Koivoer op de korrel deel I “Je bent wat je eet” is een uitdrukking die je steeds vaker hoort. Of dit je nu het recht geeft om iemand voor “lekkere druif” of “bal gehakt!” uit te maken weet ik niet, maar feit is dat men zich steeds meer verdiept in voeding en voedingssupplementen voor menselijke consumptie. We vervetten en daar moet iets aan gebeuren, aldus de betweterige spotjes van Postbus 51. Atkinson en Montignac varen er wel bij. Toch is het natuurlijk heel belangrijk wat je eet en komt de eerder genoemde uitdrukking natuurlijk niet uit de lucht vallen. Maar hoe zit dat nu met koivoer? Geven wij onze parels wel het juiste voer met de juiste ingrediënten? Om hier meer inzicht in te geven heb ik Mike van Zijl bereid gevonden hier eens wat meer over uit te wijden. Mike houdt zich al ruim 10 jaar bezig met het samenstellen van voer voor karpers en is vanwege zijn liefde voor koi en zijn interesse op het gebied van diervoeding een eigen koivoer gaan ontwikkelen. Ik neem me dan ook voor om hem helemaal “door te zagen” en heb een flinke waslijst met vragen voorbereid. Gelukkig is Mike een spraakzaam type, met als gevolg dat het geplande interview tot diep in de nacht duurt. Wel spreken we af een niet al te wetenschappelijke benadering te kiezen aangezien het doel van dit artikel is om u bewust te maken van het belang van goed koivoer. Niet om u na het lezen van dit stuk als voedingsdeskundige aan de bak te krijgen. Na een sens(eo)ationeel bakkie koffie, de nodige koipraat en natuurlijk de bezichtiging van mijn vijver, schuiven we aan tafel. Mike heeft een grote tas bij zich en haalt daar twee grote witte kunststof containers uit. “Zo Joop, dit is nu het unieke koivoer”. De grootste container is ijskoud en al snel vormt zich een condenslaag op het oppervlak. Als Mike het schroefdeksel eraf draait haalt hij er een hand grijsbruine pellets uit en strooit er wat van in mijn handen. De pellets zijn ijskoud en diepgevroren. Op het etiket lees ik de toepasselijke naam Frostbites. Mike heeft ook wat ontdooide pellets meegenomen en hij bijt er een door. Het ziet er in ieder geval anders uit dan al het andere koivoer wat ik tot nu toe gezien heb. Nieuwsgierig geworden wat mijn koi er van vinden besluit ik er wat van te voeren. Mike weet dat mijn vijverwater op 15 graden zit en daar is deze variant van z’n voer voor gemaakt. Mijn koi weten al hoe laat het is en liggen bij de opening van mijn overkapping klaar als ik een handje pellets in het water gooi. Verbaasd kijken ze hoe de pellets naar de bodem zinken en deze keer niet drijven zoals ze de laatste tijd gewend zijn. Mijn Shiro Utsuri duikt er vrijwel meteen achteraan, de rest van de vissen blijven luid smakkend het wateroppervlak afstruinen. Eén voor één duiken ook mijn andere vissen naar beneden, de Sanke (“hij is een beetje dom”) traditioneel als laatste. Het voer wordt gretig verorberd en de vissen blijven nog lang in het bodemsubstraat grondelen in de hoop nog een verdwaalde korrel tegen te komen.
Mike vertelt me dat hij met zijn nieuw opgerichte bedrijf NEDKOI in het voorjaar zijn voer op de markt gaat lanceren. Het eerste volledige koivoer in diepvriesvorm. Mike is al jaren kritisch op het gebied van diervoeding en hanteert de stelling dat een huisdier geen vrije keus heeft in de bepaling van zijn voedingspatroon. Hij stoort zich dan ook aan het feit dat voor diervoeders, in tegenstelling tot voedsel voor mensen, een veel minder strikte wetgeving bestaat. Hierdoor weet je vaak maar half wat er in het voer zit en bestaat het gevaar dat je belazerd wordt met goedkope (lees slechte) of nutteloze ingrediënten (opvulling). We worden vaak geleid door felgekleurde verpakkingen waar meestal geen volledige opsomming van de ingrediënten op staat en zelfs een houdbaarheidsdatum regelmatig ontbreekt. Natuurlijk zijn er een aantal grote merken die stevig aan de weg timmeren en een kwalitatief goed voer op de markt zetten maar het gros van de koivoeders is een afgeleide uit de consumptieviskwekerijen, aldus Mike. Wat vaak vergeten wordt is dat de consumptieviskwekers met hun voer tot doel hebben om de vis in zo kort mogelijke tijd zo groot en vet mogelijk te krijgen. Bovendien moet dit zo goedkoop mogelijk. Dat dit ten koste kan gaan van de te verwachten levensduur is in deze branche van ondergeschikt belang. Wij willen echter, in tegenstelling tot deze viskwekers, graag jaren van onze duurbetaalde vissen genieten. Dat een koi door slechte voeding vervet, gebrekverschijnselen gaat vertonen en eerder sterft is iets waar me n zich pas de laatste tijd van bewust wordt. Een gezond voer met alle benodigde bouwmaterialen en vitamines is voor ons dus van een veel groter belang. Nu wist ik dat koivoer bestaat uit onder andere eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen, maar dat er volgens Mike een wereld van verschil is tussen bijvoorbeeld snelle en langzame koolhydraten was voor mij nieuw. We besluiten om in ieder geval de meest voorkomende grondstoffen in koivoer eens onder de loep te nemen, de belangrijkste functie(s) te bespreken en daarnaast het onderscheid te maken tussen de “goede” en “slechte” eigenschappen. Mike vertelt dat hij er al snel achter kwam dat de meeste koivoeders ingrediënten bevatten waar je op z’n minst een aantal vraagtekens bij kunt zetten. Ga je dit uitgebreid onderzoeken, dan merk je dat de meningen en (semi)wetenschappelijke onderzoeken over de voedselbehoefte van koi sterk uiteenlopen. Dat begint bijvoorbeeld al bij het eiwitgehalte. Die verschillen in de lectuur al snel tussen de 10 en 60 procent. Eiwitten Voornaamste functie: Spier- en weefselopbouw (groei) en celregeneratie (wondherstel).
Er zijn veel verschillende soorten eiwitten die vrij gecompliceerd zijn van opbouw. Grofweg kunnen we plantaardige en dierlijke eiwitten onderscheiden. Plantaardige eiwitten uit bijvoorbeeld sojabonen, zaden en peulvruchten zijn over het algemeen goed voor mens en dier. Dierlijke eiwitten zijn volgens Mike voor een koi het meest interessant als ze “lijken” op lichaamseigen eiwitten. Deze eiwitten kunnen door de koi veel beter worden benut. Dit is door tienduizenden jaren evolutie nu eenmaal zo bepaald. Een karper in de vrije natuur krijgt over het algemeen geen varkens- of rundvlees te eten. Bij lichaamseigen eiwitten moet u denken aan vis(meel), garnalen, watervlooien, muggenlarven, mosselen etc. In feite dus eiwitbronnen die hij in de vrije natuur ook tegen kan komen en waar zijn gestel op is ingesteld. Dat de lichaamseigen eiwitten de wat duurdere eiwitten zijn om te produceren moge duidelijk zijn. Niet lichaamseigen eiwitten zijn in dit geval eiwitten die afkomstig zijn van warmbloedige dieren. Te denken valt aan eiwitten uit slachtafval zoals bloed, organen, kippenveren en zelfs runderhuiden. Stukken goedkoper, maar ook van matige kwaliteit. Slecht verte erde eiwitten openbaren zich vaak doordat zich schuim op het water vormt (vervuiling). Dit schuim duidt dus op een kwalitatief minder goed voer óf op het overmatig voeren van de vissen. Een term waar Mike me op attendeerde en die in dit kader genoemd kan worden is het N.E.B. gehalte. N.E.B. staat voor Netto Eiwit Benutting en is uit te rekenen. Hoe hoger het N.E.B. gehalte, hoe beter de aanwezige eiwitten ook werkelijk benut/verteerd worden. Dit gehalte zou een welkome aanvulling zijn op de verpakking van koivoer. Ook wijst Mike me op de gevaren van eiwitten die uit slachtafval gewonnen worden. Vaak betreft dit eiwitten afkomstig van organen zoals de lever en de nieren. Aangezien deze organen als een filter werken slaan ze veel giftige stoffen als medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en zware metalen (bijv. lood) op welke vervolgens weer in onze koi terecht komen. Niet voor niets wordt hier in de menselijke voedselketen paal en perk aan gesteld. U herinnert zich ongetwijfeld de schandalen rond de gekkekoeienziekte, groeihormonen en dioxinekippen. Helaas zijn de regels voor huisdiervoeding nog niet zo streng. Koolhydraten. Voornaamste functie: Energieleverancier. Mike waarschuwt me dat dit zijn stokpaardje is (of moet ik zeepaardje zeggen) en heeft er een opzienbarende mening over. Mike spreekt over koolhydraten als een noodzakelijk kwaad in koivoer. Het is de opvulling van het geheel aan voedingsstoffen. Tellen we in elk koivoer de eiwitten, vetten, vezels, vitamines, mineralen en vocht op, dan komen we vaak nog een flink stuk tekort om op de uiteindelijke 100% te komen. Het tekort in die optelling is het percentage koolhydraten. Want lang niet altijd staat het percentage koolhydraten op koivoer vermeld.
Niet zo verwonderlijk, want koolhydraten vormen vaak het bulkaandeel in het voer en zijn over het algemeen het goedkoopste ingrediënt in een koivoer. Daarnaast bezitten ze “bindende” eigenschappen waardoor je er mooie korrels mee kunt persen. Er wordt dus veel gebruik gemaakt van goedkope koolhydraten uit de veevoederindustrie zoals tarwemeel, sojameel, maïsmeel, tapiocameel enz. Op zich is er niets mis met koolhydraten in koivoer, mits van goede kwaliteit en met een zo laag mogelijk suikergehalte. De meeste koivoeders bevatten koolhydraten met een zeer hoog gehalte aan suikers. Dat we van suiker dik worden is algemeen bekend. Koolhydraten worden in het lichaam omgezet naar suikers (glucose) voor de energie (verbranding). Het niet gebruikte deel wordt omgezet naar vet, wat zich in onze koi ophoopt in organen en spierweefsel. Mike wijst op orgaan en bloedonderzoek bij koi in Amerika wat aangetoond heeft dat een teveel aan slechte (snelle) koolhydraten resulteren in vetophopingen in organen zoals de lever en tussen het spierweefsel. Dit verschijnsel wordt ook wel “Carbohydrate Overload” genoemd. Gevolgen hiervan zijn een hoog bloedsuikergehalte, een overwerkte lever en/of gebrek aan eetlust. Dit alles uit zich in een vergrote lever door de overmatige opslag van glucose (suiker) met als gevolg een verminderde leverfunctie. Aangezien het suikergehalte in voeding een zéér belangrijk gegeven is voor zowel mens (diabetici) als dier, is men koolhydraten gaan classificeren. Koolhydraten kunnen aldus ingedeeld worden in een groep “langzame” (weinig suiker) en een groep “snelle” (veel suiker) koolhydraten. De meest voorkomende groepen zijn vervolgens ondergebracht in de zogenaamde Glycemische Index. De Glycemische Index slaat op de snelheid waarmee de aanwezige suikers worden verteerd en in de bloedbaan worden opgenomen. Hoe sneller dat gebeurt, hoe hoger de Glycemische waarde. Koolhydraten die hoog op de lijst staan zorgen voor een hoge en snelle afgifte, koolhydraten die laag op de lijst staan zorgen minder snel voor energie, maar wel voor een langere tijd. Het jaar in jaar uit voeren van snelle koolhydraten is dus ongeschikt voor koi en kunnen onder bepaalde omstandigheden een verwoestende uitwerking hebben. Ze zijn dan ook meer geschikt voor dieren die een snelle of inspannende prestatie moeten verrichten, of om een vis goedkoop en snel groot en vet te krijgen. Aangezien koi in onze gesloten vijversystemen geen lichamelijke topprestaties hoeven te leveren ligt het voor de hand dat een snel en groot aanbod van suikers onnodig, en de snelle stijging van het bloedsuikergehalte ongewenst is. Ook deze index zou ik een welkome aanvulling vinden op de verpakking van koivoer.
Mike verteld me dat er wel een soort van certificaat bestaat die onder bepaalde voorwaarden gebruikt mag worden, maar dat ook deze vooralsnog voorbehouden is aan menselijke voedingsproducten. Hij benadrukt me nogmaals dat het juist deze inzichten zijn en de verzwegen bijwerkingen en gevaren die er aan sommige ingrediënten kleven, dat hij zelf een koivoer is gaan ontwikkelen. Een logische conclusie die ik hieruit kan trekken is dat een koi die zijn leven lang de juiste voedingsmiddelen krijgt toegediend een veel betere levensverwachting heeft dan koi die inferieur voedsel “te verteren” krijgen. Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat goede voeding alleen niet zaligmakend is. Een goede leefomgeving en uitmuntende waterkwaliteit zijn minstens zo belangrijk. Een vraag die hier natuurlijk voor de hand ligt is waarom men koolhydraten dan niet helemaal weglaat in een koivoer. We hebben het er hier en daar al over gehad, maar ik zet de voornaamste nog even op een rijtje. Het is goedkoop, het maakt een (consumptie)vis snel groot en vet en veel koolhydraten hebben een goede bindende werking die alle bestanddelen bij elkaar houdt. Gelukkig begint men de laatste tijd meer aandacht te krijgen voor de almaar groeiende siervismarkt en dat verlangt gericht onderzoek naar de specifieke voedselbehoefte van siervissen en in mijn geval koi in het bijzonder. Koi die de meeste van ons als huisdieren en zelfs als hun kinderen beschouwen, daar zijn we zuinig op, daar houden we zelfs van en daar betalen we doorgaans een flink bedrag voor. Die willen we dus zo lang mogelijk gezond in leven houden. Dat vraagt dus wel een hele andere kijk op visvoer. Vetten Voornaamste functie: energie, celmembranen, hormoonvorming. Mike geeft aan dat dit een zeer gecompliceerd onderdeel is dat al een artikel op zich waard zou zijn. Aangezien we hadden afgesproken dat we het artikel niet té technisch zouden maken volstaat hij met te zeggen dat er ook in vetten een groot verschil in kwaliteit zit. Vetten en oliën die verkregen worden door middel van verhitting (de goedkopere) hebben namelijk veel schadelijke bijwerkingen. Hij zweert daarom bij koudgeperste oliën omdat die het zuiverst zijn, de beste en gezondste vetzuren leveren en niet de schadelijke effecten van oliën en vetten verkregen door verhitting bezitten. Alleen koudgeperste vetten gebruiken is echter niet voldoende. Voorkomen moet worden dat de vetten ranzig worden doordat het voer aan bederf onderhevig is. Bedorven voer is funest voor onze koi. Voedselbederf kan worden voorkomen door voer luchtdicht te bewaren tot maximaal de vermelde houdbaarheidsdatum of door invriezen.
Vezels Voornaamste functie: spijsverteringsbevorderend. Een vezel is geen echte voedingsstof want het verlaat onaangeroerd het darmstelsel van de koi. Vezels bevorderen echter het spijsverteringsproces door stimulatie van de darmwand. De hoeveelheid vezel bepaald, naast het vetgehalte, de snelheid waarmee het voedsel door de darm wordt getransporteerd. Een goede spijsvertering is zeker bij koi van belang in verband met het ontbreken van een echte maag. Daar waar bij mensen een deel van de voorvertering al plaatsvindt door speeksel en onder invloed van maagzuur in de maag, is de koi geheel aangewezen op de vertering door enzymen in het darmstelsel. Te weinig vezels kunnen leiden tot verstoppingen ten gevolge van een te langzame darmpassage. Teveel vezels kunnen diaree veroorzaken en bemoeilijken een efficiënte opname van voedingstoffen door een te snelle darmpassage. Een goede ontlasting heeft de consistentie van tandpasta, is egaal van kleur, blijft niet drijven en is niet slijmerig. Bovendien heeft een goede ontlasting het voordeel dat het gemakkelijk via een voorfilter uit uw systeem is te verwijderen doordat het zijn vorm behoudt. Hierdoor ontlasten we het biofilter van een deel van zijn taak en wordt het water niet troebel. Drijvende uitwerpselen kunnen duiden op onverteerd voedsel (overvoeren) of bedorven voedsel. Slijmerige uitwerpselen kunnen duiden op te droog voer (slijm van de darmwand wordt afgeschraapt door de droge korreldeeltjes) of een te hoog vetgehalte. Diaree kan het gevolg zijn van inferieur of oud (bedorven) voedsel, teveel vezels of een inwendig probleem (darmparasiet). Slechte ontlasting is altijd een indicatie dat er wat mis is en dient goed in de gaten gehouden te worden. Het is raadzaam om te droge korrels even voor te weken omdat hierdoor de slijmlaag in de darmwand wordt ontzien en de vertering wordt bevorderd. Hier blijkt een ander voordeel van diepvriesvoeding. Een hoger vochtpercentage, zoals dat in het voer van Mike is te vinden, brengt niet het gevaar van bederf (schimmel) met zich mee. Vitamines Voornaamste functies: groei, weerstand, algehele gezondheid en zelfs lichamelijk welzijn. Gelukkig zit het met de noodzakelijke vitamines over het algemeen wel goed in de betere koivoeders. Vitamines zitten namelijk doorgaans al in voldoende mate in de grondstoffen die gebruikt worden. Bij bepaalde productiemethodes of het ontbreken van sommige grondstoffen kan echter een tekort ontstaan. Vandaar dat producenten er soms voor kiezen om bepaalde vitamines aan het koivoer toe te voegen. Dit kan door toevoeging tijdens de productie zelf, of door het koivoer achteraf van een vitaminecoating te voorzien. Mike is enigszins sceptisch over het nacoaten van koivoer. Zijn idee is, dat als je een vitaminecoating aanbrengt, deze kan oplossen in het
vijverwater waardoor de vitamines weer verloren gaan. Om dat probleem op te lossen kun je een waterafstotende coating maken. Nadeel hiervan is dat dit het voorweken van voer met een laag vochtpercentage bemoeilijkt. Daarnaast is Mike niet bepaald gecharmeerd van de stoffen die gebruikt kunnen worden om waterafstotende coatings te maken omdat een coating dan vaak een hele andere functie meekrijgt welke niet per se iets te maken hoeft te hebben met de voedingswaarde. Denk hierbij aan conserveringsdoeleinden, glans, kleur, uiterlijk enzovoort. Ook over vitamines is voldoende te vertellen om er e en heel artikel aan te wijden. Ten behoeve van dit artikel zouden we dan ons doel voorbijschieten waardoor we besluiten het zo kort en bondig mogelijk te houden. Er bestaan twee groepen vitamines. De vetoplosbare en de wateroplosbare. A, D, K en E zijn vetoplosbare vitamines en mogen niet overgedoseerd worden. Ze kunnen namelijk giftig worden wanneer ze in te grote mate worden opgeslagen in het lichaamsvet en de lever. Een beetje te vergelijken met het effect van een alcoholvergiftiging. Een overdosering van deze vitamines in koivoer ligt overigens niet voor de hand, want dat is in het kader van zo goedkoop mogelijk produceren niet logisch. Wel betekent dit dat je beter niet zelf met vitaminepreparaten uit de categorie vetoplosbaar aan de slag kunt gaan omdat dan het gevaar van overdosering om de hoek komt kijken. Vitamine B (de hele familie) en C zijn wateroplosbaar en in principe niet over te doseren. Een eventueel overschot wordt namelijk door de vis uitgescheiden. Over vitamine C bestaat nogal wat verwarring omdat er zoveel vormen zijn. Vitamine C is een belangrijke, maar tevens kwetsbare vitamine welke een rol speelt bij de vorming van bindweefsel, zorgt voor stevige bloedvaten, een snel herstel van ziekte, wondgenezing en opbouw van weerstand. Misschien moest u vroeger van uw moeder ook het versgeperste sinaasappelsap snel opdrinken omdat anders de vitamientjes verloren zouden gaan? Daar zit een kern van waarheid in. Vitamine C lost, zoals gezegd, op in water en verliest snel zijn heilzame werking. Om het probleem van oplossen in water of zelfs vernietiging door het gebruik van hoge temperaturen tegen te gaan heeft men een hittebestendig vitamine C poeder ontwikkeld welke L-Ascorbyl2-Polyphosphate heet. Beter bekent als ascorbinezuur. In feite is men er in geslaagd dit zeer fijne poeder door een ingenieus proces van een beschermlaag te voorzien. Deze beschermlaag vertraagt het oplossen in water en zorgt tevens voor een goede bescherming tegen de soms hoge temperaturen die bij het produceren van voeding gebruikt worden. Voor visvoer is deze vinding dus een geschenk uit de hemel. Mineralen en Sporenelementen Voornaamste functie: gezondheid, zuurstoftransport, weefselherstel, groei, energiehuishouding, bloedzuivering. Mike hecht erg veel waarde aan een ruime dosering mineralen en sporenelementen in een koivoer. Veel gebruikte grondstoffen hiervoor zijn kelp, algen en klei. Vooral de
zuivere kleisoorten geven na verloop van tijd echt zichtbare resultaten bij koi. De kleuren worden stukken intenser en de ogen en de slijmlaag glashelder. Daarnaast heeft klei bloedzuiverende eigenschappen waardoor het lichaam wordt ontgift. Het is niet voor niets dat koi met de meeste potentie in de Japanse mudponds worden uitgezet. Een mudpond is gewoon één grote mineralenbak. Zeker niet alle kleisoorten zijn even geschikt om in een koivoer te gebruiken. Er zijn kleisoorten die een wat hoger gehalte lood bevatten dan andere soorten waardoor een weloverwogen keuze is hier op zijn plaats is. Mike’s voorkeur gaat uit naar zuivere Montmorilloniet klei met een laag silicium (zand) gehalte welke tevens geschikt is voor menselijke consumptie. Ook als directe toevoeging aan het vijverwater is klei een pracht product vindt Mike. Daar worden echter weer andere eigenschappen van verlangd die aan het doel van dit artikel voorbijschieten. Ruwe As Voornaamste functie: heeft geen voedingswaarde. Ruwe as of as is een term die vaak bij de analyse van (dier)voeding gebruikt wordt. Het is de afkorting van Anorganische Stoffen. Het asgehalte wordt bepaald door het gedroogde product in een moffeloven te verbranden. Zo worden de organische stoffen (koolstof- verbindingen) verbrand en blijven de anorganische stoffen (zand en mineralen) over. Ruwe As is dus een indicatie voor de aanwezigheid van mineralen, maar dat zegt nog niets over het soort mineraal. Vermelding op siervisvoeders is overigens bij wet niet verplicht. Conserveringsmiddelen, Geur- en kleurstoffen en andere toevoegingen. Het gebruik van conserveringsmiddelen is bij een diepvriesproduct overbodig. Ook aan geur-, en kleurstoffen, die bedoeld zijn om het voer een aantrekkelijk uiterlijk en een aantrekkelijke geur te geven, heeft Mike een broertje dood. Over het gebruik van kleurvoer heeft Mike een opmerkelijke mening. Een goed samengesteld koivoer waar alle benodigde voedingsstoffen in voldoende mate aanwezig zijn, moet de processen in onze koi, die verantwoordelijk zijn voor de kleuropbouw of intensivering, ondersteunen. Niet forceren! Het forceren van deze processen door het gebruik van, al dan niet natuurlijke, kleurstoffen resulteert maar al te vaak in het roze worden van de witte kleur van een vis. Daarnaast is een veel gehoorde klacht de verkleuring van het vijverwater. Om te testen in hoeverre het door u gebruikte voer het water verkleurd kunt u eens wat voer in een glas kraanwater doen en dit een uurtje laten staan. Natuurlijk zwemmen er geen koi in dit glas water die het voer opeten, maar ook een overschot aan kleurstoffen wordt gewoon weer uitgescheiden waardoor het vijverwater alsnog verkleurd. Het is een fabeltje te veronderstellen dat je met kleurstoffen een koi, die op kleurgebied zwakke genetische eigenschappen bezit, tot een showkoi kunt omtoveren. Dit wil niet zeggen dat kleurvoer voor koi helemaal niet
interessant is. Er zijn best bruikbare, kleurstoffen zoals Caroteen, Carophyl en Astaxanthine die, mits juist gedoseerd, werkzaam zijn. Een aantal van deze stoffen zijn zelfs van nature al in sommige grondstoffen aanwezig. Maar ook hier geldt; overdaad schaadt. Het toevoegen van geurstoffen is volstrekt overbodig. De koi heeft een dermate goed ontwikkelde reukzin (beter dan die van een hond) dat hij moeiteloos elk verdwaald korreltje in de vijver kan vinden. Door zijn sterk ontwikkelde reuk-, smaak- en tastvermogen heeft hij daar geen f elgekleurde of naar dennengeur ruikende korrels voor nodig. Op deze manier maakt Mike in ons gesprek ook steeds het vergelijk met de natuur. Vele karperputten en rivieren bevatten vrij ondoorzichtig water. Toch weet de karper daar nog het kleinste larfje uit de bodem op te sporen. Niet omdat een karper nu van die goede ogen heeft (want die heeft hij niet) maar vooral door zijn hoog ontwikkelde reuk-, smaak- en tastorganen. Mike kiest om deze redenen voor een zinkende pallet. Deze benadert immers het natuurlijke foerageergedrag van de koi. Mocht er toch behoefte bestaan aan een drijvende variant omdat het nu eenmaal leuk is om je koi smekkend, smekend en smakkend aan de oppervlakte te zien, dan zal hij dit later aan het assortiment toevoegen. Ook over probiotica en medicinaal voer is veel te doen tegenwoordig. Preventief medicijnengebruik is gelukkig steeds meer een taboe aan het worden. Daarnaast wordt het gebruik van antibiotica in diervoeders steeds meer aan banden gelegd. Probiotica in de vorm van bacteriën die de darmflora ondersteunen is nog steeds een heftig onderwerp van discussie. Er lopen verschillende onderzoeken die de vermeende voordelen moeten aantonen. Voor runderen blijken deze probiotica gunstig te zijn, maar om dit direct door te trekken naar koudbloedige dieren als de karper is voor Mike te kort door de bocht. Vooral omdat de vertering en de opname van voedingsstoffen bij een koi geregeld wordt door enzymen in de darm, is hij vooralsnog sceptisch over de introductie van bacteriën die van nature niet voorkomen in onze koi. Laat eerst maar wetenschappelijk aangetoond worden dat de koi er baat bij heeft. Tot die tijd houd ik het bij de lichaamseigen eiwitten, dan komt het met die vertering wel goed, aldus Mike. Op mijn vraag of er één perfect koivoer bestaat voor alle situaties moet Mike eerlijkheidshalve nee antwoorden. Hij zegt hierover het volgende: Koi is een vierseizoenen dier en gedraagt zich daar ook naar. De samenstelling van het voer moet gerelateerd zijn aan de watertemperatuur en dus de seizoenen. Daarnaast hebben jonge koi meer behoefte aan eiwitten in verband met de groei dan oudere. Zelfs in (sub)tropische landen reageren koi op de lengte van de dagen en de hoeveelheid zon uren. Als ik kijk naar onze Nederlandse situatie dan voer ik zelf het hele jaar door met een voer wat bij de watertemperatuur past. Er is nogal wat
discussie over wel of niet voeren in de winter en de meningen lopen daarover (hoe kan het ook anders in deze hobby) sterk uiteen. Als je wat verder gevorderd bent in de koihobby en je kent de lichaamstaal van je vissen dan kun je wat betreft voeren bij lage watertemperaturen zelf een weloverwogen beslissing nemen. Zolang ze er om vragen voer ik door. Absoluut met mate want overdaad schaadt! Het zijn vreetzakken en we moete n er bij lage watertemperaturen rekening mee houden dat het opeten en verteren van het voer wel eens meer energie kan kosten dan het oplevert. Dat werkt dan dus averechts. Zodra koi in rust gaan door op de bodem te gaan liggen (met gespreide vinnen uiteraard) raad ik aan te stoppen met voeren. Ook een vastenperiode (4-8 weken) tegen het eind van de winter kan zeker geen kwaad. Gezonde koi kunnen zeer goed en lang zonder voedsel. Door de lage temperatuur van het water en de overeenkomstige lichaamstemperatuur van de vis “draaien” de vitale levensfuncties op een laag pitje. Hierdoor is de voedselbehoefte minimaal. Een voerstop kan bij volwassen vrouwtjes tevens mogelijke problemen met kuitafzetting voorkomen. Het kan namelijk voorkomen dat vrouwtjes niet alle eieren (kuit) hebben afgezet en nog een deel bij zich dragen. Door die voerstop worden de eieren weer geabsorbeerd door het lichaam. De voedingsstoffen worden hergebruikt en het vissenlijf is verlost van de overtollige kuit. Voer je (te veel) door, dan ge bruikt het vrouwtje deze voedingsstoffen ook om weer eitjes aan te maken. Deze eitjes plus wat er (mogelijk) nog aanwezig is kunnen voor problemen zorgen in de trant van ophopingen, verstoppingen en in het ergste geval “versteend” kuit. Tot slot heeft vasten tot voordeel dat de koi de gelegenheid hebben om de opgebouwde afvalstoffen kwijt te raken die zich in de vetvoorraad hebben opgebouwd. We besluiten om het hier voorlopig bij te laten. We hopen u met bovenstaande materie overtuigd te hebben van het belang van goede voeding. “Wat dat betreft zijn het net mensen, die beter ook niet elke dag bij McDonald’s kunnen gaan eten” grapt Mike. Wilt u meer weten over gezond koivoer dan verwijs ik u graag naar de website van Mike ( www.nedkoi.nl). De site is nog in ontwikkeling maar zal, naast informatie over zijn eigen voer, een keur van verwijzingen naar wetenschappelijke voedingsgerelateerde artikelen gaan bevatten. Onder de belofte dat hij gaarne bereid is om in de toekomst mee te werken aan artikelen die wat dieper op de stof ingaan verlaat Mike ver na middernacht mijn huis. Wanneer ik nog even bij de vissen ga kijken en het niet kan nalaten nog een paar van de zinkelende pallets te geven duikt mijn Shiro direct naar de bodem en begint als een gek te grondelen. De Sanke heeft echter alleen belangstelling voor hetgeen zich aan het wateroppervlak afspeelt. Verwonderd vraag ik me af welke vis nu slimmer is. De Sanke omdat zijn geheugen beter is en mij associeert met voer aan de oppervlakte of de Shiro omdat hij zich veel sneller aanpast aan de nieuwe situatie. Koipsychologie, voer voor een volgend artikel? Joop “GinRin” van Tol