De naam Kronenburg kent iedereen die ook maar iets van brandweerauto’s afweet. Kronenburg was een van de bekendste vaderlandse opbouwers van brandweervoertuigen en nu, zoveel jaren na het verdwijnen van dit bedrijf, is Kronenburg nog altijd een begrip. De naam Kronenburg verdient het om nog vele jaren te blijven voortleven in de brandweergeschiedenis. Vandaar dat de Werkgroep Brandweer Historie op onderzoek uitging en wel bij de familie Kronenburg.
Kronenburg - een magische
naam in de brandweerwereld In het Gelderse Hedel, zo’n zeven kilometer van ’s-Hertogenbosch, is vele jaren lang de zetel geweest van het bedrijf. Dat het bedrijf ooit begonnen is in een klein fabriekje in Culemborg werd bij het zien van het complex te Hedel wel eens vergeten. Vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw stond de naam Kronenburg garant voor kwaliteit en was spreekwoordelijk als het ging om brandweervoertuigen, met name voertuigen bestemd voor luchtha-
Boven: De oude fabriek aan de achterstraat in Culemborg en een handspuit. Onder: Tentoonstellingsstand met Kronenburg brandspuit met Franse pomp. 34 Eén-Eén-Twee
venbrandweerkorpsen en voertuigen voor de petrochemische industrie. Nadat het bedrijf enige tijd had gefunctioneerd als Nederlands onderdeel van het Oostenrijkse Rosenbauer concern, is het enkele jaren geleden opgehouden te bestaan.
In vogelvlucht
De basis voor het bedrijf werd al in 1823 gelegd. In dat jaar startte ene Kronenburg in Culemborg een koperslagerij. Een van de eerste pro-
Peter Snellen
ducten was een koperen windketel, die onder meer geleverd werd aan brandweerkorpsen uit de omgeving, om ervoor te zorgen dat de brandspuiten een constante straal leverden. Al spoedig werden er complete handspuiten gebouwd.1 In 1888 werd er in Culemborg een nationale wedstrijd gehouden waarbij diverse brandspuitfabrikanten het tegen elkaar opnamen. Tijdens die wedstrijd bleek, dat de Kronenburg handspuiten de grootste stralen van allemaal produceerden. Volgens Theo Kronenburg, een van de laatste directeuren van het familiebedrijf, was de norm toen nog eenvoudig geformuleerd: “Zie maar dat je het haantje op de toren raakt!” Die torenhaan was immers het hoogste punt in het dorp. Om er zeker van te zijn, dat zoveel mogelijk gemeenten de Kronenburgpompen zouden aanschaffen, adverteerde de firma zelfs dat brandweerkorpsen gratis gedurende enige tijd een van de door hen gefabriceerde spuiten op proef mochten gebruiken. Men werd hofleverancier, nadat een van de zonen van koning Willem I brandweermateriaal voor de over-
als agent voor Indonesië. Het kleine fabriekje in Culemborg groeide zo snel uit tot een belangrijk fabrikant in brandweermaterieel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de werkplaats in Culemborg gevorderd door de Duitse ‘Organisation Todt’ die er Duitse legervoertuigen repareert. Als de Duitse bezetter het wat benauwd begint te
zeese gebiedsdelen bestelde. Al kort na 1900 worden vrachtwagens opgebouwd. Maar Kronenburg hield de tendens op brandweergebied ook goed in het oog, zodat men enkele decennia later al instapte in de productie van brandweerauto’s, voornamelijk bestemd voor gemeentelijke brandweerkorpsen. Het merendeel van de gebruikte chassis in de jaren twintig en dertig was afkomstig van Ford en Chevrolet. Een fraai voorbeeld is de wagen van het Limburgse Horst, die vele jaren lang in de catalogi werd afgebeeld. Daarnaast hield men zich in Culemborg nog heel veel bezig met de aanleg van koperen leidingen voor sanitair. De boerderijen in de verre omgeving werden in die tijd voor het eerst op de waterleiding aangesloten en daar had men veel leidingwerk voor nodig. Een andere activiteit waar het bedrijf zich mee bezighield, was het boren van putten voor de bluswatervoorziening; volgens voormalig directeur Kronenburg werd daarbij vaak gebruik gemaakt van plaatselijke wichelroedelopers, die (weliswaar met wisselend succes) de plaats aanduidden, waar geboord moest gaan worden.
Links: Uit de vroege productie van brandweervoertuigen: de TFord van Horst uit 1928. Onder: Advertentie in ‘Het Brandweerwezen’ uit 1942.
van de vorige eeuw ertoe over ging eigen pompen te gieten en samen te stellen. Bijzonderheid daarbij: de Kronenburgpomp was de eerste met een ingebouwde vacuümpomp. Enige jaren later – de luchtbeschermingsorganisatie is in opkomst in verband met de onrustige toestand in het buitenland − krijgt men voor het eerst een grote serieopdracht: een groot aantal babyspuitjes moet voor de Luchtbeschermingsdienst (LBD) worden gebouwd en Kronenburg krijgt een deel van die opdracht, groot meerdere honderd stuks. In 1937 gaat een zending brandspuiten naar het toenmalige Nederlands Oost-Indië, in feite het begin van de export. De firma R.S. Stokvis uit Rotterdam (ook bekend als importeur van Austin) fungeerde in die tijd
Buitenlandse spuiten
De pompen van de voertuigen waren uit het buitenland afkomstig. Amag-Hilpert was een geliefde pomp bij Kronenburg. Voor motorspuiten werd vaak een beroep gedaan op Franse collega’s, zoals Delahaye. Tot men in de jaren dertig Beproeving van LBD-motorpuiten. Eén-Eén-Twee 35
gereed was kon een deel van de productie verhuisd worden naar Hedel. Eerst de slangenweverij en de rubberfabriek, daarna de carrosserieafdeling, dan de werkplaats voor pompenmontage alsmede de magazijnen, vervolgens de spuiterij en tenslotte het kantoor. Ook werd in de onmiddellijke nabijheid een woonhuis voor de familie verbouwd. In Hedel werd begonnen met de bouw van speciale voertuigen voor vliegvelden en de petrochemische industrie. In 1954 vermeldt het tijdschrift ‘Brand’2 dat het bedrijf exporteert naar ‘bijna alle West-
Na de Tweede Wereldoorlog werden voormalige geallieerde legervoertuigen omgebouwd, zoals deze in 1949 gebouwde AS LD2000 op Chevrolet C8A (1943) voor Steenderen.
krijgen, wordt de gehele werkplaats leeggehaald en alle materialen in drie schepen gestouwd. Die schepen worden na de bevrijding gelukkig teruggevonden (Theo Kronenburg meent zich te herinneren dat ze al in Groningen lagen) en nagenoeg alle materialen van de firma zijn nog aanwezig. Zo kan ook Kronenburg na de bevrijding weer snel haar steentje bijdragen aan de wederopbouw van ons land. En het moet gezegd, met veel succes. Rechts: Crashtruck BA 217. Onder: Opel Blitz autospuit (AS9LD1800) voor Hoogblokland op Opel Blitz uit 1955. (Foto Johan Pots)
36 Eén-Eén-Twee
Hedel
In 1950 is de verhuizing van de firma naar een groter pand in Hedel afgerond. Aanvankelijk was het de bedoeling geweest dat de fabriek in Culemborg zou uitbreiden. Die gemeente werkte niet echt mee aan een vlotte uitbreiding, maar de gemeentesecretaris van Hedel kwam op de fiets naar Culemborg toe om Kronenburg
over te halen, zijn fabriek dan maar helemaal nieuw te bouwen in Hedel. Daar was het aanvankelijk echte pionierarbeid, vertelt de familie. De fabriek werd op een braakliggend stuk grond – “Gewoon, midden in de weilanden” – in gedeelten opgebouwd. En telkens als een gebouw
Europese en Scandinavische landen, naar Oost-Azië, Zuid-Amerika, Afrika en Australië. Uit één van deze landen ontving de firma Kronenburg zelfs een bestelling van 120 brandspuiten, terwijl bovendien aan haar werd opgedragen de brandspuiten te maken voor alle N.A.T.O. vliegvelden, waar straalvliegtuigen gebruikt worden’. Deze laatstgenoemde order betrof een reeks van 32 crashtrucks van het type BA 217. Theo Kronenburg: “Toen we de eerste schuimbluswagen klaar hadden gingen we hem voor de Amerikanen demonstreren in Wiesbaden. Er werd een oud vliegtuig in brand gestoken en een ploeg van Amerikaanse brandweerlieden moest hem gaan blussen. Nou waren die auto’s op de ouderwetse manier gemaakt: op het moment dat je het brandende toestel genaderd was schakelde je de wagen in zijn vrij en kon je pomp inschakelen en dan maar blussen. Alleen, die Amerikaanse chauffeur begreep dat niet helemaal. De Amerikaanse
water te geven en door acht meter vacuüm te zuigen. Blijkbaar heeft men het er goed vanaf gebracht, want na enkele jaren volgt een order voor de Belgische marine, die speciale scheepsunits wil om aan boord van hun blusboten te installeren.
Brandslangen
crashtrucks hadden namelijk een aparte pompmotor en dus dreigde de demonstratie op een fiasco uit te lopen. Onze wagen begon weer te blussen toen de chauffeur vlug in zijn achteruit schakelde, omdat het toch wel erg warm begon te worden in de cabine. Vervolgens hebben we voortaan een aparte pompmotor in onze schuimblusvoertuigen gebouwd.” Een andere grote order uit die tijd was de levering van 120 motorspuitaanhangers voor de Civiele Bescherming in Noorwegen en een groot aantal motorspuiten voor de Belgische Civiele Bescherming. En die waren niet flauw in hun eisen. Standaardeis voor alle pompen in België was: voor aflevering een duurproef doen, door acht uren lang
Op dat moment beschikt het bedrijf al over een eigen brandslangenweverij. Tot 1939 importeerde men brandslangen uit Duitsland en Italië, maar de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten. Joop Kronenburg werd in Chemnitz in Duitsland tewerk gesteld en kwam daar in aanraking met de fabricage van brandslangen. Hij wist aan de gedwongen tewerkstelling te ontsnappen en heeft vervolgens ruim anderhalf jaar ondergedoken gezeten in Helmond. Maar hij wist toen wel hoe de fabricage van brandslangen in zijn werk ging. Om ook op dit gebied een kwaliteitsproduct te kunnen leveren, ging Joop Kronenburg zelfs studeren aan de hogere textielschool in Eindhoven. Aanvankelijk waren dit vlasslangen. In een later stadium kwamen de ‘kunststofslangen’ in zwang en schakelde ook Kronenburg daarop over. Deze brandslangen werden geleverd onder de benaming Kronoleen 650. De bijbehorende reclameslogan ‘Trevia + Neoprene + Kronenburg = Kronoleen 650’ wordt dan een bekende kreet. De
Kronenburg brandslang bood namelijk een aantal voordelen ten opzichte van het product van andere firma’s: niet alleen de buitenmantel van de brandslang was van een sterk synthetisch weefsel, waardoor het in hoge mate slijtvast en voor bijna alle toen bekende chemische stoffen onaantastbaar was, ook de binnenmantel bestond – in tegenstelling tot het product van de concurrenten
Boven links: Brandslangenfolder voor de Italiaanse markt. Boven rechts: Folder voor de bekende Triomph op VW. Onder: Twee Ford blusvoertuigen (jaren vijftig) bestemd voor Turkeije Eén-Eén-Twee 37
Pennock in Den Haag werden regelmatig ingeschakeld voor de carrosseriebouw.
Organogram directie 1954
Van familiebedrijf naar bedrijfsonderdeel
– uit volledig synthetisch rubber, wat dan weer het voordeel had dat men de slangen niet meer behoefde te drogen alvorens ze weer op de wagen onder te brengen. Eind jaren zeventig staakt men de productie, omdat de prijs voor dit kwaliteits-
Behalve de eigen reinigingsvoertuigen produceerde Kronenburg in licentie ook die van het Duitse Haller. Later werd deze tak geheel overgedragen aan Haller. 38 Eén-Eén-Twee
product te hoog wordt in relatie met die van de andere leveranciers van brandslangen.
Samenwerking
In de vele lange jaren van het bestaan van de firma Kronenburg heeft men samengewerkt met diverse producenten van brandweermateriaal en toeleveringsbedrijven. Het Duitse Amag-Hilpert en het Franse Delahaye zijn hierboven al de revue gepasseerd. Brandweerladders werden betrokken uit Beieren (Duitsland) van de firma Glatz. Kronenburg was gedurende een aantal jaren de Nederlandse vertegenwoordiging van de autoladderfabriek Asbrink uit Zweden. Veel later heeft men de Cella en de Riffaud autoladder en de Bronto hoogwerker nog in het pakket gevoerd. Ook binnen de grenzen van ons eigen land werkte men vaak lange tijd samen met bedrijven op velerlei gebied. Chr. Van Dongen metaalgieterijen in Helmond en later Gieterij Melis in Tilburg werden ingeschakeld voor het gieten van pomponderdelen en aluminium onderdelen van bluskanonnen. De hogedruktanks in brandweervoertuigen waren afkomstig van de ‘Tankfabriek Apeldoorn’. Brouwers in Holwerd bouwde cabines voor reinigingsvoertuigen, maar ook ‘concurrenten’ als Den Hartog in Beesd, Remmers in Tilburg en
Kronenburg was van oorsprong een familiebedrijf en bleef dat ook nog geruime tijd. De ‘oude heer M.L. Kronenburg’ (zoals hij in diverse artikelen eerbiedig genoemd wordt) trok zich begin jaren vijftig langzaam uit het bedrijf terug en liet de bedrijfsvoering over aan zijn vier zonen. In feite waren er vier directeuren, die de taken als volgt hadden verdeeld: De oudste zoon Jan hield zich bezig met de algemene leiding van het bedrijf en de export, Chiel met de technische leiding en de verkoop binnenland en gedurende vele jaren ook met de reinigingswagens die Kronenburg aan de vele gemeenten in binnen- en buitenland leverde. Zoon Joop – zoals boven vermeld – was hoofd productie, hoofd van de brandslangenweverij en was de verantwoordelijke voor de crashtenders. De jongste zoon Theo was hoofd inkoop, verzorgde al het reclamedrukwerk en datgene wat we tegenwoordig ‘public relations’ noemen. Begin jaren zeventig begon de leeftijd van de oudere broers langzaam mee te tellen en werd nagegaan hoe men het voortbestaan van het bedrijf veilig kon stellen. Men dacht een goede oplossing gevonden te hebben en in 1972 werd het familiebedrijf Gebr. Kronenburg overgenomen door Amalga Holding NV. Daarin zaten bedrijven zoals Dru en Etna (kachels en haarden) en daarbinnen opereerde ook het Bredase Saval BV. Kronenburg werd eigenlijk gekocht om zo een stevige partner in die holding te hebben, die de verliezen van de andere bedrijven kon opvangen. De vraag naar kachels en haarden was immers danig teruggelopen, doordat aardgas in opkomst was gekomen en bijna overal de centrale verwarming zijn intrede had gedaan. Amalga Holding ging op haar beurt al in 1973 op in het Internatio-Müller concern.* De reinigingsvoertuigen werden vervolgens afgestoten naar Haller (waar overigens anno nu nog steeds telgen van de familie Kronenburg mede aan het roer staan).
De productpakketten zowel als de kennis binnen Kronenburg en Saval vulden elkaar goed aan en het was eigenlijk niet meer dan een vanzelfsprekendheid, dat beide firma’s per januari 1975 een fusie aangingen onder de nieuwe naam: Saval-Kronenburg BV. Door deze fusie was men in staat complete en complexe brandbeveiligingsprojecten uit te voeren, onder meer ten behoeve van vliegvelden, petrochemische industrie en offshore.
Links: Tot de klanten behoorde de Indonesische luchtmacht die van 1945 tot in 1974 AURI heette (Angakatan Udara Republik Indonesia). Onder: De TASK tankautospuit was een succesvol product voor vooral de binnenlandse markt. (Foto Johan Pots).
Overname
Grote orders bleven binnenkomen, zoals die van de Nederlandse
Luchtmacht en Marine, een grote Britse order en vele leveringen naar Duitsland. Vooral op het gebied van vliegveldbrandweervoertuigen bleef Kronenburg een begrip in de wereld en is dat tot op heden. Op heel veel vliegvelden in Europa, Afrika en het Nabije Oosten komt men nu (in 2009) nog de naam Saval-Kronenburg op de voertuigen tegen. Ook in die tijd gaat men zich meer en meer richten op de markt voor tank-
weer ongedaan gemaakt; er ontstonden weer twee aparte bedrijven: autospuiten, waarbij vooral de door Saval BV te Prinsenbeek en KroKronenburg geproduceerde TASK nenburg BV te Hedel. Deze laatstge(TankAutospuit Saval-Kronenburg) noemde werd op 27 mei 1992 geheel met bronzen pomp voor hoge verovergenomen door het Oostenrijkse koopcijfers zorgt. Rosenbauer International GmbH. In 1990 besloot Internatio-Müller Binnen Rosenbauer bleef Kronenzich voortaan te gaan concentreren burg een zelfstandige onderneming op installatiewerktuigbouw. Binnen met een eigen programma en een dat concept was voor voertuigbouw eigen bedrijfs- en marktstrategie. geen plaats. Kronenburg is erg succesvol en Op 1 januari 1991 werd de fusie hoewel Rosenbauer met de koop van tussen Saval en Kronenburg dan ook Kronenburg in één klap de grootste
Linksboven: Schuimblusvoertuig voor Israël. Onder links: Fabricage van MAC crashtrucks in 1999. (Foto Thomas Brügger). Onder rechts: MAC 08 van London City Airport in 1999. (Foto Thomas Brügger)
Eén-Eén-Twee 39
Het fabriekscomplex van Kronenburg in Hedel.
historische woorden: “Als jullie hier net zo veel poen verdienen als wij gedaan hebben, dan doen jullie het goed!” Daarmee was zijn toespraak beëindigd. Beter kun je de geschiedenis van Kronenburg eigenlijk niet samenvatten. Met dank aan de familie Kronenburg voor hun assistentie bij het tot stand komen van dit artikel.
concurrent binnen het eigen bedrijf heeft gehaald, blijft de vraag naar Kronenburgmaterieel – vooral op het gebied van voertuigen voor de industrie en de vliegvelden – erg groot. Rosenbauer besteedt relatief vaak bouwopdrachten uit aan Hedel, maar daar draait men toch al op volle toeren om aan de eigen bestellingen het hoofd te kunnen bieden. Totdat in 2000 bijna als een donderslag bij heldere hemel het faillissement voor Kronenburg wordt aangevraagd, voor een bedrijf met een Schuco Mercedes-Benz LP822 FW Villi (nieuw) Ford FK1000 FFW Ober-Klingen (nieuw) VW bus T1 Feuerwehr Solingen Mercedes-Benz L322 autoladder THW VW T2a Berufsfeuerwehr Stadt Fürth 2807 Mercedes-Benz L319 autoladder 3071 Opel Blitz 3.6t autoladder 3461 Borgward B2500 autoladder Yatming/Signature 20108rw Ahrens-Fox N-S-4 20228r 1944 Mercedes-Benz L4500F, rood (nieuw) 43010 1961 Magirus-Deutz Merkur TLF16 (nieuw) 43012 1944 Mercedes Type L4500S, rood 43008 1938 Dennis N type 43004 1925 Ahrens-Fox N-S-4 43002 1923 Maxim C1 43007 1939 American LaFrance type 550 Code3 (nieuwe modellen) 12811 Gettysburg, PA Sutphen Pumper 12816 Chicago Ladder 15 – Mack CF Rearmount
*Volgens Kronenburg gebeurde dit de facto dezelfde dag dat Kronenburg werd overgenomen. Het jaartal 1973 is afkomstig uit gegevens van Internatio-Müller.
volle orderportefeuille dat op volle toeren draait. In korte tijd wordt het Bronnen pand leeggehaald en rest slechts de 1. Transmobiel; aflevering 3/1987. herinnering aan een roemrijk bedrijf. 2. Brand; 4de jaargang nr. 2 (febr. 1954): pag. 18 t/m 31. Kronenburgpark Feuerwehrmagazin; Heft 10/1992. Het bedrijventerrein waar eens de Diverse drukwerken firma Kronenfirma Kronenburg was gevestigd burg en Saval-Kronenburg. heeft de naam ‘Kronenburgpark’ ge- Prachtige verhalen en indrukwekkregen. Hier zijn veel kleine bedrij- kende fotoalbums van de familie ven gevestigd op een soort bedrijKronenburg. venverzamelcentrum. Kort voor zijn dood mocht Chiel Kronenburg dat Foto’s: Familie Kronenburg (tenzij park zijn naam geven. Hij sprak de anders vermeld).
58,50 29,95 29,95 68,00 29,95 52,50 52,50 60,50 62,50 58,50 16,00 16,00 16,00 16,00 16,00 16,00 52,50 70,00
Op zondag 1 november is de 1e Internationale 112 ‘verzamelbeurs’ in Valkenswaard. Tijd: 10.00 tot 16.00 uur. Adres: Karel Mollenstraat 44. Entree 1,50 p.p. Wild-toys is uiteraard op deze beurs te vinden. Komt allen voor deze nieuwe en uitdagende beurs! Kijk op mijn homepage voor laatste nieuws. Wilt u geïnformeerd worden over al het modellennieuws, zendt dan een e-mail naar
[email protected]
Wild-toys fax: 0346-556065 Postbus 1307 Homepage: www.wild-toys.nl 3600 BH Maarssen E-mail:
[email protected] tel: 06-18074481 40 Eén-Eén-Twee