Klappen uitdelen en ontwijken in de boksring van het televisie-interview Vraagformulering en vraagontwijking in Nova College Tour
Suzanne de Meijer ANR 215221 Bachelorscriptie Communicatie en Informatie Wetenschappen Specialisatie Communicatie Design Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit van Tilburg 1e Begeleider: Dr. E. Huls 2e Begeleider: Dr. C.H. van Wijk Tweede lezer: Dr. P. van der Wijst Augustus 2013
Voorwoord De thesis die voor u ligt is het resultaat van mijn onderzoek voor de Bachelor Communicatieen Informatiewetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Door middel van dit voorwoord wil ik beide scriptiebegeleiders bedanken voor hun hulp en inzet. Allereerst dank aan dr. Erica Huls voor het helpen opzetten van dit onderzoek en de begeleiding tijdens het verzamelen van de data. Daarnaast ook dank aan Dr. Carel van Wijk voor de verdere begeleiding gedurende het verkrijgen van de resultaten en het schrijven van de scriptie. Dank voor al uw feedback en geduld tijdens het schrijfproces! Tot slot ook een dank aan vrienden en familie die mij steeds motiveerden om, ondanks tegenslagen, door te zetten.
2
Inhoudsopgave Samenvatting
1
2.
4
Inleiding 1.1 Aanleiding
5
1.2 Neutraliteit in televisie-interviews
5
1.3 Vraagontwijking
6
1.4 Publieksparticipatie
7
1.5 Onderzoeksvragen
7
Methoden 2.1 Onderzoeksopzet
7
2.2. Materiaalverzameling
8
2.3. Materiaalanalyse
3.
2.3.1 Vraagformulering
12
2.3.2 Vraagontwijking
15
2.3.3 Overige contextfactoren
17
2.3.4 Codering
17
2.3.5 Statistische analyse
17
2.3.6 Validiteit en betrouwbaarheid
17
Resultaten 3.1. De invloed van de context op de vraagformulering
18
3.2. De invloed van de context op de vraagontwijking
19
3.3. De invloed van vraagformulering op vraagontwijking
19
3.4. De invloed van vraagontwijking op vraagformulering
20
4.
Conclusies
20
5.
Discussie
21
Literatuur
24
Bijlage I: Coderingsschema
26
3
Samenvatting Televisie-interviews spelen een steeds grotere rol in de politieke nieuwsverstrekking en de neutraliteit van de interviewers en de actualiteitenprogramma’s is een veelbesproken onderwerp. Varwijk (2008) en Van Liere (2011) hebben onderzoek gedaan naar de neutraliteit van de programma’s Pauw & Witteman en Knevel & van de Brink en kwamen beiden met resultaten die aantonen dat de Nederlandse media niet neutraal zijn. Het huidige onderzoek richt zich eveneens op de neutraliteit van Nederlandse media. Dit gebeurt door middel van een meervoudige gevalsstudie van het programma Nova College Tour. Het onderzoeksmateriaal bestaat uit drie afleveringen van Nova College Tour waarin de politici Jan Peter Balkenende, Wouter Bos en Mark Rutte zijn geïnterviewd. Om de vijandigheid van de vragen te onderzoeken is er gebruik gemaakt van het Vraagstelling Analysemodel (Varwijk) waarin zes dimensies van vijandigheid worden onderscheiden: initiatief, direct, verantwoording, persistentie, oppositie en suggestie. De vraagontwijking wordt onderzocht aan de hand van de vier vormen ontwikkeld door Huls (2008): spelen met de gespreksrol, spelen met de beurtwisselingsregels, het antwoord verpakken in beleefdheid en ontwijkend antwoorden. De resultaten laten bij vraagontwerp een lichte bias zien van politieke kleur. De rechtse politicus kreeg minder suggestieve vraagstellingen dan zijn collega’s. Naar aanleiding van de resultaten kon geconcludeerd worden dat het programma Nova College Tour evenals Pauw & Witteman en Knevel & Van den Brink niet volledig neutraal was. Van grotere invloed bleken echter de contextfactoren te zijn. De studenten waren vijandiger in hun vraagstellingen dan Twan Huys. Daarnaast bleken vraagstellingen omtrent persoonlijke onderwerpen minder vijandig geformuleerd te worden, waar dit bij vraagstellingen omtrent politieke onderwerpen juist vijandiger gedaan werd. Bij vraagontwijking is de politieke kleur eveneens lichtelijk van invloed. Zo maakte de rechtse politicus minder gebruik van beleefdheid en wijzigde hij vaker de gespreksrol. De contextfactoren bleken niet van invloed op de vraagontwijking. Tot slot bleken vraagontwijking en vraagformulering nauwelijks op elkaar van invloed. Alleen wanneer de vraagstelling mild vijandig was, probeerden de politici de gespreksrol meer te wijzigen. Het onderverdelen van de zes dimensies van vijandigheid in mild vijandig, inhoudelijk en sterk vijandig bleek een relevante verdieping van het Vraagstelling Analysemodel te zijn. Het wordt geadviseerd om deze uitbreiding van het meetinstrument in vervolgonderzoek ook te gebruiken. Daarnaast is het voor interviewers wellicht interessant om te weten dat de vijandigheid van hun vragen geen duidelijke relatie vertoont met de vraagontwijking door de politici.
4
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
“Mijn vraag aan u, is het niet zo dat u of een slechte leider bent geweest als kabinetsleider, of dat u gewoon hele slechte coalities heeft gesmeed?” (Nova College Tour, interview met Jan Peter Balkenende 01-06-2010). Er is wel lef nodig om zo’n vijandige vraag te stellen aan de premier van het land. Of toch niet? De vraag is of het stellen van een vijandige vraag aan een politicus wel een uitzondering is of dat dit soort vijandige vragen veelvuldig voorkomt in Nederlandse televisieinterviews. Waardoor wordt deze vijandigheid dan veroorzaakt? En hoe reageren politici op de vijandige vragen en lokken zij die vijandigheid niet zelf uit? Vragen die vanuit de huidige literatuur slechts voor een deel kunnen worden beantwoord, zeker wanneer een dimensie wordt toegevoegd: het publiek. Dit onderzoek bouwt verder op de literatuur en is relevant doordat het meer inzicht verschaft in hoe wordt omgegaan met vijandige vragen. Daarmee biedt dit onderzoek tevens de basis voor een voorbereiding voor iedere politicus die zich tegenover een gretige journalist ziet gesteld of erger nog: een bloeddorstig publiek.
1.2
Neutraliteit in televisie-interviews
Televisie-interviews zijn de laatste decennia een steeds prominentere rol gaan spelen in de nieuwsverstrekking en de politieke communicatie. Waar interviews vroeger verwerkt werden tot een narratief nieuwsbericht, worden ze tegenwoordig steeds meer in hun pure vorm gebruikt. De interviews zijn het nieuws zelf (Clayman & Heritage, 2002). Het is voor publieke figuren – en voornamelijk politici – steeds belangrijker om te kunnen omgaan met de vragen van journalisten (Clayman & Heritage, 2002). Politici worden namelijk ook bekritiseerd om hoe ze kunnen omgaan met lastige vragen. Dit kan zelfs een carrière maken of breken. Zo kreeg BBC directeur George Entwistle onlangs veel kritiek vanwege een interview met journalist John Humphrys. Hij zou niet goed gereageerd hebben op de vijandige vragen van de journalist. Vlak na het interview vertrok Entwistle als directeur bij de BBC (Ponsford, 2012). Doordat de interviewer de vragen stelt en er van de geïnterviewde verwacht wordt dat hij of zij antwoord geeft (Thornborrow, 2002), krijgt de interviewer een bepaalde macht. Daarnaast kan een verkeerde opmerking opgeblazen worden tot een zelfstandig nieuwsfeit (Montgomery, 2007). Dit zorgt ervoor dat er voor politici een risico kan kleven aan het deelnemen aan een televisie-interview. Waarom participeren politici dan in televisieinterviews? Het doel van televisie-interviews is het verkrijgen van informatieve uitingen (Clayman & Heritage, 2002). Het doel van de journalist is om informatie met nieuwswaarde aan de kijker te brengen. Daartoe ontlokt hij bij voorkeur uitingen van de politicus zelf en is daarmee per definitie de eerste die het nieuwsfeit kan brengen. Er kan daarom gezegd worden dat journalisten politici nodig hebben. Maar dit is wederzijds: politici hebben de journalisten ook nodig. Door middel van televisie-interviews kunnen politici hun mening en plannen delen met de bevolking. Dat politici journalisten nodig hebben, werd onlangs weer duidelijk toen de Franse president Hollande een live televisie-interview nodig had om zijn imagoprobleem aan te pakken. 5
Een kwestie die al jaren de gemoederen bezig houdt is de neutraliteit van de media. Zo ook bij televisie-interviews. Bij de start van het actualiteitenprogramma Nieuwsuur werd hier veel aandacht aan besteed. Zo omschreef NOS-directeur Jan de Jong het programma als volgt: ‘Het programma waarmee we eindelijk de discussies over links, rechts en andere onzin kunnen smoren’ (Volkskrant, 2010). De reden voor deze uitgebreide aandacht voor de neutraliteit van het nieuwe programma, was dat NOVA, de voorganger van Nieuwsuur, het stempel ‘links’ had gekregen. Maar niet alleen NOVA zou links zijn, critici noemen de hele Publieke Omroep al decennia lang een links bolwerk (Wind, 2007). Ondanks alle uitspraken over de vermeende linkse media, zijn hier nog weinig wetenschappelijke bewijzen voor. Varwijk heeft in 2008 onderzoek gedaan naar de neutraliteit van de media op basis van het televisieprogramma Pauw & Witteman. Hieruit kwam naar voren dat politici in dit programma niet op dezelfde manier benaderd werden. Linkse politici werden minder vijandig benaderd dan rechtse politici. Deze resultaten lijken de vermoedens te onderbouwen dat de media niet volledig neutraal zijn. Om het onderzoek naar de neutraliteit van de media uit te breiden, heeft Van Liere (2011) het televisieprogramma Knevel & Van de Brink onderzocht. Ook Van Liere toonde aan dat de media niet neutraal is. In het programma van Knevel & Van de Brink werden echter niet de rechtse maar de linkse politici vijandiger benaderd. Om de vijandigheid van de vragen te onderzoeken, hebben Varwijk en Van Liere gebruik gemaakt van het Vraagstelling Analysemodel (2008), dat een uitbreiding is van het Question Analysis System van Clayman en Heritage (2002). Het model, dat ook in het huidige onderzoek gebruikt zal worden, wordt verder toegelicht in paragraaf 2.3.3.
1.3
Vraagontwijking
Mariëlle Tweebeke: “Welke drie partijen meneer Balkenende?” Premier Balkenende: “U kijkt zo lief” Een prachtig voorbeeld van vraagontwijking. Deze uitspraak, in het Carrédebat van 2010, heeft veel stof doen opwaaien. Velen noemden de opmerking van de demissionair premier Balkenende naar RTL-presentatrice Mariëlle Tweebeke ronduit seksistisch en totaal misplaatst. Balkenende deed zijn uitspraak nadat de presentatrice bleef aandringen op antwoord op haar vraag. Door middel van de controversiële uitspraak trachtte Balkenende de vraag te ontwijken. Deze opmerking kreeg veel aandacht in de media, maar Balkenende is niet de enige politicus die aan vraagontwijking doet. Huls (2008) heeft onderzoek gedaan naar de vraagontwijking door mannelijke en vrouwelijke politici en niet-politici. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat zowel mannelijke als vrouwelijke politici frequent aan vraagontwijking doen en een groot aantal middelen en combinatie van middelen tot hun beschikking hebben. Daarnaast kwam naar voren dat mannelijke politici zich nauwelijks aan de context aanpassen. Huls stelt zelfs dat vraagontwijking bij mannelijke politici een automatisme is. Maar wat is de reden voor dit veelvuldig vragen ontwijken? Volgens Cuijpers (2007) kunnen politici niet het achterste van hun tong laten zien in een interview omdat er verschillende belangen op het spel staan, terwijl ze als volksvertegenwoordigers in principe verplicht zijn om de vragen van journalisten te beantwoorden. Het is echter niet de bedoeling dat de interviewer of het publiek de vraagontwijking in de gaten heeft, daar dit tot consequenties – in de vorm van negatieve sancties – in het interview kan leiden (Greatbach, 1986 in Cuijpers, 2007). Het beantwoorden van vragen in politieke interviews wordt namelijk gezien als een ‘basic moral 6
obligation’ (Cuijpers, 2007). Dit omdat politici uitgenodigd worden in politieke interviews in hun rol als politiek verantwoordelijke. Politici kunnen vragen op meerdere manieren ontwijken. Huls (2008) heeft de verschillende soorten vraagontwijking onderverdeeld in vier vormen: spelen met de gespreksrol, spelen met de beurtwisselingsregels, het antwoord verpakken in beleefdheid en ontwijkend antwoorden. Deze vier vormen worden in paragraaf 2.3.3 verder toegelicht aan de hand van voorbeelden uit het onderzoeksmateriaal.
1.4
Publieksparticipatie
In de onderzoeken van Varwijk (2008) en Van Liere (2011) speelde de deelname van een publiek geen rol. Juist de participatie van ‘gewone burgers’ in een interview maakt het uitdagend voor politici. Daarnaast kan deze factor meer inzicht geven in hoe vragen worden ontweken. Dit onderzoek voegt waardevolle en vernieuwende inzichten toe op het vlak van publieksparticipatie. In NOVA College Tour nemen studenten uit het publiek ook deel aan het interview. De publieksparticipatie bij politieke interviews vindt zijn oorsprong in de town hall meetings in de Verenigde Staten. In de campagne van 1992 kwam er een kandidaat naar voren met een nieuwe stijl. Democraat Bill Clinton wilde één-op- één contact met stemmers en gebruikte hiervoor het format van de town hall meeting. Het kenmerk van de town hall meeting is de mogelijkheid die stemmers krijgen om vragen te stellen aan de kandidaten. Sinds 1992 is het format van de town hall meeting steeds populairder geworden. Tijdens de campagne van 2008 bewezen McCain en Obama dat presidentskandidaten zich ondertussen goed hebben aangepast aan dit format (Roberts, Hammond & Suldarfo, 2012).
1.5
Onderzoeksvragen
De eerste vraag die centraal staat in dit onderzoek is ‘Wat is de invloed van politieke kleur en contextfactoren op de vijandigheid van de interviewers?’ Daarnaast staat centraal ‘Wat is de invloed van politieke kleur en contextfactoren op de vraagontwijking door politici?’. Tot slot zal in dit onderzoek onderzocht worden wat de effecten zijn van vraagontwerp en vraagontwijking op elkaar.
2
Methoden
2.1
Onderzoeksopzet
Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen, wordt een meervoudige gevalsstudie uitgevoerd. Door middel van gespreksanalyse worden drie televisie-interviews onderzocht. Er wordt gekeken naar de vraagformulering door de interviewers richting de deelnemende politici. Hierbij wordt gekeken of de politieke richting van de geïnterviewde van invloed is op de vraagformulering. Behalve het gedrag van de interviewers wordt ook het gedrag van de geïnterviewde onderzocht. Zo wordt gekeken of de politieke richting van invloed is op de vraagontwijking door de geïnterviewde. In beide gevallen wordt er ook gekeken wat de invloed is van de contextfactoren. Zo kan het type interviewer, Twan Huys of een student uit de zaal, van invloed zijn. Daarnaast kan het onderwerp van de
7
vraagstellingen van invloed zijn. Tot slot wordt onderzocht of de vraagformulering en de vraagontwijking op elkaar van invloed zijn.
2.2
Materiaalverzameling
Het onderzoek is een meervoudige gevalsstudie van drie interviews van het Nederlandse televisieprogramma Nova College Tour dat sinds december 2007 op Nederland 3 te zien is. In dit programma worden op een Nederlandse universiteit bekende personen vanuit de hele wereld geïnterviewd. De interviews worden afgenomen door presentator Twan Huys en studenten in de zaal. Het programma is gebaseerd op de townhall meetings in de Verenigde Staten, waar burgers de mogelijkheid krijgen om vragen te stellen aan de presidentskandidaten. Twan Huys bezocht tijdens de presidentsverkiezingen als Amerikacorrespondent deze townhall meetings en haalde dit concept naar Nederland. Nova College Tour is een programma van de NTR. De missie van de NTR wordt als volgt omschreven: ‘De NTR draagt bij aan een democratische kennissamenleving door het maken van informatieve, culturele en educatieve programma’s voor het gehele publiek met de volgende kernwaarden: onafhankelijk, onpartijdig, objectief, betrouwbaar, respect voor mensen en hun waarden, en gerichtheid op een samenleving van actieve, zelfstandige en nieuwsgierige burgers’ (Businessplan, 2010). Twan Huys werkte van 1992 tot 2010 als journalist en presentator voor NOVA. In 2010 werd Twan Huys de presentator van Nieuwsuur, de opvolger van NOVA. Dit nieuwe actualiteitenprogramma van de NOS en NTR werd door de makers gepromoot als ongekleurd. ‘Het programma waarmee we eindelijk de discussies over links, rechts en andere onzin kunnen smoren’, aldus NOS-directeur Jan de Jong (Volkskrant, 2010). Huys zelf gaf toen aan zich altijd al onafhankelijk gevoeld te hebben (Volkskrant, 2010). Door kijkers wordt Huys echter voornamelijk links genoemd, zo is te lezen op het internet: ‘links populistische journalist’, ‘linksig en bevooroordeeld’ en ‘links extremistische rat’. De setting van het programma Nova College Tour is in de drie afleveringen nagenoeg hetzelfde. De interviews hebben plaats op de universiteit waar de politicus gestudeerd heeft. Twan Huys zit samen met de geïnterviewde op een podium vooraan in de zaal. Achter dit podium hangt een scherm waarop filmpjes ter inleiding van een vraag getoond kunnen worden. Het grootste gedeelte van de vragen wordt door Twan Huys gesteld. Daarnaast worden er tussendoor studenten aangewezen die een vraag mogen stellen. Deze studenten gaan staan op hun plek en krijgen een microfoon aangereikt. Doordat Twan Huys en de politicus op draaistoelen zitten, kunnen ze zich omdraaien naar het publiek wanneer er een vraag gesteld wordt door een van de studenten. Figuur 3 geeft een weergave van de setting tijdens het programma.
8
Figuur 3 Setting van het programma Nova College Tour (Mark Rutte – 19-12-2010)
De keuze voor het programma Nova College Tour als onderzoeksmateriaal is gebaseerd op enkele factoren. Zo is er bij Nova College Tour één specifieke persoon die centraal staat, in plaats van meerdere personen zoals bij bijvoorbeeld Pauw en Witteman. Hierdoor is er per politicus meer materiaal beschikbaar waarvan de bias in vraagontwerp en de vraagontwijking onderzocht kan worden. Verder is er bij Nova College Tour publiek aanwezig dat mag participeren in het interview. Hierdoor kan er gekeken worden naar het effect van het type interviewer op de bias in vraagontwerp en de vraagontwijking. Tot slot ligt de nadruk bij Nova College Tour niet alleen op politieke onderwerpen – iets wat bij andere programma’s zoals Pauw en Witteman wel voornamelijk het geval is – maar ook op persoonlijke onderwerpen. Hierdoor is het mogelijk om het effect van het onderwerp op de bias in vraagontwerp en de vraagontwijking te onderzoeken.
Figuur 4 Model van de positie van de Nederlandse politieke partijen tijdens de tweedekamerverkiezingen van 2010, op basis van André Krouwel (2010).
9
Om een selectie uit de beschikbare interviews te maken is gebruik gemaakt van het model van André Krouwel (2010). Dit wordt weergegeven in Figuur 4: de elf politieke partijen staan op twee dimensies: links tegenover rechts, en progressief tegenover conservatief. Aan de hand van dit model is vastgesteld of de beschikbare partijen links, rechts of centrum georiënteerd waren. In tabel 1 worden de beschikbare interviews met politici bij Nova College Tour weergegeven. De beschikbare partijen waren CDA, PvdA en VVD. Hieruit zijn voor dit onderzoek de interviews met Balkenende, Bos en Rutte gekozen door scriptiebegeleidster dr. Erica Huls. Tabel 2 geeft aanvullende informatie over deze interviews. Tabel 1
Overzicht beschikbare interviews
Datum 01-06-2010 19-12-2011 23-03-2010 17-01-2008 13-05-2009 14-02-2011 07-06-2010 07-06-2010
Geïnterviewden Jan Peter Balkenende Mark Rutte Ayaan Hirsi Ali Neelie Kroes Wouter Bos Maxime Verhagen Hans Wiegel Dries Van Agt
Tabel 2
Karakterisering geanalyseerde interviews
Nr 1 2 3
Datum 13-05-2009 02-06-2010 20-12-2011
Partij CDA VVD VVD VVD PvdA CDA VVD KVP/CDA
Politicus Wouter Bos Jan-Peter Balkenende Mark Rutte
Partij PvdA CDA VVD
Richting Links Centrum Rechts
Van deze drie beschikbare partijen is PvdA het meest links en VVD het meest rechts georiënteerd. CDA is hierbij de partij met een relatief centrum georiënteerde richting. De drie interviews vonden verspreid over drie jaar plaats, zowel voor als na de Tweede Kamer verkiezingen in 2010. Alle interviews hebben een duur van 40 à 50 minuten. De transcripten van de interviews zijn in samenwerking met een medestudent gemaakt. Het materiaal voor de transcriptie bestaat uit de video- en audiofragmenten van de uitzending. De uitzendingen van Nova College Tour zijn beschikbaar op de website van Uitzending Gemist (www.uitzendinggemist.nl) en zijn gedownload door middel van het programma GemistDownloader. Hierbij zijn de afleveringen te downloaden als video- en audiobestand, waarna ze in het programma Soundscriber kunnen worden afgespeeld en getranscribeerd. De afleveringen zijn op deze manier volledig omgezet in een transcript waardoor analyse van de vragen en antwoorden mogelijk wordt. In het transcript wordt het gesproken woord letterlijk uitgeschreven. Daarnaast bevat het transcript informatie over de geïnterviewde, de spreker, het nummer van de vraagstelling, eventueel commentaar en getoonde videoclips in het interview. De symbolen die gebruikt zijn voor het transcriberen van de interviews zijn ontleend aan de Conversatie Analyse (Jefferson, 2004). Dit komt overeen met de onderzoeken van Van Liere (2011), Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011). De symbolen worden in (1) weergegeven. (1)
(>) (<) =
Een stilte van meer dan twee seconden Een stilte van minder dan twee seconden Verbinding tussen twee delen van een beurt; ‘aaneensluiting’ van zinnen of zinsdelen. 10
[ ! ?
Beginpunt van gelijktijdige spraak Een geanimeerde of nadrukkelijke toon Een vragende toon; een vraagteken wijst niet noodzakelijk op een syntactische vraag. . Een afgesloten daling van toon. Een punt wijst niet noodzakelijk op het eind van een zin. , Een komma wijst op een voortdurende intonatie. () Niet te verstaan. Lege haakjes wijzen op een onverstaanbaar fragment. (abc) Moeilijk te verstaan. De woorden tussen de haakjes wijzen op de vermoedelijke inhoud van het gesprek. (( )) Niet talige informatie van belang voor het gesprek. Segmentering Door segmentering van het onderzoeksmateriaal ontstaan er eenheden die geanalyseerd kunnen worden (Varwijk, 2008). Net als in de onderzoeken van Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011) is in dit onderzoek de vraagstelling als onderzoekseenheid genomen. De transcripten zijn eerst verdeeld in beurten, zodat er onderscheid gemaakt kan worden tussen vragen en niet-vragen. Een beurt wordt door Huls (1982, p. 82) als volgt omschreven: “wat iemand zegt tussen twee momenten waarop hij zwijgt in”. Vervolgens kan dan het onderscheid gemaakt worden tussen vraagstellingen en andere taalhandelingen. Bull (1994) definieert een vraag als een ‘verzoek om informatie te leveren’. In dit onderzoek worden de negen vormen van vraagstellingen van Heritage & Roth (1995), de ‘Question delivery structures’, gehanteerd. Tabel 3 geeft deze vormen van vraagstellingen weer tezamen met voorbeelden uit het onderzoeksmateriaal. Tabel 3 Vormen van vraagstellingen in het onderzoeksmateriaal Vraagstelling Illustratie Persoonsvorm-onderwerp constructie “Heeft u weleens bedacht in die periode ik wil minister worden of misschien het hoogste ambt minister president?” Vragend voornaamwoord “Wat is uw reactie op die kritiek?” Bewering op vragende toon “Oh, dat is zeker?” Bewering met vragende ‘tag’ “U kunt nooit zeggen wat er echt aan de hand is, hè?” Directief “Steve Ballmer, de CEO van Microsoft heeft eerder in dit programma zijn emailadres gegeven, doet u het maar even.” Bewering over zaak die betrekking “De eerstvolgende peiling is die van NOVA heeft op geïnterviewde vanavond, en u telt van 25 zetels in de peilingen, naar 24. Eén zetel d’r af.” Toevoeging/oninterpreteerbaar “Mediatraining, kom.” ((antwoord)) “Neuhh, neuh, neuh!” Uitspraken derde persoon “En hij zegt nu ook, het is een racistische partij in de grond van de zaak.” Persoonlijke uitspraken “Maar ik neem aan dat kandidaat twee ook wel redelijk wat ervaring heeft.”
11
2.3
Materiaalanalyse
2.3.1 Vraagformulering De vraagformulering is geanalyseerd door middel van het Question Analyse System (QAS) van (Clayman & Heritage, 2002b; Clayman, Heritage, Elliott, & McDonald, 2007). Het QAS is ontwikkeld om de vijandigheid van vragen in een persconferentie of tv-interview te meten. Aan de hand van dit systeem kunnen de vraagstellingen gericht aan de politici geanalyseerd en vergeleken worden. Mogelijke verschillen in vijandigheid van de vraagstellingen duiden op een gebrek aan neutraliteit in de vraagstellingen. Het QAS hanteert vijf dimensies van vraagontwerp: initiatief, directheid, assertiviteit, oppositie en verantwoording. Varwijk (2008) was van mening dat het QAS met de vijf dimensies niet geschikt was om tv-interviews te analyseren. Om het systeem ook toepasbaar te maken op tv-interviews heeft Varwijk (2008) de dimensie persistentie toegevoegd. Varwijk stelt dat tv-interviews een-op-een interviews zijn waarbij interactie mogelijk is, in tegenstelling tot persconferenties. De interviewer heeft daardoor de mogelijkheid om door te vragen wanneer de geïnterviewde geen adequaat antwoord geeft. Door toevoeging van de zesde dimensie persistentie ontstaat het Vraagstelling Analysemodel (Varwijk, 2008). Aangezien er sprake is van assertiviteit wanneer de vraagstelling suggestief is, wordt in dit onderzoek de naam suggestief gebruikt voor deze dimensie. Daarnaast zijn de zes dimensies in dit onderzoek onderverdeeld in drie groepen. De dimensies initiatief en direct worden gezien als vormen van lichte vijandigheid in de vraagstellingen. De dimensies verantwoording en oppositie zijn vormen van vijandigheid die betrekking hebben op de inhoud van de vraagstellingen. Tot slot worden de dimensies suggestief en persistentie gezien als sterk vijandig. Hieronder worden de dimensies besproken, inclusief voorbeelden uit het onderzoeksmateriaal. Initiatief De interviewer kan een passieve houding aannemen en daarmee de geïnterviewde enigszins de vrijheid te geven in het antwoord. De interviewer kan echter ook initiatief tonen in de formulering van de vraagstelling, waardoor het antwoord gestuurd wordt (Clayman et al., 2007). Initiatief kan op twee manieren worden gerealiseerd: door de vraag in te leiden met uitspraken zoals in (1), of door meerdere vragen in één beurt te stellen zoals in (2). Inleiding van de vraagstelling
(1)
(Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 33, IR = mannelijke student, GI = Wouter Bos)
IR:
U→
V→
U zegt dat eigenlijk Shell het voorbeeld was toen u daar ging werken van een niet maatschappelijke organisatie, terwijl u zei dat u in uw studententijd juist wel u wel heel erg met de maatschappij bezig hield, en daar iets voor wilde betekenen. Waarom bent u daar dan gaan werken? Meervoudige vraagstelling
(2)
Nova College Tour 02-06-2010, vraagstelling 62, IR = Twan Huys, GI = Jan-Peter Balkenende
IR:
V¹ → V² →
Hoeveel uur kostte u dit per week? Want u u moet het land besturen, en als één familie zoveel aandacht opeist is dat natuurlijk niet goed voor het land.
12
Direct Interviewers kunnen in hun vraagstelling een directe houding aannemen, maar kunnen ook wat voorzichtiger zijn. Bij de dimensie directheid wordt gekeken naar indicatoren die wijzen op de afwezigheid van een directe houding. Indirect zijn kan door middel van het refereren naar de interviewer (zie (3)) of naar de geïnterviewde (zie (4)). (3) IR:
(4) IR:
V→
V→
Referentie interviewer (Nova College Tour 20-12-2011, vraagstelling 116, IR = vrouwelijke student, GI = Mark Rutte) Uh ik zie u vaak op tv, en dan vraag ik mezelf af? Hoe kan het dat u geen vriendin heeft. Referentie geïnterviewde (Nova College Tour, vraagstelling , IR =, GI =) 2012, kunt u het garanderen, voor huizenbezitters wordt absoluut niet het jaar waarin uw kabinet iets gaat doen aan de hypotheekrenteaftrek, dat blijft zoals het is?
Verantwoording Interviewers kunnen de geïnterviewde vragen hun beleid of acties te verantwoorden. Hierbij kunnen ze kiezen om dit (I) op een neutrale manier te doen, door middel van een neutrale verantwoordingsvraag zoals in (5), of (II) op een hardere manier, door middel van een beschuldigende verantwoordingsvraag zoals in (6). (5) IR:
V→
(6) IR:
V→
Neutrale verantwoordingsvraag (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 75, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) Maar u heeft het acht jaar gedaan en ik vroeg me af: waarom wilt u eigenlijk nog een keer. Is het niet genoeg, acht jaar? Beschuldigende verantwoordingsvraag (Nova College Tour 02-06-2010, vraagstelling 77, IR = Mannelijke student, GI = Jan-Peter Balkenende) Is het volgens uw geloofsovertuiging ethisch verantwoord om miljarden euro’s te geven aan faillietgaande banken, en vervolgens te bezuinigen op de verzorging van gehandicapten en bejaarden?
Oppositie Van oppositie is sprake wanneer er kritiek wordt geuit op de politicus, dan wel zijn standpunten. Er wordt dan als het ware een tegenovergesteld standpunt ingenomen in de vraagstelling. Dit kan de interviewer doen in de inleiding van de vraagstelling zoals in (7) wordt weergegeven, of in de vraagstelling in zijn geheel zoals in (8). (7) IR:
V→
(8) IR:
V→
Opponerende inleiding (Nova College Tour 20-12-2011, vraagstelling 68, IR = Twan Huys, GI = Mark Rutte) U zei vorige week ook dat Nederland uh geen land zou worden van armoede, uh op deze uitspraak heeft u veel kritiek gekregen van voornamelijk de oppositie. Uh begrijp u deze kritiek en staat u nog steeds achter deze uitspraak? Algehele oppositie (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 75, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) Wie gelooft dat nog? (lachend)
13
Suggestief Van suggestiviteit is sprake als de interviewer door middel van zijn vraagstelling een bepaalde voorkeur uitspreekt en hiermee ook impliciet laat merken welk antwoord gewenst is. De interviewer kan dit doen door middel van een suggestieve inleiding zoals in (9) of een suggestieve vraagstelling zoals in (10). (9) IR:
U→ V→
(10) IR:
V→
Suggestieve inleiding (Nova College Tour 20-12-2011, vraagstelling 60, IR = Twan Huys, GI = Mark Rutte) Ambtenaren die homo’s uh niet hoeven te trouwen van uw kabinet, dat dat past natuurlijk helemaal niet in uw aard. Maar daar heeft u ja tegen gezegd.
Suggestieve vraagstelling (Nova College Tour 02-06-2010, vraagstelling 27, IR = Twan Huys, GI = Jan-Peter Balkenende) Het is niet goed, dat zegt u toch?
Persistentie De dimensie persistentie omvat de vasthoudendheid van de interviewer om een antwoord te krijgen op zijn vraagstelling. Wanneer een geïnterviewde een antwoord geeft dat niet tevreden stelt, kan de interviewer vasthoudendheid tonen door (I) de vraagstelling te herhalen (zie (11)), (II) de geïnterviewde aan te spreken op zijn vraagontwijking (zie (12)) of (III) de geïnterviewde te interrumperen en daarmee aan te geven dat deze geen adequaat antwoord geeft op de vraag (zie (13)). (11) IR:
V¹ → V² → V³ → V4 → V5 →
(12) IR:
V→
(13) IR:
V1 →
Herhalen van de vraagstelling (Nova College Tour 02-06-2010, vraagstelling 16-20, IR = Twan Huys, GI = Jan-Peter Balkenende) Kun je nog samenwerken met iemand als dit soort woorden gewisseld zijn? Nwoah het uh valt nog wel mee hij zegt in ieder geval niet dat ik knettergek ben Das waar maar het scheelt weinig noah kijk het is ehm het is een beetje de stijl [ (denk ik) [ bang laf = ja = dat zijn allemaal kwalificaties waar je [ natuurlijk niet vrolijk van wordt [ maar ik kan // joah maar ik ik kan er ook niks mee maar de vraag was kunt u nog samenwerken met geert Wilders (en) het kabinet Aanspreken op vraagontwijking (Nova College Tour 20-12-2011, vraagstelling 62, IR = Twan Huys, GI = Mark Rutte) Nee, nee maar nu, en nu gebruikt u het wapen wat u altijd gebruikt in dit soort situaties, u gaan dan lachen. Interrumperen (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 75, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) De vraag gaat inderdaad over de uh uh groei, de populariteit van uh Geert Wilders. Bent u van plan uh om net als uh bijv. de SP uh, te be- uh aan te geven dat uh u uh samenwerking met de partij van Wilders uitsluit voor de uh voor een mogelijke regering? Dat lijkt mij uh volstrekt ondenkbaar dat de PvdA met de uh PVV samenwerkt 14
V2 →
in een regering. Uh dat heeft niets te maken met dat je die partij per definitie niet wil, of dat we iets tegen Wilders hebben. Maar hij staat voor zo’n ander Nederland. Hij heeft zulke andere ideeën over hoe je uh uh goedwillende, loyale burgers uh zou moeten behandelen. Kijk, ik ben de politiek ingegaan, [omdat ik geloof uh // [Mag ik u onderbreken, want u zei “het lijkt mij volstrekt” uh -
2.3.2 Vraagontwijking De vraagontwijking is geanalyseerd aan de hand van vier vormen van vraagontwijking ontwikkeld door Huls (2007, 2008): beantwoordingstrategie, beleefdheidstrategie, het spelen met de beurtwisselingsregels en het spelen met de gespreksrol. In dit onderzoek krijgen deze vier vormen van vraagontwijking de volgende benamingen: ontwijkend antwoorden, beleefdheid gebruiken, beurtwisseling wijzigen en gespreksrol wijzigen. Deze vier vormen worden hieronder aan de hand van voorbeelden uit het onderzoeksmateriaal besproken. Ontwijkend antwoorden Een geïnterviewde kan op een ontwijkende manier antwoorden door middel van een openlijke vraagontwijking (zie (14)) of een verkapte vraagontwijking (zie (15)). (14) IR: A1 → A2 →
(15) IR: A1 →
A2 →
Openlijke vraagontwijking (Nova College Tour 20-12-2011, vraagstelling 46, IR = Twan Huys, GI = Mark Rutte) En uh seks, drugs en rock ’n roll factor. Hoe was dat? Joaah, die was uh voldoende. Jaa, [ was prima. [Ja? Ja dat vragen we namelijk altijd // Verder geen berichten over
Verkapte vraagontwijking (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 9394, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) U vindt ook dat dat moet? Want er was debat over of je hem wel mag ontvangen, want de Chinezen willen dit absoluut niet? Ja, naja daar wordt natuurlijk op een heel voorzichtige en verstandige en manier mee omgegaan, maar uh als ik het wel heb, maar u kunt het hem beter zelf vragen, is daar door de Minister van Buitenlandse Zaken echt al verstandig op gereageerd. Wat vindt u zelf? ((>)) Dat doet de minister van Buitenlandse Zaken mede namens mij.
Beleefdheid gebruiken De geïnterviewde kan solidariteits- of respectstrategieën gebruiken en op die manier het antwoord in beleefdheid verpakken. Wanneer er van deze strategieën gebruik gemaakt wordt, wordt er geen direct antwoord gegeven. De geïnterviewde kan een indirect antwoord geven, maar kan ook taalstrategieën toepassen die appelleren aan de menselijke behoefte van sympathie en betrokkenheid bij de constructie. Het gebruiken van een beleefdheidstrategie kan door middel van het geven van een indirect antwoord (zie (16)) of een direct antwoord omkleed met middelen (zie (17)).
15
(16) IR: A→
(17) IR: A→
Indirect antwoord (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 8, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) Wat zat erin? Hasj? Nou iets wat ik heel goor vond in ieder geval en uh ik ik heb er niet echt van genoten, dus het hield heel snel op.
Direct antwoord omkleed met middelen (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 8, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) Waarom lukt die multiculturele samenleving daar wel, en is die in Europa nog in Nederland op de vuilnisbelt terecht gekomen, weet u dat? Om twee redenen. Eerste plaats Amerika, New York althans, New York is eigenlijk geen Amerika, New York is gewoon een soort hoofdstad van de wereld voor mij, kun je ook niet vergelijken met Amerika als totale samenleving. Maar New York is een plek die een ongelofelijk beroep doet op mensen om iets van hun leven te maken, om zelf aan de bak te gaan. En geeft ook kansen aan mensen om enorme stappen uh te zetten, maatschappelijk, uh in hun loopbaan, in wat ze willen bereiken. Uhm, dus dat is ontzettend belangrijk. En het tweede wat New York doet is een ongelófelijk gevoel van vrijheid geven, de staat loopt daar niet in de weg, mensen kunnen daar ook hun mogelijkheden pakken. Ja, dat spreekt mij uh dat spreekt mij zeer aan.
Beurtwisseling wijzigen De beurtwisseling kan gewijzigd worden door de interviewer te interrumperen of door door de interviewer heen te praten (zie (18)). Ook kan de geïnterviewde zwijgen als het zijn of haar beurt is, of de eigen beurt niet afmaken. (18) IR: A→
Spelen met de beurtwisselingsregels (Nova College Tour 13-05-2009, vraagstelling 13, IR = Twan Huys, GI = Wouter Bos) Nee [dat is een politiek antwoord. [Ik hoop dat je ze niet hebt gevonden.
Gespreksrol wijzigen Een geïnterviewde kan een vraag ontwijken door zich niet aan de rol van geïnterviewde te houden. Deze kan de gespreksrol bijvoorbeeld wijzigen door middel van het stellen van een wedervraag. Daarnaast kan de geïnterviewde een ander onderwerp aansnijden en daarmee de agenda bepalen (zie (19)) of de interviewer confronteren met zijn of haar stelling. Tot slot kan de geïnterviewde de rol van luisteraar aannemen en enkel luistersignalen geven. (19) IR: A→
Gespreksrol wijzigen (Nova College Tour 02-06-2010, vraagstelling 25, IR = Man1, GI = Jan-Peter Balkenende) Maar is dat zo erg dat u zegt < hij kan sowieso geen ministerfunctie < bekleden of een andere bestuursfunctie. Nou kijk het is zo het-t-t dingen hangen af van coalitievorming, hangen af van regerings eh eh eh eh formatie, ehm maar als je je zo opstelt in de richting van anderen dan is dat heel erg kwetsbaar is het gewoon schadelijk voor een land. En dat zou je niet moeten willen (zee- ik heb genoeg gezegd,) en u heeft trouwens een leuk T-shirt aan. 16
2.3.3 Overige contextfactoren Interviewer In Nova College Tour wordt een deel van de vragen aan de politici gesteld door de interviewer Twan Huys. De overige vragen worden gesteld door studenten uit het publiek. Omdat er hier sprake is van een tweedeling tussen professioneel interviewer (Twan Huys) en niet-professioneel interviewer (student) moet deze variabele meegenomen worden in het onderzoek. Op deze manier kan onderzocht worden of het hebben van ervaring, bekendheid of status wat betreft televisie-interviews van invloed is. Onderwerp In de interviews in Nova College Tour hebben de interviewers de controle over het onderwerp dat behandeld wordt. Aangezien er in het onderzoeksmateriaal vragen met verschillende onderwerpen aan bod komen, worden deze onderwerpen meegenomen in dit onderzoek. Vragen met betrekking tot een politieke kwestie kunnen wellicht een ander vraagontwerp oproepen dan vragen over het privéleven van de geïnterviewde. Daarnaast kan de reactie van de geïnterviewde verschillen per onderwerp.
2.3.4 Codering Voor de codering van de variabelen is gebruik gemaakt van een coderingsschema. Het coderingsschema geeft een overzicht van de variabelen en de mogelijke waardes die aan deze variabelen toegekend kunnen worden. In Bijlage 1 is het coderingsschema uitgelegd en weergegeven.
2.3.5 Statistische analyse Voor de statistische analyse is gebruik gemaakt van het programma SPSS versie 19. De bias in vraagontwerp is aan de hand van de zes dimensies van het Question Analysis Model (QAS) onderzocht. Met behulp van kruistabellen zijn de relaties tussen de zes dimensies en de politieke kleur plus contextfactoren geëvalueerd. De relaties tussen de vraagontwijking en de politieke kleur plus contextfactoren werden eveneens door middel van kruistabellen onderzocht. Tot slot werd de wederzijdse relatie tussen de vijandigheid en de vraagontwijking onderzocht door middel van kruistabellen. Om te toetsen of de gevonden verschillen significant waren, werden Chikwadraattoetsen gebruikt.
2.3.6 Validiteit en betrouwbaarheid Eerder onderzoek (Varwijk, 2008; Van Liere, 2011) heeft aangetoond dat het Question Analysis System een valide meetinstrument is om de vijandigheid van vraagstellingen te meten. In het onderzoek van Varwijk (2008) is daarnaast aangetoond dat de dimensie persistentie een relevante dimensie is om toe te voegen aan het meetinstrument. Om de betrouwbaarheid van de analyses van de bias in vraagontwerp en de vraagontwijking te verhogen, zijn de probleemgevallen wat betreft de codering besproken met de begeleidster. Daarnaast zijn veel voorkomende probleemgevallen bij de overige studenten ook besproken, waardoor er op dezelfde manier met deze gevallen omgegaan kon worden. 17
3
Resultaten
3.1
De invloed van de context op de vraagformulering
Tabel 3 geeft de vijandigheid van de vraagstelling weer in relatie met de Politieke kleur, Interviewer, Persoonlijk thema en Politiek thema. Er waren geen verschillen bij initiatief (alle χ²<5.05, p>.08). Bij direct was er een effect van Interviewer (χ²(1)=21.16, p<.001; alle overige χ²<1.04, p>.60). Bij verantwoording was er een effect van Interviewer (χ²(1)=22.12, p<.001; alle overige χ²<2.87, p>.24) en bij persistentie van Persoonlijk Thema (χ²(1)=11.42, p<.005) en Politiek Thema (χ²(1)=11.41, p<.005; alle overige χ²<3.28, p>.19). Bij oppositie was er een effect van drie factoren (Interviewer: χ²(1)=8.67, p<.005; Persoonlijk Thema: χ²(1)=14.17, p<.001; Politiek Thema: χ²(1)=17.04, p<.001; Politieke Kleur: χ²<4.24, p>.12) en bij suggestief een effect van alle vier de factoren (Politieke kleur: χ²(1)=17.99, p<.005; Interviewer: χ²(1)=5.21, p<.05; Persoonlijk Thema: χ²(1)=26.81, p<.001; Politiek Thema: χ²(1)=41.07, p<.001). Politieke kleur speelt in een zeer beperkte mate een rol bij de vijandigheid van de vraagstelling. Alleen bij suggestief is er een duidelijk verschil: rechts scoort lager dan de beide andere partijen. De andere drie factoren laten meer effecten zien. Persoonlijk thema speelt in grotere mate een rol. Bij persistentie, oppositie en suggestief is er een duidelijk verschil: niet-persoonlijk thema scoort hoger dan persoonlijk thema. Ook Politiek thema speelt een rol. Bij persistentie, oppositie en suggestief is er een duidelijk verschil: politiek thema scoort hoger dan een niet-politiek thema. Interviewer speelt in de hoogste mate een rol. Bij verantwoording, oppositie en suggestief is er een duidelijk verschil: het publiek scoort hoger dan Huys. Alleen bij direct scoort Huys hoger dan het publiek. Tabel 3 Vijandigheid van vraagstelling in relatie met Politieke Kleur, Interviewer, Persoonlijk Thema, en Politiek Thema (in percentages) Politieke kleur
Interviewer
links midden rechts (n=96) (n=106) (n=137)
Huys publiek (n=261) (n=78)
Persoonlijk thema
Politiek thema
Ja Nee Ja Nee (n=163) (n=176) (n=154) (n=185)
Initiatief
31
18
27
23
32
25
26
29
22
Direct
96
93
94
97
83
95
94
94
95
2
6
2
1
12
3
4
5
2
Persistentie
26
38
31
33
26
23
40
41
24
Oppositie
10
20
12
11
24
7
21
23
7
Suggestief
29
26
10
18
30
9
31
36
8
Verantwoording
Noot
Bij een significant verschil is de achtergrond van de hoogste score gearceerd
18
3.2
De invloed van de context op de vraagontwijking
Tabel 4 geeft de vraagontwijking weer in relatie met de Politieke kleur, Interviewer, Persoonlijk thema en Politiek thema. Er waren geen verschillen bij vraag ontwijken (alle χ²<4.31, p>.12) en beurtwisseling wijzigen (alle χ²<3.66, p>.06). Bij beleefdheid gebruiken was er een effect van Politieke kleur (χ²(2)=7.01, p<.05; alle overige χ²<3.70, p>.06). Bij gespreksrol wijzigen was er eveneens een effect van Politieke kleur (χ²(2)=9.74, p<.01; alle overige χ²<.12, p>.73). Van de vier factoren speelt alleen de Politieke kleur een rol bij het gebruik van vraagontwijking. Zowel bij beleefdheid gebruiken als gespreksrol wijzigen is er een duidelijk verschil: rechts scoort lager bij beleefdheid gebruiken en hoger bij gespreksrol wijzigen dan de andere partijen. De overige factoren Interviewer, Persoonlijk thema en Politiek thema spelen geen rol op het type vraagontwijking. Tabel 4 Manieren van vraagontwijking in relatie met Politieke Kleur, Interviewer, Persoonlijk Thema, en Politiek Thema (in percentages) Politieke kleur Links Midden Rechts (n=94) (n=101) (n=126)
Interviewer
Persoonlijk thema
Politiek thema
Huys Publiek Ja Nee Ja Nee (n=248) (n=73) (n=151) (n=170) (n=150) (n=171)
Vraag ontwijken
25
35
24
29
24
23
32
32
24
Beurtwisseling wijzigen
16
13
21
17
18
13
21
21
14
Beleefdheid gebruiken
56
64
40
46
59
49
49
51
47
Gespreksrol wijzigen
7
13
22
15
14
15
15
15
15
Noot
3.3
Bij een significant verschil is de achtergrond van de hoogste score gearceerd
De invloed van vraagformulering op vraagontwijking
Tabel 5 geeft het type vraagontwijking in relatie met de Vijandigheid van de voorafgaande vraag weer. Bij gespreksrol wijzigen was een effect van vijandigheid (χ²(2)=6.34, p<.05). Bij de overige drie types vraagontwijking was er geen effect (vraag ontwijken: χ²(2)=3.05, p=.22; beleefdheid gebruiken: χ²(2)=3.56, p=.17; beurtwisseling wijzigen: χ²(2)=3.99, p=.14). De Vijandigheid speelt in beperkte mate een rol bij het Type Vraagontwijking. Alleen bij gespreksrol wijzigen is er een duidelijk verschil: mild vijandig scoort hoger dan vriendelijk en vijandig.
19
Tabel 5 Type vraagontwijking in relatie met Vijandigheid van voorafgaande vraag (in percentages)
Vriendelijk
Mild vijandig
Vijandig
(n=124)
(n=124)
(n=76)
Vraag ontwijken
23
27
35
Beleefdheid gebruiken
43
52
55
Beurtwisseling wijzigen
16
13
24
Gespreksrol wijzigen
12
21
9
Noot
Bij een significant verschil is de achtergrond van de hoogste score gearceerd
3.4
De invloed van vraagontwijking op vraagformulering
Tabel 6 geeft de Vijandigheid in relatie met het type vraagontwijking in de voorafgaande vraag weer. Er waren geen significante verschillen (Vraag ontwijken: χ²(2)=3.18, p=.20; Beleefdheid gebruiken: χ²(2)=3.94, p=.14; Beurtwisseling Wijzigen: χ²(2)=0.76, p=.69; Gespreksrol Wijzigen: χ²(2)=1.85, p=.40). Het Type Vraagontwijking speelt geen rol bij de Vijandigheid van de vraagstellingen. Tabel 6 Vijandigheid van de vraagstelling in relatie met Type Vraagontwijking in voorafgaande vraag (in percentages) Vraag ontwijken
Beleefdheid gebruiken
nee
ja (n=85)
vriendelijk
40
29
38
36
38
37
38
38
mild vijandig
37
46
43
36
39
35
37
46
vijandig
23
25
19
29
23
28
25
17
4
ja
(n=160) (n=154)
nee
ja
Gespreksrol wijzigen
(n=223)
Noot
nee
Beurtwisseling wijzigen (n=267) (n=54)
nee
ja
(n=273) (n=48)
Bij een significant verschil is de achtergrond van de hoogste score gearceerd
Conclusies
De politieke kleur bleek alleen van invloed te zijn op het stellen van suggestieve vragen. De rechtse politicus kreeg minder suggestieve vraagstellingen te verduren dan de linkse en centrum georiënteerde politici. De contextfactoren bleken echter wel meer van invloed te zijn op de bias in vraagontwerp. De studenten benaderden de politici vijandiger dan Twan Huys. Dit gold voor het aantal vraagstellingen dat suggestief of opponerend waren of voor vraagstellingen die de politici ter verantwoording riepen. Het publiek was wel minder direct dan Twan Huys. Verder waren vraagstellingen met een politiek thema vijandiger dan vraagstellingen met een ander thema. Vraagstellingen met een persoonlijk thema waren juist minder vijandig dan de andere vraagstellingen. 20
De politieke kleur bleek van invloed te zijn op het gebruiken van beleefdheid en het wijzigen van de gespreksrol. De rechtse politicus maakte minder gebruik van beleefdheid maar wijzigde wel vaker de gespreksrol dan de linkse en centrum georiënteerde politici. Geen van de contextfactoren bleek van invloed te zijn op de vraagontwijking door de politici. De vijandigheid en de vraagontwijking bleken bijna geen effect op elkaar te hebben. Alleen wanneer de vraagstelling mild vijandig is, wordt er door de politici meer geprobeerd om de gespreksrol te wijzigen.
5
Discussie
Dit onderzoek had als doel om op een empirische wijze een bijdrage te kunnen leveren aan het onderzoek naar vraagontwijking en vijandigheid in tv-interviews. In dit hoofdstuk zal er dieper ingegaan worden op de resultaten. Verder zal er naast de bespreking van de meetinstrumenten, het onderzoek vergeleken worden met het onderzoek van Varwijk (2008) en Van Liere (2011). Tot slot zal de generaliseerbaarheid van het onderzoek besproken worden en zullen er suggesties worden gedaan voor toekomstig onderzoek. Vraagformulering De politieke kleur bleek in zeer geringe mate van invloed te zijn op de formulering van de vragen. Er werden aan de rechtse politicus minder suggestieve vragen gesteld dan aan de overige politici. Alhoewel er een verschil te vinden is, was dit niet het duidelijkste resultaat. Andere factoren dan de politieke kleur bleken van veel grotere invloed te zijn. Hierbij gaat het om het type interviewer en het onderwerp van de vraag. Bij beide factoren kwamen er duidelijke resultaten naar voren. Zo maakten de studenten uit het publiek meer gebruik van vijandige vraagformuleringen dan Twan Huys deed. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de studenten minder de verplichting voelen om neutraal te zijn in hun formuleringen. Daarnaast krijgen de studenten maar eenmaal de kans om een vraag te stellen, waardoor ze zich wellicht meer genoodzaakt voelen om een meer diepe en daarmee confronterende vraag te stellen. Wat betreft het onderwerp van de vraag kwam duidelijk naar voren dat een politieke vraag vijandiger werd geformuleerd dan een persoonlijke vraag. Dit gebeurde door gebruik te maken van de zwaardere vormen van vijandigheid: persistentie, oppositie en suggestief. Aangezien de politieke beslissingen van de geïnterviewden van invloed zijn op de maatschappij, en daarmee het leven van de studenten in het publiek, is het begrijpelijk dat daar vijandigere vragen over gesteld worden dan over het persoonlijke leven van de politici. Dit omdat het persoonlijke leven van de politici geen tot weinig invloed heeft op de maatschappij. Vraagontwijking Alle politici bleken regelmatig vragen te ontwijken, maar de politieke kleur bleek wel van invloed te zijn op het gebruiken van beleefdheid en op het wijzigen van de gespreksrol. Zo bleek de rechtse politicus significant minder beleefdheid te gebruiken, maar wijzigde hij de gespreksrol juist wel meer dan zijn linkse en centrum georiënteerde collega’s. Aangezien hier sprake was van één politicus per politieke richting is het onduidelijk of dit effect van vraagontwijking daadwerkelijk door de politieke kleur ontstaat, of door de persoonlijkheid van de individuele politicus. Het type interviewer bleek geen effect te hebben op de vraagontwijking. Het soort onderwerp van de vraagstelling bleek eveneens niet van invloed 21
te zijn op de vraagontwijking. Dit resultaat komt overeen met het onderzoek van Huls (2008) waaruit bleek dat mannelijke politici veel aan vraagontwijking doen en zich nauwelijks aan de context aanpassen. Relatie tussen vraagontwijking en vraagformulering Om de wederzijdse relatie tussen de vijandigheid en de vraagontwijking te onderzoeken is de vijandigheid omgezet in drie item waardes, te weten vriendelijk, mild vijandig en vijandig. De vijandigheid van de vraagstelling bleek alleen van invloed te zijn op het wijzigen van de gespreksrol. Daarnaast bleek dat de mate van vijandigheid niet van invloed was op de vraagontwijking. De politici besloten niet in meer of mindere mate vragen te ontwijken wanneer ze vijandig benaderd werden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het stellen van vijandige vragen de beantwoording van de vragen niet bevordert maar ook niet verslechtert. Vergelijking met de onderzoeken van Varwijk (2008) en Van Liere (2011) Varwijk (2008) en Van Liere (2011) hebben vergelijkbare onderzoeken uitgevoerd. Varwijk onderzocht de neutraliteit van het programma Pauw en Witteman en Van Liere de neutraliteit van het programma Knevel en Van den Brink. Waar bij Pauw en Witteman de linkse politici minder vijandig benaderd werden, werden bij Knevel en Van den Brink de linkse politici juist meer vijandig benaderd. Ook bleken deze programma’s te verschillen wat betreft welke dimensies de bias in vraagontwerp verklaarden. Zo lieten Pauw en Witteman voornamelijk bias in vraagontwerp zien op de dimensies persistentie, oppositie en assertiviteit, waar Knevel en Van den Brink juist bias in vraagontwerp lieten zien op directheid. In dit onderzoek bleken Twan Huys en de studenten alleen op de dimensie suggestief (assertiviteit bij Varwijk) bias in vraagontwerp te laten zien. De rechtse politicus werd in Nova College Tour significant minder suggestief benaderd dan de linkse en centrum politici. In het onderzoek van Varwijk (2008) week de dimensie directheid af van de overige vijf dimensies. Deze dimensie legde een opvallend verschil in benadering bloot tussen één politicus en de overige elf. Zo werd Jan Peter Balkenende significant minder direct benaderd dan de overige politici. Volgens Varwijk was de mogelijke verklaring voor dit resultaat de machtsverhouding tussen spreker en luisteraar, daar Balkenende de minister president van Nederland was ten tijde van het interview. Resultaten uit dit onderzoek lijken de verklaring over de machtsverhouding van Varwijk (2008) enigszins te ondersteunen. In dit onderzoek bleken de studenten uit het publiek de politici significant minder direct te benaderen dan Twan Huys. Dit resultaat zou ook verklaard kunnen worden aan de hand van het machtsverschil. Twan Huys is een bekende Nederlander met een zekere mate van macht. Daarnaast komt hij regelmatig in aanraking met grootheden uit binnen- en buitenland. De studenten hebben echter geen ervaring in het interviewen van belangrijke politici wat tot gevolg heeft dat ze wellicht vanuit beleefdheid of ontzag de vraagstellingen indirecter formuleren dan Twan Huys doet. Varwijk (2008) stelde voor om in een vervolgonderzoek de non-verbale communicatie mee te nemen in de analyse. Dit is in dit onderzoek niet gedaan, daar dit door de opzet van het programma erg lastig was. Door de afstand tussen de student die de vraag stelde en de geïnterviewde, konden de beide personen niet tegelijkertijd in beeld gebracht worden en werd er veel van de eventuele non-verbale communicatie niet in beeld gebracht. Wat Varwijk (2008) verder als suggestie voor verder onderzoek gaf, was het uitvoeriger onderzoeken van de vraagontwijking. In dit onderzoek heeft de vraagontwijking een prominente rol gekregen.
22
Wat verder een verschil is met de onderzoeken van Varwijk (2008) en Van Liere (2011), is de factor publieksparticipatie. In tegenstelling tot de programma’s Pauw en Witteman en Knevel en Van den Brink mogen in Nova College Tour de studenten uit het publiek ook vragen stellen aan de politici. Vraagstelling Analysemodel Om de bias in vraagontwerp te kunnen onderzoeken is in dit onderzoek gebruik gemaakt van het Vraagstelling Analysemodel van Varwijk (2008) welke gebaseerd is op het Question Analysis System van Clayman en Heritage (2002). In dit onderzoek heeft de dimensie assertiviteit de naam suggestief gekregen omdat dit de inhoud van de dimensie beter weergeeft. Van de dimensie suggestief is sprake wanneer er een suggestieve vraag wordt gesteld. Daarnaast zijn de zes dimensies van vijandigheid onderverdeeld in drie categorieën: mild vijandig, inhoudelijk en sterk vijandig. Deze verdieping van het meetinstrument lijkt relevant te zijn. Zo blijken de mild vijandige dimensies amper tot niet beïnvloed te worden door de politieke kleur en de contextfactoren. De inhoudelijke dimensies worden iets meer beïnvloed door de contextfactoren, maar de sterk vijandige dimensies worden het meest beïnvloed door de contextfactoren en de politieke kleur. Generaliseerbaarheid en toekomstig onderzoek De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat het programma Nova College Tour niet volledig neutraal was. In het programma was sprake van een lichte rechtse bias. Nova College Tour is echter niet het enige programma waarin politici aan het woord komen. Aangezien het hier een gevalstudie betreft kunnen de uitkomsten niet zomaar gegeneraliseerd worden naar andere tv-programma’s waarin politici geïnterviewd worden. Door middel van dit onderzoek is de kennis over vraagontwijking en vraagformulering in tvinterviews verder uitgebreid. Daarnaast is er door middel van dit onderzoek kennis over de rol van publieksparticipatie binnen tv-interviews verkregen. Een eerste aanbeveling voor vervolgonderzoek is dan ook om de rol van publieksparticipatie verder te onderzoeken, aan de hand van andere platforms en programma’s. Verder zou de rol van non-verbale communicatie in tv-interviews onderzocht kunnen worden. Wellicht zou de non-verbale communicatie ook een vorm van vijandigheid kunnen zijn en aan het Vraagstelling Analysemodel toegevoegd kunnen worden. Tot slot zou het interessant kunnen zijn om de vijandigheid en vraagontwijking bij het gebruik van nieuwe media te onderzoeken. Zo bieden steeds meer programma’s tegenwoordig de kijkers de mogelijkheid om vragen via internet te stellen aan de gasten, waaronder politici.
23
Literatuur Bull, P. (1994). On identifying questions, replies and non-replies in politic interviews. Journal of Language and Social Psychology, 13(2), 115-131. Businessplan (2010) NTR missie Clayman, S. E., & Heritage, J. (2002b). Questioning Presidents: Journalistic Deference and Adversarialness in the Press Conferences of U.S. Presidents Eisenhower and Reagan. Journal of Communication, 52, 749-775. Clayman, S. E., Heritage, J., Elliott, M. N., & McDonald, L. L. (2007). When Does the Watchdog Bark? Conditions of Aggressive Questioning in Presidential News Conferences. American Sociological Review, 72, 23-41. Cuijpers, B. (2007), Neutraliteit en vraagontwijking. Een onderzoek naar verschillen tussen Nova en RTL Z in interviews met mannelijke politici. Doctoraalscriptie, Tilburg. Greatbatch, D. (1988). A turn-taking system for British news interviews. Language in Society, 17(3). 401-30. Heritage, J., & Roth, A. (1995). Grammar and institution: questions and questioning in the broadcast interview. Research on Language and Social Interaction, 28, 1-60. Huls, E. (1982). Taalgebruik in het gezin en sociale ongelijkheid: een interactioneel sociolinguïstisch onderzoek. Proefschrift, Nijmegen. Huls, E. (2007a). Vraagontwijking van manlijke en vrouwelijke politici en niet-politici. Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen, 78(2), 37-47. Huls, E. (2010). Political bias in TV-Interviews: A co-construction of interviewers and overhearers? Paper presented at the XVIIIth International Seminar in Broadcast Talk "Broadcast Talk in Diachronic Perspective", Bertinoro. Huls, E., & Varwijk, J. (2011). Political bias in TV interviews. Discourse & Society, 22(1), 4865. Jefferson, G. (2004). Glossary of transcript symbols with an Introduction. In G. Lerner (Ed.), Conversation Analysis: Studies from the first generation (pp. 13-23). Philadelphia: John Benjamins. Krouwel, A. (2010). Een replica van André Krouwels model van de Nederlandse politieke ruimte tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2010. Op 23 maart 2012 ontleend aan http://nl.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Krouwel Liere, M. v. (2011). De neutraliteit van politieke TV-interviews. Bachelorscriptie, Universiteit van Tilburg, Tilburg. Ponstford, 2012. Op 10 juni 2013 ontleend aan http://www.pressgazette.co.uk/todayinterview-george-entwistle-may-have-sealed-his-fate Roberts, R.N., Hammond, S.J., & Suldarfo, V.A. (2012) Presidental campaigns, slogans, issues and platforms. The complete encyclopedia. Thornborrow J. (2002). Power talk: language and interaction in institutional discourse. Harlow: Pearson Education. Varwijk, J. (2008). Rechts, Links of Rechtschapen: Een Gespreksanalytische Benadering van Neutraliteit in Politieke Tv-interviews. Masterscriptie, Universiteit van Tilburg, Tilburg. Volkskrant (2012) , op 8 juni 2013 ontleend aan http://www.volkskrant.nl/vk/nl/6318/Mediabuzz/article/detail/2830545/2010/08/24/Niet -links-niet-rechts-maar-opinieloos-Nieuwsuur.dhtml
24
Wind, M. (2007). Publieke Omroep. Het blijft kleven, dat linkse imago. Op 11 juni 2013 ontleend aan http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/archief/article/detail/1671631/ 2007/ 11/24/Het- blijft-kleven-dat-linkse-imago.dhtml
25
Bijlage I: Coderingsschema Variabele Identificatie-variabelen
Item Interviewnummer
Omschrijving Elk interview heft een nr.
Item waardes 1 t/m n
Beurtnummer
Elke beurt heeft een nr.
1 t/m n
Onafhankelijke variabele
Politieke kleur
Politieke kleur GI
1. Links 2. Centrum 3. Rechts
Gespreksexterne contextvariabelen gerelateerd aan geïnterviewde
Geïnterviewde
Elke geïnterviewde heeft een nr.
1. Bos 2. Balkenende 3. Rutte
Partij
Partij waaraan geïnterviewde verbonden is
1. PvdA 2. CDA 3. VVD
Interviewer
Welke IR stelt de vraag
1. Huys 2. Student
Onderwerp vraagstelling
Type inhoud onderwerp VS
1. Interview staat centraal 2. Geïnterviewde staat centraal 3. Politieke kwestie staat centraal 4. Interviewer staat centraal
Gespreksexterne contextvariabelen onder controle van de interviewer
Gespreksinterne variabele onder controle van de geïnterviewde
Dichotoom
Onderwerp I: 1 als score item = 2, anders 2. Onderwerp II: 1 als score item = 3, anders 2.
Interviewer sekse
Sekse IR
1. Man 2. Vrouw
Vraag ontwijken
Beantwoordt de GI de vraag?
1. Beantwoording vraag 2. Openlijke vraagontwijking 3. Verkapte vraagontwijking
0 als score item = 1, overige 1
Beleefdheid
Hoe beleefd reageert de GI op de vraagstelling?
1. Direct 2. Direct omkleed met middelen 3. Indirect
0 als score item = 1, overige 1
Beurtwisseling
Houdt de GI zich aan de beurtwisselingsregels?
0. Volgen beurtwisselings-regels 1. Spelen met beurtwisselings-regels
Gespreksrol
Houdt de GI zich aan de gespreksrol?
0. In stand houden gespreksrol 1. Poging tot wijzigen gespreksrol
26
Variabele Gespreksinterne contextvariabelen onder controle van IR Initiatief
Item Vijandigheid
Inleiding Meervoudige vraagstelling
Omschrijving Algemene vijandigheid van VS VS ingeleid met uitspraken Meerdere VS in een beurt
Item waardes
Dichotoom
0. Geen inleiding 1. Inleiding 0. Enkelvoudige VS 1. Meervoudige VS
1 als som van beide items ≥ 1, anders 0 1 als som van beide items ≥ 1, anders 0
Direct
Geen inkleding met referentie GI
Referentie mogelijkheid / bereidheid GI beantwoorden VS
0. Geen referentie 1. Inkleding met referentie mogelijkheid beantwoorden vraag 2. Inkleding referentie bereidheid beantwoorden vraag
Suggestief
Suggestieve inleiding
Inleiding spreekt voorkeur uit richting antwoord
0. Geen voorkeur 1. Meewerkende voorkeur 2. Tegenwerkende voorkeur
Suggestieve vraagstelling
VS spreekt voorkeur uit richting antwoord
0. Geen voorkeur 1. Meewerkende voorkeur 2. Tegenwerkende voorkeur
1 als sug. Inleiding = 2 en/of sug. VS ≥1, anders 0
Opponerende inleiding
Inleiding is opponerend
0. Geen oppositie 1. VS focust op opp. Inleiding 2. VS vooronderstelt opp. inleiding
Algehele oppositie
Inleiding + VS zijn opponerend
0. Geen oppositie 1. Algehele oppositie
1 als opp. Inleiding = 2 en/of algehele opp. = 1, anders 0
Verantwoording
Verantwoordingsvraag
GI moet zich verantwoorden voor daden of uitspraken
0. Geen verantwoordingsvraag 1. Neutrale verantwoordingsvraag 2. Beschuldigende verantwoordingsvraag
1 als score item ≥ 1, anders 0
Persistentie
Herhaling VS
Opnieuw uiten van dezelfde VS
0. Nieuwe vraag 1. Spontane herhaling 2. Getriggerde herhaling
1 als som van items ≥ 1, anders 0.
Aanspreken op vraagontwijking
GI wordt aangesproken op ontwijken VS IR onderbreekt beurt GI
0. Niet aanspreken 1. Wel aanspreken
Oppositie
Interruptie
0. Geen interruptie 1. Wel interruptie
27