KMO-PLAN Ondernemerschap – werkgelegenheid - welvaart Inleiding België is een land van KMO’s. Dit mag eens te meer duidelijk blijken uit de cijfers; 97% van de ondernemingen in België zijn KMO’s (-50 werknemers). Het grootste deel van deze KMO’s zijn bedrijven met minder dan 10 werknemers, zogenaamde KO’s (Kleine ondernemingen). Maar liefst 84% van de Belgische ondernemingen vallen onder het label KO. De Belgische KMO’s stelden tijdens het eerste kwartaal van 2006 1.060.853 werknemers te werk of 42,8% van de totale private tewerkstelling in België. De KO’s nemen 10,21% van de totale private tewerkstelling voor hun rekening. We stellen anderzijds vast dat ons land het op vlak van ondernemerszin, in vergelijking met andere landen, niet zo goed doet. Volgens de laatste GEM-studie (Global Entrepreneurschip Monitor) is slechts 2,73 procent van de actieve Belgen concreet bezig met de oprichting van een bedrijf, of heeft in de laatste drie jaar een onderneming opgestart. Dat is een forse achteruitgang tegenover de 3,93 procent van vorig jaar, en goed voor de laagste score van 42 landen wereldwijd. Er is dus nood aan meer aandacht en respect voor risiconemers. CD&V wenst dan ook de band tussen zelfstandig en KMO-ondernemerschap – tewerkstelling – welvaart duidelijker te leggen. Verder wensen we ook de rol van bijvoorbeeld de buurtwinkels voor de leefbaarheid van de gemeenten en steden te beklemtonen. De troeven moeten versterkt worden. Zelfstandigen en KMO hebben het niet gemakkelijk ; hun activiteit komt in ons land onder grote druk te staan. De concurrentie van Oost-Europa en nieuwe economische grootmachten als India en China zijn vaak moordend, waardoor KMO’s verplicht worden de deuren te sluiten of (een deel van) hun productieproces te verplaatsen naar andere regio’s, met alle gevolgen vandien op het vlak van werkgelegenheid. Bovendien blijft ook hier de zoektocht naar geschoold en gekwalificeerd personeel vaak een helse karwei. Het is de bedoeling in onderhavige nota een KMO-Plan uit te werken waarmee de “oranjevisie” naar voren komt. We doen dit aan de hand van elf rubrieken: 1. Een eigentijds sociaal statuut zelfstandigen 2. Respect voor de buurtwinkels en de detailhandel 3. Horeca uit het donker lichten 4. Het gezinsbedrijf : symbool voor economie op mensenmaat 5. Verantwoord ondernemen op eigen risico 6. Kansen voor wie meer wil werken 7. Energie en KMO’s 8. Klantvriendelijke overheid 9. Vrije en dienstverlenende intellectuele beroepen 10. Recht op veiliger ondernemen 11. Het belang van innovatie voor de concurrentiepositie van KMO’s. 12. Vrouwelijk ondernemerschap
KMO-plan: ondernemerschap-werkgelegenheid-welvaart 25 januari 2007
1
Een eigentijds SOCIAAL statuut. De paarse aanpak. – Premier Verhofstadt beloofde ooit met zijn paarse regering dat het sociaal statuut fundamenteel zou gewijzigd worden. Geen ‘gemorrel in de marge’ zou het worden, het sociaal statuut zou als het ware from scratch terug opgebouwd worden. In de praktijk bleek het beleid weinig visionair, alle burgermanifesten ten spijt, en beperkt tot gemorrel in de marge. De regering heeft een aantal minimumuitkeringen verhoogd, wat positief is, maar een fundamentele aanpak van de armoede bij zelfstandigen blijft achterwege. CD&V heeft daarover een totaalvisie (cf. infra). Ook op andere vlakken heeft de paarse regering te weinig aandacht voor de zwakkeren. Zo moeten gepensioneerden nog altijd extra betalen voor de kleine risico’s (CD&V wil dat niet), kunnen sommige mensen geen aanvullende ziekteverzekering afsluiten en/of behouden,… Sociale zekerheid moet een evenwicht bewaren tussen ‘solidariteit’ (de sterksten dragen de zwaarste lasten) en ‘verzekering’ (de uitkeringen moeten toch min of meer in verhouding staan tot de bijdragen, want alleen zo wordt het stelsel als ‘legitiem’ ervaren en blijven de mensen bereid hun bijdrage te leveren). Wat zien we nu bij paars ? Het sociale aspect wordt onvoldoende uitgewerkt (te weinig aandacht voor de zwaksten), maar ook het verzekeringsaspect wordt door het paarse beleid helemaal veronachtzaamd. Nochtans had paars beloofd dat in het stelsel (dat in vergelijking met bijvoorbeeld dat van werknemers al heel solidair is) de legitimiteit zou verhoogd worden door de link tussen inkomen en uitkeringen duidelijker te leggen. Dat zou ondermeer gebeuren door de hoogte van de ziekteuitkeringen – nu forfaitaire uitkeringen – te koppelen aan het inkomen. Dit punt was voorzien in het regeerakkoord, maar werd niet gerealiseerd. Bovendien zijn een aantal financiële discriminaties blijven bestaan; de meest belangrijke is de bestraffing van het vervroegd pensioen en de kinderbijslag voor het eerste kind. De paarse regering legt te veel de nadruk op individualisering. CD&V wil daarentegen een gezinsaccent leggen: een verhoging van de kinderbijslag en daarnaast zouden alleen die perioden van tijdskrediet met hoge maatschappelijke toegevoegde waarde (zorg voor kinderen of zieke familieleden, vrijwilligerswerk of vorming) voor de pensioenberekening volledig moeten worden gelijkgesteld met beroepsarbeid. Tot slot besteedt de paarse regering ook te weinig aandacht aan de macro-economische invloeden (globalisering). CD&V heeft daar wel oog voor via een economisch aanpassingsfonds (cfr. infra bij gezinsbedrijven). Het CD&V-alternatief: een beter sociaal statuut - Ondernemerschap is nodig als basis voor onze welvaart. Om ondernemerschap te stimuleren moeten we de drempels om zelfstandige te worden wegnemen. Een van die drempels is, naast de administratieve rompslomp, het beperkte sociaal statuut. Het draagvlak in de samenleving voor een beter sociaal statuut voor de zelfstandigen groeit. Ook al omwille van de toegenomen arbeidsmobiliteit: mensen veranderen vlugger van job en van statuut; velen worden zelfstandige na een carrière als werknemer of omgekeerd. We hebben er bovendien alle belang bij dat mensen langer aan het werk kunnen blijven. Die mobiliteit is goed voor onze economie en dient aangemoedigd te worden. Maar dit vereist een betere afstemming van de sociale bescherming in de verschillende socialezekerheidsstelsels. CD&V wenst daarom voor de zelfstandigen een gelijkwaardig sociaal statuut als dat van de werknemers, rekening houdend met de noden en mogelijkheden van zelfstandigen, die immers niet identiek zijn aan deze van de werknemers. CD&V vraagt respect voor wie risico neemt. Daarom stelt CD&V een globaal plan voor om het sociaal statuut van de zelfstandige wezenlijk te verbeteren, met respect voor de eigenheid van het stelsel. Voor de diverse actiepunten zijn reeds wetsvoorstellen ingediend in het parlement. Het CD&V-alternatief staat dus klaar om uitgevoerd te worden.
KMO-plan: ondernemerschap-werkgelegenheid-welvaart 25 januari 2007
2
Pensioen. - CD&V wenst dat een zelfstandige de kans krijgt om een pensioen op te bouwen dat gelijkwaardig is aan dat van een werknemer, ermee rekening houdend dat het inkomen van een zelfstandige van jaar tot jaar sterk kan verschillen. Op de eerste plaats dient het wettelijk pensioen (eerste pijler) een volwaardig pensioen te zijn. Het dient altijd hoger te zijn dan de internationaal erkende armoededrempel. Bovendien dient een pensioen, op basis van betaalde bijdragen, altijd 10% hoger te zijn dan het leefloon, dat bestemd is voor wie niet gewerkt heeft. Het optrekken van de minimumpensioenen tot het minimum van de werknemersregeling is prioritair. De fiscale bestraffing van het pensioen moet worden afgeschaft voor wie een beroepsinkomen naast het pensioen heeft. Het zijn immers de mensen met een laag pensioen die vooral uit noodzaak bijverdienen. Zij betalen nu meer belasting dan iemand die hetzelfde inkomen uitsluitend via een pensioen ontvangt. Het Vrij Aanvullend Pensioen voor de Zelfstandigen (VAPZ, tweede pijler) dient verder uitgebouwd te worden tot de spil van de aanvullende pensioenopbouw. Het VAPZ is immers toegankelijk voor alle zelfstandigen, ook voor diegene die niet over een vennootschap beschikken. Het VAPZ moet de zelfstandige de kans geven om een pensioeninkomen op te bouwen dat vergelijkbaar is met wat een werknemer via eerste en tweede pijler samen kan opbouwen. De huidige mogelijkheden laten immers de zelfstandige niet toe om op een fiscaal gunstige manier een even hoog pensioen op te bouwen als dat van een werknemer. Om dat mogelijk te maken moet het maximum van de fiscaal aftrekbare premies worden opgetrokken en moet een zelfstandige ook fiscaal aftrekbare bijdragen kunnen doen voor jaren waarin hij niet in staat was om een appeltje voor de dorst aan te leggen. Ook moet het wettelijk mogelijk zijn om fiscaal aftrekbare pensioenbijdragen te storten voor toekomstige jaren in een jaar dat de zelfstandige een hoog inkomen heeft. CD&V is ook voorstander voor het verder uitbouwen van solidariteitselementen in het VAPZ. Dat betekent dat in periodes dat de zelfstandige niet kan werken en dus geen pensioenbijdragen kan doen, hij via een solidariteitsfonds toch nog een aanvullend pensioen kan opbouwen. CD&V vraagt dat wie een pensioen ontvangt, niet langer zijn pensioen moet afgeven wanneer hij nog vanaf de normale pensioenleeftijd een beroepsinkomen heeft. Pensioen is een recht waarvoor de gepensioneerde heel zijn leven lang betaalde. De beperkingen inzake toegelaten activiteit voor gepensioneerden moeten worden opgeheven. CD&V vraagt aandacht voor de moeilijke situatie waarin weduwen/weduwnaars na een overlijden van de partner terechtkomen. Naast het menselijke verlies is een overlijden, door het wegvallen van vaak een van de twee inkomens, voor de betrokken gezinnen meestal ook een financiële aderlating. Wie een overlevingspensioen combineert met een beroepsactiviteit moet voortaan recht hebben op een vervangingsinkomen uit die activiteit, zonder dat aan het overlevingspensioen geraakt wordt. Vanuit het oogpunt van het verzekeringsprincipe is dat rechtvaardig omdat de normale sociale bijdragen werden betaald op die beroepsactiviteit. Gezondheidszorgen. - CD&V is tevreden dat de zelfstandigen zich niet langer afzonderlijk zullen moeten verzekeren voor de zogenaamde kleine risico’s. Grote en kleine risico’s zullen vanaf 1 januari 2008 tot het verplichte verzekeringspakket behoren. CD&V vraagt dat de gepensioneerde zelfstandigen net als de loontrekkenden automatisch verzekerd kunnen worden tegen kleine risico’s. Dat is onrechtstreeks een belangrijke verhoging van de koopkracht van senioren. Ziekte-uitkering. - De zieke- en invaliditeitsuitkeringen moeten in verhouding staan tot het inkomen waarop sociale bijdragen werden betaald (verzekeringsprincipe) en mogen nooit lager zijn dan een forfaitair minimum, zijnde de minima voor werknemers (solidariteitsprincipe). Bovendien dienen alle ziekteuitkeringen voor zelfstandigen
KMO-plan: ondernemerschap-werkgelegenheid-welvaart 25 januari 2007
3
minstens opgetrokken te worden tot het niveau van de algemeen erkende armoededrempel (777 EUR per maand voor een alleenstaande). Zelfstandigen moeten, net als werknemers, de kans krijgen om hun uitkeringen zonder tijdsbeperking te cumuleren met een beperkte beroepsactiviteit. De invoering van een vergoeding voor arbeidsongeschikte zelfstandigen die zich in hun zaak laten vervangen en zo de continuïteit van het bedrijf verzekeren moet onderzocht worden. Er moeten meer maatregelen komen om de toegang tot het zelfstandig beroep voor gehandicapten gemakkelijker te maken. Een zelfstandige arbeid is voor een gehandicapte vaak een beter alternatief dan een reïntegratie via een beroep als werknemer, vanwege de grotere vrijheid in de organisatie van de arbeid. Gezinsbijslag. - CD&V wenst een gelijkschakeling van de kinderbijslagbedragen en de afschaffing van de nog bestaande discriminatie in de toekenning van leeftijdsbijslagen. De kinderbijslag is een recht van het kind, dat niet afhankelijk mag zijn van de beroepssituatie van de ouders. CD&V pleit voor een verhoging van het kraamgeld. In tegenstelling tot het huidig systeem van de dienstencheques voor moederschap wordt een verhoging van het kraamgeld automatisch toegekend en is het fiscaal niet belastbaar. De dienstencheques bij moederschap worden vandaag namelijk fiscaal zwaar belast als een voordeel van alle aard. Ze zijn helemaal niet gratis zoals de paarse regering graag laat uitschijnen. Minstens dienen de dienstencheques van belastingen vrijgesteld te worden. Bestrijding van armoede bij zelfstandigen. - Verschillende wetenschappelijke studies tonen aan dat zelfstandigen, zeker als ze van een uitkering moeten leven, een hoog armoederisico lopen. De armoede laat zich het sterkst voelen bij zelfstandigen die met een tegenslag geconfronteerd worden. Een zelfstandige die arbeidsongeschikt wordt, ontvangt vanaf de tweede maand ongeschiktheid een lage forfaitaire uitkering. Maar vaak moet de zelfstandige nog bedrijfsinvesteringen afbetalen. Ook vele gepensioneerde zelfstandigen hebben het vaak niet breed. Zeker als zij tijdens hun beroepsleven niet de kans gehad hebben te sparen.Daarnaast zijn er ook heel wat werkende zelfstandigen die het financieel moeilijk hebben. Het inkomen van een zelfstandige kan nu eenmaal sterk fluctueren van jaar tot jaar en dat maakt een zelfstandige vatbaarder voor armoede. Armoede bestrijden bij zelfstandigen verloopt moeilijk. De samenleving moet er eerst van overtuigd zijn dat er zelfstandigen zijn die het financieel moeilijk hebben. Nog te veel mensen denken immers dat alle zelfstandigen erg veel geld verdienen. CD&V heeft meerdere voorstellen om de armoede bij zelfstandigen te bestrijden, in die sectoren waar de nood het hoogst is. Naast voorstellen op het vlak van de pensioenen, de ziekteverzekering en de kinderbijslagen (zie hoger) willen we ook de betalingsproblemen van de sociale zekerheidsbijdragen en de tegenslag door faillissement of de vrijwillige gedwongen stopzetting bestrijden. Een zelfstandige dient over meer sociale rechten te beschikken bij betalingsproblemen. Zo moet er een soepelere regeling komen om intresten kwijt te schelden wanneer een zelfstandige met zijn sociaalverzekeringsfonds achterstallige bijdragen met behulp van een afbetalingsplan vereffent. Zelfstandigen met achterstallige sociale bijdragen mogen niet langer het recht op gezondheidszorgen en op kinderbijslag verliezen. De termijn voor indiening van een vrijstellingsaanvraag bij de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen om vrijstelling van bijdragen moet worden verlengd, zodat de periode waarop de vrijstelling betrekking kan hebben aanzienlijk wordt uitgebreid. Bovendien mogen de periodes van zelfstandige activiteit waarvoor kwijtschelding van sociale bijdragen werden verkregen, niet meer leiden tot pensioenverlies. Die vrijgestelde periodes dienen in aanmerking te komen voor de pensioenberekening, minstens voor een welbepaald aantal loopbaanjaren. CD&V pleit ook voor meer steun bij faillissement en gedwongen vrijwillige stopzetting. De faillissementsverzekering dient uitgebreid te worden tot een echte overbruggingsregeling naar een nieuwe professionele toekomst, die voorziet in hogere uitkeringen over
KMO-plan: ondernemerschap-werkgelegenheid-welvaart 25 januari 2007
4
minstens één jaar en in een langere periode van behoud van rechten op het vlak van gezondheidszorgen en kinderbijslag. Verder dient te worden onderzocht hoe een volwaardige werkloosheidsverzekering voor zelfstandigen ingevoerd kan worden. Daarnaast pleiten we voor de oprichting van een economisch aanpassingsfonds, dat fondsen ter beschikking kan stellen aan o.m. gefailleerde zelfstandigen om zich te heroriënteren of bij te scholen. De overheid moet ook oudere ondernemers steunen die wegens de scherpe concurrentie hun zaak willen stopzetten. Dat kan het beëindigen van de bedrijfsactiviteit meer menselijk maken. Een ondernemer die zijn vanaf zijn 45ste zijn bedrijfsactiviteiten moet afbouwen, zou een beroep moeten kunnen doen op een vorm van outplacement. Ook zou die ondernemer recht moeten hebben op een 'wachtvergoeding' als hij na het beëindigen van zijn ondernemingsactiviteit nergens op de arbeidsmarkt terecht kan.
KMO-plan: ondernemerschap-werkgelegenheid-welvaart 25 januari 2007
5