kroniek 2006
AFDELING JEUGD
WOORD VOORAF 2006 was een bijzonder jaar voor de Vlaamse overheid. Beter Bestuurlijk Beleid of kortweg BBB, het grootscheepse vernieuwingsproject dat in 1999 werd opgestart en de diensten van de Vlaamse overheid moest reorganiseren, nam concrete vormen aan. De nieuwe structuur met de 13 beleidsdomeinen ging op 1 januari effectief van start. 2006 was ook een bijzonder jaar voor de afdeling Jeugd en Sport. Met de invoering van BBB werd de afdeling onderdeel van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, binnen het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Het beleidsveld sport werd losgekoppeld van de opdrachten van de afdeling. Zij zou voortaan enkel instaan voor de uitvoering van het jeugdbeleid, de naamswijziging in ‘afdeling Jeugd’ was een logisch gevolg. 2006 was tot slot een bijzonder jaar voor de Kroniek. De huidige Kroniek 2006 (inmiddels de 27ste editie) is immers de laatste in de reeks kronieken over het Vlaamse jeugd(werk)beleid. De verslaggeving over de uitvoering van het jeugdbeleid in 2007 wordt vanaf volgend jaar opgenomen in een jaarverslag van het agentschap. Laten we ons nu nog even concentreren op de huidige editie en de uitvoering van het jeugdbeleid anno 2006. We zetten de belangrijkste activiteiten op een rijtje. In het voorjaar van 2006 startten de voorbereidingen voor de evaluatie en aanpassing van het decreet van 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals aangekondigd in het Vlaamse jeugdbeleidsplan. De besprekingen hierover resulteerden in een nota “Discussiepunten decreet Vlaams jeugdbeleid”. Deze nota vormde de basis voor een systematische bespreking van het decreet op de “Reflectiegroep nieuw decreet”. Parallel hiermee voerde de Kenniscel Wetsmatiging van de Vlaamse overheid een onderzoek naar de administratieve lasten van de verschillende structureel gesubsidieerde verenigingen. De resultaten van dit onderzoek werden eveneens meegenomen in de besprekingen met de sector. Ook binnen het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid werden de inspanningen voor planlastvermindering en administratieve vereenvoudiging verdergezet. Eind 2005 keurde de Vlaamse Regering in dit verband al een eerste, puur procedurele wijziging goed. In 2006 kwam er onder de verantwoordelijkheid van minister Bert Anciaux een tweede, meer inhoudelijke aanpassing van het decreet. Basisuitgangspunt in het hele verhaal is de grotere responsabilisering van gemeenten en provincies voor hun eigen lokale jeugdbeleid. In plaats van het systematisch controleren van de beleidsuitvoering, zal eerder worden ingespeeld op signalen, bezwaarschriften, steekproeven. Er wordt een minimum aan specifiek bewijsmateriaal opgevraagd, met een minimum aan opgelegde procedures. Een van de prioriteiten in de beleidsnota Jeugd 2004-2009 van minister Anciaux is het thema jeugdinformatie. Een belangrijk accent hierbij is dat jongeren recht moeten hebben op correcte (jeugd)informatie. Om hieraan tegemoet te komen werd in 2006 het Vlaams InformatiePunt Jeugd (VIP Jeugd) opgericht. Het VIP jeugd zal een coördinerende rol spelen op het vlak van jeugdinformatie in Vlaanderen en zal hiertoe de nodige samenwerking opzetten met de verschillende relevante overheidsdiensten en de verschillende deskundige particuliere actoren. Eind 2005 besliste de afdeling Jeugd en Sport de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme (ADJ) te onderwerpen aan een audit. De resultaten hiervan werden in het najaar van 2006 bekendgemaakt. De audit concludeert dat de operationele uitbating van de domeinen Destelheide, De Hoge Rielen en de Uitleendienst “zeer kostenbewust en efficiënt” gebeurt. Ze stelt weinig grote mankementen vast en formuleert daarom ook echt weinig grote verbeteringsacties. De audit werkte eveneens 3 mogelijke toekomstscenario’s uit voor ADJ. Op het internationale jeugdfront was er de lancering van de Europese jongerencampagne “All different, all equal”, een initiatief van de Raad van Europa. Ze is een vervolg op de succesvolle jeugdcampagne van 1995 tegen racisme, xenofobie, antisemitisme en onverdraagzaamheid, maar is nu gefocust op de thema's diversiteit, mensenrechten en participatie. Hierboven gaf ik u slechts een voorsmaakje van de werking van de afdeling Jeugd in 2006. Het volledige overzicht kan u uiteraard verder in dit jaarverslag nalezen. Ik hoop dat deze kroniek voor u een nuttige bron van informatie mag zijn. Johan Van Gaens afdelingshoofd
Hoofdstuk 1 Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen ‐ afdeling Jeugd
9
1. Beter Bestuurlijk beleid (BBB) hervormt het ministerie
10
Een korte terugblik
10
Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media
10
Het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen
10
2. Opdrachten van de afdeling Jeugd
11
3. Wegwijs in de afdeling
11
Structuur van de afdeling
11
Voorstelling personeelsleden
13
1. Leiding en secretariaat
13
2. Team Beleids- en Managementondersteuning
13
3. Team Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk
14
4. Team Jongerenprojecten
16
5. Team Lokaal en Provinciaal Jeugd(werk)beleid
17
6. Team Internationaal Jeugdbeleid
19
Personeelsbewegingen
20
1. Indiensttredingen
20
2. Interne verschuiving, uitdiensttreding, overstap, pensionering
20
4. Begroting Overzicht van de begrotingscijfers - programma 45.1
20 21
1 . Initiatieven, activiteiten, eigen werking van de afdeling Jeugd
21
2. Terugbetaling gedetacheerde leerkrachten
21
3. Uitgaven voor de eigen infrastructuur
21
4. Subsidiëring van het jeugdwerk
22
5. Externe communicatie
24
Website jeugdbeleid
24
Elektronische nieuwsbrief
25
Publicaties in 2006
25
1. Cijferboek Jeugdwerk 2005-2007
25
2. Leidraad "Gemeentelijke jeugddienst in de kijker"
26
3. Kroniek 2005 van de afdeling Jeugd en Sport
26
4. (Mee)spelen, (Mee)spreken, (Meed)doen: jeugdbeleidsplan van de Vlaamse Regering 2006-2009
26
5. Fiscale aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang
27
6. Alles in huis hebben voor een ingebed jeugdlokalenbeleid
27
7. Leidraad “Diversiteit in het gemeentelijk jeugdbeleid”
27
Hoofdstuk 2 Het Vlaamse Jeugd(werk)beleid
1. Subsidiebeleid Landelijk georganiseerde jeugdverenigingen 1. Erkenning
29
30 30 32
2. Subsidiëring
32
3. Projecten
32
4. Kadervormingsattesten
32
5. Terbeschikkingstelling van leerkrachten.
33
6. Overzicht gesubsidieerde verenigingen
34
7. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 49-61)
43
8. Overzicht projectsubsidies
44
Experimenteel of vernieuwend jeugdwerk
48
1. Subsidieaanvragen
49
2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven
50
3. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 66) Participatie, Communicatie en Informatie
51 52
1. Subsidieaanvragen
54
2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven
55
3. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 70) Jeugdcultuur
58 60
1. Subsidieaanvragen
62
2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven
63
3. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005
67
Internationale projecten
68
1. Internationale culturele initiatieven
70
2. Humanitaire projecten
70
3. Beurzen
71
4. Extra Time
71
5. Bijzondere internationale projecten
71
6. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005
73
7. Overige internationale initiatieven
73
Jeugdverblijfcentra 1. Jeugdverblijfcentra en jeugdherbergen
74 75
2. Ondersteuningsstructuren
76
3. Subsidies voor rationeel energiegebruik
76
4. Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme (vzw ADJ)
77
5. Overzicht van de gesubsidieerde centra
82
Lokaal en provinciaal jeugd(werk)beleid 1. Subsidiëring van gemeentebesturen
90 92
2. Subsidiëring van provinciebesturen
95
3. Plaatsbezoeken
96
4. Overzicht van de subsidiebedragen aan gemeente- en provinciebesturen 5. Correcties op de toegekende subsidiebedragen 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 105 - 120).
98 110
Subsidies voor jeugd in uitvoering van artikel 62 bis van de financieringswet
111
Ondersteuning en advies
114
1. Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap
116
2. Steunpunt Jeugd
116
3. JINT vzw – Coördinatieorgaan voor Internationale Jongerenwerking
118
4. Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten (vzw VVJ)
119
5. Vlaams Informatiepunt Jeugd (VIP Jeugd)
122
6. Jeugdonderzoeksplatform (JOP)
123
7. Kwasimodo
123
Invoegafdelingen in de culturele sector
124
1. Uitvoering
125
2. Overzicht toegekende subsidiebedragen 2006
125
2. Regularisatie DAC‐projecten Situering
126 126
Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector
126
Regularisatie landelijk georganiseerde jeugdverenigingen
126
1. Decretale basis in het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid
126
2. Procedure
126
Regularisatie lokale jeugdverenigingen
127
3. Internationale samenwerking Bilaterale samenwerking
128 130
1. Culturele akkoorden en samenwerkingsakkoorden
130
2. Ontvangstbezoeken in het kader van de culturele akkoorden
130
3. Zendingen in het kader van de culturele akkoorden en andere uitwisselingen
130
4. Samenwerkingsproject met Zuid-Afrika
131
5. Overzicht internationale ontvangsten en zendingen 2006
136
Multilaterale samenwerking
138
1. Benelux
138
2. Europese Unie
138
3. Raad van Europa
143
4. UNESCO
145
4. Externe participatie en beleidsvoorbereiding
146
Voorbereiding evaluatie en aanpassing decreet Vlaams jeugdbeleid
146
Decreet gemeentelijk en provinciaal jeugdbeleid: planlastvermindering fase II
146
1. Situering
146
2. Decreetswijziging in twee fasen
146
Reflectiegroep gemeentelijk en provinciaal jeugd(werk)beleid
148
1. Situering
148
2. Voorbereiding nieuw planningsjaar
149
5. Wetenschappelijk onderzoek
150
Onderzoek: “De inspraak en participatie van kinderen, jongeren en het jeugdwerk in en aan het lokale beleid” Evaluatie Cijferboek Jeugdwerk
150 150
Onderzoek “Het spanningsveld tussen het vrijwilligerswerk in het jeugdwerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren”
150
1. Situering van het onderzoek
151
2. Inhoud van het onderzoeksproject
151
–jib
hoofdstuk 1 Agentschap Sociaal‐Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen ‐ afdeling Jeugd
1. Beter Bestuurlijk beleid (BBB) hervormt het ministerie Een korte terugblik In 1999 zette de Vlaamse Regering een vernieuwingsproject in de steigers dat het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap moest reorganseren. Beter Bestuurlijk Beleid of BBB, zoals deze hervormingsoperatie is gaan heten, wil bestuurlijk vernieuwen en de overheidsadministratie optimaliseren. Aandachtspunten zijn klantvriendelijkheid en resultaatgerichtheid, efficiënte diensverlening, vereenvoudigde regelgeving, inkrimping van de ministeriële kabinetten, een eigentijds human resourcesbeleid, e-government,… De ambitie is dat de Vlaamse overheid nog slagvaardiger en transparanter wordt. Op 17 november 2000 nam de Vlaamse Regering de beslissing haar bevoegdheden te groeperen in dertien homogene beleidsdomeinen. Een homogeen beleidsdomein is een verzameling beleidsmateries die vanuit het oogpunt van de burger en van het beleid een herkenbaar en samenhangend geheel vormen. Bevoegdheden die logischerwijze samenhoren, worden binnen één beleidsdomein samengebracht. Bovendien krijgen alle beleidsdomeinen een identieke structuur. Concreet worden het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Openbare Instellingen gereorganiseerd binnen deze dertien nieuwe beleidsdomeinen: » Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid » Bestuurszaken » Financiën en Begroting » Internationaal Vlaanderen » Economie, Wetenschap en Innovatie » Onderwijs en Vorming » Welzijn, Volksgezondheid en Gezin » Cultuur, Jeugd, Sport en Media » Werk en Sociale Economie » Landbouw en Visserij » Leefmilieu, Natuur en Energie » Mobiliteit en Openbare Werken » Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed De organisatiestructuur van de 13 beleidsdomeinen werd vastgelegd in het zogenaamde organisatiebesluit van 3 juni 2005. Dit besluit trad in werking op 1 januari 2006. Een gedetailleerde toelichting bij deze structuur vindt u in onze Kroniek 2005 of op www.vlaanderen.be/bbb
10
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media Op basis van het voormelde organisatiebesluit werden de beleidsvelden van de vroegere administratie Cultuur, waaronder jeugd(werk) en sport, vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Dit beleidsdomein omvat ook nog de beleidsvelden cultureel erfgoed, professionele kunsten, sociaal-cultureel volwassenenwerk en media. Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media werd officieel operationeel op 1 april 2006 en omvat de volgende entiteiten: » het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met daarin: » de coördinatie van de beleidsondersteuning inzake cultuur, jeugd, sport » de managementondersteunende diensten (zowel voor het departement als voor de agentschappen) » het beleidsveld media » het beleidsveld medisch verantwoord sporten » het intern verzelfstandigd agentschap (IVA) Kunsten en Erfgoed » het intern verzelfstandigd agentschap (IVA) Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen » het intern verzelfstandigd agentschap (IVA) met rechtspersoonlijkheid BLOSO » het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap (EVA) Vlaamse Regulator voor de Media » de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media De eerste drie entiteiten vormen samen het Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media. De agentschappen BLOSO en Vlaamse Regulator voor de Media staan buiten het ministerie omdat ze een eigen juridische rechtsvorm hebben. Het departement wordt voornamelijk belast met beleidsvoorbereidende taken, terwijl de agentschappen instaan voor de beleidsuitvoering. Een agentschap krijgt een afgeronde opdracht en heeft een grote autonomie bij de uitvoering daarvan. Zijn kernopdrachten worden vastgelegd in een beheersovereenkomst die afgesloten wordt met de minister. Het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal‐ Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen Het IVA Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen werd al opgericht in 2004 (bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004), maar werd pas operationeel op 1 april 2006, net als de andere entiteiten die samen het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media vormen.
Het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen staat onder leiding van Gilbert Van Houtven, wnd. administrateur-generaal. Het agentschap bestaat uit de diensten van de administrateur-generaal en twee afdelingen, namelijk de afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheekwerk en de afdeling Jeugd. Het agentschap heeft als missie “het stimuleren van een rijk en gedifferentieerd aanbod aan sociaal-culturele activiteiten die op niet-commerciële basis worden georganiseerd, ter bevordering van de algemene ontwikkeling van alle burgers kinderen, jongeren en volwassenen - en ter verhoging van de maatschappelijke en culturele participatie”. De kernopdrachten van het agentschap zijn: » erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren en evalueren van actoren » ondersteunen van beleidsuitvoerende commissies die een niet-bindend advies geven over de inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers » aansturen van gemeentebesturen en provinciebesturen » aansturen en evalueren van sectorale steunpunten » aansturen van particuliere voorzieningen die overheidstaken uitvoeren » organiseren van cultuurspreidende initiatieven » zorgen voor het uitbouwen en onderhouden van internationale sectorale contacten » geven van beleidsgerichte input aan en overleggen met het departement met het oog op de beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie door het departement » beheren van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren.
2. Opdrachten van de afdeling Jeugd Zoals hierboven al vermeld, werden de beleidsvelden jeugd en sport (evenals de andere beleidsvelden van de vroegere administratie Cultuur) ondergebracht in het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Bij de operationalisering van het beleidsdomein op 1 april 2006 werd het beleidsveld sport losgekoppeld van de opdrachten van het agentschap SociaalCultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen. De voorbereiding en uitvoering van het sportbeleid worden voortaan opgenomen door het agentschap BLOSO en het departement. De Cel Sport (binnen de vroegere afdeling Jeugd en Sport) wordt opgeheven, de naam van de afdeling wordt ingekort: afdeling Jeugd.
De algemene opdrachten van het agentschap worden, wat de afdeling Jeugd betreft, geconcretiseerd als volgt: » erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren en evalueren van het landelijk georganiseerd jeugdwerk, experimenteel jeugdwerk en andere actoren » ondersteunen van beleidsuitvoerende commissies die een niet-bindend advies geven over de inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers » aansturen van gemeentebesturen en provinciebesturen voor het gemeentelijk en provinciaal jeugd(werk)beleid » aansturen en evalueren van het Steunpunt Jeugd » aansturen van particuliere voorzieningen die overheidstaken uitvoeren, zoals JINT, ADJ, VIP Jeugd » organiseren van cultuurspreidende initiatieven wat jeugd betreft » zorgen voor het uitbouwen en onderhouden van internationale contacten in de jeugdsector » geven van beleidsgerichte input voor het jeugdbeleid
3. Wegwijs in de afdeling Structuur van de afdeling De afdeling Jeugd stond ook in 2006 onder leiding van het afdelingshoofd Johan Van Gaens. De afdeling is opgesplitst in vijf teams. Een aantal algemene opdrachten worden opgenomen door het Team Beleids- en Managementondersteuning. Dit team staat onder andere in voor de begroting, de boekhouding, personeelsaangelegenheden, het invoeren van gegevens in het gemeenschappelijke klantenbestand, de verzending en briefwisseling. Daarnaast wordt ook een deel van de beleidsuitvoering opgenomen door dit team, met name de dossierbehandeling van de ad nominatim gesubsidieerde verenigingen (JINT, ADJ, Steunpunt Jeugd, VVJ, Vlaamse Jeugdraad, VIP Jeugd, Kwasimodo, Jeugdonderzoeksplatform) en van de verenigingen die worden gesubsidieerd op basis van het decreet van 3 maart 2004 houdende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme. Tot eind september werd ook de externe communicatie van de afdeling door dit team verzorgd, vanaf oktober werd dit opgenomen door het Team Communicatie en Informatie op agentschapsniveau. Het Team Jongerenprojecten is belast met de uitvoering van een groot deel van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid. Concreet staat dit team in voor de dossierbehandeling
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
11
–jib en subsidiëring van de initiatieven experimenteel jeugdwerk, de initiatieven rond participatie, communicatie en informatie, de jeugdculturele initiatieven, waaronder ook de kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd, en de internationale initiatieven. Het Team Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk is belast met de uitvoering van hoofdstuk IX van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, met name de erkenning en subsidiëring van de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen. Daarnaast staat dit team ook in voor erkenning van de kadervormingsinitiatieven van de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen en voor de uitreiking van kadervormingsattesten aan jeugdwerkers. Tot slot zorgt het team ook voor de verdeling van de subsidies voor jeugd in uitvoering van artikel 62 bis van de financieringswet en voor de subsidiëring van de geregulariseerde ex-DAC-projecten. Het Team Gemeentelijk en Provinciaal Jeugd(werk)beleid staat in voor de subsidiëring van gemeentebesturen en provinciebesturen die een jeugdwerkbeleidsplan opmaken en uitvoeren. Dit gebeurt op basis van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid. Ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt op basis van dit decreet gesubsidieerd. Verder besteedt dit team veel aandacht aan de begeleiding van de steden en gemeenten bij de jeugdwerkbeleidsplanning. Dit behelst onder meer de advisering bij de opmaak van het jeugd(werk)beleidsplan of een ander verantwoordingsdocument, op informele vraag van gemeenten (dus niet decretaal voorzien) en het begeleiden van gemeenten en steden bij het proces van de communicatieve planning. Het Team Internationaal Jeugdbeleid staat in voor de internationale samenwerking inzake jeugd en de uitvoering van de uitwisselingsprogramma’s die tussen Vlaanderen en andere landen zijn afgesproken. Het gaat hier zowel om samenwerking in het kader van de culturele akkoorden als om samenwerking binnen de Benelux, de Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.
12
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Voorstelling personeelsleden In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de personeelsleden van de afdeling Jeugd, toestand op 31 december 2006. Voor de meest recente samenstelling verwijzen wij u naar onze website. 1. Leiding en secretariaat Naam + contactgegevens
Functie - opdrachten
Johan Van Gaens
» algemene leiding van de afdeling » coördinatie van de werkzaamheden » leiding van het team beleids- en managementondersteuning
» [t] 02 553 41 25 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Josée Van Dyck » [t] 02 553 41 30 » [f] 02553 41 17 » @
[email protected]
» » » » »
persoonlijk secretariaat van het afdelingshoofd personeelszaken verantwoordelijke logistiek centralisatie reservatie vergaderzalen verantwoordelijke tijdsregistratie
2. Team Beleids‐ en Managementondersteuning Naam + contactgegevens
Functie - opdrachten
Didier L’homme
» » » » » »
» [t] 02 553 34 96 » [f] 02 553 42 00 » @
[email protected] Christophe Cooreman » [t] 02 553 42 69 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected]
dossierbehandeling ad nominatum gesubsidieerde verenigingen begroting afdeling Jeugd dossierbehandeling ondersteuningsstructuren decreet verblijfcentra juridische support van de afdeling vertegenwoordiging binnen vzw ADJ – penningmeester coördinatie klachtenbehandeling
» dossierbehandelaar subsidiëring jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra » dossierbehandelaar subsidiëring ondersteuningsstructuren » opvolging subsidiedossier ADJ
Trad in dienst op 16 maart 2006 Colette Helaers » [t] 02 553 41 10 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected]
» opvolging subsidiebesluiten » opvolging bestellingen » communicatie met boekhoudcel departement CJSM
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
13
Ludo Liessens
» verantwoordelijke uitleendienst voor kampeermateriaal te Machelen
» [t] 02 251 69 43 » [f] 02 253 25 02 » @
[email protected] Marina Van Impe
» medewerker documentatiecentrum afdeling Jeugd
» [t] 02 553 41 56 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Louisette Pierreux » [t] 02 553 41 21 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Marie-Rose Bardijn » [t] 02 553 41 14 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Celina Torfs » [t] 02-553 41 14 » [f] 02-553 41 17 » @
[email protected]
» inbrengen gegevens in gemeenschappelijk klantenbestand (GKB) » afhandeling bestellingen publicaties » vervanging secretaresse afdelingshoofd (bij afwezigheid)
» » » »
verdeling inkomende en uitgaande briefwisseling grote verzendingen algemene administratieve ondersteuning invoeren tijdsregistratie (bij afwezigheid van C. Torfs)
» » » » »
verdeling inkomende en uitgaande briefwisseling (bij afwezigheid van M.R. Bardijn) grote verzendingen algemene administratieve ondersteuning en tikwerk invoeren tijdsregistratie
3. Team Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk Naam + contactgegevens
Functie - opdrachten
Marleen Serré
» teamverantwoordelijke (algemene coördinatie van de werkzaamheden van het team) » beleidsvoorbereiding en –ondersteuning » wnd. lid raad van beheer Kwasimodo » secretaris Adviescommissie Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk
» [t] 02 553 41 67 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Anne De Ridder » [t] 02 553 41 88 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected]
14
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk » activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk » verantwoordelijke DAC-regularisaties (afdeling)
Katleen Van De Cruys » [t] 02 553 41 83 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Karine Galle » [t] 02 553 41 05 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Matti Brouns » [t] 02 553 41 57 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Ilka De Jonghe
» dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk » activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk » co-verantwoordelijke informatica » behandeling detacheringsdossiers » dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk » activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk jeugdwerk » dossierbehandeling projectsubsidies i.h.k.v. middelen art. 62 bis van de financieringswet (jeugd) » secretariaat Reflectiegroep Vlaams Jeugdbeleid » dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk » activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk » dossierbehandeling DAC-regularisaties » notulist stafvergaderingen afdeling Jeugd
» [t] 02 553 41 20 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected] Trad in dienst op 1 maart 2006 Annie De Meester
» dossierbehandeling DAC-regularisaties
» [t] 02 553 41 18 » [f] 02 553 42 00 » @
[email protected] Sonja Sweertvaegher
» behandeling dossiers kadervorming
» [t] 02 553 41 64 » [f] 02 553 42 00 » @
[email protected] Martine Servranckx » [t] 02 553 41 85 » [f] 02 553 42 00 » @
[email protected]
» gegevensbeheer attesten voor jeugdwerkers » algemeen tikwerk » onthaalfunctie
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
15
4. Team Jongerenprojecten Naam + contactgegevens
Functie - opdrachten
Hilde Van Dyck
» teamverantwoordelijke (algemene coördinatie van de werkzaamheden van het team) » beleidsvoorbereiding en –ondersteuning » lid raad van beheer vzw JINT » behandeling subsidiedossiers internationale projecten » secretaris Adviescommissie Internationale Projecten » dossierbehandelaar invoegprojecten
» [t] 02 553 41 42 » [f] 02 553 41 32 » @
[email protected]
Karen Jacobs » [t] 02 553 41 52 » [f] 02 553 41 32 » @
[email protected] Ria Van Herck » [t] 02 553 68 73 » [f] 02 553 41 32 » @
[email protected]
» » » »
behandeling subsidiedossiers jeugdcultuur secretaris Adviescommissie Jeugdcultuur overleg Cultuur – Onderwijs overleg Jeugd – Canon Cultuurcel
» behandeling subsidiedossiers participatie en communicatie » secretaris Adviescommissie Participatie en Communicatie » secretaris vzw VIP Jeugd
Trad in dienst op 1 april 2006 Riet Plevoets
» behandeling subsidiedossiers experimenteel jeugdwerk » secretaris Adviescommissie Experimenteel Jeugdwerk
» [t] 02 553 34 93 » [f] 02 553 41 32 » @
[email protected] Claudine Verhoeyen » [t] 02 553 41 48 » [f] 02 553 41 32 » @
[email protected] Jeannine Peeters » [t] 02 553 41 36 » [f] 02 553 41 32 » @
[email protected]
16
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» administratieve uitvoering van de subsidiedossiers internationale projecten » algemene administratieve ondersteuning
» algemene administratieve ondersteuning
5. Team Lokaal en Provinciaal Jeugd(werk)beleid Naam + contactgegevens
Functie - opdrachten
Gerda Van Roelen
» teamverantwoordelijke (algemene coördinatie van de werkzaamheden van het team) » complementair beleid; structureel overleg met actoren gemeentelijk en provinciaal jeugdbeleid » kwaliteitszorg in de gemeentelijke jeugdbeleidsplanning: beleidsvoorbereiding en –evaluatie » subsidiebesluiten; berekening trekkingsrechten » onderzoeksprojecten lokaal jeugdbeleid » relatie jeugdbeleid – kinderopvangbeleid » fiscale aftrek kinderopvang, i.c. jeugdwerkactiviteiten » ondersteuning jeugdwerk voor kinderen en jongeren met handicap » relatie jeugdbeleid en kinderrechten (IVRK en kindeffectrapportage)
» [t] 02 553 41 41 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
Lieve Caluwaerts » [t] 02 553 42 30 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
» dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Antwerpen en Sint-Niklaas » voorbereiding prioriteit jeugdinformatie » relatie lokaal jeugdbeleid en sport voor allen
(muteerde op 1 oktober 2006 naar het Team Internationaal Jeugdbeleid) Els Cuisinier » [t] 02 553 41 40 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
Agnes Janssens » [t] 02 553 41 66 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
» dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Hasselt en Tongeren, de faciliteitengemeente Voeren » dossier van de Vlaamse Gemeenschapscommissie » ruimte voor kinderen en jongeren in het lokaal jeugdwerkbeleid; relatie met gemeentelijke ruimtelijke structuurplanning » relatie lokaal jeugdwerkbeleid en stedenbeleid (stadsmonitor); Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden » relatie lokaal jeugdwerkbeleid en participatie, informatie, communicatie » dossiers van de arrondissementen Leuven en Mechelen » de bestuurlijke kant van het decreet; kerntakendebat; relevante wetgeving; wetgevingstechniek » provinciaal jeugdwerk; regionaal jeugdwerk voor kinderen en jongeren met een handicap » intergemeentelijke samenwerking » secretariaat Reflectiegroep Gemeentelijk en Provinciaal Jeugdbeleid » bijdrage website en e-zine jeugdbeleid (onderdeel gemeenten en provincies)
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
17
Stephanie Vermeiren » [t] 02 553 34 42 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
Bert Decoster » [t] 02 553 41 50 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
Erik Van Cauter » [t] 02 553 41 47 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected] Lieve Van Cutsem » [t] 02 553 41 89 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected] Noëlla Ottoy » [t] 02 553 41 54 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected] Lieve Bergen » [t] 02 553 41 44 » [f] 02 553 41 43 » @
[email protected]
18
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Aalst, Dendermonde, Eeklo, Oudenaarde en Ieper » relatie lokaal jeugdwerkbeleid en fuiven; rookverbod in jeugdhuizen » maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in het lokaal jeugdbeleid; toegankelijkheid van het jeugdwerk; armoede; minderheden; Impulsfonds voor het Migrantenbeleid; Actieplan Interculturaliseren » de gemeentelijke jeugdraden » indicatoren voor lokaal jeugdbeleid » dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Turnhout en Maaseik » voorbereiding en begeleiding prioriteit jeugdwerkinfrastructuur » inhoudelijke voorbereiding en opvolging Commissie Infrastructuur Destelheide » stuurgroep en werkgroep Masterplan Hoge Rielen en behandeling infrastructuurdossiers » algemene vergadering en raad van bestuur vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme » dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Diksmuide, Kortrijk, Tielt en Oostende » dossiers van het jeugdwerk in de 6 faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel » jeugdwerkinfrastructuur » jeugdwerk en jeugdwerk op kamp » dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Gent en Brugge » maatschappelijk achtergestelde kinderen en jongeren in het lokaal jeugdwerkbeleid: armoede en bijzondere jeugdzorg » aanspreekpunt duurzame ontwikkeling » relatie lokaal jeugdbeleid en cultuur » prioriteit jeugdinformatie » dossiers van de gemeenten uit de arrondissementen Halle-Vilvoorde, Roeselare, Veurne » interdepartementaal overleg plattelandsontwikkeling
» » » » » »
formele correspondentie met gemeenten en provincies registratie dossiers + eerste screening opvragen ontbrekende documenten bijhouden adresbestanden ordenen papieren klassement bijhouden archief gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplannen
6. Team Internationaal Jeugdbeleid Naam + contactgegevens
Functie - opdrachten
Jan Vanhee
» » » »
» [t] 02 553 41 51 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected]
teamverantwoordelijke coördinatie culturele en samenwerkingsakkoorden inzake jeugd coördinatie samenwerking met Zuid-Afrika voorzitter Jica (het Jeugdoverlegorgaan voor Internationale Culturele Akkoorden) » vertegenwoordiging in multilaterale fora » Benelux: raadswerkgroep Jeugd » Europese Unie: raadswerkgroep Jeugd i.f.v. de Raad van Ministers Jeugd, Europees Jeugdprogramma » Raad van Europa: Vice-voorzitter CDEJ (Comité directeur de la Jeunesse) » Eyrica (European Youth Information and Counselling Agency) » Unicef (vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in de raad van bestuur) » ondervoorzitter Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind » JINT vzw (agenda en sturing; lid raad van bestuur)
Lieve Caluwaerts
(vanaf 1 oktober 2006)
» [t] 02 553 42 30 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected]
» culturele- en samenwerkingsakkoorden inzake jeugd » coördinatie zendingen en ontvangsten van (jeugd)delegaties » vertegenwoordiging in multilaterale fora, zoals Benelux (raadswerkgroep Jeugd), Europese Unie (raadswerkgroep Jeugd i.f.v. de Raad van Ministers Jeugd) e.a. » lid raad van bestuur vzw ADJ » verantwoordelijke voor archief- en documentatiebeheer van de afdeling Jeugd
Conny De Keukeleire
» administratieve uitvoering van de zendingen en ontvangsten (in het kader van de culturele en samenwerkingsakkoorden) » algemene administratieve ondersteuning » opvolgen van de boekhouding » bijhouden van registratie en data
» [t] 02 553 41 49 » [f] 02 553 41 17 » @
[email protected]
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
19
Personeelsbewegingen
van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, opgesplitst in twee kleinere teams:
1. Indiensttredingen » 1 maart 2006: Ilka Dejonghe, deskundige (statutair): DACregularisaties » 16 maart 2006: Christophe Cooreman, deskundige (contractueel): dossierbehandeling jeugdverblijfcentra » 1 april 2006: Ria Van Herck, adjunct van de directeur (statutair): dossierbehandeling participatie en communicatie 2. Interne verschuiving, uitdiensttreding, overstap, pensionering
Op 31 december 2006 telde de afdeling Jeugd 37 personeelsleden:
» Karine Galle (adjunct van de directeur) werd na het verdwijnen van de Cel Sport ingelijfd bij het Team Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk » Lieve Caluwaerts (adjunct van de directeur) verhuisde op 1 oktober van het Team Gemeentelijk en Provinciaal Jeugd(werk) beleid naar het Team Internationaal Jeugdbeleid » Wim Bogaert (adjunct van de directeur) werd geïntegreerd bij de diensten van de administrateur-generaal van het agentschap en maakt er deel uit van het Team Beleids- en Managementondersteuning » Krista Van Santen (adjunct van de directeur) werd geïntegreerd bij de diensten van de administrateur-generaal van het agentschap en maakt er deel uit van het Team Communicatie en Informatie » Wim De Wolf verliet de afdeling Jeugd op 15 maart 2006 » Jo Symons (medewerker) Vormingscentrum Destelheide, Dworp, werd met ingang van 1 april 2006 een verlof voorafgaand aan de pensionering toegekend.
Niveau A: 17 personeelsleden Niveau B: 4 personeelsleden Niveau C: 8 personeelsleden Niveau D: 8 personeelsleden
Op 1 september 2006 werd het Team Verenigingen, dat tot dan belast was met de uitvoering van een groot deel van het decreet
20
» Team Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk: staat in voor de uitvoering van het hoofdstuk landelijk georganiseerde jeugdverenigingen » Team Jongerenprojecten: is belast met de uitvoering van de hoofdstukken participatie en communicatie, internationale projecten, jeugdcultuur en experimenteel jeugdwerk
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
4. Begroting In de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap worden onder de organisatieafdeling 45 de kredieten voorzien met betrekking tot Cultuur. De organisatieafdeling 45 is zelf onderverdeeld in 5 programma’s: 45.1 Jeugd en Sport 45.2 Volksontwikkeling en Bibliotheken 45.3 Beeldende Kunst en Musea 45.4 Muziek, Letteren en Podiumkunsten 45.5 Algemeen Cultuurbeleid Deze programma’s zijn opgesplitst in verschillende begrotingsartikels, de zogenaamde basisallocaties (b.a.)
Overzicht van de begrotingscijfers ‐ programma 45.1 Hieronder vindt u een overzicht van de begrotingscijfers 2006 op het programma 45.1 voor wat ‘jeugd’ betreft. We vermelden voor elke begrotingspost eerst het initiële bedrag. Naar aanleiding van eventuele begrotingswijzigingen kunnen deze cijfers verhoogd of verlaagd worden. Daarom vindt u in de kolom daarnaast de definitieve begrotingscijfers. Ter vergelijking vermelden we in de laatste kolom ook nog eens de definitieve begrotingscijfers van het voorgaande jaar (2005). 1. Initiatieven, activiteiten, eigen werking van de afdeling Jeugd 2006 Initiële cijfers
2006 Definitieve cijfers
2005 Definitieve cijfers
B.a. 12.20 Allerhande uitgaven voor jeugdbeleid met betrekking tot adviesorganen, promoties, vorming, studie-expertise en representatiekosten en publicaties
173.000
208.000
271.000
B.a. 12.22 (45.5) Allerhande uitgaven mbt internationale culturele samenwerking, Zuid-Afrika, bijdrage aan het Europees Jeugdfonds
217.185
150.000
192.364
B.a. 74.04 Aankoop kampeermateriaal
220.000
221.000
217.000
SUBTOTAAL 1
610.185
579.000
680.364
2006 Initiële cijfers
2006 Definitieve cijfers
2005 Definitieve cijfers
B.a. 11.03 Terugbetaling gedetacheerde leerkrachten
554.000
600.000
658.000
SUBTOTAAL 2
554.000
600.000
658.000
2006 Initiële cijfers
2006 Definitieve cijfers
2005 Definitieve cijfers
Bouwen, verbouwen, renovatie en groot onderhoud van de eigen infrastructuur van de afdeling
947.720,69
947.720,69
868.554,25
SUBTOTAAL 3
947.720,69
947.720,69
868.554,25
2. Terugbetaling gedetacheerde leerkrachten
3. Uitgaven voor de eigen infrastructuur
B.a. 99.11 (45.5)
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
21
.. 4. Subsidiering van het jeugdwerk 2006 Initiële cijfers
2006 Definitieve cijfers
2005 Definitieve cijfers
18.919.000
19.087.391
18.653.000
B.a. 33.03 Subsidies voor experimenteel of vernieuwend jeugdwerk
158.000
158.000
156.000
B.a. 33.04 Subsidies voor internationale uitwisselingsprojecten met kansarme kinderen
364.000
364.000
359.000
200.000
269.877
665.000
666.000
878.000
1.776.000
1.807.000
1.649.000
896.000
902.184
983.000
2.184.000
2.139.000
2.042.000
B.a. 33.11 Subsidie aan de vzw Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap
520.000
521.930
513.000
B.a. 33.12 Subsidies voor wetenschappelijke ondersteuning van het jeugdbeleid
287.000
287.000
283.000
B.a. 33.13 Subsidies voor invoegafdelingen in de culturele sector
346.0000
357.228
340.000
B.a. 33.14 Subsidie voor de vzw Vlaamse Jeugdherbergcentrale
490.000
490.000
490.000
B.a. 33.15 Subsidie voor de vzw Centrum voor Jeugdtoerisme
544.000
545.395
544.000
B.a. 33.01 Subsidies aan het landelijk georganiseerd jeugdwerk
B.a. 33.05 (45.5) Subsidies met betrekking tot internationale culturele samenwerking B.a.33.05 Subsidies voor jeugdculturele initiatieven B.a.33.07 Subsidies voor participatieprojecten B.a. 33.09 Subsidie aan de vzw Steunpunt Jeugd B.a. 33.10 Subsidies aan jeugdverblijfcentra
22
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
200.000
B.a. 33.16 Subsidie aan Kwasimodo voor begeleiding van het jeugdwerk
50.000
50.000
50.000
400.000
400.000
nvt
B.a. 33.22 Subsidie aan het Europees Muziekfestival te Neerpelt
58.000
58.000
58.000
B.a. 33.23 Subsidie aan het Europees Jeugdorkest
10.000
10.000
10.000
B.a. 33.25 Subsidie aan vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme (ADJ)
2.107.000
2.113.390
2.077.000
B.a. 33.29 Subsidie aan vzw Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten (VVJ)
267.000
269.325
263.000
806.790
791.000
0
467.000
570.000
17.054.000
17.114.511
16.727.000
1.308.000
1.319.327
1.289.000
49.406.000
50.133.471
48.994.877
2006 Initiële cijfers
2006 Definitieve cijfers
2005 Definitieve cijfers
51.517.905,69
52.260.191,69
51.201.795,25
B.a. 33.17 Subsidie aan het Vlaams Informatiepunt Jeugd
B.a. 33.32 Subsidie aan Jint – coördinatieorgaan voor internationale jongerenwerking B.a. 33.80 Subsidies in uitvoering van artikel 62bis van de financieringswet B.a. 43.01 Subsidies aan gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie B.a. 43.02 Subsidies aan provinciebesturen inzake jeugdwerkbeleid SUBTOTAAL 4
ALGEMEEN TOTAAL
803.000
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
23
5. Externe communicatie Website jeugdbeleid Eind 2004 ging de nieuwe website jeugdbeleid (www.jeugdbeleid. be) online. De website biedt een schat aan informatie over de voorbereiding en de uitvoering van het Vlaamse jeugdbeleid. In onze Kroniek 2005 gaven we al een uitgebreide toelichting bij de structuur en inhoud van de site. Ook in 2006 werd de website constant aangevuld en up-to-date gehouden. De bezoekersstatistieken voor 2006 tonen aan dat de website in toenemende mate een frequent geraadpleegde informatiebron is voor al wie met jeugd(werk) of jeugd(werk)beleid bezig is. Bezoekersstatistieken (Bron: site Websiteontwikkeling – departement CJSM) De statistieken zijn gebaseerd op het aantal unieke bezoekers. Een unieke bezoeker is een “individu” dat de website bezoekt
gedurende een opgegeven periode. Iemand die de website meermaals bezoekt tijdens die periode, wordt in principe maar 1 keer geteld. Dit is eigenlijk een theoretische benadering: de applicaties die het bezoek aan websites analyseren, baseren zich op het IP-adres van de PC die de bezoeker gebruikt. Als tijdens een bepaalde periode twee verschillende personen een website bezoeken via dezelfde PC, worden ze dus ook maar 1 keer geteld. Het werkelijke aantal bezoekers kan dus in principe hoger zijn dan wat de statistieken aangeven. Aantal bezoekers Tussen 1 januari 2006 en 31 december 2006 bezochten in totaal 72.667 mensen de website. Dit betekent een aanzienlijke verhoging ten opzichte van het aantal bezoekers in (ongeveer) dezelfde periode in 2005 (1 januari tot 30 november). Toen waren het er “slechts” 46.498. Deze verhoging op jaarbasis uitte zich uiteraard ook in het gemiddeld aantal bezoekers per dag: 199, ten opzichte van 133 tijdens de geanalyseerde periode in 2005. Gezien de beperkte omvang van het doelpubliek en de specifieke informatie die de website biedt, is dit een meer dan behoorlijke score. Grafiek 1: unieke bezoekers op jaarbasis
450 400 350 300 250 200
Unieke bezoekers
150 100 50 0 1/02/2006
24
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
1/04/2006
1/06/2006
1/08/2006
1/10/2006
1/12/2006 Datum
Meest populaire pagina’s
Elektronische nieuwsbrief
Onderstaande grafiek toont ons een overzicht van de 10 meest bezochte pagina’s op jaarbasis. Hieruit blijkt dat de meeste bezoekers de website raadplegen via de startpagina. Van hieruit werd het meest doorgeklikt naar de pagina met informatie over de fiscale aftrekbaarheid van opvanginitiatieven door het jeugdwerk. Als derde eindigen (status quo) de pagina met informatie over de subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk en de in-de-kijkerpagina met het algemene jeugdbeleidsnieuws. Vijfde meest bezochte pagina is de pagina met informatie over de subsidiëring van gemeenten en provincies. Een leuke vaststelling is dat ook de wie-is-wiepagina hoog scoort: onze klanten hebben blijkbaar graag een visuele voorstelling van de persoon die hun dossier behandelt of met wie ze contact opnemen. Zevende in de rij is de internationale in-de-kijkerpagina, waarop we alle informatie over de internationale samenwerking rond jeugd opnemen. Afsluiters zijn de pagina over het Vlaamse jeugdbeleidsplan, de pagina met informatie over de subsidiëring van jeugdculturele initiatieven en de pagina met het overzicht van de erkende en gesubsidieerde jeugdverblijfcentra.
Met de start van de nieuwe website werd ook een vernieuwde elektronische nieuwsbrief “Jeugdbeleid van a tot z” gelanceerd. Inschrijven voor dit e-zine kan via de website jeugdbeleid. De nieuwsbrief wordt op onregelmatige tijdstippen verstuurd, in normale omstandigheden meestal om de 2 à 3 weken, zowel naar interne als externe klanten. Interne klanten zijn geïnteresseerden binnen de Vlaamse overheid, met onze externe klanten bedoelen we de gemeentelijke en provinciale jeugddiensten, alle gesubsidieerde verenigingen, leden van adviescommissies, kabinetsleden, leden van werk- en/of stuurgroepen en andere externe geïnteresseerden. Naast deze html-nieuwsbrief wordt ook telkens een pdf-versie verstuurd naar klanten die geen htmlmailberichten wensen te ontvangen. Tussen januari en december 2006 verstuurde de afdeling Jeugd in totaal 17 e-zines.
Grafiek 2: meest populaire pagina’s
Publicaties in 2005 1. Cijferboek Jeugdwerk 2005‐2007 In januari 2006 rolde het Cijferboek Jeugdwerk 2005-2007 van de pers. Het Cijferboek omvat een verzameling cijfers, tabellen en grafieken in verband met het lokale jeugd(werk)beleid, die op
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
25
basis van een omvangrijke enquête werden verzameld. Deze vijfde editie gaat in op de manier waarop Vlaamse gemeentebesturen inspelen op de lokale jeugdwerkinitiatieven en zelf een dynamisch beleidsaanbod uitwerken. Het boek omvat vier grote delen. In het eerste deel worden een aantal opvallende vaststellingen weergegeven, meer bepaald verschuivingen of evoluties die aan de hand van de cijfers duidelijk werden. In het tweede deel komt het lokale jeugdwerk aan bod: het totale aantal initiatieven en het aantal initiatieven per werksoort. Deel drie gaat over de berekening van de “jeugdwerkindex”, een maat voor de aanwezigheid van de verschillende jeugdwerkvormen per 1.000 jonge inwoners. In het laatste deel wordt een demografisch beeld geschetst van het Vlaamse Gewest. U kan het Cijferboek downloaden op www.jeugdbeleid.be. 2. Leidraad ˝Gemeentelijke jeugddienst in de kijker˝ Deze leidraad bevat drie gelijkwaardige onderdelen die elk in een aparte bundel zijn opgenomen:
U kan de leidraad downloaden op www.jeugdbeleid.be. 3. Kroniek 2005 van de afdeling Jeugd en Sport In juli 2006 verscheen de 26ste uitgave van de Kroniek van de afdeling Jeugd en Sport. Deze editie kon zo vroeg in de zomer verschijnen omdat we ons in de overzichten van de subsidiebedragen voortaan baseren op de initieel toegekende bedragen en niet meer wachten op de definitief uitgekeerde bedragen. Indien na controle van de financiële verantwoordingsstukken blijkt dat een toegekend bedrag moest worden aangepast, dan vermelden we dit in een volgende editie. Zoals gewoonlijk werd in de kroniek een overzicht opgenomen van de werking van de afdeling Jeugd en Sport. Daarnaast kwam ook de uitvoering van het Vlaamse jeugd(werk)beleid uitgebreid aan bod. Afsluitend werd een deel van het Vlaamse sportbeleid toegelicht. Met deze 26ste editie gingen we - wat de vormgeving betreft - verder op het frisse, jeugdige elan van de vorige (jubileum)editie. De inhoud bleef nagenoeg dezelfde, maar voortaan wijden we ook een rubriekje aan de externe communicatie, externe participatie en de beleidsvoorbereidende initiatieven van de afdeling. U kan de Kroniek 2005 downloaden op www.jeugdbeleid.be.
» de taakbeschrijving van de gemeentelijke jeugddienst » het profiel van een jeugdconsulent » de plaats van de jeugddienst in de gemeente De drie bundels kunnen niet los van elkaar worden gezien. Ze zijn elk opgebouwd vanuit het fundamentele pleidooi dat jeugd een volwaardige beleidsmaterie zou moeten zijn in elke gemeente en dat dit gegeven inhoudelijk en structureel vertaald en uitgebouwd moet worden door middel van een goed functionerende jeugddienst. Anderzijds is het respect voor de gemeentelijke autonomie even onontbeerlijk. De Vlaamse overheid wil haar bijdrage leveren om de discussie op gang te brengen. Het is aan de gemeente om te beslissen welke weg ze uit wil gaan. Er wordt tevens een methodiek aangereikt om het gesprek te voeren, zowel binnen het gemeentelijk bestuurlijk apparaat, als in de jeugdraad en met kinderen en jongeren. Via het jeugdraadspel kan dit op een ludieke manier gebeuren. Ten slotte bevat de leidraad ook allerlei nuttige achtergrondinformatie over cijfers, aanwervingsprocedures, wettelijk kader e.d. Deze informatie geeft de mogelijkheid om een breder kader te schetsen en een vergelijking te maken met de stand van zaken in de eigen gemeente. Een aantal praktijksituaties en voorbeelden moeten ook in het licht hiervan worden gezien.
26
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
4. (Mee)spelen, (Mee)spreken, (Meed)doen, jeugd‐ beleidsplan van de Vlaamse Regering 2006‐2009 Op 16 december keurde de Vlaamse Regering op voorstel van minister Bert Anciaux het tweede Vlaamse jeugdbeleidsplan goed. Dit jeugdbeleidsplan vormt de basis voor een samenhangend jeugdbeleid van de Vlaamse overheid. Gesteund op een duidelijke visie op de jeugd en het jeugdbeleid formuleert het plan doelstellingen en concrete acties voor kinderen en jongeren, dit voor alle bevoegdheidsdomeinen van de Vlaamse overheid. Het plan besteedt hierbij bijzondere aandacht aan participatie, diversiteit en jeugdwerkbeleid. Het jeugdbeleidsplan is opgebouwd rond een aantal thematische prioriteiten. Participatie en diversiteit lopen er als een rode draad doorheen. Via ‘beleidsrotondes’ worden de ontmoetingen tussen jeugdbeleid en andere beleidsdomeinen vorm gegeven. Goed georganiseerde beleidskruispunten (een vlotte, open samenwerking tussen ministers, departementen, sectoren) zijn noodzakelijk om deze vorm van jeugdbeleid effectief te voeren. Vlaams minister van Jeugd Bert Anciaux coördineerde dit tweede Vlaamse jeugdbeleidsplan. Zowat alle actoren uit het jeugdwerk, uit de kinderrechtenwereld en uit het brede jeugdbeleid werden
hierbij uitvoerig en continu betrokken. Op basis van een duidelijke visie op de relatie tussen overheid en jeugd worden heel wat concrete doelstellingen en acties voor kinderen en jongeren beschreven. De integrale, volumineuze versie van het jeugdbeleidsplan werd enkel als Word-document beschikbaar gesteld op de website jeugdbeleid. Van de syntheseversie van het jeugdbeleidsplan werd wel een brochure gepubliceerd. U kan ze downloaden op www.jeugdbeleid.be. 5. Fiscale aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang Belastingplichtigen kunnen de kosten voor de opvang van hun kinderen beneden de 12 jaar inbrengen ter vermindering van hun belastbaar inkomen. Ze kunnen deze uitgaven dus aftrekken van hun belastingen. Dat staat zo in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. Sinds 2005 is kinderopvang georganiseerd door scholen, het jeugdwerk, de sportsector… eveneens aftrekbaar. De brochure schetst kort het wettelijk kader en tracht een antwoord te geven op de veelgestelde vragen over de fiscale aftrekbaarheid van kinderopvang. De brochure richt zich in de eerste plaats tot jeugdwerkactoren. De begrippen zijn vaak doorvertaald naar gemeenten en jeugdwerk. Het geheel wordt verduidelijkt met voorbeeldvragen en voorbeeldattesten. Deze informatie helpt de landelijke en de lokale jeugdwerkinitiatieven een stuk op weg met het invullen en opmaken van de fiscale attesten die de ouders nodig hebben. Voor de concrete richtlijnen m.b.t. de opvang in de scholen, de sportactiviteiten, de buitenschoolse kinderopvang, hebben de betrokken sectoren geëigende informatie ter beschikking. 6. Alles in huis hebben voor een ingebed jeugdlokalenbeleid De brochure Alles in huis hebben staat uitgebreid stil bij de huisvesting van jeugdverenigingen. Degelijke jeugdlokalen (of het gebrek eraan) bepalen immers in grote mate het succes en de toekomstperspectieven van jeugdverenigingen. Heel terecht onderstreept het jeugdwerk het belang van kwaliteitsvolle jeugdwerkinfrastructuur. In deze brochure reiken we stimulansen en ideeën aan voor een duurzaam en doordacht gemeentelijk jeugdlokalenbeleid. In het eerste deel van de brochure vindt u argumenten en inzichten voor een jeugdlokalenbeleid op lange termijn. Het tweede deel
staat stil bij de instrumenten, met name de beleidsinitiatieven die gemeentebesturen kunnen nemen. Het gaat zowel over het ter beschikking stellen van jeugdlokalen, het subsidiëren ervan als over de dienstverlening die hierrond kan worden opgezet. Het derde en laatste deel van de brochure voert een pleidooi voor de inbedding van het jeugdlokalenbeleid in het bredere kader van het gemeentelijke jeugd- en jeugdinfrastructuurbeleid. U kan de brochure downloaden op www.jeugdbeleid.be. 7. Leidraad ˝Diversiteit in het gemeentelijk jeugdbeleid˝ Toegankelijkheid van het jeugdwerk, diversiteit en interculturaliteit: het zijn actuele items waar vele instanties en organisaties hun woordje over meepraten, studiedagen over inrichten en publicaties aan wijden. Dat ook de Vlaamse overheid en de minister van Jeugd dit een prioritair thema vinden, bewijst onder meer het Vlaamse jeugdbeleidsplan, waar diversiteit een belangrijke plaats inneemt. Deze publicatie wil jeugdconsulenten, schepenen van jeugd, maar ook jeugdwerkers en vrijwilligers, kortom iedereen die op lokaal vlak met kinderen en jongeren bezig is, warm maken om te werken rond diversiteit. Er worden heel wat handvaten geboden om emancipatorisch te werken met groepen kinderen en jongeren die hier het meeste nood aan hebben. De uiteindelijke beleidskeuzes en actiepunten op het terrein worden immers door de gemeenten zelf ingevuld. De leidraad bestaat uit vijf katernen. In de eerste katern Een kader gecreëerd schetsen we onder meer de wettelijke context geschetst en maken we je wegwijs in de manier waarop je met cijfers kan spelen en er vooral iets uit kan leren. Er wordt met andere woorden een kader gecreëerd. De tweede katern, Het doek daagt uit belicht de rol van de jeugddienst in het hele verhaal; hij krijgt een doek voor zich dat hem uitdaagt om creatief in te vullen. De jeugddienst staat er echter niet alleen voor. De derde katern Omkaderd plaatst andere belangrijke actoren in het netwerk even voor het voetlicht. De vierde katern Een kleurig palet gaat over uitdagingen en drempels en zoomt in op enkele mogelijke doelgroepen, dit alles doorspekt met inspirerende voorbeelden. Ten slotte is er een katern gewijd aan nuttige informatie, adressen, studiedagen en publicaties. Rode draad doorheen de verschillende delen zijn een verhaal en enkele tekeningen, die het hele thema op een andere wijze proberen te vangen en de lezer hopelijk verder op weg zetten in zijn/haar creatieve denken. U kan de leidraad downloaden op www.jeugdbeleid.be.
Hoofdstuk 1 ‐ de afdeling Jeugd
27
hoofdstuk 2 het vlaamse jeugd(werk)beleid
–jib
1. Subsidiebeleid Landelijk georganiseerde jeugdverenigingen Een landelijk georganiseerde jeugdvereniging is een vereniging die een werking ontplooit met of voor de jeugd uit minstens vier Vlaamse provincies en volgens haar statuten het jeugdwerk als doel heeft. Om als landelijk georganiseerde jeugdvereniging te worden erkend moet de vereniging voldoen aan de algemene erkenningsvoorwaarden en elk jaar minstens zes keer een module realiseren. De modules waaruit ze kan kiezen en die zij kan combineren zijn: » begeleiding van lokale jeugdverenigingen realiseren » een activiteitenaanbod voor de jeugd opzetten » begeleiding of vorming van jeugdwerkers organiseren » eigen producten realiseren en ter beschikking stellen van de jeugd Een erkenning wordt toegekend voor onbepaalde duur, maar moet wel elk jaar in een voortgangsrapport aangetoond worden. Om de drie jaar dient de vereniging een beleidsnota in, die wordt beoordeeld door de afdeling Jeugd en de Adviescommissie Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk. Op basis van deze nota kent de Vlaamse Regering haar voor drie jaar een basissubsidie en een variabel bedrag toe. Vervolgens sluit de Vlaamse Regering een overeenkomst voor drie jaar af met de vereniging. Hierin wordt vastgelegd wat de vereniging in ruil voor deze subsidie zal realiseren. Elk jaar moet ze dit in een voortgangsrapport en een financieel verslag verantwoorden.
–jib 30
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Dossierbehandelaars - Team Landelijk Georganiseerd Jeugdwerk 1 » Marleen Serré: teamverantwoordelijke (algemene coördinatie van de werkzaamheden van het team) » Anne De Ridder: dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk; activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk » Karine Galle: dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk; activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk » Katleen Van De Cruys: dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd georganiseerd jeugdwerk; activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk » Matti Brouns: dossierbehandeling beleidsnota’s en voortgangsrapporten landelijk georganiseerd jeugdwerk; activiteiten- en erkenningsinspecties landelijk georganiseerd jeugdwerk
Regelgeving » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 2/8/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 16 september 2005 (B.S. 17/07/2002 en 21/11/2005)
Overzicht begroting 2002 tot 2006
Bedrag Aantal gesubsidieerde verenigingen
2002
2003
2004
2005
2006
17.863.000
18.513.000
18.283.000
18.653.000
19.087.391
76
81
69
70
72
Samenstelling adviescommissie2: » Stijn Suys (voorzitter): gewezen medewerker Uit de Marge; wetenschappelijk medewerker faculteit Pedagogische Wetenschappen KU Leuven » Leen Bollen: gewezen medewerker KAJ en Arktos; verantwoordelijke voor het vormings- en bezinningscentrum Hof Zevenbergen in Ranst » Najib Chacouh: docent departement Sociaal-Agogisch Werk Karel-de-Grote Hogeschool Antwerpen » Joke Verschueren: verantwoordelijke jeugddienst Provincie Antwerpen » Geoffrey Heyrbaut: gewezen medewerker VDS; medewerker vzw Balkanactie » Mira Van Olmen: gewezen medewerker Chiro; verantwoordelijke buitenschoolse kinderopvang stad Mechelen » Kaï Van Nieuwenhove: gewezen medewerker VVJ; beleidscoördinator stad Antwerpen
1. De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden” 2. Toestand op 31/12/2006. Voor de meest recente samenstelling verwijzen we naar onze website.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
31
1. Erkenning
3. Projecten
6 verenigingen dienden vóór 1 januari 2006 een aanvraag in om erkend te worden als landelijk georganiseerde jeugdvereniging:
Om de erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen tijdens de duur van een beleidsnota de kans te geven projecten te realiseren die niet konden worden voorzien in de beleidsnota of die samenwerking met andere sectoren betreffen, kunnen zij elk jaar ook een subsidieaanvraag voor een project indienen. De uiterste indiendatum voor deze aanvragen is 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het project van start gaat.
» » » » » »
Bizon vzw, Gent Gezinssportfederatie - Jeugdsportvakanties vzw, Brussel Jonna vzw, Wilsele Kena vzw, Dilsen-Lanklaar NESD Taalstages Walter Depauw vzw, Kortrijk The Outsider Club vzw, Kluisbergen
Jonna vzw trok zelf haar aanvraag in; de aanvraag van Gezinssportfederatie - Jeugdsportvakanties vzw was niet ontvankelijk. Op 19 juli 2006 besliste de wnd. administrateur-generaal de vzw’s Bizon, Kena en NESD Taalstages Walter Depauw te erkennen. .. 2. SubsidiEring In 2006 ontvingen 72 erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen een subsidie. In 2004 waren dat er 70. Enerzijds werden op 22 december 2005 de volgende verenigingen erkend: Clip vzw uit Heverlee, Habbekrats vzw uit Gent en Pinkster Jongeren Vlaanderen vzw uit Londerzeel. Ze werden vanaf 1 januari 2006 de eerste keer gesubsidieerd binnen dit decreet. Anderzijds ging Harlekino vzw in vereffening en verloor daardoor haar erkenning en subsidiëring. Voor de bepaling van de hoogte van het subsidiebedrag werd de volgende procedure gevolgd. Vóór 1 januari 2003 dienden de verenigingen een beleidsplan in. Op basis van dit beleidsplan kende de Vlaamse Regering hen, na kennisname van het advies van de afdeling Jeugd en de adviescommissie, een subsidiebedrag toe voor de jaren 2004, 2005 en 2006. Deze subsidies worden toegekend in de vorm van een enveloppe voor de basis-, personeels, -en werkingskosten. Verenigingen die erkend worden in het eerste of tweede jaar van een planningsperiode, ontvangen voor de rest van de planningsperiode een basisbedrag van 50.000 euro (+ index).
32
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Voorbeelden van dergelijke projecten zijn de integratie van gehandicapte jongeren in de gewone werking, een studie over omgaan met storend gedrag op een speelplein, de uitwerking van een dansproject met gehandicapte jongeren. Voor projecten in 2006 waren er in het totaal 21 ontvankelijke projectaanvragen. De adviescommissie landelijk georganiseerd jeugdwerk en de administratie beoordeelden deze aanvragen. De minister aanvaardde 14 projecten voor subsidiëring. Een overzicht van alle gesubsidieerde projecten vindt u aan het eind van deze rubriek3. Deze projecten werden gefinancierd met middelen van artikel 62 bis van de financieringswet (zie verder pagina 111) 4. Kadervormingsattesten Sinds 2000 zijn er nieuwe criteria van kracht voor het toekennen van attesten aan jeugdwerkers. Deze criteria zijn in de eerste plaats bedoeld om de kadervormingscursussen van de erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen kwalitatief te onderbouwen. De vereniging legt vooraf haar vormingsprogramma ter goedkeuring voor aan de afdeling Jeugd en geeft hierbij aan hoe ze de thema’s die in de criteria bepaald zijn, concreet invult. Elke vormingscursus wordt geleid door gekwalificeerde jeugdwerkers en de cursisten volgen naast het theoretische programma ook een stage in het jeugdwerk. 3. Ondanks het feit dat hun een subsidie werd toegekend, zagen 2 verenigingen uiteindelijk af van het uitvoeren van het ingediende project. In de praktijk werd dus voor slechts 12 projecten een subsidie uitgekeerd.
Op basis van deze criteria kan de afdeling Jeugd 4 soorten attesten uitreiken aan de inrichtende vereniging: » animator (A) (= het vroegere basisattest) » hoofdanimator (HA) » instructeur (I) » hoofdinstructeur (HI). In 2006 werden er in totaal 6.928 attesten uitgereikt. Attest
Aantal
Animator
5.705
Hoofdanimator
985
Instructeur
229
Hoofdinstructeur TOTAAL
9 6.928
5. Terbeschikkingstelling van leerkrachten. Op basis van de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling van leden van het onderwijzend personeel ten behoeve van jeugdorganisaties konden maximum 60 vastbenoemde leden van het onderwijzend personeel voor maximum 6 jaar ter beschikking gesteld worden van erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen om er de leiding en de opleiding van het kader of de pedagogische inrichting op zich te nemen. Deze regeling werd opgeheven op 1 september 2003, conform artikel 64 § 2 van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid van 29 maart 2002. Vanaf 2004 werden bijgevolg geen leerkrachten meer ter beschikking gesteld van landelijk georganiseerde jeugdverenigingen. Wel werden nog salarissen van de vorige jaren door het departement Onderwijs aangerekend aan het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Hiervoor was in totaal 554.000 euro ter beschikking.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
33
6. Overzicht gesubsidieerde verenigingen Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. voortgangsrapport en financieel verslag, vermelden we dit in de volgende Kroniek.
34
Vereniging
Kernopdracht
Beslissing 2004-2006
Subsidie 2006
ABVV-Jongeren vzw
ABVV-jongeren vzw geeft jongeren informatie over studenten-jobs, school verlaten, stages, deeltijds leren en werken en studiebeurzen en helpt ze verder met concrete vragen, problemen of klachten. Als jongerenvakbond komt ze samen met jongeren op voor solidariteit, gelijkheid, democratie en rechtvaardigheid, in Vlaanderen en de wereld.
185.000,00
191.411,54
AFS vzw
AFS Interculturele Programma’s vzw is een vrijwilligers-organisatie die zich sinds 1947 bezighoudt met jongerenuitwisselingen. De vereniging tracht haar steentje bij te dragen tot de wereldvrede door jongeren de kans te geven zich een ‘vreemde’ cultuur eigen te maken en er respect voor op te brengen.
315.000,00
325.033,69
Aktivak vzw
Vanuit het geloof in de vormende waarde van het spel heeft Activak vzw als doel zich in te zetten voor de vorming en de zinvolle en nuttige vrijetijdsbesteding van de jongeren en bij te dragen tot het ontwikkelen van zin voor verantwoordelijk-heid bij deze jongeren. De nadruk wordt gelegd op o.m. sociale, creatieve, sportieve en culturele aspecten.
72.000,00
75.263,06
All art is quite useless vzw
All Art is Quite Useless vzw organiseert vormende, ontspannende en informa-tieve activiteiten ten behoeve van de jeugd en jeugdorganisaties in het kader van beeldende kunst
74.000,00
77.318,78
Animo vzw
Animo vzw stelt zich tot doel te streven naar een sociaal rechtvaardige en democratische samenleving. In die samenleving krijgt iedereen gelijke kansen en kan iedereen die kansen ook waarmaken. Animo is een politieke jongerenvereniging die linkse jongeren (van 14 tot 30 jaar) wil groeperen en een stem geven.
90.000,00
93.764,59
Arktos vzw
Arktos vzw heeft als doel het doorbreken van de maatschappelijke kwetsbaarheid bij jongeren tussen 12 en 25 jaar. Zij doet dit via drie opdrachten: de kernopdracht vorming en de ondersteunings- en signaalopdracht.
475.000,00
489.491,72
Artforum vzw
Artforum vzw is een landelijk georganiseerde jeugddienst die kinderen, jongeren en jonge kunstenaars de kans geeft om actief en/of receptief deel te nemen aan professioneel omkaderde kunst- en cultuuractiviteiten en -projecten. Deze activiteiten en projecten situeren zich binnen het brede werkveld van het kunstzinnige, kunsteducatieve, sociaal-artistieke en/of artistieke.
190.000,00
196.550,86
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Bouworde vzw
Bouworde vzw wil jongeren bewust maken van de kansarmoedeproblematiek (in eigen land en elders), wil hen bewust maken dat er aan verholpen kan worden en wil er hen daadwerkelijk aan laten werken. Bouworde streeft naar bewustwording van een leefwijze om weerwerk te bieden aan een cultuur van individualisme, onverschilligheid en “praat-solidariteit” in een consumptie-, prestatie- en sensatiegerichte maatschappij.
200.000,00
206.829,48
Chirojeugd Vlaanderen vzw
Chirojeugd Vlaanderen vzw wil op verschillende plaatsen in Vlaanderen en Brussel kinderen en jongeren in hun vrije tijd verenigen. Chiro wil hierbij alle kinderen en jongeren aanspreken, ongeacht hun sociale of culturele achtergrond, ongeacht hun fysieke of intellectuele capaciteiten. Via spel wil Chiro kinderen en jongeren ervaringen laten opdoen. Spel wordt voor Chiro een manier van leven. Chiro wil ook betrokken zijn op de brede maatschappij en jongeren aanzetten om een engagement op te nemen in de buurt of de maatschappij.
1.325.000,00
1.363.175,01
Centrum Informatieve Spelen vzw (CIS)
Centrum Informatieve Spelen vzw ontwikkelt, begeleidt en verspreidt spelen die objectieve informatie bevatten over maatschappelijke thema’s zoals: democratie, milieu, relaties & seksualiteit, Europa, verslaving, noord-zuid,... Doel van de spelen is de spelers te sensibiliseren over het behandelde thema.
360.000,00
371.287,51
Clip Vakanties vzw
Met haar actiegerichte taalvakanties wil CLIP vzw de jeugd stimuleren om tot een vlotte meertaligheid te komen. CLIP’s communicatieve en creatieve aanpak doet de grens tussen leren en plezier maken vervagen.
CREFI vzw
CREFI vzw stelt zich tot doel spel en spelen te promoten bij kinderen en jongeren in een kader van creativiteit en met aandacht voor participatie, omgeving en samenleven. Daartoe organiseert CREFI vakanties en cursussen, worden jeugdateliers ondersteund en speelnamiddagen uitgewerkt.
300.000,00
309.615,75
Crejaksie vzw
Crejaksie vzw wil aan jongeren de centrale plaats bieden waar ze recht op hebben en dit tijdens “ontmoetingen” in de vorm van vakanties in binnen en buitenland met inbegrip van bijzondere doelgroepen, tijdens haar eigen ontwikkelde projecten of tijdens ondersteunende kadervormingen. Doorheen haar volledige werking opteert ze voor spel en creativiteit als voornaamste media en is het ludieke, het verrassende en het zichzelfsteeds-opnieuw-uitvinden, nooit veraf.
263.000,00
271.584,83
Danskant vzw
Danskant vzw zorgt voor de verspreiding van dans, muziek en beweging als educatieve en actieve cultuurbeleving met als doel de persoonlijkheidsontplooiing, maatschappelijke integratie en participatie te bevorderen onder kinderen en jongeren.
150.000,00
155.436,35
Ladda vzw (voorheen De Verbeelding en Spirit)
Ladda vzw wil het sluimerende potentieel aan artistieke en culturele elementen bij kinderen en jongeren tussen 6 en 30 jaar naar boven halen, stimuleren en verruimen.
120.000,00
124.600,47
52.650,08
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
35
36
Eigentijdse Jeugd vzw
Eigentijdse Jeugd vzw wil een nationale, eigentijdse jeugddienst zijn voor jongeren tussen 10 en 30 jaar, begeleiders en aspirant-begeleiders op vlak van vrijetijdsbesteding, sociale, culturele en relationele vorming en zingeving. Eigentijdse Jeugd bouwt haar werking op drie pijlers: hartelijkheid, redelijkheid en zinvolheid.
92.000,00
95.820,31
Evangelisch Jeugdverbond vzw
Evangelisch Jeugdverbond vzw organiseert kadervorming voor (toekomstige) jeugd-en kinderwerkers, begeleidt de aangesloten afdelingen en streeft vorming en ontspanning na van jongeren van 3 tot 30 jaar, dit alles vanuit de geloofsvisie zoals die wordt beleden door de Evangelische Alliantie Vlaanderen.
115.000,00
119.461,15
Factor 10 vzw
Factor 10 vzw organiseert binnen- en buitenlandse vakanties voor kinderen en jongeren tot 16 jaar en leidt hiervoor haar eigen animatoren op (vormingen tot animator in het jeugdwerk vanaf 16 jaar). Daarnaast geeft ze ook twee tijdschriften uit (Pep voor de beginnende lezers en Zapito voor de tieners) en zet ze jaarlijks een gezondheidsproject op poten.
225.000,00
232.526,05
Federatie voor Open Scoutisme vzw (FOS)
Federatie voor Open Scoutisme vzw is een actief-pluralistische, internationaal gerichte scouts- en gidsenbeweging. Alle kinderen en jongeren vanaf 5 jaar zijn welkom. De jeugd is bovendien niet enkel het doelpubliek, maar jongeren zijn ook actief als actor op alle niveaus binnen de beweging. FOS werkt dus niet aan een gespecialiseerde opleiding maar kiest ervoor kinderen en jongeren te ondersteunen bij hun algemene ontwikkeling, volgens een eigen pedagogisch project.
325.000,00
335.312,32
Free Time vzw
Free Time vzw biedt kinderen van 3 tot 16 jaar ontspannende en leerzame vrijetijdsactiviteiten aan met het oog op promotie van sport en cultuur bij de jeugd.
Globelink vzw
Globelink vzw wil de wereld jongerenwijs maken door de jongeren wereldwijs te maken. Globelink wil de weerbaarheid van jongeren en de kans op deelname aan de opbouw van de samenleving verhogen; verder wil Globelink dat jongeren vanuit hun eigen leefwereld participeren aan de opbouw van een duurzame samenleving op economisch, ecologisch, politiek, sociaal en cultureel vlak. Het unieke van Globelink ligt in de specifieke combinatie van de 4 pijlers namelijk jongeren, duurzame ontwikkeling, mondialiteit, inspraak en participatie.
220.000,00
227.386,74
Graffiti vzw
Graffiti vzw wil kinderen en jongeren (6-30 jaar) de nodige ruimte en middelen aanbieden om op een creatieve manier met diverse (alternatieve) communicatievormen te experimenteren, omdat communicatie een basisvoorwaarde is om actief, bewust en kritisch te participeren aan de samenleving.
155.000,00
160.575,66
Groep Intro vzw (voorheen Vlaams Centrum voor Levensvorming)
Groep Intro vzw is een vormingsorganisatie die zich richt naar maatschappelijk kwetsbare jongeren, met bijzondere aandacht voor laaggeschoolden. Ze wil de jongeren, door middel van een vormingsgerichte aanpak, middelen aanreiken om persoonlijke groei te stimuleren en hun participatie aan en integratie in de maatschappij te verhogen. Haar kerntaken zijn: sensibilisatie, informatie, begeleiding en opleiding van jeugd(bege)leiders en intermediairen.
1.040.000,00
1.070.234,14
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
52.650,08
Habbekrats vzw
Habbekrats vzw is een vormingsdienst voor jongeren van 12 tot 25 jaar uit randgroepen. De dienst is een forum voor verschillende projecten. Elk project is laagdrempelig en werkt integraal. De werking van Habbekrats situeert zich vooral op preventief vlak.
52.650,08
Humanistische Jongeren vzw
Humanistische Jongeren vzw is een open, progressieve vrijzinnige jeugdorganisatie. Zij ijvert voor een optimale lichamelijke en geestelijke ontplooiing van de jongere in een sfeer van open en vrij onderzoek, wars van alle dogma’s. Alle jongeren moeten gelijkwaardige kansen tot deze individuele ontplooiing krijgen in een jeugdvriendelijke maatschappij.
259.000,00
267.473,38
Interdiocesane Jeugddienst vzw (IJD)
De Interdiocesane Jeugddienst vzw wil kinderen, jongeren en jongvolwassenen (en hun begeleiders) begeleiden en ondersteunen in hun zoektocht naar zingeving en groei naar volwassenheid vanuit het christelijke levens-en geloofsverhaal. In de breedte richt zij zich tot jongeren die zich niet uitdrukkelijk tot geloof en kerk engageren, in de diepte besteedt zij ook aandacht aan jongeren die duidelijk gelovig zijn.
200.000,00
206.829,48
JeF vzw
JeF vzw is een landelijke Jeugdhuis Federatie volledig ten dienste van alle jeugdhuisverantwoordelijken en -medewerkers uit heel Vlaanderen. Bij JeF kunnen ze terecht voor een ruim aanbod kadervormingen, activiteiten en workshops op maat. Daarnaast vertegenwoordigt JeF de jeugdhuizen en beantwoordt al hun vragen.
50.000,00
52.650,08
Jekino vzw
Jekino-Films vzw is een jeugdwerkvereniging die kinderen, jongeren en jeugdverantwoordelijken wil begeleiden en helpen in de ontwikkeling van een gezonde kritische houding ten overstaan van de krachtige invloed van de diverse (audiovisuele) media.
180.000,00
186.272,23
Jemp vzw
Jemp vzw (Jeugddienst voor Maatschappelijke Participatie) wil kinderen en jongeren als competente burgers in de actuele maatschappelijke context versterken door de participatiepraktijk te ondersteunen en de participatieidee mee vorm te geven. Als pluralistische landelijke jeugddienst wil JEMP die kinderen en jongeren aanspreken die geïnteresseerd zijn in jeugd(werk) beleid en jongerenparticipatie, zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau. Jemp ondersteunt vooral lokale jeugdraden.
110.000,00
114.321,84
Jeugd en Dans vzw
Jeugd & Dans vzw propageert bij de jeugd de amateurdans in heel haar verscheidenheid, dit door zelf jeugdwerkactiviteiten te organiseren en te begeleiden, en informatie en documentatie te verstrekken via dienstverlening.
85.000,00
88.625,27
Jeugd en Gezondheid vzw
Jeugd en Gezondheid vzw heeft als kernopdrachten » het realiseren van vakanties voor jongeren met bijzondere aandacht » het realiseren van vakanties voor kinderen en jongeren tussen de 6 en 25 jaar » het realiseren van technisch-pedagogische vorming voor haar kadervrijwilligers » het opzetten of ondersteunen van projecten in functie van gezondheidsvoorlichting en –opvoeding » het opzetten of ondersteunen van projecten rond mutualistische opvoeding en dienstverlening voor jongeren
960.000,00
988.005,13
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
37
38
Jeugd en Stad vzw (JeS)
Jeugd en Stad vzw wil kinderen, jongeren en jongvolwassenen zoveel mogelijk kansen bieden in de stad: kansen op een boeiende en leerrijke vrije tijd, op opleiding en tewerkstelling, op inspraak in en participatie aan het beleid, op cultuurdeelname én cultuurcreatie. Ze realiseert deze kernopdracht door de behoeften van kinderen, jongeren en jongvolwassenen af te stemmen op de mogelijkheden van de stad en door als een laboratorium in te spelen op het innoverende stadsgebeuren.
300.000,00
309.615,75
Jeugd en Vrede vzw
Jeugd en Vrede vzw is een pluralistische, Vlaamse jeugddienst voor vredesopvoeding en wil haar kernopdracht realiseren vanuit een ruim vredesbegrip en vanuit diverse invalshoeken. Jongeren weerbaar maken en respect voor en verbondenheid met mensen en de aarde zijn centrale uitgangspunten
230.000,00
237.665,36
Jeugd Rode Kruis vzw
Jeugd Rode Kruis vzw is het Rode Kruis op maat van kinderen en jongeren. Haar doelstelling luidt dan ook: Jeugd dichter bij Rode Kruis, Rode Kruis dichter bij Jeugd. Jeugd Rode Kruis brengt kinderen in contact met alles wat het Rode Kruis doet en waar het voor staat: menselijkheid, eerste hulp, internationale acties, sociale werking, hulpacties, bloed, etc. Jeugd Rode Kruis richt zich naar lokale JRK-kernen, scholen, jeugdbewegingen, … met eerstehulpcursussen en-spelletjes, met lespakketten voor leerkrachten, met rolstoeltesten of bosspelen over de verdragen van Genève.
211.000,00
218.135,97
Jeugd, Cultuur en Wetenschap vzw
Jeugd, Cultuur en Wetenschap vzw wil jongeren betrekken bij culturele en wetenschappelijke activiteiten en de interesse voor cultuur en wetenschap stimuleren bij jongeren van 8 tot 25 jaar door hen een aangename vrijetijdsbesteding aan te reiken.
161.000,00
166.742,84
Jeugddienst Don Bosco vzw
Jeugddienst Don Bosco vzw heeft als kernopdrachten (kader)vorming, zowel nationaal als internationaal, internationaal vrijwilligerswerk, acties en activiteiten omtrent zingeving, dienstverlening naar vakantiewerkingen toe.
150.000,00
155.436,35
Jeugdtip vzw
Jeugdtip vzw wil als jeugddienst van de Vlaamse Neutrale Ziekenfondsen en als landelijk erkende jeugdwerkorganisatie een vrijetijdsaanbod voor kinderen, jongeren en hun ouders uitwerken door middel van vakanties en vormingen waarbij betaalbaarheid een beslissende factor is.
150.000,00
155.436,35
Jeugdvakanties Duinen-Heide vzw
De missie van Jeugdvakanties Duinen-Heide vzw is enerzijds aan kinderen en jongeren van 6 tot en met 14 jaar een leuke, uitdagende vakantie te bieden en anderzijds kadervorming en vorming te bieden aan jongeren vanaf het jaar dat ze 16 worden.
120.000,00
124.600,47
Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming vzw (JNM)
Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming vzw is een vereniging voor en door jongeren tussen 8 en 25 jaar die zich interesseren in natuur en milieu. Samen trekken ze de natuur in om deze intens te beleven, en verdiepen ze zich in de diversiteit van het planten- en dierenrijk. Ze trekken naar de mooiste natuurgebieden met een zeldzame natuur.
180.000,00
186.272,23
Jong CD&V vzw
Jong-CD&V vzw is een jongerenbeweging die door debat, stellingnames, maatschappelijke en politieke acties tracht bij te dragen tot een rechtvaardige, solidaire en democratische samenleving en dit op basis van de christen-democratische waarden en methodes.
180.000,00
186.272,23
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Jongerengemeenschappen vzw (JGM)
Deze jeugdhuiskoepel heeft als missie een gezonde populatie jeugdhuizen te verkrijgen, die open staan voor alle jongeren en waarbij ontmoeting, ontspanning en vorming de rode draad van de werking uitmaken. Hiervoor biedt JGM ondersteuning aan de vele jeugdhuismedewerkers bij het opnemen van hun verantwoordelijkheden en engagementen in de vorm van begeleiding, kadervorming en dienstverlening.
140.000,00
145.157,72
Jong-VLD vzw
De Jonge Vlaamse Liberalen en Democraten (Jong VLD vzw) is een politieke jongerenvereniging (14 tot 35 jaar) die tot doel heeft enerzijds jongeren meer bij de politiek te betrekken (beleidsparticipatie) en hen mondiger te maken door middel van talrijke activiteiten die burgerschapvormend zijn. Anderzijds stelt zij zich tot doel de mening van de jongeren te verwoorden in maatschappelijke discussies en actief op te treden als vertegenwoordiger van die jongeren die lid zijn van de vereniging. Natuurlijk stelt de vereniging zich ook tot doel een eigentijds liberalisme te promoten en de specifieke waarden en normen, eigen aan het liberalisme, door middel van vorming en educatie aan de leden bij te brengen.
50.000,00
52.650,08
Katholieke Arbeidersjeugd vzw (KAJ)
Als jongerenbeweging komt KAJ vzw op voor en werkt zij voor, door en met alle schoolgaande, werkzoekende en werkende jongeren tussen 12 en 30 jaar, met een specifieke aandacht voor TSO-BSO-BuSO en maatschappelijk kwetsbare jongeren. KAJ wil via vorming en actie jongeren begeleiden in hun groei naar bewustwording, individuele en collectieve verantwoordelijkheid gericht op een democratische, basisgerichte en rechtvaardige samenleving.
481.000,00
495.658,90
Karavaan vzw
Karavaan vzw heeft als kernopdrachten: » werken aan interculturele ontmoetingen via socio-culturele activiteiten in Vlaanderen en internationale contacten in het buitenland (reizen) » opleiden van jongen mensen tot reisbegeleider » zich maatschappelijk profileren rond het thema duurzaam toersime (in al zijn aspecten).
233.000,00
240.748,95
Kei-Jong vzw
Kei-Jong vzw wil met een open, aangepast vormingsaanbod onder professionele begeleiding, en aangepaste publicaties werkbekwame jongeren met een verstandelijke handicap ondersteunen op vlak van integratie, participatie, zelfontplooiing en zelfbeschikking.
220.000,00
227.386,74
KLJ-Centrale vzw
Katholieke Landelijke Jeugd vzw is een vormingsbeweging die, vooral op het platteland en vanuit haar christelijke inspiratie, meewerkt aan de opbouw van de maatschappij. Deze opdracht heeft de KLJ doorvertaald in: » vier inhoudelijke speerpunten: pastoraal, plattelandsontwikkeling, solidariteit en relatievorming » vijf methodische speerpunten: jonge mensen bij elkaar brengen; sport, spel en ontspanning; innemen van maatschappelijke standpunten; cultuurwerking; werken met een jaarthema. KLJ werkt aan deze opdracht door het begeleiden van ongeveer 370 lokale KLJ-afdelingen en het vormen van de bestuursleden van deze afdelingen.
820.000,00
844.104,35
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
39
40
Koning Kevin vzw (voorheen Spelewei)
Koning Kevin vzw ziet haar kernopdracht in het stimuleren en het ontwikkelen van een speelse, creatieve en muzische (‘kunstzinnige’) houding. Deze vereniging programmeert daarom een waaier aan initiatieven waarin dans, drama, muziek, beeld, media, spel, maar ook creatief denken, figurentheater, koken, schrijven, aan bod komen.
350.000,00
361.008,89
Kriebels en Kuren vzw
Kriebels & Kuren vzw wil kwaliteitsvakanties voor jongeren organiseren. De vereniging richt zich naar jongeren tussen 5 en 21 jaar. Ontspanning staat daarbij centraal. De sleutel tot die kwaliteit ligt vooral in de begeleiding van deze jeugdvakanties. Kriebels & Kuren wil dan ook de nodige tijd en middelen investeren in het vormen van jeugdwerkers.
50.000,00
52.650,08
Kris Kras vzw
De kernopdrachten van Kris Kras vzw zijn: » organiseren van reizen, weekends en daguitstappen voor jongeren tussen 18 en 30 jaar » opleiden van haar eigen reisbegeleiders op (kadervorming + stages) » op vraag van verenigingen (jeugd- en volwassenenwerking) en scholen vorming geven over duurzaam reizen; vormingspakket ‘Reiskriebels met grenzen’ » productie van à la carte reizen voor scholen, jeugdverenigingen, studentenorganisaties,…
210.000,00
217.108,11
KSJ-KSA-VKSJ vzw
KSJ-KSA-VKSJ vzw is een van de drie grote jeugdbewegingen, met 35.000 leden, verspreid over 300 groepen in Vlaanderen.
795.000,00
818.407,79
KVG-jongeren vzw
Jong-KVG vzw is een organisatie van jongeren (6-30 jaar) met en zonder handicap. Onder de naam ‘n Andere Vakantie organiseert Jong-KVG vakanties en internationale groepsuitwisselingen in binnen- en buitenland. Voor jongeren zonder handicap en jongeren met een louter lichamelijke handicap zijn er vormingscursussen (animator, hoofdanimator) en het kadertijdschrift Klap. Jong-KVG heeft ook een tiental lokale kernen, die vrijetijdsactiviteiten aanbieden voor jongeren met en zonder handicap.
220.000,00
227.386,74
Lejo vzw
Lejo vzw biedt jongeren met een lage scholingsgraad kansen tot ontplooiing van hun persoonlijkheid. Het is de bedoeling hen zo goed mogelijk te laten participeren aan wat rondom hen gebeurt, zowel in eigen milieu als in breder samenlevingsverband. Daarenboven verdedigt Lejo hun belangen en fungeert zij als hun spreekbuis.
255.000,00
263.361,93
Maatschappelijke Jongeren Actie vzw (MJA)
Maatschappelijke Jongeren Actie vzw is de onafhankelijke jongerenbeweging van de Socialistische Mutualiteiten en organiseert vakanties, activiteiten en vorming voor en door jongeren, informeert en sensibiliseert over gezondheidsthema’s en biedt een gestructureerde ledenbeweging.
394.000,00
406.234,85
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Mooss vzw
Mooss vzw is in Leuven opgericht in 1981. Haar algemene doelstelling is “actieve kunsteducatie”: het leren van, over en met de kunsten via actieve werkvormen. Mooss wil kinderen, jongeren en hun begeleiders in contact brengen met theater, muziek, dans, beeldende kunsten en audiovisuele kunsten via het zelf doen, d.w.z. via een eigen expressieve activiteit. Daarnaast biedt Mooss ook beschouwende kunsteducatie aan bij bestaande kunstmanifestaties. Mooss werkt voor een doelpubliek van kinderen en jongeren en hun begeleiders.
271.000,00
279.807,73
Nature vzw
Nature vzw richt avontuurlijke en natuurgebonden programma’s in voor jongeren. Zij richt tevens kadervormingen in voor jeugdwerkers en -verenigingen.
91.000,00
94.792,45
Natuur en Wetenschap vzw
Natuur en Wetenschap vzw stelt zich tot doel de natuur en de wetenschap, in de meest uitgebreide betekenis van het woord, te populariseren onder de jongeren door het organiseren van vormende en ontspannende activiteiten.
80.000,00
83.485,96
Op Vrije Voeten vzw
Vetrekkende vanuit haar missie als protestants- christelijke jeugdorganisatie bouwt Op Vrije Voeten vzw haar werking uit op de volgende 4 peilers: » kerkelijke en niet kerkelijke jeugd helpen bij het vinden van hun weg in het leven en hun geloof » opkomen voor een eigen plaats van de (protestantse) jeugd en een stem zijn voor hen in de Kerk en in de samenleving » ondersteuning van het jeugdwerk binnen de protestantse Kerk » meewerken aan en zorgdragen voor een multiculturele en pluriforme samenleving.
100.000,00
104.043,21
Panta Rhei vzw
Panta Rhei vzw stimuleert de uitbouw van een kader waarbinnen jongeren plezierige, creatieve, vormende en vaardigheidsbevorderende activiteiten opzetten. Dit doet ze om de persoonlijkheidsontplooiing, de weerbaarheid, de sociale integratiezin en het constructieve engagement bij jongeren te stimuleren om zo een goed ‘samen zijn’ te beleven.
115.000,00
119.461,15
Pedagogisch instituut J.L. Vivès vzw
Vivès vzw heeft als kernopdrachten: » studie en advies van alle aspecten van een gemeentelijk speel(ruimte) beleid » ontwerpen speelinfrastructuur (buurtspeelpleinen, schoolspeelplaatsen) met inspraakbegeleiding » vorming van begeleiders voor speelpleinen, jeugdateliers, kinderopvang » agogische ondersteuning van plaatselijke speelprojecten » belangenverdediging van plaatselijke speelinitiatieven naar diverse overheden.
160.000,00
165.714,98
Pinkster Jongeren Vlaanderen vzw
Pinkster Jongeren Vlaanderen (PJV) organiseert kampen, activiteiten en vorming voor jongeren van 3 tot 30 jaar. PJV wil jongeren uitdagen om evangelische basiswaarden uit te leven, zichzelf te ontplooien en mee te bouwen aan een warmere samenleving.
52.650,08
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
41
42
Prego - Jongeren met Spirit vzw
Prego vzw is een politieke jeugdorganisatie. Ze verenigt jongeren die actief aan politiek willen doen en die dezelfde basisbeginselen onderschrijven. Ze brengt jongeren in contact met politiek en wil hun interesse voor politiek opwekken. Ze wil jongeren maatschappelijk en politiek vormen en geeft jongeren een spreekbuis binnen de partij Spirit, binnen de publieke opinie en binnen de diverse politieke raden en assemblees.
108.000,00
112.266,12
Roeland vzw
Roeland vzw wil op structurele wijze de communicatieve taalvaardigheid van de jeugd in Vlaanderen bevorderen. De vereniging streeft meertaligheid van jongeren na met het oog op hun individuele ontplooiing en het optimaal functioneren in een internationale en multiculturele context.
245.000,00
253.083,30
Scouts en Gidsen Vlaanderen vzw
Scouts en Gidsen Vlaanderen vzw richt zich met scouting op de ontplooiing van jonge mensen als individu, in groep en binnen de samenleving. Ploegwerk, medebeheer, zelfwerkzaamheid, engagement en dienst zijn de basis van haar aanpak. Met activiteiten vol avontuur en creativiteit bouwt Scouts en Gidsen Vlaanderen een werking op per leeftijdstak. Het openluchtleven is de kracht van de vereniging. Scouting wil zeggen: op verkenning gaan. Het is een spel dat niet luchtledig is, vrije tijd die niet vrijblijvend is. Zo wil de vereniging alle kinderen en jongeren helpen opgroeien tot gelukkige mensen in een rechtvaardige wereld.
1.000.000,00
1.029.119,64
Sporta-Vakantie vzw
Sporta-Vakantie vzw is enerzijds een organisatie voor sportieve en creatieve vakanties en anderzijds voor vorming van de jeugd. De vakanties en vormingscursussen beogen een evenwichtige persoonsontplooiing met de nadruk op sociale, culturele, creatieve en sportieve aspecten.
125.000,00
129.739,78
Top Vakantie vzw
Top Vakantie vzw (Vormingswerk en Vrijetijdsbesteding voor Jongeren) stelt jongeren en iedereen die met hun opvoeding begaan is - ouders en organisaties - een waaier van vakanties voor waarbij het educatieve aspect primeert. De verblijven, stages en reizen worden uitgewerkt en geanimeerd door teams van vrijwilligers, die door Top Vakantie worden opgeleid. Hierbij wordt nauwlettend toegezien op de pedagogische aspecten van de vrijetijdsbesteding, de onontbeerlijke technische bijscholing en de aanpassing aan uitgewerkte projecten voor elk type vakantie. Als pluralistische vereniging eerbiedigt Top Vakantie elke waardedragende overtuiging en hecht zij bijzonder veel belang aan de sociale ontplooiing die het gevolg is van een goed geleid groepsleven.
318.000,00
328.117,28
Uit de Marge vzw
Uit de Marge vzw levert een actieve bijdrage tot de realisatie van de rechten en gelijke kansen van de maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in de Vlaamse Gemeenschap. Hierbij concentreert Uit de Marge zich op de uitbouw van een kwalitatief hoogstaand jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren.
160.000,00
165.714,98
VIA-IJU vzw
Vanuit een pluralistische visie brengt VIA vzw mensen met uiteenlopende waarden, normen en achtergronden samen via internationaal vrijwilligerswerk. Doorheen een proces van confrontatie en uitwisseling van elkaars waarden, normen, ideeën en inzichten steunt VIA deze mensen om te komen tot wederzijds begrip en nieuwe inzichten in andere culturen en samenlevingsvormen.
180.000,00
186.272,23
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw
De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw (VDS) is een dienstverlenende organisatie voor de 400 speelpleinwerkingen die Vlaanderen rijk is, los van de grootte, beheersvorm of kwaliteit. Haar dienstverlening omvat advies, begeleiding, vorming en belangenbehartiging.
470.000,00
484.352,41
Vlaamse Federatie van Jeugdhuizen vzw
De Vlaamse Federatie van Jeugdhuizen vzw (VFJ) is een pluralistische federatie die de jeugdhuismethodiek wil verspreiden en versterken. Zij biedt daarvoor een leidraad, ondersteuning en belangenbehartiging aan op alle niveaus, en dit vanuit de kracht en de mogelijkheden van de jongeren.
350.000,00
361.008,89
Vlaams Nationaal Jeugdverbond vzw
Vlaams Nationaal Jeugdverbond vzw (VNJ) wil als traditionele jeugdbeweging, kinderen al spelend Vlaams bewustzijn, respect voor het milieu en voor elkaar bijbrengen. Spelen voor een vrij en mooi Vlaanderen, met kameraadschap, eerlijkheid, moed en trouw nog steeds hoog in het vaandel geschreven.
81.000,00
84.513,82
Wel Jong Niet Hetero vzw
Wel Jong Niet Hetero vzw (WJNH) groepeert en begeleidt lokale holebijongerengroepen, organiseert zelf landelijke initiatieven zoals het holebikamp, trefdagen, forummeetings, min-19 (scholierenwerking), holebifuiven, To Bi! en doet aan kadervorming voor holebijeugdwerkers. Verder is WJNH het aanspreekpunt wat betreft de holebijongerenthematiek in Vlaanderen.
125.000,00
129.739,78
Youth for Understanding (YFU)
Het doel van Youth for Understanding vzw (YFU) is jongeren over de hele wereld voor te bereiden op hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden in een veranderende maatschappij, waarbinnen mensen uit verschillende landen en culturen steeds meer van elkaar afhankelijk worden.
63.000,00
65.885,88
18.257.000,00
18.876.620,01
7. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 49‐61) Hieronder vindt u de correcties op de initieel toegekende bedragen die wij in de Kroniek 2005 vermeldden (begrotingsbedrag 2005). De bedragen werden aangepast na controle van het voortgangsrapport en financieel verslag.
Jeugd zich verplicht om bij 5 verenigingen het initieel toegekende subsidiebedrag te verminderen. Hieronder vindt u de bedragen die uiteindelijk zijn uitbetaald.
Op basis van de begroting 2005 werd aan 70 erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen een subsidie toegekend voor een totaal van 18.653.000 euro. Na controle van de voortgangsrapporten en financiële verslagen zag de afdeling
All art is quite useless Jemp Jong-VLD Ladda Prego
68.690,84 101.402,76 46.435,92 110.489,40 99.585,40
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
43
8. Overzicht projectsubsidies Bouworde vzw Omschrijving project
Bouworde wil haar specifieke (vormings)activiteiten voor jongeren met een sensoriële handicap continueren. Zij biedt de jongeren een 10-daags inleefmoment aan in voorzieningen voor leeftijdsgenoten met eenzelfde handicap in Marokko, Tunesië en Burkina Faso. Naast het intercultureel aspect wil Bouworde jongeren daadwerkelijk laten helpen in een instelling in het zuiden door hen samen met de jongeren ter plaatse een welpbepaald takenpakket te laten realiseren. Verder wil Bouworde met dit project minstens 1 keer in de media komen met het oog op positieve beelvorming m.b.t. de doelgroep.
Subsidiebedrag
30.000 euro
JeS vzw Omschrijving project
Met het project “Competenties van jonge vrijwillige stads-jeugdwerkers” wil JeS de bestaande dynamieken rond EVC (elders verworven competenties), brede school en levensbreed leren mee versterken door haar kadervormingsaanbod te koppelen aan de werking rond oriëntatie en opleiding van werkloze jongeren, om ook op die manier de toeleidingskansen van jonge (allochtone) stadsjeugdwerkers naar de arbeidsmarkt te verhogen. Binnen de evolutie naar een grotere impact van elders verworven competenties op de toeleiding naar de arbeidsmarkt wil zij het voortouw nemen in het inschalen van competenties verworven door engagement in het jeugdwerk, dit vertalen naar een duidelijke accreditatie op stedelijke schaal en in het opstellen van een procesdraaiboek.
Subsidiebedrag
5.000 euro
Jeugddienst Don Bosco vzw Omschrijving project
Jeugddienst Don Bosco wil een speelpleinwerking opstarten en uitbouwen in Essaouira (Marokko) voor kinderen uit het weeshuis ‘Darna’ en een grote groep straatkinderen in die buurt. Het project omvat twee aspecten: » Vlaamse jongeren die ervaring hebben met speelpleinwerk naar Marokko brengen, om samen te werken met de lokale groep kinderen en zodoende het speelpleinwerk daar impulsen te geven » ontmoeting via spelen en het samenwerken van jongeren uit de twee culturen als een boeiende interculturele ervaring
Subsidiebedrag
10.000 euro
Jeugd en Vrede vzw
44
Omschrijving project
Het project Jamasee! koppelt een inleefreis aan het goede doel. Tien jongeren tussen vijftien en achttien jaar trekken samen met twee begeleiders van Jeugd en Vrede, een camerateam en een bekende Vlaming op inleefreis naar Sri Lanka. Het is de bedoeling om het interculturele bewustzijn van Vlaamse jongeren te vergroten. Na de reis wordt van de deelnemers een verder engagement gevraagd: samen met een bekende peter wordt een sensibilisatiecampagne op touw gezet rond de problematiek van de kindsoldaten.
Subsidiebedrag
5.000 euro
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
45
Jeugdtip vzw Omschrijving project
Jeugdtip legt met haar project ‘Ieder1’ de nadruk op verdraagzaamheid en respect ten opzichte van elkaar. In 2005 wil Jeugdtip de Ieder1-actie verspreiden naar alle kinderen in Vlaanderen via 5 kleurrijke Ieder1initiatieven met optreden van Eric Baranyanka (Ketnet-band). Jeugdtip plant eveneens een onderzoek naar de toepasbaarheid van de principes van de sociale marketing op haar actie.
Subsidiebedrag
10.000 euro
Jongerengemeenschappen vzw Omschrijving project
JGM vzw en de Vlaamse federatie van Jeugdhuizen (VFJ vzw) plannen een fusie tussen beide organisaties, met 2006 als overgangsjaar. In dat overgangsjaar zijn heel wat inhoudelijke en praktische investeringen noodzakelijk. Dit project is een onderdeel van het veranderingsproces.
Subsidiebedrag
10.000 euro
Maatschappelijk Jongerenactie vzw (MJA) Omschrijving project
Dit is de verlenging van een project dat van start ging in 2004. MJA wil het werken met jongeren met een handicap integreren binnen haar werking door het oprichten van een cel MJA_inc. Deze cel zal het inclusief werken integreren in de volledige werking van MJA met o.a. inclusieve activiteiten en vakanties, een website, gespecialiseerde monitoren…
Subsidiebedrag
25.000 euro
Maatschappelijk Jongerenactie vzw (MJA)
46
Omschrijving project
Met het project Eurocrack wil MJA BSO- en TSO-jongeren stimuleren tot een grotere deelname aan Europese groepsuitwisselingen van het Europees Programma Jeugd. Via scholen en jeugdhuizen wil MJA een aantal jongeren selecteren en opleiden tot ‘peer eduactors Eurocrack’. Deze jongeren krijgen vorming en gaan op uitwisseling. Gedreven door hun enthousiasme zetten deze Eurocracks hun eigen peer group ertoe aan om zelf een Europese groepsuitwisseling te organiseren, waarbij MJA ondersteuning biedt doorheen het traject.
Subsidiebedrag
25.000 euro
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Top Vakantie vzw Omschrijving project
Top Vakanties wil met dit project haar reguliere vakantiewerking ook openstellen voor kinderen met autismespectrumstoornis, diverse vormen van ADHD, ADD en diabetes. De vereniging wil hiervoor een begeleiding van één op één voorzien. Het eerste jaar zouden er vijftig jongeren worden opgevangen. In 2006 plant de vereniging tevens twee vormingsdagen rond het omgaan met jongeren met bijzondere zorgen. Daarnaast ondersteunt zij een projectgroep die vorming aanbiedt, contacten onderhoudt met gespecialiseerd medisch personeel en betrokken hulporganisaties, een hulplijn voor ouders en begeleiders organiseert en een informatiebrochure maakt.
Subsidiebedrag
15.000 euro
Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw (VDS) Omschrijving project
Uit onderzoek blijkt dat kinderen naarmate ze ouder worden afhaken van het speelpleinwerk. Met dit tienerlabo-project wil VDS vooral aandacht besteden aan communicatie en participatie. Goede begeleiders kunnen daarin een meerwaarde betekenen. Ze kunnen functioneren als ‘tolken’ die de tienertaal spreken en vertalen. Begeleiders kunnen tevens ondersteuning bieden bij plannen en projecten van tieners. VDS heeft met dit project een toegankelijke tienerwerking voor ogen. De twee belangrijke doelstellingen van het project zijn: » speelpleinen met tienerwerking ondersteunen » speelpleinen stimuleren om met een tienerwerking te beginnen
Subsidiebedrag
10.000 euro
Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw (VDS) Omschrijving project
VDS heeft een genuanceerde kijk op storend gedrag op het speelplein. Met dit project wil de vereniging animatoren rechtstreeks bereiken: ze wil concrete tips, achtergrondinformatie en inzichten geven. VDS wil animatoren ertoe aanzetten om met andere animatoren van hun speelpleinen te overleggen over een goede begeleidershouding en de aanpak van moeilijke situaties op het speelplein.
Subsidiebedrag
10.000 euro
Scouts en Gidsen Vlaanderen vzw Omschrijving project
In 2007 viert Scouting zijn honderdste verjaardag. Onder de noemer ‘One World One Promise’ wordt wereldwijd rond hetzelfde jaarthema gewerkt. Wereldbroederschap en vrede zullen daarbij de invalshoeken zijn. Scouts en Gidsen Vlaanderen zorgt voor de coördinatie, zowel op Vlaams als nationaal niveau. In augustus 2006 werd een startweekend georganiseerd voor de Vlaamse leiding. Dit project dient in dat kader gesitueerd te worden.
Subsidiebedrag
15.000 euro
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
47
Experimenteel of vernieuwend jeugdwerk Sinds 2000 subsidieert de Vlaamse overheid jeugdverenigingen die experimentele initiatieven opzetten. Dit zijn initiatieven die inspelen op nieuwe ontwikkelingen en behoeften die zowel binnen het jeugdwerk als meer algemeen bij de jeugd leven. Ze moeten vernieuwend zijn op het vlak van methodiek of inhoud (bijvoorbeeld het opstarten van jeugdwerk via nieuwe methodieken of het aanspreken van nieuwe doelgroepen). Zo werd in het verleden een initiatief gesubsidieerd dat tot doel had via circusspel de individuele, sociale, motorische en creatieve ontwikkeling van kinderen te bevorderen. In 2006 viel een initiatief in de prijzen dat een radiocentrum voor jongeren wil uitbouwen, met radioworkshops. Op onze website vindt u een globaal overzicht van alle gesubsidieerde initiatieven sinds de invoering van deze subsidieregeling. Een subsidieaanvraag kan tweemaal per jaar worden ingediend (15 maart en 1 september). Een vereniging kan hoogstens 36 opeenvolgende maanden worden gesubsidieerd, met een maximaal subsidiebedrag van 43.400 euro per jaar (aangepast aan de gezondheidsindex). De aanvraagdossiers worden voorgelegd aan de Adviescommissie Experimenteel Jeugdwerk, die een advies uitbrengt over de inhoud van de dossiers en de hoogte van het subsidiebedrag. Mede op basis van dit advies formuleert de afdeling Jeugd een voorstel van beslissing aan de minister.
Dossierbehandelaar: Riet Plevoets - Team Jongerenprojecten4 Regelgeving » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 2/8/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2005 (B.S. 17/07/2002 en 21/11/2005)
Overzicht begroting 2002 tot 2006 2002
2003
2004
2005
2006
Bedrag
446.000
446.000
150.000
156.000
158.000
Aantal gesubsidieerde initiatieven
22
10
6
6
5
Samenstelling Adviescommissie Experimenteel Jeugdwerk5: » Emily Ghekiere (voorzitter): werkt bij de dienst Gelijke Kansen van de stad Gent » Filip Preckler (ondervoorzitter): werkte bij VVKSM (Vlaamse Vereniging van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen) » Gunter Loos: werkt bij Kind en Gezin » Filip François: werkt bij de jeugddienst van de provincie West-Vlaanderen » Touria Aziz: werkt bij Centrum West
4 5
48
De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden”. Toestand op 31/12/2006. Voor de meest recente samenstelling verwijzen we naar onze website.
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
1. Subsidieaanvragen In het najaar van 2005 ontving de afdeling Jeugd 3 nieuwe aanvraagdossiers met het oog op subsidiëring vanaf 1 januari 2006. Op basis van het advies van de adviescommissie en de afdeling besliste de minister eind 2005 1 nieuw initiatief te aanvaarden voor subsidiëring. Het ging om een bedrag van 30.000 euro. In het voorjaar 2006 werden 6 aanvraagdossiers ingediend: 3 aanvragen tot verlenging van de subsidiëring en 3 nieuwe
subsidieaanvragen. Na kennisname van het advies van de adviescommissie en van de afdeling nam de minister een positieve beslissing voor 3 aanvragen tot verlenging en voor 1 nieuwe aanvraag. In totaal ging het om een bedrag van 128.000 euro. In het najaar van 2006 dienden 4 nieuwe initiatieven een subsidieaanvraag in. Drie aanvragen worden betoelaagd in 2007. Het gaat om een totaalbedrag van 65.000 euro. Deze initiatieven worden gesubsidieerd op de begroting van 2007 en worden voorgesteld in de volgende kroniek.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
49
2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het financieel en werkingsverslag, vermelden we dit in de volgende kroniek. Parcifal Subsidieaanvrager
Lancelot vzw
Thema
Parcifal is een driemaandelijks stripmagazine, dat een forum biedt aan jonge striptekenaars en -scenaristen om hun creativiteit te ontwikkelen. Mede daardoor wil vzw Lancelot een netwerk uitbouwen waarin jongeren op een ongedwongen manier contacten leggen en ervaring kunnen opbouwen in de stripwereld.
Subsidiebedrag
30.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
Radio KifKif, de interculturele webradio van Vlaanderen Kif Kif vzw
Thema
Kif Kif start een interculturele webradio op voor en door allochtone jongeren. Geïnteresseerde jongeren kunnen een cursus digitale radio volgen en worden later op pad gestuurd om zelf reportages te maken.
Subsidiebedrag
25.000 euro
Subsidieperiode
01.09.2006 – 31.08.2007
r
Subsidieaanvrager
50
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Ethercentrum Subsidieaanvrager
Ethercentrum vzw
Thema
Ethercentrum vzw wil een radiocentrum uitbouwen waar jongeren radioworkshops kunnen volgen. Speelse educatie, aandacht voor allochtone nieuwkomers en een brede participatie aan het medium radio vormen de speerpunten van het project.
Subsidiebedrag
39.000 euro
Subsidieperiode
01.07.2006 – 30.06.2007
Expertisecentrum Skate, Blade & Bike Subsidieaanvrager
Jongerenatelier Kortrijk vzw
Thema
Het expertisecentrum Skate, Blade & Bike werkt aan een methodiek voor gemeentebesturen om jongeren en bewoners uit de omgeving waar een skatepark ingericht wordt, inspraak te geven. Zo wil het meewerken aan een gedragen Vlaams skatebeleid.
Subsidiebedrag
24.000 euro
Subsidieperiode
01.07.2006 – 30.06.2007
House of Colours Subsidieaanvrager
Arnica vzw
Thema
House of Colours is een interculturele jongerenvereniging met jongeren die actief kiezen voor een multiculturele samenleving. Sociale kunst wordt gebruikt als middel om de jongeren dichter bij elkaar te brengen.
Subsidiebedrag
40.000 euro
Subsidieperiode
01.07.2006 – 30.06.2007
3. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 66) Hieronder vindt u de correcties op de initieel toegekende bedragen die wij in de Kroniek 2005 vermeldden (begroting 2005). De bedragen werden aangepast na controle van het werkings- en financieel verslag. Op basis van de begroting 2005 kende de minister aan 6 experimentele initiatieven een subsidie toe voor een totaal
bedrag van 156.000 euro. Na controle van de werkingsverslagen en financiële verslagen van de initiatieven zag de afdeling Jeugd zich verplicht om het subsidiesaldo van het Expertisecentrum Skate, Blade & Bike (vzw Jongerenatelier Kortrijk) slechts gedeeltelijk uit te betalen. Het totale budget dat op de begroting 2005 werd aangewend voor de subsidiëring van experimentele initiatieven bedroeg zo 155.097,13 euro.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
51
Participatie, Communicatie en Informatie De jeugd nauwer betrekken bij het beleid en de positieve beeldvorming over de jeugd bevorderen zijn belangrijke doelstellingen van de Vlaamse overheid. Daarom subsidieert ze sinds 2001 verenigingen en projecten die tot doel hebben meer jongeren te betrekken bij de voorbereiding of uitvoering van het Vlaamse jeugdbeleidsplan. Ook initiatieven die een betere informatie naar of communicatie over de jeugd beogen, kunnen een subsidie ontvangen. Zo werd in 2006 een project gesubsidieerd dat aan de hand van een videoreportage het engagement toont van allochtone jongeren die in hun vrije tijd met een percussie- en dansgroep optreden. Een vereniging die jongeren alle productiestappen van audiovisuele nieuwsreportages bijbrengt en hun videoreportages via internet onder de aandacht van het grote publiek brengt, viel eveneens in de prijzen. Op onze website vindt u een globaal overzicht van alle gesubsidieerde initiatieven sinds de invoering van deze subsidieregeling. Verenigingen die gesubsidieerd willen worden, moeten een beleidsnota indienen voor drie jaar. Uiterste indiendatum is 15 maart van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het subsidiebedrag bedraagt minimaal 50.000 (aangepast aan de gezondheidsindex) en maximaal 375.000 euro per jaar. Voor de initiatiefnemers van een project zijn er twee indiendata per jaar (15 maart en 1 september). Zowel beleidsnota’s als projectaanvragen worden voorgelegd aan de Adviescommissie Participatie, Informatie en Communicatie. De commissie brengt een advies uit over de inhoud van de dossiers en de hoogte van het subsidiebedrag. Mede op basis van dit advies formuleert de afdeling Jeugd een voorstel van beslissing aan de minister.
52
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Dossierbehandelaar: Ria Van Herck - Team Jongerenprojecten6
Regelgeving » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 2/8/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2005 (B.S. 17/07/2002 en 21/11/2005)
Overzicht begroting 2002 tot 2006 2002
2003
2004
2005
2006
Bedrag
372.000
398.000
1.629.000
1.649.000
1.807.000
Aantal gesubsidieerde initiatieven
13
15
6 projecten 9 verenigingen
3 projecten 10 verenigingen
4 projecten 10 verenigingen
Samenstelling Adviescommissie Participatie en Communicatie7: » Maarten Moens (voorzitter): is verbonden aan de Vakgroep Sociologie van de VUB » Gorik Kaesemans (ondervoorzitter): werkt bij vzw JeS te Brussel » Ann Vandenbussche: heeft ervaring in het jeugdwerk (Katholieke Jeugdraad en A.D.J.) en werkte voor de cel Lokaal Sociaal Beleid van de Vlaamse overheid » Filip Coussée: is verbonden aan de Vakgroep Sociale Agogiek van de UG » Fadime Köse: is verbonden aan het Lokaal Overleg Platform Aalst en Dendermonde (basisonderwijs en secundair onderwijs) » Fatia Bali: heeft ervaring in het sociaal-cultureel werk voor jongeren en volwassenen
6 7
De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden”. Toestand op 31/12/2006. Voor de meest recente samenstelling verwijzen we naar onze website.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
53
1. Subsidieaanvragen 1.1. Projecten In het najaar van 2005 werden 8 subsidieaanvragen ingediend. Na kennisname van het advies van de adviescommissie en van de afdeling Jeugd besliste de minister 2 initiatieven te subsidiëren, voor een totaal bedrag van 60.000 euro. Dit bedrag werd aangerekend op de begroting 2006. In het voorjaar van 2006 werden 5 aanvragen ingediend. Na kennisname van het advies van de adviescommissie en van de afdeling nam de minister een positieve beslissing voor 2 initiatieven, voor een bedrag van 23.000 euro. In het najaar van 2006 ontving de afdeling Jeugd 8 subsidieaanvragen. De minister nam geen enkel initiatief in aanmerking voor subsidiëring. 1.2. Verenigingen In 2006 werden tien verenigingen gesubsidieerd. Negen verenigingen dienden in 2003 een beleidsnota in voor de periode 2004-2006. Eén vereniging diende in 2004 een beleidsnota in en kreeg een erkenning voor de periode 2005-2007. U vindt de bedragen terug in het overzicht hieronder. In 2006 ontving de afdeling Jeugd 17 beleidsnota’s voor de periode 2007-2009. Van de 17 ingediende beleidsnota’s kregen 16 verenigingen een erkenning voor de beleidsperiode 20072009. Deze worden voorgesteld in de volgende Kroniek.
54
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven 2.1. Projecten Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het financieel en werkingsverslag, vermelden we dit in de volgende kroniek. Participatie troef! Subsidieaanvrager
Jong Groen! vzw
Thema
Jong Groen! wil een start nemen als politieke jongerenorganisatie en jongeren met een uitgebreid activiteitenaanbod warm maken voor het groene project
Subsidiebedrag
40.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
Persweeën Subsidieaanvrager
Javi vzw
Thema
Met “Persweeën” wil Javi jongeren vormen en opleiden tot volwaardige reporters en zo een uniek audiovisueel kanaal ontwikkelen dat met een kritische houding informatie verstuurt tussen en over actoren in het Vlaams jeugwerklandschap
Subsidiebedrag
20.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 - 31.12.2006
Fanfakids in beeld Subsidieaanvrager
Centrum West vzw
Thema
De Fanfakids zijn een percussie- en dansgroep die is ontstaan na de Zinnekeparade van 2000. In 2006 nemen ze deel aan een uitwisselingsproject met een Ghanese percussie- en dansgroep. Over het uitwisselingsproject en hun optredens willen de Fanfakids reportages aanmaken. Via een website die ze zelf ontwikkelen en onderhouden willen ze meer bekendheid geven aan hun groep. Op deze manier werkt het project aan positieve beeldvorming over kinderen van diverse sociale en allochtone afkomst. In de reportages geven de Fanfakids hun idee over de kinderrechten weer; het recht op zinvolle vrije tijd, hobby, vrienden, informatie en vrije meningsuiting vormen het onderwerp van de reportages.
Subsidiebedrag
5.000 euro
Subsidieperiode
18.03.2006 - 31.12.2007
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
55
Erbij. Participatie van studenten met functiebeperkingen Subsidieaanvrager
Vlaamse Vereniging voor Studenten vzw
Thema
Erbij. Participatie van studenten met functiebeperkingen richt zich op studenten met een functiebeperking (auditief, visueel of motorische beperkingen). 4,6 % van de studentenbevolking heeft een functiebeperking, wat neerkomt op 7.360 studenten in Vlaanderen. Deze groep is echter zo goed als onzichtbaar zowel binnen de participatiestructuren van studenten als bij de socio-culturele activiteiten. “Erbij” wil studenten met een functiebeperking meer betrekken bij het studentenleven, evenals hen (en toekomstige studenten) informeren en overleg stimuleren via een digitaal forum.
Subsidiebedrag
18.000 euro
Subsidieperiode
20.08.2006 - 19.08.2007
2.2. Verenigingen Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het voortgangsrapport en financieel verslag, vermelden we dit in de volgende Kroniek. Cultureel Jeugd Paspoort (CJP) vzw Kerntaak
Cultureel Jeugd Paspoort wil het deelnemen van de jeugd aan cultuur op alle mogelijke wijzen bevorderen. De vzw concretiseert dit via drie soorten activiteiten: een voordelenkaart voor jongeren tot 26 jaar, een dynamisch communicatie en informatiesysteem en de organisatie van culturele evenementen.
Subsidiebedrag 2006
202.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Delta vzw
56
Kerntaak
Delta beoogt de realisatie van een netwerk van jongereninformatiepunten (JIPS). Deze JIPS zijn plaatsen waar jongeren op een vlotte manier informatie krijgen over alles wat hen aanbelangt: een “eerste hulp” bij informatie (cultuur, sport, jeugdwerk, vorming, seksualiteit, toerisme,…).
Subsidiebedrag 2006
101.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
In Petto (Jeugddienst voor Informatie en Preventie) vzw Kerntaak
In Petto wil signalen van jongeren m.b.t. “onwelzijn” opvangen en deze ombuigen naar welzijnsbevorderende acties voor alle jongeren. Concreet: uitbouw interactieve website met allerhande informatie voor jongeren (school, seks, buitenland, vrije tijd, werk,…), overleg organiseren tussen diverse actoren, opzetten van vorming, uitgave van publicaties,…
Subsidiebedrag 2006
232.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Jeugd en Seksualiteit vzw Kerntaak
Jeugd en Seksualiteit wil kinderen en jongeren kansen geven om te komen tot een gelukkige en gezonde beleving van relaties en seksualiteit. De organisatie focust zich in hoofdzaak op begeleiders van jongeren met de bedoeling hen te ondersteunen bij de relationele en seksuele vorming van kinderen en jongeren. Jeugd en Seksualiteit organiseert in dat verband dienstverlening en vorming.
Subsidiebedrag 2006
138.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Jeugdwerknet vzw Kerntaak
Jeugdwerknet is een jeugdwerkorganisatie die zich toespitst op het “kruispunt” tussen jeugdwerk en internet. Jeugdwerknet wil een platform zijn voor jeugdwerkinformatie op het internet. De vereniging biedt dienstverlening aan jeugdwerk en jongeren inzake datacommunicatie.
Subsidiebedrag 2006
152.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Onderzoekscentrum Kind en Samenleving vzw Kerntaak
Het onderzoekscentrum Kind en Samenleving wenst de maatschappelijke positie van kinderen te versterken en stimuleert de interactie tussen kinderen en andere groepen uit de samenleving.
Subsidiebedrag 2006
219.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
57
Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen vzw Kerntaak
Het Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen wil het emancipatie- en participatieproces van allochtone meisjes en vrouwen onderbouwen door in te spelen op specifieke noden en behoeften en het zichtbaar maken van deze groep binnen een multiculturele samenleving.
Subsidiebedrag 2006
91.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
De Hondsjaren (Use-It) vzw Kerntaak
Use-it is een informatie- en servicecentrum voor jongeren en low-budgetreizigers. Use-it focust op de noden en interesses van de individuele bezoeker en hanteert een gespecialiseerde aanpak.
Subsidiebedrag 2006
113.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Wegwijzer vzw Kerntaak
Wegwijzer heeft tot doel, op onafhankelijke wijze, informatie te verstrekken aan de reizende jongeren. Wegwijzer wil als infopunt én ontmoetingsplaats jongeren aanzetten om de wereld op een zinvolle, duurzame manier te ontdekken.
Subsidiebedrag 2006
383.000 euro
Subsidieperiode
2004 - 2006
Kinderrechtenhuis vzw Kerntaak
Het Kinderrechtenhuis wil via een eigentijdse manier volgens de methodiek van het moderne jeugdwerk, het IVRK tot leven brengen bij jongeren binnen en buiten het jeugdwerk. Participatie, empowerment, veerkrachtontwikkeling en jongeren creatief verbinden met de samenleving staan centraal in de werking
Subsidiebedrag 2006
86.000 euro
Subsidieperiode
2005 - 2007
3. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 70) Hieronder vindt u de correcties op de initieel toegekende bedragen die wij in de Kroniek 2005 vermeldden (begroting 2005). De bedragen werden aangepast na controle van het werkings- en financieel verslag.
58
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Verenigingen Op basis van de begroting 2005 kende de minister aan 10 verenigingen in totaal 1.586.898 euro toe. Na controle van de werkingsverslagen en financiële verslagen van de verenigingen zag de afdeling Jeugd zich verplicht 8.580 euro terug te vorderen van één van deze verenigingen, namelijk vzw Kinderrechtenhuis. Het totale budget dat op de begroting 2005 werd aangewend voor de subsidiëring van verenigingen participatie, informatie en communicatie bedroeg zo 1.578.318 euro.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
59
Jeugdcultuur Vanuit een breed cultuurbegrip en om de artistieke creativiteit van jongeren te stimuleren, wil de Vlaamse overheid alle uitingen van jeugdcultuur als potentiële kunstvormen erkennen. Om die reden ondersteunt zij sinds 2001 creatieve en originele artistieke projecten en producten van en voor kinderen en jongeren, in uiteenlopende artistieke disciplines. Zo kwamen al tal van initiatieven binnen de beeldende kunsten, letteren, dans, mode, muziek, film en nieuwe media in aanmerking voor subsidiëring. Op onze website vindt u een globaal overzicht van alle gesubsidieerde initiatieven sinds de invoering van de subsidieregeling jeugdcultuur. Aanvankelijk subsidieerde de overheid deze initiatieven op basis van een provisoir en experimenteel reglement. Met het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid kwam er ook een decretale verankering voor deze beleidskeuze. Om de culturele competentie van kinderen en jongeren te verhogen, om de creativiteit van kinderen en jongeren te stimuleren en om de participatie van kinderen en jongeren aan het cultuuraanbod te verhogen, voorziet het decreet ook in de ondersteuning van de werking van kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd8. Hiermee worden verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld die in hoofdzaak activiteiten opzetten waarbij kinderen of jongeren, individueel of in groep, leren omgaan met artistieke expressiemogelijkheden of met vormen van erfgoed. Sinds 2006 kunnen deze verenigingen structurele subsidies aanvragen op basis van een door hen ingediende beleidsnota. Enkel in 2006 kon de vereniging kiezen of ze deze voor 2 dan wel 3 jaar opmaakte. Na 2006 kan het enkel voor een periode van 3 jaar. Jongeren of verenigingen die een jeugdcultureel project of product opzetten en hiervoor een subsidie willen aanvragen, hebben de keuze uit drie mogelijke indiendata: 31 maart, 31 juli en 15 oktober. Voor de kunsteducatieve verenigingen is er slechts één indiendatum per jaar, namelijk 31 maart. Alle subsidieaanvragen worden voorgelegd aan de Adviescommissie Jeugdcultuur, die een advies uitbrengt over de inhoud van de dossiers en de hoogte van het subsidiebedrag. Mede op basis van dit advies formuleert de afdeling Jeugd een voorstel van beslissing aan de minister.
8 Het decreet spreekt van ‘verenigingen zonder winstoogmerk die de bevordering van de artistieke expressie door de jeugd of de ontsluiting van het roerend of onroerend erfgoed ten behoeve van de jeugd, tot doel hebben’.
60
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Dossierbehandelaar: Karen Jacobs - Team Jongerenprojecten9
Regelgeving: » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 02/08/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 houdende de subsidiëring van jeugdculturele en internationale initiatieven voor de jeugd (B.S. 05/12/2005)
Overzicht begroting 2002-2006 2002
2003
2004
2005
2006
Bedrag
80.000
809.000
866.000
878.000
666.000
Aantal gesubsidieerde initiatieven
25
21 projecten 7 kunsteducatieve verenigingen
24 projecten 7 kunsteducatieve verenigingen
16 projecten 8 kunsteducatieve verenigingen
12 projecten 6 kunsteducatieve verenigingen
Samenstelling adviescommissie jeugdcultuur10 » Brecht Demeulenaere, coördinator Canon CultuurCel, Vlaamse overheid, Ministerie van Onderwijs en Vorming; voorzitter van de adviescommissie jeugdcultuur » Mostafa Benkerroum, assistent artistieke leiding bij vzw Sering, verteller en acteur » Sophie Burm, stafmedewerkster Cultureel JeugdPaspoort » Gül Tekeoglu, dansdocente » Dirk Verstockt, artistieke leiding Kunstencentrum kc nOna
9 De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden”. 10 Toestand op 31/12/2006. Voor de meest recente samenstelling verwijzen we naar onze website.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
61
1. Subsidieaanvragen 1.1. Jeugdculturele initiatieven In het voorjaar en de zomer van 2006 ontving de afdeling Jeugd 41 nieuwe subsidieaanvragen voor subsidiëring op de begroting 2006. Daarvan waren er 31 projectaanvragen. Op basis van het advies van de adviescommissie en de afdeling, besliste de minister om 12 projecten te subsidiëren voor een bedrag van 43.130 euro. In het najaar 2006 kreeg de afdeling jeugd 9 jeugdculturele projectaanvragen. Op basis van het advies van de adviescommissie en de afdeling besliste de minister 3 projecten te subsidiëren voor een totaalbudget van 15.200 euro. Deze aanvragen hebben evenwel betrekking op de begroting van 2007 en zullen dan ook voorgesteld worden in de volgende Kroniek. 1.2. Kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd Naar aanleiding van de indiendatum van 1 augustus 2005 ontving de afdeling Jeugd 8 nieuwe aanvragen van verenigingen die als kunsteducatieve vereniging voor de jeugd gesubsidieerd wilden worden, dit vanaf 1 januari 2006. Op basis van het advies van de adviescommissie en de afdeling besliste de minister eind 2005 om 6 kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd vanaf 1 januari 2006 t.e.m. 31 december 2006 te subsidiëren, voor een totaalbedrag van 530.000 euro. In het voorjaar van 2006 konden ook voor de eerste keer structurele subsidies op basis van een twee- of driejaarlijkse beleidsnota voor kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd aangevraagd worden. 10 verenigingen maakten hiervan gebruik. Op basis van het advies van de adviescommissie en de afdeling besliste de minister om 7 kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd vanaf 1 januari 2007 voor 2 dan wel 3 jaar te subsidiëren. Het gaat om een totaalbedrag van 800.000 euro. Deze verenigingen worden gesubsidieerd op de begroting van 2007 en worden voorgesteld in de volgende Kroniek.
62
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven 2.1. Jeugdculturele projecten Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen voor projecten voor het jaar 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het financieel en werkingsverslag, vermelden we dit in de volgende Kroniek. Trojaanse vrouwen Subsidieaanvrager
Jonna Toneelschool vzw
Thema
Het bestaande tekstheater “Trojaanse vrouwen”, i.s.m. een groep jongeren, vertalen naar beeldend theater.
Subsidiebedrag
7.500 euro
Verdwijnen Subsidieaanvrager
Anke Timmermans
Thema
Anke Timmermans en haar vrienden maken, onder professionele begeleiding, de film “Verdwijnen”.
Subsidiebedrag
1.500 euro
Elektronische trip doorheen de Ierse Folkmuziek Subsidieaanvrager
Heikki Vanderlinden
Thema
Een jonge muzikant trekt ter inspiratie naar Ierland en vertaalt de resultaten van zijn ontdekkingstocht naar elektronische muziek.
Subsidiebedrag
500 euro
What’s Your Excuse!? Subsidieaanvrager
Galerie Mekanik vzw
Thema
Het creëren van een tentoonstellingsruimte en een podium voor jong grafisch talent in Vlaanderen.
Subsidiebedrag
5.000 euro
My Tropical Island Subsidieaanvrager
Charlotte Lybeer
Thema
Deze jonge kunstenares trekt i.h.k.v. haar onderzoek naar artificiële gesloten gemeenschappen naar het buitenland, waar ze gedurende 20 dagen in een kunstmatige wereld – een ingesloten en geheel overkoepeld tropisch eiland – zal rondlopen om wat ze ziet vast te leggen op foto’s.
Subsidiebedrag
4.000 euro
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
63
Already Played Tomorrow Subsidieaanvrager
Passerelle vzw
Thema
“Already Played Tomorrow” legt de subjectiviteit van het ‘vertellen’ bloot en ontleedt daarbij drie hoofdthema’s: intimiteit, vriendschap en culturele eigenheid inzake beeldvorming. Een jonge choreograaf bewerkt deze danssolo naar de moedertaal van een jonge Vlaamse danseres.
Subsidiebedrag
1.500 euro
To Fall In Subsidieaanvrager
Passerelle vzw
Thema
“To Fall In” (dansstuk) is een fysieke en mentale verkenning, een lijfelijk onderzoek naar wat mensen in essentie zijn: machines of bewust denkende wezens. Deze productie met en voor jonge dansers wordt geleid door een jonge choreografe.
Subsidiebedrag
2.000 euro
Please Stay Connected Subsidieaanvrager
Polydans vzw
Thema
Please Stay Connected” is een dansproductie waarbij met jongeren tussen 15 en 22 jaar gewerkt wordt. Uitgangspunt bij de creatie is de gsm-cultuur met ringtones en de grote moderne netwerken waarvan iedereen deel uitmaakt.
Subsidiebedrag
2.000 euro
Back and forward Subsidieaanvrager
Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen vzw
Thema
Het Steunpunt maakt een documentaire film met en van 10 Turkse meisjes en vrouwen (16-25-jarigen) rond ‘autonome beeldvorming’ en ‘identiteit’.
Subsidiebedrag
9.000 euro
Kunstproject met Russischtalige migranten
64
Subsidieaanvrager
Toon Leën
Thema
Toon Leën werkt samen met derden en de Russischtalige gemeenschap aan een artistiek project dat de leefwereld van de Russischtalige gemeenschap in België in beeld brengt.
Subsidiebedrag
5.000 euro
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Art Mixer – kunstprojecten met migrantenjongeren Subsidieaanvrager
Micheline De Kreijger
Thema
Een artistiek project voor en door jonge asielzoekers in Gent-Eeklo. De subsidies dienen voor de lokale uitwerking van dit Europese project.
Subsidiebedrag
1.700 euro
Art Trek – The Next Generation Subsidieaanvrager
Philippe Van Wolputte
Thema
De indiener organiseert, i.s.m. Galery Mekanik, een groepstentoonstelling van jonge illustratieve kunstenaars en biedt deze jonge talenten een podiumkans.
Subsidiebedrag
3.430 euro
2.2. Kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006 voor de werking van 1 januari t.e.m. 31 december 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het financieel en werkingsverslag, vermelden we dit in de volgende Kroniek. Kamo vzw Werking
Kamo vzw werkt d.m.v. actieve kunst-educatie multidisciplinair en biedt kinderen vanaf 2,5 tot 12 jaar de kans om zichzelf en de anderen te ontdekken in een context waar ze in groep artistiek actief zijn. Kamo vzw wil een bemiddelaar zijn tussen kunstenaars, hun werk en kinderen en ziet kunst binnen de kunsteducatie dus als middel én als doel.
Subsidiebedrag
35.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
Kidscam vzw Werking
Via zijn mobiele studio, organiseert Kidscam vzw workshops animatiefilm voor kinderen en jongeren in heel Vlaanderen. De workshop animatiefilm, waarbij de creatie centraal staat, wordt omkaderd door professionele kunstenaars. Het ontwikkelen van een vrije artistieke visie, gekoppeld aan een praktijkgerichte verwerving van kennis en vaardigheden met betrekking tot de beeldtaal staan centraal. De gerealiseerde films worden als resultaat steeds afgewerkt en naar buiten gebracht.
Subsidiebedrag
100.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
65
De Kunstvogel vzw Werking
De Kunstvogel vzw beoogt een multidisciplinaire en interculturele beleving van kunst en cultuur door kinderen en jongeren mee te nemen op vleugels van verbeelding. Aan de hand van diverse projecten van creatieve expressie en workshops van verscheidene artistieke disciplines worden hun muzische creativiteit, hun fantasie en hun verwondering gestimuleerd en vorm gegeven. Gespecialiseerde en ervaren kunstenaars/docenten laten jeugdigen kennismaken met hun medium in een onderzoekstraject dat nieuwe groeikansen biedt, zowel groepsdynamisch als individueel. Ze willen geen technieken aanleren. Techniek is belangrijk, maar hun doel ligt verder. Kunst wordt hierbij begrepen als een proces dat niet louter op reproductie gericht is, maar de intentie heeft om iets nieuws te beleven en te creëren.
Subsidiebedrag
50.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
Piazza dell’Arte vzw Werking
Piazza dell’Arte is een mobiele multidisciplinaire educatieve kunstorganisatie, die elke jongere de kans wil geven om zich ten volle creatief te ontplooien d.m.v. verschillende multimediale technieken. Piazza dell’Arte richt zich tot jongeren vanaf 14 jaar in scholen, wijken, asielcentra, jeugdhuizen en culturele centra.
Subsidiebedrag
100.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
Villanella vzw – De Kunstbende Werking
De Kunstbende is een wedstrijd in kunst voor iedereen van 13 tot 19 jaar, waar jongeren elkaar kunnen uitdagen in categorieën als performance, nieuwe media, video, ontwerpen, fotografie, txt, txt on stage, muziek en dans. Deze wedstrijd heeft voorrondes in elke Vlaamse provincie en een grote finale in mei.
Subsidiebedrag
210.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
zZmogh vzw
66
Werking
zZmogh vzw is een onafhankelijke kunsteducatieve jeugddienst met een gevarieerd aanbod aan muzischcreatieve activiteiten en speelt voor scholen en jeugdverenigingen over heel Vlaanderen. Vanuit een speelse invalshoek proberen de zZmogh-docenten creativiteit en actieve kunstbeleving aan te wakkeren en zo kriebels voor kunst bij kinderen en jongeren te stimuleren. Naast een uitgewerkt aanbod aan muzische dagen, meerdaagse projecten en spelen, werkt zZmogh ook projecten op maat uit, bijvoorbeeld rond een bepaald thema of i.f.v. een voorstelling of toonmoment.
Subsidiebedrag
35.000 euro
Subsidieperiode
01.01.2006 – 31.12.2006
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
3. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 3.1. Jeugdculturele projecten
3.2. Kunsteducatieve verenigingen voor de jeugd
Op basis van de begroting 2005 kende de minister aan 16 jeugdculturele projecten een subsidie toe voor een totaal van 95.073 euro. Na controle van de financiële en werkingsverslagen van de projecten, zag de afdeling Jeugd zich verplicht om voor 2 projecten in totaal 1.196,20 euro terug te vorderen. Het totale budget dat in 2005 werd besteed aan jeugdculturele projecten komt zo op 93.876,80 euro.
Op basis van de begroting 2005 kende de minister aan 8 kunsteducatieve verenigingen voor jeugd in totaal 780.000 euro toe. Na de controle van de financiële en werkingsverslagen van de verenigingen bleef dit ongewijzigd.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
67
Internationale projecten De Vlaamse overheid vindt het stimuleren van interculturele contacten tussen jongeren erg belangrijk. Jonge mensen moeten de kans krijgen om internationale ervaringen op te doen. Een interculturele samenleving krijgt immers pas betekenis in de ontmoeting met andere culturen. De subsidielijnen voor internationale projecten bieden zowel aan jongeren, jeugdwerkers als aan verenigingen mogelijkheden tot internationale samenwerking en intercultureel leren. Om deze doelstellingen te realiseren, subsidieert de Vlaamse overheid 5 types van internationale initiatieven voor jongeren: » Internationale culturele initiatieven: voor jongeren of verenigingen die internationale culturele initiatieven voor de jeugd opzetten, deelnemen aan internationale festivals, grote internationale wedstrijden of tentoonstellingen in het buitenland. De jongeren of verenigingen moeten hiervoor wel een uitnodiging ontvangen vanuit het buitenland. De subsidie is enkel van toepassing op de reiskosten en bedraagt maximaal 2.500 euro per aanvraag voor verenigingen en 750 euro voor individuele jongeren. Er zijn 3 indiendata, namelijk 15 januari, 15 mei en 1 augustus. » Humanitaire projecten: projecten van verenigingen die ofwel kinderen en jongeren uit regio’s die getroffen werden door rampspoed in Vlaanderen ontvangen, ofwel vormingsprojecten organiseren met jongeren of jeugdwerkers uit dergelijke landen. De subsidie bedraagt maximaal 15.000 euro per vereniging. Er is één indiendatum per jaar, namelijk 31 januari. » Beurzen: bedoeld om jongeren tussen 16 en 25 jaar, afkomstig uit situaties van sociale uitsluiting en armoede, de kans te bieden een internationale ervaring op te doen. Het internationale initiatief waaraan ze deelnemen, wordt georganiseerd door een erkende landelijk georganiseerde jeugdvereniging, die de subsidieaanvraag indient. Zowel de reiskosten als de verblijfs- en andere kosten worden gesubsidieerd. De aanvragen kunnen tot 3 maanden voor het vertrek worden ingediend. » Extra Time: richt zich naar jongeren tussen 16 en 25 jaar, die alleen of met maximaal 4 personen een project realiseren in het buitenland (geen toeristische activiteiten). Na het verblijf in het buitenland delen de jongeren hun ervaringen met anderen via een tegenprestatie. Het subsidiebedrag per jongere bedraagt maximaal 750 euro voor verblijfskosten en 75% van de reiskosten (eveneens met een maximum van 750 euro). Aanvragen kunnen ingediend worden tot 3 maanden voor het vertrek. » Bijzondere internationale projecten, die beantwoorden aan de prioriteiten, vastgelegd in het jeugdbeleidsplan. Deze regeling omvat allerlei bijzondere internationale projecten die gericht zijn naar jongeren en vrije tijd. Enkel vzw’s kunnen een aanvraag indienen. Er zijn twee indiendata per jaar, namelijk 1 maart en 1 september.
68
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Dossierbehandelaar: Hilde Van Dyck - Team Jongerenprojecten11
Regelgeving » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 2/8/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 houdende de subsidiëring van jeugdculturele en internationale initiatieven voor de jeugd (B.S. 05/12/2005)
Overzicht begroting 2002 tot 2006 2002
2003
2004
2005
2006
Internationale jongerenprojecten
N.v.t.
350.000
354.000
359.000
364.000
Europees Muziekfestival voor de Jeugd
58.000
58.000
58.000
58.000
58.000
Europees Jeugdorkest
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Samenstelling Adviescommissie Internationaal12 » Joris De Bleser (voorzitter): werkt bij de dienst ‘lerende stad’ van de stad Antwerpen » Liesje Schiffeleers: werkt in een milieuadviesbureau, verbleef een tijd in het buitenland in het buitenland als vrijwilliger, deed zelf een Extra Time project » Wim Vogelaere: zelfstandig trainer rond intercultureel leren
11 De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden”. 12 Toestand op 31/12/2006. Voor de meest recente samenstelling verwijzen we naar
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
69
1. Internationale culturele initiatieven
2.2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven
1.1. Subsidieaanvragen
Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het financieel en werkingsverslag, vermelden we dit in een volgende kroniek.
Voor de drie indiendata samen werden in totaal 8 subsidiedossiers ingediend. Na kennisname van het advies van de expertcommissie besliste de afdeling Jeugd 6 initiatieven te aanvaarden voor subsidiëring. In totaal werd voor dit subsidieluik een bedrag van 14.125 euro uitbetaald. 1.2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven
Vereniging
Subsidie
Vlamingen Helpen Tsjernobylkinderen vzw
13.500
Vereniging
Activiteit
Subsidie
Vla-Rom vzw
8.000
Cirkus in Beweging vzw
Deelname aan een festival in Slovenië
2.500
HUROKI vzw
12.000
Hulp aan Belarus vzw
10.000
Volkskunstgroep ’t Vrij Uurke
Deelname aan een festival in China
2.500
Chernobylkinderen vzw
13.500
Volkskunstgroep De Boezeroenen vzw
Deelname aan een folklorefestival in Litouwen
2.500
KURA vzw
7.000
Euro Blue Belgium vzw
13.500
Ballet- en Dansschool Niké
Deelname aan een dansfestival in Tsjechië
1.625
Hulp aan Casa de Copii Scolari Roemenië vzw
13.500
S.O.S. Tsjernobylkinderen vzw
9.000
St. Aloysius Speelschare
Deelname aan een jeugdmuziekfestival in Finland
2.500
Nestwarmte vzw
8.500
Euro-Children vzw
7.000
Deelname aan het tiende internationale kindertheaterfestival in Indië
2.500
DOMA vzw
2.000
EVONS (vroeger OKINT) vzw
8.000
OKIN vzw
8.000
Actiegroep Tsjetsjenië vzw
6.000
ORK vzw
12.000
Toneelhuisje vzw
2. Humanitaire projecten 2.1. Subsidieaanvragen In het kader van deze regeling werden 18 subsidiedossiers ingediend. Na advies van de commissie besliste de minister om alle projecten in aanmerking te nemen voor subsidiëring. In totaal werd een budget van 162.000 euro toegekend voor dit subsidieluik.
70
2.2.1. Subsidie voor de ontvangst van kinderen en jongeren afkomstig uit gebieden getroffen door rampspoed
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
2.2.2. Subsidie voor vormingsprojecten: Vereniging
Project
Subsidie
Balkanactie vzw
Vormingsproject in Noord-Centraal Bosnië en Zuid-Oost Kosovo
8.000
Jeugddienst Don Bosco vzw
Vormingsproject in Rwanda
2.500
3. Beurzen
4. Extra Time
3.1. Subsidieaanvragen
De afdeling Jeugd ontving 61 subsidiedossiers voor een totaal van 129 jongeren. Op basis van het advies van de commissie keurde de afdeling Jeugd 30 projecten goed voor subsidiëring en konden 62 jongeren worden gesubsidieerd. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 22 jaar. Het merendeel van de aanvragers zijn meisjes (79% t.o.v. 21% jongens).
Twee verenigingen dienden in het totaal 50 aanvragen in voor de subsidiëring van de deelnamekosten van jongeren. Na kennisname van het advies van de expertcommissie besliste de afdeling Jeugd 43 aanvragen goed te keuren voor subsidiëring. De toegekende subsidie wordt in mindering gebracht van de prijs die jongeren betalen voor de deelname aan een uitwisselingsprogramma. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 18 jaar. Van de aanvragers zijn 70% meisjes, 30% zijn jongens. Voor deze regeling werd een totaal budget van 61.714,50 euro toegekend. Bestemming
Aantal projecten
Zuid-Amerika
28
Noord-Amerika
7
Azië
3
Europa
3
Afrika
2
Oceanië
0
Bestemming
Aantal deelnemers
Zuid-Amerika
22
Noord-Amerika
0
Azië
13
Europa
0
Afrika
25
Oceanië
0
Inhoudelijk werd een uiteenlopend gamma aan projecten goedgekeurd: de meeste projecten hebben te maken met vrijwilligerswerk in een organisatie, waarbij de jongeren via hun project een eigen accent leggen. In totaal werd een budget van 66.844,01 euro toegekend op de begroting 2006.
3.2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven
5. Bijzondere internationale projecten
Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006.
5.1. Subsidieaanvragen
Vereniging
Aantal jongeren
Subsidie
vzw AFS Interculturele Programma’s
40
58.021,50
vzw YFU Vlaanderen
3
3.693
In het luik bijzondere internationale projecten werden 10 subsidieaanvragen ingediend. Na kennisname van het advies van de afdeling Jeugd en van de commissie besliste de minister 6 dossiers te aanvaarden voor subsidiëring. Het totale toegekende budget bedroeg 50.000 euro.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
71
5.2. Overzicht gesubsidieerde initiatieven Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006. Indien een bedrag werd aangepast o.b.v. het financieel en werkingsverslag, vermelden we dit in een volgende Kroniek.
72
Vereniging
Project
Cirkus in Beweging vzw
Opzetten van een vormingsproject in de bezette Palestijnse gebieden
5.000
Jeugdorganen vzw
Samenwerking met Zuid-Afrika rond een mobiel schoolproject
6.000
Jeugdhuis Centrum West vzw
Samenwerking met een groep uit Ghana rond een muzikaal project (voornamelijk percussie) voor kinderen tussen 9 en 14 jaar
10.000
Jeugdhuis Centrum West vzw
Samenwerking tussen 10 jongeren van het jeugdcentrum met 10 jongeren uit Recife (Brazilie). Centraal staat de uitwisseling van deze jongeren over hoe ze het leven in hun wijk ervaren, hoe hun ervaring is met jongerenparticipatie en hoe ze zich inzetten in hun wijk.
10.000
Belgian Philippino Youth vzw
Inleefreis naar de Filippijnen om kennis te maken met de culturele, sociale en economische situatie
4.000
Maatschappelijke Jongeren Actie vzw (MJA)
Opzetten van twee projecten als vervolg op de “veltog teen aids” in Zuid Afrika
5.000 10.000
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Subsidie
6. Correcties op de toegekende subsidiebedragen begroting 2005 Hieronder vindt u de correcties op de initieel toegekende bedragen die wij in de Kroniek 2005 vermeldden (begroting 2005). De bedragen werden aangepast na controle van het werkings- en financieel verslag.
7. Overige internationale initiatieven De Vlaamse overheid kent sinds een aantal jaren eveneens een subsidie toe aan twee jeugdmuziekinitiatieven met een internationale uitstraling:
Culturele internationale initiatieven » Jonna vzw: 1505,04 euro » Jeugdharmonie De Eendracht: 1.618,50 euro
» Europees Muziekfestival voor de Jeugd vzw: al meer dan 50 jaar vindt in Neerpelt een internationaal muziekfestival voor jongeren plaats. Dit muzikale gebeuren wordt afwisselend voor koren en instrumentale ensembles georganiseerd. Een gerenommeerde, internationale jury beoordeelt de muzikale prestaties van de deelnemers. Het festival wil voor jongeren uit verschillende culturen het ‘epicentrum’ zijn waar ze elkaar in de muziek kunnen ontmoeten en waarderen.
Bijzondere internationale projecten » MJA vzw: 2020 euro » VVS vzw: 3.838,19 euro
» Europees Jeugdorkest: in dit internationale orkest krijgen jaarlijks een aantal jonge Belgische musici de kans om in Europa en ook daarbuiten te concerteren.
Beurzen » AFS vzw: 38.500,28 euro » VIA vzw: 2.940,98 euro » YFU vzw: 3.875,73 euro
Beide verenigingen zijn ad nominatim in de begroting opgenomen. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moeten ze jaarlijks een begroting, een financieel verslag en een werkingsverslag bezorgen aan de afdeling Jeugd.
Extra time Na verwerking van alle dossiers werd uiteindelijk een bedrag 42.213,16 euro uitbetaald.
In 2006 ontvingen beide initiatieven een subsidie op basis van het decreet van 23 december 2005 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006.
Humanitaire projecten Jeugdraad Beersel: 2.800 euro
» Europees Muziekfestival voor de Jeugd vzw: 58.000 euro » Europees Jeugdorkest: 10.000 euro
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
73
Jeugdverblijfcentra De Vlaamse overheid wil een impuls geven aan alle personen en verenigingen die inspanningen leveren om de capaciteit en diversiteit van de jeugdtoeristische infrastructuur te bevorderen. Daarom subsidieert ze onder andere de jeugdverblijfcentra en jeugdherbergen. Deze centra stellen een aangepaste en veilige verblijfsaccommodatie ter beschikking van kinderen en jongeren voor de ontplooiing van hun vormende en ontspannende activiteiten, hetzij individueel, hetzij in verenigingsverband. De Vlaamse overheid stelt eveneens een subsidie ter beschikking van de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme (vzw ADJ). Deze vereniging heeft de opdracht om drie jeugdinfrastructuren van de afdeling Jeugd te beheren en te exploiteren: » Vormingscentrum Destelheide te Dworp » Jeugdcentrum Hoge Rielen te Lichtaart » de uitleendienst kampeermateriaal te Machelen Daarnaast kent de Vlaamse overheid subsidies toe aan twee verenigingen die als ondersteuningsstructuren fungeren, enerzijds voor de jeugdverblijfcentra, anderzijds voor de jeugdherbergen. Tot slot werd in 2006 ook (eenmalig) een budget voorzien voor projectsubsidies in het kader van rationeel energiegebruik (REG).
Dossierbehandelaar » Jeugdverblijfcentra: Christophe Cooreman » Ondersteuningsstructuren en ADJ: Didier L’Homme (beiden team Beleids- en Managementondersteuning13 )
Regelgeving » Decreet van 3 maart 2004 houdende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme » Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 inzake de erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme
Overzicht begroting 2002 tot 2006 2002
2003
2004
2005
2006
Jeugdverblijfcentra
300.000
306.000
2.286.000
2.042.000
2.139.000
Vzw ADJ
1.979.000
1.994.000
2.031.000
2.077.000
2.113.390
CJT: 434.000 VJH: 480.000
CJT: 544.000 VJH: 490.000
CJT: 545.395 VJH: 490.000
Niet van toepassing
Niet van toepassing
475.000 (centra) 125.000 (ADJ)
Ondersteuningsstructuren Rationeel energiegebruik (REG)
Niet van toepassing
Niet van toepassing
13 De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden”.
74
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
1. Jeugdverblijfcentra en jeugdherbergen 1.1. Situering Jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra voorzien in een aan de doelgroep aangepaste en veilige verblijfsaccommodatie met overnachtingsmogelijkheid. Ze bestaan uit een of meer gebouwen die een eenheid vormen en die hoofdzakelijk ter beschikking gesteld worden van de jeugd voor het ontplooien van vormende en ontspannende activiteiten, hetzij individueel, hetzij in verenigingsverband Deze centra moeten de principes en de regels van de democratie aanvaarden en het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag betreffende de Rechten van het Kind onderschrijven en naleven. Om gesubsidieerd te kunnen worden, moeten beheerders van jeugdverblijfcentra of jeugdherbergen voldoen aan een aantal erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, bepaald in het hoger vermelde decreet van 3 maart 2004. Zo moeten ze voor jeugdverenigingen een specifieke, lagere prijscategorie vastleggen en voorzien in een voorrangsboekingsperiode van ten minste zes maanden, voor elke vakantieperiode. Vooraleer jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra voor erkenning en subsidiëring in aanmerking komen bij de afdeling Jeugd, moeten ze erkend zijn in het kader van het decreet Toerisme voor Allen. Op basis van de normen in het uitvoeringsbesluit bij dit decreet, worden de centra onderverdeeld in type A, B of C. Dit is afhankelijk van de voorwaarden waaraan de jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra op infrastructureel vlak voldoen. 1.2. Subsidiëring 1.2.1. Basis- en werkingssubsidie Overeenkomstig artikel 5, §2 van het decreet van 3 maart 2004 houdende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, maken de jeugdverblijfcentra van het type A, B en C aanspraak op een basissubsidie van 1.000 euro (geïndexeerd 1.045 euro) indien ze voldoen aan bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden worden opgesomd in art. 14 van het decreet: a) Voorwaarden die gelden voor alle types van centra: » voor jeugdverenigingen een specifieke, lagere prijscategorie vastleggen » voor jeugdverenigingen in een voorrangsboekingsperiode voorzien van ten minste zes maanden, voor elke vakantieperiode
» de rechtspersoonlijkheid aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk » erkend zijn in het kader van het decreet “Toerisme voor Allen” b) Centra van het type A en B moeten bovendien: » ten minste toegankelijk zijn gedurende de maanden juli en augustus en per jaar ten minste 1.000 overnachtingen voor jeugd realiseren » beschikken over een overnachtingcapaciteit voor ten minste veertig personen c) Centra van het type C moeten bovendien: » ten minste 200 dagen per jaar permanent toegankelijk zijn, waarvan 80 vakantiedagen » ten minste 2000 overnachtingen voor jeugd realiseren per jaar, waarvan 1000 buiten de maanden juli en augustus » van het globale aantal overnachtingen per jaar, 70 % voor de jeugd realiseren » over een minimale capaciteit voor 40 overnachters beschikken » als het om een jeugdverblijfcentrum gaat, per jaar ten minste 10 verschillende jeugdverenigingen ontvangen, die elk ten minste twee nachten verblijven » als het om een jeugdherberg gaat, tijdens de vakanties en de weekends ten minste 3 % van de beddencapaciteit reserveren voor rondtrekkende jongeren die geen boeking vooraf deden Naast de basissubsidie maken centra van het type C ook nog aanspraak op een werkingssubsidie. Deze werkingssubsidie wordt bepaald door het aantal overnachtingen van het jeugdwerk in elk centrum. De afdeling berekent deze werkingssubsidie aan de hand van het jaarlijkse werkingsverslag van het centrum. De maximale jaarlijkse werkingstoelage bedraagt 11.500 euro per centrum per jaar. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de toegekende basis-, en werkingssubsidies van het werkingsjaar 2005. Deze subsidies werden toegekend op basis van het werkings-, en financiële verslag dat de centra bij de afdeling Jeugd moesten indienen vóór respectievelijk 1 februari en 1 maart 2006 (het jaar volgend op de werking). De basis- en werkingssubsidies van het werkingsjaar 2005 werden dus met middelen op de begroting 2006 uitbetaald. 1.2.2. Personeelssubsidies type C De centra type C kunnen ook aanspraak maken op een personeelstoelage. Hiervoor moeten ze op basis van de jaarlijkse begroting en een verantwoordingsnota de noodzakelijkheid en
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
75
de maatschappelijke meerwaarde van de inzet van het personeel aantonen. Het uitvoeringsbesluit omschrijft de nadere inhoudelijke aspecten van de verantwoordingsnota. Zo moeten de volgende elementen aan bod te komen: » de aard van het jeugdverblijf (met een evolutieschets over de voorbije tien jaar) » de aard en de verhouding van de geplande personeelsinzet » de verhoudingen binnen het bereikte doelpubliek (met een vergelijkingstabel over tien jaar) » de aard van het gebruik (met een vergelijkingstabel over tien jaar van het programma-aanbod en zelfkook of volpensionmogelijkheden) » het prijsbeleid (met een evolutieschets) De verantwoordingsnota kan eventueel ook uitsluitsel geven over de beheersaspecten en nieuwe of experimentele initiatieven. In deze nota dienen de centra tot slot ook de barema’s te vermelden die ze voor de aangevraagde personeelsleden willen toepassen. Deze personeelstoelagen worden toegekend in de vorm van een financieringsenveloppe met een maximum van 25.000 euro per toegekende voltijdse equivalent. Indien de loonkosten minder bedragen dan 25.000 euro per voltijdse equivalent, wordt de loonkost volledig gesubsidieerd voor wat brutoloon, eindejaarstoelage, vakantiegeld en werkgeversbijdragen betreft.
willen indienen. Daarnaast moeten ze vorming organiseren voor eigenaars, uitbaters en personeel van alle centra en nieuwe producten ontwikkelen die dienstig zijn voor de uitbating van de centra. 2.2. Subsidiëring Verenigingen die gesubsidieerd willen worden als ondersteuningsstructuur, dienen bij de afdeling Jeugd een aanvraag in, samen met een beleidsnota voor drie jaar. Dit moet gebeuren vóór 1 maart van het jaar voorafgaand aan de driejarenperiode. De afdeling adviseert de Vlaamse Regering met het oog op de selectie van die verenigingen. Zij onderzoekt de aanvraag en de beleidsnota, en formuleert haar bevindingen in een nota die aan de aanvragers wordt toegestuurd. Zowel deVlaamse Jeugdherbergcentrale (voor de jeugdherbergen) als het Centrum voor Jeugdtoerisme (voor de jeugdverblijfcentra) stelden zich in 2004 kandidaat als ondersteuningsstructuur voor de periode 2005-2007. Aan de hand van hun beleidsnota werd een subsidieovereenkomst voor die periode opgemaakt. De Vlaamse Jeugdherbergcentrale ontvangt jaarlijks 490.000 euro en het Centrum voor Jeugdtoerisme 544.000 euro. 3. Subsidies voor rationeel energiegebruik 3.1. Situering
De aanvraag voor een personeelssubsidie moest worden ingediend voor 1 mei 2005. De personeelstoelagen werden, op verantwoord voorstel van de afdeling, door de minister toegekend ten laatste 3 maanden voor het begin van het volgende werkjaar, namelijk 1 oktober 2005. Onderaan dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de toegekende personeelssubsidies. 2. Ondersteuningsstructuren 2.1. Situering Op basis van hoofdstuk IV van het decreet van 3 maart 2004 erkent en subsidieert de Vlaamse overheid ook twee verenigingen die fungeren als ondersteuningsstructuren, enerzijds voor de jeugdverblijfcentra, anderzijds voor de jeugdherbergen. Deze verenigingen leggen zich toe op de praktijkontwikkeling, de praktijkondersteuning en het informeren van en over de sector. Bedoeling is dat ze een bijdrage leveren tot het optimaal functioneren van de door het decreet erkende centra. Zo moeten ze onder andere gratis ondersteuning bieden aan alle gesubsidieerde centra en aan alle centra die een subsidieaanvraag
76
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Naar aanleiding van de sterk gestegen energieprijzen is het rationeel omgaan met energie een zeer belangrijk onderwerp geworden. Om deze attitude aan te scherpen maakten de federale en Vlaamse overheid gezamenlijk middelen vrij om rationeler om te gaan met het energiegebruik. Deze gelden zijn bestemd om meer te investeren in rationeel energiegebruik (REG). Beheerders van zowel jeugdverblijven als sportinfrastructuur die werken uitvoeren om de energiefactuur te verlagen, konden een subsidie aanvragen bij de Vlaamse overheid. Ook het laten uitvoeren van een energie-audit kwam in aanmerking voor subsidiëring 3.2. Budget Voor deze projectsubsidies voorzag de Vlaamse Regering een budget van 1.200.000 euro. Van dit bedrag ging 125.000 euro naar een pilootproject binnen een van de BLOSO-centra. Nog eens 125.000 wordt aangewend als pilootproject voor de Hoge Rielen (zie punt 4.6). De rest van het budget, namelijk 475.000 euro voor sportinfrastructuur en 475.000 euro voor jeugdverblijfcentra, werd verdeeld op basis van subsidiereglementen.
De toekenning van de subsidies aan de jeugdverblijfcentra gebeurde op basis van het “subsidiereglement van 6 december 2006 in verband met projectsubsidies voor aanpassingen aan jeugdverblijven met het oog op een rationeel energiegebruik of voor aanvraag van een energie-audit”.
maaltijden in het restaurant te gebruiken of om zelf te koken. In een speciaal ontworpen gebouw met vergaderruimten vinden cursussen en seminaries plaats. Naast deze gebouwen zijn er nog 11 kampeergronden, zowel voor kleine als voor heel grote groepen. Er zijn ook sportvelden in openlucht en een sporthal.
De subsidieaanvragen konden tot 5 februari 2007 bij de afdeling Jeugd worden ingediend. De maximale subsidie bedroeg 40.000 euro. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de toegekende REG-subsidies.
In 2006 realiseerde De Hoge Rielen 94.745 overnachtingen in de paviljoenen en 29.169 overnachtingen op de kampeergronden. Daarnaast werden er 65.256 maaltijden verstrekt (ontbijten, middagmalen en avondmalen).
4. Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme (vzw ADJ)
4.2.2. Vormingscentrum Destelheide.
4.1. Situering De vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme wordt erkend en gesubsidieerd op basis van het hoger vermelde decreet van 3 maart 2004. Deze vereniging heeft de opdracht de 3 jeugdinfrastructuren van de afdeling Jeugd te beheren: Vormingscentrum Destelheide te Beersel (Dworp), Jeugdcentrum Hoge Rielen te Kasterlee (Lichtaart) en de uitleendienst van kampeermateriaal te Machelen. De vzw ADJ heeft tot doel (1) toeristische, recreatieve en opvoedkundige infrastructuren voor de jeugd te beheren en uit te baten en (2) bij te dragen tot de verbetering van de materiële uitrusting en de infrastructuren van het jeugdwerk.
Destelheide is een vormingscentrum voor de jeugd dat prioritair ter beschikking staat voor kadervormingsinitiatieven van erkende Vlaamse jeugdverenigingen en voor overleg over algemene problemen i.v.m. de jeugd en het jeugdwerk. Het centrum biedt een 20-tal werklokalen, een zelfbedieningsrestaurant voor maximum 200 personen, een gezellig ingerichte bar en 40 vijfpersoonsslaapkamers met douches en wastafels. Sinds 1995 biedt het centrum ook een comfortabel ingericht klein verblijf (maximaal 18 personen), vooral bestemd voor de ontvangst van internationale delegaties of voor studiebijeenkomsten van leidingsploegen in het jeugdwerk. Sinds enkele jaren is er ook een grote polyvalente zaal (De Put) met verschuifbare tribune beschikbaar. Het domein van ongeveer 8 ha beschikt eveneens over een openluchttheater en een sportplein voor minivoetbal, tennis, volley en basketbal.
Het beheer en de exploitatie van elk van deze infrastructuren is sinds 2002 vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst van onbepaalde duur tussen de Vlaamse overheid en de vzw ADJ. Hierin zijn de voorwaarden bepaald inzake beheer en exploitatie en inzake het toezicht hierop.
In 2006 waren er in Destelheide in totaal 34.232 overnachtingen. Het aantal dagverblijven bedroeg 46.469. Het restaurant verstrekte in totaal 110.044 maaltijden (ontbijten, middagmalen en avondmalen).
4.2. Infrastructuren
4.2.3. De uitleendienst voor kampeermateriaal
4.2.1. Jeugdcentrum De Hoge Rielen
De uitleendienst voor kampeermateriaal is vooral gericht op het uitlenen van kampeermateriaal, prioritair voor kampeerinitiatieven.
In het Jeugdcentrum Hoge Rielen kunnen jongeren terecht voor kampeer- en bivakactiviteiten. Er kunnen eveneens vormingsinitiatieven worden georganiseerd. Het centrum is ook uitstekend geschikt voor bosklassen, geïntegreerde werkweken, bezinnings- en vormingsgroepen en seminaries. Het biedt eveneens educatieve begeleiding aan voor jeugd- en schoolgroepen uit de basisschool. Het jeugdcentrum, gelegen in een domein van 230 ha, biedt een ruime accommodatie: 17 paviljoenen van verschillende grootte met de mogelijkheid om
In 2006 werden in totaal 1.130 aanvragen ingediend, waarvan er effectief 1.051 gehonoreerd werden. In totaal werden er 11.600 tenten uitgeleend. Verder kocht de afdeling Jeugd in 2006 64 tentzeilen ‘senior’ aan.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
77
4.3. Subsidiëring Om gesubsidieerd te kunnen worden op basis van het decreet van 3 maart 2004, moet de vzw ADJ om de drie jaar een beleidsnota indienen bij de afdeling Jeugd. Op basis van deze beleidsnota sluit de Vlaamse overheid met haar een subsidieovereenkomst voor drie jaar. In 2004 diende ADJ een beleidsplan 2005-2007 in bij de afdeling Jeugd. Op basis van deze beleidsnota werd een subsidieovereenkomst voor 3 jaar opgemaakt. Deze overeenkomst hangt nauw samen met het ingediende beleidsplan en voorziet een jaarlijkse subsidie van 2.069.000. Het geïndexeerde bedrag voor 2006 was 2.108.000 euro. De huidige subsidieovereenkomst ging in op 1 januari 2005 en geldt tot 31 december 2007. Op voorwaarde dat beide partijen schriftelijk en voorafgaandelijk akkoord gaan, kan de overeenkomst bij uitzonderlijke omstandigheden herzien worden. De Vlaamse overheid kan eenzijdig een einde stellen aan de overeenkomst of het subsidiebedrag verminderen wanneer zwaarwegende feiten dit vereisen. Dit kan bijvoorbeeld zijn het niet respecteren van de algemene democratische principes van België en Vlaanderen. Kern van de subsidieovereenkomst vormen de verschillende strategische en operationele doelstellingen, m.a.w. de ‘verplichtingen’ van ADJ jegens de Vlaamse overheid. Vermeldenswaard is dat het niet louter gaat om algemene en vage bepalingen, maar dat er ook duidelijke resultaats- en inspanningsindicatoren opgenomen werden. Op deze wijze kan de afdeling Jeugd op het einde van de subsidieovereenkomst nagaan of het bereikte resultaat overeenstemt met de opgenomen indicatoren. Indien dit op bepaalde vlakken niet het geval is, moet de afdeling onderzoeken waar het verkeerd is gelopen en kunnen hieruit duidelijke lessen getrokken worden. Als ‘tegenprestatie’ verbindt de Vlaamse overheid zich tot het betalen van hoger vermeld subsidiebedrag. Hoewel ADJ vrij kan beslissen over de verdeling en aanwending van deze middelen (mits naleving uiteraard van de bepalingen van de subsidieovereenkomst), moet de vereniging jaarlijks haar goedgekeurde begroting voorleggen (voor 1 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft). De subsidie mag niet aangewend worden voor infrastructuurwerken. ADJ moet ook jaarlijks een voortgangsrapport bezorgen aan de afdeling Jeugd. Aan de hand van dit voortgangsrapport gaat de afdeling na in welke mate er al uitvoering gegeven werd aan de verschillende strategische en operationele doelstellingen opgenomen in de subsidieovereenkomst. Indien
78
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
dit voortgangsrapport onduidelijk of onvolledig zou zijn, kan de afdeling bijkomende inlichtingen vragen aan de vereniging. Indien ze nalaat dit te doen of nog steeds onduidelijke informatie verschaft, kan de minister het subsidiebedrag verminderen. De afdeling kan tot slot op ieder ogenblik bijkomende informatie en documenten opvragen of inspecties ter plaatse doorvoeren. 4.4. Co-management ADJ Artikel 6, 1° van het decreet van 3 maart 2004 bepaalt dat de Vlaamse Regering haar vertegenwoordiging in de beheersorganen van ADJ moet aanduiden. Deze vertegenwoordiging en de aard ervan worden telkens bepaald bij de opstelling van een nieuwe (subsidie)overeenkomst. Verder moet ADJ in haar beheersorganen op een evenwichtige wijze representatieve partners en specialisten opnemen uit het jeugdwerk, die een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de werking van de vereniging. Voor de beleidsperiode 2005-2007 werden de volgende 3 ambtenaren aangeduid voor de algemene vergadering van de vzw ADJ: Bert Decoster, Lieve Caluwaerts en Didier L’Homme. Zij werden overeenkomstig de bepalingen van de statuten van de vereniging ook verkozen als bestuurders. Didier L’homme neemt tevens de functie van penningmeester van ADJ waar. In de statuten van ADJ is verder bepaald dat de algemene vergadering van ADJ uit maximaal 12 leden bestaat. Maximaal 9 leden worden aangesteld door de algemene vergadering van de vereniging, na voordracht door de Vlaamse Jeugdraad, en maximaal 3 leden worden aangeduid door de Vlaamse Regering. 4.5. Audit ADJ Eind 2005 besliste de afdeling Jeugd over te gaan tot een audit van ADJ. De voornaamste reden voor deze beslissing was de steeds dringendere vraag van ADJ naar (geldelijke) subsidiering zonder dat de output van de vereniging significant steeg. Vele discussies in de raad van bestuur gingen over financiële aspecten (loonstijgingen, groepsverzekering, prijzenbeleid), maar een goed onderbouwde analyse om te kijken of deze prijzen markconform waren of niet, ontbrak. Daardoor was het regelmatig tasten in het duister bij het nemen van bepaalde geldelijke beslissingen. Aan de auditor werd dan ook gevraagd de volgende opdrachten uit te voeren: » in kaart brengen van de kostendrijvers van ADJ » een vergelijking maken van het verloningstelsel van ADJ » in kaart brengen en evalueren van de beheers- en beslissingsprocessen binnen ADJ
» een kosten–baten analyse maken, ondermeer van insourcing binnen de Vlaamse overheid en van eventuele andere scenario’s Alvorens dieper in te gaan op de resultaten van deze opdrachten, dient gezegd dat de audit concludeert dat de operationele uitbating van de domeinen Destelheide, De Hoge Rielen en de Uitleendienst “zeer kostenbewust en efficiënt” gebeurt. Naar operationalisering van deze entiteiten stelde de audit weinig grote mankementen vast en formuleert ze daarom ook echt weinig grote verbeteringsacties. Het bewijs dat de entiteiten, onafhankelijk van elkaar, zeer goed werk leveren. 4.5.1. Kostendrijvers Vooreerst dient opgemerkt dat de inkomsten van ADJ voor de periode 2003–2006 nagenoeg constant gebleven zijn. De kosten daarentegen stegen met meer dan 3% over deze periode (voornamelijk in De Hoge Rielen en het algemeen secretariaat ADJ; de kosten in de Uitleendienst en Destelheide bleven nagenoeg gelijk). Opmerkelijk is dat gemiddeld 60% van de kosten gefinancierd wordt door eigen ADJ-middelen (dus opbrengsten). Voor Destelheide en De Hoge Rielen is dit zelfs 65%, terwijl dit voor de uitleendienst maar 25% bedraagt. In vergelijking met gelijkaardige jeugdverblijfcentra (Drieboomkensberg, De Kluis en De Brink) vallen deze percentages laag uit. Gemiddeld 90% van de kosten in deze jeugdverblijfcentra wordt gefinancierd door eigen opbrengsten. Aansluitend hierop is het dan ook logisch dat ADJ veel sterker gesubsidieerd wordt vanuit de Vlaamse overheid dan deze jeugdverblijfcentra. Op Destelheide en De Hoge Rielen wordt 38 % van de kosten gesubsidieerd door de overheid, voor de uitleendienst is dit bijna 75 %. De personeelskosten zijn de belangrijkste kostendrijvers en bedragen ongeveer 60% van de totale kosten van ADJ. Voor Destelheide en De Hoge Rielen is dit percentage ongeveer 50%, terwijl dit percentage in de uitleendienst oploopt tot boven de 80%. Ook deze percentages staan in schril contrast met deze van de hoger vermelde jeugdverblijfcentra. Daar schommelen de personeelskosten tussen de 32% en 42% van de kosten. Vermeldenswaard is dat de overnachtingprijzen voor het jeugdwerk het goedkoopst zijn op de domeinen van ADJ. Voor de categorie ‘jongeren’ is De Hoge Rielen nog steeds bijzonder goedkoop, terwijl Destelheide iets hogere prijzen hanteert. Voor de categorie ‘volwassenen’ zijn de tarieven van beide centra
minder gunstig dan de marktprijzen. Met betrekking tot de maaltijdprijzen zit De Hoge Rielen op het gemiddelde, terwijl de prijzen op Destelheide onder dit gemiddelde vallen. Tevens merkt de audit op dat de aankopen in verband met de catering zeer efficiënt gebeuren. In de uitleendienst liggen de verhuurprijzen van de tenten bijzonder laag. Voor zover een vergelijking mogelijk is, liggen de prijzen van privéaanbieders aanzienlijk hoger. Met betrekking tot de prijssetting suggereert de audit dat er een vergelijking gemaakt moet worden tussen het thans gehanteerde prijzenbeleid en de break-even berekeningen. De audit concludeert met betrekking tot de kostendrijvers dat: » de financiële resultaten van de cateringdiensten (Destelheide en De Hoge Rielen) beter zijn dan die van de verblijfsactiviteit. Hieruit volgt dat er speciale aandacht besteed moet worden aan het te gelde maken van de verblijfsinfrastructuur voor de verbetering van de financiële resultaten (verhoging bezettingspercentages en aangepaste prijszetting – zie verder) » de tarieven die ADJ hanteert voor overnachtingen en catering marktconform zijn » de prijzen voor de kampeergronden op De Hoge Rielen en de verhuur van tenten door de uitleendienst ver onder de marktprijzen liggen 4.5.2. Vergelijking verloningsstelsel Op 1 januari 2006 waren er afgerond 72 VTE-betrekkingen op ADJ, die ingevuld werden door een honderdtal medewerkers. Dit personeel ressorteert onder 2 verschillende CAO’s: » PC 302/horeca voor het personeel op De Hoge Rielen en Destelheide » PC 329/socio–culturele sector voor het personeel op de uitleendienst en het personeel van het algemeen secretariaat ADJ Voor het personeel dat ressorteert onder PC 302 worden de minimumlonen van de horecasector toegepast, voor het personeel dat ressorteert onder PC 329 geldt een overgangsregeling. De nieuwe personeelsleden worden vergoed volgens de minimumlonen van PC 329 (met uitzondering van de arbeiders en de ploegbazen, zij hebben respectievelijk een toeslag van 10% en 15%). De personeelsleden die in dienst waren voor 1 januari 2005, worden vergoed volgens specifieke (oude) barema’s van ADJ, voor zover deze hoger liggen dan de minimumlonen van PC 329.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
79
4.5.3. Procesdoorlichtingen
Interne dienst voor bescherming en preventie op het werk.
In totaal werden er, in samenspraak met de Stuurgroep Audit ADJ, 10 verschillende processen vastgelegd voor doorlichting. Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste processen.
Naast een aantal technische opmerkingen dringt de audit er toch op aan om op dit vlak iemand binnen ADJ te scholen (0,5 VTE). Wel voegt ze eraan toe dat bij opsplitsing van ADJ een aantal verplichtingen ter zake zouden wegvallen en dit omwille van de kleinere schaal. Toch zou er iemand per entiteit als preventieadviseur moeten worden aangesteld (doch niet in een voltijdse functie).
Uitlenen van tenten Hoger werd reeds aangehaald dat de verhuur van tenten door de uitleendienst van Machelen zeer goedkoop is en dat de prijzen ver onder de markt liggen. Uit de analyse van de verschillende interne processen blijkt dat de controle en reparatie van de tenten bijzonder arbeidsintensief is en dus veruit de grootste kostendrijver is (81% van een VTE). Hieruit volgt de absurde situatie dat hoe meer een tent uitgeleend wordt, hoe hoger de kostprijs is voor ADJ. De audit berekende dat het ongeveer 37 euro kost per uitlening van een tent om de variabele kost van deze uitlening te dekken (controle, herstelling en vervangmaterialen). De audit merkt op dat de huurprijs van de tenten (5,35 euro voor een patrouilletent en 8 euro voor een seniortent voor het jeugdwerk) te laag is. “De inkomsten dekken de variabele kosten dus helemaal niet. Dit wil zeggen dat hoe vaker men de tenten ontleent, hoe meer verlies men maakt”. De audit concludeert dan ook dat “het van belang zal zijn om een prijszettingstructuur en ontleningstrategie te ontwikkelen die maakt dat de inkomsten de variabele kosten dekken”. Proces van boekingen en reserveringen Elk van de 3 entiteiten zorgt zelf voor de eigen reserveringen, en dit tot eenieders tevredenheid. Wel stip de audit aan dat “de reserveringen eenvoudiger verlopen op Destelheide dan op De Hoge Rielen”. Opmerkelijk is dat zowel Destelheide als De Hoge Rielen er jaarlijks in slagen nieuwe klanten aan te trekken, respectievelijk 9% en 40%. Aangezien de jaarlijkse overnachtingen jaar na jaar stabiel blijven, kan worden vastgesteld dat de klantenretentie op Destelheide veel groter is dan op De Hoge Rielen. De grootste groep nieuwe klanten situeert zich in de categorie C4 (volwassenen en families). De audit concludeert dat voor De Hoge Rielen het aantrekken van nieuwe klanten en het verhoogd laten terugkeren van bestaande klanten voor een zo lang mogelijke periode, een belangrijke opdracht vormt.
80
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
4.5.4. Toekomstscenario’s ADJ De audit werkte ook 3 mogelijke toekomstscenario’s uit voor ADJ. Deze worden hieronder weergegeven. Scenario 1 behoud van 1 vzw maar met een sterke centrale aansturing. In dit scenario zou er een ‘managementondersteuning ADJ’ uitgebouwd worden die tussen de raad van bestuur en de verschillende entiteiten zou staan. De taak van deze managementondersteuning zou onder meer bestaan uit het voorbereiden en opvolgen van de raad van bestuur en algemene vergadering, coördinatie & consolidatie van de boekhouding en begroting, strategiebepaling, informatica, IDPB, overkoepelend personeelsbeheer, etc. De audit plaatst meteen 1 grote premisse bij dit scenario: “Dit scenario kan enkel slagen indien de overkoepelende dienst voldoende slagkracht heeft ten opzichte van de operationele entiteiten. De aansturende functie krijgt hierdoor meer belang en dit zou betekenen dat de directeursfunctie algemeen secretariaat evolueert naar een overkoepelende directeursfunctie en dat de functie van directeur van een operationele entiteit minder verantwoordelijkheden op strategisch en projectniveau inhoudt en evolueert naar een functie van operationeel beheerder of uitbater”. Uiteraard zal er dan ook een financiële inschaling van deze personen moeten gebeuren. De meerkost van dit scenario zou 5.106 euro bedragen onder de veronderstelling dat de operationele beheerders (huidige directeurs van de entiteiten) in een aanzienlijk lagere weddenschaal zouden worden ingeschaald. Ook een verbetering van de werking van de raad van bestuur dringt zich op. Aangezien men met een zeer grote vzw te maken blijft hebben, dringt een professionalisering van de bestuurders zich op, wat onvermijdelijk bijkomende kosten met zich meebrengt.
Dit scenario wordt gekenmerkt door een sterkere centrale aansturing. Een determinerende kritische succesfactor voor dit scenario is evenwel dat in de overkoepelende dienst voldoende competenties aanwezig zijn om de centrale managementondersteuning ook te realiseren. Bovendien moet de vraag gesteld of de centrumverantwoordelijken, die, zoals uit het rapport blijkt, goed werk verrichten, nog even gemotiveerd zullen blijven (minder verantwoordelijkheid, lager salaris).
In dit scenario zou de aansturing van de uitleendienst gebeuren vanuit De Hoge Rielen. Dit zou gebeuren door een coördinator (en geen directeur meer).
Scenario 2 opsplitsing in 3 verzelfstandigde entiteiten.
Voordeel van dit scenario is dat de openingsuren van de uitleendienst op De Hoge Rielen uitgebreid zouden kunnen worden.
In dit scenario vallen de overkoepelende taken weg en zorgt elke entiteit zelf voor deze taken (wat nu ook al gedeeltelijk het geval is). Dit scenario biedt een aantal ontegensprekelijke voordelen: » elke vzw kan zelf de beleidsprioriteiten bepalen zonder te moeten kijken naar en/of rekening houden met de andere entiteiten » tegelijkertijd kan de sturing door de Vlaamse overheid verhoogd worden (sturing op het niveau van de centra en niet langer op het niveau van een centrale overkoepelende structuur) » de centra kunnen beter gepositioneerd worden, wat communicatieve voordelen heeft » aangezien er weinig synergieën bestaan tussen de verschillende entiteiten, laat dit scenario ook toe om onrechtstreeks tot een professionalisering te komen van de raden van bestuur van de verschillende entiteiten. Immers, bestuurders zullen een veel nauwere band hebben met de entiteit en daardoor veel meer kennis over en interesse in de entiteit. Dit scenario zou een meerkost van 15.768 euro met zich meebrengen voor het geheel. M.a.w. de meerkost voor elke nieuwe entiteit zou slechts 5.200 euro bedragen. Scenario 3 Opsplitsing in 2 entiteiten, Destelheide en De Hoge Rielen/ Uitleendienst Dit scenario voegt de uitleendienst toe als een onderdeel van De Hoge Rielen. De reden van deze opdeling is drieledig: » er bestaan té weinig synergieën tussen De Hoge Rielen en Destelheide om ze samen te houden » er is reeds een ‘antenne’ van de uitleendienst op De Hoge Rielen » op De Hoge Rielen worden ook fietsen en sjorhout verhuurd, en op die manier kunnen de uitleenactiviteiten gecentraliseerd worden
De administratieve krachten van de uitleendienst, die thans instaan voor het onthaal en de reserveringen en administratie, zouden overgeheveld worden naar De Hoge Rielen en daar ingezet worden in de dienst Onthaal.
Dit scenario heeft evenwel een aantal nadelen: » het persoonlijke aspect van de administratieve personeelsleden die naar De Hoge Rielen gaan » nu is er plaatsgebrek in de ‘antenne’ van de Uitleendienst op De Hoge Rielen en de mogelijkheden tot uitbreiding zijn gering (loods is te klein voor extra verhuringen en activiteiten) » het overbrengen van de reparaties van Machelen naar De Hoge Rielen zou een grote kost betekenen (o.m. de droogloods etc.) In de veronderstelling dat er gewerkt wordt met gelijkblijvende openingsuren en dat er door de samenvoeging van het administratieve werk 20% efficiëntiewinst op de administratie van de uitleendienst kan worden gehaald, houdt dit scenario een besparing in van 16.150 euro (d.w.z. ongeveer 5.000 euro voor Destelheide en 11.150 euro voor de nieuwe entiteit). 4.5.5. Gevolg In de loop van 2007 wordt er een definitieve beslissing getroffen met betrekking tot de toekomst van de vzw ADJ. 4.6. Rationeel energiebeheer op de Hoge Rielen. Op 7 december 2006 besliste minister Anciaux om een bedrag van 125.000 euro te kennen aan de vzw ADJ voor het project ‘rationeel energie gebruik op de Hoge Rielen’. Met dit project wil de Hoge Rielen een voorbeeldfunctie vervullen wat rationeel energiebeheer bereft. De gekozen werken vloeien voort uit een energieaudit die er plaatsvond. Uit deze energieaudit is gebleken dat de verschillende gebouwen beter geïsoleerd moeten worden en dat de oude verlichtingsarmaturen moeten worden vervangen. De concrete uitvoering van dit project zal in 2007 gebeuren.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
81
5. Overzicht van de gesubsidieerde centra Hieronder vindt u één globaal overzicht van de basis-, werkings- en personeelssubsidies en de subsidies voor rationeel energieverbruik (REG-subsidies). De vermelde basis- en werkingssubsidie hebben betrekking op het werkingsjaar 2005. De werking van 2005 werd immers gesubsidieerd met middelen op de begroting 2006.
JVC / JH
Beheerder
Basissubsidie
Werkingssubsidie
Personeelssubsidies
REG
25.000
950
Vlaams-Brabant
82
De Waterman 1080 Brussel
vzw Jeugd en Stad 1080 Brussel
1.023,20
5.269,60
Lindegroen 1500 Halle
VPW Gewest Halle 1501 Buizingen
1.023,20
0,00
Zennedal 1501 Buizingen
VPW Gewest Halle 1501 Buizingen
1.023,20
0,00
De Carrousel 1570 Vollezele
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
Ter Loo 1674 Pepingen
vzw Bellingaheim 1674 Bellingen
1.023,20
0,00
Jeugdcentrum Verbrugghen 1790 Affligem
vzw Abdij Affligem 1790 Hekelgem
1.023,20
0,00
Jeugdheem SintBenediktus 1790 Affligem
vzw Abdij Affligem 1790 Hekelgem
1.023,20
0,00
Heiberg 3010 Kessel-Lo
vzw Koning Kevin 3010 Leuven
1.023,20
3.841,60
JH De Blauwput 3010 Leuven
vzw Vlaamse Jeugdherbergen 2060 Antwerpen
De Kluis Hoofdgebouw 3051 Sint-Joris-Weert
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
9.188,20
25.000
Sint Pauluscentrum 3110 Rotselaar
vzw Volkswerk voor Openlucht 3110 Rotselaar
1.023,20
5.628,00
12.500
Chirolokalen Wezemaal 3111 Wezemaal
vzw Chiro Wezemaal 3111 Wezemaal
1.023,20
0,00
Chiro Esjewee 3390 St-Joris-Winge
vzw Jeugdlokalen St-Joris-Winge 3390 Tielt-Winge
1.023,20
0,00
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
40.000 400 14.000
950 10.000
Antwerpen Scoutel Hoofdgebouw 2018 Antwerpen
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
833,00
50.000
De Brink Hoofdgebouw 2200 Herentals
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
9.647,40
50.000
VVKSM De Brink Zonnedauw 2200 Herentals
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
0,00
Sportacentrum Tongerlo 2260 Westerlo
vzw Sportacentrum Tongerlo 2260 Tongerlo
1.023,20
2.549,40
Kamphuis Pax 2275 Lille
vzw Kamphuis Pax 2020 Antwerpen
1.023,20
8.253,00
Elegast 2328 Meerle
vzw Elegast 2018 Antwerpen
1.023,20
1.769,60
17.500
Heibrand Weihuis 2390 Westmalle
vzw Chirojeugd Vlaanderen 2000 Antwerpen
1.023,20
5.894,00
50.000
Heibrand Villa 2390 Westmalle
vzw Chirojeugd Vlaanderen 2000 Antwerpen
1.023,20
10.467,80
Drieboomkensberg Hoofdgebouw 2390 Westmalle
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
7.985,60
Sint-Jansburg / De Burcht vzw 2390 Westmalle
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
De Maat 2400 Mol
vzw Jeugdkamp De Maat 2400 Mol
1.023,20
11.500,00
VVKSM JF Kennedy 2400 Mol
vzw Groepscomité J.F. Kennedy 2400 Mol
1.023,20
0,00
Galbergen 2400 Mol
vzw Galbergen Mol 2400 Mol
1.023,20
0,00
Chiro Sprankel 2400 Mol
vzw Oudercomité Chiro Sprankel 2400 Mol
1.023,20
0,00
Sint-Lutgardis 2460 Kasterlee
vzw Vakantiehuis Sint-Lutgardis 2830 Willebroek
1.023,20
0,00
Oosterborg 2491 Olmen
vzw Beschermcomité Oosterborg 2610 Wilrijk
1.023,20
2.702,00
4.000
595.000
35.000 22.500
19.000 950
19.000
6.800
14.500
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
83
t Vergult Cruys 2491 Olmen
vzw ‘t Vergult Cruys 2491 Balen-Olmen
1.023,20
8.054,20
JH De Zandpoort 2800 Mechelen
vzw Vlaamse Jeugdherbergen 2060 Antwerpen
Jozef Verbert 2820 Bonheiden
vzw De Toekomst 2800 Mechelen
1.023,20
5.241,60
Heibos 2820 Bonheiden
vzw PG Frassatti Comité 2800 Mechelen
1.023,20
0,00
Domein Roosendael 2860 Sintt-KatelijneWaver
vzw Domein Roosendael 2860 Sint-Katelijne-Waver
1.023,20
2.122,40
Het Laathof vzw 2880 Hingene
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
Paviljoen 2910 Essen
vzw Jeugdwerking Essen 2910 Essen
Wolvenbos 2950 Kapellen
Beschermcomité Scouts & Gidsen Kapellen 2950 Kapellen
De Vuurvogel 2960 Brecht
vzw Centrum voor Jeugdwerk 3270 Scherpenheuvel
1.023,20
0,00
Sint-Willibrordushof 2970 Schilde
vzw Onze-Lieve-Vrouwevereniging 2000 Antwerpen
1.023,20
0,00
De Wiekslag 3545 Halen
vzw Jeugdwerk Trabaim 2450 Meerhout
1.023,20
0,00
De Perenboom 3550 Heusden-Zolder
vzw Vrienden van de Scouts 3550 Heusden-Zolder
1.023,20
0,00
Speelplein Berkenheim 3550 Heusden-Zolder
vzw Speelplein Berkenheim 3550 Heusden
1.023,20
0,00
Kinderrechtenhuis 3570 Alken
vzw Kinderrechtenhuis 3570 Alken
1.023,20
0,00
De Kompel 3580 Beringen-Mijn
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
Het Mezennestje 3581 Beverlo
vzw Vereniging der Parochiale Werken 3580 Beringen
950 50.000
75.000
20.000
380 1.023,20
0,00 40.000
Limburg
84
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
400 1.023,20
8.003,80
O.C. “Den Tris” 3582 Beringen
vzw Parochiale Werken Stal 3582 Beringen
De Hoeve 3600 Genk
vzw Kneipp 3600 Genk
1.023,20
4.074,00
Woutershof Kabouter + Gids 3640 Kinrooi
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
2.205,00
Woutershof Verkenner 3640 Kinrooi
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
4.096,40
De Kalei1 3650 Dilsen-Stokkem
vzw Chirojeugd Vlaanderen 2000 Antwerpen
1.023,20
10.130,40
De Kalei2 3650 Dilsen Stokkem
vzw Chirojeugd Vlaanderen 2000 Antwerpen
1.023,20
4.888,80
De Schutterij 3660 Opglabbeek
vzw Koninklijke Schutterij SintLambertus 3660 Opglabbeek
1.023,20
0,00
De Dries 3668 Niel-Bij-As
vzw Jeugd Niel-bij-As 3665 As
1.023,20
0,00
De Kariboe 3670 MeeuwenGruitrode
vzw Bivakhuis Kariboe 3670 Ellikom
1.023,20
0,00
Lutgardhof 3670 MeeuwenGruitrode
Parochiale Werken Dekenij Bree 3960 Bree
Beachclub 3680 Maaseik
vzw Sporta Centrum Tongerlo 2260 Tongerlo
1.023,20
1.428,00
Chirolokalen Hovenbemden 3680 Opoeteren
vzw Catechese- en Chirowerking 3680 Opoeteren
1.023,20
0,00
1.023,20
0,00
Zonnedauw 3790 Voeren
12.000
50.000
8.400
25.000
950 380
4.500
Bautershof 3800 Sint-Truiden
vzw Bautershof 1030 Brussel
1.023,20
5.171,60
25.000
t Pelterke 3900 Overpelt
vzw Openluchtwerken Overpelt 3900 Overpelt
1.023,20
3.469,20
20.000
De Winner Hoofdgebouw 3900 Overpelt
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
11.500,00
50.000
34.000
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
85
Scoutsrally Leemberg+ Coninxsteen 3910 Neerpelt
vzw Sint-Willibrordusscoutsgroep 3910 Neerpelt
1.023,20
8.465,80
21.000
Akindo 3920 Lommel
vzw Vakantiehuis Akindo 3920 Lommel
1.023,20
5.516,00
37.500
De Bosuil 3940 Hechel
vzw Jeugd - en Vakantiecentrum 3940 Hechtel
1.023,20
0,00
Chiroheem Sint-Lambertus 3940 Hechtel-Eksel
vzw Oudervereniging Chirojongens Hechtel 3940 Hechtel
1.023,20
0,00
Sloerodoe 3950 Bocholt
vzw Sloerodoe - KSJ Bocholt 3950 Bocholt
1.023,20
0,00
Kamphoeve De Melkweg 3960 Bree
vzw Kamphoeve De Melkweg 3960 Opitter
1.023,20
0,00
Kampidoe 3971 Leopoldsburg
vzw Scouts Geleeg Leopoldsbrug 3971 Leopoldsburg
1.023,20
6.479,20
Jagershuis 3980 Tessenderlo
vzw Gemeentelijke Jeugdraad Tessenderlo 3980 Tessenderlo
1.023,20
0,00
De Karmel Pand 8200 Brugge
vzw Chirojeugd West-Vlaanderen 8800 Roeselare
1.023,20
3.663,80
De Karmel Koetshuis 8200 Brugge
vzw Chirojeugd West-Vlaanderen 8800 Roeselare
1.023,20
6.699,00
380
De Karmel Kasteel 8200 Brugge
vzw Chirojeugd West-Vlaanderen 8800 Roeselare
1.023,20
4.631,20
950
Hoogveld 8210 Zedelgem
vzw Hoogveld 8210 Veldegem-Zedelgem
1.023,20
11.500,00
50.000
10.500
Merkenveld Hoofdgebouw 8210 Zedelgem
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
11.500,00
60.000
19.000
De Wullok 8370 Blankenberge
vzw Jeugdherberg De Wullok 8370 Blankenberge
1.023,20
8.435,00
20.000
Duin en Zee 8400 Oostende
vzw Jeugdvakanties Duin en Zee 8400 Oostende
1.023,20
4.193,00
37.500
4.200
40.000
2.800
West-Vlaanderen
86
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
23.000
380
West Hint 8434 Westende
vzw Vereniging der Parochiale Werken 8434 Westende
1.023,20
0,00
Horizon 8450 Bredene
vzw Horizon 8450 Bredene
De Warande 8500 Kortrijk
vzw Kortrijks Jeugdcentrum Heirweg 132 8500 Kortrijk
1.023,20
9.431,80
Chiroheem Kantekleer 8580 Avelgem
vzw Chiroheem Avelgem 8580 Avelgem
1.023,20
0,00
De Barkentijn 8620 Nieuwpoort
vzw De Barkentijn 8620 Nieuwpoort
1.023,20
11.500,00
De Zonnegloed 8640 Oostvleteren
vzw De Zonnegloed 8640 OostVleteren
1.023,20
6.055,00
Flipper 8660 De Panne
vzw Flipper 1040 Brussel
1.023,20
11.500,00
J-Club 8660 De Panne
vzw J-Club 8660 De Panne
1.023,20
11.500,00
JH De Peerdevisser 8670 Oostduinkerke
vzw Vlaamse Jeugdherbergen 2060 Antwerpen
950
Midwester vzw 8670 Koksijde
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
380
Ol’t Hope 8680 Koekelare
vzw Beheer Chirogebouwen 8680 Koekelare
1.023,20
0,00
t Haantje 8755 Ruiselede
vzw Parochiaal Centrum ‘t Haantje 8755 Ruiselede
1.023,20
0,00
De Miere 8760 Meulebeke
vzw De Miere 8760 Meulebeke
1.023,20
0,00
De Touwladder 8890 Dadizele
vzw Daiselhof 8800 Roeselare
1.023,20
6.017,20
De Iep Het Wikhof vzw 8900 Ieper
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
De Bosgeus 8950 NieuwkerkeHeuvelland
vzw De Bosgeus 8950 Nieuwkerke
25.000
45.000
35.000 21.000
2.900
750
1.023,20
11.500,00
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
87
De Lork vzw 8950 HeuvellandKemmel
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
750
’t Eksternest vzw 8954 HeuvellandWestouter
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
380
Parsifal 8954 HeuvellandWestouter
vzw KSA Heem Monsalvaet 8800 Roeselare
1.023,20
0,00
Monsalvaet 8954 Westouter
vzw KSA Heem Monsalvaet 8800 Roeselare
1.023,20
7.033,60
Dorpshuis 8972 Roesbrugge
vzw Kultuurgemeenschap Haringe 8972 Haringe
1.023,20
0,00
Joe English 9070 Heusden
vzw Joe English Heusden 9070 Heusden
1.023,20
0,00
Hoogland De Wingerd 9160 Lokeren
vzw Jeugdpark Hoogland 9160 Lokeren
1.023,20
3.970,40
Hoogland De Beuk 9160 Lokeren
vzw Jeugdpark Hoogland 9160 Lokeren
1.023,20
5.091,80
Verloren Bos – Koetshuis vzw 9160 Lokeren
Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
380
Verloren Bos – Kasteel vzw 9160 Lokeren
Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
380
Heidepark 9250 Waasmunster
vzw Chirojeugd Oost-Vlaanderen 9000 Gent
1.023,20
6.987,40
25.000
JH De Valk 9270 Laarne
vzw Federatie voor Open Scoutisme 9000 Gent
1.023,20
2.940,00
24.000
t Chiropaksken 9400 Appelterre
vzw ‘t Chiropaksken 9400 Appelterre-Eichem
1.023,20
0,00
Chiroheem Korendries 9500 Geraardsbergen
vzw Chiro Sint-Bartel 9500 Geraardsbergen
1.023,20
0,00
JH De Fiertel 9600 Ronse
vzw Federatie voor Open Scoutisme 9600 Ronse
1.023,20
6.743,80
37.500
Oost-Vlaanderen
88
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
25.000
4.000 5.000
50.000
750
Scoutslokaal De Kim 9620 Zottegem
vzw Groepscomité VVKSM Zottegem 9620 Zottegem
1.023,20
0,00
VVKSM Brakel 9660 Brakel
vzw Scoutsheem Brakel 9660 Brakel-Everbeek
1.023,20
0,00
Diggie 9660 Brakel
vzw Diggie 9660 Brakel
t Zolderken 9690 Kluisbergen
vzw Parochiale Werken Ruien 9690 Kluisbergen
De Stobbe vzw 9820 Merelbeke
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
380
De Tilk vzw 9820 Merelbeke
vzw Centrum voor Jeugdtoerisme 9820 Merelbeke
380
Moerkensheide Hoofdgebouw+app 9840 De Pinte
vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen 2018 Antwerpen
1.023,20
10.929,80
De Havik 9840 De Pinte
vzw Eenheidscomité De Havik 9840 De Pinte
1.023,20
0,00
Sporthome Eeklo 9900 Eeklo
vzw Sport+ Eeklo 9900 Eeklo
1.023,20
2.000,60
Overdijzers 9900 Eeklo
vzw Beschermcomité VVKSM 9900 Eeklo
1.023,20
0,00
Chirolokalen Sleidinge 9940 Sleidinge
vzw Lokaalvoorziening Chiro Sleidinge 9940 Sleidinge
1.023,20
0,00
100.273,60
340.199,00
8.000 1.023,20
0,00
25.000
40.000
25.000
1.690.500
469.600
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
89
Lokaal en provinciaal jeugd(werk)beleid Sinds 1994 kunnen de Vlaamse gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie door de Vlaamse overheid worden gesubsidieerd voor het opstellen en uitvoeren van een jeugdwerkbeleidsplan. Sinds 1997 subsidieert de Vlaamse overheid op een gelijkaardige wijze de Vlaamse provinciebesturen. Inhoudelijk zijn de plannen opgebouwd rond 8 hoofdstukken. Gemeentebesturen die in aanmerking wensen te komen voor subsidiëring, moeten een jeugdwerkbeleidsplan indienen bij de Vlaamse Regering, dat telkens een periode van drie jaar omvat. Voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie is dit 5 jaar. De provincies maken een plan voor de volle legislatuur van 6 jaar. Dit jeugdwerkbeleidsplan moet vooraf voor advies aan de jeugdraad en ter goedkeuring aan de gemeenteraad, respectievelijk raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie of provincieraad, worden voorgelegd. Indien het plan voldoet aan alle decretale bepalingen, kent de minister een subsidiebedrag toe. Tot en met 2005 moest elk jaar een jaarplan en een werkingsverslag worden ingediend, dit na dezelfde advies- en goedkeuringsprocedure als voor de jeugdwerkbeleidsplannen. Na een eerste decreetswijziging ter vermindering van de planlast, die eind 2005 werd goedgekeurd door het parlement, werden het jaarplan en het werkingsverslag vervangen door een verantwoordingsnota. Deze wordt ingediend door het schepencollege en moet niet meer ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad. 2006 was dus het eerste jaar waarin het indienen van een jaarplan geen verplichting meer was. Anderzijds werd in 2006 de notie “plaatsbezoek” ingevoerd. Voortaan kan het subsidiebedrag ook verminderd worden wanneer uit een plaatsbezoek of een bezwaarschrift blijkt dat het jeugdwerkbeleidsplan niet werd uitgevoerd zoals voorzien. De decretale regeling voorziet in de ondersteuning van jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Voor de eerste drie jeugdwerkbeleidsplannen werd dit thema door de Vlaamse overheid als prioriteit naar voor geschoven en uitgevoerd op basis van de prioriteitenregeling in het uitvoeringsbesluit. Sinds 2002 zijn deze middelen structureel verankerd in het globale budget voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning. Als gevolg daarvan kwam er ruimte voor een nieuwe prioriteitenregeling. Sinds 2002 is dat de prioriteit “jeugdruimte”. Met een dergelijke prioriteitenregeling wil de Vlaamse Regering stimulansen geven om aan bepaalde noden extra tegemoet te komen of bepaalde evoluties speciaal honoreren. De gemeenten worden aangezet om een extra inspanning te leveren in het kader van de vastgelegde prioriteit en kunnen daarvoor dus meer middelen krijgen. Na elke periode van drie jaar kan de Vlaamse Regering beslissen dezelfde prioriteit te behouden of een andere prioriteit te kiezen. Met betrekking tot de communicatieve planning moeten alle gemeentebesturen die een jeugdwerkbeleidsplan opmaken, beschikken over een gemeentelijke jeugdraad. Deze gemeentelijke jeugdraad moet overkoepelend zijn voor eventuele jeugdraden die opgericht of erkend zijn voor delen van de betrokken gemeenten. De jeugdraad heeft een ruim adviesrecht. Het college van burgemeester en schepenen (in de VGC het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie) moet afwijkingen op de uitgebrachte adviezen motiveren.
90
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Dossierbehandelaars - Team Lokaal en Provinciaal Jeugdbeleid14 » Gerda Van Roelen: teamverantwoordelijke; verantwoordelijk voor het interne opvolgingssysteem gemeentelijk jeugdwerkbeleid, voor de berekening van de trekkingsrechten en het opmaken van subsidiebesluiten, voor het structurele overleg met de actoren van het gemeentelijke en provinciale jeugdbeleid, voor onderzoeksprojecten inzake lokaal jeugdbeleid, voor beleidsvoorbereiding » Lieve Caluwaerts: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Antwerpen en SintNiklaas (tot 1 oktober 2006, daarna overgeplaatst naar het Team Internationaal Jeugdbeleid) » Els Cuisinier: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Hasselt en Tongeren, in de faciliteitengemeente Voeren en voor de jeugdwerkbeleidsplanning in de Vlaamse Gemeenschapscommissie » Bert Decoster: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Turnhout en Maaseik » Agnes Janssens: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Leuven en Mechelen, voor de provinciale jeugdwerkbeleidsplanning » Noëlla Ottoy: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Halle-Vilvoorde, Veurne en Roeselare » Erik Van Cauter: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Tielt, Diksmuide, Oostende en Kortrijk, en voor de 6 faciliteitengemeenten in de Vlaamse rand rond Brussel » Lieve Van Cutsem: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Gent en Brugge » Stephanie Vermeiren: verantwoordelijk voor de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplanning in de arrondissementen Ieper, Aalst, Dendermonde, Eeklo en Oudenaarde
Regelgeving » Decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005 en 15 december 2006 (B.S. 24/3/2003, 16/2/2006 en 19/1/2007) » Besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een gemeentelijk en intergemeentelijk jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2006 en 26 januari 2007 (B.S. 7/11/2003 en 9/8/2006) » Besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juni 2006 en 26 januari 2007 (B.S. 7/11/2003 en 9/8/2006) » Besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdruimtebeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2006 (B.S. 7/11/2003 en 9/8/2006)
Overzicht begroting 2002 tot 2006 2002
2003
2004
2005
2006
Gemeentebesturen en VGC
15.882.000
16.341.000
15.081.000
16.727.000
17.114.511
Provinciebesturen
1.200.000
1.250.000
1.269.000
1.289.000
1.319.327
14 De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden.”
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
91
1. Subsidiering van gemeentebesturen Voor de planperiode 2005-2007 werd van 299 gemeentebesturen het door de gemeenteraad goedgekeurde jeugdwerkbeleidsplan aanvaard voor subsidiëring. De gemeente Herstappe maakte ook voor deze planningsperiode geen jeugdwerkbeleidsplan op. Ook de gemeente Bever bleef in gebreke. Na een eerste negatief advies over het ingediende plan diende ze geen herwerkte versie van het plan in. In Voeren en de 6 gemeenten met een bijzonder taalstatuut in de Vlaamse rand rond Brussel (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, St.-GenesiusRode, Wemmel en Wezembeek-Oppem), maakte het jeugdwerk, bij ontstentenis van een gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan, zelf een plan op. Deze plannen werden in de loop van 2005 alle 7 aanvaard voor subsidiëring. 1.1. Jeugdruimteplannen - prioriteitenregeling In het uitvoeringsbesluit van 12 september 2003 werd voorzien dat de gemeenten een jeugdruimteplan konden indienen voor de volledige planperiode 2005-2007. Uiteindelijk beslisten 14 gemeenten (van de 299) geen beroep te doen op de extra middelen en dus geen jeugdruimteplan in te dienen. Dit bracht het totaal van ingediende en goedgekeurde jeugdruimteplannen voor de periode 2005-2007 op 285. Dit is een stijging van 8% (12 plannen) t.o.v. de planperiode 2002-2004. 1.2. Jaarplannen 2006 In het jaarplan worden de in het jeugdwerkbeleidsplan vooropgestelde doelstellingen enerzijds geconcretiseerd en anderzijds financieel vertaald: er wordt met andere woorden een concrete planning van de uit te voeren doelstellingen opgenomen, samen met een overzicht van alle middelen die het gemeentebestuur inzet voor de uitvoering van haar jeugdwerkbeleid in dat begrotingsjaar. Dit jaarplan moet, na advisering door de jeugdraad, in samenhang met de begroting, door de gemeenteraad worden goedgekeurd. Na aanvaarding van het jaarplan door de minister kunnen de voorschotten worden uitbetaald (90 % van het subsidiebedrag). Op 16 februari 2006 werd de eerste decreetswijziging in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Met deze wijziging wou het Vlaamse Parlement vooral de planlast binnen de lokale jeugdwerkbeleidsplanning verlichten. Eén van de maatregelen was het schrappen van de verplichte indiening van een jaarplan. Ondanks deze nieuwe subsidieregeling dienden toch nog heel wat gemeenten in 2006 een jaarplan in. Dit kan uiteraard te wijten zijn aan het feit dat de maatregel maar officieel van
92
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
kracht werd in maart 2006, 10 dagen na de publicatie van het wijzigingsdecreet in het Belgisch Staatsblad. 1.2.1. Timing Van de 299 gemeentebesturen met een goedgekeurd jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007 waren er maar liefst 154 gemeentebesturen die, ondanks het wegvallen van de verplichting, toch beslisten een jaarplan in te dienen voor het jaar 2006. Dit komt neer op 51,5% van de lokale besturen. Opvallend is een ongeveer gelijkmatige spreiding over de provincies. Er moet wel worden opgemerkt dat het merendeel (74,7%) van de ingediende jaarplannen werd goedgekeurd door een gemeenteraad vóór maart 2006, dus voor het gewijzigde decreet van kracht werd en de verplichting tot het indienen van een jaarplan verviel. 67 jeugddiensten konden het jaarplan nog voor goedkeuring agenderen op de gemeenteraad van december 2005, dus nog voor het begrotingsjaar 2006 werkelijk van start ging. De gemeenten van de provincie Antwerpen toonden zich het actiefst. Maar liefst 58,5% van de Antwerpse lokale besturen diende een jaarplan 2006 in. De scores voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen zijn sterk gelijklopend. Daar maakten respectievelijk 53,8% en 55,5% van de gemeentebesturen nog een jaarplan op. Voor de provincies Limburg en Vlaams-Brabant ging het slechts om 40% van de gemeentebesturen die een jaarplan indienden bij de afdeling Jeugd. 1.2.2. Financiële gevolgen Al de ingediende jaarplannen werden bij een eerste indiening aanvaard voor subsidiëring. Aangezien de verplichting een jaarplan in te dienen verviel in de loop van 2006, kon de uitbetaling van de voorschotten hier ook niet meer aan gekoppeld worden. Zodoende ontvingen alle Vlaamse gemeentebesturen met een goedgekeurd jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007 een voorschot van 90% van de trekkingsrechten, wel gespreid over twee subsidiebesluiten. De eerste 142 gemeenten met een jaarplan kregen het voorschot uitbetaald in augustus, de 157 andere en de VGC in september 2006. In Voeren en de faciliteitengemeenten rond Brussel kregen alle jeugdwerkinitiatieven voorschotten ten bedrage van 90% van het subsidiebedrag dat hen was toegezegd. Hierbij moet opgemerkt dat deze jeugdwerkinitiatieven in elk geval nog jaarlijks een overzicht moeten bezorgen van de exacte verdeling van het globale subsidiebedrag voor hun gemeente over de betrokken organisaties.
In 2006 werd aan 32 jeugdwerkinitiatieven rechtstreeks een voorschot uitbetaald: » in Drogenbos: Vakantiespeelpleinwerking De Krabbers vzw, Kindervolksdansgroep Dosido » in Kraainem: Chiro Kraainem, Jeugdraad Kraainem, Jeugdclub De Villa, Speelpleinwerking ’t Kraaiennest » in Linkebeek: Chiro Sjoen, Kinderateliers Linkebeek, Jeulink » in Sint-Genesius-Rode: vzw Jeugdwerkgroep Rode (coördineert Scouts en Gidsen Rode, Het Kinderuur, de Jaskesclub, Jeugdhuis Animoro vzw, K-Cre@tion, OCMW-jongerenwerking, de Jump Junkies) » in Wemmel: Jeugdraad Wemmel, Sspeelpleinwerking 3sje, Mogen Doen vzw, VVKS/M Wemmel, Chiro Wemmel, Jeugdhuis Barcode » in Wezembeek-Oppem: Jeugdraad Wezembeek-Oppem, Chiro Berkenbloesem, Jeugdhuis Merlijn, Stripbib Maddox » in Voeren: Hupsakee, 13-plussers, Jeugdkoor ’t Juweeltje, Chirojongens en Chiromeisjes Sint-Martinus, Dansmarietjes Moelingen, Dansmarietjes De Boschuule, Dansmarietjes ’s Gravenvoeren, Drumband Sint-Martinus, Drumband SintCecilia, KLJ-Teuven, Jeugdraad Voeren. 1.3. Werkingsverslagen en Verantwoordingsnota’s 2005 Subsidiesaldi 2005 Met de decreetswijziging van 23 december 2005 werden het jaarplan en het werkingsverslag geschrapt als voorwaarden voor subsidiëring. Voortaan moet jaarlijks enkel een verantwoordingsnota ingediend worden. In de verantwoordingsnota wordt enerzijds een evaluatie opgenomen over de uitvoering van de doelstellingen, anderzijds wordt een overzicht opgenomen van alle uitgaven met betrekking tot de uitvoering van het jeugdwerkbeleid. Qua inhoud verandert er dus niet echt iets ten opzichte van het vroegere werkingsverslag. De procedure is echter wel gewijzigd. In tegenstelling tot het werkingsverslag moet de verantwoordingsnota, na advisering door de jeugdraad, niet meer ter goedkeuring aan de gemeenteraad worden voorgelegd, een goedkeuring van het schepencollege volstaat. Wat wel nieuw is aan de verantwoordingsnota, is dat binnen dit document eventueel een planning voor het lopende jaar kan opgenomen worden. Dit is verplicht voor gemeenten die geen jaarplan meer opmaken en wel een drastische wijziging doorvoeren op het niveau van de geplande doelstellingen. In dit geval moet de verantwoordingsnota wel ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Voor de verantwoordingsnota’s 2005, zoals ingediend in 2006, was dit voor geen enkel gemeentebestuur nodig.
Na aanvaarding van de verantwoordingsnota door de minister kan het saldo van het subsidiebedrag (normaal 10 %) worden uitbetaald.. Voor het bepalen van deze concrete inhoud moest ook het uitvoeringsbesluit van 12 september 2003 aangepast worden. Deze aanpassing werd uiteindelijk goedgekeurd op 16 juni 2006, en werd pas van kracht met de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad op 9 augustus 2006. Tot zolang heerste er een juridisch vacuüm. In het decreet was geen sprake meer van een werkingsverslag; in het bijhorende uitvoeringsbesluit stonden alleen bepalingen voor een werkingsverslag en niet voor een verantwoordingsnota. Vooral het gegeven dat de verantwoordingsnota niet langer hoefde goedgekeurd te worden door de gemeenteraad, zorgde voor verwarring, en deed heel wat gemeenten ertoe besluiten te wachten tot ook het uitvoeringsbesluit was aangepast. 1.3.1. Timing In de loop van 2006 werd uiteindelijk door alle 299 gemeenten die voor 2005 een goedgekeurd jeugdwerkbeleidsplan hadden, en door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, een werkingsverslag of verantwoordingsnota ingediend. Slechts een beperkte minderheid van de lokale besturen, 48 van de 299 of 16% slaagde erin zijn verantwoordingsnota voor 1 juni 2006 door het college te laten goedkeuren. Dit is de datum die met de wijziging van het decreet voor de toekomst decretaal werd vastgelegd. Voor de verantwoordingsnota’s 2005 werd echter, gezien de laattijdigheid van de goedkeuring, een overgangsregeling ingeschreven. Deze konden worden ingediend tot 1 oktober 2006. Voor gemeenten die zelfs deze datum niet konden halen, kon het college een afwijking aanvragen. Ondanks de vereenvoudigde procedure en de veelvuldige communicatie over de tijdige indiening van de verantwoordingsnota, konden slechts 202 van de 299 gemeentebesturen (of 67,56%) hun verantwoordingsnota 2005 in september 2006 of vroeger aan de afdeling Jeugd bezorgen. Nog een 50-tal gemeenten waren maar 1 of een paar dagen te laat, wat het totaal toch op een vrij behoorlijke score van 84% brengt. Waar er in 2005 nog 192 van de 300 verantwoordingsnota’s konden worden afgehandeld vóór 31 oktober, waren dat er in 2006 nog maar 178 van de 299, een lichte achteruitgang. In tegenstelling tot het jaar voordien kon in 2006 wel voor alle 299 gemeenten met een goedgekeurd jaarplan 2005 nog voor het einde van het jaar een uitbetalingsopdracht worden gegeven.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
93
1.3.2. Financiële gevolgen In 97,65% van de gevallen of 292 van de 299 gemeenten met een goedgekeurd jeugdwerkbeleidsplan kon het voor 2005 voorbehouden subsidiebedrag ook effectief worden toegekend. Dit is toch een aanzienlijke verbetering ten opzichte van 2004, toen nog voor twintig gemeenten het voorbehouden trekkingsrecht moest worden verminderd. Er werd in 2005, eerste jaar van de nieuwe planperiode 2005-2007, blijkbaar extra aandacht besteed aan de ondersteuning van jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. We zien dan ook een aanzienlijke vermindering van het aantal gemeenten dat dit extra budget niet besteed kreeg. Wellicht lag in 2004 de drastische besparing van de Vlaamse overheid op het subsidiebedrag voor de gemeentelijke jeugdbeleidsplanning mee aan de basis van de vele terugvorderingen. Feit is alleszins dat een aantal gemeenten vanaf 2005 geen recht meer hadden op de extra subsidies voor het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, misschien net degene die voordien moeite hadden om deze middelen zinvol te besteden. Voor 10 gemeenten werd in 2006 het volledige trekkingsrecht van 2005 als saldo uitbetaald. Dit wil zeggen dat ze er in 2005 niet in slaagden tijdig en goedgekeurd jaarplan 2005 in te dienen en bijgevolg geen voorschotten ontvingen. Dit wat het geval voor Lichtervelde, Tessenderlo, Grimbergen, Ingelmunster, Overijse, Kuurne, Spierle-Helkijn, Zonhoven, Nevele en Nieuwpoort. Met de wijziging van het decreet en het wegvallen van de verplichting om een jaarplan in te dienen als voorwaarde voor het ontvangen van voorschotten, zal dit in de toekomst niet meer voorkomen. Al de gemeenten ontvangen nu in het lopende jaar 90% van het geraamde trekkingsrecht als voorschot, ongeacht of ze een jaarplan indienen of niet. Voor 2 gemeentebesturen die er niet in slaagden in 2005 een jaarplan in te dienen en bijgevolg geen voorschotten ontvingen, werd in 2006, op basis van de verantwoordingsnota 2005 het totale trekkingsrecht verminderd, omdat ze niet voldoende subsidiabele uitgaven konden bewijzen. Hier ging het om het niet-bestede deel van reguliere middelen voor de ondersteuning van het jeugdwerk. Dit was het geval voor Haacht en Zwalm. Aangezien de gemeente Zwalm niet tijdig een door het college goedgekeurde verantwoordingsnota kon voorleggen, verviel het recht op het saldo van 10%, en werd het subsidiebedrag sowieso beperkt tot het bedrag dat normaal zou uitbetaald zijn als voorschot. Uit het ontwerp van verantwoordingsnota bleek bovendien dat de gemeente in 2005 geen initiatieven nam voor de uitvoering van het jeugdruimteplan, waardoor dit extra budget van 20% voor 2005 kwam te vervallen. Het subsidiebedrag 2005 voor de gemeente
Zwalm werd dan ook verminderd tot het subsidiebedrag voor de basisondersteuning van het jeugdwerk. Voor 3 gemeentebesturen werd gewoon het saldo verminderd: Willebroek, Lokeren en Boom. Voor alle drie moest het saldo worden verminderd omdat de som van de subsidiabele uitgaven voor de initiatieven werkend met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren lager lag dan het geraamde subsidiebedrag. Twee gemeenten werd gevraagd een gedeelte van de ontvangen voorschotten terug te betalen. Van de gemeentebesturen SintTruiden en Niel werden subsidies teruggevorderd omdat ook bij hen de som van de subsidiabele uitgaven voor de ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven werkend met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, lager lag dan het geraamde trekkingsrecht. In totaal werd 26.417,17 euro van het totale subsidiebedrag (3.006.700,00 euro) voorbehouden voor de ondersteuning van jeugdwerk met als doelgroep maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren niet uitbetaald en/of teruggevorderd. In 7 gemeenten werden de saldi rechtstreeks uitbetaald aan de lokale jeugdwerkinitiatieven, aangezien zij zelf, bij ontstentenis van een gemeentelijk initiatief terzake, een jeugdwerkbeleidsplan hadden opgesteld. 32 initiatieven werden in 2005 rechtstreeks gesubsidieerd: » in Drogenbos: vzw De Krabbers (speelpleinwerking), Kindervolksdansgroep Dosido » in Kraainem: Jeugdraad Kraainem, Chiro Kraainem, Jeugdclub De Villa, vzw ’t Kraaiennest (speelpleinwerking) » in Linkebeek: Chiro Sjoen, Kinderateliers, Jeulink » in St.-Genesius-Rode: vzw Jeugdwerkgroep Rode » in Wemmel: Mogen Doen, VVKS/M, Chiro, Jeugdraad Wemmel, Speelpleinwerking 3-sje, Jeugdhuis Barcode » in Wezembeek-Oppem: Jeugdraad Wezembeek-Oppem, Stripbib Maddox, Chiro Berkenbloesem, Jeugdhuis Merlijn, Speelpleinwerking Pardoes! » in Voeren: Hupsakee, 13-plussers, Jeugdkoor ’t Juweeltje, Chirojongens Sint-Martinus, Chiromeisjes Sint-Martinus, Dansmarietjes Moelingen, Dansmarietjes De Boschuule, Dansmarietjes ’s Gravenvoeren, Drumband Sint-Martinus, Drumband Sint-Cecilia, Jeugdraad Voeren. Voor St.-Genesius-Rode werd een gezamenlijk dossier ingediend door de vzw Jeugdwerkgroep Rode en werden de subsidies ook door haar verdeeld over de lokale jeugdwerkinitiatieven. Het voorbehouden subsidiebedrag kon in alle gevallen worden toegekend.
94
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
.. 2. Subsidiering van provinciebesturen Alle Vlaamse provinciebesturen dienden in 2003 hun jeugdwerkbeleidsplan 2003-2007 in bij de afdeling Jeugd. Dit was het eerste plan dat op basis van het nieuwe samengevoegde decreet van 14 februari 2004 werd opgemaakt en ingediend. Hoewel in het decreet is bepaald dat de provinciale jeugdwerkbeleidsplannen een looptijd van 6 jaar bestrijken (een volledige legislatuur), moest voor het eerste plan een overgangsregeling worden uitgewerkt. Om ervoor te zorgen dat het eerste jaar van de volgende legislatuur weer een planjaar kon worden, werd de looptijd van het eerste plan beperkt tot 5 jaar. Anderzijds werd in het uitvoeringsbesluit bepaald dat de provincies na het derde jaar van de beleidsplanperiode het lopende beleidsplan moeten evalueren. Het verslag van die tussentijdse evaluatie maakt deel uit van de verantwoordingsnota over het derde jaar, 2005 dus. 2.1. Werkingsverslagen/ Verantwoordingsnota’s 2005 Subsidiesaldi 2005 2.1.1. Timing De verantwoordingsnota’s van de provincies bereikten ons allemaal voor eind juli en konden zonder opmerkingen aanvaard worden. In de 2de helft van 2006 konden de subsidiesaldo’s 2005 worden uitbetaald aan de vijf Vlaamse provincies. Telkens kon het voorbehouden subsidiebedrag worden toegekend. 2.1.2. De tussentijdse evaluatie Zoals in het uitvoeringsbesluit bepaald, gingen alle provinciebesturen in 2005 over tot een tussentijdse evaluatie van hun lopende jeugdbeleidsplan. Een verslag hiervan werd gegeven in de verantwoordingsnota 2005 of bijgevoegd bij het jaarplan 2006. Hieronder volgt een kort overzicht van de verschillende manieren van aanpak binnen de vijf Vlaamse provincies. Vlaams-Brabant koos ervoor een korte enquête op te stellen aan de hand van acht stellingen. Deze werd verspreid via de digitale nieuwsbrief, via mail aan alle provinciale jeugdwerkorganisaties, de gemeentelijke jeugddiensten en de lokale jeugdraden en per post aan al de schepenen van jeugd. De respons was matig (53 ingevulde enquêtes), maar wel positief. Het provinciale jeugdbeleid werd grotendeels bevestigd. De consultatieronde leidde dan ook niet tot grondige bijsturingen van het beleid in het jaarplan 2006.
In de provincie West-Vlaanderen opteerde men ervoor om in drie bijeenkomsten van de provinciale jeugdraad het gevoerde beleid van de 3 jaar (2003, 2004 en 2005) te evalueren. Dit gebeurde in de loop van de maanden april tot juni 2005. Als uitgangspunt werden het jeugdwerkbeleidsplan, de jaarplannen (’03-’05) en de werkingsverslagen (’03-’04) genomen. Bijsturingen en nieuwe opties werden opgenomen in het jaarplan 2006. De jeugddienst van de provincie Oost-Vlaanderen benutte verschillende kanalen om het provinciale jeugdwerkbeleid van de voorbije drie jaar grondig te evalueren. De uitvoering van het plan werd gescreend in de Werkgroep Jeugdwerk voor Allen, binnen regionale overlegplatforms, via enquêtes gericht aan het gesubsidieerde jeugdwerk, binnen de stuurgroep van de jeugdraad, … Deze evaluatie leidde niet tot verschuivingen op vlak van de doelstellingen. Ook in Limburg werd het provinciale jeugdbeleid grondig doorgelicht in 2005. De evaluatie verliep via verschillende kanalen. Input en reacties op het gevoerde beleid werden gegeven door de Limburgse Raad voor het Jeugdbeleid, er werden aparte momenten georganiseerd met een paar gemeentelijke jeugdraden, de verschillende gemeentelijke jeugdconsulenten, met drie schepenen van jeugd, met enkele klassen uit het middelbaar en hoger onderwijs en tenslotte met het bestuur van enkele provinciale jeugdorganisaties. De conclusies en aanbevelingen werden in een afzonderlijk rapport gegoten dat samen met het jaarplan 2006 werd verspreid. Ten slotte kan ook de provincie Antwerpen niet in het lijstje ontbreken. De leden van de jeugdraad, de lokale jeugddiensten en enkele bevoorrechte getuigen waren in deze provincie de belangrijkste partners bij deze tussentijdse evaluatie. De consultatieronde van de lokale jeugddiensten vond plaats in de vorm van overlegtafels, waarbij telkens verschillende jeugddiensten werden betrokken. De provinciale jeugddienst reikte een inhoudelijke leidraad aan om het gesprek vorm te geven. De prioritair behandelde thema’s waren jeugdruimte, geïntegreerd jeugdbeleid en toegankelijkheid. Tips en aanbevelingen werden gebundeld in een overzichtelijk eindrapport. Daarnaast stond de algemene vergadering van april 2005 van de provinciale jeugdraad geheel in het teken van deze evaluatie, daar vormden jeugdruimte en jeugdcultuur de besproken topics. 2.2. Jaarplannen 2006 Naar analogie met de gemeentebesturen werd het decreet ook aangepast voor de provincies. Ook voor hen verviel de verplichting
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
95
om een jaarplan in te dienen. Opvallend was dat alle provincies, op Oost-Vlaanderen na, hun jaarplan door de provincieraad lieten goedkeuren vóór 1 januari 2006. De Oost-Vlaamse provincieraad volgde op 18 januari. In het tweede trimester van 2006 kon het voorschottenbesluit voor de provincies effectief worden opgemaakt. 3. Plaatsbezoeken 3.1. Situering Het concept ‘plaatsbezoek’ kreeg een decretale basis n.a.v. de eerste decreetswijziging en de hiermee gepaard gaande aanpassing van de uitvoeringsbesluiten op 16 juni 2006. Artikel 10 §3 bepaalt: “Indien uit de verantwoordingsnota van het voorbije jaar, uit plaatsbezoeken van de afdeling Jeugd of uit een bezwaarschrift blijkt dat de doelstellingen van het jeugdbeleidsplan niet werden uitgevoerd en daar geen afdoende motivatie voor bestaat (…), dan wordt het saldo evenredig beperkt en worden de eventueel te veel uitbetaalde voorschotten teruggevorderd.” Dit werd bij de tweede aanpassing van 26 januari 2007 vervolledigd met de volgende definitie: “een plaatsbezoek: een gesprek in de gemeente met de afdeling Jeugd, waarbij wordt nagegaan of het jeugdbeleidsplan wordt uitgevoerd zoals het aanvaard is voor subsidiëring” (Artikel 1, 6°). Met de doorgevoerde decreetswijzigingen groeide ook het structurele belang van de plaatsbezoeken. Niet alleen de jaarplannen verdwenen, ook de jaarlijkse verantwoordingsnota werd sterk vereenvoudigd. Bijgevolg wordt het voor de afdeling Jeugd steeds moeilijker de uitvoering van de lokale jeugdbeleidsplannen op papier op te volgen. Daartegenover blijft het wel de uitdrukkelijke opdracht van de afdeling om te controleren of de Vlaamse middelen op de basisallocaties 43.01 en 43.02 van het programma jeugd, aangewend worden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn, namelijk de uitvoering van de lokale en provinciale jeugdbeleidsplannen en het jeugdbeleidsplan van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. 3.2. Aard van de plaatsbezoeken Enerzijds hebben de plaatsbezoeken alleszins een controlerende dimensie. Anderzijds is het de bedoeling om meer met de lokale
96
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
besturen in dialoog te treden, om vastgestelde problemen in n een stimulerend verhaal te plaatsen, zodat eraan gewerkt kan worden. In concreto worden drie mogelijke scenario’s naar voor geschoven. Zo is het mogelijk om een ondersteunend plaatsbezoek uit te voeren. Dit is een soort audit die de gemeente helpt om beter zicht te krijgen op de eigen processen: waar loopt het vlot, waar zit een kink in de kabel … Eventueel formuleert de afdeling concrete tips ter verbetering van de beleidsplanning of rapportage. Het kan ook gaan om een thematisch of kennismakend plaatsbezoek. Deze contacten geven de Vlaamse overheid voeding voor een betere ondersteuning, voor een betere beleidsevaluatie en beleidsvoorbereiding. Ze houden de vinger aan de pols van wat er lokaal leeft. Het team gemeentelijk en provinciaal jeugdbeleid neemt zich voor op zes jaar tijd alle gemeenten systematisch te bezoeken, dit betekent een 50-tal gemeenten per jaar. Tot slot kan het ook nodig zijn om een controlerend plaatsbezoek uit te voeren, zeker als op basis van de verantwoordingsnota of via andere kanalen onregelmatigheden worden vastgesteld. Op basis van deze gesprekken kan de afdeling met het betrokken bestuur afspraken maken waaraan eventuele financiële sancties worden gekoppeld. De gesprekken zullen grosso modo rond drie grote blokken worden gestructureerd: » de inhoudelijke doelstellingen en de stand van zaken van de uitvoering van het jeugdbeleidsplan » de financiële vertaling en de subsidiereglementen ent » de wijze waarop in de gemeente vorm wordt gegeven aan het principe van interactief bestuur In de mate van het mogelijke wordt getracht de drie partners bij het lokale jeugdbeleid aan het woord te laten, namelijk de jeugdconsulent, de schepen van jeugd en de jeugdraadsvoorzitter. Ze worden in ieder geval alle drie op de hoogte gebracht van het geplande bezoek en ontvangen naderhand ook allemaal een verslag. Een plaatsbezoek zal nooit onaangekondigd gebeuren. Met het oog op het in voege treden van de decreetswijziging in 2007 opteerde de afdeling ervoor om in 2006 enkele ‘proefk o plaatsbezoeken’ uit te voeren. Zo werden Kalmthout, Kuurne, Koekelare, Affligem en Lennik bezocht. Op basis van deze oefeningen en de opmerkingen van de betrokken besturen kon het theoretische kader aangepast worden aan de praktijk. In een volgend jaarverslag leest u ongetwijfeld een uitgebreid verslag ag van de plaatsbezoeken die voor 2007 op het programma van het Team Lokaal en Provinciaal Jeugdbeleid staan.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
97
4. Overzicht van de subsidiebedragen aan gemeente‐ en provinciebesturen 4.1. Gemeentebesturen en Vlaamse Gemeenschaps-commissie: overzicht van de voorbehouden subsidiebedragen 2006 (trekkingsrechten 2006). Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006, inclusief de bijkomende middelen op basis van het Vlaams Intersectoraal Akkoord van 15 december 2006. Indien een bedrag moest worden aangepast o.b.v. de verantwoordingsnota 2006, dan vermelden we dit in het volgende jaaroverzicht.
Jeugdwerkbeleidsplan
Jeugdruimteplan
MKKJ1
Totaal Trekkingsrechten 2006
122.539,67
31.359,02
70.320,22
224.218,91
AALTER
33.972,54
8.693,88
42.666,43
AARSCHOT
42.436,63
10.859,92
53.296,55
AARTSELAAR
23.398,55
5.987,90
29.386,45
AFFLIGEM
19.680,22
5.036,35
24.716,57
ALKEN
19.209,32
4.915,84
24.125,16
ALVERINGEM
9.699,45
2.482,18
12.181,63
ANTWERPEN
798.204,97
204.267,92
ANZEGEM
25.043,67
6.408,90
31.452,57
ARDOOIE
15.900,74
4.069,14
19.969,89
ARENDONK
22.279,38
5.701,50
27.980,88
AS
13.423,89
3.435,30
16.859,19
ASSE
50.142,38
12.831,89
62.974,27
ASSENEDE
22.126,49
5.662,37
27.788,86
AVELGEM
16.273,80
4.164,61
20.438,41
Gemeente
Jeugdwerk
AALST
BAARLE-HERTOG
98
4.024,11
910.205,72
1.912.678,61
4.024,11
BALEN
33.562,80
8.589,02
42.151,82
BEERNEM
24.927,47
6.379,17
31.306,64
BEERSE
31.153,22
7.972,39
39.125,61
BEERSEL
43.616,96
11.161,98
54.778,93
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
BEGIJNENDIJK
15.081,24
3.859,43
18.940,67
BEKKEVOORT
9.491,52
2.428,97
11.920,49
BERINGEN
77.791,32
19.907,51
BERLAAR
17.258,42
4.416,59
21.675,01
BERLARE
23.771,61
6.083,37
29.854,98
BERTEM
17.062,72
4.366,51
21.429,22
BEVEREN
80.323,21
20.555,44
100.878,65
BIERBEEK
16.059,75
4.109,84
20.169,58
BILZEN
52.221,70
13.364,01
65.585,71
BLANKENBERGE
25.416,72
6.504,37
BOCHOLT
22.664,67
5.800,10
28.464,77
BOECHOUT
22.511,78
5.760,97
28.272,75
BONHEIDEN
24.395,41
6.243,01
30.638,41
BOOM
26.444,16
6.767,30
BOORTMEERBEEK
19.692,46
5.039,48
24.731,94
BORGLOON
15.166,86
3.881,34
19.048,20
BORNEM
33.819,65
8.654,76
42.474,41
BORSBEEK
17.839,41
4.565,27
22.404,68
BOUTERSEM
13.387,20
3.425,91
16.813,11
BRAKEL
21.270,30
BRASSCHAAT
65.058,49
16.649,06
81.707,55
BRECHT
49.108,83
12.567,40
61.676,22
BREDENE
26.480,85
6.776,69
BREE
25.679,70
6.571,67
192.515,17
49.266,38
22.652,44
5.796,97
48.996,47
146.695,30
BEVER
BRUGGE BUGGENHOUT
23.200,83
17.764,15
55.121,92
50.975,60
21.270,30
13.337,41
46.594,95 32.251,37
98.340,90
340.122,45 28.449,41
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
99
DAMME
19.716,92
5.045,74
24.762,66
DE HAAN
17.123,88
4.382,16
21.506,03
DE PANNE
14.304,55
3.660,66
DE PINTE
18.658,91
4.774,98
23.433,89
DEERLIJK
19.992,12
5.116,17
25.108,29
DEINZE
48.167,01
12.326,38
60.493,39
DENDERLEEUW
27.930,26
7.147,61
35.077,87
DENDERMONDE
71.021,27
18.174,99
89.196,26
DENTERGEM
14.897,77
3.812,48
18.710,25
DESSEL
15.020,08
3.843,78
18.863,86
DESTELBERGEN
28.768,11
7.362,02
36.130,13
DIEPENBEEK
30.676,20
7.850,32
38.526,52
DIEST
37.195,50
9.518,67
DIKSMUIDE
28.694,72
7.343,24
36.037,96
DILBEEK
67.676,00
17.318,90
84.994,91
DILSEN-STOKKEM
34.119,32
8.731,44
DROGENBOS
19.287,25
16.915,44
27.998,64
66.001,42
59.766,21
7.150,29
DUFFEL
27.655,06
EDEGEM
36.840,79
9.427,89
EEKLO
31.055,37
7.947,35
ERPE-MERE
30.719,01
7.861,27
38.580,28
ESSEN
32.608,75
8.344,88
40.953,63
EVERGEM
54.148,14
13.857,00
68.005,14
GALMAARDEN
13.546,21
3.466,60
17.012,81
GAVERE
20.297,91
5.194,42
25.492,33
GEEL
56.887,96
14.558,15
71.446,11
8.855,49
2.266,20
11.121,69
GEETBETS
100
10.033,43
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
27.655,06 46.268,69 19.586,69
58.589,41
GENK
124.209,25
31.786,28
158.635,30
314.630,83
GENT
386.901,73
99.011,68
428.920,41
914.833,81
GERAARDSBERGEN
50.808,98
13.002,48
63.811,47
GINGELOM
12.365,88
3.164,54
15.530,43
GISTEL
21.099,06
5.399,44
26.498,50
8.360,12
2.139,43
10.499,55
GOOIK
15.686,69
4.014,37
19.701,06
GRIMBERGEN
55.053,26
14.088,63
69.141,89
GROBBENDONK
18.518,25
4.738,99
23.257,24
HAACHT
24.309,79
6.221,10
30.530,88
HAALTERT
26.853,91
6.872,16
33.726,06
HALEN
13.368,85
3.421,21
16.790,07
HALLE
60.722,48
15.539,44
76.261,92
HAM
16.432,80
4.205,30
20.638,11
HAMME
40.632,51
10.398,23
51.030,74
HAMONT-ACHEL
24.425,98
6.250,83
30.676,82
HARELBEKE
45.054,14
11.529,76
56.583,90
109.366,52
27.987,89
137.354,41
HECHTEL-EKSEL
21.337,57
5.460,48
26.798,05
HEERS
9.730,03
2.490,00
12.220,03
HEIST-OP-DEN-BERG
60.948,76
15.597,34
76.546,11
HEMIKSEM
15.790,66
4.040,97
19.831,63
HERENT
35.678,82
9.130,53
44.809,35
HERENTALS
42.809,69
10.955,39
53.765,08
HERENTHOUT
13.692,98
13.692,98
HERK-DE-STAD
19.674,11
19.674,11
HERNE
11.051,02
GLABBEEK
HASSELT
2.828,06
13.879,07
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
101
HERSELT
22.059,22
5.645,16
27.704,38
HERZELE
27.563,32
7.053,71
34.617,03
HEUSDEN-ZOLDER
58.588,12
14.993,23
HEUVELLAND
15.711,16
4.020,63
19.731,78
HOEGAARDEN
10.702,42
2.738,85
13.441,27
HOEILAART
18.830,15
4.818,81
23.648,95
HOESELT
15.521,57
3.972,11
19.493,68
HOLSBEEK
16.279,91
4.166,18
20.446,09
HOOGLEDE
18.481,55
4.729,60
23.211,15
HOOGSTRATEN
35.342,45
9.044,46
44.386,91
HERSTAPPE
HOREBEKE
102
42.327,95
3.314,69
115.909,30
3.314,69
HOUTHALENHELCHTEREN
59.456,54
HOUTHULST
16.402,23
4.197,48
20.599,71
HOVE
15.753,97
4.031,58
19.785,55
HULDENBERG
16.640,74
4.258,52
20.899,25
HULSHOUT
14.793,80
3.785,87
18.579,67
ICHTEGEM
23.594,25
6.037,98
29.632,24
IEPER
62.893,55
16.095,03
78.988,58
INGELMUNSTER
18.218,58
4.662,30
22.880,88
IZEGEM
44.485,38
11.384,21
55.869,60
JABBEKE
25.355,57
6.488,72
31.844,29
KALMTHOUT
32.486,44
8.313,58
40.800,01
KAMPENHOUT
19.912,62
5.095,82
25.008,44
KAPELLEN
44.674,97
11.432,73
56.107,70
KAPELLE-OP-DEN-BOS
15.093,47
3.862,56
18.956,03
KAPRIJKE
10.359,94
2.651,20
13.011,15
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
45.286,91
104.743,45
KASTERLEE
33.562,80
8.589,02
42.151,82
21.716,74
5.557,51
27.274,26
KINROOI
22.040,87
5.640,46
27.681,33
KLUISBERGEN
10.586,22
2.709,11
13.295,34
KNESSELARE
12.879,60
3.296,01
16.175,61
KNOKKE-HEIST
44.387,53
11.359,17
55.746,70
KOEKELARE
14.481,91
3.706,05
18.187,96
KOKSIJDE
28.260,51
7.232,12
35.492,63
KONTICH
38.210,70
9.778,47
47.989,17
KORTEMARK
20.940,05
5.358,75
26.298,80
KORTENAKEN
11.210,02
2.868,75
14.078,77
KORTENBERG
32.437,51
8.301,05
40.738,57
KORTESSEM
14.543,06
3.721,70
7.473,25
25.738,01
127.554,52
32.642,36
67.215,63
227.412,51
KRUIBEKE
25.404,49
6.501,24
31.905,73
KRUISHOUTEM
14.806,04
3.789,00
18.595,04
KUURNE
21.918,56
5.609,16
27.527,72
LAAKDAL
24.156,90
6.181,97
30.338,86
LAARNE
19.111,47
4.890,80
24.002,27
LANAKEN
40.638,62
10.399,79
51.038,42
LANDEN
22.468,97
5.750,01
28.218,98
LANGEMARKPOELKAPELLE
15.252,48
3.903,25
19.155,73
LEBBEKE
28.761,99
7.360,46
36.122,45
LEDE
27.324,81
LEDEGEM
16.634,62
KEERBERGEN
KORTRIJK KRAAINEM
25.725,38
27.324,81 4.256,95
20.891,57
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
103
LENDELEDE
9.277,47
2.374,19
11.651,66
LENNIK
15.105,70
3.865,69
18.971,39
LEOPOLDSBURG
24.878,54
6.366,65
16.169,00
47.414,19
148.182,68
37.921,30
91.940,94
278.044,91
LICHTERVELDE
14.861,08
3.803,09
18.664,16
LIEDEKERKE
18.713,95
4.789,07
23.503,02
LIER
54.154,25
13.858,57
68.012,82
LIERDE
10.604,57
2.713,81
13.318,38
LILLE
28.829,27
7.377,67
36.206,94
LINT
16.573,46
4.241,30
20.814,77
LINTER
11.283,41
2.887,53
14.170,94
LOCHRISTI
36.657,32
9.380,94
46.038,27
LOKEREN
70.788,88
18.115,52
LOMMEL
57.089,78
14.609,79
71.699,57
LONDERZEEL
29.061,66
7.437,14
36.498,81
LO-RENINGE
6.549,88
1.676,17
8.226,06
LOVENDEGEM
14.861,08
3.803,09
18.664,16
LUBBEEK
24.107,97
6.169,45
30.277,42
LUMMEN
23.080,54
5.906,52
28.987,06
MAARKEDAL
11.210,02
2.868,75
14.078,77
MAASEIK
41.439,78
10.604,82
52.044,59
MAASMECHELEN
66.948,24
17.132,66
MACHELEN
22.725,83
5.815,75
28.541,57
MALDEGEM
37.360,63
9.560,92
46.921,55
MALLE
26.804,98
6.859,64
33.664,62
141.186,35
36.130,87
LEUVEN
LINKEBEEK
MECHELEN
104
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
9.292,44
48.306,17
93.206,80
209.220,07
137.210,57
177.287,70
386.537,29
MEERHOUT
15.301,41
MEEUWENGRUITRODE
23.423,01
5.994,16
29.417,18
MEISE
34.535,19
8.837,87
43.373,06
MELLE
17.894,45
4.579,35
22.473,80
MENEN
56.490,44
14.456,42
MERCHTEM
25.545,15
6.537,24
32.082,39
MERELBEKE
39.042,44
9.991,31
49.033,75
MERKSPLAS
16.249,33
4.158,35
20.407,69
1.828,59
467,95
MEULEBEKE
19.692,46
5.039,48
MIDDELKERKE
25.221,02
6.454,29
MESEN
MOERBEKE
15.301,41
42.928,43
1.248,59
113.875,29
3.545,13 24.731,94
15.683,43
9.986,89
47.358,74 9.986,89
MOL
54.674,09
13.991,60
68.665,68
MOORSLEDE
18.304,20
4.684,21
22.988,41
MORTSEL
42.161,43
10.789,49
52.950,92
NAZARETH
19.080,89
4.882,97
23.963,86
NEERPELT
29.526,45
7.556,09
37.082,54
NEVELE
19.600,72
5.016,00
24.616,72
NIEL
14.751,00
3.774,91
NIEUWERKERKEN
10.604,57
2.713,81
NIEUWPOORT
16.683,55
4.269,47
NIJLEN
34.596,34
8.853,52
43.449,86
NINOVE
58.043,82
14.853,94
72.897,76
OLEN
19.551,80
5.003,48
24.555,28
OOSTENDE
97.361,46
24.915,68
OOSTERZELE
24.181,36
6.188,23
30.369,59
OOSTKAMP
37.568,56
9.614,14
47.182,70
7.983,63
26.509,53 13.318,38
9.274,07
101.650,76
30.227,09
223.927,90
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
105
OOSTROZEBEKE
13.644,06
3.491,64
17.135,70
OPGLABBEEK
17.533,62
4.487,01
22.020,64
OPWIJK
20.958,40
5.363,45
26.321,85
OUDENAARDE
47.616,60
12.185,52
59.802,13
OUDENBURG
15.435,95
3.950,20
19.386,15
OUD-HEVERLEE
20.787,16
5.319,62
26.106,79
OUD-TURNHOUT
22.261,04
5.696,80
27.957,84
OVERIJSE
44.552,65
11.401,43
55.954,08
OVERPELT
23.716,57
6.069,29
29.785,85
PEER
30.303,14
7.754,85
38.057,99
8.201,11
2.098,74
10.299,85
PEPINGEN
106
PITTEM
12.494,31
POPERINGE
35.843,94
9.172,79
45.016,73
PUTTE
24.474,91
6.263,35
30.738,26
PUURS
27.551,09
7.050,58
34.601,67
RANST
32.939,00
8.429,39
41.368,39
RAVELS
24.731,77
6.329,08
31.060,85
RETIE
18.145,19
4.643,52
22.788,71
RIEMST
25.954,90
6.642,10
32.597,00
RIJKEVORSEL
20.310,14
5.197,55
25.507,69
ROESELARE
96.982,29
24.818,65
45.696,90
167.497,84
RONSE
44.827,86
11.471,86
45.343,22
101.642,94
ROOSDAAL
18.830,15
4.818,81
23.648,95
ROTSELAAR
27.184,15
6.956,67
34.140,82
RUISELEDE
9.197,97
2.353,84
11.551,81
RUMST
25.129,29
6.430,81
31.560,10
SCHELLE
13.864,22
3.547,98
17.412,20
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
12.494,31
SCHERPENHEUVELZICHEM
32.150,08
8.227,50
40.377,57
SCHILDE
34.425,10
8.809,70
43.234,80
SCHOTEN
58.508,61
14.972,89
73.481,50
SINT-AMANDS
13.644,06
3.491,64
17.135,70
SINT-GILLIS-WAAS
32.682,14
8.363,66
41.045,80
SINT-KATELIJNEWAVER
34.302,79
8.778,40
43.081,19
SINT-LAUREINS
10.696,31
2.737,28
13.433,59
SINT-LIEVENS-HOUTEM
14.934,47
3.821,87
18.756,33
SINT-MARTENS-LATEM
13.864,22
3.547,98
17.412,20
119.720,35
30.637,53
SINT-PIETERS-LEEUW
55.047,14
14.087,07
SINT-TRUIDEN
58.349,60
14.932,20
4.097,50
1.048,59
5.146,09
STABROEK
30.761,82
7.872,23
38.634,05
STADEN
20.022,70
5.123,99
25.146,69
STEENOKKERZEEL
18.114,61
4.635,69
22.750,31
STEKENE
29.220,67
7.477,84
36.698,51
TEMSE
47.977,43
12.277,86
TERNAT
25.673,58
6.570,10
32.243,68
TERVUREN
39.458,30
10.097,74
49.556,04
TESSENDERLO
28.125,96
7.197,69
35.323,66
TIELT
33.318,17
8.526,42
41.844,59
TIELT-WINGE
17.197,26
4.400,94
21.598,20
TIENEN
47.647,18
12.193,35
TONGEREN
47.023,38
12.033,71
59.057,10
TORHOUT
32.926,77
8.426,26
41.353,02
SINT-GENESIUS-RODE
SINT-NIKLAAS
SPIERE-HELKIJN
35.574,15
65.589,43
215.947,30 69.134,21
33.179,57
21.929,68
26.595,39
106.461,37
82.184,97
86.435,92
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
107
TREMELO
22.059,22
5.645,16
TURNHOUT
65.908,57
16.866,60
21.777,90
5.573,16
VILVOORDE
70.238,47
17.974,66
VLETEREN
6.825,09
1.746,60
8.571,69
VORSELAAR
12.683,90
3.245,93
15.929,82
VOSSELAAR
18.622,21
4.765,59
23.387,81
WAARSCHOOT
13.576,79
3.474,42
17.051,21
WAASMUNSTER
18.475,44
4.728,03
23.203,47
WACHTEBEKE
11.644,24
2.979,87
14.624,10
WAREGEM
65.089,07
16.656,89
81.745,96
WELLEN
11.081,59
VEURNE
VOEREN
WEMMEL
41.736,15
124.511,32 27.351,06
37.116,14
125.329,27
7.843,55
11.081,59
25.444,17
WERVIK
31.507,93
8.063,17
WESTERLO
38.314,67
9.805,07
WETTEREN
37.342,28
9.556,23
WEVELGEM
58.215,06
14.897,76
73.112,82
WICHELEN
18.866,84
4.828,20
23.695,04
WIELSBEKE
16.836,44
4.308,60
21.145,04
WIJNEGEM
14.928,35
3.820,30
18.748,65
WILLEBROEK
39.788,55
10.182,25
WINGENE
22.982,69
5.881,48
WOMMELGEM
21.802,36
WORTEGEM-PETEGEM
10.543,41
2.698,16
13.241,57
WUUSTWEZEL
36.247,57
9.276,08
45.523,66
ZANDHOVEN
22.224,34
WEZEMBEEK-OPPEM
108
27.704,38
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
15.780,55
55.351,64 48.119,74
24.187,58
71.086,09
27.791,73
21.737,28
71.708,08 28.864,17 21.802,36
22.224,34
ZAVENTEM
51.811,95
13.259,15
65.071,10
ZEDELGEM
39.054,67
9.994,44
49.049,11
ZELE
38.528,72
9.859,85
18.983,81
67.372,37
ZELZATE
18.652,79
4.773,42
12.464,46
35.890,67
ZEMST
37.752,03
9.661,09
47.413,12
ZINGEM
11.417,96
2.921,96
14.339,91
ZOERSEL
36.651,21
9.379,38
46.030,59
ZOMERGEM
13.344,39
3.414,95
16.759,34
ZONHOVEN
35.293,53
9.031,94
44.325,47
ZONNEBEKE
21.423,19
ZOTTEGEM
37.550,21
9.609,44
47.159,65
ZOUTLEEUW
11.876,63
3.039,34
14.915,97
ZUIENKERKE
4.990,39
1.277,09
6.267,47
ZULTE
26.853,91
6.872,16
33.726,06
ZUTENDAAL
12.335,31
3.156,72
15.492,02
ZWALM
12.983,57
3.322,61
16.306,18
ZWEVEGEM
42.577,29
10.895,92
53.473,21
ZWIJNDRECHT
30.560,00
7.820,58
38.380,58
10.306.890,97
2.563.227,66
Totaal gemeenten Vlaamse Gemeenschapscommissie
3.045.800,00
1.024.770,62
Totaal Jeugdwerk
138.821,71
Subtotalen
138.821,71
Totaal voorbehouden bedrag
21.423,19
11.331.661,59
15.915.918,62
1.024.770,62
2.563.227,66
3.045.800,00
16.940.689,24 17.079.511,00
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
109
4.2. Provinciebesturen: overzicht van de voorbehouden subsidiebedragen 2006 (trekkingsrechten 2006) Het gaat hier om de initieel toegekende bedragen op de begroting 2006, inclusief de bijkomende middelenop basis van het Vlaams Intersectoraal Akkoord van 15 december 2006. Indien een bedrag moest worden aangepast o.b.v. de verantwoordingsnota 2006, dan vermelden we dit in het volgende jaaroverzicht. Provincie
Basisplan
Ki/jo met handicap
Totaal TR 2006
Antwerpen
272.015,04
67.419,25
339.434,29
Limburg
132.307,66
54.953,37
187.261,03
Oost-Vlaanderen
217.220,42
70.054,98
287.275,40
Vlaams-Brabant
167.340,23
41.475,47
208.815,71
West-Vlaanderen
179.903,82
116.636,75
296.540,57
Subtotalen
968.787,18
350.539,82
Totaal voorbehouden bedrag
1.319.327,00
5. Correcties op de toegekende subsidiebedragen 2005 (zie Kroniek 2005, blz. 105 ‐ 120). De toelichting hierbij vindt u in de bovenstaande rubriekjes. De bedragen in kleur zijn de aangepaste bedragen.
Gemeente
Trekkingsrecht jwbp
Trekkingsrecht jeugdruimteplan
Trekkingsrecht MKKJ
Aangepast
Aangepast
Aangepast
Definitief TR
BEVER
4.201,52
Geen
Geen
BOOM
48.222,11
24.656,88
6.164,22
HAACHT
29.253,93
17.215,01
5.850,79
133.102,85
68.627,33
17.156,83
45.448,76
131.232,92
25.298,15
13.982,18
3.495,55
3.484,00
20.961,73
SINT-TRUIDEN
103.680,90
56.943,67
14.235,92
19.335,71
90.515,30
WILLEBROEK
68.748,48
37.964,44
9.491,11
16.299,98
63.755,52
ZWALM
15.932,94
12.746,35
Geen
LOKEREN NIEL
110
Voorbehouden trekkingsrecht
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Geen 15.348,75
46.169,85 23.065,80
12.746,35
Subsidies voor jeugd in uitvoering van artikel 62 bis van de financieringswet Met de Bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten werd een artikel 62 bis toegevoegd aan de
Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. Dit bepaalt dat vanaf het begrotingsjaar 2002 een deel van de te verdelen winst van de Nationale Loterij jaarlijks wordt verdeeld over de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. Hierbij krijgt u een overzicht van de besteding van deze middelen voor jeugd.
Dovenproject Gebarentheater16 Subsidieaanvrager
Larf! vzw
Thema
Het project is een sociaal-artistieke productie waarmee Larf! zich richt tot dove en slechthorende jongeren van 16-25 jaar. Met het participatieproject beoogt Larf! een brug te slaan tussen de horende theaterwereld en de dovengemeenschap. Het project heeft als doelstelling via participatie en toeleiding naar de kunsten, de integratie van dove en slechthorende jongeren in de horende theaterwereld te bevorderen alsook hun culturele competentie te verhogen. Daarbij is het artistieke werk zowel het middel als een element van het beoogde doel.
Subsidiebedrag
15.000 euro
Theaterproductie ‘De jongen die uit zijn boom kwam’17 Subsidieaanvrager
Padarijs vzw
Thema
‘De jongen die uit zijn boom kwam’ is een theaterproductie gebaseerd op het boek van Leen van den Berg. Padarijs richt zich als theatergezelschap naar kinderen en jongeren. Het verhaal van de productie heeft betrekking op een jongen die zich in een boom schuil houdt omdat hij de scheiding van zijn ouders niet onder ogen kan zien. De productie richt zich naar kinderen vanaf 11 jaar.
Subsidiebedrag
25.000 euro
Fonds Cultuurparticipatie voor mensen die in armoede leven Subsidieaanvrager
Welzijnsschakels vzw
Thema
Het Fonds Verhoging Cultuurparticipatie voor mensen die in armoede leven wordt gevormd door 4 organisaties: Welzijnsschakels vzw, het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen, Samenlevingsopbouw Vlaanderen en het Vlaams Ondersteuningscentrum voor de Basiseducatie. Het Fonds is actief sinds februari 2001. Het overgrote deel van de werkingsmiddelen wordt besteed aan de tegemoetkomingen in de ticketkost en nevenkosten voor de participatie van mensen in armoede aan culturele evenementen. Via de subsidie wordt 20.000 euro aan middelen specifiek voor jeugd toegevoegd aan het Fonds. Hoe jonger men immers kennismaakt met allerlei vormen van cultuur, hoe groter de kans op participatie wanneer men volwassen wordt. Via het Fonds worden lokale welzijnsorganisaties gestimuleerd om jongeren te betrekken bij culturele activiteiten. Eveneens worden een aantal werkingen met kansarme jongeren gestimuleerd om ook culturele activiteiten te ontplooien.
Subsidiebedrag
20.000 euro
16 Dit dossier werd ingediend bij het departement CJSM als participatieproject. De minister besliste het project te betoelagen via de middelen specifiek voor Jeugd 17 idem
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
111
Games & Toys Awards Subsidieaanvrager
Games & Toys Awards vzw
Thema
Van 31 maart t.e.m. 2 april 2006 vond in Gent de speelgoed- en spelletjesbeurs Games & Toys Experience plaats. De vzw Games & Toys Awards promootte spelen en speelgoed en reikte een prijs uit aan het beste prototype spel. Verder kregen tal van vzw’s uit de jeugdsector de kans gratis vertegenwoordigd te zijn op de beurs.
Subsidiebedrag
10.000 euro
Mechelen Kinderstad Subsidieaanvrager
Stad Mechelen
Thema
Het project ‘Mechelen Kinderstad’ is een voorbeeld van hoe een lokaal bestuur beleidsdomeinoverschrijdend en met zowel overheidspartners als particuliere partners, commercieel en niet-commercieel ten gunste van het kind kan werken. Mechelen zet hiervoor een communicatie op naar ouders en opvoeders, alsook naar de kinderen zelf. Mechelen tracht kinderen en jongeren actief te betrekken. Een reeks boeiende projecten worden opgezet voor kinderen, zoals muziekfestivals, tentoonstellingen, culturele happenings, natuuractiviteiten, maatschappelijke projecten, … Het kind wordt centraal gesteld in de citymarketing. Via een kindercharter moet kindvriendelijk beleid in Mechelen een duurzaam engagement worden.
Subsidiebedrag
70.000 euro
EuroGames 2007 Subsidieaanvrager
EuroGames 2007 vzw
Thema
EuroGames 2007 is een groots holebisportevenement (12 t.e.m. 15 juli 2007) in Antwerpen. Het evenement heeft als doel de integratie en emancipatie van holebi’s te versterken, alsook de samenwerking te bevorderen tussen de verschillende holebigroepen en -bewegingen onderling alsook met andere organisaties en instanties (en meer in het bijzonder deze in het reguliere sport- en cultuurcircuit). Een tiental sporttakken komen aan bod en er zijn ook er diverse socio-culturele randevenementen geprogrammeerd. De subsidie wordt toegekend voor de ondersteuning van het culturele luik.18
Subsidiebedrag
15.000 euro
Loka.Tierra 2006 Subsidieaanvrager
Cultuurcentrum Lokeren
Thema
In het kader van Loka.Tierra, een feestelijke multiculturele 10-daagse (17-26 mei 2006), werd het jongerenproject ‘Capoe-Tierra’ georganiseerd. Een tiental Lokerse jongeren van 13-27 jaar nam deel aan een traject van 10 weken met werksessies onder begeleiding van een acteur en een capoerist-danser. Dit resulteerde in een publieke presentatie (toonmoment) op 25 mei, waarbij fysieke interactie, muziek, dans en improvisatie aan bod kwamen.
Subsidiebedrag
3.000 euro
18 Via PR 45.1, BA 33.33 (departement CJSM) wordt 15.000 euro toegekend voor het sportieve luik
112
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Belgisch Jeugdkampioenschap Schaak Subsidieaanvrager
Vlaamse Schaakfederatie vzw
Thema
Het Belgische Jeugdschaak Kampioenschap vond plaats van 10 t.e.m. 16 april te Oostende. Een 250-tal jongeren uit verschillende schaakclubs namen deel. Het evenement kon op heel wat mediabelangstelling rekenen. Naast het tornooi werden diverse nevenactiviteiten georganiseerd die openstonden voor het grote publiek.
Subsidiebedrag
5.000 euro
Project ‘Gelukstraat’ (werktitel VIA VIA) Subsidieaanvrager
Tapis Plein vzw
Thema
Het project ‘Gelukstraat’ is een sociaal-artistiek straatproject over geluk in Vlaanderen. In de drie bestaande Gelukstraten te Gent, Oudenaarde en Anderlecht werd een creatieve samenwerking met de straatbewoners op poten gezet, met als doel hierbij na te gaan hoe persoonlijk geluk en samenleven zich laten rijmen. De interactie tussen de medewerkers van de vzw Tapis Plein en de bewoners van de Gelukstraten resulteerde in een straathappening in oktober 2006, waarbij de buurtbewoners een inkijk boden in hun huis via een evocatie van klein, alledaags geluk in ‘tableaux vivants’. Een tweede luik van het project heeft als doel de inplanting van nieuwe Gelukstraten in Vlaanderen te stimuleren. Alle Vlaamse gemeentebesturen worden schriftelijk uitgenodigd om een straat tot Gelukstraat te dopen bij inplanting van een nieuwe straat of door een naamwijziging. De actie loopt tot 1 oktober 2007.
Subsidiebedrag
25.000 euro
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
113
Ondersteuning en advies De afdeling Jeugd werkt nauw samen met een aantal door haar gesubsidieerde organisaties in het kader van de beleidsvoorbereiding, beleidsadvisering, beleidsuitvoering en beleidsinformatie en -communicatie. Dit gebeurt onder andere door participatie aan allerlei structuren, werk- en stuurgroepen, waarin zowel het Vlaamse en internationale jeugdwerkbeleid, alsook het bredere jeugdbeleid aan bod komen. Het gaat om de volgende verenigingen: » Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap vzw » Steunpunt Jeugd vzw » JINT vzw - Coördinatieorgaan voor Internationale Jongerenwerking » VVJ vzw - Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten » Vlaams Informatiepunt Jeugd vzw (VIP Jeugd) » Jeugdonderzoeksplatform (JOP) » Kwasimodo vzw
114
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Dossierbehandelaar: Didier L’homme – team Beleids- en Managementondersteuning19
Regelgeving: » Vlaamse Jeugdraad en Steunpunt Jeugd: » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 2/8/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2005 (B.S. 17/07/2002 en 21/11/2005) » JINT: » Decreet van 23 maart 1994 houdende regularisatie van de toetreding van de Vlaamse regering tot verenigingen zonder winstgevend doel (art. 5, + 8) » Decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2005 en 22 december 2006 (B.S. 14/06/2002, 2/8/2005 en 29/12/2006) » Besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002 betreffende de uitvoering van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2005 (B.S. 17/07/2002 en 21/11/2005) » VVJ, VIP Jeugd, JOP en Kwasimodo: » Decreet van 23 december 2005 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006 Overzicht begroting 2002 tot 2006 2002
2003
2004
2005
2006
Vlaamse Jeugdraad vzw
249.000
299.000
506.000
513.000
521.930
Steunpunt Jeugd vzw
782.000
874.000
869.000
983.000
902.184
JINT vzw
753.000
759.000
773.000
791.000
806.790
VVJ vzw
166.000
203.000
259.000
263.000
269.325
VIP Jeugd
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
400.000
Jeugdonderzoeksplatform (JOP)
Niet van toepassing
Niet van toepassing
246.000
283.000
287.000
Kwasimodo vzw
Niet van toepassing
Niet van toepassing
25.000
50.000
50.000
19 De volledige samenstelling van dit team, evenals het volledige takenpakket van de teamleden, vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden”.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
115
1. Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap In Vlaanderen heeft elk bestuursniveau (gemeente, provincie en gemeenschap) zijn jeugdadviesorgaan. Op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap is dit de Vlaamse Jeugdraad, een door de Vlaamse overheid erkende en gesubsidieerde vzw. De kernopdracht van de Vlaamse Jeugdraad kan als volgt worden geformuleerd: de stem en de mening van kinderen en jongeren, jeugdorganisaties en jeugdadviesorganen (jeugdraden en leerlingenraden) kracht bijzetten, zodat ze actief gehoord en meegenomen worden in het beleid. 1.1. Doelstelling De jeugdraad heeft als doel op eigen initiatief, op verzoek van de Vlaamse Regering of van het Vlaams Parlement advies uit te brengen over alle aangelegenheden die de jeugd betreffen. De leden van de Vlaamse Regering winnen het advies van de jeugdraad in over alle jeugdbeleidsmateries die door de Vlaamse Regering worden behandeld. Daartoe moet de jeugdraad de maatschappelijke ontwikkelingen volgen en interpreteren en bijdragen aan het vormen van een beleidsvisie. De Vlaamse Jeugdraad kan ook op eigen initiatief advies geven aan de federale overheid en aan andere instanties. 1.2. Samenstelling De algemene vergadering van de Vlaamse Jeugdraad is het officiële orgaan dat de wensen van jongeren kenbaar maakt aan de overheid. Dat gebeurt via adviezen. De algemene vergadering bestaat uit ten minste 16 en ten hoogste uit 24 leden, waarvan minstens een derde jonger is dan 25 jaar bij aanvang van zijn mandaat en ten hoogste twee derde bestaat uit personen van hetzelfde geslacht. Minstens de helft en ten hoogste 60 % van de leden wordt gekozen uit kandidaten voorgedragen door de erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen. Bovendien kan de jeugdraad leden coöpteren. Op die wijze wordt ruimte gecreëerd voor de opname van deskundigen of actoren uit diverse andere sectoren (onderwijs, welzijn, gezondheidszorg,…). De algemene vergadering bestaat uit: » 10 jongeren » 12 personen actief in jeugdorganisaties die binnen het decreet Vlaams jeugdbeleid als landelijk georganiseerd jeugdwerk erkend zijn » 1 jongere actief in de Vlaamse ScholierenKoepel (VSK); » 1 jongere actief in de Vereniging van Vlaamse Studenten (VVS).
116
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Uit de 24 stemgerechtigde leden van de algemene vergadering worden de leden van de raad van bestuur gekozen. Binnen de raad van beheer wordt de voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad aangeduid. De huidige raad van bestuur bestaat uit 5 leden. 1.3. Werking Minstens tweejaarlijks organiseert de jeugdraad een congres, dat ruim bekendgemaakt wordt bij de jeugd en waarop de werkzaamheden van de voorbije jaren worden toegelicht en de krachtlijnen voor de komende werkingsperiode worden besproken. De jeugdraad stelt zijn werkprogramma vast na overleg met de Vlaamse Regering. De werking van de jeugdraad wordt gedragen door 3 commissies: de commissie jeugdwerkbeleid, de commissie jeugdbeleid en de commissie internationaal. Om dieper in te gaan op thema’s die in de commissies als prioritair worden beschouwd, kunnen in elke commissie werkgroepen worden opgericht. 1.4. Subsidiëring Het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid, zoals gewijzigd bij decreet van 8 juli 2005, voorziet een decretale onderbouw voor de Vlaamse Jeugdraad. Binnen de perken van de op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap uitgetrokken kredieten kent de Vlaamse Regering de Vlaamse Jeugdraad een jaarlijkse subsidie toe voor de basis-, werkings,- en personeelskosten. Deze subsidie bedraagt ten minste 1% en ten hoogste 2,5% van het totaal van de kredieten ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor de subsidiëring bepaald in het bovenvermelde decreet. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie, moet de jeugdraad jaarlijks een begroting, een financieel verslag en een werkingsverslag indienen, samen met een verslag van een bedrijfsrevisor of een extern accountant. De voor 2006 toegekende subsidie bedroeg 521.930 euro. 2. Steunpunt Jeugd Het Steunpunt Jeugd vindt zijn wortels in een aantal levensbeschouwelijke koepelorganisaties en samenwerkingsverbanden die tot 2002 elk apart en soms samen een actieve invloed hadden op het Vlaamse jeugd(werk)beleid en het jeugdwerk een degelijke ondersteuning boden. De optie om deze koepels niet langer te subsidiëren en de vraag vanuit het jeugdwerk om begeleiding vormden voor de Vlaamse overheid de reden voor de oprichting van het Steunpunt Jeugd.
2.1. Doelstelling Het Steunpunt Jeugd wil de positie van kinderen en jongeren en van het jeugdwerk in de samenleving versterken. Het ontwikkelt daartoe de nodige expertise om tot een dynamisch en integraal jeugdbeleid bij te dragen en om het jeugdwerk te ondersteunen. 2.2. Werking en functie De werking van het Steunpunt Jeugd steunt op drie pijlers: » Impulsen geven voor een geïntegreerd jeugdbeleid Tal van beleidsacties beïnvloeden het leven van kinderen en jongeren. Allerlei ministers en administraties nemen dagelijks maatregelen die jonge mensen aanbelangen, rechtstreeks of onrechtstreeks. Het Steunpunt Jeugd wil de neuzen van al die beleidsmakers in de richting zetten van kinderen en jongeren. In de eerste plaats bij de Vlaamse overheid, maar evenzeer op federaal vlak en op andere bestuursniveaus. Want een geïntegreerd jeugdbeleid is pas mogelijk als beleidsbeginselen en -maatregelen op elkaar zijn afgestemd. » Het jeugdwerk ondersteunen Het jeugdwerk vervult belangrijke maatschappelijke functies voor kinderen en jongeren en is daarom een uitverkoren partner van het Steunpunt Jeugd. Omwille van zijn dynamiek en diversiteit wil het steunpunt het jeugdwerk versterken en uitdragen. Het ondersteunt jeugdorganisaties, hun netwerken en samenwerkingsverbanden door ze te informeren, te vormen en te begeleiden. » Expertise over jeugd- en jeugdwerkbeleid verzamelen en ontsluiten Het jeugdwerk bezit een sterke knowhow inzake het werken met kinderen en jongeren. Toch wordt die deskundigheid zelden gedeeld met andere sectoren. Het Steunpunt Jeugd wil deze expertise naar boven halen en uitwisselen met, onder andere, het onderwijs, om zo gestalte te geven aan een geïntegreerd jeugdbeleid.Het expertisecentrum van het Steunpunt Jeugd wil meer zijn dan een info- en documentatiecentrum vol boeiende publicaties. Het wil een exploratiekaart schetsen van het beweeglijke leven in heel het onderzochte gebied. Alle kennis, deskundigheid, vaardigheden, interessante personen, ervaringen en experimenten die het jeugdwerk en het jeugdbeleid voeden, worden door het steunpunt op een bevattelijke manier ontsloten. Daarnaast organiseert het Steunpunt Jeugd geregeld platforms. Dit zijn structurele vergaderingen waarop de sector wordt uitgenodigd met het oog op ondersteuning ervan. Uitwisseling
tussen de deelnemers staat centraal. Een platform brengt dus de relevante partners samen rond allerlei inhoudelijke en praktische items. Concreet gaat het om de volgende thema’s: » » » »
Platform Lokaal en Provinciaal Jeugdwerkbeleid Platform Jeugdtoerisme Platform Groene Ruimte Platform Kadervorming
Het Steunpunt Jeugd heeft eveneens een uitgebreid vormingsaanbod en organiseert geregeld studiedagen (Nitrox) i.v.m. diverse jeugd(werk)beleidsitems. Daarnaast is het Steunpunt Jeugd uitgever van het vakblad Krax, e-zines en het tweeluik Loslopend Wild. Verder investeert het Steunpunt Jeugd tijd en middelen in een aantal samenwerkingsverbanden, zoals Fuifpunt (info en ondersteuning i.v.m. een lokaal fuivenbeleid) en V!rus. Deze samenwerkingsverbanden resulteerden eveneens in een heel aantal publicaties over diverse jeugd(werk)beleidsthema’s. 2.3. Subsidiëring Het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse Jeugdbeleid voorziet een decretale onderbouw voor het Steunpunt Jeugd. Binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten legt de Vlaamse Regering het bedrag vast dat kan worden besteed voor de subsidiëring van het Steunpunt Jeugd. Deze subsidie wordt toegekend in de vorm van een driejaarlijks financieringsbudget voor het geheel van de werking. Dit budget bevat de nodige middelen voor de subsidiëring van basis-, personeels- en werkingskosten van de organisatie. Tevens sluit de Vlaamse Regering met het Steunpunt Jeugd een overeenkomst voor drie jaar, die betrekking heeft op de samenwerking tussen de Vlaamse overheid en het Steunpunt Jeugd en op het toezicht op de aanwending van de ter beschikking gestelde middelen. De huidige (subsidie)overeenkomst geldt voor 2006 - 2008. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie, moet het steunpunt jaarlijks een begroting, een financieel verslag en een werkingsverslag indienen, samen met een verslag van een bedrijfsrevisor of een extern accountant. De afdeling Jeugd onderzoekt na elk jaar of het Steunpunt Jeugd voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden en aan de in de overeenkomst gesloten bepalingen. De voor 2006 toegekende subsidie bedroeg 902.184 euro. Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
117
.. 3. JINT vzw ‐ Coordinatieorgaan voor Internationale Jongerenwerking JINT werd in 1989 opgericht door de Vlaamse Regering, in overleg met de Vlaamse jeugdorganisaties. Bij decreet van 23 maart 1994 werd de Vlaamse Regering gemachtigd om toe te treden tot JINT. Het decreet van 29 maart 2002 voorzag een decretale onderbouw voor JINT als coördinatieorgaan voor internationale jongerenwerking en legde een vernieuwde opdracht en wijze van subsidiëring vast. JINT kreeg als opdracht mee “de internationale uitwisseling en samenwerking van, voor en door jongeren te bevorderen” en “op basis van internationale uitwisseling en samenwerking, de reflectie over jeugd, jeugdwerk en jeugdbeleid door alle betrokken actoren te bevorderen”. 3.1. Missie en opdrachten
» de ondersteuning van JICA (Jeugdoverleg inzake Internationale Culturele Akkoorden) en de uitvoering van ontvangstprogramma’s in dat kader » het beheer van het Internationaal Jeugdcentrum van de Vlaamse Gemeenschap » Vlaamse partner in het Eurodesk-netwerk van de Europese Unie21 » Vlaamse partner in het Platform voor Europese Jongerenactiviteiten (PEJA)22 » ondersteuning van overleg i.f.v. de opvolging van jeugdbeleidsdiscussies in multilaterale instellingen (Commissie Doelstelling 47) » begeleiding van projectindieners bij de subsidielijn Extra-Time van de Vlaamse overheid In opdracht van de Europese Commissie werd JINT ook de Vlaamse partner in het Salto-netwerk, ter ondersteuning van vormingsactiviteiten in het kader van het Europese programma Jeugd.
In 2001 werd een vernieuwde missie voor JINT uitgewerkt en aanvaard door de algemene vergadering van JINT. Daarin worden, minstens voor een aantal jaren, de richtpunten voor de werking uitgezet: » een bevestiging van de rol die overheid en jeugdwerk te vervullen hebben bij de sturing van JINT » een sterker accent op mondiaal werken, naast het Europese werk dat reeds wordt verricht » een grote zorg om de toegankelijkheid van internationale uitwisselingen voor jongeren uit alle milieus » een nadrukkelijke vraag om de nodige kennis en know-how i.v.m. internationaal werken systematisch op te bouwen » prioritair partnership met het jeugdwerk, maar degelijke samenwerking met andere relevante sectoren » accenten op duurzaam beheer en uitgewerkte relaties met externe medewerkers Een aantal instrumenten om deze doelstellingen te realiseren worden ook door de Vlaamse overheid aangereikt, onder de vorm van concrete taken. Zo was JINT in 2006 verantwoordelijk voor:
» In het programma Jeugd van de Europese Unie werden 204 projecten goedgekeurd, waaronder 47 uitwisselingen van groepen, 121 uitwisselingen van individuele vrijwilligers, 13 lokale jongereninitiatieven. In totaal namen daar 1.748 jongeren aan deel. Er werden ook 22 vormingsprojecten voor jeugdwerkers ondersteund. In de programma’s waar JINT jongeren begeleidt in functie van hun deelname, namen 88 jongeren deel aan internationale zomerkampen (van PEJA) en konden 62 jongeren naar het buitenland vertrekken via een door de Vlaamse overheid goedgekeurd Extra-Timeproject. Meer dan 40 % van deze jongeren komt uit een maatschappelijke groep die als achtergesteld kan worden beschouwd om sociaal-economische of etnisch-culturele redenen, als gevolg van lagere scholing, of omwille van een handicap.
» de uitvoering in Vlaanderen van het programma Jeugd van de Europese Unie 20
» JINT zelf organiseerde 43 eigen vormingsactiviteiten met 335 deelnemende jeugdwerkers. In opdracht van de Europese
In het kader van de hierboven vermelde taken realiseerde JINT in 2006 tal van activiteiten, waaruit volgende resultaten voortvloeiden:
20 Via dit meerjarenprogramma (7jaar) ondersteunt de Europese Unie groepsuitwisselingen van jongeren (15-25 jaar) met leeftijdsgenoten uit een ander land, binnen of buiten Europa; jonge vrijwilligers (18-25 jaar) die individueel meewerken in een maatschappelijk relevant gastproject in een ander land, binnen of buiten Europa; jongeren die, individueel of in groep, in hun eigen omgeving een vernieuwend initiatief van de grond willen krijgen; jongerenwerkers die willen participeren aan internationale studiebezoeken of vormingsprogramma’s. Vanaf 2007 heet dit programma “Jeugd in Actie”. 21 Het Eurodesk-netwerk geeft informatie omtrent alle financierings-mogelijkheden voor internationale jongerenprojecten. Bron van informatie is een Europese databank. Via uitwisseling met Eurodesk-partners in 29 Europese landen, wordt de beschikbare informatie nog verder verfijnd en aangevuld. De databank kan schriftelijk, telefonisch of via internet bevraagd worden 22 PEJA (Platform voor Europese Jongerenactiviteiten) werd in 1984 opgericht op initiatief van enkele regionale of provinciale overheden in verschillende Europese landen. Opzet is om een concrete bijdrage te leveren aan internationale jongerenmobiliteit door het opzetten van internationale zomerkampen voor jongeren. Vandaag heeft PEJA partners in 12 landen, waaronder JINT
118
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Commissie organiseerde JINT (als Salto partner) 1 internationale cursus voor 25 deelnemers. 1.997 jeugdwerkers werden over deze en andere internationale mogelijkheden geïnformeerd via het e-zine ExitBuitenland. Er werden 392 individuele vragen van jeugdwerkers met internationale plannen beantwoord. » In het kader van de informatieactiviteiten gericht op jongeren (JINT als Eurodesk) werden in totaal 632 individuele infovragen beantwoord, werden ongeveer 5.000 exemplaren van de brochure Aanpakken en Wegwezen verspreid en werd de JINTwebsite bezocht door meer dan 75.996 unieke bezoekers. Ook het e-zine Jongerenpuntbuitenland verscheen in 2006 10 maal en haalde 1.498 geregistreerde abonnees. Op zoek naar de juiste informatie voor hun internationale plannen waren 450 jongeren aanwezig op 13 regionale infoavonden en een 110-tal op zeswekelijkse infosessies bij JINT zelf. » Meer dan voorheen organiseerde JINT activiteiten rond ontwikkelingen inzake Europees en internationaal jeugdbeleid. Twee open discussie- en informatiedagen rond de rapportage aan de EU over vrijwilligerswerk in Vlaanderen, een consultatiedag i.v.m. het nieuwe “Youth in Action” programma, een presentatie en discussie omtrent jeugdbeleid in Spanje en een internationale conferentie “Time for Inclusion”, betekenden voor 162 jeugdwerkers uit binnen- en buitenland een kans op inzicht en debat in internationale materies.
bevat de nodige middelen voor de subsidiëring van basis-, personeels- en werkingskosten van de organisatie. Als een van de subsidievoorwaarden is bepaald dat JINT tweejaarlijks een beleidsnota moet voorleggen aan de afdeling Jeugd. Op basis hiervan sluit de Vlaamse Regering met JINT een overeenkomst voor twee jaar. Deze heeft betrekking op de samenwerking tussen de Vlaamse overheid en JINT en op het toezicht op de aanwending van de ter beschikking gestelde middelen. Daarnaast moet JINT jaarlijks een financieel verslag en een werkingsverslag indienen, samen met een verslag van een bedrijfsrevisor of een extern accountant In het kader van de tweejaarlijkse beheersovereenkomst 20052006 werd in maart 2006 een tussentijds vooruitgangsrapport bij de afdeling Jeugd ingediend. In hetzelfde voorjaar werd intern ook het proces opgestart, inclusief een open consultatieforum, om te komen tot een nieuw beleidsplan voor de periode 20072010. Op basis hiervan werd een volgende beheersovereenkomst voor 2007 en 2008 uitgewerkt. De voor 2006 toegekende subsidie bedroeg 806.790 euro. 3.3. Beheersorganen
» Wat de ontvangstprogramma’s van de internationale culturele akkoorden en de samenwerking met Zuid-Afrika betreft, verwijzen we naar de desbetreffende rubriek, iets hoger in deze Kroniek.
Als vzw heeft JINT een gemengde beheersvorm, wat inhoudt dat de beheersorganen zijn samengesteld uit leden deels aangeduid door de Vlaamse overheid (ambtenaren van de afdeling Jeugd) en deels voorgedragen door de Vlaamse Jeugdraad (vertegenwoordigers van het jeugdwerk)
» Het Internationaal Jeugdcentrum ten slotte was de ontvangstplek voor 403 activiteiten (de helft van JINT, de andere helft van derden), waardoor 6.377 personen het JINT-huis binnenstapten.
Wat de vertegenwoordiging van de Vlaamse overheid betreft (door ambtenaren van de afdeling Jeugd), bedroeg het aantal leden-ambtenaren in de algemene vergadering 3. Deze hebben wel alle 3 zitting in de raad van bestuur. In 2006 waren dat:
3.2. Subsidiëring Zoals in de inleiding al gesteld, verschaft het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid aan JINT voor het eerst een decretale onderbouw als coördinatieorgaan voor internationale jongerenwerking en bepaalde het eveneens een vernieuwde opdracht. De Vlaamse Regering legt, binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten, het bedrag vast dat kan worden besteed aan de subsidiëring van JINT. De subsidies worden toegekend in de vorm van een tweejaarlijks financieringsbudget voor het geheel van de werking. Dat budget
» Jan Vanhee » Hilde Vandyck » Bart Dierick 4. Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en ‐consulenten (VVJ) VZW De Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten, opgericht in 1979, is erkend door de afdeling Jeugd als “koepelorganisatie met algemene opdracht”. VVJ groeide uit tot een belangrijk diensten- en studiecentrum, voornamelijk voor het gemeentelijke jeugd(werk)beleid, maar ook meer algemeen voor het brede jeugdbeleid. VVJ is een ledenorganisatie waarbij
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
119
zo goed als alle Vlaamse gemeentebesturen, provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie zijn aangesloten via hun jeugddienst of jeugdambtenaar. De VVJ ijvert voor meer, beter en breder lokaal jeugdbeleid in Vlaanderen. 4.1. Opdracht en werking 4.1.1. Algemeen Als ledenorganisatie levert VVJ een uitgebreid pakket aan diensten met onder meer vorming, een infotheek, begeleiding, advies en publicaties. Een kerntaak van VVJ is het beleidsvoorbereidend en –ondersteunend onderzoek. Verder realiseert VVJ ook ondersteuning voor gemeentelijke animatieprogramma’s, onder meer als nationale coördinator van de Grabbelpas en SWAP. De VVJ heeft een sterke binding met de afdeling Jeugd. Deze wordt nauw bij de beleidsvoering van de VVJ betrokken. Ondanks grote turbulenties in de personeelsploeg, slaagde VVJ er ook in 2006 in een indrukwekkend programma af te werken. De kern van de VVJ-activiteiten blijft het ondersteunen van het lokale jeugd(werk)beleid. Dit gebeurt in eerste instantie door middel van directe dienstverlening aan de jeugddiensten via een telefonische en elektronische helpdesk, een uitgebreid infotheekaanbod en persoonlijke contacten tijdens vormingsmomenten, provinciale bijeenkomsten en plaatsbezoeken. Daarnaast werkte VVJ in diverse forums, reflectie-, stuur- en werkgroepen actief mee aan de aanpassing van het decreet gemeentelijk, intergemeentelijk en provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, en de bijhorende nieuwe uitvoeringsbesluiten. Vanaf september werden alle zeilen bijgezet voor een intensief ondersteuningstraject i.f.v. de planning voor de beleidsperiode 2008-2010. VVJ organiseerde in het najaar haar traditionele regionale vormingsdagen voor jeugdambtenaren. De editie 2006 kon rekenen op een ongemeen grote belangstelling. VVJ bereikte met de vormingsdagen meer dan 400 deelnemers uit 80% van alle Vlaamse gemeenten. Anderzijds werkte VVJ ook zeer actief mee aan de 5 provinciale trefdagen eind 2006. Ze nam telkens 2 à 3 workshops voor haar rekening: (breed) jeugdbeleid, jeugdinformatie en jeugdwerkinfrastructuur. De nieuwe prioriteiten vereisten een verhoogde aandacht voor de thema’s jeugdinformatie en jeugdwerkinfrastructuur. VVJ maakte voor de afdeling Jeugd de brochure Alles in huis hebben voor een ingebed jeugdlokalenbeleid’, een publicatie in functie van de nieuwe prioriteit jeugdwerkinfrastructuur. Voor het VIP maakte ze de brochure Zet een toeter op je plan, met aanbevelingen voor de besteding van de extra middelen voor jeugdinformatie in het jeugdbeleidsplan 2008-2010.
120
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Maar ook binnen het brede domein van toegankelijkheid, diversiteit, interculturaliseren bleef VVJ een gewaardeerde partner. Ze leverde een omstandige bijdrage voor de leidraad Diversiteit in het gemeentelijk jeugdbeleid en investeerde verder in een aantal interculturaliserende netwerken. Wat de ontwikkeling van een complementair gemeentelijk jeugdwerkaanbod betreft, heeft VVJ ook in 2006 het Grabbelpas- en Swapaanbod zoveel mogelijk aangepast aan de veranderende tendensen en technische evoluties. Het beoogde Stapkwaliteitsproject kon in 2006 nog niet opgestart worden. 4.1.2. Communicatie, Informatie en Participatie In 2006 werd het vernieuwde communicatiebeleid van VVJ verdergezet. Van Dropzone verschenen er in 2006 5 nummers; Lopend Vuur werd trouw doorgemaild bij het begin van de maand. Verder ging VVJ in de loop van 2006 van start met de opbouw van een nieuwe databank. De website werd inhoudelijk geactualiseerd. VVJ bleef actief partner van vzw Delta, het netwerk van jongereninformatiepunten (JIP’s). Vanuit haar positie als voorzitter van Delta werd VVJ intensief betrokken bij de oprichting van het Vlaams Informatiepunt Jeugd (VIP) in het voorjaar van 2006. De overdracht van personeel en werking van Delta naar het VIP Jeugd moest voorbereid. Ook beleidsparticipatie van kinderen en jongeren was in 2006 een aandachtspunt. De stopzetting van de subsidiëring van Jemp vzw zorgde voor de nodige beroering. VVJ zat mee in de overleggroep die nieuwe sporen uitzette voor de ondersteuning van de gemeentelijke jeugdraden. Daarnaast participeerde VVJ aan de stuurgroep van het onderzoek Lokale inspraak en participatie o.l.v. prof. dr. F. De Rynck. Het onderzoek leverde interessante resultaten op die de komende jaren zeker nog relevant zullen blijken voor het functioneren van gemeentelijke jeugddiensten, en dus ook voor de VVJ. Nog in 2006 werkte VVJ mee aan het VVSG-handboek en de bijhorende studiedag Weet ik veel. In het kader van de gemeenteraadsverkiezingen werkte VVJ actief mee aan de campagne Jong gespuis in het gemeentehuis van het samenwerkingsverband V!rus. Er werd een actiekoffer verspreid en een pers- en postkaartencampagne georganiseerd. VVJ nam ook deel aan de stuurgroep van het evaluatieonderzoek over het Cijferboek Jeugdwerk door Frank Stroobandt van Recreatief Vlaanderen.
4.1.3. Geïntegreerd jeugdbeleid Het in 2006 goedgekeurde Gemeentedecreet zal het kader waarin gemeentelijke jeugddiensten werken flink doen wijzigen. Vooral de herstructureringen m.b.t. de meer piramidale managementstructuur en de bepalingen inzake verzelfstandiging van gemeentelijke activiteiten, zullen in heel wat gemeenten een belangrijke impact hebben. In 2006 organiseerde VVJ in samenwerking met partnerorganisaties al een eerste studiedag Het Gemeentedecreet ontleed. Ook in 2006 besteedde VVJ heel wat aandacht en tijd aan de ‘wetgeving in de rand’. De fiscale aftrek voor jeugdwerkactiviteiten, de rechten van de vrijwilliger, de veiligheid van speelterreinen, het rookverbod enz. zorgden voor een onophoudelijke stroom vragen van jeugd(dienst)medewerkers en vereisten heel wat overleg- en opzoekingswerk. Anderzijds bleef VVJ in 2006 ook zoeken naar stimulansen om het internationale thema meer en beter tot op het lokale niveau te brengen. Zo ontving ze tal van buitenlandse delegaties en ondersteunde ze vormingsdagen en publicaties van Jint en/of de afdeling Jeugd. 4.1.4. Vorming Na een lange voorbereidingsperiode ging in september de ‘opleiding jeugdconsulent’ van start, in opvolging van de bijscholing jeugdconsulent. Veel meer dan een opsmuk, werd het een grondige actualisering van het concept en het curriculum aan de noden van de jeugddienstmedewerker anno 2006. VVJ organiseerde in 2006 3 starterscursussen met telkens 15 deelnemers. Aan de vormingsdriedaagse namen ruim 200 deelnemers deel. Verder was VVJ partner voor heel wat studiedagen van derden (zie elders in de tekst). 4.1.5. Samenwerkingsverbanden Voor bovenstaande aspecten werkt VVJ samen met diverse partners zoals Locomotief, V!rus, het Netwerk Kindvriendelijke Steden, en andere. Binnen deze samenwerkingsverbanden was VVJ meestal één van de drijvende krachten. Daarnaast werkte VVJ in 2006 ook actief mee in Speelom, Fuifpunt, Buurtsport, ISOC, VVGW e.a.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
121
4.2. Subsidiëring VVJ is een van de jeugdverenigingen die een ‘opdracht van algemene aard’ vervullen en op basis daarvan ad nominatim in de begroting zijn opgenomen. Een dergelijke jeugdvereniging moet zich – gezien haar doelstellingen – onafhankelijk en pluralistisch opstellen, wat moet blijken uit de samenstelling van de beheersorganen, het gevoerde beleid en de werking. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moet VVJ jaarlijks een begroting, een financieel verslag en een voortgangsrapport bezorgen aan de afdeling Jeugd. In 2006 werd aan de VVJ een subsidie toegekend van 269.325 euro. 5. Vlaams Informatiepunt Jeugd (VIP Jeugd) In het regeerakkoord 2004–2009 vermeldt de Vlaamse Regering dat ze verder werk zal maken van een integraal jeugdbeleid met bijzondere aandacht voor onder meer jeugdinformatie. Een belangrijk accent hierbij is dat jongeren recht moeten hebben op correcte (jeugd)informatie. Aansluitend op dit regeerakkoord nam de minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel het thema jeugdinformatie als een van de prioriteiten op in zijn beleidsnota Jeugd 2004-2009: “Informatie is bij uitstek een beleidsoverschrijdend gegeven. Een degelijk informatiebeleid vergt op overheidsniveau een voortdurend afstemmen tussen de verschillende beleidsvelden- en domeinen enerzijds en de diverse beleidsniveaus anderzijds”. Om uitvoering te geven aan dit onderdeel van de beleidsnota werd het Vlaams InformatiePunt Jeugd opgericht om een coördinerende rol te spelen op het vlak van jeugdinformatie in Vlaanderen. Het zet hiertoe de nodige samenwerking op met de verschillende relevante overheidsdiensten en de verschillende deskundige particuliere actoren. 5.1. Doelstellingen Het VIP Jeugd heeft als doel gegevens te verzamelen met betrekking tot de informatiebehoeften van kinderen en jongeren, de kwaliteit en de aard van informatiedragers en het gebruik van informatiedragers door kinderen en jongeren. Het VIP Jeugd zal verder een jeugdinformatienetwerk ontwikkelen, systematiseren en onderhouden, en dit zowel op Vlaams als op lokaal niveau. Het bouwt een referentiekader uit en ontwerpt en promoot een kwaliteitslabel voor informatie en eenduidige beeldvorming voor kinderen en jongeren. Om het aanbod aan
122
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
jongereninformatieproducten kwalitateitsvol, up-to-date en volledig te houden, zal het VIP richtlijnen en aanbestedingen uitschrijven met betrekking tot informatiedragers die via een jeugdinformatienetwerk kunnen worden aangeboden. Bovendien staat het VIP in om, via samenwerking met deskundigen, de nodige vorming en coaching van jeugdinformatiewerkers op te zetten. 5.2. Samenstelling Op 28 april 2006 duidde de Vlaamse Regering de oprichters van het VIP aan. Het aantal leden is vastgesteld op maximaal 19. De dertien oprichters zijn de eerste leden van de vereniging. De leden worden aangeduid door de Vlaamse Regering voor een periode van 3 jaar. Minstens 1 aangeduid lid is ambtenaar bij het IVA Sociaal – Cultureel werk voor Jeugd en Volwassenen en 1 lid is voorgedragen door de Vlaamse Jeugdraad. De eerste leden hebben een mandaat gekregen tot en met 1 juli 2007. In 2006 waren de vertegenwoordigers van de afdeling Jeugd: Ria Van Herck (algemene vergadering, raad van beheer) en Gerda Van Roelen (algemene vergadering). Algemene Vergadering De algemene vergadering is het hoogste orgaan van de vereniging en beslist over de wijziging van de statuten, de uitsluiting van een lid, de benoeming en uitsluiting van de bestuurders, de kwijting van de bestuurders, de goedkeuring van de begroting en van de rekening en de ontbinding van de vereniging. Raad van Beheer Uit de dertien leden van de Algemene Vergadering zijn de 11 leden van de Raad van Bestuur gekozen. De raad van Bestuur heeft een voorzitter, ondervoorzitter, penningmeester en secretaris aangeduid. 5.3. Werking In het najaar van 2006 werden de coördinator en de administratieve werkkracht van het VIP in dienst genomen. De eerste prioriteit van het VIP was de opmaak van het beleidsplan voor 2007-2009. In functie van dat beleidsplan organiseerde het VIP in november 2006 een openforumdag. Tijdens dit open forum besprak het ruimere werkveld de beleidslijnen van het VIP. Eind december 2006 diende het VIP zijn beleidsplan 2007–2009 in. 5.4. Subsidiëring Het programmadecreet van 24 december 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006 voorziet de
decretale onderbouw voor het VIP. Binnen de perken van de op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap uitgetrokken kredieten kent de Vlaamse Regering het VIP een jaarlijkse subsidie toe voor de basis-, werkings, en personeelskosten. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie, moet het VIP jaarlijks een begroting, een financieel verslag en een werkingsverslag indienen, samen met een verslag van een bedrijfsrevisor of een extern accountant. De voor 2006 toegekende subsidie bedroeg 400.000 euro. 6. Jeugdonderzoeksplatform (JOP)
belang zijn en niet enkel vertrekt vanuit de bezorgdheden van volwassenen ten aanzien van kinderen en jongeren. De JOP-monitor 1 werd eind 2005 en begin 2006 afgenomen via representatieve steekproeven bij respectievelijk 18- tot 25-jarigen en 14- tot 18-jarigen. Het is de bedoeling dat de JOP-monitor om de vier jaar wordt afgenomen. Door de bevindingen van de opeenvolgende metingen te vergelijken, zullen de onderzoekers na verloop van tijd trends waarnemen in de leefwereld en levensomstandigheden van jongeren, die relevant kunnen zijn voor het beleid. Alle infomatie in verband met het JOP vindt u via www.jeugdonderzoeksplatform.be. 4.2 Subsidiëring
6.1. Opdrachten Het Jeugdonderzoeksplatform, een samenwerkingsverband tussen drie universitaire onderzoeksteams (UGent, K.U.Leuven en V.U.Brussel), ging van start op 1 april 2003. Het JOP heeft als centrale opdracht het bestaande jeugdonderzoek te inventariseren, synthetiseren en analyseren. Na een voorbereidingsfase kan nieuw jeugdonderzoek worden geïnitieerd en uitgevoerd. Het jeugdonderzoek in Vlaanderen verloopt immers weinig systematisch en weinig gecoördineerd waardoor op dit brede veld overlappingen en leemtes voorkomen. Zowel beleidsmakers, praktijkwerkers als onderzoekers ervaren dit als een knelpunt. De uitvoering gebeurt in nauwe samenwerking en wisselwerking tussen onderzoek, praktijk en beleid. De kerntaken van het Jeugdonderzoeksplatform zijn: » opmaken van inventaris van bestaand jeugdonderzoek » ontsluiten van jeugdonderzoek ten behoeve van beleid, praktijk en onderzoek. Dit impliceert het ontwikkelen van: » een methode van samenwerken » een referentiekader waarin diverse onderzoeksbenaderingen een plaats krijgen » opstellen van relevante onderzoeksvragen » analyseren van bestaand onderzoeksmateriaal
De subsidie voor het JOP is ad nominatim in de begroting opgenomen. In 2006 werd aan het JOP een subsidie toegekend van 287.000 euro. 7. Kwasimodo Kwasimodo heeft als doel de integrale kwaliteitszorg in het sociaal-cultureel werk in de Vlaamse Gemeenschap in de meest brede betekenis te bevorderen. Deze vereniging organiseert workshops, geeft publicaties uit, heeft oog voor externe communicatie (nieuwsbrief en website), enz. Verder begeleidt zij het Steunpunt Jeugd m.b.t. de toepassing van de integrale kwaliteitszorg in de jeugd(werk)sector. In 2006 werd aan vzw Kwasimodo een ad-nominatimsubsidie toegekend van 50.000 euro. Hiertoe moest ook deze vereniging een begroting, een financieel verslag en een werkingsverslag bezorgen aan de afdeling Jeugd. De subsidie moest worden aangewend om het kwaliteitsdenken en de expertise hieromtrent te bevorderen bij het landelijk georganiseerd jeugdwerk.
Deze hoofdopdracht omvat o.m. de ontwikkeling van een monitor, waarmee de leefwereld, levensomstandigheden en activiteiten van kinderen en jongeren periodiek in beeld zullen worden gebracht. Bij de ontwikkeling van de monitor wordt getracht aan te sluiten bij vragen die uit het verzamelde jeugdonderzoek naar voor komen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de monitor peilt naar gegevens die voor kinderen en jongeren werkelijk van
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
123
Invoegafdelingen in de culturele sector Op 4 juli 2003 tekenden de ministers Landuyt en Van Grembergen een “samenwerkingsakkoord tot bevordering van de evenredige arbeidsdeelname en diversiteit van jongeren”. Met dit akkoord geven de ministers gevolg aan de platformtekst van 3 december 2002 die werd afgesloten tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse sociale partners en de allochtone gemeenschappen met betrekking tot evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010. In deze platformtekst werden een aantal actiedomeinen vastgesteld waaraan concrete acties werden gekoppeld. Hierbij werd onder meer gesteld dat de Vlaamse Regering de nodige maatregelen zal nemen in uitvoering van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Dossierbehandelaar Hilde Van Dyck
Regelgeving Samenwerkingsakkoord tot bevordering van de evenredige arbeidsdeelname en diversiteit van jongeren
Overzicht begroting 2002 tot 2006
Bedrag
124
2002
2003
2004
2005
2006
Niet van toepassing
110.000
224.000
340.000
357.228
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
1. Uitvoering In het kader van dit samenwerkingsakkoord werkt de afdeling Jeugd samen met de afdeling Tewerkstelling voor de realisatie van tewerkstellingsprojecten voor jonge risicowerklozen. De afdeling Tewerkstelling maakt gebruik van de instrumenten van de invoegafdeling. Daarbij sluit de afdeling Tewerkstelling een overeenkomst met een werkgever om gedurende een bepaalde periode een vooraf vastgesteld aantal werknemers te werk te stellen. De afdeling Tewerkstelling betaalt gedurende het eerste jaar 80%, het tweede jaar 60% en het derde jaar 40% van de loonkost, vanaf het vierde jaar is de tussenkomst 35 %. De afdeling Jeugd vult dit bedrag aan met het ontbrekende deel van de loonkost. De afdeling Jeugd volgt de dossiers inhoudelijk op. In 2002 gingen 3 pilootprojecten van start, namelijk bij vzw KIDS, vzw JONG en vzw Steunpunt voor het lokale cultuurbeleid (Socius). Deze drie projecten stellen een aantal jonge werknemers te werk en combineren tewerkstelling met opleiding, vorming en begeleiding. Voor meer gedetailleerde informatie over deze projecten verwijzen we naar onze vorige kronieken. In 2006 waren de drie voorziene projectjaren afgelopen. Om verschillende redenen was het niet voor alle deelnemers mogelijk om hun opleiding binnen de vooropgestelde termijn van drie jaar af te ronden. Dit kwam onder meer door de Bologna- hervorming, maar ook door een latere start voor sommige van de deelnemers. Om die reden werden alle projecten voor een beperkt aantal werknemers verlengd. Zowel bij KIDS als bij JONG werden de werknemers verder ingeschakeld in jeugdwerkinitiatieven en kregen ze daarnaast ook aangepaste vorming en begeleiding. Bij Socius ging het nog steeds om het ‘Cordobaproject’, een praktijkgerichte opleiding gekoppeld aan tewerkstelling. 2. Overzicht toegekende subsidiebedragen 2006 » KIDS » JONG » Steunpunt voor het lokale cultuurbeleid
125.000 euro 126.000 euro 77.000 euro
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
125
2. Regularisatie DAC‐projecten Situering Het Vlaamse regeerakkoord stelde de regularisatie van de tewerkstellingsprogramma’s als prioriteit, met als doel de omzetting van structurele arbeidsplaatsen in reguliere werkgelegenheid. Zo kunnen de eigenlijke tewerkstellingsprogramma’s voorbehouden blijven voor tijdelijke tewerkstelling met het oog op de doorstroming van laaggeschoolde langdurig werklozen naar reguliere tewerkstelling. Deze regularisatie gebeurde in verschillende fasen. » Per 1 januari 2002 werden de door de Vlaamse Gemeenschap erkende landelijk georganiseerde verenigingen en hun lokale en regionale afdelingen, die ressorteren onder de bevoegdheid Cultuur, Jeugd en Sport, in de eerste fase geregulariseerd. » Per 1 juli 2002 werden de lokale en regionale jeugdwerkorganisaties geregulariseerd: jeugdhuizen, jeugdcentra en werkingen kansarme jeugd. » Per 1 januari 2003 werden de lokale of regionale sociaalculturele organisaties en de nog resterende niet-erkende organisaties in de culturele sector geregulariseerd, evenals de projecten binnen de sportsector. Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector In 2004 werd deze regeling vastgelegd in een decreet. De Vlaamse Regering bekrachtigde op 7 mei 2004 het decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector. Dit decreet bepaalt dat de arbeidsplaatsen van geregulariseerde DAC-werknemers die na de regularisatie uit dienst zijn gegaan, kunnen worden herverdeeld binnen de sector waarin ze tewerkgesteld waren. Artikel 16 van dit decreet vermeldt dat de eerste verdeling van de uit dienst getreden geregulariseerde DAC-werknemers voor het lokale jeugdwerkbeleid pas zal gebeuren naar aanleiding van de gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplannen 2008-2010. Op basis waarvan deze verdeling zal gebeuren is nog niet bepaald. In de loop van 2006 werden verschillende mogelijkheden in dit verband bestudeerd. Wat de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen betreft, werden de bepalingen i.v.m. de regularisatie opgenomen bij de wijziging van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid. Artikel 25 van het wijzigingsdecreet (decreet van 8 juli 2005 houdende wijziging van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid) bepaalt dat de eerste verdeling van middelen voor 126
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen plaatsvindt in het kader van de door de verenigingen in te dienen beleidsnota’s 2007-2009. Regularisatie landelijk georganiseerde jeugdverenigingen 1. Decretale basis in het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid Artikel 12 van het gewijzigde decreet op het Vlaamse jeugdbeleid bepaalt dat de Vlaamse Regering, telkens voor het begin van een nieuwe beleidsplanperiode, de omvang bepaalt van het contingent waarop de verenigingen een beroep mogen doen in het kader van hun beleidsplan. Zij legt hiervoor de objectieve parameters vast en bepaalt de nadere regels met betrekking tot de verdeling van de middelen binnen elke sector. Dit is gebeurd in het besluit betreffende de uitvoering voor wat het landelijk georganiseerde jeugdwerk betreft van het decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 14 oktober 2005. Een vereniging die een geregulariseerde DAC’er in dienst heeft, ontvangt een subsidie voor de loonkosten van dat personeelslid. Die subsidie bedraagt maximaal de volledig verplichte loonkosten overeenkomstig het – op het moment van de regularisatie bepaalde – barema. Dit recht op subsidie blijft behouden zolang een geregulariseerde DAC’er in dienst is en de vereniging aan alle voorwaarden voldoet. Wanneer de arbeidsovereenkomst met de geregulariseerde DAC-werknemer wordt beëindigd, dan wordt de vervanger enkel nog tot het einde van de lopende beleidsplanperiode gesubsidieerd. De overheid is niet verplicht deze vervanger nadien te blijven subsidiëren, maar ze dient de hiervoor beschikbare middelen wel te verdelen onder de erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen en dit op basis van objectieve parameters. De erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen kunnen de aanvullende personeelssubsidies ontvangen voor extra tewerkstelling van personeelsleden binnen de eigen organisatie. De subsidies voor de loonkosten kunnen nooit meer bedragen dan 35.510 euro per voltijds equivalent. Dat bedrag wordt aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. 2. Procedure Voor de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen werd nagegaan hoeveel DAC-personeelsleden werden vervangen sinds het begin van de regularisatie tot 31 maart 2005. Deze
arbeidsplaatsen zouden dan in aanmerking komen voor herverdeling in een volgende beleidsperiode. De verenigingen met personeelsleden in deze situatie werden hiervan in oktober 2005 op de hoogte gesteld. In totaal konden er voor de beleidsperiode 2007-2009 24 voltijdse en 2 halftijdse arbeidsplaatsen over andere landelijk georganiseerde jeugdverenigingen worden herverdeeld. De verenigingen die voor een dergelijke extra tewerkstelling in aanmerking kwamen, werden hierover eind oktober 2005 geïnformeerd. Indien ze van deze extra tewerkstelling gebruik wensten te maken, moesten ze dit expliciet opnemen in hun beleidsnota 2007-2009 en hiervoor ook een verantwoording toevoegen. De beleidsnota’s moesten ten laatste op 31 december 2005 worden ingediend. De adviescommissie en de administratie hielden in 2006, bij de beoordeling van de beleidsnota’s, rekening met deze aanvragen en verwerkten de evaluatie hieromtrent in hun adviezen. Eén vereniging maakte geen gebruik van deze regeling, waardoor de vrijgekomen plaats naar een vereniging op de reservelijst ging. Een aantal verenigingen werden er in het preadvies wel op gewezen dat de verantwoording onvoldoende onderbouwd was of dat ze enkel het bedrag in de begroting hadden opgenomen zonder verantwoording. In de reactie op het preadvies werden deze tekortkomingen rechtgezet. De erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen aan wie deze aanvullende personeelssubsidies uiteindelijk werden toegewezen, ontvangen in de beleidsperiode 2007-2009 voor de loonkosten van deze extra personeelsleden jaarlijks een forfaitair
bedrag van 35.510 euro per voltijds equivalent. Dat bedrag wordt aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. De landelijk georganiseerde jeugdverenigingen die nog een geregulariseerde DAC’er in dienst hebben die niet voor 31 maart 2005 werd vervangen, blijven voor de rest van de beleidsperiode 2007-2009 voor dit personeelslid een subsidie ontvangen. Deze subsidie omvat maximum de volledig verplichte loonkosten overeenkomstig het op het moment van de regularisatie bepaalde barema. Dit recht op subsidie blijft behouden zolang een geregulariseerde DAC’er in dienst is en de vereniging aan alle voorwaarden voldoet. De arbeidsplaatsen van geregulariseerde DAC’ers die uiteindelijk toch worden vervangen tussen 31 maart 2005 en 31 maart 2008, zullen in het kader van het beleidsplan 2010-2012 worden herverdeeld. Regularisatie lokale jeugdverenigingen Naar aanleiding van het eerstvolgende jeugdbeleidsplan en ten vroegste voor de periode 2008-2010 kan ook in het lokale jeugdwerkbeleid een herverdeling plaatsvinden van de middelen die door de VDAB overgeheveld werden op het moment van de regularisatie. Met het oog op een actualisatie van de gegevens van de exDAC-tewerkstelling in lokale organisaties werden in het najaar van 2006 alle lokale jeugdverenigingen bevraagd. Dankzij deze bevraging beschikt de administratie nu over een geactualiseerd overzicht van de lokale organisaties die nog personeelsleden in dienst hebben en die in het kader van het decreet van 7 mei 2004 loonsubsidies ontvangen.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
127
3. Internationale samenwerking Ook inzake jeugd en jeugdbeleid is de internationale dimensie niet weg te denken. Ze is niet altijd even zichtbaar en speelt zich schijnbaar af boven de hoofden van onze Vlaamse jeugdwerkers, dossierbehandelaars, kinderen en jongeren. Doch niets is minder waar. Dagelijks komen heel wat jeugd(werk)actoren in contact met deze internationale dimensie: een uitwisseling of een internationaal project, de ontvangst van een buitenlandse delegatie, de deelname aan een discussie met Europese wortels, … Ook de jeugdbeleidsthema’s die in Vlaanderen de boventoon voeren, hebben vaak internationale dimensies; daar zijn we ons niet altijd van bewust, toch hebben ze heel wat invloed. De afdeling Jeugd houdt zich actief bezig met deze internationale pijler. Zo is ze enerzijds betrokken bij de bilaterale samenwerking, die in hoofdzaak bestaat in het uitvoeren van de uitwisselingsprogramma’s die tussen de betrokken landen werden afgesproken. Daarnaast is ze aanwezig op multilaterale fora die een jeugdagenda hebben, zoals de Benelux, Europese Unie, Raad van Europa en de Verenigde Naties.
128
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
Verantwoordelijke ambtenaren: Team Internationaal Jeugdbeleid 23 » Jan Vanhee » Hilde Van Dyck24 » Lieve Caluwaerts » Conny De Keukeleire
Overzicht begroting 2002 tot 2006 Bilaterale samenwerking 2002
2003
2004
2005
2006
Zendingen en ontvangsten binnen en buiten de culturele akkoorden
171.046,53
170.091,21
165.282,21
155.179,00
155.000,00
Reglement internationale jongeren-uitwisseling
136.215,05
136.215,05
Niet meer van toepassing
Niet meer van toepassing
Niet meer van toepassing
TOTAAL
307.261,58
306.306,26
165.282,21
155.179,00
155.000,00
2002
2003
2004
2005
2006
Trainingscursussen voor jeugdwerkers
81.804,86
82.000,00
28.736,53
Niet meer van toepassing
Niet meer van toepassing
Project lokaal jeugdwerkbleid
116.509,96
139.590,00
46.667,00
222.000,00
225.000,00
TOTAAL
198.314,82
221.590,00
75.403,53
222.000,00
225.000,00
2002
2003
2004
2005
2006
37.184,02
37.184,02
37.184,02
37.185,00
37.185,00
Samenwerkingsprojecten Zuid-Afrika
Multinationale organisaties en netwerken
Verplichte bijdrage Europees Jeugdfonds Raad van Europa
23 Het volledige takenpakket van deze teamleden vindt u in de rubriek “Voorstelling personeelsleden” 24 Werd in 2006 verantwoordelijke van het Team Jongerenprojecten
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
129
Bilaterale samenwerking
2. Ontvangstbezoeken in het kader van de culturele akkoorden
1. Culturele akkoorden en samenwerkings‐ akkoorden Twee landen of regio’s kunnen de intentie sluiten om samen te werken. Als deze samenwerking betrekking heeft op (elk van de onderdelen van) het cultuurbeleid, wordt dit een cultureel akkoord of samenwerkingsakkoord genoemd. Ook het jeugdbeleid is hierin vervat. Het gaat hier niet om een tekst met enkel grote woorden, maar om een zeer concreet programma. Dit wordt onderhandeld in een ‘Vaste Gemengde Commissie’, waarin vertegenwoordigers van beide landen zetelen. Deze ontmoetingen resulteren in een protocoltekst, die een lijst bevat van projecten en activiteiten die beide landen zullen uitvoeren en waarrond ze zullen samenwerken. Het zijn dus echte werkprogramma’s die meestal worden ingevuld voor een periode van twee tot drie jaar.
In 2006 mocht Vlaanderen 11 delegaties ontvangen in het kader van de bilaterale culturele akkoorden: 4 uit Spanje, 1 uit Luxemburg, 1 uit Roemenië, 1 uit Cyprus, 1 uit Polen, 1 uit de Duitstalige Gemeenschap, 1 uit Slovakije en 1 uit Oostenrijk. Op vraag van Estland werd een programma gemaakt rond jongereninformatie.
Als beide partners van mening zijn dat jeugd een heel belangrijk aspect is voor hun samenwerking, wordt een specifieke “Subcommissie Jeugd” opgericht. Door deze rechtstreekse contacten en afspraken kan een intensere samenwerking op het gebied van jeugdbeleid bereikt worden.
Er werden in totaal 129 bezoeken gebracht aan 103 verschillende jeugdinitiatieven. Eén van de objectieven bij de opmaak van de programma’s is het nastreven van een grote diversiteit. Dat dit door de deelnemers wordt geapprecieerd, blijkt uit de beoordeling van de ontvangsten, die over het algemeen positief is.
1.1. Landen of regio’s waarmee binnen een vaste gemengde commissie een al dan niet actief werkprogramma jeugd is opgezet.
3. Zendingen in het kader van de culturele akkoorden en andere uitwisselingen
Bulgarije, Canada, Chili, China, Duitsland, Duitstalige Gemeenschap van België, Finland, Frankrijk, Goed Nabuurschap Nord Pas-de-Calais, Goed Nabuurschap Noordrijn-Westfalen, Hongarije, Ierland, Italië, Marokko, Nederland (Cultureel Verdrag), Oostenrijk, Polen, Quebec, Roemenië, Russische Federatie, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Zuid-Afrika 1.2. Landen waarmee een subcommissie jeugd is opgericht Spanje, Luxemburg, Litouwen)
Baltische
staten
(Estland,
Letland,
In 2006 waren er subcommissies met » Spanje, van 25 tot 27 januari 2006 over het werkprogramma 2006 (in Vlaanderen) » de Baltische Staten, van 30 mei tot 2 juni 2006 over het werkprogramma 2006-2008 (in Estland)
130
Een ontvangst van een buitenlandse delegatie heeft telkens tot doel de delegatieleden kennis te laten maken met de Vlaamse jeugdsector en het Vlaamse jeugd(werk)beleid. Er wordt een programma opgemaakt rond een bepaald thema. Dit kan zowel een algemeen thema zijn (bv. algemeen jeugdwerkbeleid) of een meer specifiek (bv. participatie). In het kader van de culturele akkoorden is het JINT dat zorgt voor de invulling van het programma. JINT neemt ook de begeleiding van de delegatie voor zijn rekening.
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
In 2006 vonden in het kader van de culturele akkoorden ook 8 zendingen plaats: naar Spanje (5), Litouwen (1), Slovenië (1), Tsjechië (1). 28 jeugdactoren maakten van de gelegenheid gebruik om een buitenlandse ervaring op te doen. Met een verslag brachten zij de afdeling op de hoogte van hun (leer) ervaringen. Daarnaast waren er nog een aantal zendingen in het kader van o.a. de Raad van Europa en de samenwerking met ZuidAfrika. Op vraag van het Franse ministerie van Jeugd vaardigde de afdeling in 2006 opnieuw een jongere af naar het filmfestival van Cannes. De afdeling werkte hiervoor samen met CJP, dat instond voor de selectie van de kandidaten. Samen met jongeren uit de andere Europese lidstaten vormde hij de jongerenjury voor het 59ste filmfestival. De afdeling Jeugd gaat sinds 2004 op zoek naar de effecten of meerwaarde van haar bilaterale samenwerking op vlak van jeugd(werk)beleid en bracht hierover in september 2004 een rapport uit. Het rapport was het resultaat van een bevraging van de deelnemers aan buitenlandse zendingen in de periode januari 2000 tot begin juni 2003. In 2006 voerde de afdeling dezelfde bevraging uit voor de deelnemers aan de buitenlandse
zendingen in de periode juli 2003 – december 2006. Tijdens de redactie van deze kroniek was de verwerking van de gegevens nog aan de gang. 4. Samenwerkingsproject met Zuid‐Afrika 4.1. Verantwoording “In Zuidelijk Afrika onderhoudt Vlaanderen de meest intense politieke relaties en bilaterale samenwerking met Zuid-Afrika. Die samenwerking omvat uiteenlopende beleidsterreinen en heeft gestalte gekregen via het uitgebreide samenwerkingsakkoord van 2000. De Vlaamse regering wil die samenwerking voortzetten en vooral ook het politieke partnerschap met de Zuid-Afrikaanse overheid verder ontwikkelen”. (Uit de beleidsnota Buitenlands Beleid en Internationale Samenwerking 2004-2009) “Net zoals in de beleidsvelden Cultuur en Sport zal in de tientallen culturele samenwerkingsakkoorden vooral de samenwerking met Zuid-Afrika prioriteit krijgen. In opvolging van de conferenties over lokaal jeugdbeleid (mei 2002 en februari 2004) zal in die samenwerking met Zuid-Afrika worden gefocust op capacity building inzake lokaal jeugdbeleid en vrijwilligerswerk. Hierbij geeft Vlaanderen de kans aan Zuid-Afrikaanse ‘jeugdspecialisten’ om in Vlaamse verenigingen en instellingen een korte, intensieve stage te volgen. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de communicatie van de opgedane bevindingen en de verdere toepassing en systematische opvolging van het lokale jeugdbeleid in ZuidAfrika. Ook een uitwisseling (samenwerkingsontwikkeling) op het vlak van onderzoek en begeleiding van lokaal jeugdbeleid krijgt in deze context prioriteit. Streefdoel is toe te werken naar een derde gezamenlijke conferentie in 2006”. (Uit de beleidsnota Jeugd 2004-2009 – Kinderen en jongeren: vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen) 4.2. Historisch overzicht 4.2.1. Periode 1995 - 2000 Al sinds 1995 bestaat er een samenwerking met Zuid-Afrika in de jeugdsector. Via een aantal eerste zendingen en ontvangsten maakten we kennis met de sector in de respectievelijke landen en gingen we na op welke vlakken samenwerking relevant zou zijn. Dit resulteerde vanaf 1998 in verder uitgewerkte projecten. In eerste instantie situeerde de belangrijkste behoefte in de jeugdsector zich op het vlak van training en professionalisering van verantwoordelijken van verenigingen die een aanbod voor jongeren ontwikkelen. Als resultaat hiervan vonden in de periode
1998-2001 een reeks vormingsprogramma’s plaats, zowel in Vlaanderen als in Zuid-Afrika, voor een 270-tal Zuid-Afrikaanse jeugdwerkers. Inhoudelijk kwamen de volgende thema’s aan bod: organisatievormen en fundraising, informeel leren, spel als methodiek, vrijwilligerswerk en –engagement. In september 1999 werd een evaluatie van de samenwerking gemaakt. Hieruit bleek toen al dat deze cursussen als zeer waardevol werden ervaren, zowel door de Zuid-Afrikaanse partners als door de Vlaamse jeugdorganisaties die het project mee realiseerden. Er werd echter ook nagedacht over de verdere ontwikkeling van de Vlaams-Zuid-Afrikaanse samenwerking inzake jeugd. 4.2.2. Periode 2000 - 2004 Het project inzake de ontwikkeling van een lokaal jeugdbeleid ging van start in september 2000. In het voorjaar van 2002 werd de eerste fase afgerond. Naar aanleiding hiervan werd in Zuid-Afrika een eerste nationale conferentie over “local youth development” georganiseerd. Hier werden de resultaten van het veldonderzoek tijdens de volledige periode 2000-2002 voorgesteld. Een rapport van het onderzoek werd nadien gepubliceerd. In een follow-up van dit congres werd veel energie besteed aan de verspreiding van de opgedane ervaringen en de verworven inzichten. Ook werd, via de provinciale “youth commissions”, intens werk geleverd ten aanzien van de 283 lokale besturen. Daarbij ging veel aandacht naar alle verschillende actoren inzake lokaal jeugdbeleid (jongeren, jeugdorganisaties, ambtenaren, lokale beleidsverantwoordelijken). Er werd eveneens gebouwd aan een netwerk van lokale entiteiten in Zuid-Afrika, die bereid zijn actief te werken aan de ontwikkeling van een lokaal jeugdbeleid. De tweede nationale conferentie inzake “youth and local development” in februari 2004 sloot deze fase af. Daar lag de nadruk op de goedkeuring van een aantal “guidelines” voor lokale besturen m.b.t. lokaal jeugdbeleid. Ook de tekst van een “Youth Charter”, dat als enthousiasmerend instrument kan aangewend worden voor de ondertekenende lokale, provinciale en nationale overheden, politieke verantwoordelijken en jeugdorganisaties, werd er besproken. Dit charter werd op 16 juni 2004, de nationale jeugddag in Zuid-Afrika, bekendgemaakt. 4.2.3. Periode 2004 – 2006: een vernieuwd samenwerkingsconcept Tijdens bilaterale gesprekken in Vlaanderen op 12 en 13 mei 2004 werden de resultaten van de samenwerking tot dan toe onder de
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
131
loep genomen en werd nagedacht over welke weg verder diende gevolgd. Dit resulteerde in een uitgewerkt werkplan voor 2005 en 2006. Belangrijk gegeven hierbij is dat de Zuid-Afrikaanse partner in de zogenaamde CAR-nota een perspectief aanreikte voor een vernieuwd actieplan. Dit illustreert duidelijk het belang dat de Zuid-Afrikaanse National Youth Commission (NYC) hecht aan de samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap op het vlak van jeugd. Hieronder gaan we dieper in op de verschillende aspecten van dit concept. We willen er sterk de nadruk op leggen dat de 3 luiken van CAR geen aparte eilanden vormen, maar wel degelijk hoekstenen zijn van een samenhangende strategie voor de ontwikkeling en versterking van het lokale jeugdbeleid in ZuidAfrika. De uitvoering van CAR liep over 2 jaar en resulteerde in mei 2006 in een derde nationaal congres. 4.3. Het Zuid-Afrikaanse perspectief: de CAR-nota 4.3.1. Inhoud van de CAR-nota Het vernieuwde voorstel van de NYC moet worden gesitueerd in het kader van het “National Youth Development Policy Framework” (2002-2007): een nationaal jeugdbeleidsplan dat een holistische benadering van het jeugdbeleid nastreeft, vanuit een participatieve praktijk en consultatieprocessen sinds 2000. Het plan definieert de rol van de NYC in de ontwikkeling van jeugdbeleid, omschrijft een achterliggende visie, bepaalt prioritaire doelgroepen binnen het geheel van de jongerenpopulatie en formuleert voorstellen voor een aantal beleidsinitiatieven op zeer diverse terreinen als welzijn, onderwijs en opleiding, participatie in economie en ondernemerschap, armoedebestrijding, justitie en veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid van jongeren. De strategische benadering van het plan is dermate verschillend van het “National Youth Action Plan” uit 1997 - waarop de jeugdsamenwerking tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika tot nog toe gebaseerd was - dat de samenwerking nieuwe wegen moest inslaan. De NYC werkte een voorstel uit dat drie hoofdlijnen voor de samenwerking omvat: » Capacity Building » Advocacy en Lobbying » Research Doelstellingen en methodische aanpak i.v.m. “Capacity building” Dit luik heeft als doel de 283 lokale besturen in Zuid-Afrika de nodige “capacity” te laten verwerven om lokaal jeugdbeleid
132
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
te ontwikkelen en tot effectieve participatie van jongeren en jeugdorganisaties te komen. Er werd voor gekozen om een intensieve vorming te organiseren voor een eerder beperkte groep Zuid-Afrikaanse multiplicatoren die bij lokaal jeugdbeleid betrokken zijn, hetzij als “manager” (te vergelijken met onze jeugdconsulent), hetzij als vertegenwoordiger van het lokale jeugdwerk. De National Youth Commission heeft zich ertoe verbonden om deze groep multiplicatoren ten volle te betrekken bij verdere vormingsinspanningen in Zuid-Afrika, meestal in samenwerking met of op initiatief van de “provincial youth commissions”. Deze nationale vormingsstrategie is een noodzakelijke voorwaarde voor de Vlaamse stuurgroep, maar behoort verder niet tot de concrete samenwerkingsplannen voor de komende periode. Ook methodisch worden een aantal nieuwe wegen bewandeld. Het concept van “capacity building” draait rond een aantal prioritaire thema’s van het lokale jeugdbeleid. Hierbij krijgen 32 (2 x 16) multiplicatoren een intensieve en eerder individuele training, annex “onderdompeling” in een Vlaamse gastorganisatie, die de nodige ervaring heeft in het prioritaire thema. Door deze diversiteit aan thema’s en de strenge selectienormen voor deelnemers uit Zuid-Afrika komt een overdracht aan kennis en ervaring tot stand die maximaal bijdraagt tot de ontwikkelingen in Zuid-Afrika. De thema’s zijn samengevat in een catalogus van 17 verschillende onderwerpen, die onderling zijn overeengekomen. Ze zijn belangrijk voor de Zuid-Afrikaanse partner en tegelijk sterk verankerd in de praktijk van het Vlaamse jeugd(werk)beleid. Per cursus duidt de NYC een 8-tal thema’s aan. De structuur van elke training ziet er als volgt uit: » 2 dagen voorafgaande oriëntatie in Zuid-Afrika » 2 dagen onthaal en oriëntatie in Vlaanderen, ook inzake jeugdbeleid » 4 dagen stage en vorming in gastorganisatie » 2 dagen: debriefing in Vlaanderen en vertrek De NYC staat na de training in voor een terugkoppeling met de deelnemers. Zoals gezegd zullen de multiplicatoren ook ingeschakeld worden in verdere netwerking en vormingsinspanningen in Zuid-Afrika. Hiervoor zal een databestand worden bijgehouden. In Vlaanderen staat JINT vzw in voor de organisatie van de trainingen (keuze van en voorbereiding met de verschillende stagementoren in de Vlaamse gastorganisaties). Doelstellingen en methodische aanpak i.v.m. “Research” In dit luik worden drie belangrijke onderzoeksdoelstellingen naar voor geschoven.
» Evaluatie van het huidige lokale jeugdbeleid in Zuid-Afrika De structurele en duurzame ontwikkeling van een lokaal jeugdbeleid, als exponent van een expliciet en slagkrachtig centraal Zuid-Afrikaans jeugdbeleid, is een cruciale doelstelling van de samenwerking tussen de Vlaamse en Zuid-Afrikaanse overheden. Dit onderzoek wil m.b.t. het jeugdbeleid zowel een momentane evaluatie als een systeem van systematische monitoring genereren. In de mate van het mogelijke wordt hierbij de link gelegd naar de impact die de samenwerking tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika hierop in het verleden heeft gehad. Dit is echter geen doelstelling op zich, maar indien informatie hierover zich tijdens het onderzoek aandient, is dit een positieve meerwaarde. Bij de evaluatie van het huidige lokale jeugdbeleid willen we de volgende vragen stellen: » Kunnen we een gewenste evolutie vaststellen inzake de versterking en uitbouw van het lokale jeugdbeleid? Komt deze evolutie tegemoet aan de gestelde doelstellingen? Welke (f)actoren spelen hierin een stimulerende/ belemmerende rol? » Leidt deze evaluatie naar de ontwikkeling van operationele jeugdbeleidskaders en zijn er gemeenschappelijke elementen in Zuid-Afrika en Vlaanderen? » Kan de evaluatie leiden naar een monitoringsysteem om de evolutie/evaluatie systematisch en op lange termijn op te volgen? » Onderzoek als basis voor ‘Advocacy’ De onderzoeksresultaten en de rapportering hierover kunnen worden gebruikt om de maatschappelijke en politieke aandacht voor het lokale jeugdbeleid én de samenwerking hieromtrent tussen Zuid-Afrika en Vlaanderen, actief, operationeel en actueel te houden. De resultaten kunnen de verdere uitbouw van het lokale jeugdbeleid en de onderhandelingen daarover mee sturen. Het levert een onderbouwde argumentatie op voor de ‘advocacy’: waar staat het lokale jeugdbeleid nog het zwakst? Welke stimulerende factoren moeten worden versterkt? Welke goede praktijken bewijzen dat het kan lukken? » Onderzoek: op zoek naar een gedeeld referentiekader Het hier voorgestelde onderzoeksopzet ter evaluatie van het lokale jeugdbeleid maakt gebruik van een voorlopig ontwikkeld analysekader. Zowel de verdere toepassing ervan in Vlaanderen als in Zuid-Afrika kan een bijdrage leveren aan de optimalisering ervan. Zo kan een gedeeld referentiekader worden ontwikkeld, wat een specifieke en gezamenlijke praktijk van jeugd- en beleidsonderzoek, zowel in Vlaanderen als in Zuid-Afrika, mogelijk maakt. Het is duidelijk dat het
voorgestelde onderzoeksopzet zich in de eerste plaats richt op de vragen geformuleerd onder de eerste doelstelling. Doelstellingen 2 en 3 vereisen geen bijkomende onderzoeksactiviteiten, maar worden bereikt in de vorm van positieve neveneffecten van dit onderzoek en gegarandeerd door een uitgebreide rapportering en brede verspreiding en opvolging van de resultaten. Doelstellingen en methodische aanpak ivm de “Advocacy and Lobbying”. De inspanningen inzake “Advocacy and Lobbying” dienen de volgende doelstellingen: » informeren en sensibiliseren van actoren betrokken bij lokaal jeugdbeleid over de kansen van en de wegen naar een lokaal jeugdbeleid » promoten van de noodzakelijke participatie van jongeren bij het uitwerken van een lokaal jeugdbeleid Belangrijk hierbij is dat men verder bouwt op de resultaten van de 2de conferentie “Local Youth Development” en de nadruk wil leggen op de verschillende instrumenten die de VlaamsZuid-Afrikaanse samenwerking tot nog toe heeft opgeleverd: het charter inzake lokaal jeugdbeleid en de “guidelines” t.a.v. gemeentebesturen, zoals goedgekeurd op het congres. Sleutelelementen van deze doelstelling vormen de verschillende workshops per provincie voor gemeentelijke ambtenaren en beleidsverantwoordelijken betrokken bij jeugdbeleid. 4.3.2. Uitvoering van het CAR-concept Uitvoering in 2005 Hieronder vindt u een beknopt verslag van de realisaties in 2005. Het volledige verslag over 2005 is beschikbaar bij het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, afdeling Jeugd. » Wat Capacity Building betreft: Van 1 tot 14 juli 2005 werden 16 Zuid-Afrikaanse multiplicatoren inzake lokaal jeugdbeleid ontvangen in Vlaanderen voor een “training on the job” in 8 Vlaamse jeugdorganisaties. Dit concept werd in november 2004 reeds een eerste keer gehanteerd, met een zeer positieve evaluatie door de deelnemers, de NYC en de Vlaamse stuurgroep. Voor 2005 werden, in overleg tussen de Vlaamse stuurgroep en de NYC, de volgende prioritaire thema’s vastgelegd.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
133
Voor lokale jeugdconsulenten: » het beheer van grotere jeugdcentra » jongereninformatienetwerken » niet formele opleiding en begeleiding van langdurig werkloze jongeren » sport als methodiek Voor lokale jeugdwerkverantwoordelijken: » » » »
omgaan met diversiteit (in al haar aspecten) ondernemingszin van jongeren spel als methode structuur en opbouw van nationale organisaties
Voor de uitvoering van deze opdracht engageerde JINT tijdelijk een halftijdse medewerker. » Wat “Research” betreft: De National Youth Commission engageerde hiervoor een tijdelijke onderzoeksmedewerker (Dhr. Sello More) en ging een samenwerking aan met de Universiteit van Pretoria (prof. Mark Oranje). Een voorstel van aanpak werd uitgewerkt en gepresenteerd tijdens de coördinatiebijeenkomst van beide stuurgroepen in juli 2005 te Antwerpen. Na de besprekingen werd het voorstel bijgestuurd en nadien wederzijds bevestigd in september 2005. Aansluitend werd gestart met het verzamelen van de nodige data. » Wat “Advocacy and Lobbying” betreft: In 2005 werd in 5 provincies een provinciale workshop georganiseerd voor mensen die op lokaal niveau verantwoordelijk zijn voor en betrokkenen zijn bij jeugdbeleid, met name in de provincies Mpumalanga, North West, Western Cape, Eastern Cape en Gauteng. Verslaggeving van deze workshops is beschikbaar. Uitvoering in 2006 De drie sporen van CAR werden in 2006 verder uitgewerkt. Een centraal gegeven was uiteraard de 3de nationale conferentie inzake lokaal jeugdbeleid van 9 tot 11 mei 2006 in Kaapstad, waarop ook de resultaten aan bod kwamen van de verschillende werksporen die in 2005 werden aangepakt. De Vlaamse overheid gaf op dit forum eveneens aan welke accenten ze in 2007 wil
134
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
leggen. De prioriteit van de Vlaamse minister van Jeugd gaat naar het verder ontwikkelen van de samenwerking via een aantal lokale gemeenschapscentra, in een benadering die aspecten van lokaal cultuur- en jeugdbeleid integreert of op elkaar afstemt. Verder waren volgende acties voorzien: » Wat “Capacity Building”betreft: Zoals gepland werd het concept een derde keer uitgevoerd van 13 tot 23 oktober 2006. Ook hiervoor trok JINT een tijdelijke medewerker op halftijdse basis aan. Er werd rekening gehouden met de evaluaties van vorige edities en met de resultaten van de bijeenkomst in februari 2006 in Zuid-Afrika, waarop een aantal ex-deelnemers verslag uitbrachten over hun multiplicatorinspanningen na hun training. De NYC selecteerde opnieuw 8 thema’s uit de catalogus met 17 thema’s. Tijdens het overleg tussen beide stuurgroepen in oktober 2006 werd het hele concept na 3 realisaties geëvalueerd in functie van de opmaak van een nieuw werkprogramma voor 2007 en verder. » Wat “Research” betreft: Om de conferentie degelijk te kunnen voorbereiden, kregen de stuurgroepen tijdens de voorbereidende vergadering in april 2006 een eerste zicht op de resultaten van de kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de stand van zaken inzake lokaal jeugdbeleid in de Zuid-Afrikaanse lokale entiteiten. In het najaar van 2006 werd een volledig verslag van de resultaten gepubliceerd. » Wat “Advocacy and Lobbying” betreft De 3de conferentie speelde uiteraard een belangrijke rol om de ontwikkeling van lokaal jeugdbeleid op de agenda van gemeentebesturen te plaatsen. Daarnaast organiseerde de NYC in het najaar ook workshops in de 4 resterende provincies. Dit volledige werkprogramma vereiste ook een intensieve sturing en overleg tussen beide stuurgroepen. Daartoe werden de nodige overlegmomenten gepland. Twee daarvan vonden plaats in de aanloop naar de 3de conferentie (februari 2006 in Zuid-Afrika en april 2006 in Vlaanderen). Verder werd er overleg gepland in het kader van de concrete acties uit het werkprogramma (de conferentie in Zuid-Afrika en de vorming in Vlaanderen).
4.3.3. Werkingsstructuren voor uitvoering, sturing en communicatie
5. Overzicht internationale ontvangsten en zendingen 2006
Om mogelijk te maken dat het project werd gerealiseerd en gestuurd in Zuid-Afrika en werd meegestuurd vanuit Vlaanderen, was er regelmatig procescommunicatie nodig. Hiervoor werden in Zuid-Afrika en in Vlaanderen specifieke stuurgroepen opgericht, waarbij alle relevante actoren werden betrokken.
5.1. Ontvangsten binnen akkoord
Voor de uitvoering en opvolging van het project werd in ZuidAfrika een projectteam samengesteld. Dit team bestond uit een projectmanager en een feedbackgroep binnen de National Youth Commission. De NYC bleef ook in deze fase de uitvoerder van het project en stond in voor de aanwerving van de verschillende medewerkers, de samenstelling van de feedbackgroep en het engageren van de nodige wetenschappelijke ondersteuning. Hiervoor sloot JINT met de NYC de nodige overeenkomst. Deze overeenkomst hield ook een financiële transfer in naar de Zuid-Afrikaanse partner. Dit verliep via het “Reconstruction and development programme fund” dat wordt beheerd door de nationale schatkist en waarin alle gedoneerde middelen van buitenlandse oorsprong worden gecoördineerd. In Vlaanderen werd het project mee gestuurd door een stuurgroep waarin zowel het kabinet van de Vlaamse minister van Jeugd, het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, experten uit het jeugd(werk)veld en de wetenschappelijke wereld, en JINT vertegenwoordigd ware. Deze groep had de opdracht de contacten met de Zuid-Afrikaanse partner te verzorgen en zowel dit project als het geheel van de samenwerking inzake jeugd te sturen. JINT stond ook in voor de ondersteuning van de uitvoering van het project. Tot slot werd in Vlaanderen de nodige aandacht besteed aan het uitdragen van de samenwerking met Zuid-Afrika en de resultaten ervan binnen de Vlaamse jeugdsector. In het kader van het overleg tussen JINT en alle initiatiefnemers uit de jeugdsector die met Zuid-Afrika samenwerken, kwam ook de samenwerking tussen de Vlaamse overheid en de NYC geregeld aan bod. De samenwerking in de jeugdsector vormde ook een belangrijk onderdeel van de presentaties en discussies tijdens de publieke Zuid-Afrikadag die de Vlaamse overheid op 21 oktober 2006 organiseerde.
Spanje Artikel Thema Datum Aantal
Subcommissie Opmaak nieuw werkprogramma 25 - 27 januari 2006 2 personen
Luxemburg Artikel art. 2 Thema Gezondheidspromotie Datum 28 februari - 03 maart 2006 Aantal 3 personen Roemenië Artikel art. 12.9 Thema Algemeen jeugd(werk)beleid/Witboek/Jeugdpact Datum 13 - 19 maar 2006 Aantal 5 personen Spanje (Zaragoza) Artikel art. 3 Thema Informatie, vorming en tewerkstelling binnen de vrije tijd Datum 08 - 14 mei 2006 Aantal 4 personen Spanje (Catalonië) Artikel art. 5 Thema Lokaal jeugd(werk)beleid Datum 29 mei - 04 juni 2006 Aantal 4 personen Spanje (Madrid) Artikel art. 2 Thema Europees Jeugdpact - Jongerenemancipatie Datum 06 - 09 juni 2006 Aantal 4 personen Polen Artikel Thema Datum Aantal
art. 5.1 Algemeen jeugd(werk)beleid 11 - 17 september 2006 4 personen
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
135
Duitstalige Gemeenschap Artikel art. 3.8.1 Thema Jeugdonderzoek Datum 20 - 22 september 2006 Aantal 6 personen Slovakije Artikel art 14.1 Thema Algemeen jeugd(werk)beleid op alle niveaus Datum 16 - 22 oktober 2006 Aantal 3 personen Oostenrijk Artikel art. 5.31 Thema Algemene inleiding van het jeugd(werk)beleid Datum 27 november- 03 december 2006 Aantal 4 personen Spanje Artikel Thema Datum Aantal
art. 7 Sociale realiteit van jongeren 11 - 17 december 2006 4 personen
5.2. Ontvangsten buiten akkoord Zuid-Afrika Thema Local government meeting between NYC and the Flemish steering group Datum 05 - 09 april 2006 Aantal 2 personen Cyprus Thema Datum Aantal
Algemeen jeugd(werk)beleid 24 - 28 april 2006 3 personen
Zuid-Afrika Thema Capacity building Datum 13 - 23 oktober 2006 Aantal 23 personen Zweden Thema “High Level Delegation” – Exchange of views on youth policy Datum 13 - 15 december 2006 Aantal 5 personen
136
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
5.3. Zendingen binnen akkoord Spanje (Palma de Mallorca) Artikel art. 10 Thema Kadervorming en niet-formeel leren Datum 03 - 09 april 2006 Aantal 4 personen Litouwen/Baltische Staten Artikel art. 1 Thema Promotie v/d kwaliteit v/d vorming van jeugdwerkers Datum 03 - 09 april 2006 Aantal 4 personen Slovenië Artikel Thema Datum Aantal
art. 16 Europees Witboek 03 - 09 april 2006 4 personen
Estland (Baltische Staten) Artikel Subcommissie Thema Opmaak nieuw werkprogramma Datum 30 mei - 02 juni 2006 Aantal 4 personen Spanje (Mollina) Artikel art. 9 Thema Cursus Spaanse taal en cultuur Datum 03 - 29 juli 2006 Aantal 4 personen Spanje (Zaragoza) Artikel art. 3 Thema Informatie, vorming en tewerkstelling binnen de vrije tijd Datum 25 september - 01 oktober 2006 Aantal 2 personen Tsjechië Artikel Thema Datum Aantal
art. 11.1 Algemeen jeugd(werk)beleid/Witboek EU 02 - 07 oktober 2006 3 personen
Spanje (Catalonië) Artikel art. 4 Thema Integraal jeugdbeleid in Catalonië Datum 20 - 26 november 2006 Aantal 3 personen
Spanje (Madrid) Artikel art. 2 Thema Het Europees Jeugdpact – Jongerenemancipatie Datum 27 november - 01 december 2006 Aantal 3 personen
Frankrijk (Straatsburg) Thema Raad van Europa CDEJ + Campagne “All Equal-All Different” Datum 26 - 30 juni 2006 Aantal 1 persoon
5.4. Zendingen buiten akkoord
Finland (Helsinki) Thema EU-meeting “Young Active Citizenships” Datum 02 - 04 juli 2006 Aantal 2 personen
Frankrijk (Straatsburg) Thema Raad van Europa - CDEJ Datum 29 januari - 05 februari 2006 Aantal 2 personen Zuid-Afrika Thema Opvolging werkprogramma 2005-2006 Datum 22 - 26 februari 2006 Aantal 3 personen Frankrijk (Straatsburg) Thema Raad van Europa - CDEJ Datum 28 februari - 04 maart 2006 Aantal 1 persoon Oostenrijk (Bad Ischl) Thema Informele vergadering minister Jeugd Datum 29 - 31 maart 2006 Aantal 3 personen Frankrijk (Straatsburg) Thema Raad van Europa – campagne “All Equal-All Different” Datum 24 - 26 april 2006 Aantal 1 persoon Zuid-Afrika Thema 3de Nationale Conferentie rond jeugd Datum 06 - 14 mei 2006 Aantal 11 persoon Frankrijk (Cannes) Thema Filmfestival “Prix de la Jeunesse” Datum 21 - 28 mei 2006 Aantal 1 persoon Oostenrijk (Wenen) Thema DG vergadering + informele Raadwerkgroep Jeugd Datum 20 - 22 juni 2006 Aantal 1 persoon
Zuid-Afrika Thema Prospectiereis lokale gemeenschapscentra Datum 17 - 25 augustus 2006 Aantal 3 personen Slowvenië Thema Zomeruniversiteit CDEJ Datum 30 augustus - 03 september 2006 Aantal 1 persoon Rusland (Sint-Petersburg) Thema Raad van Europa – campagne “All Equal-All Different” Datum 21 - 25 september 2006 Aantal 4 personen Duitsland (Stuttgart) Thema Congres “Child in the City” Datum 16 - 18 oktober 2006 Aantal 2 personen Frankrijk (Parijs) Thema ERYICA Datum 26 - 27 oktober 2006 Aantal 1 persoon Moldavië Thema Raad van Europa Datum 07 - 11 november 2006 Aantal 1 persoon Hongarije (Budapest) Thema Raad van Europa Datum 03 - 07 december 2006 Aantal 1 persoon TOTALEN » Ontvangsten: 15 uit 9 verschillende landen - 76 deelnemers » Zendingen: 26 naar 13 verschillende landen - 70 deelnemers
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
137
Multilaterale samenwerking 1. Benelux Dat Benelux staat voor België, Nederland, Luxemburg is voor de meeste mensen ongetwijfeld duidelijk. Dat deze 3 landen een - voornamelijk economische - samenwerking hebben die stoelt op een echt verdrag, is misschien al iets minder geweten. Dat er binnen de Benelux bovendien plaats is voor een jeugdagenda, is voor de buitenwereld waarschijnlijk nog minder bekend. Toch gebeurt dit sinds 1996 op systematische wijze en wordt een zinvolle invulling aan deze agenda gegeven. 1.1. Een werkprogramma als basis voor de samenwerking De samenwerking rond jeugdzaken in de Benelux is niet nieuw. Reeds in 1985 werd een project jeugdbeleid opgestart. Tot 1995 was de samenwerking echter eerder informeel. Sinds 1996 is de werkgroep jeugdbeleid ingebed in de officiële Beneluxoverlegstructuur en kan op die manier rekenen op facilitaire ondersteuning van het Secretariaat-Generaal van de Benelux. Op 10 juli 2003 keurde de Vlaamse Regering de tekst van de Benelux-overeenkomst op het vlak van jeugd goed, waardoor een duurzame basis voor de feitelijke bestaande samenwerking gecreëerd werd. Deze overeenkomst wordt geconcretiseerd door een werkprogramma. 2006 was het laatste jaar van het werkprogramma 2004-2006, momenteel wordt een nieuw werkprogramma voorbereid. In dit werkprogramma komen twee sporen aan bod die de basis vormen van de samenwerking: » een intern spoor: uitwisselen van informatie over het eigen jeugdbeleid en streven naar afstemming, de realisatie van concrete gezamenlijke projecten binnen de Benelux » een extern spoor: gezamenlijke Benelux-standunten formuleren in het kader van de Europese Unie en de Raad van Europa en het opzetten van gezamenlijke Benelux-projecten inzake jeugdbeleid met andere landengroepen. 1.2. Activiteiten in 2006 » 2 raadswerkgroepen De vertegenwoordigers van de jeugdadministraties en vertegenwoordigers van de verschillende Jeugd voor Europaagentschappen van de 3 partnerlanden komen op regelmatige tijdstippen bijeen. In 2006 gebeurde dit in februari (St-Vith) en december (Luxemburg). Behalve aan informatie-uitwisseling en de vaste agendapunten, werd vooral aandacht besteed aan:
138
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» de discussie over de toekomst van de Benelux en de plaats die een samenwerking rond jeugdzaken hier moet innemen » een evaluatie van het aflopende werkprogramma en de voorbereiding van een nieuw werkprogramma 2007-2009 met invulling van een intern en extern spoor » de voorbereiding van het symposium “Participatie in alle staten” dat in 2007 in Schengen zal plaatsvinden » Voorbereiding Symposium te Schengen In 2006 ging heel wat energie naar de voorbereiding van het symposium rond participatie en diversiteit dat in april 2007 zal doorgaan in Schengen. Het geheel gaat door in het kader van de campagne “Allemaal anders, allemaal gelijk” dat een initiatief is van de Raad van Europa. Het is een gezamenlijke organisatie van de Benelux en de Raad van Europa, met steun van de Europese Commissie. Luxemburg heeft hier de voortrekkersrol in handen genomen, maar ook de andere partnerlanden dragen hun steentje bij aan de voorbereiding van een zeer veelbelovend en ambitieus seminar. Hopelijk worden de verwachtingen in 2007 ingelost. » Uitleg aan de interparlementaire commissie voor Cultuur, Onderwijs en Volksgezondheid Op 20 november 2006 werden leden van de raadswerkgroep uitgenodigd door de interparlementaire Benelux-raad, commissie voor Cultuur, Onderwijs en Volksgezondheid, voor een hoorzitting. Hier werd een toelichting gegeven over de lopende initiatieven op het gebied van jeugdzaken en de resultaten ervan. 2. Europese Unie “De Vlaamse beleidsmakers en ambtenaren moeten ervan overtuigd geraken dat het Europese beleid geen ‘buitenlands’ beleid meer is, ver van ons bed, maar steeds meer een inherent deel vormt van onze interne Vlaamse rechtsorde. Meer dan 60 procent van de Vlaamse wetgeving is gewoon omzetting van Europese regelgeving. Zonder die mentaliteitswijziging blijft Europa een eiland in de verte en dreigen we ook in de toekomst te weinig proactief op te treden met betrekking tot nieuwe Europese besluitvorming. Zonder mentaliteitswijziging zal iedere overheid, iedere ambtenarij haar eigen ding blijven doen. De communicatie over en weer tussen het Vlaamse en het Europese niveau zal beperkt blijven tot het minimum minimorum. Nochtans leiden meer overleg en dialoog onmiskenbaar tot meer begrip voor elkaars standpunten leiden. Ook kunnen ze tal misverstanden de wereld uit helpen”. (uit een toespraak van Vlaams minister Geert Bourgeois)
Hieronder vindt u een overzicht van de acties die op niveau van de Europese Unie werden ondernomen inzake jeugdbeleid. Onder acties verstaan we alle maatregelen met betrekking tot wetgeving, besluitvorming en beleidsuitvoering. 2.1. Toelichting bij een aantal belangrijke Europese organen en initiatieven 2.1.1. Europese Raad Jeugdzaken De Raad van ministers van de Unie is het belangrijkste besluitvormende orgaan van de Europese Unie. De Raad is samengesteld uit de ministers van de vijfentwintig lidstaten die bevoegd zijn voor het onderwerp dat op de agenda staat. Het voorzitterschap van de Raad wordt door elke lidstaat van de Unie bij beurtrol uitgeoefend voor een termijn van zes maanden. Voor de besluitvorming rond jeugdzaken is de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Media bevoegd. 2.1.2. Raadswerkgroep Jeugd Deze werkgroep, geïnstalleerd door de Raad, volgt mee het programma Jeugd op en tracht, door het formuleren van aanbevelingen of resoluties aan de Raad, een beleidsbeïnvloedende rol te spelen. De werkgroep, ingevuld door ambtenaren uit de respectieve jeugdadministraties en de Permanente Vertegenwoordiging (voor de Vlaamse Gemeenschap is dat de Gemeenschapsattaché voor de Europese Unie), vergadert ongeveer maandelijks. Momenteel geldt nog steeds het systeem van wisselend voorzitterschap. 2.1.3. Strategie van Lissabon Op 4 november 2004 vergaderden de 25 regeringsleiders hierover tijdens een Europese Raad in Brussel, onder voorzitterschap van de Nederlandse minister-president Jan Peter Balkenende. Er werd onder andere melding gemaakt van “een levendig debat over de positie van jonge mensen, in het licht van de toenemende vergrijzing”. De regeringsleiders deden de aanbeveling om de werkloosheid onder jongeren krachtig te bestrijden vooral door te voorzien in onderwijs, duidelijk te maken wat “kennis-economie” inhoudt en te streven naar innovatie. Er moeten meer mensen aan het werk en men moet langer blijven doorwerken. Onder punt 13 van de conclusies van het voorzitterschap wordt door de staatshoofden en regeringsleiders van Frankrijk, Duitsland, Spanje en Zweden aangedrongen op de uitwerking van een “Europees pact voor de jeugd”.
Na de EU-raad van 15 november 2004 werd een werkgroep opgericht die de inhoud en het proces m.b.t. dit pact concreet moest invullen. Naast de initiatiefnemende landen (Frankrijk, Spanje, Duitsland, Zweden) achtten ook Nederland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Tsjechië, België, Finland, en Portugal het wenselijk hieraan mee te werken. Deze werkgroep zal de stappen formuleren die nodig zijn voor de uitwerking van een Europees Jeugdpact. Ook de afdeling Jeugd werkte hieraan actief mee. Op 22 en 23 maart 2005 werd opnieuw een “Lentetop” gehouden. De regeringsleiders van de 25 lidstaten van de Europese Unie hadden de opdracht de zogenaamde Strategie van Lissabon nieuw leven in te blazen. Daarbij gaat het om alle onderdelen van het sociaal-economische en milieubeleid van de Europese Unie en van de afzonderlijke lidstaten. Ter tafel lag het zogenaamde rapport-Kok, die een tussentijdse evaluatie (mid-term review) heeft gemaakt van de resultaten tot nu toe. Ook het jaarlijkse rapport van de Europese Commissie, dat op 2 februari 2005 verscheen, en de aanbevelingen van het Europese Parlement, die werden vastgesteld in de zittingsweek van 21 tot 24 februari, waren aan de orde. 2.1.4. Europees Pact voor de Jeugd In de mededeling van de Europese Commissie van 2 februari 2005 “Samen werken aan werkgelegenheid en groei. Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie” lezen we het volgende i.v.m. de beleidsterreinen van een Europees Jeugdpact: » "Het beleidsterrein "de arbeidsmarkt aantrekkelijker maken en de stelsels voor sociale bescherming moderniseren” omvat maatregelen voor het terugdringen van de jeugdwerkloosheid zoals een betere beroepsopleiding en de ontwikkeling van het leerlingstelstel, alsook maatregelen om in het kader van een actief arbeidsmarktbeleid bijzondere aandacht aan jonge werklozen te besteden. Ook initiatieven voor de verbetering van kinderopvang en voor bejaarden en gehandicapten alsmede de uitbreiding van het vaderschapsverlof zullen tot een meer harmonieuze combinatie van werk en gezin bijdragen. » Op het beleidsterrein “meer investeren in menselijk kapitaal door beter onderwijs en betere vaardigheden” zijn verschillende maatregelen specifiek op de jongere generatie gericht, met name door het menselijk kapitaal en de vaardigheden te ontwikkelen die in een dynamische kenniseconomie noodzakelijk zijn. » Ook maatregelen op het terrein “meer en efficiënter investeren in onderzoek en ontwikkeling” zullen – samen met het vermogen om het menselijk kapitaal in de economie te versterken – ten goede van de jongere generaties komen door nieuwe carrièrevooruitzichten te creëren."
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
139
Op 21 februari 2005 spraken de ministers van Jeugd zich op een extra ministerraad uit over een bijdrage voor deze voorjaarszitting van de Europese Raad, evenals over het voorstel van de regeringsleiders van Frankrijk, Duitsland, Spanje en Zweden van begin november 2004 voor een Europees pact voor de jeugd. Dit pact streeft ernaar de jeugdwerkloosheid terug te dringen en de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Een centraal element van dit initiatief is o.a. het vinden van middelen om werk en gezin beter te combineren. Op de Lentetop van 22 en 23 maart 2005 nam de Europese Raad het Europese Pact voor de Jeugd aan, als een van de instrumenten die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon (Punt 37 van de conclusies van de Europese Raad van Brussel op 22 en 23 maart 2005: “Voor de terugkeer naar aanhoudende en duurzame groei is een dynamischer bevolkingsgroei en betere integratie in de samenleving en het arbeidsproces nodig, en moet het menselijk potentieel van de Europese jeugd beter worden benut. Daartoe heeft de Europese Raad het in bijlage I vervatte Europees pact voor de jeugd aangenomen, als een van de instrumenten die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon”. De Europese Raad vraagt de Unie en de lidstaten eveneens een aantal actiepunten in aanmerking te nemen op het vlak van: » werkgelegenheid, integratie en sociale promotie » onderwijs, opleiding en mobiliteit » de combinatie van beroeps- en gezinsleven 2.2. De werkzaamheden in 2006 2.2.1. Onder Oostenrijks voorzitterschap: 1 januari 2006 – 30 juni 2006 Op de Raad Jeugd van 23 februari 2006 spraken de ministers van Jeugd zich verder uit over het pact voor de jeugd. (“Tijd voor een hoger versnelling- het nieuwe partnerschap voor groei en werkgelegenheid”). België werd vertegenwoordigd door minister Fadila Laanan, minister van de Cultuur, het Audiovisueel en de Jeugd van de Franstalige Gemeenschap. Op de Raad werd van gedachten gewisseld op basis van het jaarlijkse voortgangsrapport. De delegaties gingen in op de volgende aspecten: » de voordelen van het gebruik van de open coördinatiemethode en de uitwisseling van beste praktijken in dit verband » de noodzaak om jongeren bij de besluitvormingsprocedure te betrekken voor besluiten die op hen betrekking hebben
140
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» de noodzaak om jongeren toegang te geven tot de arbeidsmarkt, en daarbij gerichte opleiding te verstrekken aan vroegtijdige schoolverlaters of ze tijdens een overgangsperiode tussen school en werk in te schakelen in vrijwillige maatschappelijk werk » de noodzaak jongeren te helpen werk en gezin te combineren » de voordelen die mobiliteit aan jongeren biedt, niet alleen om hun werkgelegenheidsvooruitzichten te verbeteren, maar ook om hen in contact te brengen met verschillende culturen en hun het gevoel te geven Europeaan te zijn Hieronder vindt u de tekst van de conclusies van de Raad Jeugd inzake de implementatie van het Europese Pact voor de Jeugd. Deze conclusies vormen de bijdrage van de Raad Jeugd voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad. “De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten hebben de onderstaande conclusies aangenomen: “DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, INDACHTIG: 1. het door de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 gestelde en tijdens zijn bijeenkomst van Stockholm van 23 en 24 maart 2001 bevestigde doel van de Europese Unie, namelijk “de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang” 2. het door de Commissie op 21 november 2001 aangenomen witboek 1 “Een nieuw elan voor Europa’s jeugd”, waarin het volgende wordt gesteld: “Deze strategie omvat nieuwe doelstellingen op diverse beleidsterreinen die nauw met jeugd samenhangen, zoals onderwijs, werkgelegenheid, sociale integratie, informatie en de burgermaatschappij”; 3. het Groenboek “Demografische veranderingen: naar een nieuwe solidariteit tussen de generaties” van 21 maart 2005, waarin wordt onderstreept dat er extra inspanningen moeten worden geleverd op het gebied van de arbeidsinpassing van jongeren en de begeleiding van hun beroepstrajecten, die met de afwisseling van werken, studeren, werkloosheid en her- en bijscholing “non-lineair” zijn geworden; 4. de conclusies van de Europese Raad van 22 en 23 maart 2005, waarin het Europees pact voor de jeugd werd aangemerkt als een van de instrumenten die bijdragen tot de verwezenlijking van de op groei en werkgelegenheid gerichte doelstellingen van Lissabon door het onderwijs, de opleiding, de mobiliteit, de integratie in het arbeidsproces en de sociale integratie van
5.
6.
7.
8.
9.
10.
jonge Europeanen te verbeteren, en tevens het combineren van beroeps- en gezinsleven te vergemakkelijken; de mededeling van de Commissie van 30 mei 2005 over Europese beleidsmaatregelen voor jongeren, “Aandacht voor jongerenbelangen in Europa - implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap” de geintegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2005-2008)1, voorgesteld door de Commissie en onderschreven door de Raad, die de lidstaten in aanmerking moeten nemen en waarover zij in hun nationale hervormingsprogramma’s moeten rapporteren; de mededeling van de Commissie van 10 november 2005 “Modernisering van onderwijs en opleiding: een pijler voor welvaart en sociale samenhang in Europa”; de resolutie van de Raad van 15 november 2005 “Aandacht voor jongerenbelangen in Europa - implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap”; de mededeling van de Commissie van 22 december 2005: “Working together, working better: a new framework for the open coordination of social protection and inclusion policies in the European Union; het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie van 25 januari 2006 over de uitvoering van de Lissabonstrategie en de bijlagen daarbij, gebaseerd op de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten die in het najaar van 2005 aan de Commissie zijn voorgelegd;
ONDERSTREPEN HET VOLGENDE: 11. jongeren vormen een waardevolle hulpbron voor het heden en de toekomst, en dragen bij tot de creativiteit, de innovatie en het ondernemerschap welke Europa nodig heeft om de doelstellingen van de Lissabon-strategie te verwezenlijken; 12. jongeren zien zich gesteld voor tal van uitdagingen, met name bij het vinden van werk, nu de werkloosheid onder jongeren gemiddeld twee keer zo groot is als de algemene werkloosheid in de EU; 13. het belang van het jongerenperspectief in de strategie van Lissabon en het feit dat de implementatie van het werkprogramma “Onderwijs en Opleiding 2010”, de open coördinatiemethode op het gebied van sociale bescherming en sociale integratie, de structuurfondsen en de Europese kaderprogramma’s voor onderzoek en andere relevante programma’s, zoals de programma’s “Levenslang Leren”, “Jeugd”, en het toekomstige “Jeugd in Actie”, een essentiële bijdrage kunnen leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het pact voor de jeugd; 14. de noodzaak om de sociale integratie van jongeren, vooral kansarme, te bevorderen, teneinde de sociale samenhang te vergroten;
15. het belang, voor jongeren, van beleid dat erop gericht is het combineren van werk en gezin mogelijk te maken, mede gezien de uitdagingen die voortvloeien uit de demografische veranderingen; 16. het belang van niet-formeel en informeel leren en van de mobiliteit van jongeren, ondersteund door instrumenten zoals het programma “Jeugd” en het toekomstige programma “Jeugd in Actie 2007-2013”, om jongeren te helpen een breed scala van vaardigheden en competenties ontwikkelen; 17. het belang van de bevordering van een gestructureerde dialoog op alle niveaus met jongeren, jongerenorganisaties en mensen die zich ten behoeve van jongeren inzetten; ZIJN DE VOLGENDE MENING TOEGEDAAN: 18. uit het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie voor 2006 blijkt dat de reactie op het pact voor de jeugd in de meeste lidstaten bemoedigend is geweest, maar dringende maatregelen blijven nodig om, overeenkomstig het pact, de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken; 19. de aanneming van het Europees pact voor de jeugd heeft de betrokkenheid van de met jongerenzaken belaste ministeries bij het proces van Lissabon versterkt, hetgeen ertoe heeft geleid dat de interne coördinatie is verbeterd en dat, in overeenstemming met het mandaat van de Europese Raad, bij de ontwikkeling van het beleid inzake werkgelegenheid, sociale integratie, onderwijs, opleiding en mobiliteit het aspect jongeren in sterkere mate is geïntegreerd; 20. hoewel vele lidstaten in hun nationale hervormingsprogramma’s uitdrukkelijk naar het pact verwijzen en andere lidstaten in hun programma’s maatregelen opnemen die in overeenstemming zijn met het pact, zou een betere implementatie van de doelstellingen van het pact en een grotere zichtbaarheid van het pact in de nationale hervormingsprogramma’s en in het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie tot meer samenhang, een grotere doeltreffendheid en een duidelijker toezicht op maatregelen voor jongeren leiden, en ertoe bijdragen de kennis en expertise betreffende de verschillende onderdelen van het pact en de raakvlakken daartussen verder te ontwikkelen; 21. hoewel er vorderingen zijn gemaakt, moeten de Europese Commissie en de lidstaten de maatregelen ter uitvoering van het pact versterken door: » de arbeidsmarktpositie van de jongeren te verbeteren door het versterken van hun inzetbaarheid en van hun ondernemerschap en door steun te bieden bij de overgang van onderwijs en opleiding naar de arbeidsmarkt; » ervoor te zorgen dat kansarme jongeren voorrang krijgen in het nationale beleid inzake werkgelegenheid en sociale integratie;
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
141
» het aantal voortijdige schoolverlaters te verlagen en een nauwere samenwerking tot stand te brengen op het gebied van transparantie en erkenning van de waarde van niet formeel en informeel leren; 22. de lidstaten en de Commissie moeten met betrekking tot andere onderdelen van het pact ook maatregelen uitwerken en ondersteunen door: » indachtig het belang van mobiliteit voor de ontwikkeling van het potentieel van jongeren en om de Europese Unie dichter bij de jongeren te brengen, maatregelen te nemen die de mobiliteit van jongeren stimuleren, met name door bestaande obstakels weg te nemen; » jonge ouders in staat te stellen om hun beroepsen gezinsleven te combineren, met name door meer kinderopvangvoorzieningen en innoverende vormen van werkorganisatie; GEVEN DE EUROPESE RAAD IN OVERWEGING: 23. verdere voortgang met betrekking tot maatregelen voor jongeren aan te moedigen door het Europees pact voor de jeugd in de strategie van Lissabon te implementeren; 24. de lidstaten te verzoeken de raakvlakken tussen hun beleid inzake onderwijs, beroepsopleiding, werkgelegenheid, sociale integratie en mobiliteit te versterken met het oog op de ontwikkeling van doeltreffender sectordoorsnijdende strategieën voor jongeren; 25. de lidstaten en de Commissie te verzoeken om respectievelijk bij de voorbereiding van de nationale hervormingsprogramma’s en bij de opstelling van het jaarlijkse voortgangsverslag op een meer stelselmatige en zichtbare wijze verslag uit te brengen over het pact in het kader van de strategie van Lissabon, teneinde het toezicht op de vorderingen te vergemakkelijken; 26. de Commissie en de lidstaten opnieuw te verzoeken jongeren en jongerenorganisaties op alle niveaus te betrekken bij de implementatie van het Europees pact voor de jeugd.” Informele vergaderingen » Ministers van Jeugd: van 29 tot 31 maart 2006 vond er in Bad Ischl een informele vergadering plaats van de ministers van Jeugd
Op de Raad Jeugd van 14 november 2006 spraken de ministers van Jeugd zich uit over “jongeren beter leren begrijpen en kennen”. België werd vertegenwoordigd door minister Isabelle Weykmans, minister van Cultuur, Jeugd en Sport van de Duitstalige Gemeenschap. Hieronder vindt u de conclusies van de Raad Jeugd. “Jongeren beter leren begrijpen en kennen” De Raad heeft op basis van een werkdocument van het voorzitterschap van gedachten gewisseld over de bijdrage van jongerenonderzoek tot het beter leren begrijpen en kennen van jongeren (14473/06). De voornaamste doelstelling van het ministerieel debat was een nieuw elan te geven aan de uitvoering van de bij de resolutie van 15 november 2004 aangenomen gemeenschappelijke doelstellingen inzake het beter leren begrijpen en kennen van jongeren. De lidstaten waren overeengekomen daarover eind 2008 verslag uit te brengen. Het voorzitterschap benadrukte, als samenvatting van de besprekingen, dat de ontwikkeling van een jongerenbeleid afhankelijk is van het verkrijgen van betrouwbare - kwantitatieve en kwalitatieve - informatie via onafhankelijk onderzoek. Dat soort onderzoek is toegespitst op thema’s die van betekenis zijn voor de politieke besluitvorming op het vlak van jongeren. De ontwikkeling van een gecoördineerd horizontaal jongerenbeleid en de praktische uitvoering daarvan moeten worden bevorderd door een betere gestructureerde dialoog tussen de bevoegde actoren op jeugdvlak. Dat betekent dat een cultuur van overleg en dialoog tussen alle belanghebbende partijen moet worden ontwikkeld. Netwerken op dit vlak kan op een efficiënte manier bijdragen tot verbetering van kennis op jeugdgebied, en beleidsvorming met kennis van zaken vergemakkelijken. Daartoe dient de ontwikkeling van nationale netwerken die zich uitstrekken over beleid, onderzoek, jongerenwerk en jongeren, te worden aangemoedigd. Ten slotte werd de nadruk gelegd op de rol van het Europese kenniscentrum voor jeugdbeleid, en op het belang van het behoud van de kwaliteit en betrouwbaarheid van zijn werk, door te zorgen voor de aanvoer van betrouwbare, actuele informatie via de nationale correspondenten. 2.2.3. Andere agendapunten Jeugd
» Directeurs-generaal Jeugd: van 20 tot 22 juni 2006 vond in Wenen de vergadering DG-Jeugd plaats. 2.2.2. Onder Fins voorzitterschap: 1 juli 2006 – 31 december 2006 Van 2 tot 4 juli 2006 vond in Helsinki een EU-vergadering plaats rond “Young Active Citizenship”. 142
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» Verdere bespreking van het EU-programma “Jeugd in Actie” 2007-2013 » Goedkeuring van de resolutie over de erkenning van de waarde van niet-formeel en informeel leren in de jeugdsector in Europa (2006/C 168/01 Publicatieblad van de Europese Unie – 20/07/ 2006)
3. Raad van Europa De Raad van Europa is een intergouvernementele organisatie die zich tot doel stelt: » de rechten van de mens, de pluralistische democratie en de naleving van de wet te beschermen » het bewustzijn van de Europese culturele identiteit te promoten en diens diversiteit te stimuleren » oplossingen te zoeken voor de problemen waarmee de Europese samenleving wordt geconfronteerd (discriminatie van minderheden, xenofobie, onverdraagzaamheid, het klonen van mensen, aids, de bescherming van het leefmilieu enz.) » de democratische stabiliteit in Europa helpen te versterken door ondersteuning te geven aan politieke, wetgevende en grondwettelijke hervormingen. De activiteiten van de Raad van Europa leiden vaak tot Europese conventies en akkoorden, in het licht waarvan lidstaten nadien hun eigen wetgeving kunnen verbeteren en harmoniseren. 3.1. Structuur van de jeugdsector In 1998 werd de structuur van de jeugdsector grondig gewijzigd. Het CDEJ (Comité directeur de la Jeunesse) bleef het intergouvernementele orgaan waarin het beleidsvoorbereidende werk gebeurt. Het aantal leden bedraagt op dit ogenblik 48. De jeugdwerkers zijn vertegenwoordigd in de raadgevende raad (le Conseil Consultatif). Deze raad bestaat uit 30 leden; bij de samenstelling werd rekening gehouden met de vertegenwoordiging van nieuwe jeugdwerkvormen. Beide organen komen samen in de gezamenlijke raad (le Conseil Joint). Deze raad dient in consensus te beslissen over de werkprogramma’s en de acties van de sector. De uiteindelijke concretisering gebeurt in het programmacomité, waarin de gouvernementele en de niet-gouvernementele sector samen aan de tafel zitten. Deze vorm van werken is niet gemakkelijk. Gezamenlijk beslissen met ongeveer 80 stemgerechtigde leden is geen sinecure. Bovendien zijn de rol en de vertegenwoordiging van de verschillende structuren verschillend. 3.2. Vertegenwoordiging van de afdeling Jeugd Net als in de voorafgaande jaren volgde de afdeling Jeugd in 2006 de werkzaamheden op van het Comité directeur de la
Jeunesse. De afdeling was vertegenwoordigd in de volgende vergaderingen en werkgroepen: 3.2.1. CDEJ-vergaderingen » 1 tot 3 maart 2006 in Straatsburg » 2 tot 4 oktober 2006 in Boedapest Burovergaderingen CDEJ » 30 en 31 januari 2006 in Straatsburg » 29 en 30 juni 2006 in Straatsburg 3.2.2. CDEJ-werkgroepen 1. Finalisering van het Europese portfolio voor jeugdleiders en jeugdwerkers In 2006 finaliseerde de CDEJ-werkgroep haar werkzaamheden rond de opmaak van het Europese portfolio voor jeugdleiders en jeugdwerkers (i.s.m. de Europese Commissie). Context: erkenning en validering van niet-formeel en informeel leren, het Programma Jeugd, Europass,… Opzet » “Het portfolio is een instrument dat erop gericht is om de erkenning van het niet-formeel leren en van het jeugdwerk te bevorderen » Het Portfolio is een instrument dat de waarden van de Raad van Europa weerspiegelt » Het Portfolio is een instrument dat de aanpak van de Raad van Europa m.b.t. het jeugdbeleid weerspiegelt” Het Europese portfolio is een initiatief van de Raad van Europa. Het werd ontwikkeld als een concrete illustratie van het engagement van de regeringen in de lidstaten van deze organisatie om zich in te zetten voor de erkenning van het nietformeel leren van jonge mensen evenals van de competenties die zij in dit kader verworven hebben door hun participatie in het jeugdwerk. In Aanbeveling Nr. 2003 (8) van het Comité van Ministers aan de lidstaten (Deel IV) staat te lezen welke maatregelen en acties zij de regeringen en de Raad van Europa adviseren. De samenstelling van een Europees portfolio wordt expliciet vermeld in deze aanbeveling. De Raad van Europa kan voor zijn werkzaamheden rekenen op de samenwerking met een aantal partners, en in het bijzonder met de Europese Commissie. Deze samenwerking is gebaseerd op een gemeenschappelijk begrip van de waarde van het jeugdwerk en de rol van het jeugdbeleid zoals dit uiteengezet wordt in het Witboek ‘A new impetus for European
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
143
Youth’. Dit witboek leidde tot gezamenlijke activiteiten en resultaten, waaronder het werkdocument “Pathways towards validation and recognition of non-formal learning” (Wegen naar validering en erkenning van niet-formeel leren). Ontwikkeling Voor de opbouw van het portfolio werd gebruik gemaakt van de praktijkervaring die de Raad van Europa sinds het begin van de jaren zeventig op het vlak van jeugd, en in het bijzonder op het vlak van de opleiding van jeugdleiders en jeugdwerkers opgedaan heeft. Al meer dan 30 jaar organiseert de jeugdsector van de Raad van Europa een ruime waaier van opleidingscursussen voor jeugdleiders, multiplicators, jonge democratische leiders betrokken bij verschillende domeinen van het openbare leven, jonge onderzoekers en ambtenaren uit heel Europa. Deze cursussen snijden een breed spectrum van onderwerpen aan, waaronder bijvoorbeeld de organisatie van internationale activiteiten, het werken in internationale jeugdstructuren, internationale jongerensamenwerking, mensenrechteneducatie, conflictmanagement, jeugdparticipatie, burgerschap en vele andere thema’s. De Raad van Europa ontwikkelde in deze context ook talrijke innovatieve onderwijs- en opleidingsinstrumenten en verrichtte onderzoekswerk over jonge mensen, niet-formeel leren, jeugdwerk en verenigingsleven, en legde criteria en kwaliteitsnormen vast voor het jeugdwerk en het jeugdbeleid. In 2006 werd werk gemaakt van een testfase. 2. Partnerschap met Eryica: herziening van de aanbeveling rond jeugdinformatie en de voorbereiding van een Europees seminarie rond jeugdinformatie 3. Europese stuurgroep van de Europese jongerencampagne voor diversiteit, mensenrechten en participatie “Allemaal anders, allemaal gelijk: Europese jongerencampagne voor diversiteit, mensenrechten en participatie” 2006-2007 In de slotverklaring van de 3de Top van de Raad van Europa van mei 2005 te Warschau (zie ook Kroniek 2005, blz. 149) namen de staats- en regeringsleiders een belangrijke conclusie op m.b.t. jeugd en de campagne “Allemaal anders, allemaal gelijk”: “Om de diversiteit, de inclusie en de deelname aan de maatschappij te bevorderen, beslissen wij in heel Europa een jeugdcampagne te lanceren, in de geest van de “Europese Jeugdcampagne tegen racisme, xenofobie, antisemitisme en onverdraagzaamheid van 1995”
144
KrONIEK 2006 ‐ de afdeling jeugd
Deze succesvolle campagne wordt dus na 10 jaar hernomen, maar is nu gefocust op diversiteit en lokale participatie. De algemene doelstellingen van de campagne zijn: » Initiatieven opzetten om diversiteit en begrip te bevorderen, en ze uitvoeren door samenwerking tussen gouvernementele en niet-gouvernementele structuren, gebaseerd op de fundamentele waarden van de Raad van Europa » De participatie in democratische processen versterken, door de relatie tussen jongeren, jeugdorganisaties en de overheid te verbeteren, een zo breed mogelijk spectrum van jongeren te bereiken en besluitvormers van alle niveaus te betrekken » Het maatschappelijke middenveld in de lidstaten van de Raad van Europa versterken en ruimte creëren voor een publiek debat over het bevorderen van diversiteit als hoeksteen van een vreedzame samenleving Het comité van ministers richtte een Europese stuurgroep op voor deze campagne. Jan Vanhee van de afdeling Jeugd werd door het Europees Jeugdforum, de Europese Jeugdsector, het directiecomité Jeugd en het directoraat Jeugd en Sport aangesteld als co-voorzitter van de Europese stuurgroep (en dit tot eind 2008). Het werkprogramma van de stuurgroep was opgebouwd rond: » mensenrechteneducatie en interculturele dialoog » jongerenparticipatie en democratische burgerschap » sociale cohesie en inclusie van jonge mensen » jeugdbeleidsontwikkeling 4. UNESCO
action in education, the sciences, culture and communication“. Op deze fora worden regionale issues en hieraan gerelateerde aanbevelingen besproken. Het is de bedoeling hieruit concrete acties en initiatieven te distilleren. Tevens wordt op deze manier een mogelijkheid gecreëerd om aan netwerking te doen en nieuwe partnerships uit te bouwen. Voor Vlaanderen nam An-Sofie Cottyn deel. In haar verslag over het forum lezen we onder meer het volgende: “De nadruk lag op interculturele en interreligieuze issues bij het aangaan van de dialoog tussen culturen en beschavingen. Het promoten van de dialoog is één van de steunpilaren van de UNESCO. Deze valt onder de activiteit “Promoting intercultural dialogues”, geconcretiseerd in het document 33 C/5 in UNESCO’s Approved Program and Budget for 2006/2007. Verschillende experts benadrukten dat interculturele dialoog niet kan ontstaan zonder het in rekening nemen van interreligieuze aspecten. De concrete definitie van interculturele en interreligieuze issues, cultuur en geloof werd gespecificeerd via consultatie bij eerdere delegées, jeugdnetwerken, nationale commissies, experts etc.. Op basis hiervan werd geconcludeerd dat jeugdgestuurde dialoog cruciaal is. Op basis van een e-dialoog via de listserv van het Jeugdforum werd de agenda van het euromediterrane jeugdforum bepaald. Dit alles mondde uit in het aflijnen van drie subthema's: » De rol van communicatie en media in het bevorderen en het tegenwerken van interculturele en interreligieuze dialoog » Interculturele en interreligieuze waarden: gedeelde waarden en cultuur- en geloofspecifieke waarden (universalisme vs. cultureel relativisme): zijn ze tegengesteld? » Het delegitimeren van geweld via interculturele en interreligieuze dialoog.”
De belangrijkste doelstelling van de UNESCO is een actieve bijdrage te leveren aan vrede en veiligheid in de wereld door de samenwerking tussen landen te stimuleren (190 lidstaten), vooral op het gebied van onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie. Om de twee jaar organiseert de UNESCO een jeugdforum. Dit is voor jongeren van over de hele wereld een unieke gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen over diverse UNESCOthema’s en hun ideeën bekend te maken aan de lidstaten van de UNESCO. In 2006 was er niet meteen een Jeugdforum gelinkt aan de algemene vergadering. Wel was er het regionale Euromediterrane jeugdforum in Cyprus, het eerste in een reeks van zes. In alle regio’ s van de wereld worden in de periode 2006-2007 namelijk jeugdfora gehouden onder het thema “Dialogue among civilizations, cultures and peoples: Ideas for
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
145
4. Externe participatie en beleids‐ voorbereiding Voorbereiding evaluatie en aanpassing decreet Vlaams jeugdbeleid Het Vlaamse jeugdbeleidsplan, dat op 16 december 2005 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, stelt: “Wellicht dé grote uitdaging voor deze integratie ( bedoeld wordt de integratie van jeugdbeleid en kinderrechtenbeleid, n.v.d.r.) bestaat erin de categoriale benadering van het decreet Vlaams jeugdbeleid voor jonge mensen tot 30 jaar samen te brengen met het kinderrechtenkader dat minderjarigen rechtsbescherming wil bieden. De prioriteiten van dit jeugdbeleidsplan bewijzen dat zowel het jeugdbeleid als het kinderrechtenbeleid te winnen hebben bij dit partnerschap. Niet alleen vullen beide invalshoeken elkaar aan, ze lopen ondanks een verschillend taalgebruik ook in belangrijke mate gelijk. Het integreren van hun instrumenten moet het proces van de gehele integratie op de sporen zetten.“ Het jeugdbeleidsplan kondigde dan ook de evaluatie en aanpassing van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid aan. “Het decreet Vlaams jeugdbeleid wordt geëvalueerd en onder meer op basis van deze evaluatie verbeterd. Deze herwerking moet onder meer duidelijkheid brengen over: » de principes en uitgangspunten van het Vlaamse jeugdbeleid » de strategische instrumenten om, naargelang van de noden en verzuchtingen van kinderen en jongeren, een jeugdbeleid op te zetten » de verschillende subsidiemogelijkheden voor het jeugdbeleid. We nemen hiervoor in 2006 de tijd om in 2007 het decreetgevend werk af te ronden. Zowel de jeugdwerksector als de kinderrechtenactoren worden intens bij dit proces betrokken.” In het voorjaar van 2006 werden het Steunpunt Jeugd, de Vlaamse Jeugdraad en de Kinderrechtencoalitie uitgenodigd input te leveren voor de evaluatie van het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid. Gevraagd werd welke knelpunten werden gedetecteerd en welke oplossingen zouden kunnen worden gegeven aan de gesignaleerde knelpunten. Ook het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media en de afdeling Jeugd van het agentschap Sociaal-Cultureel werk voor Jeugd en Volwassenen leverden input. Daarnaast deden ook de meeste adviescommissies (opgericht om advies te geven over de verschillende voorliggende subsidieaanvragen ingediend in het kader van dit decreet) een inbreng.
146
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
De Jeugdraad en de Kinderrechtencoalitie zouden uiteindelijk afzien van een eigen inbreng. Het Steunpunt Jeugd gaf evenmin zijn eigen visie, maar hield een bevraging onder alle verenigingen die op structurele wijze gesubsidieerd worden op basis van voornoemd decreet. Deze opmerkingen werden samen met de inbreng van de adviescommissies en van de administratie verwerkt in een nota “Discussiepunten decreet Vlaams jeugdbeleid”. Deze vormt sinds december 2005 de basis voor een systematische bespreking van het decreet op een zogenaamde “Reflectiegroep nieuw decreet”. Parallel hiermee voerde de Kenniscel Wetsmatiging een onderzoek naar de administratieve lasten van de verschillende structureel gesubsidieerde verenigingen. Ook de resultaten van dit onderzoek werden meegenomen in de besprekingen met de sector. Decreet gemeentelijk en provinciaal jeugdbeleid planlastvermindering fase II 1. Situering Op basis van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid en de bijhorende uitvoeringsbesluiten kunnen de Vlaamse gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie een beroep doen op subsidies van de Vlaamse overheid voor de ondersteuning van het lokale jeugdwerk. Groot uitgangspunt is de communicatieve planning: er wordt een plan gemaakt voor 3 jaar, dat in elke fase opgemaakt en onderhandeld wordt met het lokale jeugdwerk, met kinderen en jongeren en deskundigen. Het decreet biedt een kader voor de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan en de jaarlijkse verantwoordingsnota’s die vereist zijn. Het decreet stelde tot en met de planperiode 2005-2007 acht inhoudelijke hoofdstukken voorop. Er zijn extra subsidies voorzien voor het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in ongeveer 40 geselecteerde gemeenten en er wordt gewerkt met een driejaarlijkse prioriteit. Voor de planperioden 2002-2004 en 2005-2007 werd gekozen voor de prioriteit ‘jeugdruimte’. 2. Decreetswijziging in twee fasen 2.1. Vooraf In het decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten werden heel wat formele voorwaarden gesteld waaraan de gemeenten
moesten voldoen om voor subsidiëring in aanmerking te komen. Teveel, zo bleek uit diverse signalen. Al in 2005 werd dan ook gestart met een drastische vereenvoudigingsoefening in twee fasen. Op 23 december 2005 werd het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, een eerste keer, puur procedureel, aangepast. De bijhorende (eerste) aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor gemeenten en provincies kon pas op 16 juni 2006 goedgekeurd worden door de Vlaamse Regering. In deze eerste fase werd het jaarplan geschrapt als voorwaarde voor subsidiëring en kreeg het werkingsverslag een nieuwe naam en inhoud. Gemeenten, VGC en provincies moeten jaarlijks voortaan enkel een door het college goedgekeurde verantwoordingsnota indienen. Tegelijk liep in 2006 ook het proces ter voorbereiding van de tweede, inhoudelijke aanpassing. Het onderzoek naar een mogelijke vermindering van de planlast voor lokale besturen in opdracht van de minister van Binnenlands Bestuur, dat begin 2006 werd afgerond, zorgde immers voor een constante stimulans tot vereenvoudiging van de formele verplichtingen m.b.t. de gemeentelijke plannen, tot een afschaffing van de planverplichtingen waar mogelijk. 2.2. Aanpassing decreet – fase II De tweede, meer inhoudelijke wijziging van het decreet werd in grote lijnen besproken en voorbereid in de loop van 2005 n.a.v. de opmaak van het tweede Vlaamse jeugdbeleidsplan (JBP2). Het decreet werd vooral geactualiseerd en vereenvoudigd o.b.v. een knelpuntennota. Een fundamenteel herbekijken van het jeugdbeleidsplansysteem werd wel overwogen, maar kon niet gerealiseerd binnen de beschikbare tijd. Het volgende planningsjaar kwam er alweer aan. O.D. 2.3.2 (uit het Vlaamse jeugdbeleidsplan) gaf volgende richtlijnen: » de verschillende thematische hoofdstukken worden opnieuw geclusterd » de termijn voor het jeugdbeleidsplan wordt gecontinueerd op 3 jaar » de op het jeugdwerk geoormerkte middelen worden minstens op hetzelfde niveau gehouden » de verplichting tot communicatieve planning blijft » de Vlaamse overheid blijft borg staan voor een goed jeugd(werk)beleid in Brussel en de Rand Onder het label ‘actualisering’ zal vanaf 2008 voor het eerst ook een subsidiëring voor het jeugdbeleid mogelijk worden die breder gaat dan de ondersteuning van het lokale jeugdwerkaanbod,
namelijk via de prioriteit jeugdinformatie. Hiervoor wordt een extra budget op de basisallocatie 43.01 gemeentelijk jeugdbeleid in het vooruitzicht gesteld. Er zal voortaan ook gesproken worden van een gemeentelijk ‘jeugdbeleidsplan’ i.p.v. ‘jeugdwerkbeleidsplan’. Het concept van een financieel logboek wordt ingevoerd. Aan de VGC wordt gevraagd in te spelen op de jeugdwerkprioriteit. Basisuitgangspunt in het hele verhaal is de grotere responsabilisering van gemeenten en provincies voor hun eigen lokaal jeugdbeleid. Het ontwerp van wijzigingsdecreet kon, na advies van de Vlaamse Jeugdraad, en de jeugdraden van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de 5 provincies, worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering op 14 juli 2006. Na advies van de Raad van State keurde de Vlaamse Regering het ontwerp definitief goed op 22 september 2006, en kon het voor bespreking en goedkeuring overgemaakt aan het Vlaamse Parlement. De stemming viel op 6 december 2006, wat maakte dat de wijzigingen nog voor het jaareinde konden worden bekrachtigd, nl. op 15 december 2006. 2.3. Aanpassing uitvoeringsbesluiten + nieuwe prioriteiten Ondertussen werd ook werk gemaakt van een tweede aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor gemeenten en provincies, en van de twee nieuwe prioriteitenbesluiten voor de verdeling van de impulssubsidies voor jeugdwerkinfrastructuur en jeugdinformatie. Voor de procedurebesluiten gaat het bijna puur om een actualisering, een aanpassing van termen en formuleringen. Er zit wel een verdere afslanking van de verantwoordingsnota in, en de definitie ‘plaatsbezoek’ wordt toegevoegd. Een aantal bepalingen werden geschrapt omdat ze voortaan in het decreet zelf zijn opgenomen of omdat het administratieve verplichtingen betreft die niet langer systematisch hoeven gecontroleerd te worden. Een aantal vorm- en procedureverplichtingen, zoals het verplicht insturen van de subsidiereglementen, vallen weg. Belangrijk om mee te delen is dat de principes voor het verdelen van de middelen voor toegankelijkheid en diversiteit, alsook de bijhorende jeugdspecifieke kansarmoede-indicatoren, slechts miniem werden gewijzigd (de indicator kinderen en jongeren met een Turkse, Marokkaanse, Algerijnse of Tunesische nationaliteit verdwijnt uit beeld). Op basis van deze principes en indicatoren worden gemeentebesturen geselecteerd die extra middelen krijgen voor het realiseren van meer toegankelijkheid en diversiteit binnen het lokale jeugdwerk. De gemeentebesturen die op deze indicatoren hoger scoren dan gemiddeld komen in aanmerking. Om de leesbaarheid te verhogen werd wel de formulering van het verdelingsprincipe aangepast. Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
147
In functie van de twee nieuwe prioriteiten voor de beleidsperiode 2008-2010 (jeugdwerkinfrastructuur en jeugdinformatie), werd in twee afzonderlijke ontwerpbesluiten concreet bepaald op welke manier de gemeenten kunnen inspelen op deze prioriteiten en hoe ze een beroep kunnen doen op de voorbehouden subsidies. De beide ontwerpen van de uitvoeringsbesluiten werden opgemaakt in ruim overleg met de sector. In de reflectiegroep provinciaal en lokaal jeugdbeleid werden 2 werkgroepen opgericht ter voorbereiding van deze uitvoeringsbesluiten. 2.3.1. Prioriteit Jeugdwerkinfrastructuur Via het nieuwe uitvoeringsbesluit worden gemeenten gestimuleerd om te werken aan een kwaliteitsverbetering van de infrastructuur door werk te maken van één of meerdere van de volgende knelpunten: » beschikbaarheid (het voorzien in of het uitbreiden van jeugdwerkinfrastructuur) » inrichting van de directe omgeving (omgevingswerken die het gebruik van de jeugdwerkinfrastructuur faciliteren of opwaarderen) » veiligheid (werken die de brand- en bouwfysische veiligheid van de jeugdwerkinfrastructuur verbeteren) » geluidsisolatie (werken die de geluidsisolatie van de jeugdwerkinfrastructuur verbeteren) » inbraak- en vandalismepreventie (werken aan de jeugdwerkinfrastructuur in functie van inbraak- en vandalisme-preventie) » hygiëne en sanitair (werken om de hygiëne en de sanitaire voorzieningen van de jeugdwerkinfrastructuur te verbeteren) » ruimtelijke inplanting (het aanpakken van de problemen i.v.m. de inplanting van de jeugdwerkinfrastructuur). Het voor de prioriteit beschikbare bedrag wordt verdeeld a rato van het aantal -25 jarigen in de gemeente, en moet besteed worden binnen de prioriteit. Voor de prioriteit jeugdwerkinfrastructuur moeten de middelen besteed worden aan de bouw, verbouwing, verwerving of het onderhoud van plaatselijke of intergemeentelijke jeugdwerkinfrastructuur, voor zover deze langdurig en in hoofdzaak worden gebruikt voor de werking van particuliere jeugdwerkinitiatieven en kaderen binnen de prioriteit. 2.3.2. Prioriteit Jeugdinformatie Prioritair wordt met het uitvoeringsbesluit een kwaliteitsverhoging van de aangeboden jeugdinformatieproducten, -diensten en -initiatieven nagestreefd. Daarbij komen ten minste volgende twee aspecten aan bod:
148
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
» de participatie van kinderen en jongeren bij de keuze, de voorbereiding, de productie, de verspreiding of de evaluatie van de aangeboden jeugdinformatieproducten, -diensten en -initiatieven » de diversifiëring of ruimere verspreiding van de aangeboden jeugdinformatieproducten, -diensten en -initiatieven, in functie van de verschillende doelgroepen of de vragen en behoeften van de kinderen en jongeren. De impulssubsidies moeten binnen de prioriteit jeugdinformatie bewezen kunnen worden, onafgezien of de uitgaven jeugdwerkgerelateerd zijn of niet. Het voor de prioriteit beschikbare bedrag wordt verdeeld a rato van het aantal -25 jarigen in de gemeente. Het wijzigingsbesluit m.b.t. de procedure en de twee prioriteitenbesluiten werden principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 8 en 15 december 2006. Na het positief advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State werden ze definitief bekrachtigd op 26 januari 2007. Reflectiegroep gemeentelijk en provinciaal jeugd(werk)beleid 1. Situering De reflectiegroep heeft als taak mee na te denken over de beleidsvoorbereiding en –evaluatie en deze inhoudelijk te onderbouwen (het schrijven van teksten van decreten en uitvoeringsbesluiten hoort daar echter niet toe). Verder reflecteert zij ook mee over de beleidsuitvoering (publicaties, onderzoek, vorming). De refl ectiegroep omvat alle actoren: » 5 vertegenwoordigers van de gemeenten (1 VGC, 1 VVJ, 1 VVSG, 2 steden) » 6 vertegenwoordigers van de provincies (1 VVP, 1 voor elke Vlaamse provincie) » 5 vertegenwoordigers van het jeugdwerk (1 steunpunt jeugd en 4 Vlaamse jeugdraad) » 1 vertegenwoordiger van het kabinet Jeugd » 2 vertegenwoordigers van de afdeling Jeugd (1 voorzitter, 1 verslaggever) Dit is de vaste kern. In functie van het behandelde thema, kunnen andere deelnemers aan een vergadering deelnemen. De reflectiegroep vergaderde in 2006 achtmaal, namelijk op 9 en 30 januari, op 22 februari, op 13 maart, op 24 mei, op 23 juni, op 8 september en op 7 november 2006.
2. Voorbereiding nieuw planningsjaar
2.2. Vorming en publicaties
De verhoogde intensiteit van vergaderen had ongetwijfeld te maken met de voorbereiding rond de tweede decreetsaanpassing en de nieuwe uitvoeringsbesluiten, maar ook rond de nodige vorming en publicaties ter ondersteuning van de nieuwe beleidsplannen 2008-2010 en de opmaak ervan in 2007.
De reflectiegroep boog zich in 2006 ook vooral over vorming en publicaties. Aangezien de decretale vereisten voor subsidiëring van het lokale jeugdbeleid grondig werden aangepast, werd een heuse informatiestroom voorbereid. 2.2.1. Publicaties
2.1. Aanpassing decreet – fase II Het decretale werk verliep in twee fasen, en dan nog telkens in twee delen. Eerst en vooral moesten de gewone uitvoeringsbesluiten aangepast worden na de eerste decreetsaanpassing van eind 2005. Ondertussen liepen de besprekingen voor de tweede, inhoudelijke aanpassing van het decreet. Een heikel punt hierbij was de verdeling van het budget, in het bijzonder het percentage dat kon vrijgesteld worden voor het jeugdbeleid (jeugdinformatie), zonder dat de middelen voor de ondersteuning van het jeugdwerk erop achteruit zouden gaan. Bijna tegelijkertijd werden de nieuwe prioriteiten inhoudelijk uitgespit in deskundige werkgroepen van de reflectiegroep en werden de specifieke uitvoeringsbesluiten voorbereid. Vooral m.b.t. de prioriteit jeugdwerkinfrastructuur ontspon zich een hevige discussie over de mate waarin de Vlaamse overheid hierbij de inhoudelijke aandachtspunten kon opleggen via vormvereisten, zonder het planningsproces weer onnodig te verzwaren. Hierbij werd van meet af aan aandacht besteed aan eventuele flankerende maatregelen, los van de subsidiëring, die de impuls krachtiger kon maken. Ook in de uitvoeringsbesluiten m.b.t. de opmaak van de jeugdbeleidsplannen moesten in de tweede fase extra aanpassingen doorgevoerd worden. We vonden ze dan ook terug op de agenda van de Reflectiegroep in 2006: » De indicatoren voor de selectie van gemeenten met een meer dan gemiddeld aantal kwetsbare kinderen en jongeren moesten geactualiseerd worden. Aanvankelijk werd gezocht naar een nieuwe, mogelijk meer evenwichtige korf van indicatoren, maar uiteindelijk koos de minister ervoor om de bestaande korf te behouden, en om dus het aantal verschuivingen tot een minimum te beperken » De notie ‘plaatsbezoek’ kreeg beter vorm: de reflectiegroep besprak een nota, voorbereid door de afdeling Jeugd en voegde een definitie toe. » De bepalingen over de opmaak van de jaarlijkse verantwoordingsnota werden verder vereenvoudigd.
De leidraad Diversiteit in het gemeentelijk jeugdbeleid werd afgewerkt en het lokalenproject werd opgestart. Enerzijds kwam er in 2006 nog een werkboekje voor de ondersteuning van jeugdwerkinfrastructuur: Alles in huis hebben. Anderzijds werden met het samenwerkingsverband Locomotief plannen gesmeed voor een lokalenmap. In de loop van 2007 zal elk jeugdwerkinitiatief voor zijn lokaal een map krijgen waarin alle belangrijke formulieren kunnen worden opgeborgen. 2.2.2. Vorming Voor de start van het planningsjaar werden eind 2006 in de 5 provincies de traditionele ‘trefdagen JBP’ georganiseerd, mede onder impuls van de reflectiegroep. In totaal werden hiermee een 800-tal mensen bereikt: veel leden van stuurgroepen en jeugdraden, jeugdconsulenten, maar ook kersverse of oudgediende schepenen van jeugd, gemeenteraadsleden en kaderleden van jeugdwerkinitiatieven. Nog in het kader van de nieuwe jeugdbeleidsplanning schonk de reflectiegroep ook veel aandacht aan het functioneren van de gemeentelijke jeugdraden. Hierbij boog ze zich vooral over de vraag wat Vlaanderen kan doen om de jeugdraden te versterken. Er werd een actieplan opgesteld en besproken. Anderzijds volgde de reflectiegroep nauwgezet het onderzoek op naar lokale participatie, o.l.v. Prof. De Rynck. In 2006 werd ook onderzocht hoe het gemeentelijke jeugdbeleid in de toekomst beter gemonitord kan worden. Via de website lokale statistieken kunnen gemeenten basisinformatie opvragen. Het Cijferboek Jeugdwerk werd geëvalueerd en zal mogelijk meer in functie hiervan opgesteld worden.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
149
5. Wetenschappelijk onderzoek
Evaluatie Cijferboek Jeugdwerk
Onderzoek: ˝De inspraak en participatie van kinderen, jongeren en het jeugdwerk in en aan het lokale beleid˝
Het Cijferboek Jeugdwerk, dat al meer dan 10 jaar de beleidsinspanningen van de lokale besturen m.b.t. het jeugdwerk in kaart brengt, werd dit jaar onderworpen aan een kritische evaluatie. De afdeling Jeugd gaf hiervoor de opdracht aan het Steunpunt Re-creatief Vlaanderen. Het onderzoek levert materiaal om de basis te leggen voor een nieuw cijferboek dat bruikbaar is voor beleidmakers op de verschillende bestuurlijke niveaus. De resultaten van het onderzoek worden voorgesteld in twee rapporten.
In 2006 werd in opdracht van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, afdeling Jeugd, een onderzoek uitgevoerd naar de inspraak en participatie van kinderen, jongeren en het jeugdwerk in en aan het lokale beleid. Het onderzoek werd uitgevoerd door Stefaan Tubex, onder leiding van Prof. Dr. Filip De Rynck (Hogeschool Gent) en Dr. Filip Coussée (Universiteit Gent). Het doel van het onderzoek was een stand van zaken op te maken van de formele en jeugdspecifieke participatie en beleidsaanbevelingen te formuleren voor een lokaal participatiebeleid voor de jeugd. De onderzoekers startten met een kwalitatief luik. Dit vormde een belangrijk uitgangspunt om de nodige informatie via een breed draagvlak te vergaren. Voor dit luik, dat over de hele onderzoeksperiode liep, werden tal van methodieken aangewend. De diepte-interviews in 11 casegemeenten vormden de basis voor de brede bevraging van alle jeugddiensten in Vlaanderen, wat het kwantitatieve luik vormde van dit onderzoek. Opvallend was de zeer hoge responsgraad. Maar liefst 79% van de aangeschreven gemeentelijke jeugddiensten, 3 jeugddiensten van faciliteitengemeenten en de 9 jeugddiensten van de Antwerpse districten, vulden de enquête in. In de loop van de maand september werd beslist een extra onderzoeksluik aan het onderzoek te koppelen. De bedoeling hiervan was de resultaten van een eerder uitgevoerd onderzoek bij en over de lokale jeugdraden te linken aan de resultaten van de enquête bij jeugdconsulenten. Op die wijze konden de meningen van jeugdconsulenten vergeleken worden met die van de jeugdraadsleden. Het lijvige onderzoeksrapport resulteert in heel wat conclusies en aanbevelingen voor beleidsmakers en actoren binnen verschillende beleidsdomeinen, van het jeugdwerkbeleid over het cultuurbeleid tot het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid, en van het Vlaamse tot het gemeentelijke beleidsniveau. Het is dan ook absoluut de bedoeling hiermee in 2007 aan de slag te gaan. U kan het onderzoeksrapport downloaden op www.jeugdbeleid.be.
150
KrONIEK 2006 ‐ afdeling jeugd
In het eerste onderzoek werden de meest recente versie van het cijferboek en de vragenlijst waarmee het cijferboek wordt samengesteld, onder de loep genomen. Het gehanteerde meetinstrument, de indicatoren, en de wijze waarop de gegevens zijn verwerkt en gepresenteerd in het cijferboek, werden in het genoemde rapport getoetst aan de meest essentiële kwaliteitsrichtlijnen ter zake. Op basis van dit onderzoek konden verscheidene suggesties worden geformuleerd om het cijferboek verder te verfijnen. Beantwoordt het cijferboek ook aan de informatiebehoeften van de sector? Om hierop een zicht te krijgen, werden interviews afgenomen van beleidsmakers op gemeentelijk, provinciaal, en Vlaams niveau. Daarnaast werd gepeild naar de opinies van academici die onderzoek verrichten rond jeugdwerk. De voorstellen en bedenkingen worden in het tweede onderzoeksrapport besproken. U kan beide onderzoeksrapporten downloaden op www.jeugdbeleid.be. Onderzoek: ˝Het spanningsveld tussen het vrijwilligerswerk in het jeugdwerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren˝ Welke rol speelt de commercialisering van de leefwereld van jongeren in de beslissing om al dan niet vrijwilligerswerk te doen in het jeugdwerk? Het onderzoek van de TOR-onderzoeksgroep van de vakgroep Sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel biedt ons een antwoord op deze vraag. De TOR-groep ontwikkelde het onderzoeksproject in opdracht van de afdeling Beleid van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid.
1. Situering van het onderzoek Het steeds ruimere aanbod aan commerciële vormen van vrijetijdsbestedingen (de opkomst van mobiele telefonie, de hedendaagse uitgaanscultuur, …) zou leiden tot een grotere nood aan financiële middelen onder jongeren. Dit zou gepaard gaan met een toename van het verrichten van betaald werk, wat dan weer in rechtstreekse concurrentie zou staan tot het vrijwilligerswerk in het jeugdwerk. Deze veronderstellingen inspireerden de afdeling Beleid van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse overheid tot een onderzoek naar het spanningsveld tussen het vrijwilligerswerk in het jeugdwerk en de commercialisering van de leefwereld, rekening houdend met andere factoren die eventueel een verklaring kunnen bieden voor een verminderde inzet van jongeren in het jeugdwerk. 2. Inhoud van het onderzoeksproject De TOR-onderzoeksgroep ontwikkelde een onderzoeksproject dat bestond uit drie luiken: een literatuurstudie, secundaire analyses op bestaande databronnen en het opzetten van een nieuwe bevraging. De literatuurstudie diende om een zicht te krijgen op hindernissen en stimulansen die jongeren ervaren om vrijwilligerswerk te doen, om het begrip “commercialisering van de leefwereld” af te bakenen en om een zicht te krijgen op het fenomeen “werken als jobstudent/bijklussen” in Vlaams en buitenlands onderzoek. De TOR-groep beschikte bovendien over enkele databronnen met gegevens over diverse aspecten die te maken hebben met deze veronderstellingen. Daarom werden analyses gedraaid op deze databanken. Vanaf het begin van het project was het echter duidelijk dat secundaire analyses geen afdoend antwoord kunnen bieden op de centrale vragen. De onderzoeken waarop de data gebaseerd zijn, zijn niet ontwikkeld met het oog op de centrale vragen. Bovendien zijn de bestaande gegevensbronnen niet altijd geschikt om enkele centrale begrippen (o.a. commercialisering) te operationaliseren. Bijgevolg drong een nieuw onderzoek naar diverse aspecten van motivaties/hindernissen voor vrijwilligerswerk, commercialisering van de leefwereld en werken als jobstudent zich op. U kan de verslagen van de drie onderzoeksluiken downloaden op www.jeugdbeleid.be.
Hoofdstuk 2 ‐ Het vlaamse jeugd(werk)beleid
151
COLOFON Samenstelling en coördinatie Krista Van Santen Redactie Johan Van Gaens, Krista Van Santen, Didier L’homme, Christophe Cooreman, Colette Helaers, Josée Van Dyck, Jan Vanhee, Lieve Caluwaerts, Conny De Keukeleire, Hilde Van Dyck, Karen Jacobs, Riet Plevoets, Ria Van Herck Marleen Serré, Anne De Ridder, Karine Galle, Gerda Van Roelen, Els Cuisinier Eindredactie Krista Van Santen, Johan Van Gaens Vormgeving en druk Straid, Brugge Foto’s Erik Van Cauter Verantwoordelijke uitgever Johan Van Gaens afdelingshoofd Arenbergstraat 9 1000 Brussel Depotnummer D/2007/3241/224