Klasse 8: Bijtende stoffen De bijtende stoffen (zuren en basen) kunnen afhankelijk van hun oorsprong (organisch of anorganisch) worden onderverdeeld in de volgende groepen: - anorganische zuren, zoals oleum, zwavelzuur, salpeterzuur, zoutzuur en fluorzuur; - anorganische halogeniden, zure zouten en andere halogeenhoudende stoffen, zoals zwavelchloride, bisulfaten, zwavelzuurhoudende sulfaten en broom; - organische zuren, zoals vaste en vloeibare carbonzuren (mierenzuur, azijnzuur) en vaste en vloeibare zuurhalogeniden (benzoylchloride); - anorganische basen, zoals natriumoxide en –hydroxide, ammoniak en aminen; - andere bijtende stoffen, zoals oplossingen van hypochloriet, esters van anorganische en organische zuren en basen (chloorformiaat). 1.1
Transport
De titel van klasse 8 omvat stoffen en voorwerpen die stoffen van deze klasse bevatten, die door hun chemische werking het epitheelweefsel van de huid aantasten of de slijmvliezen waarmee zij in aanraking komen. Of die in geval van lekkage schade aan andere goederen of vervoermiddelen kunnen veroorzaken of deze kunnen vernielen. Ook kunnen ze aanleiding geven tot andere gevaren. Onder de titel van deze klasse vallen ook stoffen die pas in aanwezigheid van water een bijtende vloeistof vormen of die in aanwezigheid van de natuurlijke luchtvochtigheid bijtende dampen of nevels ontwikkelen. 1.1.1
Classificatiecode:
C1 - C4 C5 - C8 C9 - C10 CF CS CW CO CT CFT COT 1.1.2
Zure stoffen Basische stoffen Andere bijtende stoffen Bijtende stoffen, brandbaar Bijtende stoffen, voor zelfverhitting vatbaar Bijtende stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen Bijtende stoffen, oxiderend Bijtende stoffen, giftig Bijtende stoffen, brandbare vloeistof, giftig Bijtende stoffen, oxiderend, giftig
Verpakkingsgroepen:
Verpakkingsgroep I: Verpakkingsgroep II: Verpakkingsgroep III: 1.2 1.2.1
sterk bijtende stoffen, bijtende stoffen, zwak bijtende stoffen.
Opslag en gebruik Bijtend voor metalen
Onder „voor metalen bijtende stoffen en mengsels” worden verstaan stoffen en mengsels die door hun chemische werking metalen aantasten of zelfs vernietigen. Voor metalen bijtende stoffen en mengsels worden in de enige categorie van deze klasse ingedeeld. categorie 1: Corrosiesnelheid op oppervlakken van staal of aluminium overschrijdt 6,25 mm per jaar bij een testtemperatuur van 55 °C wanneer beide materialen worden getest. Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de hieronder vermelde etiketteringselementen gebruikt.
1.2.2
Huidcorrosie/-irritatie
„Bijtend voor de huid”: de huid wordt onomkeerbaar beschadigd; dat wil zeggen dat zichtbare necrose optreedt door de epidermis heen in de dermis nadat een teststof gedurende maximaal 4 uur aangebracht is geweest. Bijtende reacties worden gekenmerkt door zweren, bloedingen, bloedkorsten en, tegen het eind van de observatieperiode van 14 dagen, verkleuring door bleking van de huid, gebieden met volledige haaruitval en littekens. Voor de evaluatie van twijfelachtig letsel wordt histopathologie overwogen. De categorie bijtend is onderverdeeld in drie subcategorieën. Bijtend bij ≥ 1 van de 3 dieren Subcategorieën Blootstelling Waarneming 1A ≤ 3 minuten ≤ 1 uur Categorie 1 Bijtend 1B > 3 minuten - ≤ 1 uur ≤ 14 dagen 1C > 1 uur - ≤ 4 uur ≤ 14 dagen Categorie en subcategorieën voor huidcorrosie Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de hieronder vermelde etiketteringselementen gebruikt.
Een stof of mengsel is „irriterend voor de huid” wanneer de huid omkeerbaar wordt beschadigd nadat een teststof gedurende maximaal 4 uur aangebracht is geweest. Deze klasse bevat één categorie voor irritatie (categorie 2) op basis van de resultaten van dierproeven. categorie 1: - Gemiddelde waarde van ≥ 2,3 en ≤ 4,0 voor erytheem/eschara of voor oedeem bij ten minste twee van de drie geteste dieren bij meting na 24, 48 en 72 uur na verwijdering van de pleister, of bij vertraagde reactie, bij meting op drie achtereenvolgende dagen na de eerste huidreacties; of - bij ten minste twee dieren persisterende ontsteking tot het einde van de observatieperiode van gewoonlijk 14 dagen, waarbij vooral gelet wordt op alopecia (beperkt gebied), hyperkeratose, hyperplasie en schilfering; of - in sommige gevallen, wanneer de reactie per dier sterk verschilt, zeer duidelijke positieve effecten van de chemische blootstelling van één dier, die echter niet aan bovenstaande criteria voldoen. Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de hieronder vermelde etiketteringselementen gebruikt.
1.2.3
Ernstig oogletsel/oogirritatie
Onder „ernstig oogletsel” wordt verstaan weefselbeschadiging in het oog of een ernstige fysieke gezichtsvermindering na het aanbrengen van een teststof op het oppervlak aan de voorzijde van het oog, die binnen 21 dagen na het aanbrengen niet volledig omkeerbaar is. Stoffen die ernstig oogletsel kunnen opleveren, worden ingedeeld in categorie 1 (onomkeerbare effecten op ogen). categorie 1: Een stof die in het oog van een dier wordt aangebracht: - heeft ten minste bij één dier effecten op het hoornvlies, de iris of het oogbindvlies waarvan niet wordt verwacht dat zij omkeerbaar zijn of die niet binnen een observatieperiode van gewoonlijk 21 dagen volledig omkeerbaar zijn gebleken; en/of - levert bij ten minste 2 van 3 geteste dieren een positieve reactie op van: - ≥ 3 voor vertroebeling van het hoornvlies en/of - > 1,5 voor iritis, berekend als de gemiddelde waarde van metingen 24, 48 en 72 uur na aanbrengen van het testmateriaal. Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de hieronder vermelde etiketteringselementen gebruikt.
Onder „oogirritatie” worden verstaan veranderingen in het oog na het aanbrengen van een teststof op het oppervlak aan de voorzijde van het oog, die binnen 21 dagen na het aanbrengen volledig omkeerbaar zijn. Stoffen die omkeerbare oogirritatie kunnen veroorzaken, worden ingedeeld in categorie 2 (irriterend voor de ogen). categorie 1: Een stof die in het oog van een dier wordt aangebracht: - levert bij ten minste 2 van 3 geteste dieren een positieve reactie op van: - ≥ 1 voor vertroebeling van het hoornvlies en/of - ≥ 1 voor iritis en/of - ≥ 2 voor conjunctivale roodheid en/of - ≥ 2 voor conjunctivaal oedeem (chemosis), - berekend als de gemiddelde waarde van metingen 24, 48 en 72 uur na aanbrengen van het testmateriaal, en die binnen een periode van 21 dagen volledig omkeerbaar is. Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de hieronder vermelde etiketteringselementen gebruikt.
1.2.4
Sensibilisatie van de luchtwegen of van de huid
Onder „inhalatieallergenen” worden verstaan stoffen die bij inademing overgevoeligheid van de luchtwegen veroorzaken. Onder „huidallergenen” worden verstaan stoffen die bij huidcontact een allergische reactie veroorzaken. De gevarenklasse sensibilisatie van de luchtwegen of van de huid is onderverdeeld in: - sensibilisatie van de luchtwegen; - sensibilisatie van de huid. Stoffen worden op grond van de aangegeven criteria als inhalatieallergenen (categorie 1) ingedeeld. categorie 1: Stoffen worden op grond van de volgende criteria als inhalatieallergenen (categorie 1) ingedeeld: - gegevens bij de mens dat de stof specifieke overgevoeligheid van de luchtwegen kan veroorzaken en/of - positieve resultaten van geschikte dierproeven. Stoffen worden op grond van de aangegeven criteria als huidallergenen (categorie 1) ingedeeld. categorie 1: Stoffen worden op grond van de volgende criteria als huidallergenen (categorie 1) ingedeeld: - gegevens bij de mens dat de stof bij huidcontact bij een substantieel aantal personen sensibilisatie kan veroorzaken, of - positieve resultaten van geschikte dierproeven. Voor stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de hieronder vermelde etiketteringselementen gebruikt.
1.2.5
Zuurgraad
De zuurgraad van de bijtende stoffen wordt uitgedrukt in pH en is de negatieve logaritme uit de + concentratie aan H -ionen (in mol per liter). De pH is een maat voor de zuurheid of het basisch zijn van de oplossing in water. Zie ook en onderstaande figuur. De waarde kan variëren van 0 tot 14. Het effect op weefsel en materiaal is van geval tot geval verschillend. Over het algemeen kan echter worden gesteld dat bij pH <2 en >13, er risico’s zijn voor zowel weefsel als materialen.
pH 7 <7 >7
omschrijving Neutraal Afnemen van de getallen wil zeggen toename van de zuurgraad Toename van de getallen wil zeggen toename van het basisch karakter
Zuurgraad
1.3 Scenario’s Overzicht diverse pH-waarden