioenregeling gaat uit van een minimale premie van 4% met inachtneming van het hetgeen gesteld is in de Landsverordening op Loonbelasting 1976 ter uitvoering van artikelen 6A, tweede lid en 6B derde lid. 3. De minimale premie van 4% wordt berekend over het loon zoals opgegeven op de verzamelloonstaat. 4. Het voldoen aan de minimumpremie wordt bepaald door de totale aan de verzekeraar verschuldigde premie te delen op de totale loonsom zoals blijkt uit de verzamelloonstaat.
Artikel 3. 1. Als verzekeraar van een pensioen kan slechts optreden: a. een ondememingspensioenfonds als bedoeld in de Landsverordening ondememingspensioenfondsen; b. een levensverzekeraar als bedoeld in de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrij f; c. een niet op Curacao gevestigde profossionele verzekeraar of pensioenfonds dat als zodarug. wordt aangewezen door de bevoegde inspecteur der belastingen; d. een antler hchaam dan bedoeld in de onderdelen a, b, en c,
gevestigd, en de pensioenverplichting voor de hefting van winstbelasting rekent tot het binnenlands ondememingsvermogen en voldoet aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden; e. de natuurlijke persoon bij wie de werknemer in dienstbetrekking staat of heeft gestaan en die voldoet aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden. 2. Het lichaam of de natuurlijke persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdelen d respectievelijk e, kan slechts als verzekeraar van een pensioen optreden ter uitvoering van pensioentoezeggingen, bedoeld in artikel 2, vierde lid van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 respectievelijk pensioenen die bij of na het beeindigen van het dienstverband worden gedaan en die onmiddellijk na het eindigen van het dienstverband ingaan. 3. In afwijking van het eerste lid, onder d, kan een particulier fonds bedoeld in artikel lb van de Landsverordening op Stichtingen niet als een verzekeraar van een pensioen optreden.
Artikel 4.
1. De werkgever zendt een authentiek afschrift van de pensioenregeling en contract van de pensioenuitvoerder aan de inspecteur der belastingen, binnen twee weken nadat het contract is getekend.. 2.De minister regelt bij landsbesluit de fiscaal verschuldigde boete in geval niet is voldaan aan enige bij deze wet geregelde verplichting.
Artikel 5. Citeertitel
1. Deze wet wordt aangehaald als: Landsverordening verplicht aanvullend minimum Bedrij fspensioen 2. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin de afkondiging is geschied.
Uitgegeven te.
De minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn
De minister van Algemene Zaken
Staten van Cura9ao Zitting 2013-2014 Landsverordening Verplicht aanvullende minimum Bedrijfspensioen
Memorie van toelichting
1. Algemeen
1.1 Aanvullend bedrijfspensioen Op Cura9ao heeft iedere ingezetene die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, recht op een ouderdomspensioen. Voor ruim 50% van de werknemers op Cura9ao is dit het enige pensioen. Het bedrag van dit pensioen is niet toereikend om een waardige manier te kunnen leven. Het ouderdomspensioen is gebaseerd op het omslag stelsel en is daarom zeer kwetsbar voor vergrijzing. Omdat er daardoor een onevenredig aantal jongeren zijn die bijdrage aan de pensioenfondsen in vergelijking met het aantal, dat uitbetaald worden uit de pensioenfondsen. Ruim 50% van mensen die jarenlang hebben gewerkt moeten leven van een inkomen dat veel minder is dan 70% (gangbaar pensioen) van hun laatst genoten salaris. Met de onderhavige landsverordening wordt een aanvulling op het ouderdomspensioen ingesteld. Het ouderdomspensioen wordt dus als basis beschouwd van het bedrijfspensioen Daarbovenop wordt een minimum aanvullend bedrijfspensioen opgebouwd
1.2 Vergrijzing Vanaf 2010 neemt de vergrijzing en ook de dubbele vergrijzing (namelijk meer ouderen en tegelijkertijd minder jongeren ( ontgroening) sneller toe. De belangrijkste reden hiervan is de ontwikkelingen in verband met vroegere geboortecijfers. Tussen 1946 en 1970 was er een babyboom gaande. Tijdens de babyboom vond een geboortegolf plaats waarin aanzienlijk meer kinderen werden geboren dan in de periodes ervoor en erna. De ?abyboom betreft overigens een tijdelijke opleving van het geboortecijfer, dat al dalende is vanaf 1980. Vanaf ongev_~e~ 2011 paseren de babyboomers de leeftijd van 65 jaar en d~nnee gaat ook de vergr1Jzmg sneller gaan groeien. Het fenomeen van de vergrijzing dwmgt. gemeenschappen ertoe om goed na te denken over de middelen die een gepens1oneerde nodig heeft om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
1.3 Bevolkingsontwikkelingtrends voor Cura~ao De demografische gegevens geven een beeld van de wijze waarop de opbouw van de bevolking verbandd houdt met de vergrijzing. Uit de gegvens blijken de volgende kenmerken. -De bevolking vergrijst en groeit in de toekomst nauwelijks omdat de - Vruchtbaarheid aanzienlijk is gedaald (is nu< 1.9) -De basis bevolkingpiramide wordt smaller en de top breder zodat het premiedraagvlak erodeert. - In 2030 zal 25% van de bevolking uit 60-plussers bestaan die recht hebben op een inkomen om een waardig bestaan te lijden. Samenvattend kan gesteld worden
Tenslote toont ook de inkomensverdeling dat een een grote groep van inkomsten moeten leven dat beneden bet bestaans minimum ligt (33% tussen 1000 en 2000). Een bijna even grote groep die een inkomen heeft van 3000 plus (35% ). Echter als deze groepen met pensioen gaan en geen bedrijfspensioen gaan zullen ze van een AOV van f.862,- moeten leven. Demografische gegevens (bron Statistical yearbook 2011) Bevolking - onder 20 - 20-64 - 65 jaar en ouder
41.264 83.677 16.825
29.1% 59.0% 11.9%
Bruto inkomen beroepsbevolking Minder dan 500 500 - 1000 1000- 2000
2491 5260 19271
4.2% 9% 33%
2000-3000 3000 plus 3001-5000
10496 20850 9613
17% 35% 16%
Totaal
58345
Statistical yearbook 2011
2. Beroepsbevolking Het CBSC ( Centraal Bureau voor de Statistiek Cura9ao) gaat uit van een totale bevolking van circa 150.000 .000 mensen en een beroepsbevolking, die ruim 63.000 personen telt. De participatiegraad van Cura9ao (beroepsbevolking gedeeld door de totale bevolking) bedraagt 42% en is in vergelijking met andere eilanden in de regio laag. Sint Maarten heeft bijvoorbeeld een totale participatiegraad van ongeveer 60% en Bonaire van ongeveer 55%. Dit heeft onder andere te maken met de bevolkingsopbouw van Cura9ao die relatiefveeljongeren ( 15 jaar) en ouderen ( 55 jaar) kent. De participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt neemt toe. Zij vinden in steeds grotere getale hun weg naar (hogere) beroepsopleidingen en betaald werk en voren zelfs de meerderheid. De totale werkloosheid is 13% van de totale beroepsbevolking. Grote groepenjongeren (15-24 jaar) blijven langer op school (effect verlengde leerplicht 4-18 jaar vanaf2007) Ouderen (boven de 55 jaar) blijven steeds langer aan het werk. Dit zou te maken kunnen hebben met economische nood (het inkomen blijft hard nodig) of schaarste van ervaren krachten op de arbeidsmarkt (bedrijven laten deze groep niet gaan, omdat zij moeilijk te vervangen zijn). Het AKO (Arbeidskrachten Onderzoek CBSC 2013) levert ook een aantal belangrijke kengetallen en ratio's op die regionaal en intemationaal goed vergelijkbaar zijn. Hieruit concludeert het CBS bijvoorbeeld nog steeds een relatief hoge jeugdwerkloosheid van van 37%. Dit alarmerend hoog percentage jeugdwerkloosheid drukt extra zwaar op voomamelijk pensioenfondsen zoals AOV die afhankelijk zijn van een omslagsysteem
2. Pensioensysteem op Cura~ao Het pensioensysteem op Cura9ao kent drie belangrijke peilers: a. Algemeen Ouderdomsverzekering (AOV); een basis- of staatspensioen
7
pensioen op het AOV zodat de werkenemr een waardig pensioeninkomen heeft moet dit probleem oplossen. Grote bedrijven hebben vaak wel een pensioemegerling voor hun werknemers maar vooral in het MK.B en bij eenmanszaken is er een schrikbarend lage pensioendichtheid.
8
Artikelsgewijs toelichting Artikel 2 lid 1 Ter uitvoering van de landsverordening op Loonbelasting 1976 artikelen 6 A, tweede lid, en 6B derde lid is de Ministeriele beschikking met Algemene werking, van de 30ste januari 2002, pensioenbeschikking uitgegeven. Het gestelde in deze beschikking bij artikel 2 lid 2 en artikel 5 lid 2 zijn van toepassing op deze wet. Artikel 2 lid 2 Ministeriele beschikking met Algemene werking van de 30ste januari 2002, stelt dat een maatschappelijk aanvaardbaar ouderdomspensioen maximaal 70 percent van het pensioengevend loon bedraagt en wordt met een percentage van maximaal 2 percent per jaar opgebouwd met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariele grondslagen, waarbij een rekenrente in aanmerking wordt genomen van tenminste 4 percent.
Artikel 4 lid 1 In de bijlage bij onderhavige memorie van toelichting is een concept pensioenreglement gevoegd. De in deze wet bedoelde verplichte pensioenregeling moet ministens de in deze conceptregeling neergelegde onderdelen bevatten. Met andere woorden uitbreiding van de regeling is mogelijk echter minder dan gesteld in deze regeling is niet toegestaan. Tevens kan de werkgever conceptregeling gebruiken om de kosten van een broker, pensioendeskundige of actuaris te besparen en toch aan haar pensioenplicht voldoen. Met dit pensioenreglement kan een werkgever bij een uitvoerder een offerte aanvragen.
Artikel 5 lid 3 De Ministeriele beschikking met Algemene werking, van de 30ste januari 2002, stelt: 'datde werknemersbijdrage maximaal 50 percent van de pensioenlasten en niet meer dan 15 percent van het pensioengevend loon bedraagt.
De indiener
cOma;!?i~~ Vt e!ang Onatbankelijk Statenlid
9
Bijlage Pensioenreglement
PENSIOENREGLEMENT "BEDRIJFSPENSIOENREGELING" NAAM VERZEKERINGNEMER
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
3
Artikel 2. Deelnemerschap
4
Artikel 3. Plichten van de deelnemer
4
Artikel 4. Jaarsalaris en pensioengrondslag
5
Artikel 5. Besteding jaarpremie
5
Artikel 6. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
6
Artikel 7. Uitkering bij pensionering
6
Artikel 8. Uitkeringen bij overlijden v66r pensioendatum
6
Artikel 9. Echtscheiding
7
Artikel 1O. Beeindiging van het dienstverband voor de pensioendatum
8
Artikel 11. Aangroei van het opgebouwde ouderdomspensioen
8
Artikel 12. Pensionering anders dan op pensioendatum (60 jarige leeftijd)
8
Artikel 13. Kapitaaloverdracht aan de pensioenuitvoerder
9
Artikel 14. Opgaven aan deelnemers
9
Artikel 15. Overeenkomst
9
10
Artikel 16. Fisca/e glijclausu/e
~12
Artikel 17. Geschillen
10
Artikel 18. lnwerkingtreding
10
Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder:
a. werkgever: NAAM WERKGEVER, gevestigd te
b. deelnemer: De werknemer die volgens de bepalingen van dit reglement aan de in dit reglement vastgestelde pensioenregeling deelneemt.
c. gewezen deelnemer: De deelnemer waarvan het dienstverband met de werkgever is beeindigd en die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
d. medeverzekerde: De man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer op de ingangsdatum van de verzekering van partnerpensioen gehuwd is of een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, krachtens een notariele samenlevingsovereenkomst die ten minste een jaar eerder is ingegaan en de partners op hetzelfde adres ingeschreven staan en daar ook feitelijk samenwonen.
e. kind: Als kind wordt verstaan: 1. Het kind jonger dan 21 jaar van de (gewezen) deelnemer, dat is geboren uit, gewettigd door of geadopteerd tijdens een huwelijk, dat de (gewezen) deelnemer v66r de pensioendatum heeft gesloten, alsmede het kind jonger dan 21 jaar dat v66r de pensioendatum door de (gewezen) deelnemer is erkend; 2. Het stief- of pleegkind jonger dan 21 jaar van de (gewezen) deelnemer, dat zowel v66r de pensioendatum als bij overlijden van de (gewezen) deelnemer als zijn eigen kind wordt onderhouden en opgevoed;
f.
pensioenuitvoerder:
De instantie als genoemd in Artikel 3 van de LvBp.
g. ouderdomspensioen: Periodieke levenslange uitkering startend op de pensioendatum en uitkerend tot het overlijden van de (gewezen) deelnemer.
h. pensioendatum: De eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de AOV-gerechtigde leeftijd bereikt.
i.
echtscheiding :
Einde van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of het notarieel ontbinden van de samenlevingsovereenkomst.
j.
echtscheidingsdatum:
De datum waarop het echtscheidings- of ontbindingsvonnis is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Artikel 2. Deelnemerschap 1. De werkgever zal een werknemer op grand van hetgeen in de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en werkgever is vastgesteld, als deelnemer in deze pensioenregeling aanmelden. 2. Het deelnemerschap vangt aan per datum, bedoeld in lid 1 van dit artikel. 3. De toetredende werknemer is verplicht zijn naam en voornamen, geboortedatum en geboorteplaats, alsmede dezelfde gegevens van zijn eventuele partner en kinderen, schriftelijk naar waarheid op te geven. Bij gebreke hiervan kan de werkgever het recht op premie geheel of gedeeltelijk laten vervallen.
4. De werkgever draagt er zorg voor de werknemer aan te melden, hem/haar een bewijs van deelnemerschap en een exemplaar van het reglement te overhandigen alsmede een opgave van de voor hem/haar verzekerde bedragen uit te reiken. 5. Het deelnemerschap eindigt op de datum van afloop van het dienstverband tussen de deelnemer en de werkgever anders dan wegens arbeidsongeschiktheid
(uitdiensttreding en pensionering). 6. Het deelnemerschap eindigt voorts bij overlijden van de (gewezen) deelnemer. In dit geval vervallen de pensioenaanspraken die de (gewezen) deelnemer voor zichzelf heeft opgebouwd. Het overlijden laat de aanspraken, die de nabestaanden van de deelnemer c.q. gewezen deelnemer op grond van deze regeling kunnen doen gelden, onverlet.
Artikel 3. Plichten van de deelnemer ledere deelnemer, die aan dit reglement voor zich en/of voor zijn/haar nabestaanden rechten ontleent, is verplicht zijn/haar medewerking te verlenen aan de juiste handhaving van dit reglement. Onder andere door op eerste verzoek van de pensioenuitvoerder zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek, de medische dienst van de pensioenuitvoerder in te lichten omtrent zijn/haar gezondheid en de desbetreffende geneesheer te machtigen de resultaten van genoemd onderzoek ter kennis van de pensioenuitvoerder te brengen. De deelnemer is verplicht aan de werkgever ten spoedigste schriftelijk opgave te doen van elke wijziging (ter verduidelijking: huwelijk, het gaan voeren of beeindigen van een gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in artikel 1, scheiding, geboorte, overlijden, adoptie, verhuizing) welke van invloed is op enige aanspraak op pensioen. De deelnemer aan wie premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wordt verleend op grond van dit reglement is verplicht de werkgever onmiddellijk in kennis te stellen van elke wijziging in de graad van zijn arbeidsongeschiktheid.
Artikel 4. Jaarsalaris en pensioengrondslag Op de dag van opneming en vervolgens jaarlijks op 1 januari wordt voor elke deelnemer het jaarsalaris vastgesteld. Onder jaarsalaris wordt verstaan 12,96 maal het maandsalaris. Tot het vaste maandsalaris wordt niet gerekend vergoeding wegens overwerk, onkostenvergoeding, gratificaties, tantiemes en andere aan de dienstbetrekking verbonden emolumenten. De pensioengrondslag wordt bij de opneming in de pensioenregeling en vervolgens jaarlijks per 1 januari vastgesteld op een bedrag gelijk aan het dan geldende jaarsalaris, verminderd met een franchise. De franchise is gelijk aan 10/7 maal de jaarlijkse A.O.V.- uitkering, geldend op 1 januari van het jaar van vaststelling van de pensioengrondslag. . Bij overlijden van de deelnemer v66r de pensioendatum worden de nabestaandenpensioenen afgeleid van het fictieve levenslange ouderdomspens1oen.
Het fictieve levenslange ouderdomspensioen wordt bepaald conform de volgende formule: pensioengrondslag x fictief aantal dienstjaren x 4%. Het fictief aantal dienstjaren zijn de jaren gelegen tussen de datum van indiensttreding en de datum waarop de pensioenleeftijd wordt bereikt. Het maximum aantal dienstjaren bedraagt 35. Het voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen aantal dienstjaren wordt afgerond op jaren en volle maanden waarbij een periode van 15 dagen of meer voor een volle maand wordt gerekend en een periode van minder dan 15 dagen wordt verwaartoosd. Voor parttimers wordt de in lid 3 bepaalde pensioengrondslag op full-time basis bepaald, dus rekening houdend met het full-time salaris en de volledige franchise. Vervolgens wordt voor de parttimers de fictieve diensttijd per jaar naar rato van het parttime percentage gerekend.
Artikel 5. Besteding jaarpremie 1. Voor elke deelnemer wordt door de werkgever in totaal 4 % van het per 1 januari van het desbetreffende jaar geldende jaarsalaris beschikbaar gesteld als pensioenpremie. 2. De deelnemer zal een bijdrage in de in lid 1 van dit artikel genoemde pensioenpremie betalen ter grootte van 2 % van het jaarsalaris. De deelnemerspremie wordt op het salaris van de deelnemer ingehouden in dezelfde termijnen als waarin dit salaris wordt uitbetaald. 3. De totale beschikbare premie wordt aangewend voor de volgende doelen: a. spaarpremie voor de opbouw van het ouderdomspensioen. b. risicopremie ter dekking van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
En facultatief: c.
risicopremie voor een nabestaandenpensioen ten behoeve van de echtgenoot, echtgenote of partner (voor alle gehuwde deelnemers of deelnemers met partner); d. risicopremie voor een wezenpensioen ten behoeve van de kinderen (voor alle deelnemers met kinderen).
4. Van de beschikbare premie worden in volgorde afgetrokken: De risicopremies als genoemd in lid 3b, c en d. Het restant dient ter aankoop van een ouderdomspensioen conform de tarieven van
de pensioenuitvoerder.
Artikel 6. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid 1. Bij blijvende, gehele arbeidsongeschiktheid van de deelnemer is de deelnemer geen bijdrage verschuldigd . De pensioenuitvoerder neemt de totale bijdrage zeals genoemd in artikel 5, lid 1, op het moment dat de deelnemer arbeidsongeschikt is geworden, voor haar rekening. Blijvende, gehele arbeidsongeschiktheid is aanwezig, indien de deelnemer op puur medische gronden onvoorwaardelijk en blijvend voor 65% of meer niet in staat is zijn/haar - of een daarmee gelijkwaardig - beroep uit te oefenen. De vrijstelling betreft uitsluitend de premies, die gelden op de dag, waarop de deelnemer gedurende 24 maanden onafgebroken volledig arbeidsongeschikt is geweest. Buiten beschouwing blijven de premies voor een binnen 24 maanden na het intreden van de gehele arbeidsongeschiktheid tot stand gekomen verhoging van de verzekering, die niet het gevolg is van een naar het oordeel van de pensioenuitvoerder redelijke salarisverhoging.
Artikel 7. Uitkeringen bij pensionering 1. Het ouderdomspensioen bij pensionering bedraagt maximaal 70% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. lndien het ouderdomspensioen meer bedraagt dan dit maximum pensioen , dan dient het meerdere, binnen de kaders van de fiscale wetgeving, aangewend te warden bijvoorbeeld door indexatie van het pensioen.
Artikel 8. Uitkeringen bij overlijden v66r pensioendatum lndien meeverzekerd hebben bij overlijden van de deelnemer v66r de pensioendatum de nabestaanden recht op een weduwe-, weduwnaars-, partner- en/of wezenpensioen, die van het fictieve levenslange ouderdomspensioen afgeleid warden. Het weduwe-, weduwnaars- of partnerpensioen bedraagt alsdan 70% van het fictieve levenslange ouderdomspensioen en gaat in op de eerste van de maand opvolgend aan overlijden van de (gewezen) deelnemer en loopt tot het einde van de maand waarin de nabestaande overlijdt. lndien meeverzekerd bedraagt het wezenpensioen per kind 14% van het fictieve levenslange ouderdomspensioen. Het wezenpensioen bedraagt voor maximaal 5 kinderen 70% van het fictieve levenslange ouderdomspensioen. Bij meer dan 5 kinderen wordt het maximale bedrag aan uitkering evenredig verdeeld over het aantal kinderen.
J-18
Het wezenpensioen wordt, met inachtneming van lid 3 van dit artikel, verdubbeld (28% per wees) indien er sprake is van een volle wees. Er is sprake van een volle wees, als er geen weduwe, weduwnaar of partner (meer) is die aanspraak heeft op nabestaandenpensioen. Elk wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand opvolgend aan het overlijden van de (gewezen) deelnemer. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind ophoudt pensioengerechtigd te zijn of overlijdt. Het totaal aan nabestaandenpensioen(en) zal niet hoger zijn dan het laatstgenoten salaris van de deelnemer. Geen recht op nabestaandenpensioen bestaat, indien degene die in het huwelijk treedt of gaat samenwonen, een gewezen deelnemer is. Geen recht op wezenpensioen bestaat voor kinderen die de hoedanigheid van wettig, gewettigd, geadopteerd of aangehuwd kind hebben verkregen bij of tijdens zulk een huwelijk of die na de beeindiging van het deelnemerschap als pleegkind zijn aangenomen.
Artikel 9. Echtscheiding 1. lndien het huwelijk van een (ex-)deelnemer wordt ontbonden door echtscheiding verkrijgt de gewezen echtgenote/echtgenoot c.q. partner aanspraak op een gedeelte van het ouderdomspensioen en weduwe-, weduwnaars- of partnerpensioen. 2. Ter dekking van het in lid 1 bedoelde gedeelte van het ouderdomspensioen ontvangt de gewezen echtgenote, echtgenoot of partner een premievrije polis waarop een gedeelte van het opgebouwde ouderdomspensioen is verzekerd. Dit gedeelte is groot een half maal het pro rata gedeelte van de duur van het huwelijk c.q. samenlevingsperiode ten opzichte van de doorlopen duur van de pensioenverzekering tot de echtscheidingsdatum. Bij het bepalen van dit pro rata gedeelte voor een ex-deelnemer wordt in de teller en de noemer van de breuk alleen de periode betrokken dat de ex-deelnemer in actieve dienst was. Het pro rata gedeelte is in alle gevallen maximaal 1. 3. Ter dekking van het in lid 1 bedoelde gedeelte van het weduwe-, weduwnaars- of partnerpensioen wordt bij overlijden een gedeelte van het ouderdomspensioen aangewend ter aankoop van een in te gaan weduwe-, weduwnaars- of partnerpensioen. Dit aan te wenden ouderdomspensioen is groot het totale beschikbare ouderdomspensioen van de deelnemer vermenigvuldigd met een factor. Deze factor is het pro rata gedeelte als bedoeld in het vorige lid. 4. Het bepaalde in de voorgaande leden vindt geen toepassing indien de (ex-)deelnemer en zijn/haar gewezen echtgenote, echtgenoot of partner bij notarieel verleden akte anders zijn overeengekomen of de rechter bij het vonnis tot echtscheiding anders heeft beslist. Partijen overleggen dan tegelijkertijd aan de melding van echtscheiding de in de akte of het vonnis genoemde regeling. De pensioenuitvoerder zal deze regeling naar redelijkheid vertalen naar producten en constructies die zij in haar administratie voert. Wordt de akte of het vonnis later dan de melding van echtscheiding aan de pensioenuitvoerder aangeleverd, dan zal de
pensioenuitvoerder naar redelijkheid de situatie als bedoeld in de akte of het vonnis verwezenlijken. 5. lndien wettelijke regelgeving inzake verrekening pensioenrechten bij scheiding op het moment van scheiding niet verenigbaar is met het bepaalde in lid 2, lid 3 of lid 4 prevaleert de wettelijke regeling.
Artikel 10. Beeindiging van het dienstverband voor de pensioendatum 1. lndien het deelnemerschap aan deze pensioenregeling nog geen 3 jaar heeft geduurd, zal de pensioenuitvoerder aan de werkgever de verzekeringstechnische voorziening inzake het ouderdomspensioen restitueren. Alie aanspraken ten opzichte van de pensioenuitvoerder vervallen hierbij. 2. In geval van ontslag van de deelnemer v66r de pensioendatum, nadat de deelnemer ten minste 3 jaar aan een pensioenregeling van de werkgever heeft deelgenomen, zal het tot ontslagdatum opgebouwde ouderdomspensioen premievrij worden gemaakt. Er vindt dan geen opbouw meer plaats door storting van premies. Wei zal het ouderdomspensioen blijven aangroeien conform artikel 14. 3. Op verzoek van de uittredende deelnemer kan zijn/haar premievrije polis voor de pensioendatum worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens, indien hij/zij aantoont geemigreerd te zijn. In deze situatie is de toestemming van de echtgenote, echtgenoot of partner van de uittredende (gewezen) deelnemer vereist. 4 . Op verzoek van de uittredende deelnemer kan de verzekeringstechnische voorziening inzake het ouderdomspensioen van zijn/haar premievrije polis voor de pensioendatum worden overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder, zulks ter keuze van de uittredende deelnemer. Alsdan berekent de pensioenuitvoerder een zogenaamde inventarisvoorziening waarop verder geen kosten ingehouden worden.
Artikel 11. Aangroei van het opgebouwde ouderdomspensioen De aanspraak op ouderdomspensioen wordt verhoogd door aanwending van de bedragen uit (technische) winstdeling die krachtens de overeenkomst met de pensioenuitvoerder daarvoor beschikbaar komen.
Artikel 12. Pensionering anders dan op pensioendatum Op schriftelijk verzoek van de deelnemer en na goedkeuring van de werkgever kan het opgebouwde ouderdomspensioen op een ander tijdstip dan op de pensioendatum ingaan. Dit ander tijdstip dient echter wel aansluitend te zijn aan de beeindiging van het dienstverband en dient te liggen tussen de 55ste en de asste verjaardag van de deelnemer. Dit verzoek dient uiterlijk een half jaar voor het beoogde tijdstip te worden ingediend. De omrekening geschiedt actuarieel neutraal.
J-io
pensioenuitvoerder naar redelijkheid de situatie als bedoeld in de akte of het vonnis verwezenlijken. 5. lndien wettelijke regelgeving inzake verrekening pensioenrechten bij scheiding op het moment van scheiding niet verenigbaar is met het bepaalde in lid 2, lid 3 of lid 4 prevaleert de wettelijke regeling.
Artikel 10. Beeindiging van het dienstverband voor de pensioendatum 1. lndien het deelnemerschap aan deze pensioenregeling nog geen 3 jaar heeft geduurd, zal de pensioenuitvoerder aan de werkgever de verzekeringstechnische voorziening inzake het ouderdomspensioen restitueren. Alie aanspraken ten opzichte van de pensioenuitvoerder vervallen hierbij. 2. In geval van ontslag van de deelnemer v66r de pensioendatum, nadat de deelnemer ten minste 3 jaar aan een pensioenregeling van de werkgever heeft deelgenomen, zal het tot ontslagdatum opgebouwde ouderdomspensioen premievrij worden gemaakt. Er vindt dan geen opbouw meer plaats door storting van premies. Wei zal het ouderdomspensioen blijven aangroeien conform artikel 14. 3. Op verzoek van de uittredende deelnemer kan zijn/haar premievrije polis voor de pensioendatum worden vervangen door uitkering van een bedrag ineens, indien hij/zij aantoont geemigreerd te zijn. In deze situatie is de toestemming van de echtgenote, echtgenoot of partner van de uittredende (gewezen) deelnemer vereist. 4. Op verzoek van de uittredende deelnemer kan de verzekeringstechnische voorziening inzake het ouderdomspensioen van zijn/haar premievrije polis voor de pensioendatum worden overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder, zulks ter keuze van de uittredende deelnemer. Alsdan berekent de pensioenuitvoerder een zogenaamde inventarisvoorziening waarop verder geen kosten ingehouden warden.
Artikel 11. Aangroei van het opgebouwde ouderdomspensioen De aanspraak op ouderdomspensioen wordt verhoogd door aanwending van de bedragen uit (technische) winstdeling die krachtens de overeenkomst met de pensioenuitvoerder daarvoor beschikbaar komen.
Artikel 12. Pensionering anders dan op pensioendatum Op schriftelijk verzoek van de deelnemer en na goedkeuring van de werkgever kan het opgebouwde ouderdomspensioen op een ander tijdstip dan op de pensioendatum ingaan. Dit ander tijdstip dient echter wel aansluitend te zijn aan de beeindiging van het dienstverband en dient te liggen tussen de 55ste en de 65ste verjaardag van de deelnemer. Dit verzoek dient uiterlijk een half jaar voor het beoogde tijdstip te worden ingediend. De omrekening geschiedt actuarieel neutraal.
Artikel 13. Kapitaaloverdracht aan de pensioenuitvoerder 1. De deelnemer heeft het recht zich bij te verzekeren door middel van extra stortingen ten behoeve van het ouderdomspensioen, met dien verstande dat maximaal de pensioenbedragen kunnen worden bereikt die fiscaal zijn toegestaan. 2. De deelnemer heeft het recht bij te storten om jaren uit het verieden te financieren . Deelnemers die elders verworven pensioenaanspraken hebben, kunnen de gekapitaliseerde waarde naar de pensioenregeling overdragen. Tevens kan een waarde uit een spaarregeling overgedragen worden. Deze overdracht leidt tot verhoging van het ouderdomspensioen. Bijstorting of overdracht mag het te verwachten pensioen verhogen tot een pensioen van maximaal 70% van de laatstverdiende pensioengrondslag. 3. Extra stortingen zullen gedaan worden door de werkgever, en ingehouden worden op het salaris van de deelnemer. Extra stortingen kunnen maandelijks plaatsvinden in de vorm van een extra percentage van het salaris, of in de vorm van een eenmalige storting. Extra stortingen kunnen maximaal een keer per jaar worden vastgesteld en dienen jaarlijks voor 1 januari van het jaar waarin zij aanvangen gemeld te worden bij de werkgever. Bovendien dienen maandelijkse extra stortingen in verband met de fiscale aftrekbaarheid voor minimaal 5 jaar vastgelegd te worden. In geval de fiscale regels wijzigen, zullen de gewijzigde regels van toepassing zijn.
Artikel 14. Opgaven aan deelnemers Voor de eerste maal bij toetreding en vervolgens minimaal 1 keer per jaar zal de pensioenuitvoerder de deelnemer mededeling doen van: a. de grootte van het opgebouwde ouderdomspensioen; b. de eventueel verzekerde nabestaanden- en wezenpensioenen; c. de verzekeringstechnische voorziening van het ouderdomspensioen.
Artikel 15. Overeenkomst 1. Ter verwezenlijking van de toegezegde aanspraken op pensioen sluit de werkgever een overeenkomst met de pensioenuitvoerder. Voor zover de werkgever de voor de verzekering(en) verschuldigde premies en/of koopsommen aan de pensioenuitvoerder heeft voldaan is de werkgever ontheven van elke pensioenverplichting jegens de deelnemer respectievelijk de medeverzekerde nabestaande(n) van de deelnemer. 2. De werkgever zal de pensioenuitvoerder machtigen en verzoeken om hetzij rechtstreeks de deelnemers hetzij de eventueel aanwezige vakbond te informeren, indien de werkgever een achterstand heeft in premiebetaling van meer dan 3 maanden. In de overeenkomst als bedoeld in lid 1 is vastgelegd dat indien de werkgever verzuimt, na hiertoe te zijn gesommeerd, de verschuldigde premies uiterlijk binnen 3 maanden te voldoen, de pensioenuitvoerder het recht heeft de verzekeringsovereenkomst als bedoeld in lid 1 te beeindigen. Dit geldt zowel voor de collectieve overeenkomst als voor een overeenkomst met een individuele (ex-
~ 21
)deelnemer. Dit betekent dat de rechten van de deelnemers dan beperkt kunnen worden.
Artike/16. Voorbehoud 1. De werkgever kan de betaling van haar verdere bijdragen verminderen of geheel staken, indien naar haar oordeel het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zullen de pensioenaanspraken en de daarmee corresponderende verzekeringen aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast. 2. lndien de werkgever tot het in lid 1 vermelde wenst over te gaan, stelt hij de deelnemers en de pensioenuitvoerder hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. Wijzigingen kunnen met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften en na overleg met de pensioenuitvoerder worden doorgevoerd. 3. De op grond van reeds gedane betalingen verworven aanspraken op pensioen zullen niet worden aangetast.
Artikel 17. Geschillen Bij geschillen omtrent de interpretatie van dit reglement beslist de werkgever in goed overleg met de deelnemers of diens vertegenwoordiging. Op dit pensioenreglement is het Cura98os recht van toepassing.
Artikel 18. lnwerkingtreding Dit reglement wordt geacht in werking te zijn getreden op .............. .
c;;;;t;f
~-
Omayra V.E. Leeflang Onatbankelijk Statenlid
22
PARLAMENTO Parliament of Curac;ao
VOORZITTER DER STATEN CURA<;:AO
•
DI
Parlamento de Curazao
KO RS OU •
Staten van Curac;ao
Aan de Raad van Advies d.t.v. mw. mr. drs. B.J. Doran Scoop Architectenweg # 1 Alhier
Ons nummer: "" 905V/13-14
Willemstad, 31 juli 2014
Op verzoek van de indiener bied ik u hierbij aan het in itiatiefontwerplandsverordening: "Landsverordening Verplicht aanvullend minimum Bedrijfspensioen (20132014-053)''. lngevolge het tweede lid, onderdeel a, van artikel 64 van de Staatsregeling van Curac;ao en artikel 20 van de Landsverordening Raad van Advies wordt het dezerzijds op prijs gesteld om het gevoelen van de Raad van Advies op dit initiatief te mogen ontvangen, opdat de indiener rekening kan houden met de eventuele opmerkingen van de Raad van Advies, alvorens overgegaan wordt tot behandeling van onderhavig initiatiefontwerplandsverordening.
Wilhelminaplein 4, Willemstad, Curac;ao TPI, f599-9l 461-3355 • Fax : (599-9) 461-9608