professie en praktijk TEKST: LAURENS ROODBOL EN DENNIS DE VRIES
K W A L I T E I T V A N D E S O LV A B I L I T E I T S I N F O R M AT I E IN HET JAARVERSLAG VAN NEDERLANDSE LEVENSVERZEKERAARS
AANLEIDING
AANPAK VAN HET ONDERZOEK
Op eigen initiatief wordt regelmatig door Laurens Roodbol en Dennis de Vries onafhankelijk onderzoek verricht binnen de levensverzekeringsmarkt. Zo wordt jaarlijks een vergelijkende studie uitgevoerd van de performance van de grootste levensverzekeraars in termen van Embedded Value (vorm van aandeelhouderswaarde). Voor deze studie wordt gebruik gemaakt van jaarrekeningen, openbare verzekeringsstaten en andere openbare stukken. Nadrukkelijk wordt daarbij geen informatie gebruikt uit niet-openbare bronnen.
Uit een eerste inventarisatie blijkt dat de solvabiliteitsratio’s vermeld in de jaarverslagen worden weergegeven op IFRS en/of WFT grondslagen alsmede op verschillend aggregatieniveau (groep, bedrijfsonderdeel, branche). De IFRS grondslagen zijn per maatschappij verschillend, soms sterk verschillend. Derhalve zijn deze cijfers onderling niet goed vergelijkbaar.
Bij de bestudering van die jaarrekeningen roepen met name de uitingen aangaande de solvabiliteit, de nodige vragen op. De transparantie en de onderlinge vergelijkbaarheid daarvan blijken nogal te wensen over te laten. Dit terwijl er mede door de kredietcrisis juist extra veel aandacht is voor de solvabiliteitspositie van de verzekeraars. Transparantie en en vergelijkbaarheid zijn echter van groot belang voor de verzekeringsmarkt. Dit artikel probeert dan ook een bijdrage te leveren in het verbeteren van de transparantie en onderlinge vergelijkbaarheid door een herijking te doen van de gepubliceerde solvabiliteitsratio’s. Wij hopen dat onze aanbevelingen worden opgepakt en in de jaarverslagen van 2009 van verzekeraars worden meegenomen. De bevindingen zijn met de betrokken verzekeraars afgestemd, wat overigens niet hoeft te betekenen dat ze het daarmee eens zijn. Voor zover commentaar is ontvangen van de betrokken verzekeraars, is dit verwerkt in dit onderzoek. Ook bevelen wij ons onderzoek van harte bij DNB aan, met de intentie dat de conclusies van dit onderzoek tot nadere regelgeving zullen leiden. Allereerst voor wat betreft het uniform verantwoorden van solvabiliteit op werkmaatschappij en (internationaal) holdingniveau en ten tweede in het onderkennen en rapporteren van verschillende nuances in solvabiliteitsratio’s.
Laurens Roodbol is managing
Dennis de Vries is consulting
director bij Milliman.
actuaris bij Milliman.
Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
10
DE AC TUAR IS MAART 2010
De WFT solvabiliteitsratio’s blijken veel beter vergelijkbaar dan de IFRS ratio’s, mede vanwege de door DNB voorgeschreven prudentiële filters. Daarbij zijn ze alle op hetzelfde aggregatieniveau vastgesteld. De WFT ratio’s zijn altijd terug te vinden in de informatie die de verzekeraar aan DNB moet aanleveren, de zogenaamde openbare verzekeringsstaten. Om tot een ‘entiteit eigen’-objectieve ratio te komen, is met betrekking tot de WFT ratio’s nog voor twee aspecten een correctie doorgevoerd. De eerste correctie is voor kapitaal dat door kapitaalsteun is verkregen. De tweede correctie betreft de zogenaamde ‘double leverage’. Deze correctie wordt doorgevoerd indien blijkt dat het beschikbaar eigen vermogen op ‘holding’niveau lager is dan de geboekte waarde van alle deelnemingen tezamen. In dat geval heeft dat deel van het vermogen onzes inziens een dubbele bestemming. Veelal wordt de solvabiliteitsratio hiervoor wel gecorrigeerd op totaal niveau. Dat wordt dan niet gedaan op entiteitsniveau omdat het moeilijk te bepalen is welk deel betrekking heeft op die specifieke entiteit. De ratio’s zijn op dat niveau dus vaak overschat. Vanzelfsprekend is de wijze van toerekening van positief of negatief vermogen van holdings aan werkmaatschappijen, alsook het in de solvabiliteit betrekken van de kapitaalsteun altijd arbitrair. Echter, door de correcties afzonderlijk te tonen, wordt de geïnteresseerde lezer in staat gesteld de solvabiliteit van de onderliggende werkmaatschappijen genuanceerd te beoordelen en onderling te vergelijken, om zo een eigen conclusie te kunnen trekken. Als gevolg van holdingconstructies en kapitaalsteun kan eenvoudigweg niet meer gesproken worden over 'Dè solvabiliteitsratio'. Door meerdere invalshoeken te beschouwen menen wij dat solvabiliteitsratio’s genuanceerder, transparanter en beter onderling vergelijkbaar zullen zijn. Ten einde enige focus aan te brengen in dit onderzoek, is het onderzoek beperkt tot de Nederlandse levensverzekeringsmaatschappijen van zes verzekeraars in Nederland, te weten AEGON, Allianz Nederland Groep, Eureko/Achmea, Delta Lloyd Groep (DLG), ING en SNS Reaal (SNS). In ons onderzoek, dat op persoonlijke titel heeft plaatsgevonden, zijn enkel de uitingen in de jaarrekening van eind 2008 beschouwd. De resultaten mogen derhalve beslist niet als maatgevend gezien worden
professie en praktijk
voor de huidige situatie begin 2010. De inmiddels beschikbare halfjaarcijfers 2009 konden helaas niet in het onderzoek worden betrokken, omdat de publicaties te weinig WFT informatie bevatten. CONCLUSIES
Volgens de gerapporteerde solvabiliteitsratio’s in de jaarrekening 2008 hebben ING en SNS de hoogste solvabiliteitsratio en de overige maatschappijen een ratio tussen de 158 en 201 (zie tabel 1). Een vergelijking op WFT-grondslagen van de Nederlandse levensverzekeraars laat zien dat de ratio’s voor alle verzekeraars dalen met uitzondering van AEGON die een aanzienlijke stijging vertoont. De ratio van DLG en ING is beneden de alom geaccepteerde minimum norm van 150 procent gedaald. De ratio van SNS is voor correctie voor kapitaalsteun ongeveer gelijk aan die van Achmea maar daalt na correctie net onder de 150 procent. Na correctie voor 'double leverage' blijkt de solvabiliteitsratio van DLG nog net boven de 100 procent uit te komen. De solvabiliteit van de verzekeraar Delta Lloyd Leven is overigens lager dan de berekende gemiddelde solvabiliteit (96 procent) van de levensverzekeraars van DLG. Bij ING is de double leverage verwerkt in de correctie voor de kapitaalsteun. Uit deze cijfers blijkt ook dat de andere twee financiële instellingen die kapitaalsteun van de overheid hebben gekregen, dat waarschijnlijk niet nodig hadden voor hun Nederlands verzekeringsbedrijf. T A B E L 1 : Solvabiliteitsratio’s (in procenten; cijfers jaarrekening 2008 bold/cursief)
Gerapporteerde ratio IFRS Enkel Levensverzekeraars IFRS Correctie marges
Aegon
Allianz Achmea
158
201
197
190
256
248
na
178
Na
218
na
239
-
8 -/-
-
DLG
79 -/-
ING
-
SNS
62 -/-
Nederlandse Levensverzekeraars WFT 1 Correctie i.v.m. kapitaalsteun
Ratio na correctie kapitaalsteun Correctie i.v.m. 'double leverage'
“Eigen” solvabiliteitsratio
242
170
173
139
-
-
-
170
173
139
51 -/-
191 53 -/-
139
6 -/-
164
40 -/-
133
140 33 -/-
107
34 -/-
105
177 30 -/-
Onderstaand wordt nader ingegaan op de gepubliceerde informatie en wordt per verzekeraar een nadere onderbouwing gegeven van de bevindingen in het onderzoek. I N H E T J A A R V E R S L A G G E P U B L I C E E R D E S O LV A B I L I T E I T S C I J F E R S
Van de onderzochte verzekeraars publiceerde AEGON een solvabiliteitscijfer in het jaarverslag op basis van de EU Insurance Group Directive. Deze ratio is gebaseerd op de Solvency I ratio op basis van de IFRS jaarrekening voor de maatschappijen binnen de EU en lokale solvabiliteitsmaatstaven voor maatschappijen buiten de EU. De WFT cijfers van de Nederlandse activiteiten staan niet apart vermeld in het jaarverslag maar kunnen worden afgeleid uit de openbare WFT-staten. In het jaarverslag van de Allianz Nederland Groep worden de IFRS solvabiliteitsratio’s voor de leven- en schadeactiviteiten apart vermeld. Uit deze cijfers is het totale solvabiliteitscijfers eenvoudig af te leiden. De IFRS solvabiliteitscijfers zijn op identieke wijze vastgesteld als de WFT solvabiliteitscijfers. De WFT cijfers zijn wederom afkomstig uit de openbare WFT staten. De WFT cijfers blijken toch af te wijken van de IFRS cijfers. Door Allianz is aangegeven dat dit wordt veroorzaakt door een aanscherping van de berekening van het benodigde kapitaal die is doorgevoerd na publicatie van het jaarverslag en alleen in de staten is verwerkt. Eureko/Achmea publiceerde in het jaarverslag alleen de solvabiliteitsratio van de gehele groep inclusief de bankactiviteiten. Daarnaast is de WFT solvabiliteitsratio opgenomen van de totale levensverzekeringsactiviteiten inclusief de buitenlandse. Voor de WFT solvabiliteitscijfers van de Nederlandse levensverzekeringsactiviteiten is gebruik gemaakt van de openbare WFT staten. Overigens hanteert Eureko/Achmea WFT grondslagen voor de berekening van de solvabiliteitsratio.
147 20 -/-
107
erg creatief in hun presentatie. Verzekeraars en de markt zouden dan o.i. ook geholpen zijn als DNB met specifieke richtlijnen zou kunnen komen inzake de allocatie van solvabiliteit op (internationaal) holding en werkmaatschappijniveau, waarbij tevens de nuancering van de verschillende soorten van solvabiliteit zichtbaar worden, zodat een betere onderlinge vergelijking tussen verzekeraars mogelijk wordt.
127
1 WFT cijfers zijn exclusief de cijfers van OPTAS
Op basis van bovenstaande bevindingen kan geconcludeerd worden dat het begrip solvabiliteit op verschillende wijzen kan worden ingevuld. Er zal bij de presentatie van solvabiliteitscijfers in jaarverslagen en in de media meer aandacht besteed dienen te worden aan het effect van 'double leverage' en externe kapitaalsteun. De wijze waarop tot dusverre de solvabiliteit wordt gepresenteerd is onderling niet goed vergelijkbaar, weinig transparant en door alle onderzochte verzekeraars te rooskleurig weergegeven. Enkele verzekeraars zijn daarbij
Delta Lloyd Groep heeft eind 2008 in het jaarverslag enkel de solvabiliteitsratio van de gehele groep exclusief de bankactiviteiten op basis van de IFRS grondslagen opgenomen. Bij de publicatie van de halfjaarcijfers 2009 vermeldt Delta Lloyd Groep wel de WFT solvabiliteitsratio ultimo 2008 van de gehele groep exclusief de bankactiviteiten. Voor de solvabiliteitscijfers van de verschillende Nederlandse maatschappijen binnen Delta Lloyd Groep hebben wij gebruik gemaakt van de openbare WFT staten. Door ING is een jaarverslag opgesteld van zowel ING Groep als ING Insurance en ING Bank apart. In het jaarverslag van ING Insurance is het solvabiliteitscijfer van de totale verzekeringsactiviteiten op basis van de EU Insurance Group Directive. Daarnaast publiceert ING als enige maatschappij, vooruitlopend op Solvency II, al uitgebreid over de solvabiliteitscijfers op basis van het eigen interne economische model. ➤ DE AC TUAR IS MAART 2010
11
professie en praktijk
De WFT cijfers van de Nederlandse activiteiten staan ook bij ING niet apart vermeld in het jaarverslag maar kunnen worden afgeleid uit de openbare WFT-staten.
schikbare kapitaal (de teller) en het benodigde kapitaal (de noemer) van belang. BENODIGD K APITAAL
SNS/Reaal heeft in zijn jaarverslag ultimo 2008 zowel de solvabiliteitscijfers van de totale verzekeringsactiviteiten op basis van IFRS als op basis van WFT grondslagen opgenomen. Daarnaast zijn ook de WFT solvabiliteitsratio’s van de levensverzekeringsmaatschappijen opgenomen, gesplitst naar Zwitserleven en Reaal inclusief de overigen. TABEL 2 Gepubliceerde Solvabiliteitsratio (%) AEGON Totaal AEGON Leven Ned.
WFT
IFRS
np
158
242
np
Op basis hiervan kunnen we concluderen dat het benodigde kapitaal eenduidig en dus vergelijkbaar wordt vastgesteld. De werkelijke risico’s die de verzekeraars lopen, komen in dit bedrag echter nog niet tot uitdrukking. Hiervoor dienen we te wachten tot Solvency II is ingevoerd.
AEGON Leven
212
np
AEGON Nabestaanden
375
np
AEGON Spaarkas
778
np
Allianz Nederland Totaal
201
201
Allianz Nederland Leven
170
178
Allianz Leven
170
np
Universal Leven
171
np
Eureko/Achmea Totaal
197
197
Eureko/Achmea Leven Ned.
173
np
Avero Leven
190
np
Achmea Leven
154
np
B E S C H I K B A A R K A P I TA A L E N P R U D E N T I Ë L E F I LT E R S
Interpolis Leven
209
np
Delta Lloyd Groep Totaal
138
190
Delta Lloyd Groep Leven Ned.
139
218
Delta Lloyd Leven
127
np
ABN-Amro Leven
205
np
Ohra
142
np
Erasmus Leven
151
np
np
256
Bij het vaststellen van het beschikbare kapitaal blijken de verschillen tussen de verzekeraars groter. Voor alle partijen is de IFRS jaarrekening het uitgangspunt voor het vaststellen van het beschikbare kapitaal. Het eigen vermogen dat in de IFRS jaarrekening is opgenomen is echter afhankelijk van de waardering van de activa (boekwaarde versus marktwaarde) en passiva (voorziening op basis van vaste rekenrente (4%/3%), versus voorziening op basis van marktwaarde). Deze verschillen worden geëlimineerd door het beschikbare eigen vermogen uit de IFRS jaarrekening te vermeerderen met het (eventuele) surplus uit de Liability Adequacy Test (LAT). Feitelijk is het eigen vermogen dan gelijk aan het eigen vermogen op basis van marktwaarde. Verschillen tussen de verzekeraars worden dan alleen nog veroorzaakt door een verschil in gehanteerde grondslagen voor de LAT. Naast verschil in afkoopfrequenties speelt hierin met name de gehanteerde yieldcurve een belangrijke rol. Doordat de te hanteren yieldcurve niet dwingend is voorgeschreven onder IFRS, kunnen de verzekeraars hier hun eigen visie en inzichten hanteren.
ING Insurance Totaal ING Leven Ned. ING Leven Retail
140
np
162
np
Nationale-Nederlanden
137
np
RVS
161
np
SNS Reaal
176
248
SNS Reaal Leven Ned
177
np
Reaal Leven
165
np
Zwitserleven
206
np
De IFRS ratio’s wijken voor SNS, ING, AEGON en DLG sterk af van de WFT ratio’s. Zoals hiervoor weergegeven kunnen er ook kanttekeningen geplaatst worden bij de WFT ratio’s. Voor een goede beoordeling van deze sovabiliteitsratio’s, is een afzonderlijk beschouwing van het be12
Het benodigde kapitaal wordt tot de invoering van Solvency II een feit zal zijn, nog bepaald op Solvency I grondslagen. Door het bij deze bepaling verplicht hanteren van prudentiële filters2, waarover tevens solvabiliteit moet worden berekend, is dit kapitaal voor alle verzekeraars, ongeacht de wijze van discontering van de verzekeringsverplichtingen, nagenoeg gelijk aan 4 procent van de voorziening risico verzekeraar en 1 procent van de voorziening voor verzekeringen risico polishouder, vermeerderd met 0,3 procent van het risicokapitaal en enkele kleinere opslagen.
DE AC TUAR IS MAART 2010
AEGON geeft in zijn jaarrekening aan dat door Nederland en de UK zwaardere eisen worden gehanteerd dan in de Europese Solvency I richtlijn. Toepassing van de Nederlandse Solvency I richtlijnen heeft een verlaging van de Solvency ratio op basis van IFRS van 183% naar 158% tot gevolg. In het onderzoek is verder uitgegaan van deze lagere ratio op basis van de Nederlandse invulling volgens de Solvency I richtlijn.
AEGON stelt het beschikbare kapitaal in de jaarrekening vast op basis van de IFRS jaarrekening. Er wordt in de jaarrekening geen verdere uitsplitsing gegeven van de opbouw van het beschikbare kapitaal voor 2 De prudentiële filters zijn in de WFT opgenomen om een verslechtering van de solvabiliteitspositie van verzekeraars te voorkomen onder andere als gevolg van wijziging naar voorzieningen op marktwaarde.
professie en praktijk
de vaststelling van de solvabiliteitsratio. Ook wordt er geen aansluiting gemaakt met het beschikbare kapitaal voor de Nederlandse activiteiten op basis van WFT grondslagen.
solvabiliteitsratio van de verzekeringsactiviteiten bij SNS/Reaal van 248% onder IFRS grondslagen naar 176% op basis van WFT grondslagen.
In het jaarverslag van Allianz wordt bij de vaststelling van het beschikbaar kapitaal geen rekening gehouden met een eventuele marge in de toereikendheidstoets die aan het beschikbare kapitaal kan worden toegevoegd. Indien men dit wel zou doen zal de solvabiliteitspositie verbeteren ten opzichte van de huidige gepubliceerde cijfers. Kortom alle voor Allianz in dit rapport genoemde ratio’s zijn onderschattingen.
Om een goede vergelijking van de solvabiliteitscijfers van de verschillende verzekeraars te kunnen maken, dienen we uit te gaan van het beschikbare kapitaal op basis van de WFT-grondslagen (inclusief prudentiële filters). Indien deze niet beschikbaar zijn in de jaarrekening hebben we deze gegevens uit de openbare WFT-staten overgenomen. DOUBLE LEVERAGE
Bij Eureko/Achmea wordt in de jaarrekening geen nadere informatie gegeven over de solvabiliteitspositie onder IFRS grondslagen. Zij rapporteren direct een solvabiliteitspercentage voor de gehele groep inclusief de bankactiviteiten onder WFT grondslagen. In de toelichting wordt dit solvabiliteitspercentage voor de levensverzekeringsactiviteiten gegeven. Door Delta Lloyd Groep wordt in het jaarverslag aangegeven dat zij bij de waardering van de verplichtingen uit hoofde van niet unit-linked levensverzekeringscontracten in eigen beheer uit gaat van de relevante marktrentecurve. In 2007 werd hiervoor de swapcurve gehanteerd. In 2008 is de definitie van de rentecurve aangescherpt op het maximum van de swapcurve en de collaterized corporate AAA curve (DLG-curve). Deze laatste curve is eind 2008 ongeveer 150 basispunten hoger dan de eerstgenoemde. Door de toepassing van de DLG curve is de voorziening voor levensverzekeringsverplichtingen ultimo 2008 € 1.746 miljoen lager dan deze bij toepassing van de swapcurve zou zijn. Deze lagere voorziening leidt direct tot een hoger beschikbaar kapitaal en daarmee op het oog betere solvabiliteitspositie van 190% onder IFRSgrondslagen. In de jaarrekening van ING Insurance wordt een uitsplitsing gegeven van het beschikbare kapitaal dat wordt gehanteerd voor de berekening van de solvabiliteitsratio op basis van de EU Insurance Group Directive. Uitgangspunt is het IFRS eigen vermogen. Dit eigen vermogen wordt gecorrigeerd met Group hybrid-capital (perpetual schuld instrumenten en preferente aandelen) en Insurance hybrid-capital (achtergestelde leningen). Daarnaast wordt een aantal immateriele activa buiten beschouwing gelaten. De marge in de LAT wordt niet meegenomen in de vaststelling van het beschikbare kapitaal. Wel is aangegeven dat de toekomstige winsten na verrekening van de afschrijving DAC na belasting gelijk is aan € 1.893 miljoen (uitgaande van 50%). Dit geeft dus nog ruimte tot verhoging van de huidige gepubliceerde solvabiliteitsratio. Door SNS/Reaal is ook het beschikbare kapitaal vastgesteld op basis van de IFRS jaarrekening inclusief de marge in de LAT. Zij geven echter ook aan met welk bedrag (prudentieel filter) het eigen vermogen nog moet worden gecorrigeerd om aan de eisen zoals gesteld in de WFT te kunnen voldoen. Deze correctie bedraagt € 1.070 miljoen en vloeit voornamelijk voort uit twee correcties ten opzichte van de IFRStoereikendheidstoets, de afkoopwaardevloer en de nominale risicovrije rentetermijn-structuur. Door de prudentiële correctie daalt de
Bij de paragraaf over de solvabiliteitscijfers is enkel door SNS Reaal melding gemaakt van de double leverage, de verhouding tussen de boekwaarde van de groepsmaatschappijen en het eigen vermogen van SNS Reaal. Eind 2008 bedroeg deze verhouding 113,7% en dus onder het door SNS Reaal gewenste maximum van 115%. Dit betekent dat het eigen vermogen van de groep lager is dan de som van de boekwaarde van de groepsmaatschappijen. De boekwaarde is hierbij vastgesteld op basis van de netto-vermogensmethode. De werkelijke waarde van de deelnemingen kan hoger zijn en is mede afhankelijk van de gehanteerde grondslagen in de geconsolideerde jaarrekening voor de waardering van de beleggingen en de verplichtingen. Ook bij Delta Lloyd Groep is het eigen vermogen van de totale groep (€ 3.018 miljoen) lager dan de waarde van de groepsmaatschappijen (€ 3.902 miljoen) op basis van de netto-vermogensmethode. Na verrekening van de goodwill (€ 183 miljoen) en het meenemen van de achtergestelde leningen ad € 410 miljoen, levert dit een double leverage ratio voor Delta Lloyd Groep van 120% eind 2008. Bij Eureko/Achmea bedraagt het eigen vermogen na aftrek van de immateriële vaste activa ( € 1.992 miljoen voornamelijk Goodwill, VOBA en Distribution Networks) € 5.453 miljoen. De waarde van de deelnemingen bedraagt in de enkelvoudige jaarrekening van de groep € 6.873 miljoen. De double leverage ratio voor Eureko / Achmea bedraagt hierdoor 126%. Ook bij Allianz Nederland Groep is sprake van een double leverage. Deze is echter gering met een percentage van 104%. Bij AEGON hebben we het double leverage percentage vastgesteld op 123%. Dit hebben we vastgesteld op basis van de gesegmenteerde jaarrekening. De som van de eigen vermogens van de verschillende onderdelen is € 3.153 miljoen hoger dan het eigen vermogen van de groep. Bij ING dienen we voor het vaststellen van het double leverage percentage de jaarrekening van ING Group te hanteren. Hieruit blijkt dat de waarde van de groepsmaatschappijen lager is dan het eigen vermogen van de groep. Er is blijkbaar sprake van extra aanwezig kapitaal. Dit extra kapitaal wordt echter grotendeels veroorzaakt door de kapitaalsteun van € 10 miljard die is verstrekt door de Nederlandse overheid. Voor ING is dan ook het double leverage effect en de kapitaalsteun als één correctie verwerkt. ➤ DE AC TUAR IS MAART 2010
13
professie en praktijk
Om een correcte vergelijking te krijgen tussen de verschillende maatschappijen dient de double leverage nog te worden toegedeeld aan de individuele maatschappijen. Deze toewijzing wordt niet gevraagd door DNB in de prudentiële rapportage. Als we de verdeling naar de verschillende maatschappijen toch willen maken om in ieder geval, zo veel als mogelijk, inzicht te krijgen in de solvabiliteit op het niveau van de individuele werkmaatschappijen, dan zal die wijze van verdeling altijd enigszins subjectief, en daarmee dus ook arbitrair zijn. Als gevolg van holdingconstructies en kapitaalsteun (zie hierna) kan 'de solvabiliteit' moeilijk nog uitgedrukt worden in één eenvoudige solvabiliteitsratio. Vandaar dat binnen dit onderzoek gekozen is voor een solvabiliteitsbeoordeling op grond van meerdere invalshoeken. Naast de gepubliceerde solvabiliteit worden daarom ook de solvabiliteit inclusief het effect van de double leverage en exclusief de kapitaalsteun berekend. K APITAALSTEUN
Externe kapitaalsteun kan beschouwd worden als een achtergestelde lening en kan dienaangaande meegenomen worden bij de bepaling van de solvabiliteitspositie. Die kapitaalsteun heeft echter een uitzonderlijk en tijdelijk karakter, vanwege de daaraan gekoppelde terugbetalingsverplichting. Om een onderlinge vergelijking tussen maatschappijen mogelijk en zinvol te maken, achten wij een nuancering van de gangbare solvabiliteit zinvol door deze te corrigeren voor de factor 'externe kapitaalsteun'. Zoals bekend is het beschikbare kapitaal bij SNS/Reaal, ING en AEGON eind 2008 positief beïnvloed door de kapitaalsteun die is verstrekt. Bij SNS Reaal is de kapitaalsteun verstrekt door de Nederlandse Staat en de Stichting Beheer. Van de totale kapitaalsteun van € 975 miljoen is € 405 miljoen toegekend aan Reaal Leven en Zwitserleven. Om het effect van deze steun te kunnen beoordelen zijn voor SNS/Reaal de solvabiliteitscijfers dan ook vastgesteld exclusief deze € 405 miljoen.
dusdanige kapitaalspositie te geven zodat voldaan wordt aan de solvabiliteitseisen van de toezichthouder. De evenredige toewijzing die is gehanteerd voor de correctie houdt geen rekening met dit beleid. De correctie is toch toegepast om de lezer een genuanceerder beeld te geven van de gepubliceerde cijfers. G E C O R R I G E E R D E S O LV A B I L I T E I TC I J F E R S
Afrondend geeft tabel 3 een overzicht van de herijking van de solvabiliteitsratio per verzekeringsentiteit. Opvallend is de lage solvabiliteitsratio van de verzekeraar Delta Lloyd Leven en Nationale-Nederlanden. De WFT ratio van Dellta Lloyd Leven is 127 procent, maar na correctie voor double leverage daalt deze onder de honderd procent. Nationale-Nederlanden blijft net boven de 100% als rekening wordt gehouden met de correctie voor de kapitaalsteun zoals wij deze hebben vastgesteld. TABEL 3
Correctie Solvabiliteitsratio %
WFT
Totaal
Double leverage
AEGON Leven Nederland
242
-/-51
192
-/-53
139
AEGON Leven
212
-/-44
168
-/-46
121
AEGON Nabestaanden
375
-/-78
297
-/-82
215
AEGON Spaarkas
778
-/-162
616
-/-171
446
170
170
-/-6
164
Allianz Leven
170
170
-/-6
164
Universal Leven
171
171
-/-6
165
Allianz Nederland Groep
Eureko / Achmea leven Ned
173
-
173
-/-40
133
Avero Leven
190
-
190
-/-40
150
Achmea Leven
154
-
154
-/-36
118
Interpolis Leven
209
-
209
-/-34
175
105
139
-
139
-/-34
Delta Lloyd Leven
127
-
127
-/-30
97
ABN-Amro Leven
205
-
205
-/-49
156
Ohra
142
-
142
-/-34
108
Erasmus Leven
151
-
151
-/-35
116
Delta Lloyd Groep Leven Ned
Van de kapitaalsteun van € 3 miljard aan AEGON is onduidelijk hoe deze is toebedeeld aan de verschillende onderdelen. Uit het jaarverslag blijkt niet dat een deel hiervan door de holding is verstrekt aan de Nederlandse groepsmaatschappijen. De extra kapitaalsteun heeft echter wel tot een verlaging van het double leverage ratio geleid. Omdat we de double leverage naar rato toebedelen aan de verschillende onderdelen, hebben we de kapitaalsteun, ondanks dat hij niet is gebruikt voor de Nederlandse groepsmaatschappijen, daarom toch voor € 591 miljoen toegerekend aan de Nederlandse Levensverzekeraars. Hoewel in het jaarverslag van ING Insurance staat vermeld dat in 2008 een kapitaalsinjectie heeft plaatsgevonden van € 2,3 miljard aan ING Insurance Europe, is onduidelijk welk deel aan de Nederlandse levensverzekeringsactiviteiten dient te worden toegerekend en welk deel afkomstig is van de aan de groep verstrekte kapitaalsteun van € 10 miljard. Naar aanleiding hiervan is, zoals eerder aangegeven, de correctie voor de kapitaalsteun en de double leverage als een correctie verwerkt. Hierbij is wederom uitgegaan van een evenredige toewijzing. Bij de vaststelling van de correctie voor kapitaalsteun is voorts rekening gehouden met een toerekening van de achtergestelde leningen op de balans van ING Insurance aan de Nederlandse levensverzekeringsactiviteiten. Het beleid van ING is om elk onderdeel een 14
DE AC TUAR IS MAART 2010
Totaal na double leverage
Kapitaalsteun
177
-/-30
147
-/-20
127
Reaal Leven 3
164
-/-30
134
-/-19
115
Zwitserleven
206
-/-30
176
-/-25
151
SNS Reaal
140
-/-33
107
-
107
ING Retail
162
-/-38
124
-
124
Nationale-Nederlanden
137
-/-32
105
-
105
RVS
161
-/-38
123
-
123
ING Leven Nederland
3 De cijfers van Reaal Leven zijn inclusief DBV en Proteq
TENSLOTTE
Wij vertrouwen er op met dit onderzoek een zinvolle bijdrage te hebben geleverd aan meer transparantie en onderlinge vergelijkbaarheid van een aantal belangrijke levensverzekeraars in de Nederlandse markt. Ook hopen wij dat de diverse aanbevelingen in dit rapport zullen worden overgenomen door de verzekeraars en DNB. ■