KORTE INHOUD VAN DE EUROPESE GRONDWET (instelling van een Europese Unie met internationale rechtspersoonlijkheid) Deel I 1. Waarden waarop de Unie berust: Respect voor de menselijke waardigheid Vrijheid Democratie Gelijkheid Rechtsstaat en Eerbiediging van de mensenrechten. In een samenleving van pluralisme, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en non-discriminatie. 2. Doelstellingen: Bevorderen van vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren. Aanbieden van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid zonder binnengrenzen (bvb. justitiële samenwerking in burgerlijke en strafrechtelijke zaken, i.e. wederzijdse erkenning van procedurerecht, alsook politionele samenwerking mits eenparige RM-beslissingen) en met geharmoniseerde buitengrenzen (bvb. immigratie) Uitbouwen van een interne markt waar de mededinging vrij en onvervalst is Duurzame ontwikkeling bevorderen, steunend op een sociale markteconomie. 3. Grondrechten en het burgerschap De grondrechten gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en door de nationale grondwetten, maken deel uit van de algemene rechtsbeginselen van de Unie. Iedereen die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is tevens burger van de EU. Beide burgerschappen staan naast elkaar; ze vullen elkaar aan. De EU-burgers hebben meer bepaald: het recht zich vrij te verplaatsen in de lidstaten en er te verblijven,
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
1
het actief en passief kiesrecht bij de Europese en gemeentelijke verkiezingen in de lidstaat van verblijf onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat, het recht de bescherming te genieten van de diplomatieke en consulaire instantie in te roepen van elke andere lidstaat dan die van zijn/haar nationaliteit als de eigen staat op het grondgebied van een derde land niet vertegenwoordigd is, het recht om verzoekschriften tot het EP te richten, zich tot de Europese ombudsman te wenden, alsook de EU-instellingen in een officiële taal van de grondwet aan te schrijven en in die taal een antwoord te krijgen. 4. Recht en bevoegdheden van de Unie Recht van de Unie: Het EU-recht heeft voorrang op het recht van de lidstaten. Dus bij tegenstrijdigheid tussen dat recht en recht van de lidstaten of hun delen, geldt het EU-recht en moet ander recht wijken. Principes van de bevoegdheden: Unie is enkel bevoegd voor de aangelegenheden die haar uitdrukkelijk door de lidstaten zijn toegewezen; de EU-bevoegdheden zijn dus toegedeelde bevoegdheden. Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat de Unie met haar niet-exclusieve bevoegdheden slechts optreedt indien en voor zover de doelstellingen onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden gerealiseerd. De nationale parlementen zien erop toe dat dit beginsel wordt gerespecteerd. Het evenredigheidsbeginsel betekent dat de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder reikt dan nodig om de doelstellingen van de GW te bereiken. Er zijn 3 categorieën van bevoegdheden: Exclusieve bevoegdheden: Concurrentiebeleid voor de werking van de interne markt Monetair beleid voor de euro-lidstaten Gemeenschappelijke handelsbeleid Douane-unie Instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het visserijbeleid Gedeelde bevoegdheden: Zowel de EU als de lidstaten kunnen deze bevoegdheden uitoefenen. Beide bestuursniveau’s zijn in principe bevoegd. De EU heeft echter voorrang: de lidstaten oefenen die bevoegdheid slechts uit voor zover de Unie dat niet eerder deed of niet langer doet. Op welke domeinen slaan die gedeelde bevoegdheden: De interne markt
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
2
De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid Landbouw en visserij Vervoer en trans-Europese netwerken van vervoer-, telecommunicatie- en energieinfrastructuur (steunen en bevorderen, bvb. harmonisering van technische normen) Energie (markt waarborgen, alsook de efficiëntie, besparing en innovatie stimuleren) Sociaal beleid voor deze aspecten: o Ontwikkeling van een gecoördineerde strategie inzake werkgelegenheid, in het bijzonder voor het bevorderen van de scholing, opleiding en aanpassingsvermogen van werknemers en arbeidsmarkten die soepel reageren op economische veranderingen o Bevorderen van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, sociale bescherming en sociale zekerheid, het informeren & raadplegen van werknemers, integratie en gelijkheid tussen mannen en vrouwen door de lidstaten met ondersteuning en aanvulling van de EU bij (kader-)wet, alsook het bevorderen door de EU van de samenwerking terzake tussen de lidstaten Economische, sociale en territoriale samenhang: verkleinen van de ontwikkelingsniveau’s van de regio’s en de achterstand van minder begunstigde regio’s of eilanden, incl. het platteland Milieu Consumentenbescherming Veiligheidsvraagstukken op het vlak van volksgezondheid. “Parallelle” bevoegdheden: Zowel de EU als de lidstaten oefenen die bevoegdheden uit, los van elkaar, en dit qua: Onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimteonderzoek Ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp. Coördinerende bevoegdheden: De EU stelt richtsnoeren vast voor het economisch beleid van de lidstaten. Er gelden specifieke bepalingen voor de euro-lidstaten. Hetzelfde geldt voor het nationale werkgelegenheidsbeleid. De EU kan initiatieven nemen om het sociale beleid van de lidstaten te coördineren. Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB): De EU is bevoegd voor alle gebieden van het BB en alle vraagstukken i.v.m. de veiligheid van de Unie, inclusief de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid dat kan leiden tot een gemeenschappelijke defensie. De lidstaten steunen uit loyaliteit en solidariteit het GBVB en respecteren de handelingen van de Unie op dat gebied en onthouden zich van elk optreden dat in strijd is met de EU-belangen. Ondersteunend, coördinerend en aanvullend optreden (niet harmoniserend) op het vlak van: Industrie Bescherming & verbetering van de volksgezondheid
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
3
Onderwijs, beroepsopleiding, jongeren en sport Cultuur Civiele bescherming. 5. De instellingen van de Unie De vijf voornaamste EU-instellingen zijn: Europees Parlement Europese Raad Raad van Ministers Europese Commissie Hof van Justitie. Bevoegdheden van de respectieve instellingen: Europees Parlement: Uitoefenen met de Raad van Ministers van de wetgevings- en begrotingstaak en het uitoefenen van de politieke controle- en raadgevingstaken het verkiezen van de voorzitter van de Commissie. Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Raad, de voorzitter van de Commissie – de EU-minister van Buitenlandse Zaken neemt deel aan de besprekingen: Noteer reeds als innovaties: Voortaan een formele instelling van de EU die blijft beslissen bij consensus; De Raad verkiest bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen een voorzitter voor 2½ jaar, eenmaal herkiesbaar; de voorzitter legt een verslag van elke vergadering voor aan het Parlement en vertegenwoordigt de Unie extern, i.s.m. met de minister van BZ. Puur politieke bevoegdheden: Impulsen geven voor de ontwikkeling van de EU Vaststellen van algemene politieke richtsnoeren en prioriteiten. Raad van Ministers, die voorkomt in verschillende formaties, samengesteld uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau: Uitoefenen met het Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit, alsook beleidsbepalende en coördinerende taken; de Raad Algemene Zaken verzorgt bovendien de voorbereiding en de bewaking van de bijeenkomsten v/d Europese Raad; De gekwalificeerde meerderheid waarmee beslissingen worden genomen, betekent dat de gewone meerderheid resp. tweederde van de goedkeurende lidstaten tevens ten minste 3/5de van de bevolking van de EU vertegenwoordigt (vanaf 1.11.09); De Raad Buitenlandse Zaken werkt het extern beleid van de EU verder uit, volgens de strategische lijnen van de Europese Raad, en zorgt voor de samenhang in het optreden;
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
4
De Europese Raad stelt bij besluit de andere formaties van de Raad van Ministers vast De formaties van de Raad van Ministers worden voorgezeten door de nationale ministers volgens een toerbeurtsysteem gedurende perioden van minstens één jaar dat rekening houdt met het politieke en geografische evenwicht en de verscheidenheid van de lidstaten; de Raad BZ wordt voorgezeten door de minister van BZ. Europese Commissie: Behartigen van het Europese algemeen belang Toezien op de toepassing van de GW en van het recht van de Unie Uitvoeren van de begroting en beheren van programma’s Zorgen voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve inzake het GBVB Voorstellen van regelgevende handelingen (in principe monopolie). Als college verantwoording afleggen aan het EP; het EP kan een motie van afkeuring aannemen die het aftreden van de volledige Commissie tot gevolg heeft. De Commissie bestaat uit een voorzitter, een vice-voorzitter die ook de minister van BZ is, en dertien commissarissen. Die commissarissen worden aangeduid volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid en tegelijk de demografische en geografische verscheidenheid tussen de lidstaten; dat systeem wordt bij besluit van de Europese Raad vastgesteld (vanaf 1.11.2009). De voorzitter wordt door de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voorgedragen bij het EP. Het EP verkiest de voorzitter bij meerderheid van stemmen van zijn leden. De commissarissen worden voorgedragen door de lidstaten die in aanmerking komen volgens het systeem. De voorzitter en het hele college wordt collectief ter goedkeuring onderworpen aan een stemming in het EP. Minister van Buitenlandse Zaken van de Unie: Voert het GBVB van de Unie Draagt met zijn/haar voorstellen bij tot de uitwerking van het GBVB, dat hij als mandataris van de Raad van Ministers uitvoert Belast, als vice-voorzitter van de Commissie, met de externe relaties van de EU en de coördinatie ervan. De minister wordt met instemming van de voorzitter van de Commissie bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen benoemd door de Europese Raad. Europees Hof van Justitie: Verzekert de naleving van het recht bij de uitlegging & toepassing van de GW Doet uitspraken inzake een beroep ingesteld door een lidstaat, een instelling of een persoon (natuurlijke persoon of rechtspersoon) Beslist prejudicieel over de uitlegging van het EU-recht en over de wettigheid van de Europese bestuurshandelingen, op verzoek van een nationale rechtsinstantie. 6. Uitoefening van de bevoegdheden
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
5
De Unie stelt rechtshandelingen op verschillende manieren (hieronder lijst pro memorie): Europese wet (qua strekking zoals ex-verordening) Europese kaderwet (qua strekking zoals ex-richtlijn, eventueel gericht) Europese verordening (nieuw; vergelijkbaar ofwel met een vroegere verordening, ofwel met een richtlijn of een beschikking, maar wel steeds tot uitvoering van de wetgeving of de GW, eventueel gericht) Europees besluit (nieuw: geen wetgeving, maar wel bindend, eventueel gericht) Aanbevelingen en adviezen (niet bindend). Er zijn bijzondere overlegprocedures in de Europese Raad en de Raad van Ministers voor de uitvoering van het GBVB. Ook zijn er bijzondere bepalingen i.v.m. het bevorderen van de politionele en gerechtelijke samenwerking. De GW bevat tevens een solidariteitsclausule in geval van een terreuraanslag, een natuurramp of een ramp veroorzaakt door menselijk optreden. De Unie kan in dat geval alle beschikbare middelen inzetten om die aanslagen en rampen te bestrijden. Tot slot voorziet de GW een procedure voor een nauwere samenwerking tussen een aantal van de lidstaten. Die is toegelaten voor niet-exclusieve bevoegdheden van de Unie. Daartoe moet machtiging worden verleend door de Raad van Ministers. 7. Democratisch bestel van de Unie De GW vermeldt de beginselen van dat bestel: Gelijkheid van de burgers en hun bescherming bij verwerken van persoonsgegevens Representatieve democratie (EP: burgers; ER en RM: regeringen) Participerende democratie: dialoog met de representatieve organisaties en het maatschappelijk middenveld, maar ook kunnen minstens één miljoen burgers “uit een aanzienlijk aantal lidstaten” de Commissie verzoeken een passend voorstel te doen voor een onderwerp waarover de burgers menen dat een rechtshandeling nodig is ter uitvoering van de GW – een Europese wet stelt de voorwaarden en de procedures daartoe vast Openbaarheid en transparantie: o EP en RM (nieuw) vergaderen in het openbaar wanneer zij een voorstel tot regelgeving bespreken en aannemen o Recht van inzage in alle documenten van de instellingen (incl. organen en bureau’s) voor alle burgers en personen met verblijfplaats of zetel 8. Financiën van de Unie De begrotingen moeten: In evenwicht zijn Volledig uit eigen middelen gefinancierd worden (c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
6
Een rechtsgrond hebben via een wet, kaderwet etc., vastgesteld door EP en RM. Nieuwe soorten van middelen worden vastgesteld, resp. ingetrokken door een wet aangenomen door de RM bij eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het EP. 9. Lidmaatschap van de Unie Het lidmaatschap: Staat open voor alle Europese staten die dezelfde waarden respecteren en willen bevorderen Kan qua rechten geschorst worden als de RM met een meerderheid van 4/5de van zijn leden op voorstel van 1/3de van de lidstaten, van het EP of van de Commissie, en met goedkeuring van het EP, vaststelt dat er in een lidstaat een inbreuk of een dreiging daartoe op de waarden is Kan eindigen via een vrijwillige terugtrekking van de lidstaat, waarbij in dat verband een overeenkomst tussen de EU en die lidstaat wordt gesloten. Deel II: het Handvest van de Grondrechten Het Handvest bevat bepalingen inzake: Menselijke waardigheid (recht op leven en persoonlijke integriteit) Vrijheden: privé leven, huwen, gedachte, geweten, meningsuiting en religie, vereniging, beroep, media, kunstuiting, wetenschappelijk onderzoek en ondernemerschap, alsook vrijheid van verkeer en verblijf van elke EU-burger in EU Rechten: onderwijs, eigendom, werk, arbeidsbemiddeling, asiel volgens het verdrag van Genève, 1951, en het protocol van 1967 Rechtsbeginselen: gelijkheid voor de wet, rechtspleging, non-discriminatie, sociale bescherming van onderdanen van derde staten die legaal in de EU verblijven Burgerschap: elke EU-burger heeft actief & passief kiesrecht voor het EP en de gemeenteraadsverkiezingen van de lidstaat van verblijf, alsook petitierecht t.o.v. EP Deel III: Beleid en werking van de Unie De interne markt als spildomein houdt qua principes het volgende in: Vrij verkeer van goederen, personen, diensten (geen overheidsdiensten) en kapitaal Vrije concurrentie tussen de economische actoren, inclusief vrijheid van vestiging Nationale behandeling van producten op fiscaal gebied Douane-unie t.o.v. derde landen. Het externe optreden van de Unie kenmerkt zich door:
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
7
Verspreiden van haar waarden en beginselen en het behartigen van haar belangen, zoals bepaald door de Europese Raad op aanbeveling van de RM die voorstellen kan ontvangen van de minister van BZ van de EU voor het GBVB en van de Commissie voor het overige beleid Voeren van een gemeenschappelijke handelspolitiek met als doel het harmonisch ontwikkelen van de wereldhandel en de buitenlandse investeringen (liberaliseren) met als voornaamste instrumenten: Sluiten van internationale akkoorden met derde landen en internationale organisaties, in het bijzonder associatieakkoorden Onderhouden van externe relaties via diplomatieke vertegenwoordigingen. De interne werking van de instellingen: pro memorie. Deel IV: Slotbepalingen. Vorige verdragen (EG, EU...) ingetrokken op datum van inwerkingtreding GW EU treedt in de plaats van de EG en de huidige EU (EG+lidstaten): dus juridische continuïteit, zowel intern als extern (bvb. verdragen), incl. rechtspraak Hof Herzien van het Verdrag GW op voorstel van een lidstaatregering, het EP en de Commissie, ter kennis gebracht van de nationale parlementen en na instemming bij gewone meerderheid van de ER: samenroepen van een (nieuwe) Conventie die bij eenparigheid beslist en wijzigingen voorlegt aan lidstaten voor ratificatie (verdrag). Protocollen, integraal deel van het Verdrag GW Rol van de nationale parlementen in de EU Toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid Vertegenwoordiging van de burgers in het EP en stemmenweging in de ER en RM Eurogroep Wijziging van het Euratom-verdrag.
____________________
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
8
(c) Herbert Tombeur, EU – GW, korte inhoud GW – mei 2005
9