welkom/wijzigingen Als nieuwe leden heten wij welkom: Marjolein Frelier Graaf van Bloisstraat 62 2805 RM Gouda Liesbeth van den Hoven-Lindeijer Lavendel 8 7621 BL Borne Loes de Jong-Wekking Leeuwenburg 11 3401 HU IJsselstein Astrid Klomp Poortwachter 106 2401 KW Alphen a/d Rijn Chantal van der Klugt Zandvoortsestraat 39 2201 SC Noordwijk Wim Ritzerfeld Roverbruidegom 13 5629 KT Eindhoven Nel de Roon Grondmaten 21 2992 DC Barendrecht Inge Stahlie Commelinstraat 129 1093 TP Amsterdam Carlijn Stolten Burg. van Tuijlkade 11-bis 3553 AA Utrecht
Om kosten en tijd te besparen, wordt belangrijk NVZ-nieuws tegenwoordig via de e-mail naar de leden verzonden. De laatste keer is gebleken dat de e-mailadressen van de volgende leden niet meer werkten. Wij verzoeken hun dan ook vriendelijk het juiste e-mailadres zo spoedig mogelijk door te geven aan de ledenadministratie. Tevens een dringend verzoek aan hen van wie het e-mailadres nog niet bekend is bij de ledenadministratie: geeft u dit alstublieft per omgaande door. Zo helpt u de NVZ én het milieu.
[email protected] Maria Delver-Renders Mirjam Beumer Alinde Vrolijk Marijke Nieuwenweg Ben Brunt Dobrinka Yankova Ellen Steffers-Dekker Annemarie Maas Astrid de Boer Natasja den Toom Annemarie van Bragt Elly Stalmeijer Liselotte Nollet Isabelle Rombach Arjan Wiering Jitske Bras Petra Weijers Liselotte Meijer Willemien Kodde Jeffrey William Davies Kitty Jansen Caroline Spanjaard Fabian Haggenburg
contributie
De contributie van de Nederlandse Vereniging van Zangpedagogen bedraagt € 45,00 per jaar voor werkende leden en vrienden, en € 25,00 voor studenten. Aanmelding via de website www.zangpedagogen.nl of via de ledenadministratie. Het verenigingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar. Het lidmaatschap wordt aangegaan voor onbepaalde duur; afmeldingen vóór 1 december, uitsluitend schriftelijk bij de ledenadministratie.
kopij Kopij voor het volgende Bulletin (februari) moet uiterlijk 10 januari 2010 per email gestuurd zijn naar:
[email protected]. Foto’s ter illustratie (min. 300 dpi) worden op prijs gesteld. Over plaatsing van een ingezonden bijdrage beslist de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen te corrigeren en/of te redigeren. De NVZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van in het Bulletin geplaatste artikelen. © 2009 auteursrechten voorbehouden, overname van artikelen slechts met toestemming van het bestuur van de NVZ.
vervolg van pagina 26
(ovb), docent: Alberto ter Doest EVT & Rock en effecten (Growl, Distortion, Screams and Grunting): 17 april 2010, Zwolle (ovb) docent: Alberto ter Doest
Maartje Waanders Watersnipstraat 26 7132 DG Lichtenvoorde
Introductiemiddagen EVT door Marja Reinders (CMT) en Dini Buis-Santing (CMT) 9 januari 2010 Heerenveen 23 januari 2010 Tilburg 6 februari 2010 Amersfoort Voor meer informatie en aanmelden zie www.ssto.nl
Wijzigingen en correcties NVZ leden Janine Overbosch Oudedijk 221B 3061 AG Rotterdam Petra Weijers Landstraat 8 3141 VJ Maassluis
228
bulletin NVZ nederlandse vereniging van zangpedagogen
nummer 15•november 2009
Communicatie Elena Vink, voorzitter NVZ
Dit impliceert dat de docent in zijn contact met de student ook moet beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Je zou verwachten dat een zanger of zangeres die veel heeft opgetreden dat goed kan, maar ik vrees dat die vlieger niet op gaat: er zijn heel goede zangers die niet goed les kunnen geven, die niet de vaardigheid die ze zelf bezitten kunnen communiceren naar een leerling.
Na een loopbaan als uitvoerend musicus en sinds zo’n 10 jaar als ‘zangjuf’ denk je wel eens na over wat eigenlijk het belangrijkste aspect is aan deze twee beroepen. Wat is de kern van wat je wilt bereiken, zowel op het toneel als in je leskamer. Ik roep altijd dat het mijn missie is de leerlingen te laten ervaren hoe heerlijk muziek en zingen is. Datzelfde wilde ik namelijk ook bereiken wanneer ik voor publiek zong.
Ik denk dat iedere docent wel de ervaring heeft gehad dat wat bij de meeste leerlingen goed werkte, bij sommigen niet ‘overkwam’. Het lijkt dan of je een taal spreekt die ze niet verstaan. Een communicatiekloof. Je moet hun dan aanraden een andere docent te zoeken. Dat voelt altijd als een ‘nederlaag’, het blijft een pijnlijke beslissing. Er zijn overigens leerlingen die dat probleem steeds weer tegenkomen. Zij leggen de oorzaak van hun ‘vocale’ problemen altijd buiten zichzelf en komen nooit tot een positieve ontwikkeling. Ze gaan ‘shoppen’.
Toch dekt dat niet de hele lading. Want als ze zover zijn dat dit lukt, moet er meer gebeuren om het boeiend te maken. Uiteindelijk komt het er mijns inziens op neer dat je, zowel als uitvoerend musicus als bij het lesgeven, wilt en móet communiceren: de betekenis van de muziek en de emoties die daar bij horen. Natuurlijk eerst het ambacht, de techniek, maar ook in de beginfase wanneer de stem nog beperkt is in haar mogelijkheden moet een leerling meteen iets leren vertellen.
Soms, wanneer ik merk dat wat ik doe en zeg niet overkomt, trap ik in de valkuil om het op andere manieren te gaan proberen. Dat werkt averechts weet ik inmiddels, het maakt de verwarring alleen maar groter. Het lesgeven krijgt dan iets geforceerds. Je ontwikkelt in de loop der jaren nu eenmaal een bepaalde stijl en wanneer je daar te veel van afwijkt ga je jezelf geweld aandoen. Het resultaat is wederzijdse frustratie. Uiteindelijk komt het allemaal neer op wat ik in het begin al zei: het kunnen communiceren van de taal van de techniek, de muziek en de emotionele betekenis van de muziek. Wat een mooie taak!
Van de redactie…
Er is in de periode die achter ons ligt weer veel gebeurd op ons vakgebied. Zoals het internationaal congres van zangpedagogen (ICVT) in Parijs en ons eigen symposium over ‘De kinderstem’. Maar ook op kleinere schaal zijn er inspirerende ontwikkelingen: een onderzoek naar dyslexie in de zangles, het organiseren van methodiekgroepjes, het toepassen van larynxfacilitatie bij zangers en nog veel meer. Ook in dit Bulletin houden wij u hiervan op de hoogte. Houdt u ons ook op de hoogte?
[email protected]
1
www.zangpedagogen.nl
Methodiekgroep door Ruth Carasso De eerste bijeenkomst dit jaar van de methodiekgroep vond plaats op 1 september, op de Leliegracht 23, Amsterdam. We waren met zes vrouwen, die allen een klassieke opleiding hebben gehad. Afgesproken was (per telefoon) dat we het artikel van Ineke van Doorn uit het laatste Bulletin, ‘Methodiekles Pop/Jazz’, als uitgangspunt zouden nemen voor discussie. Als klassieke docenten is het goed te lezen wat je allemaal mist als je geen lichte muziek in je bagage hebt. Wat ons zo’n plezier deed, was de grote openheid naar alle vormen van zang die Ineke van Doorn ten toon spreidt. We zijn benieuwd naar haar boek, ‘Professioneel Zingen voor Iedereen’, dat eind september op de markt is gekomen. We hebben het over EVTS en CVT gehad. We waren allemaal voldoende bekend met EVTS, maar met Sadolin’s methode (CVT) niet. Ook kwam het boek van Wim Ritzerfeld ter sprake, naar aanleiding van de boekbespreking in het Bulletin. En in hoeverre we de techniek van VoceVista gebruiken in onze zangpraktijk. Dat verschilde een beetje, maar alle zes hadden we moeite met “die computer in de leskamer”. Besloten is om het bij de volgende bijeenkomst over de CVT methode te hebben. Dan is het boek door iedereen gelezen en door twee van ons speciaal voorbereid. De volgende methodiekbijeenkomst was op donderdag 5 november. Als je belangstelling hebt om de keer daarna te komen (datum nog niet bekend), graag even bellen of mailen naar Ruth Carasso (
[email protected] 020-6268102, 06-21232042)
2
27
Overige relevante opleidingen........................................................................................................................
lichte muziek Gespecialiseerd in: klassieke muziek
Afstudeerdatum ................................................................... Onderwijsbevoegdheid: ja / nee
A B D M UM 1e fase 2e fase Bachelor Master Afstudeerniveau:
s.v.p. omcirkelen:
Opleidingsinstituut:............................................................................................................................................
E-mail: .................................................................................................................................................................
06 ............................................................................ Telefoon: ...................................................................
Postcode/plaats: .............................................................................................................................................
Als werkend lid dient u een kopie bij te voegen van het document waaruit uw bevoegdheid blijkt.
NB Dit formulier invullen en opsturen naar de ledenadministratie NVZ.
................................................................... Adres: ................................................................................................................................................................
...................................................................
Handtekening: Datum: Geboortedatum: ..............................................................................................................................................
Wat is het verschil met ‘gewone’ logopedische behandelingen? “Een gewone logopedische behandeling bestaat veelal uit functietraining van adem en stem gebruik. Hierbij wordt veel geoefend met houding, adem, stem en auditieve (luister)oefeningen. Maar larynxfacilitatie mag niet gezien worden als een vervanging van deze technieken. Het is een aanvulling waardoor de ‘gewone’ logopedische behandeling veel sneller effect sorteert. Er wordt met
Titel: ....................................................................................................................................................................
Waarom doe je dat? “Hypertonie kan tot de klachten leiden die we zojuist genoemd hebben. Die hypertonie moet opgeheven worden om tot vermindering van de klachten te komen. Vroeger gebruikten we daar allerlei ontspanningstechnieken en stemtechnieken voor, maar de resultaten van deze technieken waren minder intens en het duurde langer voordat de technieken effect hadden, waardoor een behandeling langer duurde. Het gebeurde destijds ook vaker dat de behandeling niet
Hierbij geef ik mij op als
Is het niet gevaarlijk? “Nee, wanneer de betreffende therapeut een goede opleiding gehad heeft en voldoende ervaring heeft is er geen sprake van gevaar. De technieken zijn zoals gezegd heel zacht en ontspannend.”
nederlandse vereniging van zangpedagogen
Wat houdt larynxfacilitatie in? “Met deze techniek wordt een trage rekking of stretching van de spieren bedoeld, waardoor de spieren, in dit geval van de hals, nek, kaak en mondbodem, ontspannen worden. Eigenlijk is de term ‘manipulatie’ een verkeerde term; deze komt uit de manuele therapie waarbij het manipuleren een korte abrupte beweging van een gewricht is waarbij een knappend geluid ontstaat. Dat is larynxfacilitatie of -manipulatie niet.”
Wie behandel je er mee? “Deze techniek wordt eigenlijk alleen gebruikt bij mensen bij wie sprake is van een hypertonie, dat betekent dat de spanning in de spieren te hoog is. Uiteraard hebben we het dan over de spieren in de zojuist genoemde gebieden.”
NVZ
Gerti en Adi maken een onderscheid tussen stembelasting en stembelastbaarheid. De belastbaarheid wordt onder meer bepaald door de fysieke sterkte van het orgaan en de conditie (ook de algehele conditie van de persoon). De stembelasting is de mate en de wijze waarop de stem gebruikt wordt. Wanneer de belasting groter is dan de belastbaarheid treden problemen op. Die kunnen zich uiten in heesheid, een verhoogde spierspanning met eventuele pijn- of globusgevoelens (prop in de keel). Een verhoogde spierspanning is goed behandelbaar met larynxfacilitatie, ook wel larynxmanipulatie of strottenhoofdmassage genoemd.
Geven jullie altijd larynxfacilitatie aan zangers met stemproblemen of zijn er uitzonderingen? “Op het moment dat er sprake is van een hypertonie, dan wordt gekozen voor larynxfacilitatie. Is er geen sprake van een hypertonie en alleen maar van een te hoge belasting dan wordt daar aandacht aan gegeven. Vaak zie je bij premières dat de emotionele dan wel fysieke belasting verhoogd is, hierdoor ontstaat dan vaak een hypertonie. Het is voor de betreffende zanger dan fantastisch te ervaren dat een enkele behandeling meteen tot ontspanning van de musculatuur kan leiden.”
AANMELDINGSFORMULIER
tot het gewenste resultaat leidde. Larynxfacilitatie levert in het algemeen veel sneller iets op.”
Gerti te Walvaart en Adi Kessels-de Beer werken vooral met mensen die veel problemen met hun stem of met hun keel hebben. De klachten die deze mensen hebben kunnen variëren van volledige stemloosheid tot een pijnlijk gevoel in de keel. Alle variaties en combinaties daarbij zijn mogelijk. Hun cliënten zijn in heel uiteenlopende settingen werkzaam, maar meestal onder tamelijk stembelastende omstandigheden.
Voornaam: ..........................................................................................................................................................
Een interview met Gerti te Walvaart en Adi Kessels-de Beer, door Glenda Ossenkoppele
Naam: ................................................................................................................................................................. m/v
Een snel en doeltreffend effect op het stemgeluid
O Ik kom graag in aanmerking voor een jaarlijkse korting van € 5,- op mijn bijdrage en machtig hierbij tot wederopzegging de NVZ tot automatische incasso van de contributie van bank- /gironummer:..............................................................
Toen ik voor het eerst hoorde van larynxfacilitatie, ofwel strottenhoofdmassage, was mijn interesse direct gewekt. Dát leek me heerlijk! En zou dat misschien iets kunnen zijn voor in de pauze van een concert, een eigen strottenhoofdmasseur in de kleedkamer? Of bruikbaar in de lespraktijk bij aangezongen leerlingen? Ik ging op zoek naar antwoord op deze vragen en kwam terecht bij Sandra Roosenburg, logopediste, en Glenda Ossenkoppele, logopediste en zangeres. De eerste heeft mij laten ervaren hoe larynxfacilitatie voelt, en Glenda heeft op verzoek van de redactie een interview gemaakt met Gerti te Walvaart en Adi Kessels-de Beer, eveneens twee logopedisten met ruim tien jaar ervaring met larynxfacilitatie. Dit interview volgt nu eerst.
Werkend lid Student/lid Begunstiger
door José Lieshout
O gediplomeerd zangdocent, € 45,- per jaar O volgt opleiding tot zangdocent, € 25,- per jaar O steunt NVZ met ten minste, € 45,- per jaar
Het lidmaatschap wordt aangegaan voor onbepaalde duur, afmeldingen uitsluitend schriftelijk bij de ledenadministratie vóór 1 december. Ledenadministratie: NVZ/ Petronella Palm, Jaap ter Haarsingel 12, 2652 GK Berkel en Rodenrijs, 010 5190255,
[email protected]
Larynxfacilitatie – voor zangers?
berichten Amsterdam 16-18 februari 2010 Internationale masterclass voor liedduo’s door Rudolf Jansen met als onderwerp de liederen van Robert Schumann en Gustav Mahler. Audities voor duo’s op 1 februari 2010. Kandidaten die in het buitenland wonen, kunnen een opname insturen met twee liederen van Schumann en twee van Mahler. De opname dient voor 15 januari 2010 in het bezit te zijn van het conservatorium. www.conservatoriumvanamsterdam.nl Amsterdam november 2009–maart 2010 3 x 3-daagse Lied Masterclass voor zang en piano door Udo Reinemann in de Sweelinckzaal van het Conservatorium van Amsterdam Programma: • 11-13 november 2009, 10.00 uur Beethoven, Schubert, Mendelssohn, Schumann • 18-20 januari 2010, 10.00 uur Brahms, Wagner, R. Strauss • 3-5 maart 2010, 10.00 uur Wolf, Mahler Duo’s auditeren voor deelname op 10 november 2009. www.conservatoriumvanamsterdam.nl New York, Verenigde Staten In april 2010 vindt in New York in april 2010 The Lotte Lenya Competition plaats. Voor zangers/acteurs van 19-32 jaar. Sluitingsdatum inschrijvingen: 1 februari 2010. www.kwf.org Cursussen van de Hogeschool Utrecht DE FYSIEKE STEM Stem = beweging = lichaam: de fysieke benadering van de stem laat de stem weinig keuze: klinken! Censuurloos geluid maken met het lichaam als compagnon maakt dat de stem zelf haar weg zoekt. Zo worden nieuwe normen voor efficiëntie, draagkracht, mate van resonans, kracht, beweging, maar ook: waarneming, feedback, emotie en dynamiek gesteld. Deze studiedag laat de deelnemers ervaren dat het lichaam, de adem, de spierspanning en de beweging vaak spelenderwijs op gang komen, mits juist gestimuleerd. Utrecht: woensdag 10 maart 2010, 9.30-
proefpersonen en cliënten, waardoor stemtraining meer effect heeft. Utrecht: • woensdag 24 maart 2010, 9.30-16.00 uur • woensdag 21 april 2010, 9.30-16.00 uur • woensdag 2 juni 2010, 9.30-16.00 uur
16.30 uur Heerlen: maandag 15 november 2010, 9.3016.30 uur FOLLOW UP : DE FYSIEKE STEM Deze vervolgdag is voor deelnemers die eerder de studiedag ‘De fysieke stem’ hebben gevolgd en inmiddels enige ervaring hebben opgedaan en graag willen doorgaan op hetzelfde thema. Start: Utrecht, dinsdag 28 september 2010, 9.30-16.30 uur
VOICEWORKS METHOD: ‘THE TOTAL SINGER’ Tijdens deze studiedag komen de volgende aspecten aan de orde: posture; breathing; support; knowing one’s range; resonance control (ring, brightness, nasality); airflow control (vocal fold approximation); registers; control of ‘laryngeal lean’ for speech-like singing; vertical larynx positioning; vibrato control (speed, types, straight tone); vowel and consonant production; proper speaking; vocal hygiene (health issues). Tevens wordt er gebruikgemaakt van de Style Chart: - classical voice technique: opera, operetta, choir en ’legit’ - popular voice technique: pop, R&B, rock, ’belt’, jazz, count Utrecht: vrijdag 16 april 2010, 9.30-16.30 uur
METHODE COBLENZER De loslaatmethode van Horst Coblenzer is al jaren een veelbeoefende methodiek in de logopedische beroepspraktijk. De manier van ademen die wordt aangepast aan de stemproductie, blijkt een efficiënte manier te zijn die wordt gebruikt in het spreken. Wanneer deze economische wijze van ademen wordt verstoord, kunnen er stoornissen in het adem- en stemgebruik optreden. Hoorbare of zichtbare afwijkingen bij stem- of uitspraakproblemen van beroepssprekers worden vaak veroorzaakt door een onjuist gebruik van de adem. Zowel in de stem- en uitspraakscholing, als in de behandeling van cliënten met stem- en spraakstoornissen is deze methode effectief. Logopedisten die werken met zangers en acteurs kunnen de loslaattechniek toepassen bij het scholen van deze doelgroep. Haren (Groningen): 31 maart en 28 april, 9.30-15.30
Al deze cursussen zijn toegankelijk voor zangpedagogen. Informatie over de cursussen is te vinden op : www.cursussen.hu.nl Cursussen van de Stichting Stem Training Onderzoek De Stichting Stem Training Onderzoek (SSTO), voorheen Stichting Stem en Techniek, wil naast het organiseren van Estill Voice Trainingcursussen en -workshops ook wetenschappelijk onderzoek onder de aandacht gaan brengen binnen de NVZ en Nederland.
NASALEERMETHODE De nasaleermethode is ontwikkeld door Johannes en Elke Pahn. Deze methodiek is toe te passen in de stemtherapie, in stemscholing en in zangstemtherapie. In deze cursus vindt de basis voor de spreekstem plaats. De techniek dient eerst in de spreekstem te worden toegepast, voordat de zangstem getraind kan worden. De theoretische achtergrond wordt behandeld, maar de cursus is voornamelijk praktijkgericht; er wordt in kleine groepen intensief getraind. Van de cursisten wordt een actieve participatie verwacht, ook in de tussenliggende weken. Doel: de cursisten zijn op de hoogte van de achtergronden en principes van de nasaleermethode; aan het eind van de cursus kunnen de cursisten de methodiek toepassen in de eigen spreektechniek en overbrengen aan
Cursussen 2009-2010 EVT –cursus Level 1 : 30, 31 october en 1 november 2009, Rotterdam EVT- cursus Level 2: 14 en 15 november 2009, Rotterdam EVT- cursus Level 1 en 2: 16 t/m 20 augustus 2010, locatie nog niet bekend Cursusleider Alberto ter Doest (CMT-CCI) Studiedagen 2010: EVT & Voiceprint: 16 januari 2010, Utrecht (ovb), docent: Hanny van Lankeren Pop & Belting: 13 februari 2010, Amsterdam
26
deze facilitatie een goede basisvoorwaarde gecreëerd.”
gevolg kan hebben.” Wat is voor een zanger het voordeel van deze therapie boven andere therapieën? “Het voordeel van deze therapie, in geval van een hypertonie, is een sneller en doeltreffender effect op het stemgeluid en het zingen.”
Is het effect langdurig? “Aanvankelijk is het effect beperkt van duur. Maar wanneer de behandeling vaker wordt herhaald is het effect steeds langer van duur tot permanent. Naar ons idee zijn 3 behandelingen altijd echt noodzakelijk.” ling gevolgd. Nee dus. Een van de mogelijkheden om na te gaan of er een logopedist bij je in de buurt zit die dit kan, is te kijken op het register dat staat op www.einders.nl”
Wat is het verschil met manuele therapie? “Een manueel therapeut richt zich primair op gewrichten en het skelet, en is niet gericht op de larynx (strottenhoofd) en de stem.”
Kan ik het zelf ook leren? “Wij raden het niet aan, om zelf te gaan ‘manipuleren’. Reden hiervoor is dat je het gebied kunt overprikkelen, wat een negatief
Kan iedere logopedist dit? “Niet elke logopedist heeft deze na- bijscho-
Hoe vinden jullie het zelf om deze behandeling te geven? “Het is ontzettend leuk om over een techniek te kunnen beschikken die zo snel tot resultaat leidt. Dat geeft veel voldoening omdat je merkt dat je cliënt tevreden naar huis gaat.” (Einde interview)
Hoe het voelt (vervolg inleiding) ….. tja, en hoe voelt het nu om een larynxfacilitatie te ondergáán? Mijn aanvankelijke angst dat het wel eens hardhandig zou kunnen worden, verdwijnt als sneeuw voor de zon zodra de ervaren handen zachtjes wat beginnen te duwen tegen het strottenhoofd. Het voelt als verwennerij, zoiets als een behandeling bij de pedicure of de schoonheidsspecialiste te ondergaan. Tegelijkertijd ook wel iets van teleurstelling, van ‘is dit het nou’. Alles bij elkaar duurt het zo’n twintig minuten. Een overdonderend resultaat wat zingen betreft levert het niet op, maar ik was dan ook niet aangezongen en had geen premièrestress. Er was dus geen sprake van hypertonie, en in zo’n geval is het niet zinvol om de (immers reeds soepele) spieren heel sterk te stretchen. Sandra verzekerde me dat deze behandeling veel gevoeliger kan zijn bij mensen met hypertonie. Soms ook juist niet, omdat bij hypertone spieren de sensibiliteit juist minder wordt. Het is dan een ‘goed’ teken als mensen/patiënten juist meer gaan voelen na een aantal keer. Verder heeft natuurlijk niet elke logopedist dezelfde training gevolgd, en dezelfde manier van aanraken. De stem heeft verder de meeste baat qua directe stemverbetering wanneer er sprake is van een hypertonie die opgeheven wordt. Het kan echter ook voorkomen dat de stem eerst slechter wordt, omdat de verkeerde compensaties worden opgeheven door de facilitatie. Evenals Gerti en Adi is ook Sandra positief over facilitatie. Op zijn minst krijgt zowel de therapeut als de patiënt veel meer informatie, en kan de kinesthetische waarneming sterk verbeteren. Sandra: “Ik heb menig zanger horen zeggen dat hij of zij nu pas echt goed kon voelen waar het strottenhoofd zit, en de spieren die het bevestigen, en dat zij dit zeer helpend vinden. Ook is er vaak een sterke sensatie van meer ruimte.” “Echter men moet er goed rekening mee houden dat er ook contra-indicaties kunnen zijn. Verder zijn er KNO artsen die, indien er stemklachten zijn zonder dat er iets aan de stembanden te zien is, soms meedelen dat het komt omdat met name de cricopharyngeus te gespannen zou zijn of het cricoid te prominent. Dit kan, zeker bij zangers, soms juist een averechts effect hebben, ze hebben ineens het gevoel dat er iets mis is met hun larynx, en dat dit met wat handgrepen ineens een stuk beter zal gaan. Terwijl de vraag is of je zo’n diagnose even snel in de spreekkamer, waar de stress vaak toch al hoog is, goed kan stellen. Er zijn bovendien voor zover ik weet nog nauwelijks standaardnormen wat betreft de ideale positie van het strottenhoofd, of van de vorm. Ik zou dus vooral willen pleiten voor enige voorzichtigheid met boute uitspraken over afwijkingen van de norm zoals een te hoog gesteld strottenhoofd of een te prominent cricoid gewricht, bij zangers of beroepssprekers.
Gerti te Walvaart is ruim 25 jaar logopedist en stemtherapeut. Logopedische praktijk in Maastricht. Heeft veel ervaring met zangers, grote interesse voor zang, maar zingt zelf niet. www.logopediepraktijkmaastrichtoost.nl Adi Kessels-de Beer is ongeveer 30 jaar werkzaam als logopedist en stemtherapeut. Werkt veelvuldig met zangers, zingt zelf niet. Logopedische praktijk (centrum voor stem, spraak, taal en dyslexie) met vestigingen in Roermond, in Melick en in Wessem. Daarnaast geeft zij trainingen waaronder de training “Méér dan larynxmanipulatie!”. Logopedisten die deze training gevolgd hebben, staan geregistreerd en worden vermeld op de website www.einders.nl www.logopedica.nl Sandra Roosenburg is als logopedist werkzaam bij de KNO-afdeling van het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam en bij de zangafdeling van Codarts, eveneens in Rotterdam
3
Afscheid
Vacature Na 4 intensieve jaren de taak van penningmeester van de NVZ te hebben vervuld, heeft Roland Hangelbroek besloten zijn bestuurstaak met ingang van de komende Algemene Ledenvergadering in februari 2010, neer te leggen. Het bestuur is daarom op zoek naar een nieuwe penningmeester. De penningmeester • b eheert de financiële administratie van de vereniging • inning van de contributies; • b eheer van debiteuren- en crediteurenbestand; • h et verrichten van betalingen namens de vereniging; • v erantwoordelijkheid voor de boekhouding; • o verlegt aan de A.L.V. een afrekening van het af te sluiten bestuursjaar, maakt een begroting voor het komende bestuursjaar. •m aakt voorafgaand aan de A.L.V. een afspraak met de kascommissie om de boeken te laten controleren. Laat de kascommissie bij goedkeuring een schriftelijke verklaring hiervan ondertekenen. • z orgt voor een volledige en zorgvuldige overdracht van alle administratie aan zijn/ haar opvolger. Precisie en netheid in geschrifte, een goede beheersing van een recent Word- en Excellprogramma, en enige boekhoudkundige kennis (of de bereidheid zich dit op korte termijn eigen te maken) zijn hierbij onontbeerlijk.
door Lieve Geuens
“Zo! Een lekker kopje muntthee voor jou”, zei de verstrooide academicus terwijl hij een kopje jasmijnthee voor mij op een tafeltje neerzette. Het kopje werd zo onhandig neergezet dat de thee eroverheen gutste. Daarna werd het tafeltje nog eens wild dichterbij geschoven zodat nu ook thee op het tapijt kwam. Onmiddellijk keek hij verontschuldigend naar de deur terwijl hij iets mompelde over zijn vrouw die daar niet blij mee zou zijn. Met een vuil doekje wreef hij de thee nog wat dieper in het tapijt….. Het gesprek dat we vervolgens hadden verliep al even chaotisch. Oei, waar ben ik terecht gekomen, vroeg ik me al gauw af. Deze man was duidelijk erg intelligent en zéér bevlogen, maar leefde helemaal in zijn eigen wereld en was niet in staat te communiceren… Kon ik deze man uitnodigen om een lezing te komen geven bij de NVZ? Ik probeerde het gesprek kort te houden en kondigde al na een half uurtje aan dat ik er echt weer vandoor moest en dat ik hem nog zou bellen. Twee uur later stond ik pas buiten. Gelukkig was toen de zon gaan schijnen en ben ik alsnog ergens een lekker een kopje muntthee op een terrasje in Zwolle gaan drinken. Zo kan het gaan in de zoektocht naar de juiste persoon die ons iets meer kan vertellen over een onderwerp dat we willen behandelen in een symposium. Maar meestal gaat het veel soepeler. En inmiddels heb ik ook wel geleerd om niet direct bij iemand thuis af te spreken maar om eerst uitgebreid telefonisch contact te hebben. Ik vond het de afgelopen jaren heerlijk om met zulke verschillende mensen in contact te komen. Mensen die meer weten van een onderwerp waarin je je zelf al een beetje hebt verdiept. Dat is namelijk wel nodig om een symposium in elkaar te zetten. Er zijn veel uiteenlopende onderwerpen aan bod gekomen. Er is een workshop met de musicalregisseur Jan Erik Hulsman geweest; we hebben de rol van de docent een keer onder de loep genomen door de lesdeuren open te gooien met Gerda en Jan van Zelm en Lydia van Dam, waarbij Joep Knapen ons opwarmde met mogelijke percepties van het fenomeen ‘lesgeven’. Een andere keer stond
het thema ‘de jong volwassene met zijn zappende geest’ centraal waarbij Gert Jan de Haas ons een interessant verhaal vertelde over studieproblemen veroorzaakt door bijvoorbeeld ADD. Tijdens al deze bijeenkomsten hebben we ook veel studenten horen zingen, dat maakte het extra leuk. En nu dan de kinderstem met al haar specifieke aandachtspunten. Voor de organisatie van dit symposium heeft overigens ook Diane Hidding zich enorm ingezet. Als u dit leest komen er bij u vast allerlei ideeën boven drijven. Onderwerpen die wellicht ook de moeite waard zijn om tijdens een symposium onder de loep genomen te worden. Misschien is het dan tijd op het bestuur af te stappen en zo’n idee mee te geven. Of nog beter, om zélf een paar jaar mee te draaien in de organisatie. Wat mij betreft: dat was meer dan de moeite waard! Lieve Geuens heeft inmiddels afscheid genomen van het bestuur. De NVZ dankt haar voor haar inzet en betrokkenheid!
C’était magnifique, een ervaring om nooit te vergeten!
dan volgt de derde zangeres. “Zing wat je hoort”, zegt Phillips. Vanuit deze oefening wordt er nu een driestemmig ‘koraal’ geïmproviseerd. “Gebruik alleen lange noten, denk niet melodisch, alle (samen)klanken kunnen: hoog, laag, dissonant, consonant.” Hierna volgt dezelfde oefening maar worden er melodische elementen en geluidseffecten ingevoegd. De oefeningen werken erg goed en het resultaat is beslist de moeite van het beluisteren waard. Phillips vervolgt met oefeningen waarbij een tweede belangrijk element in de muziekpedagogie centraal staat: het ritme. Hij legt uit dat, wil je een goed musicus zijn, het belangrijk is om controle over het ritme te hebben. Ritme staat eigenlijk voor de afwisseling tussen spanning en ontspanning. Iedere tel, en iedere frase draait hier om. Ritme is dus niet hetzelfde als puls. In vrije improvisatie kun je bijvoorbeeld omgaan met deze afwisseling van spanning-ontspanning zonder dat er een puls is. De zangeressen krijgen nu de opdracht te improviseren alsof ze een schilderij maken. “Gebruik vreemde intervallen. Plaats je klanken in de ruimte alsof je een pointillistisch schilderij maakt.” Barre Phillips noemt het: “Putting soundobjects in space”. De zangeressen komen langzamerhand helemaal los en er wordt afgesloten met een prachtige abstract klinkende improvisatie. In het volgende Bulletin leest u meer over dit congres!
door Maartje Waanders
Samenstelling van het bestuur: Op 12 juli jl. vertrok ik met een volle koffer, microfoon en bladmuziek vanuit Rotterdam met de trein naar Parijs, om daar deel te gaan nemen aan ‘The Young Professionals Programme’ tijdens het ‘International Congress of Voice Teachers’van de EVTA. Samen met nog zestien andere zangers en zangeressen uit twaalf verschillende Europese landen, was ik uitgenodigd om een dikke week masterclasses te volgen en mee te zingen in verschillende presentaties. Een ontzettend grote eer en ik was dan ook erg nerveus om de andere zangers te ontmoeten, samen met elkaar op te trekken, een week lang in de Folies Bergère te zingen en masterclasses te krijgen van onder anderen Richard Cross en Sarah Sanders. Maar wat was het een geweldige belevenis!! Twee dagen van repeteren op het conservatorium in Parijs, zingen in het Nederlands op het openingsconcert voor een volle Folies Bergère (wat een geweldig prachtig theater!!!), repetities bij de Franse zanger Dominique Desmons thuis in hartje Parijs, waar we de echt goede Franse uitspraak onder de knie kregen, en het samen musiceren met Europese collega’s met wie je in één week tijd een hechte band opbouwt. Vooral met de andere pop- en jazzzangers was het fijn samenwerken en leuk om te merken hoe onze levens op elkaar lijken, ook al wonen we in verschillende landen. Het was in één woord: magnifique! Op 20 juli ben ik vanuit Parijs doorgereisd naar Zuid-Frankrijk om alle gebeurtenissen op me in te laten werken en vooral goed bij te slapen!! Ik wil de Nederlandse Vereniging van Zangpedagogen nogmaals hartelijk bedanken voor het feit dat ze mij de kans hebben gegeven hieraan deel te nemen. Dank jullie wel!!!!!
Foto’s: Ineke van Doorn
Reacties heel graag naar de voorzitter Elena Vink,
[email protected]
Nog meer bestuurlijkheden Het organiseren van werkdagen en symposia, een taak die Lieve Geuens grotendeels op zich had genomen, zal nu worden overgenomen door de bestuursleden Diane Hidding en Cora Peeters.
Coosje van Ramselaar heeft haar bestuurstaak als secretaris om persoonlijke redenen neergelegd. Zij is inmiddels ad interim opgevolgd door Margo van Biezen. Voor de public relations van de NVZ heeft het bestuur Mariska Wessel benaderd. Tijdens de eerstvolgende ALV zal de aanstelling van beide kandidaten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de leden.
4
colofon
25
voorzitter
Elena Vink
[email protected] secretaris Margo van Biezen (ad interim)
[email protected] penningmeester
Roland Hangelbroek
[email protected]
lid/ledenadministratie/EVTA
Petronella Palm
[email protected]
lid/Bulletin
Cora Peeters
[email protected]
lid/website
Diane Hidding
[email protected]
lid/PR
Mariska Wessel (ad interim)
ereleden
Cora Canne Meijer Margreet Witsen Elias Ank Reinders Maria Rondèl Kay Jensma
Samenstelling van de redactie: Cora Peeters, José Lieshout (eindred.), Ineke van Doorn, Margreet Witsen Elias, Jolande Geven
[email protected] drukkerij
Multicopy Apeldoorn
vormgeving Bulletin
Bi©e (Trix van Vugt), Utrecht
Het volgende artikel verscheen in de Gooi- en Eemlander van 24 september jl. Redactielid Margreet Witsen Elias wilde het ons niet onthouden.
van hoog naar laag. Op de hoogste toon is slechts één lange klank waar te nemen, op de middelste toonhoogte (440Hz) hoor je iets van articulatie, maar pas op de laagste toonhoogte (250 Hz) versta je direct wat deze sopraan zingt: “Mais oui messieurs”. Het bijzondere is dat als ze dezelfde voorbeelden van laag naar hoog laat horen en je dus weet welke tekst er gezongen wordt, je echt de indruk hebt dat ook de hoogst gezongen zin uitstekend verstaanbaar is! Vocale improvisatie Ook dit onderwerp staat tot mijn vreugde op het programma. De vrouw die oorspronkelijk aangekondigd stond is niet aanwezig, dus kondigt Claudio Phillips (voorzitster van de Franse zusterorganisatie AFPC) enigszins aarzelend aan dat haar vader, Barre Phillips, gaat invallen. Ze vergeet daarbij te vertellen dat Barre Phillips een wereldbekende bassist en improvisator is! Hij begint met een korte introductie over de geschiedenis van de stemimprovisatie. Het eerste en oudste instrument waarmee gemusiceerd werd is de stem, en de eerste muziek die men maakte was uiteraard geïmproviseerd. Vocale improvisatie is dus erg oud. Hij refereert hierna aan de kunst van het versieren in de barokmuziek en bij basso continuo-spel. We kennen het improviseren natuurlijk ook vanuit de jazzmuziek, waar er over akkoorden geïmproviseerd wordt. Ook in Indiase muziek speelt improvisatie een grote rol. Welke positie heeft improvisatie op dit moment? In Europa ontstond er in de jaren zestig een school van ‘vrije improvisatie’ die los stond van de barok- of van de jazztraditie. Er werd
Muziekpoli LUMC helpt podiumkunstenaars met klachten door Annemiek Ruygrok Bij podiumkunstenaars ligt de lat vaak hoog en is de druk om te presteren groot. Het blijkt dat psychische klachten bij hen moeilijk bespreekbaar zijn en vaak worden weggestopt. Speciaal voor podiumkunstenaars die last hebben van psychische klachten die verband houden met hun werk, heeft het LUMC een Muziekpoli opgericht.
Vrije improvisatie
gespeeld door musici die geen specifieke achtergrond hadden in bijvoorbeeld jazz of folk. De school ontstond onder invloed van bepaalde politieke en sociale bewegingen die hij bij deze lezing verder buiten beschouwing wil laten. De vrije improvisatie is inmiddels een muziekstijl die ook door de Franse overheid serieus wordt genomen en die op het Parijse conservatorium wordt onderwezen.
eigenlijk over het ontwikkelen van het ‘inwendig oor’, en dit is goed voor beoefenaars van elke soort muziek. Muziek wordt immers gecontroleerd door het oor. Hiervan wordt in diverse muziekmethodes, bijvoorbeeld in de Suzukimethode, gebruik gemaakt. Barre Phillips heeft als assistente de zangeres Emilie Lesbros meegenomen. Zij demonstreert eerst enkele vocale sounds die specifiek zijn voor haar. Ze heeft deze zelf ontwikkeld en gebruikt ze regelmatig tijdens het improviseren. We horen een scala aan kleuren en effecten: hoge en lage tonen, boventonen, fantasietalen, fluittonen terwijl ze zingt, stemloze geluiden en geluiden die ze combineert met ‘bodysounds’. Omdat deze geluiden natuurlijk bedoeld zijn om binnen een muzikale context te gebruiken improviseert ze hierna samen met Barre Phillips aan de piano. Je kunt direct horen dat hier twee ervaren improvisatoren samenspelen: de improvisatie is kleurrijk, mooi opgebouwd en je hoort ook dat ze goed naar elkaar luisteren.
Improvisatie en zangpedagogiek Welke rol kan improvisatie spelen binnen de zangpedagogiek? Het belangrijkste van het improviseren is, dat wanneer je improviseert je muziek maakt zonder voorbereiding: je doet het met wat je op dit moment hebt. Terwijl je pedagogisch gezien meestal werkt voor morgen. Improviseren is nu, je maakt muziek ‘met niets’. Leren improviseren gaat Barre Phillips
Improvisatieoefeningen Er zijn op het podium ook twee ‘young professionals’ aanwezig (helaas heb ik niet meegekregen hoe ze heten) en Barre Phillips gaat met hen werken. Voor beide zangeressen is het de eerste keer dat ze gaan improviseren. Emilie Lesbros doet ter ondersteuning mee hetgeen goed werkt om hen over de eerste drempel te helpen en hun wat ideeën aan te reiken. Er wordt begonnen met harmonische oefeningen. Eén zangeres zingt een lange toon, de tweede voegt er een aan toe,
24
“Faalangst, stress en somberheid komen bij veel podiumkunstenaars voor. Tijdens een eerste gesprek wordt de klacht of het klachtenpatroon in kaart gebracht. Omdat ik ook als violiste ben opgeleid, ben ik bekend met de praktijk van uitvoerende kunstenaars. Ik romantiseer het vak zeker niet.” Na diagnose door de psychiater krijgt de kunstenaar een vragenlijst te beantwoorden en daarna volgt een behandelingsadvies. “Het kan zijn dat ik in eerste instantie een bèta-blokker voorschrijf, om iemand over zijn podiumangst heen te helpen. In veel gevallen werkt dat al. Bijna zestig procent van de kunstenaars heeft podiumangst. Dat is helemaal niet erg, want een stoot adrenaline verhoogt de prestaties. Maar in ernstige mate kan podiumangst zelfs invalidiserend werken.”
Esther van Fenema is psychiater, maar ook violiste. Haar opleiding volgde zij aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en haar master haalde ze aan het Brussels Conservatorium. “Maar ik kon niet kiezen tussen mijn twee passies: muziek en geneeskunde. Uiteindelijk is het geneeskunde geworden, maar ik studeer dagelijks viool en speel nog geregeld in de Young London Opera, een internationaal gezelschap van zangers en musici.” Als psychiater is zij verbonden aan het LUMC in Leiden. Van haar kwam het idee om een ‘Muziekpoli’ op te zetten. In samenwerking met het Medisch Centrum voor Dansers en Musici in Den Haag kwam die vorig jaar september tot stand. Het centrum in Den Haag houdt zich vooral bezig met lichamelijke klachten, die ook vaak een psychische achtergrond hebben. Vandaar dat bij Fenema het idee ontstond voor een muziekpoli, waar zangers en uitvoerende beroepsmusici terecht kunnen met hun psychische klachten. “Onze hoogleraar, professor Zitman, staat er gelukkig helemaal achter.” Inmiddels heeft een tiental podiumkunstenaars de weg naar de muziekpoli weten te vinden.
Patiënt B. schnabbelt regelmatig in beroepsorkesten. Tijdens een recent optreden overviel hem plotseling en zonder aanleiding de angst dat hij gek zou worden of dood zou gaan. Hij kreeg last van transpireren, trillende handen en was niet in staat verder te spelen. Hij heeft nog een aantal keren geprobeerd om op te treden, maar de angst voor deze aanvallen werd zo sterk dat hij het niet meer kon opbrengen en zich ziek heeft gemeld.
Esther van Fenema: “Podiumkunstenaars zijn vaak bevlogen mensen met een hoge prestatiedrang. Bovendien is de concurrentie binnen deze beroepsgroep erg groot. Dat kan dus psychische klachten opleveren die zo erg zijn dat ze hun beroep niet meer kunnen uitoefenen.”
“Concurrentie speelt een grote rol in de kunstenaarswereld. Controle door en kritiek van collega’s zijn allemaal aspecten waarmee een podiumkunstenaar te maken heeft. Ook een slechte beloning kan een rol spelen bij het ontstaan van psychische klachten. Wij hebben dan ook contacten met de vakbonden.”
Een voorbeeld: Patiënt K. die regelmatig als solist moet optreden, ondervindt erg veel hinder van de gedachte dat hij nooit een fout mag maken. Als dit onverhoopt wel een keer gebeurt, heeft hij het gevoel dat zijn leven tot nu toe niets heeft voorgesteld en komt hij de dagen na zo’n gebeurtenis tot weinig activiteiten.
Soms volgt, na eventuele medicatie, een behandeling en in een enkel geval is langdurige psycho-therapie nodig. Ze werkt aan een netwerk, ook met musici. Zo staat zij in nauw contact met een gedragstherapeute die pianiste is en een die ook zangeres is.
5
“De muziekpoli biedt slechts kortdurende behandelingen. Als het gaat om langer durende behandelingen of speciale technieken dan verwijs ik door naar een passende behandelaar of behandelcentrum.” Alleen podiumkunstenaars die door hun psychische problemen worden belemmerd in hun werk, kunnen bij de muziekpoli terecht. “We hebben hier ook mensen uit de musicalwereld. Maar het gaat uitdrukkelijk om mensen die al een beroep uitoefenen. We zijn er niet voor om deelnemers aan Idols van hun podiumangst af te helpen.”
Gelezen
(in het Vriendenbulletin van de Vereniging Vrienden van de Ned. Opera)
door Maja Schermerhorn Onze moderne terminologie is kennelijk nog niet overal in vakkringen doorgedrongen. Franz Straatman schrijft in het artikel ‘Herleven de Mastodonten van de Grand Opéra?’: “Maar ook de benodigde stemmen konden steeds moeilijker worden gevonden, vooral voor de veeleisende tenorpartijen, virtuoos en met een perfecte beheersing van de overgang tussen borst- en kopstem.”
Zang doceren in Nederland en de Verenigde Staten door Peggy Larson Peggy Larson gaf vele jaren in Nederland zangles en was daarnaast landelijk bekend als jazzzangeres en improvisatrice. Ze gaf talloze workshops door heel Nederland en leidde diverse koren, waaronder het improvisatiekoor TAMAM. Je kunt met recht zeggen dat ze aan de bakermat stond van het jazz- en pop zangonderwijs in Nederland. Negen jaar geleden verhuisde ze terug naar de V.S. Op verzoek van de redactie schreef Peggy een artikel over haar ervaringen met het zangonderwijs in Nederland en de V.S. Van midden jaren tachtig tot tweeduizend gaf ik in Nederland zanglessen. Ik gaf privélessen, gaf workshops door heel Nederland en werkte aan het Rotterdams Conservatorium van 1990 – 2000, en aan het Arnhems Conservatorium van 1997-2000. In 2000 verhuisde ik terug naar mijn geboortestaat Minnesota. Sindsdien geef ik zangles in St. Paul, Minnesota, en sinds tweeduizendvier aan het McNally-Smith College of Music. Dit is een school met de formule van een conservatorium, waaraan je een bachelor kunt halen in Music Performance, Music Business, Technology en Production. Een dergelijk type school komt in de V.S. niet veel voor, deze school biedt namelijk alleen diploma’s aan gericht op beroepen binnen de popular music industry (in Nederland meestal afgekort tot pop&jazz) en niet voor klassieke muziek. Aangezien ik zowel in Nederland als in Amerika lessen gaf, en nog geef, aan conservatoriumstudenten, zal ik in dit artikel mijn inzichten en ervaringen met u delen. Ik zal daarbij onder andere ingaan in de verschillen en overeenkomsten die ik ervaar tussen de twee culturen. Dit doe ik op drie terreinen: Ik vergelijk de organisatorische verschillen en de verschillen binnen het curriculum, vervolgens ga ik in op de praktische verschillen bij het persoonlijk werken met studenten, en als laatste bespreek ik de invloed van moderne methodes. Organisatorische verschillen Toen ik in tweeduizend naar de V.S. terugkeerde, was ik verbaasd over hoe weinig pop&jazz muziek er werd aangeboden op de hogescholen in Minnesota. Ik schreef me in voor een cursus in vocale pedagogiek aan the University of Minnesota in Minneapolis, een grote universiteit waaraan je onder andere een doctoraal in muziek kunt behalen. Ik vernam tijdens die cursus vervolgens alleen
Maartje Waanders
veel mensen in de zaal blijkt dit nieuw te zijn en er wordt dan ook met verbazing op gereageerd. Het is ook echt leuk om Maartje Waanders tijdens het openingsconcert een zelfbewust en prachtig muzikaal optreden te zien geven.
lessen: privézanglessen, theorie- en solfègelessen, basislessen zangtechniek, zangtechniek lessen gericht op wereldmuziek en lessen ‘toegepaste’ techniek. In deze laatstgenoemde les leren studenten verschillende vaardigheden zoals ‘patter’(snelle parlando passages), het zingen van ballads en klassieke aria’s, scatsinging en andere vocale improvisatie aspecten. Ook zijn er lessen op het gebied van interpretatie, podiumpresentatie en dictie, en in hogere jaren vocale pedagogiek, vocale improvisatie en andere keuzevakken. Een belangrijk vak voor alle eerstejaars studenten is ‘Hedendaags repertoire’. In deze les leren de studenten per semester twee liedjes in zes verschillende moderne stijlen. Deze worden met een ensemble uitgevoerd. Gedurende het eerste jaar leren de studenten op deze manier twaalf stijlen kennen, waaronder jazz, pop, rock, funk, ballad, country, Braziliaans. Alle eerstejaars studenten zingen ook in een grote koor (70 mannen en 20 vrouwen!). Aan het eind van het tweede jaar doen de zangstudenten auditie voor een jury, later volgen een ‘junior recital’ en een ‘senior recital’ (eindexamen). Deze recitals zijn niet zo lang
dat naar het oordeel van de professor “popmuziek per definitie ongezond was en met een foute stemtechniek werd gezongen”. De muziekafdeling was voornamelijk gericht op klassieke muziek, met weinig cursussen op het gebied van pop&jazz. De universiteit had een jazzkoor en een jazzband, maar niet veel meer dan dat. Voor mijn gevoel was het alsof, wat betreft de ideeën over moderne zangtechnieken, er niets was veranderd sinds de tijd dat ik zelf studeerde. Hoewel veel scholen in de V.S. goede programma’s aanbieden binnen het pop/jazzbereik (bijvoorbeeld Michigan, Miami, Texas, Berklee), is hun aantal nog steeds verassend laag. Ik heb het geluk om in een stad te wonen met een geweldig school voor pop&jazz muziek, het McNally- Smith College of Music. Inmiddels werk ik vier jaar op deze school. MSCM heeft ongeveer vijftig zangstudenten en biedt hen lessen in pop, jazz, rock, musical en wereldmuziek. De studenten zijn ook verplicht om klassiek repertoire en techniek te bestuderen, maar de nadruk ligt op pop&jazz muziek. Het curriculum biedt een grote scala aan
6
Hoge noten Richard Cross geeft een lezing over het zingen van hoge noten. Hij is een klassiek opgeleide zanger die enkele boeken schreef, meerdere zangscholen leidt (in Frankrijk, België en Marokko) en als coach werkt met bekende popzangers. Als interessante uitspraken noteer ik: “Vrouwelijke popzangers zingen eigenlijk als klassieke tenoren, daarom gebruik ik voor hen graag de term ‘tenoriste. Het gebruik van deze term beïnvloedt namelijk de manier waarop men tegen een dergelijke stem aankijkt.” Hij vertelt ook
dat het begrip belting in Frankrijk nog helemaal nieuw is. En verder: “Bij zingen ontstaat er altijd een balans tussen ademdruk, larynxgedrag en resonantie. Als de ademdruk verandert, is dat van invloed op alle andere parameters (toonhoogte, resonantie enzovoort). Vooral in popmuziek is het erg belangrijk om hiermee rekening te houden.” Deze laatste opmerking vind ik met name interessant. In pop- en jazzstijlen kunnen de volumeverschillen binnen één stuk heel groot zijn hetgeen in mijn ervaring van grote invloed is op de coördinatie adem-stem en ook op de manier waarop je het beste aan deze coördinatie kunt werken. Over dit onderwerp is nog weinig geschreven. Stemperceptie Nathalie Henrich haalde een Phd in de fysiologie en de perceptie van de stem. In
Richard Cross aan het werk
223
haar lezing concentreert ze zich vooral op de werking van de musculus vocalis in relatie met de gezongen toonhoogte. Met filmpjes illustreert ze de vier verschillende configuraties van de larynx (f0, f1, f2, f3). Deze vergelijkt ze later in haar lezing met registerbenamingen als vocal fry (f0), modaal register, belting voice, voix mixte , borststem (alle f1), falsetto, loft en soms voix mixte (f2) en fluitregister, bell, flageolet (f3). Henrich spreekt zelf in haar lezing consequent over vier ‘larynxmechanismes’ en illustreert deze met veel luistervoorbeelden. Het is moeilijk om alleen op het gehoor de diverse mechanismen te onderscheiden. Henrich heeft door onderzoek vastgesteld dat een amplitudemeting een verandering van larynxmechanisme betrouwbaar kan vaststellen. Dit komt omdat bij f1 de stemplooien elkaar langer en harder raken dan bij f2. Auditief is dat veel moeilijker waar te nemen. Ze illustreert dit met een voorbeeld van een gezongen glissando waarin geen overgang te horen is, maar waar de EEG een duidelijke verschil in mechanisme laat zien.
Nathalie Henrich
De akoestiek van de stemweg Henrich deed ook onderzoek naar de akoestiek van de stemweg. Ze onderzocht onder andere bij 22 zangers (amateurs en professionals) hoe de frequenties van de formanten (resonantiepieken) variëren bij het vormen van de klinkers. Bij tenoren, baritons en alten blijven deze bij de verschillende klinkers vrijwel constant. Alleen wanneer de mond iets wordt geopend, stijgt de ligging van de eerste formant iets. Bij sopranen is er echter een enorm verschil: de eerste formant verschuift bij de diverse klinkers tussen 200 en 1400 Hz. Ter illustratie van dit verschil laat Henrich voorbeelden horen van een sopraan die een bepaalde tekst op drie verschillende toonhoogtes zingt. We horen de voorbeelden
De afsluiting Het afscheid met de eindeloze reeks dankwoordjes verloopt helaas net zo rommelig als de opening op dag 1.
Tran Quang Hai
De conclusie is dat ik veel heb geleerd van een aantal mensen en ook veel over hoe je iets dergelijks organiseert, wat wel en wat niet werkt, de do’s and dont’s. Vaak was het niveau te laag; je hebt tenslotte te maken met een zaal vol ervaren docenten, die willen dieper op de materie ingaan dan nu in het algemeen werd geboden. Het ontmoeten van zoveel verschillende mensen uit de hele wereld die hetzelfde vak uitoefenen was geweldig, er zijn veel waardevolle contacten gelegd. Als het even kan zal ik zeker weer zo’n evenement bezoeken. Ondanks de tegenvallers was het dus wel de moeite waard.
‘Verrassend programma’ door Ineke van Doorn Het bestuur van de NVZ nodigde mij uit om als redactielid van het Bulletin het International Congres of Voice Teachers in Parijs bij te wonen (zie ook de andere verslagen in dit Bulletin). Tevens was mijn ex-studente, ze heeft net haar master behaald, Maartje Waanders uitgenodigd om aan het ‘Young Professionals Programme’ mee te doen. Buiten het interessante programma was er dus nog een extra reden om me op het congres te verheugen. Omdat Elena Vink in haar verslag al een uitstekend overzicht geeft, bespreek ik in dit verslag enkele lezingen die mij opvielen. Ook in het volgende Bulletin zal ik enkele lezingen bespreken. Het programma Het programma bood een prachtige mix van wetenschappelijke, zangstilistische en methodische onderwerpen. Bij veel lezingen werden er enkele van de ‘young professionals’ ingezet: ze kregen bijvoorbeeld les, of zorgden voor live gezongen muziekvoorbeelden. Dat werkte erg goed. Iedere ochtend kon je verder meedoen aan een, telkens andere, warming-up. Vrijwel alle onderdelen die ik bijwoonde waren van een hoog niveau. Het congres kende in zijn uitvoering wat hindernissen met een veel te warme, maar prachtige oude, theaterzaal en problemen bij het vertalen. Toch heb ik enorm genoten. Ik werd vooral blij van het feit dat het programma niet alleen zangtechnische onderwerpen bood, maar ook muziekinhoudelijke. Ook was dit het eerste congres dat ik bijwoonde, waar het programma onderwerpen op het gebied van pop- en jazzzang bevatte waarbij het nu eens niet over stemproblemen ging!
schrijft hij op het spectogram door middel van boventoonzang het woord MINIMUM, zijn toehoorders belonen dit met een ovatie. Echt een hoogtepunt, deze ‘lezing’. En tot slot een masterclass van Donald Dumpson: Koor en gospel (in het Engels) Dumpson werkt met een zangeres en een koor. Ook is er een versie van de spiritual “sometimes I feel like a motherless child” met een klassieke techniek gezongen. De (gekleurde) zangeres doet dit prachtig, ze heeft een mooie warme stem en zingt met veel beleving. Daarna probeert Dumpson met een student die juist heel jazzy zingt tot een meer klassiek idioom te komen, dus langere lijnen en minder hees. Dat kost behoorlijk wat moeite maar na een kwartiertje werken begint de klank te veranderen. Dan werkt hij met een koor aan een arrangement van een nummer. Ter plekke gooit hij hun arrangement helemaal om, ook in dit geval van een swingend nummer naar een klassieker idee waarin de verschillende stemmen een heel eigen rol krijgen. Knap zoals hij dat met minieme aanwijzingen doet. Het stuk wordt er wat ‘zoeter’ van maar dat is een kwestie van smaak. Hij wijst er trouwens op dat knippen met de vingers in de kerk not done is. Dat is iets voor feestjes en danceparty’s. Meeklappen mag wel. Het geheel wordt afgesloten met het instuderen van een gospel met de hele zaal. Na 10 minuten oefenen staat iedereen te swingen, een feestelijke afsluiting.
Openingsconcert Tijdens het openingsconcert door de ‘Young professionals’ zijn alle zangers steeds op het podium aanwezig in een soort van ‘tableau vivant’. Hierdoor ontstaat er een wat lossere sfeer die goed aansluit bij het stilistische brede programma waarin liedrepertoire, opera, musical, cabaret en traditionals in zeven talen worden gezongen. Julie Orcet verrast door met een ‘loopstation’ te werken: ze neemt zichzelf op en zingt daarna weer nieuwe lijnen over de opnames heen. Voor
22
de normen van de ‘National Association of Schools of Music’, waarbij de schoolleiding ons stimuleert cursussen te ontwikkelen op die gebieden waarin we onze expertise kunnen inzetten. Dit maakt dat we ons door onze leiding zeer gewaardeerd voelen en maakt ook dat we als docenten de kans hebben om veel uit te proberen. Als tenminste vijf studenten zich voor een cursus opgeven, en het cursusonderwerp sluit redelijkerwijs bij het curriculum aan, mag de cursus gegeven worden. Onze school groeit snel, momenteel zijn er ongeveer zeshonderd studenten. Anders dan in Nederland hebben we geen last van de soms zo frustrerende en verwarrende, en soms jaarlijks wisselende, regelingen van het Rijk.
als in Nederland gebruikelijk is, maar de eisen worden wel nog steeds bijgesteld. Het Amerikaanse collegesysteem vereist dat studenten ook Liberal Arts lessen volgen, dat wil zeggen wiskunde, geschiedenis, Engels, andere talen, psychologie, schrijven, en andere kunstvakken. Wanneer zij van de middelbare school afkomen zijn de studenten in de V.S. in het algemeen jonger dan in Nederland, waar de studenten deze vakken tijdens de middelbare school afronden. In het geheel genomen denk ik dat het cursusaanbod bij McNally groter en gevariëerder is dan wat ik me herinner van de Nederlandse conservatoria. Onze studenten kunnen bijvoorbeeld ook een tweede studie doen aan een andere afdeling (een minor in Music business, of Technology bijvoorbeeld). Ze kunnen daarnaast gebruik maken van vijf opnamestudio’s, en er zijn heel veel verschillende ensemblemogelijkheden, zoveel als de studenten kunnen bedenken!
Privélessen De Amerikaanse student begint zijn studie als hij ongeveer achttien is. In Europa zijn de studenten tenminste één jaar ouder. Tevens leren middelbare scholieren in Nederland zelfstandiger en academischer te werken dan Amerikaanse scholieren. In het algemeen zijn Amerikaanse studenten dus minder volwassen dan de Nederlandse. Ze zijn vaak voor het eerst van huis weg en moeten wennen aan hun nieuwe vrijheden en verantwoordelijkheden én moeten leren omgaan met alle afleiding die dat kan opleveren. Dit verschil in volwassenheid is van grote invloed op de privélessen. Dit geldt zeker niet voor iedereen, maar beginnende studenten hebben veel meer complimenten en opbouwende kritiek nodig dan oudere studenten. Hun concentratie om vocaal technische informatie op te nemen is korter. Het is ook moeilijker om heel direct over fysieke aspecten van zangtechniek te spreken, omdat veel jongere studenten gegeneerd zijn over hun uiterlijk, of er nog niet zo objectief over kunnen denken. Oudere studenten staan wel meer open voor nieuwe ideeën.
Ik mis het niveau dat de lessen in wereldmuziek op het conservatorium in Rotterdam hadden. Nederlandse studenten hebben veel ervaring en interesse in wereldmuziekstijlen, en zeker ook een veel bredere culturele kennis dan de Amerikaanse studenten, die op school komen met weinig kennis op dit gebied. McNally-Smith College of Music is een privéschool. Dat wil zeggen dat het geen overheidsgeld ontvangt. De school is om te overleven totaal afhankelijk van het schoolgeld dat de studenten betalen. Het is niet altijd zo geweest, maar een vak wordt momenteel alleen gegeven als tenminste vijf studenten zich ervoor hebben opgegeven. Toen de school nog niet zo groot was, werden er ook studenten met een laag muzikaal en academisch niveau aangenomen. Simpelweg omdat de school studenten nodig had! Inmiddels kan de school wat hogere toelatingseisen stellen. Veel docenten werken parttime en hebben geen vakantiegeld of doorbetaling bij ziekte. Als een docent ziek is, moet hij zelf een invaller betalen, of privélessen later inhalen. Een groot voordeel van een privéschool is dat wij als docenten veel vrijheid hebben om het curriculum vorm te geven. We volgen hierbij
7
derlandse studenten waren snel in taal, ook nieuwe talen benaderden zij met interesse en zelfvertrouwen. Een van de zangtechnische vakken die ik geef is speciaal gericht op het zingen van wereldmuziek. Toen ik dit vak voor het eerst gaf zagen sommige studenten hier het nut niet van in. Ze waren lacherig en voelden zich niet op hun gemak tijdens het zingen van vreemde talen, ritmes en harmonieën. Deze verlegenheid is al wat afgenomen, en de studenten zijn inmiddels geïnteresseerd in het leren van nieuwe stijlen. Wereldmuziek blijft echter een relatief nieuw begrip voor Amerikaanse studenten, terwijl het in Nederland normaal is.
Ik mis de luxe van een begeleider in de zangles. Ook behandelen we in onze privélessen zowel techniek als repertoire, wat anders is dan hoe het in Rotterdam en Arnhem ging.
De invloed van moderne methodes Toen ik in de jaren negentig in Rotterdam werkte, introduceerde Alberto ter Doest de Estill zangmethode. In die tijd werd deze methode in heel Nederland populair en veel zangdocenten werken ermee. Daarna zijn ook andere systemen, zoals die van Sadolin, populair geworden. In Europa zijn er veel mogelijkheden om workshops in deze moderne methodes te volgen, dus is er een goede collectieve kennis opgebouwd.
In Nederland besteedde ik veel tijd aan Engels uitspraak en andere correcties. Dat is natuurlijk niet nodig in de V.S., maar ik werk vaak aan articulatie, tekstinterpretatie en frasering. Dit deed ik in Nederland ook. Ne-
Ondanks dat Estill uit Californië komt, heeft haar systeem weinig bekendheid in de V.S. Misschien komt het door de grote afstanden in de V.S., maar waarschijnlijk is ook het accent op een klassieke training de reden dat
we hierover weinig horen. Ik heb de indruk dat er in de V.S. niet zo’n rijke traditie van workshops voor dit soort trainingen bestaat, tenminste ik heb er nog niet zoveel van gezien. Ik heb wel een workshop gevolgd van Jeannette Lovetry. Zij heeft een goede naam wat betreft haar werk op het gebied van belting. Maar zelf vind ik de methodes van Estill en Sadolin veel completer en effectiever. Methodes van klassieke docenten zoals Owen Brown en Richard Miller zijn hier wel bekend. Bij McNally-Smith onderscheiden we ons van andere scholen door het aanbieden van veel trainingen in modernen technieken, alhoewel we geen specifieke methodes gebruiken. Ik denk dat de Estill en Sadolin systemen in Europa een goede invloed hebben omdat ze een breder perspectief en nieuwe invalshoeken bieden voor lesgeven in zangtechniek. Veel van onze jonge zangers kunnen van nature belten, ze zijn ermee opgegroeid. Dit is waarschijnlijk vandaag de dag ook in Nederland het geval. Amerikaanse middelbare scholen bieden goede muziekprogramma’s. Studenten hebben muzieklessen vanaf hun tiende jaar en kunnen vaak goed van blad lezen. Jammer genoeg zijn de laatste jaren deze programma’s in veel staten gestopt, en komen we meer studenten tegen die op de middelbare school weinig muziekles kregen. In Minnesota hebben veel middelbare scholen een goed koor. Deze koortraditie is ontstaan vanuit een aantal privécolleges die al generaties lang uitstekende koren hebben. Afgestudeerden van deze colleges gebruiken hun goede training op het gebied van zangen koorscholing in hun baan als koorleider op middelbare scholen, en leveren vervolgens studenten met een uitstekend achtergrond in koormuziek en van blad lezen. Het nadeel kan soms zijn dat deze studenten getraind zijn om op een klassieke manier te zingen, wat niet zo goed werkt bij popmuziek. Soms is het voor hen dan moeilijk omschakelen, ze gebruiken teveel ‘sob’ of kopstem en zingen met teveel vibrato. Het is heel interessant om én in het Nederlands én in het Engels les gegeven te hebben. Ik kan mijzelf uiteraard veel beter in het Engels uiten, maar na vijfentwintig jaar
zangers. Zij garanderen ons een rijke muzikale toekomst!
lesgeven in het Nederlands, en nu alweer negen jaar weer in de V.S., heb ik de neiging om voor sommige aspecten van het zingen nog steeds de Nederlandse termen te gebruiken. Ik mis de klinker aa bijvoorbeeld als een goed voorbeeld van een open beltklank. In het Engels bestaat deze klinker niet terwijl we hem veel gebruiken!! Ik leid een cursus in dictie waarin eerstejaars studenten het Internationaal Fonetisch Alfabet leren. Dit helpt de studenten enorm bij het begrijpen van de subtiliteiten van de verschillende klinkers en medeklinkers, en ze kunnen hierdoor veel beter met vreemde talen omgaan.
Meer informatie over het McNally-Smith College of Music (ook voor informatie over zangaudities en zomerkampen) op: http://www.mcnallysmith.edu/ Op YouTube.com zijn video’s te zien van het Jazz Camp Voice Class en een masterclass door Bobby McFerrin.
Inleiding en vertaling: Ineke van Doorn
ingezonden brief
McNally-Smith heeft ook een programma met Internationale Studies, waarvan ik de coördinatie doe. Momenteel werken we samen met scholen in Lübeck en Düsseldorf in Duitsland, en een school in Tampere, Finland. Ik ben steeds op zoek naar nieuwe relaties en partners, en ik hoop van harte dat we binnenkort een partner in Nederland kunnen vinden. Wij kunnen Nederlandse studenten veel nieuwe leerervaringen bieden.
Beste redactie,
Ik geniet erg van mijn werk bij McNally-Smith. Het is een kleine, maar steeds groeiende, uitstekende school met goede faciliteiten en een geweldig docententeam. De leiding is trots en enthousiast om de opleiding steeds te verbeteren en te vernieuwen. Zo zijn er dit jaar de nieuwe afdelingen Hip-Hop en Strings toegevoegd.
Ik heb een eigen zangpraktijk waarin ik les geef aan zowel klassiek zangers als zangers die ander uiteenlopend repertoire zingen. Daarnaast geef ik stem- en spraaklessen aan een theateropleiding. In Frankrijk geef ik een aantal keren per jaar les aan zangdocenten in Parijs en Lyon, zowel over hun eigen zingen als over het lesgeven.
Er zijn zeker aspecten van het lesgeven in Nederland die ik mis. Mijn werk in Arnhem en Rotterdam was heel fijn en ik werkte ook met geweldige groepen in Amsterdam. Ik mis vooral de rijke Amsterdamse cultuur met zoveel soorten muziek, en in het bijzonder de hedendaagse jazz. Daarom ben ik blij dat ik regelmatig terug kan komen en workshops kan geven in Nederland.
Om mij heen hoor ook ik steeds meer over methodes die alles zouden verduidelijken en zangtechnisch veel meer mogelijk zouden maken. Ik ervaar daarin een overwaardering en mis opvattingen over pedagogische kwaliteiten en een differentiatie in terminologie, met name op het vlak van de eigenheid van de zanger en diens muzikaliteit. Ik zou het toejuichen als meer gekeken werd naar de verschillen in het lesgeven en de waarde daarvan, in plaats van het juist veralgemeniseren van deze verschillen.
Graag reageer ik op het artikel van Ineke van Doorn over Methodiekles pop/jazz. Zij beschrijft in dit artikel het geven van de methodieklessen en wat zij daarin aan bod wil laten komen. Daarnaast spreekt zij over de tendens dat in het zangonderwijs meer en meer vastomlijnde methodes gebruikt worden.
Conclusie Ik hoop dat dit artikel u wat inzicht heeft gegeven in de manier waarop de Amerikaanse hogescholen voor muziek werken, uiteraard bekeken door de ogen van iemand die zowel het Nederlandse systeem als het Amerikaanse kent. Ik vind het heel inspirerend om in beide landen zoveel talent en intelligentie te ervaren onder jonge zangers! Ik vind het heel inspirerend om in beide landen zoveel talent en intelligentie te ervaren onder jonge
Het artikel van Ineke van Doorn vind ik moedig en bemoedigend. De thema’s en de vragen die het artikel oproept zouden wat mij betreft onderwerp kunnen zijn voor een studiedag van de NVZ. Met vriendelijke groet, Ronald Klekamp, Haarlem
8
genres zinvoller is dan veel van hetzelfde met het idee dat je je stem dan ‘traint’.
reografe en regisseuse en heeft zich beziggehouden met onderzoek naar de invloed van de vloeistoffen in ons lichaam. We bestaan voor een groot deel uit water en bloed, we horen geluid via het vocht in onze gehoorgang en ook de ogen zijn een vochtige bedoening enz. Ze liet ons dat ervaren in combinatie met het zich gewaar worden van de zwaartekracht. Haar filosofie was dat je, wanneer je er echt bént, staand in het bewustzijn van de zwaartekracht, je beter kunt communiceren (lees: optreden). Als ik het nu opschrijf lijkt het erg zweverig maar zo was het niet helemaal. Ze had wel een duidelijk punt, ik begreep wel wat ze bedoelde.
Jean Nirouet: Franse dictie op de eerste grammofoonopnames als hulpmiddel bij hedendaagse interpretatie (in het Frans) Een prachtige lezing, de man sprak zo bevlogen dat de vertaalster er niet doorheen durfde te praten. Omdat hij zeer veel geluidsfragmenten liet horen en zelf veel declameerde was het goed te volgen. Het kwam erop neer dat het psychologiseren zoals wij dat tegenwoordig doen bij een rol vroeger helemaal niet bestond. Men ging veel meer vanuit de tekst te werk. Een mooie gelijkmatig (legato) gesproken tekst was al mooi genoeg. Het klinkt allemaal veel eenvoudiger en met veel minder pathos. Heel natuurlijk eigenlijk en het moet gezegd: het komt de muziek zeer ten goede. Zo waren er nergens harde inzetten op benadrukte medeklinkers. Hij liet fragmenten horen van vóór 1900, met veel gekraak maar heel bijzonder om te horen. Overigens met zeer veel tongpunt ‘r’! Dit was van hoog niveau, echt genieten.
Dr. Suzanne Draayer: Spaanse liederen (in het Engels) Ik had me hier op verheugd want ik houd erg van Spaanse liederen. Helaas bleek haar enige verdienste te zijn dat ze een hoop onbekende liederen heeft verzameld en deze in zes delen heeft uitgegeven die ze vervolgens vooral wilde verkopen. Een gênante vertoning. Ontspanning ‘s Avonds was er een bal (entree 50 euro!) met vóór de pauze een demonstratie van diverse dansen in crinoline en rokkostuum, na de pauze mochten we zelf de dansvloer op. Dat hoef je Petronella en mij maar één keer te vragen. Een partner was snel gevonden en dus gingen de beentjes van de vloer. Er was Kir zoveel als je wilde, en een overdaad aan zoete hapjes. We belandden na afloop op een terrasje en misten de laatste metro. Met de taxi door een enorme stortbui terug naar het hotel en zondag een heel klein beetje langer geslapen. Zondag (dag 5) Maar de volgende ochtend was ik weer van de partij bij het laatste gedeelte van de lezing over spiertraining door dr. Karin Knoll (ze klonk echt zoals haar naam, buitengewoon stijf). Ik was net op tijd om de conclusie te horen: uit onderzoek bij sporters is gebleken dat het eindeloos herhalen van een bepaalde beweging, bijvoorbeeld een moeilijke sprong zoals de dubbele axel bij kunstschaatsen, in het geheel niet effectief is. Juist door veel variatie in de bewegingen aan te brengen krijg je er meer controle over. In het geval van zangers zou dat kunnen betekenen dat het zingen van veel verschillende stijlen en
Valérie Phillipin: Contemporary music (in het Engels) Een zangeres die veel hedendaagse muziek heeft gezongen en daar een pleidooi voor houdt. Alle vooroordelen komen aan bod en worden door muziekvoorbeelden die ze zelf zingt [helaas met een niet erg mooie stem] weerlegd. Zoals: het is niet lyrisch, het is atonaal, slecht voor je stem, te intellectueel,
21
enz. Ze heeft een aantal zeer mooie voorbeelden van o.a. Morton Feldman, G. Aperghis en Philippe Le Roux. Muziek van Aperghis kun je trouwens gratis downloaden vanaf zijn eigen site. Mevrouw Phillipin heeft helemaal gelijk, er moet veel meer hedendaagse muziek gezongen worden, alleen is ze helaas zelf een beetje een geval van ‘als je niet zo’n mooie stem hebt moet je maar hedendaagse muziek gaan zingen’. Jammer. Ze gaf wat goede tips over hoe je lastige intervallen zoals kwarttonen instudeert. Dr.Martha Herr: Braziliaanse muziek in de 20e eeuw (in het Frans) Vooral een overzicht van de rijke muziekcultuur in Brazilië en de Afrikaanse invloeden op met name het ritme. Ook zij pleit voor een grotere verbreiding van liederen uit dat land, er is heel veel dat niet of nauwelijks bekend is. Een paar studenten zingen twee stukken, heel aangename muziek. Ze zegt dat je uitspraakregels voor het Braziliaans kunt vinden op de site van de universiteit van Sao Paulo. Meer info over het Braziliaanse liedrepertoire: www.grude.ufmg.br/cancaobrasileira Tran Quang Hai: De stemmen van de wereld, een inkijkje in traditionele zang (tweetalig) Hai is Vietnamees en een entertainer pur sang. Hij laat de diverse zangstijlen niet alleen op opnames horen, hij kan ze zelf ook allemaal. Hij legt kort uit hoe en waarom een bepaalde klank wordt gemaakt. We horen Afrikaanse fluisterzang, de Indonesische apendans, een Amerikaanse vrouwelijke dominee die in haar preek afwisselend spreekt, zingt en rapt waarbij het orgeltje steeds na iedere uitroep een akkoord speelt. Peking opera met falsetzang en keelzangers uit Canada. Houthakkers uit Rusland met gutturale klanken, jodelzang van de Salomon Eilanden en Tibetaanse monniken met gebedszang. Ze trainen 8 uur per dag om op de laagste toon te komen die met de valse stemplooien wordt gemaakt. Wanneer een monnik het niet voor elkaar krijgt worden zijn stembanden ‘gebroken’ zodat hij wel over móet schakelen op de valse stemplooien!.. Doordat hij werkelijk álles zelf voordoet breekt het publiek de zaal af. Het is ook fascinerend. Hij laat steeds op een diascherm een spectogram meelopen zodat je kunt zien wat er gebeurt. Als klapstuk van zijn vocale kunsten
afwisselend kop en borststem. Het viel me trouwens op dat bij veel lezingen uitleg werd gegeven over zaken die je, wanneer je een aantal EVTS trainingen hebt gevolgd, al weet. Daaruit blijkt dat Jo Estill zeer vooruitstrevend is geweest. In de wandelgangen van het congres hoorde ik wel de klacht van een aantal zeer gerenommeerde pedagogen dat ze het commerciële aspect van EVTS afkeuren. Ze vinden dat wetenschappelijke ontdekkingen voor iedereen gratis beschikbaar moet zijn. Masterclass door François Le Roux: Het onbekende Franse lied (in het Engels) Een bijzonder goede masterclass. Er was maar een kwartier per student (7) dus het ging ‘up tempo’. Le Roux heeft duidelijk een enorme kennis in huis en veel gevoel voor humor. Zijn benadering van de zangers was buitengewoon sympathiek. Uiteraard werd er veel tijd besteed aan de uitspraak, daar was bij sommigen nog een berg werk te verzetten, maar als luisteraar leerde ik er ook veel van. Hij werkte onder anderen met een bas en vertelde dat er veel Franse liederen voor bas zijn. ‘Mazurka’ uit ‘Mouvement du cœur’ van Poulenc is op verzoek van een bas geschreven en ter herinnering aan Chopin. Veel aandacht voor de donkere en lichte vocalen. Bij dubbele klinkers pas láát naar de tweede klinker gaan. Geen dubbele medeklinkers in het Frans. De ‘r’ vindt hij een kwestie voor de zanger zelf. Als het technisch vervelend is maak je een tongpunt ‘r’. Ik hoorde overigens in een latere lezing een Fransman oude teksten met een tongpunt ‘r’ lezen! Le Roux zegt verder dat het Frans in feite een monotone taal is zonder veel woordaccenten. De accenten zitten in de zin. Een inspirerend uurtje. Vrijdag (dag 3) Dr. Bernard Richter en dr. Matthias Echternach: Real time MRI resonans strategies in passaggio’(in het Frans) Niet heel veel nieuws. Zoals het bij een presentatie van wetenschappelijk onderzoek hoort komt er eerst een hele uitleg over de onderzoeksmethode en over de gebruikte apparatuur. Vanuit de coulissen wordt deze uitleg halverwege een halt toegeroepen. De twee wetenschappers gaan vervolgens een beetje jolig verder. Het is duidelijk dat
zangpedagogen er geen genoeg van kunnen krijgen filmpjes te zien van de larynx in actie. Dat is natuurlijk niet zo gek wanneer je nooit je instrument kunt zien zoals een instrumentalist, dat valt dus altijd in goede aarde. Het ging er vooral om de registerovergangen te analyseren. Echt bijzonder was het filmpje waarop te zien was dat de nekwervels bij mannen die hoog zongen een kromming naar buiten maakten, een beetje griezelig gezicht. Bij de tenoren zag je het velum sterk omhoog bewegen en de lippen meer tuiten. Bij voix mixte werd de pharynx wijder en de larynx kwam iets omhoog, bij falset nog iets meer. Net als bij een vorige lezing zeiden ze dat de luchtdruk bij hoger zingen toeneemt. Een counter laat zijn larynx juist zakken bij de hogere noten. De heren begrepen hier niets van. Bij vrouwen was er nauwelijks iets zichtbaar van de registerwisselingen. Masterclass van Sarah Sanders: Pop en jazz (in het Engels) Sarah Sanders wilde voornamelijk meer beleving. Wat is je focus, waarom zing je deze tekst. Ze liet de zangers een song echt tegen iemand zingen, dat gaf meteen resultaat. Het eerder genoemde Finse meisje en Maartje deden het geweldig. De Finse was in tranen en Maartje deed haar lied met verschillende impro’s heel intens. De zaal ging helemaal plat voor die twee. Een jongen deed ‘Now is the moment’ uit Jekyll and Hyde. Hij begon met een knerpende stem en vreselijke musicalgebaartjes. Na wat te hebben geanalyseerd met Susan wat voor iemand dat personage is werd het veel beter, de stem werd ronder, het klonk authentieker. Nou die handjes nog! Leuk vond ik de opmerking dat impro’s net als cadensen in klassieke aria’s voorbij de woorden moet gaan en met meer emotionele betekenis. Dat bracht het beste in de twee zangeressen naar boven! Svend Smith: Adem en ademsteun volgens de ‘accent-methode’ (in het Engels). Deze spreker was boos vanwege het feit dat hem gevraagd was een lezing in het Engels te houden niet wetende dat er toch tussendoor naar het Frans werd vertaald. Hij kwam daardoor niet aan het eind van zijn verhaal. Bovendien waren de constante onderbrekingen storend. Het publiek beloonde deze opmerking met instemmend applaus. Hij demonstreerde met een zanger de ‘ac-
20
cent-methode’. De zanger ligt eerst op zijn rug, knieën opgetrokken en handen aan weerskanten van de navel, onder het hoofd een paar boeken tot een hoogte van de middelvinger. Volgens meneer Smith gaat iedereen op deze manier na een poosje correct ademen, zo niet, dan “is het een geval voor de psychiater”. Daarna op de zij, een hand onder het hoofd en een duim in de naar boven gerichte zij. Uitademen op zzzz of ffff geeft een beweging bij de duim naar buiten. Dit om te laten voelen wat de spieren van de uitademing en ademsteun zijn. Staand met een partner, met gekruiste armen elkaar’s handen vasthouden en samen naar voren en naar achteren wiegen onder het uitademen op een medeklinker. Uitademen in diverse ritmische patronen. Vooral bij lange mensen zie je ‘reverse abdominal breathing’, het blokkeren van de buik waardoor spanning in de mondbodem en tong ontstaat en ze aan het eind van een frase naar voren buigen met gekromde schouders. Actieve uitademingspieren voel je goed als je lacht. Wanneer je uitademingspieren gebruikt bij inademen en andersom, ontstaat er spanning in de larynx. Hij beveelt zijn boek ‘Singing and teaching singing, a holistic approach’ aan. Na de lezing was er in de foyer een pittig meningsverschil tussen hem en een Amerikaanse zangpedagoog die het met een aantal zaken helemaal niet eens was. Masterclass van Jennifer Smith: De traditie van het Franse chanson van de middeleeuwen tot nu (in het Engels) Onder meer twee Carmen aria’s (van Escamillo en de Habanera van Carmen). Niet veel nieuws behalve de uitspraakfouten. De jonge zangeres Marie Karall zong de aria ‘Va, laissez couler mes larmes’ uit Werther van Massenet. Van haar gaan we nog veel horen, een werkelijk schitterend geluid, de interpretatie was klaar voor de bühne, een zeer intelligent musicienne en bovendien een beeldschone vrouw. Waar ze voor uit moet kijken is dat ze te wild zingt, ze gooit zich er volledig in en dat is niet zonder vocale risico’s. Maar verder echte internationale allure. Zaterdag (dag 4) Nadia Vadori: Being present in the here and now (tweetalig) Ook een goede start van de dag met actief bewegen. Mevrouw Vadori is danseres, cho
Prinses Christina Concours: ook voor zangers Vanaf donderdag 1 oktober kunnen al uw leerlingen zich inschrijven voor het Prinses Christina Concours dat in januari 2010 weer zal losbarsten. Het Prinses Christina Concours staat open voor alle jonge muzikanten in de leeftijd van 12 t/m 19 jaar, ongeacht niveau. Voor zangers geldt een maximumleeftijd van 21 jaar.
Inschrijven kan via www.christinaconcours.nl, waar u tevens meer kunt lezen over het Prinses Christina Concours. Ook vindt u hier het deelnemersreglement en allerlei praktische informatie. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met het Prinses Christina Concours via
[email protected] of (070) 338 2151.
Jaarlijks doen er zo’n 500 jongeren mee aan het Prinses Christina Concours dat op verschillende plaatsen in het land wordt gehouden. Iedere deelnemer treedt tien minuten op voor jury en publiek. Het is ook mogelijk om mee te doen met een klein koor of ensemble. De beste muzikanten mogen terugkomen voor de regionale finale. Hier kunnen ze mooie prijzen winnen en wellicht een plaatsje veroveren op de Dag van de Genomineerden, de landelijke halve finale van het Prinses Christina Concours. Het winnen van prijzen is op het Prinses Christina Concours echter niet het belangrijkst. Het Prinses Christina Concours wil jongeren stimuleren actief bezig te zijn met muziek. De concoursen staan bekend om hun vriendelijke sfeer. Iedere deelnemer krijgt na afloop van het optreden een gesprekje met een van de juryleden voor tips en adviezen om weer verder te gaan. Daarnaast is het mogelijk om te gaan luisteren bij optredens van andere jongeren die muziek maken. Al met al vormt deelname aan het Prinses Christina Concours een plezierige en leerzame ervaring die het spel en de muzikale ontwikkeling van de deelnemer op een positieve manier kan beïnvloeden.
grote foto: Sterre Konijn en Nora Fischer kleine foto: Bernadeta Astari (foto’s zijn eigen materiaal van het Prinses Christina Concours)
9
column Een lach bij Bach door Ank Reinders Ooit heb ik een bevriende dirigent uit het zuiden des lands gevraagd of een ster-sopraantje uit mijn praktijk de echo’s mocht zingen in de ‘Flößt’-aria van het Weihnachtsoratorium, waarin ik de sopraansoli zou zingen. (Wie weet trouwens wat de eerste zin van die aria betekent? Einflößen betekent ‘inboezemen’, er staat dus: ‘Boezemt, mijn Heiland, boezemt Uw naam zelfs het kleinste zaadje zo’n hevige schrik in?’) Vaak wijzen dirigenten de echo van de deze sopraanaria toe aan een bekwame en betrouwbare koorsopraan. Een betrouwbaarheid die ik meermalen heb zien en horen wegsmelten. Ditmaal zal dat niet gebeuren, wij sopranen, coach en studente, staan sterk voor onze taak. We hebben ons uitstekend voorbereid, zijn gelijk van techniek en bijna identiek van timbre, wat reeds vaak verwondering wekte. Tijdens de generale repetitie loopt de aria op topniveau, wat zijn we beiden blij! ‘s Avonds zijn we vol vertrouwen en ik ben trots op die jonge, zilveren stem die ik mag introduceren. De ‘ja’s’ en de ‘nein’s’ echo-en volmaakt. In de laatste regel mag de echo mee de hoogte in, naar g2. Ik vertraag een héél klein beetje om licht te laten schijnen op de echo..... die niet komt. Dan IK maar, beslis ik in een flits van een seconde. En daar roepen we exact tegelijk, en zeker niet op echo-sterkte ‘JÁÁÁ’. De toehoorders kwam het wellicht voor dat het zo hoort, maar in het koor ruist een zacht lachen. De dirigent proest hoorbaar. De bassolist is een bastion van zelfbeheersing, hij zet volledig gecontroleerd in: “Wohlan! Dein Name soll allein” en ik roep haastig: “Jesu, meine Freud und Wonne.” Na afloop huilt de jonge collega van schaamte, maar ik, doorgewinterde “Ja’ en ‘Nein’zangeres, heb een pretgevoel in de maagstreek…
deel 1
NVZ-Symposium door José Lieshout
Op zaterdag 3 oktober j.l. vond in het Utrechts Conservatorium het jaarlijkse NVZ-Symposium plaats. Het thema was ‘De kinderstem’.Het ochtendprogramma werd geopend door mevrouw Norma Enns, voorzitter van de European Voice Teachers Association (EVTA). Hierna volgde een lezing van mevrouw dr. Ida van Wijck, kinderfoniater, over mutatie en andere specifieke stemproblemen bij kinderen. De ochtend werd afgesloten met een presentatie door Lonneke van Kruisbergen van haar afstudeerscriptie over heesheid bij tienermeiden. In het volgende Bulletin kunt u een verslag van dit ochtendprogramma verwachten. Hieronder alvast een weergave van het middagprogramma van het Symposium, dat verzorgd werd door Marijke van Klaveren en Sylvère van Lieshout. Als oprichters van de Kinderkoor Academie Nederland waren deze twee bekende kinderkoordirigenten uitgenodigd om iets te vertellen over ‘wat te doen bij kinderheesheid’, de impact van repertoire op de ontwikkeling van de stem en: de X-factor! heesheid’, noemt Marijke als belangrijke randvoorwaarden om kinderheesheid te voorkomen of te doen afnemen: • het bieden van structuur in de les en met betrekking tot het opleidingstraject. Dit geeft rust en duidelijkheid. • elk kind mag zich in zijn eigen tempo ontwikkelen (“het is geen wedstrijd met anderen maar met jezelf”); • het invoegen van concentratie-oefeningen tijdens de les; • de kinderen leren luisteren naar zichzelf; • afwisselend repertoire (ook veel canons) waarin zeker ook ruimte is voor stukken met een rustig karakter. Dit repertoire moet beschikken over een goede harmonische spanningsopbouw, een ritmiek die de ademstroom stimuleert, niet te veel tekst en een redelijke omvang. • het goed voorzingen tijdens de les, hetzij
In het filmpje dat Marijke en Sylvère aan het begin toonden, was te zien hoe een repetitie bij de KAN ongeveer in z’n werk gaat. Jonge kinderen - veelal meisjes - die om beurten de noten op het bord zingen (al solmiserend), muzikale bewegingsspelletjes, klapliedjes, ademspelletjes, en nog veel meer. Wat vooral opvalt is de vanzelfsprekende discipline waarmee alles gepaard gaat. Het is duidelijk dat deze kinderen een intrinsieke drang hebben om te zingen en bereid zijn alles te geven om dit op een hoog niveau te kunnen doen. Zelfstandigheid Zoals kinderen op school de 26 letters van het alfabet leren kennen en deze met groot gemak leren gebruiken, maken zij tijdens de opleiding bij de KAN kennis met de noten die het muziekschrift vormen en raken zij hiermee evenzeer vertrouwd als met het alfabet. Een goede muziekopleiding leidt kinderen op tot zelfstandige musici (in de dop), en een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat kinderen zelf de muziek leren lezen zodat ze niet aangewezen zijn op het imiteren van anderen. Goed stemgebruik Een tweede – voor een kinderkoor uiteraard belangrijk! – aandachtspunt is een goed gebruik van de stem. Bij audities moeten Marijke en Sylvère steeds vaker constateren dat heesheid bij kinderen veel voorkomt. Als oorzaak hiervan zien zij de prestatiedwang die overal in onze maatschappij op de loer ligt, het ontbreken van rust in de leefomgeving - altijd en overal muziek op de ach-
tergrond – waardoor kinderen niet meer in zichzelf komen, en de bijna onontkoombare dwang tot imiteren van (in vocaal opzicht) slechte voorbeelden op tv. Podiumpresentatie Het derde onderdeel van de opleiding is podiumpresentatie. Een goede podiumpresentatie maakt dat je je zekerder voelt en kan je daardoor helpen om je faalangst te overwinnen. En dit is volgens Marijke geen overbodige luxe, omdat er naar haar idee tegenwoordig meer faalangstige kinderen zijn dan vroeger. Bij de lessen ‘podiumpresentatie’ mogen de kinderen falen. Tijdens het gezamenlijk bespreken van elkaar’s podiumpresentatie ontdekken de kinderen vervolgens zelf wat bijdraagt tot een X-factor en wat niet. Randvoorwaarden Terugkomend op het onderwerp ‘kinder-
10
Ook Cross wordt afgekapt en komt niet helemaal aan zijn slotconclusie toe. Een aardige lezing, maar of we hiermee dé oplossing voor onze hoogteproblemen hebben gevonden?..
breiden er dan maar een eind aan. Soms liep het natuurlijk toch uit, met name bij die lezingen die bijzonder boeiend waren (en boeiend was het af en toe zeker!), en dan begon de zaal te protesteren wanneer de lezer dreigde te worden afgekapt. En daar werd de volgende dan weer de dupe van of werd de pauze ingekort…
Agnès Mellon: Het zingen van barokmuziek (in het Frans) Ze vindt dat je 17e eeuwse literatuur over de uitvoeringspraktijk moet lezen wil je deze muziek (vroeg-, midden- en laatbarok) goed kunnen uitvoeren. Ze legt veel nadruk op het feit dat het muziek is waar de woorden en woordaccenten belangrijk zijn, er is geen sprake van een lange lijn zoals later. De ‘shape’ van een zin wordt door de woordaccenten gevormd. Een zanger is heel vrij, de basso continuo moet volgen. Helaas zijn door het moeten maken van meer volume later de mogelijkheden om verfijnde versieringen te maken verdwenen. Charpentier is “als Arabische muziek als je goed ornamenteert”. Het woord is heilig, het kleurt de stem en vormt het ritme. Ze laat een zanger een frase zonder versieringen zingen en dan met, het klinkt erg mooi, licht en elegant. Ook haar muziekvoorbeelden van onder anderen Sandrine Piau zijn prachtig. Het tempo is altijd gerelateerd aan een dansritme. Een redelijk informatieve lezing, maar ook veel informatie op conservatoriumniveau.
Korte inhoud lezingen en masterclasses Woensdag (dag 1) Dr. Susanne Zapke: De archeologie van het zingen (in het Frans) Dr. Zapke had duidelijk een stukje genomen uit een langer verhaal, ik vermoed een aantal colleges, en vertelde over de notatie en uitvoeringspraktijk van het Gregoriaans. Veel meer dan wat hierover op ieder conservatorium wordt geleerd was het niet. Na een half uur werd haar het zwijgen opgelegd in verband met de tijd. Richard Cross: Drie oplossingen voor het zingen van hoge noten in opera, pop en muziektheater (begint tweetalig maar eindigt in het Frans) De titel klinkt veelbelovend, want welke zanger wil niet weten hoe je frank en vrij de hoogte in gaat? Cross zegt dat drie zaken een rol spelen: luchtdruk, larynx en resonans. Hij zingt zelf voor, dat maakt het altijd levendig. We kleuren in de borst en kopstem anders zegt hij. Hij doet het voor, op dezelfde toon kun je drie verschillen maken. Als bij klassiek met borststem, borstregister gekleurd met kopstem, kopstem gekleurd met borststem zoals een counter. Hij vertelt over het velum. We kleuren donker door dat wat lager te laten, richting nasaal. Iets wat een pop/ jazz zanger meestal níet wil. Cross werkt vervolgens met twee jonge zangers. Een zangeres wil graag in borststem blijven op d2. Hij oefent met haar een gebroken drieklank en zegt dat ze haar energie (ademdruk) niet op de onderste maar bovenste tonen moet geven. Kin omhoog en wijde mond, de kaak alsof je ergens in bijt, ook de bovenkaak omhoog. Om de ademdruk te verhogen duwt Cross bij de zangers op de hoge noten zijn knie in hun buik. Ook de tweede zanger moet erop letten niet elke noot met dezelfde ademdruk te zingen maar die bovenin te verhogen. Het werkt wel met die knie.
‘s Avonds is er een concert door de studenten van alle landen die meedoen met het ‘Young Professionals Programme’. Eerlijk is eerlijk, er springen er twee uit, de Finse Aili
19
Ikonen en de Nederlandse Maartje Waanders. Deze twee laten horen wat een uitstekende techniek, prachtig stemmateriaal en een grote muzikaliteit vermag, echt schitterend. Nederland mag trots zijn op een zangeres als Maartje! Donderdag (dag 2) We beginnen met Qi Gong, een op oosterse vechtsporten en Tai Chi gebaseerde manier van bewegen. Allemaal de schoenen uit en meedoen. Ook dit gaat allemaal in twee talen. Met een ontspannen lichaam gaan we de dag tegemoet. Dr. Nathalie Henrich: Tussen vibraties en resonans, de rijkdom van de menselijke stem (in het Frans) Omdat er geen verlichting was in de zaal zijn mijn aantekeningen bijna niet te lezen en heb ik minimaal genoteerd. Maar ze zegt dat de diverse lagen van de stembanden de mogelijkheid bieden verschillende registers te maken. Ze laat filmpjes zien, onder andere het gebruik van de valse stemplooien. Heel veel nieuwe zaken heeft ze niet te melden maar het is een zeer goede en leuk gebrachte voordracht die steeds boeiend blijft. Hilarisch is de opname die ze laat horen van een sopraan die in de hoogte iets onverstaanbaars zingt, alles klinkt als ‘aa’. Dezelfde zangeres zingt dezelfde zin steeds lager en langzaamaan kun je het verstaan. De tekst weet ik niet meer maar iets als ‘je suis belle’ klinkt op een hoge b echt als ‘a a aa a’. Ze laat ook zien hoe een jodel werkt,
Verslag 7 ICVT te Parijs e
Door een van de aanwezige leden werd opgemerkt dat haar tijdens een concert van het Tölzer Knabenchor ook was opgevallen dat er toch een hesig randje aan een aantal stemmen zit. Opvallend is dus wel dat een jarenlange stemtraining op hoog niveau bij kinderen geen garantie is voor een heldere zangstem zonder heesheid.
In Parijs vond van 14 t/m 19 juli 2009 het 7e International Congress of Voice Teachers plaats (georganiseerd door de EVTA). Van de afdeling ‘Nederland’ waren aanwezig: Elena Vink (voorzitter), Petronella Palm (bestuurslid belast met EVTA), Maartje Waanders (student), Ineke van Doorn (redactielid en docent van Maartje) en Margreet Witsen Elias (redactielid). Zowel Elena als Ineke hebben hun bevindingen opgeschreven. En zoals u zult lezen, hebben zij het congres ieder op een eigen manier ervaren.
‘Toch wel de moeite waard’ door Elena Vink
Het beloofde een intensieve week te worden met zes lezingen/masterclasses per dag. En intensief werd het inderdaad. Na twee dagen werd duidelijk dat het onmogelijk was alle lezingen bij te wonen. Op een gegeven moment zit je hoofd vol en is er geen ruimte meer voor al die informatie. Bovendien was er in de lunchpauze steeds een vergadering in een ander gebouw en waren we daarna niet op tijd terug voor de lezing na de pauze. Over deze pauzebesprekingen zal Petronella Palm in het volgende Bulletin verslag doen, Ineke van Doorn bespreekt in dit Bulletin de pop- en jazzonderdelen. De locatie Het geheel speelde zich af in de van Parijse music-hallgeschiedenis doordrenkte ‘Folies Bergère’. Op het eerste gezicht een charmante plek, maar na een uur op de 100 jaar oude klapstoeltjes verbleekte die enigszins. Er was geen frisse lucht, en de zaal die vanwege de power point presentaties donker moest worden gehouden, werd met zo’n 350 congresgangers al snel een bedompte ruimte. Achteraf een niet zo gelukkige keuze voor een dergelijk intensief congres. De omstandigheden Dag 1 bestond ‘s morgens uit de openingsceremonie en een recital door een Franse zangeres die van de lessenaar zong omdat ze inviel. Een wat saai recital, eenvormig en braaf. De nieuwe leden werden verwelkomd, dat waren o.a. Mexico, Brazilië en de Filippijnen. Er was een minuut stilte om Richard Miller te herdenken en het congres werd aan hem opgedragen, een mooi gebaar. Er werd vervolgens erg veel gepraat, veel te veel naar mijn smaak, de manier van presenteren voldeed ook absoluut niet aan de
door de docent zelf, hetzij door een kind dat het goed kan voordoen. Overigens moet de docent hierbij de eigen stem blijven gebruiken (dus niet kinderachtig gaan praten) maar er wel op letten dat de stem qua stijl neutraal klinkt (geen opera bijvoorbeeld). • vóór en na afloop van de les elk kind een hand geven en de naam noemen. Door dit contact weet het kind zich gezien en zal het wellicht minder prestatiedwang voelen tijdens de les. In de presentatie die daarna volgde, door zes kinderen van de KAN in de leeftijd van 7 tot 13 jaar, zagen wij hoe Sylvère de kinderen op verschillende manieren uitdaagde om met een zelfgekozen expressie te zingen. Hij vertelde over de Amerikaanse professor Jing Ling Tam die op onnavolgbare wijze (zie youtube – red.) en met vele huis-tuinen-keuken-hulpmiddeltjes als elastiekjes de
concentratie van de kinderen weet vast te houden en hen op een hoog niveau leert zingen. Ook verwees hij naar ‘Handboek Podiumpresentatie’ van Walter Roozendaal, ‘The Inner Game of Music’ van Barry Green en ‘De Betekenis van Drama’ van Roel Twijnstra. Pathologisch of functioneel Tijdens deze presentatie viel op dat bij een paar kinderen, afgezien van de onmiskenbaar heldere klank van hun stem, ook een zekere mate van heesheid te horen was. Bij een van de kinderen, een jongen die nog maar kort bij de KAN zat en dus relatief weinig podiumervaring had, was dat duidelijk aan deze onervarenheid te wijten. Op de momenten dat Sylvère hem zover kreeg dat hij er echt voor ging staan, was deze heesheid vrijwel verdwenen. Een van de meisjes echter had volgens Marijke vanaf jonge leeftijd al te kampen met heesheid. Dit had te maken met haar stemgebruik: ze was fanatiek, voelde zich doordat ze zo goed van blad leest, een steunpilaar voor de anderen en luisterde daardoor niet altijd even goed naar haar eigen stem. Ze had inmiddels al een aantal jaar individueel zangles, maar ook dit had geen verbetering gegeven. Toch was dit meisje nog nooit onderzocht door een KNO-arts of foniater. De reden hiervoor was dat haar spreekstem wel helder klinkt en er dus zeer waarschijnlijk geen sprake is van een pathologische stemstoornis maar van een functionele stemstoornis. Bovendien zit dit meisje volgens Sylvère middenin haar mutatie, hetgeen het voor haar ook moeilijker maakt om grip te krijgen op de eigen stem.
melijk in het Frans gehouden en dat heeft, terecht, heel veel klachten opgeleverd. Ik sprak diverse mensen die de halve wereld over waren gekomen (Mexico, Australië, Nieuw Zeeland) en die erg veel geld hadden betaald en vervolgens niets konden verstaan. De organisatie heeft naar aanleiding van de vele klachten wel haar excuses aangeboden maar er was op dat moment niets aan te doen.
eisen die je van een dergelijk groot internationaal congres mag verwachten. Het was veel joviaal gedoe, gelach om de eigen grapjes, een van de presentatrices had geen enkele moeite gedaan zich een beetje leuk te kleden, het was lichtelijk ordinair. Allemaal sympathieke mensen die heel erg hard hebben gewerkt om het congres van de grond te krijgen met een minimaal budget, dat moet zonder meer gezegd, maar de presentatie miste iedere stijl en klasse. Dat bleef helaas zo de rest van de week.
Doordat er tussendoor vertaald moest worden, iets wat overigens voortreffelijk werd gedaan, konden de sprekers, die ieder een uur spreektijd hadden, hun verhaal eigenlijk nooit afmaken. Vijf minuten voor het eind van de lezing dook iemand uit de coulissen op om de lezer tot spoed te manen. Dezen
Vervolgens werden we geconfronteerd met het feit dat een simultaan vertaling veel te kostbaar bleek en dat er ter plekke door in de haast gevonden vrijwilligers zou worden vertaald. Heel veel lezingen werden na-
18
11
Geen echt antwoord Een echt antwoord op de vraag ‘wat te doen bij kinderheesheid’ is er niet gegeven. Dit geldt echter ook voor de twee onderdelen van het ochtendprogramma. Ik denk dat de aanwezigen graag wat meer concrete oefeningen hadden gekregen om kinderheesheid aan te pakken. Toch was het een boeiende dag die zeker ook weer inspireert tot verder blijven zoeken. En dat is, zoals Norma Enns aan het begin van het symposium al aangaf, misschien wel het allerbelangrijkste.
De conclusie Vaak is heesheid bij kinderen die gewend zijn om te zingen van voorbijgaande aard. In de andere gevallen is stemhygiëne eigenlijk de enige aangewezen therapie aangezien een operatieve ingreep bij kinderen te veel risico’s op stembandbeschadiging meebrengt. En als je twijfelt of jouw jonge leerling nu een pathologische of een functionele stemstoornis heeft, kun je hem of haar het beste doorverwijzen naar een KNOarts of foniater.
boekbespreking
door Cora Peeters
Dyslexie en zangles geschreven door Femke Hockx
Femke Hockx is muziekpedagoge en uitvoerend klassiek zangeres. Tijdens haar masterstudie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht onderzocht zij de gevolgen van dyslexie bij het geven van zangles aan zowel kinderen als volwassenen. Het onderwerp ligt haar na aan het hart. Zij is zelf dyslectisch en heeft geleerd om niet alleen de negatieve kanten te compenseren, maar ook de sterke kanten te benutten. Haar onderzoek biedt praktische handvatten voor iedereen die zangles geeft. Femke gaat uit van de kernvraag: hoe kun je omgaan met dyslexie in de zangles op een dusdanige manier dat de dyslecticus zoveel mogelijk leert. Ze heeft de kernvraag op twee manieren bestudeerd. De lespraktijk was haar eerste bron: ze heeft lesgegeven aan diverse dyslectische leerlingen vanaf de leeftijd van 8 jaar tot ver in de volwassenheid. Daarnaast heeft ze geput uit haar eigen ervaringen als dyslectische zangleerling. De tweede manier was via een literatuurstudie over dyslexie, verschillende behandelmethodes van dyslexie, over dyslexie en muziek en over algemeen pedagogische visies. Femke beperkt haar boek vooral tot het aanvangsonderwijs aangezien er nog weinig bekend is over het onderwerp. Dyslexie is een specifiek leerprobleem dat niets te maken heeft met intelligentie. Kenmerkend voor de dyslecticus is dat hij/zij een normale intelligentie heeft maar op sommige gebieden, voornamelijk bij het lezen en schrijven, problemen ondervindt. Om de dyslecticus effectief les te kunnen geven moeten we manieren vinden waarop we kunnen werken zonder dat de dyslexie voor het leren een hinderlijke factor is. Grofweg gaat Femke uit van twee gedachten: de één is het specifiek aanpassen van de les opdat deze bij de individuele dyslecticus past. De tweede is zoveel mogelijk bestaande ‘algemeen pedagogische methodieken’ te gebruiken. Hierdoor is de kans groot dat de lesstof ook op een manier aangeboden wordt die goed werkt voor de dyslecticus. Gevoelig In hoofdstuk 1 geeft ze een aantal uitgangspunten van de Stichting Dyslexie Nederland
en muzikale ritmes. De rechterhersenhelft is gespecialiseerd in muzikale toonhoogte en tonaliteit. Het linkeroor is gelieerd aan de rechterhersenhelft en het rechteroor aan de linker. De kennis van wat in welke hersenhelft gebeurt, kunnen we dus praktisch gebruiken bij leerlingen die moeite hebben met een bepaald aspect. Voorbeeld: een leerling die moeite heeft met het correct nazingen van zangoefeningen kunnen we helpen door hem/haar met het linkeroor in onze richting en die van de piano te plaatsen. Van de Xlens methode kunnen we leren dat het de leerling helpt om de noten beter te lezen door de bladmuziek op een gekleurde ondergrond af te drukken.
om te komen tot de definitie van dyslexie en beschrijft ze de symptomen die zich voordoen bij dyslexie. Dit geeft een goed beeld van de diversiteit van problemen die kunnen ontstaan en voor het onderkennen van dyslexie. Ze doorspekt dit hoofdstuk met voorbeelden uit de praktijk zodat de theorie meteen duidelijk wordt. Ook geeft ze aan dat het bespreekbaar maken van dyslexie gevoelig kan liggen en dat er daarom voorzichtig mee omgegaan moet worden door de docent.
onlangs verschenen
komen soms met eigen teksten. Inmiddels is men er trots op dat het Gronings serieus wordt genomen en verder uitgedragen wordt. Inmiddels zijn de liedjes een officieel goedgekeurd Westerwolds Streek Product. Opnamen ervan worden door de provincie als relatiegeschenk gebruikt. Als dat geen erkenning is!
Professioneel Zingen voor Iedereen alles over zangtechniek, studeren, optredens en audities geschreven door Ineke van Doorn
Het eerste Nederlandstalige boek dat geheel gericht is op het zingen van pop- en jazzstijlen (waaronder (hard)rock, r&b, country, folk, musical). In dit boek heeft Ineke van Doorn op een praktische manier haar ervaring als zangeres en zangdocente verwerkt.
Ook op de Universiteit van Groningen, waar de Groningse streektaal een keuzevak is, is het werk van Klaas Spekken doorgedrongen. Professor Simon Reker, hoogleraar in de Groningse streektaal, behandelt enkele liedjes in zijn colleges. En zo gebeurde het dat Klaas Spekken een scriptie ontving waarin een tekst helemaal ontleed was en waarin details naar voren kwamen die Klaas zelf nog niet wist…
Het is een duidelijk en prettig leesbaar handboek voor zowel de beginnende als de (zeer) gevorderde zanger. Een hardcover met meer dan 400 pagina’s boordevol oefeningen, waardevolle tips en duidelijke uitleg. Dit maakt het boek ook zeer geschikt als lesmateriaal voor zangdocenten. Kijk voor meer informatie en een uitgebreide inhoudsopgave op www.professioneelzingen.nl
Tot slot wil ik de eigen woorden van Klaas Spekken aanhalen: “Ik merk steeds meer dat mijn publiek van onze liedjes is gaan houden en dat de kreet ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’ steeds meer naar de achtergrond verdwijnt. Mensen worden geraakt en herkennen zichzelf in bepaalde teksten. Zonder schroom vertellen ze me, waarom ze soms zo ontroerd zijn.”
U kunt het boek bestellen door € 43,45 (incl. verzendkosten) over te maken op rekening 4382768 tnv CAJ van Doorn, Houten. Vermeld aub ook uw adres en of u een gesigneerd exemplaar wilt!
verschijnt binnenkort
Meer info op www.klaasspekken.nl
Hoofdstuk 3 gaat over problemen die zich in de praktijk voordoen. Femke heeft een onderzoek gedaan aan de hand van enkele kenmerken die voorkomen in de praktijk en deze voorgelegd aan 7 zangdocenten die samen 20 dyslectische leerlingen hebben, om zo te inventariseren welke problemen er in de praktijk voorkomen. Het gaat hier dan om kenmerken als melodische en harmonische problemen, ritmische problemen, schrijf- en leesproblemen en talige problemen, maar ook geheugenproblemen en overige problemen. Ze laat via dit onderzoek zien welke problemen in welke percentages voorkomen.
Linker- en rechterhersenhelft Hoofdstuk 2 gaat in op de verschillende algemene benaderingswijzen en therapieën zoals logopedie, Tomatis luistertherapie, de Davis methode en Xlens. In hoofdstuk 4 wordt beschreven wat deze benaderingswijzen kunnen betekenen in de dagelijkse praktijk van de zangles. Ook hierbij geeft Femke weer veel praktijkvoorbeelden hetgeen de stof goed leesbaar en begrijpelijk maakt. Met name de Tomatis methode is interessant omdat deze uitgaat van de relatie gehoor en hersenhelften. Bij het zingen gebruiken we beide hersenhelften maar als we kijken naar welke muzikale activiteiten plaats vinden in welke hersenhelft komen we erachter dat de linkerhelft is gespecialiseerd in taal, analytische en logische processen
Nannerl Mozart, de zus van een genie geschreven door Ank Reinders.
Eind november verschijnt bij uitgeverij Aspekt het boek ‘Nannerl Mozart, de zus van een genie’, geschreven door Ank Reinders. Deze zangeres/auteur is bekend door haar ‘Atlas van de zangkunst’(vierde druk 2001, Sesamserie), en door haar essay ‘Mozart en de stem’ in Promozart 2006, het orgaan van de Ned. Mozartvereniging. Het kleine boekje over Mozarts zuster is gebaseerd op 1400 ‘Briefe und Aufzeichnungen’ (Bärenreiter 2005) en gespeend van enigerlei romantische toevoeging. Met dit minuscule maar gedegen en prettig leesbare verhaal pleit de schrijfster voor de rehabilitatie van Marie Anne Mozart op vele fronten.
Veel faalervaringen In hoofdstuk 5 gaat ze in op aspecten als faalangst en zelfvertrouwen. Dyslectici doen in hun schooltijd veel faalervaringen op en hebben last van deze negatieve ervaringen tot ver in hun volwassenheid. Dit uit zich in onzekerheid, faalangst, gebrek aan zelfvertrouwen en vermijdend gedrag. Het is dus belangrijk dat de docent een positieve
12
ISBN 13; 978-90-5911-879-9 Prijs: € 12,95 (of voor € 10,00 excl. verzendkosten rechtstreeks te bestellen bij Ank Reinders)
17
Een gesprek met Klaas Spekken over zingen en lesgeven in het Gronings
Doe maar gewoon, .......dan doe je al gek genoeg! door Margreet Witsen Elias In oktober vorig jaar stuurde Klaas Spekken de redactie een e-mail naar aanleiding van onze serie ‘leden in het land’, waarin hij zich voorstelde als zanger en zangpedagoog die werkt in het Groningse streektaal-gebied. Misschien konden we hem eens interviewen? Aangezien er op dat moment net een lid uit het Noorden in ‘leden in het land’ was voorgesteld, hebben we dit onderwerp even laten liggen. De redactie was echter wel nieuwsgierig naar het werk van Klaas Spekken en ik heb (via de e-mail!) enkele vragen op hem afgevuurd. Klaas Spekken woont in Ter Apel, was al eerder lid van onze vereniging, toen een tijd niet, en nu weer sinds twee jaar. Hij heeft in Alkmaar gestudeerd bij Margriet Eshuis, Herman van Doorn en Maria Rondèl en voltooide zijn opleiding in 1994. Na zijn studie begon hij een lespraktijk, gaf les op een aantal muziekscholen, was verbonden aan het Nederlands Kindertheater, hield workshops en trad daarnaast ook op. Na enige tijd echter kreeg hij het gevoel op een dood spoor te zitten en werd het verlangen naar Groningen erg groot. Klaas wilde dolgraag weer praten - en zingen - in zijn moedertaal. Na 23 jaar in Noord-Holland gewoond te hebben keerde hij in 2000 terug naar Groningen. Hij begon daar door de leiding op zich te nemen van twee koren. “Van het één komt het ander”, schrijft Klaas, “ik kreeg steeds meer leerlingen”. Nadat een oude vriendin, die gedichten en verhalen schrijft, hem gehoord had, besloot ze teksten voor hem te gaan schrijven. “We hebben zoveel succes dat we inmiddels vier spaigelploaten (cd’s) verder zijn.” Klaas Spekken vertelt verder dat hij in het Gronings is opgevoed; ABN was voor de kinderen van de dokter en de notaris. Als je ABN sprak dan was je arrogant: doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg! Op school werd verwacht dat je ABN sprak, maar het kostte de leraar veel moeite dit voor elkaar te krijgen. Het zingen in verstaanbaar Gronings werd
denkt dat, als iemand het moeilijk vindt een andere manier van zingen in de streektaal te accepteren, dit te maken heeft met het zelf niet kunnen omgaan met kritiek. Juist door een goede uitspraak kunnen we laten blijken trots te zijn op onze (streek)taal! Een van de kenmerken van de Groningse taal is dat de uitgang -en ingeslikt wordt, bijvoorbeeld lopen wordt lopn. Er komen dus twee medeklinkers na elkaar. Dit brengt met zich mee dat leerlingen de neiging hebben niet naar voren te zingen. Het vergt dus enige overtuigingskracht en veel geduld de leerlingen dit af te leren. Ook binnen Groningen kent het Gronings verschillende varianten. Hij dringt zijn uitspraak niet op, iedere leerling zingt in zijn eigen dialect. En de luisteraar vindt deze verschillen boeiend. Om alert te blijven neemt hij zelf ook nog les. Edward Hoepelman maakt hem vertrouwd met EVTS, wat hij natuurlijk weer doorgeeft aan zijn leerlingen.
niet meteen geaccepteerd door de trotse Groningers, die gewend zijn binnensmonds te praten. Bovendien is het Gronings een taal waarbij veel wordt ingeslikt. En … Groningers laten zich niet zo maar iets zeggen. “Toen ik in het Gronings begon te zingen hield ik mij aan de dictie die mij altijd geleerd was. Van Groningers kreeg ik toen regelmatig te horen dat de uitspraak van de tekst te overdreven was, maar luisteraars die gewoonlijk het Gronings moeilijk konden verstaan waren me dankbaar, want zij konden de tekst nu wél begrijpen.” Ook collegazangers en leerlingen hadden kritiek, maar hij heeft zich hiervan weinig aangetrokken. Hij is van mening dat het uiterst belangrijk is dat de teksten van Dina Bellinga, zijn tekstschrijfster, goed worden verstaan. Hij
Hoe zit het met repertoire? Zoals ik al gemeld heb heeft Klaas een vaste tekstschrijfster, die hij al sinds zijn derde jaar kent, en die ook muziek schrijft. Soms schrijft Klaas de muziek zelf. Ook tekst en muziek van anderen wordt gezongen. In 2004 is een cd opgenomen met 15 Sinatra songs in het Gronings; in het voorjaar van 2010 wordt een opname gemaakt van songs van Koos du Plessis, een legendarische Zuid-Afrikaanse componist en tekstschrijver. De teksten worden vertaald in het Gronings. Ook zijn leerlingen
16
De Leonardosubsidie
benaderingswijze heeft. Femke meldt dat haar eigen ervaring is dat ze het makkelijkst leert met haar sterke kanten zonder dat er extra aandacht is voor de zwakkere kanten, die na verloop van tijd vanzelf bijtrekken. In het onderdeel ‘Algemeen pedagogische inspiratie’ belicht ze theorieën uit de algemene pedagogiek die hulp kunnen bieden bij het lesgeven aan een dyslectische leerling. Speciale aandacht is er voor de theorie van Gardner over meervoudige intelligentie. Nel Hofmeester heeft op basis van de theorie van Gardner een checklist ontwikkeld over welke vormen van intelligentie sterk ontwikkeld zijn bij een leerling, om zo de problemen van de individuele leerling in kaart te brengen (zie Hofmeesters boek ‘Studeren met dyslexie’). Van hieruit is gemakkelijk een parallel te trekken naar het zang- en muziekonderwijs. In principe kan elke pedagogische benadering die het leren op een veelzijdige manier benadert een bron van inspiratie zijn. Vervolgens behandelt ze in dit hoofdstuk noten leren lezen en solfège. Waar ze tot de conclusie komt dat het met name bij solfège belangrijk is om te werken vanuit een toonsoortgevoel en niet vanuit het treffen van tonen. Hierbij geeft ze een uitgebreid praktijkvoorbeeld van hoe het haar zelf is vergaan. Ook het aanleren van een nieuw lied en andere talen komen aan de orde.
door Roland Hangelbroek en Petronella Palm U zult het zich misschien niet altijd realiseren, maar elk NVZ-lid is ook automatisch lid van de European Voice Teachers Association (EVTA). Voorzover u zich dit wel bewust bent, al was het alleen maar vanwege de jaarlijks op de begroting terugkerende EVTA-contributie, dan bekruipt u misschien toch de vraag wat het belang is van deze overkoepelende organisatie voor NVZ-leden. Vanaf de oprichting heeft de EVTA zich tot taak gesteld in samenwerking met de International Congress of Voice Teachers (ICVT) een Europees congres te organiseren, Eurovox genaamd. NVZ-leden hebben vanwege hun EVTA-lidmaatschap korting op de deelnamekosten van deze congressen! In de loop der jaren zijn er door de EVTA echter meer initiatieven ontplooid voor samenwerkingsprojecten door de aangesloten verenigingen. Zowel het organiseren van deze projecten (reiskosten voor vergaderingen) als deelname (reis en verblijf) brengen echter niet te onderschatten kostenposten met zich mee. Daarom heeft het zittende EVTA-bestuur twee jaar geleden actie ondernomen om Europese subsidiëring te organiseren en te realiseren als financiële smeerolie voor deze initiatieven. En zo stortte het EVTA-bestuur zich in de persoon van de huidige vice-president Scott Swope in de wereld van de Europese ‘red tape’! Een gigantische klus (de dossiers Regelgeving zijn vuistdik), zeker voor zangpedagogen, die vanuit hun beroepsuitoefening en scholing niet echt doorkneed zijn in ambtelijke taal en juridische regelgeving. Grote erkentelijkheid aan zijn adres is hier meer dan op zijn plaats. Châpeau!
Aan het eind van het boekje komt Femke met een overzicht van praktische tips die heel bruikbaar en helder zijn, met eventuele verwijzingen naar vorige hoofdstukken ter verduidelijking. In het nawoord benadrukt ze dat “de dyslectische leerling” niet bestaat. Het blijft een individuele kwestie, iedere leerling heeft zijn positieve en negatieve kanten. Belangrijk is dat de docent enthousiast is en positief denkt. Plezier in zingen en muziek maken moet voorop blijven staan.
De toekenning en Leonardo Zo konden wij u in het Bulletin van oktober 2008 en op de ALV van maart jl. berichten dat de inspanningen van Scott hebben geresulteerd in een aan de NVZ (samen met nog 5 andere landen) voor de duur van twee jaar toegekende subsidie ter stimulering en ondersteuning van deelname aan EVTAprojecten. Deze toekenning kreeg zijn beslag in de ondertekening van een contract tussen enerzijds het bestuur van de NVZ en anderzijds het Europese agentschap ‘Leonardo da Vinci’ (hierna af te korten als ‘Leonardo’). Elke lidstaat heeft zijn eigen ‘Leonardo’-
Conclusie Een goed leesbaar boekje met naast de theoretische kant ook veel ruimte voor de praktische kant. Ik denk dat iedere pedagoog iets kan hebben aan deze heldere tips. Het boekje (€ 12,50) is te koop bij muziekboekhandel Broekmans&Van Poppel en via www.femkehockx.nl onder het kopje ‘zangles’.
13
agentschap en deze agentschappen regelen het contact tussen Europa en de nationaal gesubsidieerden. Een Nederlandse vereniging als de NVZ doet dus zaken met een Nederlandse ‘Leonardo’ in de vorm van het CINOP. Deze zetelt in ‘sHertogenbosch en is door het ministerie van OCW samen met Nuffic en Europees Platform aangewezen als het Nederlandse Nationaal Agentschap van het Europese programma Een Leven Lang Leren, waaronder het Leonardo programma valt (zie www.leonardodavinci.nl). Nu is het met het oog op nog komende projecten belangrijk nota te nemen van het volgende. De subsidie is toegekend in de vorm van zogenaamde (en hier begint het Europese ambtelijke jargon) ‘mobiliteiten’. De NVZ is een totaal van 12 mobiliteiten toegekend, te gebruiken - LET GOED OP! - in een periode van twee jaar en wel van juli 2008 tot en met juli 2010. Niet gebruikte mobiliteiten dienen te worden terugbetaald en bij een volgende subsidieaanvraag zal hiermee rekening worden gehouden! Europees Partnerschap en Mobiliteit In het Leonardo da Vinci programma bestaat de maatregel ‘partnerschappen’. Deze subsidie is door de Europese Unie beschikbaar gesteld voor samenwerkingsactiviteiten tussen beroepsopleidingen, bedrijven en/of sociale partners en tevens samenwerking tussen stakeholders in het beroepsonderwijs op nationaal, regionaal en lokaal niveau of op sectoraal niveau. Het hoofddoel is niet de mobiliteit op zich maar de ontwikkelde resultaten tussen de partners. Partnerschappen bieden de ideale manier om leeractiviteiten tot stand te laten komen voor gemeenschappelijk gebruik. Tevens kan een partnerschapproject gebruikt worden om voort te borduren op behaalde resulta
leden in het land
door José Lieshout
Wie zitten er toch achter al die namen in de ledenlijst van de NVZ? Sommige leden kom je wel eens tegen in het vak of op bijeenkomsten van de NVZ, van andere heb je geen idee wie het zijn. En gezien de reisafstand tot het midden van het land, waar toch de meeste NVZ bijeenkomsten worden gehouden, kun je je ook goed voorstellen dat een deel van de leden niet elke keer ‘acte de présence’ geeft. Groningen, Limburg en Zeeland zijn geweest, dit keer prikten we een naam uit de Zaanstreek.
Een ‘mobiliteit’ is bij dit projecttype de reis die een persoon van de organisatie in het kader van het project onderneemt naar een ander land, ongeacht de duur. Zo geldt een deelname van een medewerker aan een vijfdaagse transnationale vergadering als een mobiliteit en geldt de deelname van twee opleiders en drie cursisten aan een tweedaags projectevenement als vijf mobiliteiten. Het Nationaal Agentschap heeft de mobiliteiten voor de NVZ als volgt bepaald: 1 mobiliteit is 1000,00 en moet worden gebruikt voor reiskosten en deelnamekosten van 1 deelnemer aan een gerelateerd project. Bescheiden hiervan moeten worden ingeleverd bij de penningmeester van de NVZ, die ze op zijn beurt weer overhandigt aan het nationale agentschap. Toekenningen tot dusver Als nieuwe EVTA-initiatieven naast Eurovox
Elise I. Keep
Het bestuur stelt voor deze ene mobiliteit ter beschikking te stellen volgens het principe ‘wie het eerst komt...’. Aanmelden kan bij het bestuur.
kennen we inmiddels de European Vocal Pedagogy Week en de Young Professional Programm (resp. EPVW en YPP), nu al een aantal keren gehouden (voor details over deze programma’s verwijzen we ook graag naar de site van EVTA www.evta-online.org, waar uitgebreide informatie over deze programma’s is te lezen). De EVPW-aflevering van april jl. te Stockholm en de YPP te Parijs in juli jl. zijn de eerste EVTA-projecten, waaraan NVZ-leden met behulp van Leonardo-gelden hebben kunnen deelnemen (let wel, dit zijn geen NVZ-gelden, en subsidies uitgekeerd in het kader van Leonardo komen niet ten laste van de NVZ-begroting! Verslagen van de EVPW (4 NVZ-leden met hun studenten namen hieraan deel) las u al in het Bulletin van juni 2009, een verslag van de YPP afgelopen zomer in Parijs (met Maartje Waanders als deelneemster met haar docent Ineke van Doorn) vindt u in dit nummer. Verder zijn twee mobiliteiten gebruikt om twee bestuursleden in de persoon van Petronella Palm en Elena Vink in staat te stellen in Parijs met de andere Leonardo-partners te vergaderen over verdere organisatie van EVTA-projecten en de NVZ te vertegenwoordigen in de EVTA council. Bij de toekenning van Leonardo-gelden aan NVZ-leden zijn wij als bestuur uitgegaan van het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’.
Wij hopen van ganser harte dat wij u hiermee voldoende informatie hebben verstrekt over de Leonardosubsidie. Na afloop van deze pilot - want zo beschouwen wij deze subsidie - zal het bestuur de ‘Leonardo’ nog eens goed evalueren.
Wie: Elise I. Keep Waar: Assendelft (Zaanstad) Leeftijd: 41 jaar NVZ-lid sinds: 1995
“
Mijn lespraktijk is zeer gevarieerd met zangen pianoleerlingen van heel jong tot ‘oud’. Wat betreft de zang variëren de lessen van klassieke tot lichte muziek en musical. Op dit moment begeleid ik veel jonge mensen die een zang-, dans- en/of musicalopleiding gaan doen. Zoals ik een grote passie heb voor spelen alsook voor zingen en beide niet kan laten, zo vind ik het heerlijk om les te geven én zelf concerten te geven.
Mijn opleiding zang heb ik, zodra ik mijn studie piano had afgerond, gevolgd aan het Conservatorium Alkmaar en aan de Bourdon Hogeschool voor Muziek te Gouda. Zowel voor hoofdvak piano als voor hoofdvak zang heb ik mijn Bachelor behaald. Ik heb piano gestudeerd bij Marianne Habets, Marjès Benoit, Harry Vooren en Gerard Hengeveld. Harry Vooren en Gerard Hengeveld zijn voor mij erg belangrijk geweest. Bij Vooren heb ik het grootste deel van mijn studie volbracht. Bij hem ben ik ook afgestudeerd. Na mijn studie was het “bijkomen” en terug naar de basis van muziekmaken bij Hengeveld.
les vele uitspraken van haar verzameld. De meest typerende uitspraken heb ik tijdens haar uitvaartdienst geciteerd. Omdat ik bij Sophia verder wilde studeren mocht ik niet afstuderen in Alkmaar. Daarom ben ik verder gaan studeren aan de Bourdon Hogeschool voor Muziek waar ik Irene Maessen heb leren kennen en in wie ik tot mijn afstuderen een heel fijne zangcoach heb gevonden. Het voelde bijzonder omdat ze mij het gevoel gaf een collega te zijn.
Na een korte periode van studeren bij Marianne Habets tijdens het eerste jaar van het conservatorium hebben Marianne en ik elkaar een aantal jaar geleden weer ontmoet en gevonden in een mooie samenwerking met het uitvoeren van Haydn’s Sieben Letzte Worte met fortepiano en solozang.
Wat kan er nog? In totaal werden er aan de NVZ 12 mobiliteiten toegekend waarvan er inmiddels 11 zijn gebruikt. De NVZ heeft medio oktober 2008 als voorschot 13.600,00 op haar bankrekening gestort gekregen, waarvan er nu nog zo’n 2500,00 over is. Op dit moment is er dus nog 1 mobiliteit over voor de leden. Nogmaals, de resterende mobiliteit moet voor september 2010 zijn gebruikt door leden van de NVZ voor relevante EVTA projecten (alleen nog in het voorjaar 2010 EVPW in Birmingham, Engeland).
Op dit moment is James McCray de zangcoach die ik sinds anderhalf jaar tweewekelijks bezoek om te werken aan het ‘vergroten’ van mijn stem. Naar aanleiding van concerten met een groot orkest was ik op zoek naar iemand die mij kon helpen met het vergroten van mijn stemvolume.
Ik heb zang gestudeerd bij Sophia van Sante, Irene Maessen en James McCray. Sophia van Sante is voor mij zeer belangrijk geweest. Tijdens de eerste zangles constateerde zij dat ik sopraan was en geen mezzosopraan. Bij haar heb ik o.a. de ‘Königin der Nacht’ leren zingen. Ook was zij voor mij persoonlijk heel belangrijk, zij was zo’n beetje mijn ‘zangmama’. Toen zij twee jaar geleden overleed vond ik het zeer eervol op haar begrafenis te mogen spreken. In de loop der jaren had ik op opnames van de
14
Mijn werkzaamheden bestaan uit concerten geven en lesgeven. De concerten variëren van liedrecitals, solo’s in o.a. oratoria, kleine ‘uitvoeringen’ op trouwerijen en begrafenissen, het begeleiden (op piano) van zangers en instrumentalisten, uitvoeringen met mijn collega-pianiste Corinne Moerbeek met muziek voor twee piano’s.
15
Met mijn pianocollega’s uit Noord-Holland heb ik 4 tot 5 keer per jaar een bijeenkomst. Het contact met zangpedagogen beperkt zich tot het contact met enkele oud-medestudenten. Het lidmaatschap van de NVZ en het Bulletin zijn voor mij in dit solistische vak een inspiratiebron en een stimulans om mijzelf verder te blijven ontwikkelen op het gebied van de zangpedagogiek.
“
ten uit voorgaande projecten of als eerste stap alvorens tot een aanvraag voor een mobiliteit of ToI (Transfer of Innovation)-project te komen. Een Leonardo da Vinci Partnerschap heeft een looptijd van 2 jaar, en is een raamwerk voor samenwerking tussen organisaties die willen samenwerken rond thema’s van gemeenschappelijk belang. Sommige projecten zullen meer focussen op de actieve betrokkenheid van cursisten of leerlingen, zoals EVTA’s YPP project tijdens de ICVT te Parijs deze zomer, andere zullen meer aandacht schenken aan de samenwerking tussen opleiders en beroepsopleidingsprofessionals zoals de EVTA’s European Vocal Pedagogy Exchange Week in Stockholm in april jongstleden. De projectaanvraag ‘LEO 1’ in april 2008, waarbij de NVZ door de EU werd gehonoreerd met 12 mobiliteiten, werd gerealiseerd door zes EU landen, met Frankrijk als de coördinerende partner. De subsidie kan gebruikt worden voor alle kosten die verband hebben met de realisatie van het project.